TROEVEN in GROEVEN Geschiedenis Geestelijk leven KAN INGEVROREN MENS VERDER DE RUIMTE IN? Roman en avontuur Diversen Artone introduceert klassiek repertoire 14 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 19 DECEMBER 1964 Mozart-Haydn Clavecimbel Danzi Quintet Eigen signatuur Koningin Victoria Geef een boek... .of een boekje..een boek.. Geef een boek... .of een boekje Ziende de onzienlijke Magellan De zin der wijsbegeerte Boeiende lesing voor natuurhistorici Verantwoord Deugden Begrip en werkelijkheid De Opvolger en de Anti-Christ Durf dan te leven Teilhard-cahi'ers De medici Verhaal van een braaf vrouwtje Schepen bij maanlicht De grote verleiding Jamie Zeven revoluties De Twee-eenheid in het huwelijk Amerikaan in Parijs Hongerlanden Volg uw kind DOOR Walter Breedveld 'f De Nederlandse platenmarkt is ver rijkt met 'n nieuw 'ilassiek label: Ar tone, al bekend van het lichtere genre, heeft zich bij de kopers van serieuze muziek ge presenteerd met 'n eerste reeks uitnemend verzorgde pla ten, in stevige hoezen naar ontwerp van Dick Fijnhelr. Hij heeft praktisch uitsluitend met kleurenfoto's gewerkt en het resultaat is eenvoudig, maar bijzonder stemmig. Vooral de fraaie foto's van Nederlandse orgels zijn in drukwekkend. Het meest interessante aspect van de Artone-platen is het zo goed als volkomen Nederlandse karakter. Prak tisch alle optredende musici zijn Ne derlanders. In de allereerste plaats verdienen de fraaie orgelplaten waar dering. Organisten van naam spelen in de pas geïntroduceerde reeks Ar tone-platen op de mooiste orgels die ons land bezit: dr. Anthon v. d. Horst op dat van 'de St.-Laurens te Alkmaar (Bachmuziek), Albert de Klerk op het weergaloze orgel van de St.-Bavo in Haarlem (Pachelbel, Buxtehude en on bekender tijdgenoten van de laatste), en een derde plaat is gewijd aan een van de zeldzame typische „Noord- duitse" orgels die ons land kent, dat van de hervormde kerk in Nieuwolda Albert de Klerk vertolkt op dit instru ment met zijn opmerkelijke klanksfeer werken van Carl Philip Émanuel Bach en het is een feest ernaar te luisteren Dit fraaie rococo-orgel met zijn „koe le" klank was zeker een grote l.p waard. (Artone 9504. 9506 en 9510) Twee EP's ronden dit deel van Ar- tone's eerste klassieke orgelplaten af: Anthon v. d. Horst op het Alkmaarse orgel met de Toccata en Fuga in d kl., die inderdaad moeilijk kan ontbreken, en Jaap Zwart op het orgel van de St.-Eusebiuskerk in Arnhem, het instru ment van zijn vader, met een reper toire van protestantse liturgische mu ziek. (20.006 en 6600). Deze vijf platen doen recht aan de grote en rijke Ne derlandse orgeltraditie, en vormen een bijdrage tot het kweken van groter be langstelling voor dit deel van de Ne derlandse muzikale prestaties. Het Amsterdams Kamerkoor maakte voor Artone twee platen met Neder landse solisten, pianoconcerten van Mozart (9 en 11) worden vertolkt door Hans Henkemans (9502) en Herman Krebbers speelt twee vioolconcerten van Haydn (9512). Het orkest staat onder leiding van André Rieu en het heeft uiteraard niet een zo volle stem als een groot orkest. In latere concer ten zou het dan ook wat dun hebben geklonken, maar in deze werken van Mozart en Haydn plaatst een bezetting als van het kamerorkest een streep on der de oorspronkelijke intenties van de componisten. Beide platen bieden ga ve uitvoeringen van uitstekend artis tiek gehalte. Krebbers maakte samen met de Franse pianiste Danielle Dechenne een fraaie plaat met sonatines van Schu bert en Dvoral en een sonate van Va- lentini. Het zijn alle prettige roman tische stukken muziek. (9507). Een naar onze smaak nog waardevoller plaat is die waarop Janny van Wering, Nederlands claviciniste van grote in ternationale faam, clavecimbelmuziek van J. S- Bach ten gehore brengt Haar grote liefde voor het fraaie instrument dat naast zijn geperfectioneerde „na zaten" gelukkig een eigen leven is blij ven leiden, kinkt onmiskenbaar uit haar grandioze spel. De magistrale, strakke architectuur van Bachs muziek en de verstilde reine sfeer die het clavecimbel uitstraalt, laten zich ide aal combineren (9501). Ook de plaat van het Danzi Quintet is een puur Nederlandse aangelegen heid. Dit Nederlandse gezelschap heeft in de zes jai*en van zijn bestaan baan brekend werk verricht ter verbreiding van de kamermuziek van hedendaag se somponisten, maar het beperkt zijn repertoire beslist niet. Het quintet on dervindt in vele landen grote waarde ring, ook met muziek van ouderen, getuige trouwens de naam van het ensemble, die het leende van de zo goed als onbekende Frans Danzi (1763- 1816). Naast een quintet van