TROEVEN
in GROEVEN
Geschiedenis
Geestelijk leven
KAN INGEVROREN MENS
VERDER DE RUIMTE IN?
Roman en avontuur
Diversen
Artone introduceert
klassiek repertoire
14
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 19 DECEMBER 1964
Mozart-Haydn
Clavecimbel
Danzi Quintet
Eigen signatuur
Koningin Victoria
Geef een boek... .of een boekje..een boek.. Geef een boek... .of een boekje
Ziende de onzienlijke
Magellan
De zin der wijsbegeerte
Boeiende lesing voor natuurhistorici
Verantwoord
Deugden
Begrip en werkelijkheid
De Opvolger en
de Anti-Christ
Durf dan te leven
Teilhard-cahi'ers
De medici
Verhaal van een braaf
vrouwtje
Schepen bij maanlicht
De grote verleiding
Jamie
Zeven revoluties
De Twee-eenheid
in het huwelijk
Amerikaan in Parijs
Hongerlanden
Volg uw kind
DOOR
Walter Breedveld
'f
De Nederlandse
platenmarkt is ver
rijkt met 'n nieuw
'ilassiek label: Ar
tone, al bekend
van het lichtere
genre, heeft zich
bij de kopers van
serieuze muziek ge
presenteerd met 'n
eerste reeks uitnemend verzorgde pla
ten, in stevige hoezen naar ontwerp
van Dick Fijnhelr. Hij heeft praktisch
uitsluitend met kleurenfoto's gewerkt
en het resultaat is eenvoudig, maar
bijzonder stemmig. Vooral de fraaie
foto's van Nederlandse orgels zijn in
drukwekkend.
Het meest interessante aspect van
de Artone-platen is het zo goed als
volkomen Nederlandse karakter. Prak
tisch alle optredende musici zijn Ne
derlanders. In de allereerste plaats
verdienen de fraaie orgelplaten waar
dering. Organisten van naam spelen
in de pas geïntroduceerde reeks Ar
tone-platen op de mooiste orgels die
ons land bezit: dr. Anthon v. d. Horst
op dat van 'de St.-Laurens te Alkmaar
(Bachmuziek), Albert de Klerk op het
weergaloze orgel van de St.-Bavo in
Haarlem (Pachelbel, Buxtehude en on
bekender tijdgenoten van de laatste),
en een derde plaat is gewijd aan een
van de zeldzame typische „Noord-
duitse" orgels die ons land kent, dat
van de hervormde kerk in Nieuwolda
Albert de Klerk vertolkt op dit instru
ment met zijn opmerkelijke klanksfeer
werken van Carl Philip Émanuel Bach
en het is een feest ernaar te luisteren
Dit fraaie rococo-orgel met zijn „koe
le" klank was zeker een grote l.p
waard. (Artone 9504. 9506 en 9510)
Twee EP's ronden dit deel van Ar-
tone's eerste klassieke orgelplaten af:
Anthon v. d. Horst op het Alkmaarse
orgel met de Toccata en Fuga in d kl.,
die inderdaad moeilijk kan ontbreken,
en Jaap Zwart op het orgel van de
St.-Eusebiuskerk in Arnhem, het instru
ment van zijn vader, met een reper
toire van protestantse liturgische mu
ziek. (20.006 en 6600). Deze vijf platen
doen recht aan de grote en rijke Ne
derlandse orgeltraditie, en vormen een
bijdrage tot het kweken van groter be
langstelling voor dit deel van de Ne
derlandse muzikale prestaties.
Het Amsterdams Kamerkoor maakte
voor Artone twee platen met Neder
landse solisten, pianoconcerten van
Mozart (9 en 11) worden vertolkt door
Hans Henkemans (9502) en Herman
Krebbers speelt twee vioolconcerten
van Haydn (9512). Het orkest staat
onder leiding van André Rieu en het
heeft uiteraard niet een zo volle stem
als een groot orkest. In latere concer
ten zou het dan ook wat dun hebben
geklonken, maar in deze werken van
Mozart en Haydn plaatst een bezetting
als van het kamerorkest een streep on
der de oorspronkelijke intenties van de
componisten. Beide platen bieden ga
ve uitvoeringen van uitstekend artis
tiek gehalte.
Krebbers maakte samen met de
Franse pianiste Danielle Dechenne een
fraaie plaat met sonatines van Schu
bert en Dvoral en een sonate van Va-
lentini. Het zijn alle prettige roman
tische stukken muziek. (9507). Een
naar onze smaak nog waardevoller
plaat is die waarop Janny van Wering,
Nederlands claviciniste van grote in
ternationale faam, clavecimbelmuziek
van J. S- Bach ten gehore brengt Haar
grote liefde voor het fraaie instrument
dat naast zijn geperfectioneerde „na
zaten" gelukkig een eigen leven is blij
ven leiden, kinkt onmiskenbaar uit
haar grandioze spel. De magistrale,
strakke architectuur van Bachs muziek
en de verstilde reine sfeer die het
clavecimbel uitstraalt, laten zich ide
aal combineren (9501).
Ook de plaat van het Danzi Quintet
is een puur Nederlandse aangelegen
heid. Dit Nederlandse gezelschap heeft
in de zes jai*en van zijn bestaan baan
brekend werk verricht ter verbreiding
van de kamermuziek van hedendaag
se somponisten, maar het beperkt zijn
repertoire beslist niet. Het quintet on
dervindt in vele landen grote waarde
ring, ook met muziek van ouderen,
getuige trouwens de naam van het
ensemble, die het leende van de zo
goed als onbekende Frans Danzi (1763-
1816). Naast een quintet van deze Dan
zi hoort men er op deze plaat van
Mozart en Gebauer. Ze zullen voor
velen beslist een prettige kennismaking
vormen met een deel van de muziek
wereld die nu niet bepaald zo druk ge
frequenteerd wordt (9508).
Het Nederlandse Strijkkwartet is on
der de liefhebbers van kamermuziek
wellicht beter bekend Ook dit gezel
schap paradeert mee in de eerste set
Artone-platen. Een l.p. vulde het met
strijkkwartetten van Mozart, een
tweede met kwartetten van Haydn.
Beide platen worden gekenmerkt door
zeer gaaf spel, waarin de individuele
prestatie uiteraard zwaar weegt. (9500
en 9505). Wat voor deze twee platen
geldt, mag van alle platen van dit
nieuwe klassieke label gezegd worden:
ze beantwoorden muzikaal en technisch
aan zeer hoge eisen en de klassieke
introductie van Artone kan alleen maar
een verrijking van de platenmarkt be
tekenen.
De reeks draagt ook nog eigen sig
natuur; ze wil kennelijk Nederlandse
musici nog sterker in de belangstel
ling plaatsen. We zijn benieuwd of Ar
tone in de toekomst ook iets gaat doen
op het wat onderontwikkelde gebied
van de Nederlandse muziek. Waar
blijft de plaat met muziek van Wage
naar? Van Pijper, Diepenbrock hebben
we nog weinig in de groef gezien. De
hedendaagsen krygen hun kans nog
wel. Misschien krijgen de oudere Ne-
derlanlse toondichters ook nog wat
aandacht van de platenmakers....
(Advertentie)
Driënzestig jaar lang heeft konin
gin Victoria over Groot-Brittanië gere
geerd. Een tijdperk, dat diep-grijpende
evoluties op allerlei gebied vertoonde.
Er is een boeiend verhaal van haar te
vertellen en Giles Lyttion Scrachey doet
het met verve en smaak. Vooral ken-
zende liefde, welke haar verbond met
merkend is de aan dweepzucht gren-
Prins Albert van Saksen Coburg-Gotha,
die na zijn vroege dood in 1861 nog het
voorwerp bleef van een diepe verering.
Interessant is verder haar houding tegen
over de tverschillende ministerspresiden
ten waarbij zij uitgesproken sym- en
antipathieën vertoonde. Hierbij komen
ook verscheidene grote politieke gebeur
tenissen in zes decennia aan de orde.
Met haar onvermoeibare vitaliteit, haar
uitgesproken persoonlijkheid dwong ze
een respect af dat uitgroeide tot wer
kelijke populariteit. In deze Prisma-uit
gave volgt men dit alles als een boeien
de roman. Een opmerkelijk stuk ge
schiedschrijving.
In het eerste deel gaf Prof. F. een
analyse van de verschillende theorieën
over de religieuze ervaring en projectie,
waarbij hij zich onthield van een kri
tische beoordeling van deze theorieën.
In het tweede deel gaat hij hier uit
voerig op in. De schrijver constateert
een verandering in bewustzijnsstructuur
bij de moderne Europeanen. Een ver
andering die hierin bestaat, dat zij nog
slechts kunnen vertrouwen op de ab
stracte, algemeen geldige kennis die de
wetenschap geeft en geen waarde meer
hechten aan een veel onmiddellijker
wijze van kennen, waarin de dingen een
concrete betekenis hebben in het hier
en nu, opgenomen zijn in een geschie
denis, een oorsprong hebben en een be
stemming; een kennis die slechts mo
gelijk is in de eerste persoon, d.w.z.
een kennis van de betekenis die de we
reld heeft voor my.
Wie de abstracte kennis der weten
schap als alleen-geldig beschouwt, moet
iedere andere kenwijze beschouwen als
subjectieve misvorming der wereld. De
leer der projectie is van deze houding
het onvermijdelijk gevolg. Zo is volgens
Jung de katholieke religie een gigan
tisch gebouw van projecties. Fortmann
onderwerpt deze projectieleer aan een
indringende kritiek door vast te stellen
dat projectie geen ervaringsfeit is, maar
hypothese. Het is de stelling van de
schrijver, die hij nader uitwerkt, dat de
projectiehypothese noch voldoende, noch
noodzakelijk is.
Zijn argumentaties zijn van psycho
logische aard. Voor zover hij een wijs
gerige basis behoeft, kiest hij voor de
fenomenologen- Wijl in dit werk ook
aandacht besteed wordt aan Robinson,
Tillich, Bonhoeffer en Bultmann, zal
het voor de moderne lezer de ste aan
trekkelijker lectuur zijn. Het behoeft
echter geen betoog, dat hoe helder de
uiteenzettingen van F. ook zijn, het
geen lectuur is voor onder de leeslamp,
maar gedegen inspanning vraagt, die
overigens rijk beloond wordt.