deze Dan zi hoort men er op deze plaat van Mozart en Gebauer. Ze zullen voor velen beslist een prettige kennismaking vormen met een deel van de muziek wereld die nu niet bepaald zo druk ge frequenteerd wordt (9508). Het Nederlandse Strijkkwartet is on der de liefhebbers van kamermuziek wellicht beter bekend Ook dit gezel schap paradeert mee in de eerste set Artone-platen. Een l.p. vulde het met strijkkwartetten van Mozart, een tweede met kwartetten van Haydn. Beide platen worden gekenmerkt door zeer gaaf spel, waarin de individuele prestatie uiteraard zwaar weegt. (9500 en 9505). Wat voor deze twee platen geldt, mag van alle platen van dit nieuwe klassieke label gezegd worden: ze beantwoorden muzikaal en technisch aan zeer hoge eisen en de klassieke introductie van Artone kan alleen maar een verrijking van de platenmarkt be tekenen. De reeks draagt ook nog eigen sig natuur; ze wil kennelijk Nederlandse musici nog sterker in de belangstel ling plaatsen. We zijn benieuwd of Ar tone in de toekomst ook iets gaat doen op het wat onderontwikkelde gebied van de Nederlandse muziek. Waar blijft de plaat met muziek van Wage naar? Van Pijper, Diepenbrock hebben we nog weinig in de groef gezien. De hedendaagsen krygen hun kans nog wel. Misschien krijgen de oudere Ne- derlanlse toondichters ook nog wat aandacht van de platenmakers.... (Advertentie) Driënzestig jaar lang heeft konin gin Victoria over Groot-Brittanië gere geerd. Een tijdperk, dat diep-grijpende evoluties op allerlei gebied vertoonde. Er is een boeiend verhaal van haar te vertellen en Giles Lyttion Scrachey doet het met verve en smaak. Vooral ken- zende liefde, welke haar verbond met merkend is de aan dweepzucht gren- Prins Albert van Saksen Coburg-Gotha, die na zijn vroege dood in 1861 nog het voorwerp bleef van een diepe verering. Interessant is verder haar houding tegen over de tverschillende ministerspresiden ten waarbij zij uitgesproken sym- en antipathieën vertoonde. Hierbij komen ook verscheidene grote politieke gebeur tenissen in zes decennia aan de orde. Met haar onvermoeibare vitaliteit, haar uitgesproken persoonlijkheid dwong ze een respect af dat uitgroeide tot wer kelijke populariteit. In deze Prisma-uit gave volgt men dit alles als een boeien de roman. Een opmerkelijk stuk ge schiedschrijving. In het eerste deel gaf Prof. F. een analyse van de verschillende theorieën over de religieuze ervaring en projectie, waarbij hij zich onthield van een kri tische beoordeling van deze theorieën. In het tweede deel gaat hij hier uit voerig op in. De schrijver constateert een verandering in bewustzijnsstructuur bij de moderne Europeanen. Een ver andering die hierin bestaat, dat zij nog slechts kunnen vertrouwen op de ab stracte, algemeen geldige kennis die de wetenschap geeft en geen waarde meer hechten aan een veel onmiddellijker wijze van kennen, waarin de dingen een concrete betekenis hebben in het hier en nu, opgenomen zijn in een geschie denis, een oorsprong hebben en een be stemming; een kennis die slechts mo gelijk is in de eerste persoon, d.w.z. een kennis van de betekenis die de we reld heeft voor my. Wie de abstracte kennis der weten schap als alleen-geldig beschouwt, moet iedere andere kenwijze beschouwen als subjectieve misvorming der wereld. De leer der projectie is van deze houding het onvermijdelijk gevolg. Zo is volgens Jung de katholieke religie een gigan tisch gebouw van projecties. Fortmann onderwerpt deze projectieleer aan een indringende kritiek door vast te stellen dat projectie geen ervaringsfeit is, maar hypothese. Het is de stelling van de schrijver, die hij nader uitwerkt, dat de projectiehypothese noch voldoende, noch noodzakelijk is. Zijn argumentaties zijn van psycho logische aard. Voor zover hij een wijs gerige basis behoeft, kiest hij voor de fenomenologen- Wijl in dit werk ook aandacht besteed wordt aan Robinson, Tillich, Bonhoeffer en Bultmann, zal het voor de moderne lezer de ste aan trekkelijker lectuur zijn. Het behoeft echter geen betoog, dat hoe helder de uiteenzettingen van F. ook zijn, het geen lectuur is voor onder de leeslamp, maar gedegen inspanning vraagt, die overigens rijk beloond wordt. J. H. Deze brochure is verschenen in de reeks Kernen en Facetten waarin be knopte essays worden opgenomen over onderwerpen van theologische, filoso fische en cultuurhistorische aard. De reeks beoogt een breder publiek te be reiken dan alleen de vakman. Dit is ook 't geval met het onderhavige boek je van Dr. Kockelmans, van wie we al meer werken in deze kolommen moch- BREDA Ir. dr. J. M. J. Kooy sprak in de grote zaal van het cultureel centrum