J. H.
Deze brochure is verschenen in de
reeks Kernen en Facetten waarin be
knopte essays worden opgenomen over
onderwerpen van theologische, filoso
fische en cultuurhistorische aard. De
reeks beoogt een breder publiek te be
reiken dan alleen de vakman. Dit is
ook 't geval met het onderhavige boek
je van Dr. Kockelmans, van wie we al
meer werken in deze kolommen moch-
BREDA Ir. dr. J. M. J. Kooy
sprak in de grote zaal van het cultureel
centrum voor de leden der Bredase Na
tuurhistorische vereniging over het wel
heel up-to-date onderwerp der ruimte
vaart. Begonnen werd met het Apollo-
project, dat momenteel in ontwikkeling
is en waarby via een drietrapsraket een
drietal mensen naar de maan zal wor
den gebracht. Die raket, circa 110 meter
hoog, met een gewicht van 3.000.000 kilo
hoopt men binnen vyf jaar startklaar
te hebben. Kerosine en vloeibar* zuur
stof zullen de vijf motorei var de eerste
trap aandrijven, vloeibare waterstof en
vloe'bare zuurstof de vyf motorer van
de tweede en de ene motor van dt der
de trap. De enorme motoren zijn al ge
reed en beproefd.
Wat hoopt men met die landing op de
maan te bereiken? Twee mensen moeten
landen, er enkele uren verblijven in hun
ruimtepakken, grondmonsters nemen,
enkele grondboringen verrichten, foto's
maken en daardoor onze toch al betrek
kelijke grote kennis van 't maanopper
vlak verifiëren en aanvullen. Men weet
echter, dat de maanopeprvlakte bestaat
uit een laag as met Jaaiin duizenden
en duizenden kraters va* enkele deci
meters tot vele kilometers doorsnee Ge
durende de uren. dat twee daar be
neden wetenschappelijk werken, cirkelt
de derde astronaut rond de maan in
zijn capsule en de verre van eenvoudige
opdracht van de beide gelande mannen
zal dan zijn te trachten weei met de
capsule in contact te komen en zo
gezamenlijk naar 't oppervlak der aarde
terug te keren.
Vanzelfsprekend vraag men zich af,
of die miljarden dollars voor een derge
lijke onderneming verantwoord zijn. Eco
nomisch natuurlijk nooit; geen enkel
materieel voordeel staat er tegenover
en kan er ook nooit tegenover staan.
Maar er zijn nog hogere belangen dan
allee- maar materialistische. Uit weten
schappelijk oogpunt zijn de proeven na-
ten bespreken De schr. is er in geslaagd
inderdaad een breder publiek aan te
spreken. Te beginnen met de vraag naar
de zin van het zijn belandt hij langs
een nadere bespiegeling over wijsbe
geerte en ervaring, historiciteit en au
thenticiteit bij de stelling dat de wijs
begeerte de explicitering is van een dia
loog die de mensen onderling en de. men
sen met de dingen verbindt. Zo neer
geschreven zal deze stelling de meesten
weinig licht verschaffen, maar na de
bestudering van de voorafgaande hoofd
stukjes die men met belangstelling zal
lezen, zal het duidelijk zijn. Uitgave
Lannoo.
J. H
tuurlijk wel van grote waarde. Wat men
in het allergunstigste gevl dn bereikt
heeft is echter niet meer dan 'n schuch
*er en allereerste begin Ook een reis
naar andere, veel verdere planeten is
denkbaar en zal stellig eens worden
uitgevoerd. Mars b.v. heeft met zijn vlek
ken die aan een wisselende ijskap
doen denken, en zijn groene kleur die
gedachten oproept aan mosvelden als
tengroei, nog heel wat aantrekkelijke
aspecten. Venus met zijn woestijnbo
dem en hevige zandstormen lokt veel
minder aan. Dat hebben de gegevens
van de op 30.000 km afstand gepasseer
de Mariner ons al wel geleerd. Een
druk van 30 atmosferen en een tempera
tuur van 600 graden zijn trouwens ook
niet aantrekkelijk. Men moet zich hoeden
voor de gedachte, dat we bezig zou
den zijn de ruimte te veroveren, zoals
dr4 vaak heet De zon et. de planeten -
en verder reiken onze gedachten nauwe
lijks - zijn immers maar een miniem
klein onderdeeltje van ons melkwegstel
sel waarvan men het aantal hemellicha
men op 100.000.000.000 schat, eer aan
tal waaronder stellig miljoenen hemel
lichamen zullen zijn met ongeveer de
zelfde levensomstandigheden als op de
aarde, dus wellicht ook met levende
wezens met een eigen cultuur Hoe die
ooit te bereiken? De snelste raket zou
er een paar duizend jaar over doen om
de dichtsbijzijnde ster te bereiken. Toch
sp elt men ondanks alles met de ge
dachte wellicht door een nog veel gro
tere snelheid een snelheid, die die van
het licht zou evenaren Misschien ook
za] men er ooit in slagei. het menselijk
lichaam zo ver af te koelen dat de
mens honderden jaren ingevroren zou
blijven tot hij zijn doel, toch levend,
heeft bereikt. Reeds hebben grote ge
leerden als prof. Jongbloed, met succes
diere zover bevroren, dat al hun fysi-
logische processen tot stilstand kwamen,
terwijl ze daarna weer met goed ge
volg tot leven konden worden terugge
bracht. Hierop doorfantaserend zou ruim-
te\„art met ondenkbaar lange reistijden
niet meer tot de onrr ogelijkheden be
horen. Dit zijn echter nog slechts theo
rieën in het allereerste beginstadium.
Maa- de mens staat ook nog pas aan
het allereerste begin van zijn wetenschap
pelijke ontwikkeling en zal misschien
ooit tot nu nog ongedroomde mogelijk
heden in staat blijken. Alleen een
geleerde van internationale bekendheid
als ir. dr. Kooy was in staat deze moei
lijke materie zo fascinerend en duidelijk
te behandelen.