voor de leden der Bredase Na tuurhistorische vereniging over het wel heel up-to-date onderwerp der ruimte vaart. Begonnen werd met het Apollo- project, dat momenteel in ontwikkeling is en waarby via een drietrapsraket een drietal mensen naar de maan zal wor den gebracht. Die raket, circa 110 meter hoog, met een gewicht van 3.000.000 kilo hoopt men binnen vyf jaar startklaar te hebben. Kerosine en vloeibar* zuur stof zullen de vijf motorei var de eerste trap aandrijven, vloeibare waterstof en vloe'bare zuurstof de vyf motorer van de tweede en de ene motor van dt der de trap. De enorme motoren zijn al ge reed en beproefd. Wat hoopt men met die landing op de maan te bereiken? Twee mensen moeten landen, er enkele uren verblijven in hun ruimtepakken, grondmonsters nemen, enkele grondboringen verrichten, foto's maken en daardoor onze toch al betrek kelijke grote kennis van 't maanopper vlak verifiëren en aanvullen. Men weet echter, dat de maanopeprvlakte bestaat uit een laag as met Jaaiin duizenden en duizenden kraters va* enkele deci meters tot vele kilometers doorsnee Ge durende de uren. dat twee daar be neden wetenschappelijk werken, cirkelt de derde astronaut rond de maan in zijn capsule en de verre van eenvoudige opdracht van de beide gelande mannen zal dan zijn te trachten weei met de capsule in contact te komen en zo gezamenlijk naar 't oppervlak der aarde terug te keren. Vanzelfsprekend vraag men zich af, of die miljarden dollars voor een derge lijke onderneming verantwoord zijn. Eco nomisch natuurlijk nooit; geen enkel materieel voordeel staat er tegenover en kan er ook nooit tegenover staan. Maar er zijn nog hogere belangen dan allee- maar materialistische. Uit weten schappelijk oogpunt zijn de proeven na- ten bespreken De schr. is er in geslaagd inderdaad een breder publiek aan te spreken. Te beginnen met de vraag naar de zin van het zijn belandt hij langs een nadere bespiegeling over wijsbe geerte en ervaring, historiciteit en au thenticiteit bij de stelling dat de wijs begeerte de explicitering is van een dia loog die de mensen onderling en de. men sen met de dingen verbindt. Zo neer geschreven zal deze stelling de meesten weinig licht verschaffen, maar na de bestudering van de voorafgaande hoofd stukjes die men met belangstelling zal lezen, zal het duidelijk zijn. Uitgave Lannoo. J. H tuurlijk wel van grote waarde. Wat men in het allergunstigste gevl dn bereikt heeft is echter niet meer dan 'n schuch *er en allereerste begin Ook een reis naar andere, veel verdere planeten is denkbaar en zal stellig eens worden uitgevoerd. Mars b.v. heeft met zijn vlek ken die aan een wisselende ijskap doen denken, en zijn groene kleur die gedachten oproept aan mosvelden als tengroei, nog heel wat aantrekkelijke aspecten. Venus met zijn woestijnbo dem en hevige zandstormen lokt veel minder aan. Dat hebben de gegevens van de op 30.000 km afstand gepasseer de Mariner ons al wel geleerd. Een druk van 30 atmosferen en een tempera tuur van 600 graden zijn trouwens ook niet aantrekkelijk. Men moet zich hoeden voor de gedachte, dat we bezig zou den zijn de ruimte te veroveren, zoals dr4 vaak heet De zon et. de planeten - en verder reiken onze gedachten nauwe lijks - zijn immers maar een miniem klein onderdeeltje van ons melkwegstel sel waarvan men het aantal hemellicha men op 100.000.000.000 schat, eer aan tal waaronder stellig miljoenen hemel lichamen zullen zijn met ongeveer de zelfde levensomstandigheden als op de aarde, dus wellicht ook met levende wezens met een eigen cultuur Hoe die ooit te bereiken? De snelste raket zou er een paar duizend jaar over doen om de dichtsbijzijnde ster te bereiken. Toch sp elt men ondanks alles met de ge dachte wellicht door een nog veel gro tere snelheid een snelheid, die die van het licht zou evenaren Misschien ook za] men er ooit in slagei. het menselijk lichaam zo ver af te koelen dat de mens honderden jaren ingevroren zou blijven tot hij zijn doel, toch levend, heeft bereikt. Reeds hebben grote ge leerden als prof. Jongbloed, met succes diere zover bevroren, dat al hun fysi- logische processen tot stilstand kwamen, terwijl ze daarna weer met goed ge volg tot leven konden worden terugge bracht. Hierop doorfantaserend zou ruim- te\„art met ondenkbaar lange reistijden niet meer tot de onrr ogelijkheden be horen. Dit zijn echter nog slechts theo rieën in het allereerste beginstadium. Maa- de mens staat ook nog pas aan het allereerste begin van zijn wetenschap pelijke ontwikkeling en zal misschien ooit tot nu nog ongedroomde mogelijk heden in staat blijken. Alleen een geleerde van internationale