De laatste meditatie van dit boek van
Romano Guardini behandelt de recht
vaardigheid in het oog van God. Déze
rechtvaardigheid is anders en méér dan
de technisch deugd van rechtvaardigheid
die de andere mens tegemoettreedt zo
als zijn wezen eist. Dit méér, n-1 een
om niet geschonken gave Gods, door
Paulus breeduit behandeld in zijn Ro
meinenbrief, wordt door Guardini prach
tig ontleed en als fundament gesteld van
het eigenlijke deugdenleven. De in Chris
tus geschonken rechtvaardigheid is de
mens door Gods liefde in handen ge
legd om haar te „beheren". De deugd-
den worden dan „manieren waarop de
rechtvaardigheid van Christus vrucht
baar wordt". Heeft de lezer deze me
ditatie in zich opgenomen dan kan hij
de voorgaande meditaties na-voltrekken.
Uiteraard is het niet per se nodig dat
men met deze laatste meditatie begint,
maar in zijn inleiding suggereert de
schr. dit, en ik geloof dat het zinvol is
dit ook inderdaad te doen. Men krijgt
zo een grondiger zicht op de meditaties
over de verschillende deugden. Deze me
ditaties die Guardini heeft uitgesproken
voor het studentenpubliek aan de uni
versiteit van Müunchen en de grote toe
loop die G. óók in zijn oude dagen on
dervond zijn voor hem terecht het be
wijs ,,dat onze tijd ondanks al zijn scep
sis verlangt naar een interpretatie van
het dagelijks leven vanuit'het eeuwige".
En Guardini is er wel de man naar
om het schone en goede in het dagelijks
leven uit te drukken. Nu de „seculari
satie van het christendom" (het woord
is van G.) scherp tot bewustzijn begint
tg komen, acht ik zijn werk over „deug
den" (een begrip dat min of meer be
last lijkt) tenvolle actueel. Het verscheen
vorig jaar in Duitsland en is door Hans
Wagemans op zijn correcte wijze ver
taald voor Paul Brand.
De filosofische studies van Mag. dr.
de Petter o.p. hier gebundeld lopen
over een periode van 25 jaar. Op één
uitzondering na zijn ze reeds elders ge
publiceerd geweest, vooral in het Tijd
schrift voor Philosphie en ongewijzigd ge
bundeld. De meeste van deze opstellen
zijn filosofische vakliteratuur, zij ver
eisen een gedegen vakkennis. Slechts
het laatste artikel over dood en on
sterfelijkheid en in zekere mate ook net
artikel over ,,het geval Walschap" zijn
ook voor de niet-filosoof geschikt. Uit
gave Paul Brand.
J. H.
Reinhardt Raffalts ,,De Opvolger" is
bij de opvoering in Nederland een groot
succes geworden. Veel groter dan „De
Plaatsbekleder" hoeveel reclameverwek-
kende sensatie daaraan ook was voor
afgegaan. De Opvolger was niettemin
ook een probleemstuk, spelend in het
Vaticaan onder kardinalen en prelaten.
Het stuk schroomde niet allerlei ker
kelijke en theologische problemen voor
het voetlicht te brengen doch het deed
dit zonder opgelegde strekking of ten
dens. Het is thans in boekvorm ver
schenen bij de uitgeverij Lemniscaat in
Rotterdam. Ook bij lezing blijkt het te
kunnen boeien en de verklarende inlei
ding van de auteur is eveneens interes
sant. Eraan toegevoegd is een verta
ling van de „Antichrist", een toekomst
verbeelding van de Russische filosoof
Een verhaal, dat doet denken aan R. H.
Wladimir Solowjov in 1900 geschreven.
Bensons „The Lord of the World". Ook
hier verschijnt de antichrist als een
supermens, die idealen van vrede, vrij
heid en vooruitgang misbruikt om Kerk
en Geloof uit te hollen. Ook hier slechts
een kleine kudde, die weerstand biedt,
waarbij ditmaal de oecumene aan haar
trekken komt. We kunnen niet erg meer
onder de indruk komen van dit toekomst
visioen. Want wij hebben leren vertrou
wen op een verzoening van Kerk en
Wereld, op de intrinsieke waarde van
de idealen van vrede vrijheid en voor
uitgang. We ervaren nu Solowjovs ge
schrift meer als een curiosum dan als
een waarschuwende voorspelling.
J. H.
In dit pittige boekje geeft de Zweed
Tore Littmarck antwoord op een groot
aantal vragen, zoals deze door jongeren
gesteld kunnen worden omtrent geloof
en leven De beantwoording geschiedt
vanuit een vrijzinnig protestantse ge
zichtshoek en is daardoor voor een groot
deel voor katholieken aanvaardbaar.
Vanzelfsprekend geeft deze lectuur
geen afdoende conclusies op persoon
lijke problemen, maar zeker kunnen de
teksten inspireren tot verdergaande dis
cussie of bezinning. (Uitg. Bigot van
Rossum, n.v.-Blaricum) A-G.
De schrijver Paul Chauchard, van het
tweede Teilhard-cahier „Getuige van de
liefde" is neurofysioloog te Parijs. Het
is jammer dat hij zich in zijn beschou
wingen over de ideeën van Teilhard niet
heeft kunnen losmaken van zijn vakken
nis De twee hoofdstukken waarin deze
ideeën worden uiteengezet, wemelen der
mate van vaktermen, dat het voor een
niet-ingewijde wel zeer moeilijk is de
neurofysioloog te volgen. Eenvoudiger
zijn het eerste en het laatste hoofdstuk.
Het deeltje „Teilhard en saint Exu-
përy" (schrijver André Devaux) beant
woordt m.i. veel beter aan de opzet van
de cahiers dan het voorgaande. Wie zich
op wetenschappelijk niveau wil oriënte
ren in het werk van Teilhard, doet dat
niet aan de hand van een brochure.
De schr. van dit boekje treft in de beide
geleerden frappante overeenkomsten. In
afkomst opleiding en gedachtengang.
Het is 'n interessant boekje, dat prettig
leest en stellig aanspoort tot nadere ken
nismaking met de beide Franse groot
heden. Uitgever van de Cahiers is Lannoo
J H.
De zeeman heeft ook in onze dagen
te maken met de wisselvalligheden van
weer en wind, maar de hechtgebouwde
schepen met sterke voortstuwingsmoto
ren, de hulpmiddelen van radiocontac
ten en radar, de nauwkeurige kaarten
met alle klippen en stromingen sluiten
toch vele risico's uit die in vroeger da
gen het zeemanschap tot een risicorijk
avontuur maakte. Te meer gold dit hen,
die naar onbekende landen en zeeën
zochten Het waren vermetele durvers,
die ook menigmaal een vroege dood
vonden. Tot een der meest vermetelen
behoort wel de man, die voor het eerst
de doortocht van Atlantische Oceaan
naar Stille Zuidzee ontdekte. Het was
de Portugees Magellan die zich echter
miskend voelde in zijn eigen land en
daarom zijn diensten aanbood aan de
Spaanse heerser Karei de Vijfde. Met
een kaart, die later vals bleek te zijn,
wist hij deze monarch te interesseren
voor het plan om de rijke Specerij-ei-
landen door een vaart naai' het westen
te bereiken, nadat de Portugezen de
vaart om de Oost reeds hadden ont
dekt. Stefan Zweig heeft de geschiedenis
van deze man en zijn waaghalzig avon
tuur in een prachtig proza verbeeld. We
zien hem worstelen met tegenslagen zon
der tal om zijn idee fixe tot werkelijk
heid te maken. Nooit laat hij zich ont
moedigen door kuiperij, door verkeerde
berekeningen, door oproer door barre
klimaten en ruwe stormen. Maar als de
triomf nabij is, wordt hij in een licht
zinnig krijgsavontuur tegen een groepje
krijgers op een eilandje van de Philip-
pijnen gedood. Een van de vijf schepen,
welke op het grote avontuur uitgingen,
komt na een Odyssee van drie jaren in
Spanje terug. Maar zoals Stefan Zweig
zegt, die ene bijkans vergeten daad van
Magellan heeft voor alle tijden het be
wijs geleverd, dat een idee mits door
het genie bevleugeld, mits door ware
hartstocht voorgestaan, sterker blijkt dan
alle elementen der natuur en dat al
toos weer een enkel mens met zijn klei
ne vergankelijke leven nochtans dat
gene wat voor honderden generaties
slechts een wensdroom was tot werke
lijke en onvergankelijke waarheid, weet
te herscheppen.
Een mooi boek door Johan Winkler
goed vertaald en uitgegeven bij Broek
man en de Meris N.V. te Amsterdam.
De unieke stad Florence heeft ook een
uniek stuk geschiedenis gekend in de
heerschappij van het geslacht der Medici
De Engelsman Ferdinand Schevill zet ze
voor ons neer in deze paperback van
De Bussy. Het is een kleurrijk verhaal
van strijd en opbloei der kunsten, van
heerserskunst en verraad, met glorieuze
en verachtelijke trekken. Heel de West-
Europese geschiedenis van de Renais
sancetijd is erbij betrokken. Nog zit er
een zware klank in de namen Cosimo,
Piero, Lorenzo. Ook zien we de pausen
Leo de Tiende en Clemens de Zevende
die beneden hun taak bleven in dit tijds
gewricht. De schrijver heeft kennelijk
gestreefd naar objectiviteit, al is er na
tuurlijk ook plaats voor andere aandui
dingen van feiten en daden. Voor lief
hebbers van geschiedenis een interes
sant boek. De vertaalster heeft geen
raad geweten met het begrip consecra
tie, als ze het heeft over het bedienen
van de heilige hostie.
Christiane Rochefort gaf wel een
heel sarcastische titel aan haar verhaal
over Celine Rodes, dat door een gefor
tuneerde jongeman uit de zelfkant der
samenleving wordt geplukt, maar ten
slotte, na een paar van zijn familiele
den verdorven te hebben het brede pad
weer opgaat. Stichtend is dit geval al-
boek
Willard Robertsons boek, waarnaar
ook een film werd gemaakt, verscheen
onder bovengenoemde titel in de Dami-
ate-reeks van Gottmer te Haarlem. Het
is het sober, maar goed vertelde ver
haal van een Zweedse zeeman die na
een hachelijk avontuur op zee, een baan
tje krijgt op een schuit. Zijn grauw be
staan bekomt kleur na kennismaking,
onder dramatische omstandigheden,
met een barmeisje. Juist als zij meer
van het leven kunnen verwachten, volgt
het navrante einde.