bekendheid als ir. dr. Kooy was in staat deze moei lijke materie zo fascinerend en duidelijk te behandelen. De laatste meditatie van dit boek van Romano Guardini behandelt de recht vaardigheid in het oog van God. Déze rechtvaardigheid is anders en méér dan de technisch deugd van rechtvaardigheid die de andere mens tegemoettreedt zo als zijn wezen eist. Dit méér, n-1 een om niet geschonken gave Gods, door Paulus breeduit behandeld in zijn Ro meinenbrief, wordt door Guardini prach tig ontleed en als fundament gesteld van het eigenlijke deugdenleven. De in Chris tus geschonken rechtvaardigheid is de mens door Gods liefde in handen ge legd om haar te „beheren". De deugd- den worden dan „manieren waarop de rechtvaardigheid van Christus vrucht baar wordt". Heeft de lezer deze me ditatie in zich opgenomen dan kan hij de voorgaande meditaties na-voltrekken. Uiteraard is het niet per se nodig dat men met deze laatste meditatie begint, maar in zijn inleiding suggereert de schr. dit, en ik geloof dat het zinvol is dit ook inderdaad te doen. Men krijgt zo een grondiger zicht op de meditaties over de verschillende deugden. Deze me ditaties die Guardini heeft uitgesproken voor het studentenpubliek aan de uni versiteit van Müunchen en de grote toe loop die G. óók in zijn oude dagen on dervond zijn voor hem terecht het be wijs ,,dat onze tijd ondanks al zijn scep sis verlangt naar een interpretatie van het dagelijks leven vanuit'het eeuwige". En Guardini is er wel de man naar om het schone en goede in het dagelijks leven uit te drukken. Nu de „seculari satie van het christendom" (het woord is van G.) scherp tot bewustzijn begint tg komen, acht ik zijn werk over „deug den" (een begrip dat min of meer be last lijkt) tenvolle actueel. Het verscheen vorig jaar in Duitsland en is door Hans Wagemans op zijn correcte wijze ver taald voor Paul Brand. De filosofische studies van Mag. dr. de Petter o.p. hier gebundeld lopen over een periode van 25 jaar. Op één uitzondering na zijn ze reeds elders ge publiceerd geweest, vooral in het Tijd schrift voor Philosphie en ongewijzigd ge bundeld. De meeste van deze opstellen zijn filosofische vakliteratuur, zij ver eisen een gedegen vakkennis. Slechts het laatste artikel over dood en on sterfelijkheid en in zekere mate ook net artikel over ,,het geval Walschap" zijn ook voor de niet-filosoof geschikt. Uit gave Paul Brand. J. H. Reinhardt Raffalts ,,De Opvolger" is bij de opvoering in Nederland een groot succes geworden. Veel groter dan „De Plaatsbekleder" hoeveel reclameverwek- kende sensatie daaraan ook was voor afgegaan. De Opvolger was niettemin ook een probleemstuk, spelend in het Vaticaan onder kardinalen en prelaten. Het stuk schroomde niet allerlei ker kelijke en theologische problemen voor het voetlicht te brengen doch het deed dit zonder opgelegde strekking of ten dens. Het is thans in boekvorm ver schenen bij de uitgeverij Lemniscaat in Rotterdam. Ook bij lezing blijkt het te kunnen boeien en de verklarende inlei ding van de auteur is eveneens interes sant. Eraan toegevoegd is een verta ling van de „Antichrist", een toekomst verbeelding van de Russische filosoof Een verhaal, dat doet denken aan R. H. Wladimir Solowjov in 1900 geschreven. Bensons „The Lord of the World". Ook hier verschijnt de antichrist als een supermens, die idealen van vrede, vrij heid en vooruitgang misbruikt om Kerk en Geloof uit te hollen. Ook hier slechts een kleine kudde, die weerstand biedt, waarbij ditmaal de oecumene aan haar trekken komt. We kunnen niet erg meer onder de indruk komen van dit toekomst visioen. Want wij hebben leren vertrou wen op een verzoening van Kerk en Wereld, op de intrinsieke waarde van de idealen van vrede vrijheid en voor uitgang. We ervaren nu Solowjovs ge schrift meer als een curiosum dan als een waarschuwende voorspelling. J. H. In dit pittige boekje geeft de Zweed Tore Littmarck antwoord op een groot aantal vragen, zoals deze door jongeren gesteld kunnen worden omtrent geloof en leven De beantwoording geschiedt vanuit een vrijzinnig protestantse ge zichtshoek en is daardoor voor een groot deel voor katholieken aanvaardbaar. Vanzelfsprekend geeft deze lectuur geen afdoende conclusies op persoon lijke problemen, maar zeker kunnen de teksten inspireren tot verdergaande dis cussie of bezinning. (Uitg. Bigot van Rossum, n.v.