William Barres, de Amerikaanse auteur,
die o.m. met „Gods linkerhand", wereld
bekend werd, heeft ook met bovenge
noemd boek een knap stuk werk gele
verd.
Het levens-elixer, dat de Amerikaanse
dokter Gerson, bij toeval, ontdekte, komt
in handen van de Russen, die er een stuk
politieke propaganda van maken. De
hoofdredacteur van de „Denver dispatch",
een vriend van Gerson, probeert nu Mos
kou de voet dwars te zetten, welke poging
doorkruist wordt door Chinese machina
ties. Het lijkt wat fantastisch, maar Bar
rets talent maakt alles zo levendig en
echt, dat het verhaal boeit, mede door
het feit dat de menselijke kanten van de
hoofdpersonen zo treffend naar voren
komen. Een zeer goed deel van de Fon
teinboekerij-
De Zuid-Afrikaan Jack Bennet heejt
het leven van de doodgewone jongen
Jamie, die met zijn ouders op een far hi
in de Kaap-provincie woont met gevoel
en sympathie benaderd en zijn opwin
dende avonturen met de kleine Kaffer
jongen even boeiend verteld als het wel
en wee op de boerderij. Een fris boek,
dat in de Lutine-reeks van de Spaarne-
stad uitkwam.
Voor het Studium Generale van de
Leidse Universiteit zijn in het begin van
1964 een aantal bekende en belangrijke
revoluties uit de wereldgeschiedenis in
een reeks van voordrachten behandeld.
Vijf van deze lezingen zijn thans opge
nomen in een paperback van de uitge
verij J. H. de Bussy. Daaraan is toe
gevoegd een verhandeling over de A-
merikaanse revolutie van de hand vah
dr. Schulte Nordholt, terwijl prof. dr.
Schoeffer, die de Nederlandse revolutie
had behandeld de Engelse revolutie van
Cromwell ontleedde. Een algemene slot
beschouwing over het revolutieverschijn-
sel is ook van zijn hand. Professor Geyi
nam in de voordrachten de Franse re
volutie voor zijn rekening, dr. Dittrich
de Russische revolutie, prof. Logemami
de Indonesische revolutie en prof. Zuef-A
cher de Chinese revolutie. Het zijn be*
knopte beschouwingen die niet ten doel
hebben de gang van deze revoluties te
schetseii, doch die ze slechs wil type
ren. Het is interessante stof, zeker ge
schikt ter aansporing om zich verder
in dit merkwaardig historieverschijn
sel te verdiepen. Daartoe zijn de lijstjes
van recente literatuur over de behandel
de onderwerpen zeer nuttig.
Deze vertaling naar de vierde Duit
se druk van dit respectabele werk van
dr- Friedrich von Gagern verdient bij
zondere aandacht. Temidden van de ve
le publikaties omtrent het seksuele le
ven neemt deze uitgave een exclusieve
plaats in door de veelzijdigheid en ac
tualiteit. Vanuit principieel katholiek
gezichtspunt stelt de auteur de volle
problematiek der seksualieit aan de
orde: het biologisch aspect wordt vol
ledig en exact geillustreerd aangebo
den; het psychologisch ethisch en re
ligieus aspect vormt het kader, waar
in deze feitelijkheden gevat worden. De
veelsoortige huwelijksproblemen komen
openhartig ter sprake, terwijl de ker
kelijke visie op bijvoorbeeld het vraag
stuk der geboorteregeling tot op de dag
van vandaag wordt gevolgd (citaten
tot aan nov. '64!). Men kan zich geen
openhartiger, actueler en wijzer boek in
deze materie wensen Wellicht zelfs zal
een bepaalde groep katholieken geschokt
worden door deze publikatie, waarvan
men nochtans in gelovige kring met
dankbaarheid een veelzijdig gebruik
moge maken.
Het zij behalve aan verloofden en gehuw
den ook met nadruk aan allen aanbe
volen, die in deze zaken de medemens
van advies willen dienen. (Uitg. H. Ne-
lissen-Bilthoven). A.G.
Uit de nagelaten manuscripten van
Ernest Hemingway is dit boek samen
gesteld. Het bevat een eenvoudige be
schrijving van Hemingways verblijf in
Parijs in de twintiger jaren. Hij vertelt
van zijn leven en van ontmoetingen met
allerlei bekende persoonlijkheden, die hij
levendig portretteert Men kan echter
wel goed merken, dat het maar aante
keningen waren. Diep gaat het niet. De
vertaling kwam uit bij Strengholt.
Dit is een boek geschreven door de
Fransman Noël Drogat landbouw-eco-
noom en socioloog, die de mensen van
de ontwikkelde landen wil doordringen
van de zo vaak voorgehouden plicht tot
het te hulp komen van die streken der
aarde, waar de honger nog steeds da
gelijkse gast is. Tweederde van de mens
heid heeft vandaag de dag nog gebrek
aan calorieën. Uit de vuilnisbakken van
de Verenigde Staten zou men een stad
in Europa kunnen voeden en uit de vuil
nisbakken van een Europse stad een
stad in het verre Oosten. De ongelijke
verdeling van de weldaden der aarde
is een aanklacht, die hier gestaafd wordt
met feiten en nog eens feiten. Kostbare
aanwijzigingen vindt men ook om aan de
dringende plicht te voldoen. Niet alleen
wat betreft de technische en financiële
hulp maar ook het voorlichten van de
de uit hun ellende op te heffen volken
en het aankweken van de wil om het
grote werk in hoofdzaak zelf te doen.
Er kan niet genoeg gehamerd worden
op de beslissende problemen, welke hier
liggen. Dit bij het Nedelands Boekenhuis
uitgegeven boek kan door zijn deskun
digheid en zijn warme toon de gewetens
indringend aanspreken.
Van dit uitstekende handboek, waar
in het kind in zijn ontwikkeling van
baby tot zevenjarige beschreven wordt,
is een derde herziene druk verschenen.
Belangrijk is vooral het opnemen van
een groter aantal uitdrukkelijke peda
gogische adviezen, hetgeen juist de hui
selijke gebruikswaarde nog aanmerke
lijk verhoogt. Ook heeft de auteur,
Pasch. van Marvilde, een beknopte li
teratuurlijst in deze druk opgenomen.
Door deze wijzigingen en nog andere
ondergeschikte wijzigingen is dit boek
een bijzonder aanbevelenswaardige gids
voor allen die zorg dragen voor het
jonge kind. Warm aanbevolen! (Uitg.
n.v. Uitg. Mij. Pax-'s-Gravenhage. A.G.
Hij praatte er overop een manier
of hij na alles nog eens goed te
hebben overwogen; toch maar zou
accepteren. Maar hij bleef talmen en
toen de baron stief was hij er door
opgelucht. „Nü is dat gedonder over
het rentmeesterschap voor mij ten-
minste afgelopen", zei hij. De eerste
i winter had ze het wel eens moei
lijk, want ze had zo weinig te doen.
Haar opmerking dat ze konijnen en
kippen konden houden, wees hij van
de hand: „Ach nee, die beesten moe
ten verzorgd worden en dan kun je
nooit eens weggaan. Als je eenmaal
gewend bent aan dit leven wil je
niet anders meer". Dat zou ze moe
ten afwachten. Ze begreep al wel dat
de gewenning een mate aanpassing
i zou vergen waar ze wel eens bang
voor was of ze die zou kunnen op
brengen. Ze moest toegeven dat dit
vrije leven een grote bekoring had.
Het was fijn er met de brik op uit
te gaan, telkens zag ze iets anders
en ze ontmoette veel mensen; de ken
nissenkring van Jan Griniau was uit
gebreid en zeer gevarieerd en met
allen kon hij goed opschieten. Wel
viel het haar op dat hij altijd zich
zelf bleef en dat bij al die kennissen
geen enkele vriend was. Verscheide
ne keren die winter gingen ze naar
de Dommelhoeve. Het gaf haar grote
voldoening weer eens thuis te zijn
om te praten met haar vader en moe
der, die steeds minder begrepen van
hun enige dochter; om naar de bees
ten te gaan kijken in de stal en de
geur van het hooi op te snuiven; om
door de wei te dwalen en langs de
Dommel ie wandeler. Na haar ver
trek hadden ze het werk weer an
ders verdeeld en het leek spoedig
of het zo altijd was geweest. Nog
altijd werkten ze van de vroege mor
gen tot de late avond. En het ging
goed, de som bij de notaris groeide
gestaag In het voorjaar vroeg ze
of ze een stuk van de tuin mocht
bewerken om er groente te telen.
Het was wel te regelen dat ze dan
toch nu en dan een dag weg kon
den gaan. Hij vond het goed op voor
waarde dat de bloementuin niet ver
waarloosd werd en dat de groenten
alleen bestemd waren voor eigen ge
bruik of om weg te geven. Ze mocht
er niet mee gaan markten. Dat was
ook haar bedoeling niet. Het mark
ten in Den Bosch had haar nooit te
gengestaan, vaak was het erg plezie
rig geweest. Maar die tijd was voor
bij; ze zou het nu als een vernede
ring hebben beschouwd als ze op haar
hurken achter een mand groenten
moest gaan zitten. Nu kreeg ze iets
te doen waar profijt aan zat. Dat
was een sterke stimulans om haar
eigenwaarde te behouden. Ze ging
eens met haar vader praten hoe ze
het moest doen. Godefriedus was er
zeer mee ingenomen, alleen begreep
hij niet waarom de groente uitslui
tend voor eigen gebruik mocht die
nen. Maar omdat hij had afgeleerd
nog moeite te doen om iets van Jan
Griniau en Godefrieda te begrijpen,
liet hij het maar zo. Een Cromvoirtse
jongen spitte een stuk van de tuin
om, Godefrieda liet er mest inrijden
en toen kon het beginnen. Die zomer
won ze groente voor dagelijks ge
bruik en om de Keulse potten te vul
len voor de winter. In de voorzomer
voelde ze een angstige beklemming
over zich komen, die met de dag
sterker werd. Vaak dacht ze aan
hetgeen Cato Griniau had gezegd
over de kermissen. Daar moest ze
hem vanaf zien te houden. Hoe moest
ze dat doen? Hij praatte er niet over
en ze kon er moeilijk zelf over be
ginnen. Ze wachtte maar af in toe
nemende onrust tot die dag toen hij
pas tegen middernacht thuiskwam. Hij
zag er opgewonden uit, in zijn ogen
was een troebele bijna woedende
gloed en hij rook naar drank en
zweet. Als een blok plofte hij op bed
neer en sliep onmiddellijk in. De
volgende morgen vroeg ze of hij naar
een of andere kermis was geweest
en hij ontkende het niet. Woorden van
spijt mompelend sloeg hij zijn armen
om haar heen en kuste haar harts
tochtelijk. De volgende dagen was hij
lief en overbezorgd, maar het ge
beurde weer en weer; vele keren
die zomer kwam hij in de nacht half
beschonken thuis in een bier- en
zweetstank waar ze van walgde. Ze
begreep er niets van.