-Blaricum) A-G. De schrijver Paul Chauchard, van het tweede Teilhard-cahier „Getuige van de liefde" is neurofysioloog te Parijs. Het is jammer dat hij zich in zijn beschou wingen over de ideeën van Teilhard niet heeft kunnen losmaken van zijn vakken nis De twee hoofdstukken waarin deze ideeën worden uiteengezet, wemelen der mate van vaktermen, dat het voor een niet-ingewijde wel zeer moeilijk is de neurofysioloog te volgen. Eenvoudiger zijn het eerste en het laatste hoofdstuk. Het deeltje „Teilhard en saint Exu- përy" (schrijver André Devaux) beant woordt m.i. veel beter aan de opzet van de cahiers dan het voorgaande. Wie zich op wetenschappelijk niveau wil oriënte ren in het werk van Teilhard, doet dat niet aan de hand van een brochure. De schr. van dit boekje treft in de beide geleerden frappante overeenkomsten. In afkomst opleiding en gedachtengang. Het is 'n interessant boekje, dat prettig leest en stellig aanspoort tot nadere ken nismaking met de beide Franse groot heden. Uitgever van de Cahiers is Lannoo J H. De zeeman heeft ook in onze dagen te maken met de wisselvalligheden van weer en wind, maar de hechtgebouwde schepen met sterke voortstuwingsmoto ren, de hulpmiddelen van radiocontac ten en radar, de nauwkeurige kaarten met alle klippen en stromingen sluiten toch vele risico's uit die in vroeger da gen het zeemanschap tot een risicorijk avontuur maakte. Te meer gold dit hen, die naar onbekende landen en zeeën zochten Het waren vermetele durvers, die ook menigmaal een vroege dood vonden. Tot een der meest vermetelen behoort wel de man, die voor het eerst de doortocht van Atlantische Oceaan naar Stille Zuidzee ontdekte. Het was de Portugees Magellan die zich echter miskend voelde in zijn eigen land en daarom zijn diensten aanbood aan de Spaanse heerser Karei de Vijfde. Met een kaart, die later vals bleek te zijn, wist hij deze monarch te interesseren voor het plan om de rijke Specerij-ei- landen door een vaart naai' het westen te bereiken, nadat de Portugezen de vaart om de Oost reeds hadden ont dekt. Stefan Zweig heeft de geschiedenis van deze man en zijn waaghalzig avon tuur in een prachtig proza verbeeld. We zien hem worstelen met tegenslagen zon der tal om zijn idee fixe tot werkelijk heid te maken. Nooit laat hij zich ont moedigen door kuiperij, door verkeerde berekeningen, door oproer door barre klimaten en ruwe stormen. Maar als de triomf nabij is, wordt hij in een licht zinnig krijgsavontuur tegen een groepje krijgers op een eilandje van de Philip- pijnen gedood. Een van de vijf schepen, welke op het grote avontuur uitgingen, komt na een Odyssee van drie jaren in Spanje terug. Maar zoals Stefan Zweig zegt, die ene bijkans vergeten daad van Magellan heeft voor alle tijden het be wijs geleverd, dat een idee mits door het genie bevleugeld, mits door ware hartstocht voorgestaan, sterker blijkt dan alle elementen der natuur en dat al toos weer een enkel mens met zijn klei ne vergankelijke leven nochtans dat gene wat voor honderden generaties slechts een wensdroom was tot werke lijke en onvergankelijke waarheid, weet te herscheppen. Een mooi boek door Johan Winkler goed vertaald en uitgegeven bij Broek man en de Meris N.V. te Amsterdam. De unieke stad Florence heeft ook een uniek stuk geschiedenis gekend in de heerschappij van het geslacht der Medici De Engelsman Ferdinand Schevill zet ze voor ons neer in deze paperback van De Bussy. Het is een kleurrijk verhaal van strijd en opbloei der kunsten, van heerserskunst en verraad, met glorieuze en verachtelijke trekken. Heel de West- Europese geschiedenis van de Renais sancetijd is erbij betrokken. Nog zit er een zware klank in de namen Cosimo, Piero, Lorenzo. Ook zien we de pausen Leo de Tiende en Clemens de Zevende die beneden hun taak bleven in dit tijds gewricht. De schrijver heeft kennelijk gestreefd naar objectiviteit, al is er na tuurlijk ook plaats voor andere aandui dingen van feiten en daden. Voor lief hebbers van geschiedenis een interes sant boek. De vertaalster heeft geen raad geweten met het begrip consecra tie, als ze het heeft over het bedienen van de heilige hostie. Christiane Rochefort gaf wel een heel sarcastische titel aan haar verhaal over Celine Rodes, dat door een gefor tuneerde jongeman uit de zelfkant der samenleving wordt geplukt, maar ten slotte, na een paar van zijn familiele den verdorven te hebben het brede pad weer opgaat. Stichtend is dit geval al- boek Willard Robertsons boek, waarnaar ook een film werd gemaakt, verscheen onder bovengenoemde titel in de Dami- ate-reeks van Gottmer te Haarlem. Het is het sober, maar goed vertelde ver haal van een Zweedse zeeman die na een hachelijk avontuur op zee, een baan tje krijgt op een schuit. Zijn grauw be staan bekomt kleur na kennismaking, onder dramatische omstandigheden, met een barmeisje. Juist als zij meer van het leven kunnen verwachten, volgt het navrante einde. William Barres, de Amerikaanse auteur, die o.m. met „Gods linkerhand", wereld bekend werd, heeft ook met bovenge noemd boek een knap stuk werk gele verd. Het levens-elixer, dat de Amerikaanse dokter Gerson, bij toeval, ontdekte, komt in handen van de Russen, die er een stuk politieke propaganda van maken. De hoofdredacteur van de „Denver dispatch", een vriend van Gerson, probeert nu Mos kou de voet dwars te zetten, welke poging doorkruist wordt door Chinese machina ties. Het lijkt wat fantastisch, maar Bar rets talent maakt alles zo levendig en echt, dat het verhaal boeit, mede door het feit dat de menselijke kanten van de hoofdpersonen zo treffend naar voren komen. Een zeer goed deel van de Fon teinboekerij- De Zuid-Afrikaan Jack Bennet heejt het leven van de doodgewone jongen Jamie, die met zijn ouders op een far hi in de Kaap-provincie woont met gevoel en sympathie benaderd en zijn opwin dende avonturen met de kleine Kaffer jongen even boeiend verteld als het wel en wee op de boerderij. Een fris boek, dat in de Lutine-reeks van de Spaarne- stad uitkwam. Voor het Studium Generale van de Leidse Universiteit zijn in het begin van 1964 een aantal bekende en belangrijke revoluties uit de wereldgeschiedenis in een reeks van voordrachten behandeld. Vijf van deze lezingen zijn thans opge nomen in een paperback van de uitge verij J. H. de Bussy. Daaraan is toe gevoegd een verhandeling over de A- merikaanse revolutie van de hand vah dr. Schulte Nordholt, terwijl prof. dr. Schoeffer, die de Nederlandse revolutie had behandeld de Engelse revolutie van Cromwell ontleedde. Een algemene slot beschouwing over het revolutieverschijn- sel is ook van zijn hand. Professor Geyi nam in de voordrachten de Franse re volutie voor zijn rekening, dr. Dittrich de Russische revolutie, prof. Logemami de Indonesische revolutie en prof. Zuef-A cher de Chinese revolutie. Het zijn be* knopte beschouwingen die niet ten doel hebben de gang van deze revoluties te schetseii, doch die ze slechs wil type ren. Het is interessante stof, zeker ge schikt ter aansporing om zich verder in dit merkwaardig historieverschijn sel te verdiepen. Daartoe zijn de lijstjes van recente literatuur over de behandel de onderwerpen zeer nuttig. Deze vertaling naar de vierde Duit se druk van dit respectabele werk van dr- Friedrich von Gagern verdient bij zondere aandacht. Temidden van de ve le publikaties omtrent het seksuele le ven neemt deze uitgave een exclusieve plaats in door de veelzijdigheid en ac tualiteit. Vanuit principieel katholiek gezichtspunt stelt de auteur de volle problematiek der seksualieit aan de orde: het biologisch aspect wordt vol ledig en exact geillustreerd aangebo den; het psychologisch ethisch en re ligieus aspect vormt het kader, waar in deze feitelijkheden gevat worden. De veelsoortige huwelijksproblemen komen openhartig ter sprake, terwijl de ker kelijke visie op bijvoorbeeld het vraag stuk der geboorteregeling tot op de dag van vandaag wordt gevolgd (citaten tot aan nov. '64!). Men kan zich geen openhartiger, actueler en wijzer boek in deze materie wensen Wellicht zelfs zal een bepaalde groep katholieken geschokt worden door deze publikatie, waarvan men nochtans in gelovige kring met dankbaarheid een veelzijdig gebruik moge maken. Het zij behalve aan verloofden en gehuw den ook met nadruk aan allen aanbe volen, die in deze zaken de medemens van advies willen dienen. (Uitg. H. Ne- lissen-Bilthoven). A.G. Uit de nagelaten manuscripten van Ernest Hemingway is dit boek samen gesteld. Het bevat een eenvoudige be schrijving van Hemingways verblijf in Parijs in de twintiger jaren. Hij vertelt van zijn leven en van ontmoetingen met allerlei bekende persoonlijkheden, die hij levendig portretteert Men kan echter wel goed merken, dat het maar aante keningen waren. Diep gaat het niet. De vertaling kwam uit bij Strengholt. Dit is een boek geschreven door de Fransman Noël Drogat landbouw-eco- noom en socioloog, die de mensen van de ontwikkelde landen wil doordringen van de zo vaak voorgehouden plicht tot het te hulp komen van die streken der aarde, waar de honger nog steeds da gelijkse gast is. Tweederde van de mens heid heeft vandaag de dag nog gebrek aan calorieën. Uit de vuilnisbakken van de Verenigde Staten zou men een stad in Europa kunnen voeden en uit de vuil nisbakken van een Europse stad een stad in het verre Oosten. De ongelijke verdeling van de weldaden der aarde is een aanklacht, die hier gestaafd wordt met feiten en nog eens feiten. Kostbare aanwijzigingen vindt men ook om aan de dringende plicht te voldoen. Niet alleen wat betreft de technische