Duim drie jaar na hun huwelijk, op
1V twaalf april achttienhonderd zesen
tachtig, werd een dochter geboren,
die ze Frieda noemden. De tijd was
voorbijgegaan met vele heerlijke toch
ten met de brik en diep verdrietige
dagen als het ruwe kermisplezier zo
hevig lokte, dat hij er onderdoor ging.
Het was niet beter geworden dan het
eerste jaar en hij was niet anders
geworden. De ontsporingen waren niet
volstrekt onverdraaglijk, al leed Go
defrieda er veel onder. En ze was -
er wat aan gewend geraakt. Ze was
nu helemaal in Cromvoirt ingebur
gerd, ze kende de mensen, en dezen
kenden haar. Over haar man spra
ken ze zelden, soms een enkele op
merking waaruit ze begreep dat ze
geen hoogte van hem konden krijgen.
Onsympathiek vonden ze hem niet, hij
had goede eigenschappen: hij was
vrijgevig van aard en hij praatte
nooit over andere mensen. Hij was
erg eenzelvig, hij woonde nu al ja
ren in het dorpje met iedereen ging
hij goed om, maar hij zou nooit een
der hunnen worden. Daar streefde hij
niet naar en zij waren er ook niet
op gesteld.
Haar mochten ze graag, dat lieten
ze duidelijk blijken Soms was er iets
in hun oogopslag waar ze onrustig
van werd. Ze kreeg het gevoel dat
de mensen over sommige dingen niet
met haar wilden praten. Ze hoefde
zich niet af te vragen wat dat kon
zijn, dat wist ze wel. Maar ze wilde
het niet geloven; er was geen enke
le positieve aanwijzing voor. Toen
Frieda werd geboren, een allerliefste
baby met zwart krulhaar evenals
haar vader, hoopte Godefrieda dat
het met Jan nu helemaal goed zou f
worden. In het begin leek het daar
ook op; hij was stapelgek op het
kind. Het viel heel anders uit. Het j)
kind bond haar aan huis, met de i
ritten met de brik was het voorlopig J
afgelopen. Dat speet haar wel, maar
ze kon er in berusten; met de mooie J
herinnering was ze tevreden. Jan Gri- f
niau kon zich er veel moeilijker in
schikken. In het eerste levensjaar van
Frieda ging het nog redelijk goed,
al was hij ook toen al vaker weg
dan voor haar geboorte. Daarna liep
het helemaal mis. Voor Godefrieda
volgde een ellendig verdrietige tijd.
Het was afschuwelijk te moeten sa
menleven met een man die haar ver
afgood had en die haar nu verwaar
loosde omdat hij niets van zijn vrij
heid kon prijsgeven. Ze leefde voort
durend in angst en onrust, altijd had
ze het gevoel dat er op een keer
iets verschrikkelijks zou gebeuren.
Maar toen de ramp kwam en ver
nietigend toesloeg gebeurde dat heel
anders dan ze ooit had verwacht.
Op een zwoele avond in augustus, een
paar maanden na de derde verjaar
dag van Frieda, kwam de pastoor
haar voorzichtig waarschuwen, dat ze
terstond naar Breda moest gaan
waar Jan Griniau in het ziekenhuis
lag. Bij een gevecht in een dorp in
West-Brabant was hij zwaar gewond.
Hij was nog niet bij kennis en ze
mocht hem maar even zien. „Uw
man is er beroerd aan toe", zei de
dokter. ,,U moet er rekening mee
houden dat het lang zal duren eer 'i.
hij genezen is". Later hoorde ze dat
hij door een woedende jonge boer in jj
de rug was gestoken en dat het merg 'r
was geraakt. Op de Dommelhoeve
schreide ze haar verdriet uit. Hij kon "f.
het niet laten naar de kermissen te f
gaan. „Dan dronk hij veel en toen
is hij aan het vechten geraakt. In
West-Brabant zijn de mensen vals en J
fanatiek". Godefriedus antwoordde
niet. Hij wist inmiddel - dat Jan Gri
niau had gevochten met een jonge
bietenboer, die hem en zijn knappe
vrouw op heterdaad had betrapt in
het hooi. Hij zei er niets over. „Hoe
moet het nu verder gaan?" vroeg
Marjan. „Ik weet het niet", snikte
Godefrieda. „Kom met het kind naar
de Dommelhoeve", zei Marjan en Go
defriedus knikte instemmend.
Dijna een vol jaar werd Jan Gri-
1J niau verpleegd in het zieken
huis in Breda. Toen was hij
nog niet helemaal genezen; hij zou
nooit meer de oude worden. Het bre
de mes van de bietenboer had het
ruggemerg ernstig gekwetst en daar
bij was vergiftiging gekomen die hem
aan de rand van het leven bracht.
Alleen aan zijn oersterk gestel was
het te danken, dat hij er doorheen
kwam. Toen hij zovér was dat hij li
het ziekenhuis kon verlaten, was hij i
nog maar een schaduw van de vroe
gere vitale, levenslustige man; hali
invalide, zijn ruggestreng was krom1
gegroeid en hij was krachteloos.
l' ii
hall J