en financiële hulp maar ook het voorlichten van de de uit hun ellende op te heffen volken en het aankweken van de wil om het grote werk in hoofdzaak zelf te doen. Er kan niet genoeg gehamerd worden op de beslissende problemen, welke hier liggen. Dit bij het Nedelands Boekenhuis uitgegeven boek kan door zijn deskun digheid en zijn warme toon de gewetens indringend aanspreken. Van dit uitstekende handboek, waar in het kind in zijn ontwikkeling van baby tot zevenjarige beschreven wordt, is een derde herziene druk verschenen. Belangrijk is vooral het opnemen van een groter aantal uitdrukkelijke peda gogische adviezen, hetgeen juist de hui selijke gebruikswaarde nog aanmerke lijk verhoogt. Ook heeft de auteur, Pasch. van Marvilde, een beknopte li teratuurlijst in deze druk opgenomen. Door deze wijzigingen en nog andere ondergeschikte wijzigingen is dit boek een bijzonder aanbevelenswaardige gids voor allen die zorg dragen voor het jonge kind. Warm aanbevolen! (Uitg. n.v. Uitg. Mij. Pax-'s-Gravenhage. A.G. Hij praatte er overop een manier of hij na alles nog eens goed te hebben overwogen; toch maar zou accepteren. Maar hij bleef talmen en toen de baron stief was hij er door opgelucht. „Nü is dat gedonder over het rentmeesterschap voor mij ten- minste afgelopen", zei hij. De eerste i winter had ze het wel eens moei lijk, want ze had zo weinig te doen. Haar opmerking dat ze konijnen en kippen konden houden, wees hij van de hand: „Ach nee, die beesten moe ten verzorgd worden en dan kun je nooit eens weggaan. Als je eenmaal gewend bent aan dit leven wil je niet anders meer". Dat zou ze moe ten afwachten. Ze begreep al wel dat de gewenning een mate aanpassing i zou vergen waar ze wel eens bang voor was of ze die zou kunnen op brengen. Ze moest toegeven dat dit vrije leven een grote bekoring had. Het was fijn er met de brik op uit te gaan, telkens zag ze iets anders en ze ontmoette veel mensen; de ken nissenkring van Jan Griniau was uit gebreid en zeer gevarieerd en met allen kon hij goed opschieten. Wel viel het haar op dat hij altijd zich zelf bleef en dat bij al die kennissen geen enkele vriend was. Verscheide ne keren die winter gingen ze naar de Dommelhoeve. Het gaf haar grote voldoening weer eens thuis te zijn om te praten met haar vader en moe der, die steeds minder begrepen van hun enige dochter; om naar de bees ten te gaan kijken in de stal en de geur van het hooi op te snuiven; om door de wei te dwalen en langs de Dommel ie wandeler. Na haar ver trek hadden ze het werk weer an ders verdeeld en het leek spoedig of het zo altijd was geweest. Nog altijd werkten ze van de vroege mor gen tot de late avond. En het ging goed, de som bij de notaris groeide gestaag In het voorjaar vroeg ze of ze een stuk van de tuin mocht bewerken om er groente te telen. Het was wel te regelen dat ze dan toch nu en dan een dag weg kon den gaan. Hij vond het goed op voor waarde dat de bloementuin niet ver waarloosd werd en dat de groenten alleen bestemd waren voor eigen ge bruik of om weg te geven. Ze mocht er niet mee gaan markten. Dat was ook haar bedoeling niet. Het mark ten in Den Bosch had haar nooit te gengestaan, vaak was het erg plezie rig geweest. Maar die tijd was voor bij; ze zou het nu als een vernede ring hebben beschouwd als ze op haar hurken achter een mand groenten moest gaan zitten. Nu kreeg ze iets te doen waar profijt aan zat. Dat was een sterke stimulans om haar eigenwaarde te behouden. Ze ging eens met haar vader praten hoe ze het moest doen. Godefriedus was er zeer mee ingenomen, alleen begreep hij niet waarom de groente uitslui tend voor eigen gebruik mocht die nen. Maar omdat hij had afgeleerd nog moeite te doen om iets van Jan Griniau en Godefrieda te begrijpen, liet hij het maar zo. Een Cromvoirtse jongen spitte een stuk van de tuin om, Godefrieda liet er mest inrijden en toen kon het beginnen. Die zomer won ze groente voor dagelijks ge bruik en om de Keulse potten te vul len voor de winter. In de voorzomer voelde ze een angstige beklemming over zich komen, die met de dag sterker werd. Vaak dacht ze aan hetgeen Cato Griniau had gezegd over de kermissen. Daar moest ze hem vanaf zien te houden. Hoe moest ze dat doen? Hij praatte er niet over en ze kon er moeilijk zelf over be ginnen. Ze wachtte maar af in toe nemende onrust tot die dag toen hij pas tegen middernacht thuiskwam. Hij zag er opgewonden uit, in zijn ogen was een troebele bijna woedende gloed en hij rook naar drank en zweet. Als een blok plofte hij op bed neer en sliep onmiddellijk in. De volgende morgen vroeg ze of hij naar een of andere kermis was geweest en hij ontkende het niet. Woorden van spijt mompelend sloeg hij zijn armen om haar heen en kuste haar harts tochtelijk. De volgende dagen was hij lief en overbezorgd, maar het ge beurde weer en weer; vele keren die zomer kwam hij in de nacht half beschonken thuis in een bier- en zweetstank waar ze van walgde. Ze begreep er niets van. Duim drie jaar na hun huwelijk, op 1V twaalf april achttienhonderd zesen tachtig, werd een dochter geboren, die ze Frieda noemden. De tijd was voorbijgegaan met vele heerlijke toch ten met de brik en diep verdrietige dagen als het ruwe kermisplezier zo hevig lokte, dat hij er onderdoor ging. Het was niet beter geworden dan het eerste jaar en hij was niet anders geworden. De ontsporingen waren niet volstrekt onverdraaglijk, al leed Go defrieda er veel onder. En ze was - er wat aan gewend geraakt. Ze was nu helemaal in Cromvoirt ingebur gerd, ze kende de mensen, en dezen kenden haar. Over haar man spra ken ze zelden, soms een enkele op merking waaruit ze begreep dat ze geen hoogte van hem konden krijgen. Onsympathiek vonden ze hem niet, hij had goede eigenschappen: hij was vrijgevig van aard en hij praatte nooit over andere mensen. Hij was erg eenzelvig, hij woonde nu al ja ren in het dorpje met iedereen ging hij goed om, maar hij zou nooit een der hunnen worden. Daar streefde hij niet naar en zij waren er ook niet op gesteld. Haar mochten ze graag, dat lieten ze duidelijk blijken Soms was er iets in hun oogopslag waar ze onrustig van werd. Ze kreeg het gevoel dat de mensen over sommige dingen niet met haar wilden praten. Ze hoefde zich niet af te vragen wat dat kon zijn, dat wist ze wel. Maar ze wilde het niet geloven; er was geen enke le positieve aanwijzing voor. Toen Frieda werd geboren, een allerliefste baby met zwart krulhaar evenals haar vader, hoopte Godefrieda dat het met Jan nu helemaal goed zou f worden. In het begin leek het daar ook op; hij was stapelgek op het kind. Het viel heel anders uit. Het j) kind bond haar aan huis, met de i ritten met de brik was het voorlopig J afgelopen. Dat speet haar wel, maar ze kon er in berusten; met de mooie J herinnering was ze tevreden. Jan Gri- f niau kon zich er veel moeilijker in schikken. In het eerste levensjaar van Frieda ging het nog redelijk goed, al was hij ook toen al vaker weg dan voor haar geboorte. Daarna liep het helemaal mis. Voor Godefrieda volgde een ellendig verdrietige tijd. Het was afschuwelijk te moeten sa menleven met een man die haar ver afgood had en die haar nu verwaar loosde omdat hij niets van zijn vrij heid kon prijsgeven. Ze leefde voort durend in angst en onrust, altijd had ze het gevoel dat er op een keer iets verschrikkelijks zou gebeuren. Maar toen de ramp kwam en ver nietigend toesloeg gebeurde dat heel anders dan ze ooit had verwacht. Op een zwoele avond in augustus, een paar maanden na de derde verjaar dag van Frieda, kwam de pastoor haar voorzichtig waarschuwen, dat ze terstond naar Breda moest gaan waar Jan Griniau in het ziekenhuis lag. Bij een gevecht in een dorp in West-Brabant was hij zwaar gewond. Hij was nog niet bij kennis en ze mocht hem maar even zien. „Uw man is er beroerd aan toe", zei de dokter. ,,U moet er rekening mee houden dat het lang zal duren eer 'i. hij genezen is". Later hoorde ze dat hij door een woedende jonge boer in jj de rug was gestoken en dat het merg 'r was geraakt. Op de Dommelhoeve schreide ze haar verdriet uit. Hij kon "f. het niet laten naar de kermissen te f gaan. „Dan dronk hij veel en toen is hij aan het vechten geraakt. In West-Brabant zijn de mensen vals en J fanatiek". Godefriedus antwoordde niet. Hij wist inmiddel - dat Jan Gri niau had gevochten met een jonge bietenboer, die hem en zijn knappe vrouw op heterdaad had betrapt in het hooi. Hij zei er niets over. „Hoe moet het nu verder gaan?" vroeg Marjan. „Ik weet het niet", snikte Godefrieda. „Kom met het kind naar de Dommelhoeve", zei Marjan en Go defriedus knikte instemmend. Dijna een vol jaar werd Jan Gri- 1J niau verpleegd in het zieken huis in Breda. Toen was hij nog niet helemaal genezen; hij zou nooit meer de oude worden. Het bre de mes van de bietenboer had het ruggemerg ernstig gekwetst en daar bij was vergiftiging gekomen die hem aan de rand van het leven bracht. Alleen aan zijn oersterk gestel was het te danken, dat hij er doorheen kwam. Toen hij zovér was dat hij li het ziekenhuis kon verlaten, was hij i nog maar een schaduw van de vroe gere vitale, levenslustige man; hali invalide, zijn ruggestreng was krom1 gegroeid en hij was krachteloos. l' ii hall J

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 8