Keiharde aanpak van ALARM per telefoon nu snel ingrijpen mogelijk lifters in de pen AMSTERDAMSE JODEN STERVEN NIET UIT „OPHANGEN" WORDT AFGESCHAFT Duimen voor kantonrechter Antwoord op brieven Rabbijn Soetendorp: ER ZIJN EEUWFEESTEN EN EEUWFEESTEN 070-180095 tot in Siberië hoorbaar DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 19 DECEMBER 1964 21 W ondernummer Bermtoerisme Liftgèvaar Centrale r LEi DEN 14 Gewijzigd karakter Sjabbesgave verdwenen Correspondentie Wedstrijd 21 (Van onze correspondent Jan Dijkgraaf) Als ik u zeg: „Er zijn diverse soorten eeuwfeesten", moet u niet direct driftig worden, maar liever even het fijne on derscheid zien. Op het gebied van eeuw feesten heb je bijv. de categorie van de veilige, de niet-aanstootgevende, de voor iedereen aanvaardbare. Michelangelo was dit jaar vier eeuwen dood en dat kon zonder veel tegenstand worden gevierd, ook al werd de zaak want problemen moeten er nu eenmaal zijn toch wel be hoorlijk gesaboteerd door al diegenen die het besluit van paus Joannes om de „Piëta" van de Sint-Pieter naar de grote wereldkennis van New York te sturen, funest vonden en nog vinden. Verder hadden we dit jaar, dat thans op de alombekende rommelige manier ten ein de loopt de herdenking van Galileo Ga- dei, die, ook al, vierhonderd jaar gele ien werd geboren en dat was natuurlijk een enigszins andere aangelegenheid, zant daar zit, hoe je het ook bekijkt, een ormidabele blunder aan vast die we nou vel allemaal kennen, met de Heilige In quisitie als paradepaard voor alle anti klerikalen. Bovendien wil ik nog even aantekenen, dat nog geen maand geleden op het concilie een algemeen bekende vader naar aanleiding van de problemen rond de geboorteregeling (zegt u maar ..de pil") uitriep: „De Kerk moet wel op passen. we hebben aan één Galilei- proces in onze geschiedenis meer dan voldoende" hierbij zinspelende op de wetenschap, die voortschrijdt en daarbij wel eens de wijsheid niet aan het handje wil houden. Quanta Cura' Wenst u nog een eeuwfeest? Welnu, het minst opportune van allemaal en ik wed er iets om dat alleen de Osservatore Ro mano en de uiterst linkse pers van dit altijd-vrolijke schiereiland er aandacht aan zullen besteden, zij het uiteraard uit nogal uiteenlopende motieven: Op 8 de cember 1864 ondertekende Pius IX zijn encycliek „Quanta Cura" waaraan de „Syllabus" als bijvoegsel was verbonden. Dit document heeft sedertdien alle inkt- fabrieken van de beschaafde wereld (de nog niet beschaafde wereld bezit geen inktfabrieken en bovendien werken we tegenwoordig met ballpoints) in leven gehouden als u begrijpt wat ik bedoel. En dus is dit een geheel ander eeuw feest dan de andere en daarom zeg ik nog eens, en u wordt niet meer driftig, dat er tenslotte eeuwfeesten en eeuwfees ten zijn. Maar nu heb ik nog een geheel eigen eeuwfeestje, dat ook al in dit jaar en in deze maand valt. Ik zeg u meteen dat het niet wordt „gevierd" en dat het in stilte voorbij zal gaan. Maar ik vond het bij puur toeval in een alleraardigste publi- katie van de Montecatini, een van Ita- liës grootste industrieën, die elke maand een boeiend geheel uitgeeft tot vermaak van de lezers en ter bevordering van de public relations. Welnu: op 18 december 1864 werd in Milaan voor de eerste maal in de geschiedenis van Italië een jong paartje gearresteerd door een ijverige en blijkbaar ietwat puriteinse nachtwaker, „omdat ze elkaar in het park, op een bankje gezeten, omhelsden". Dat was ernstig Ze werden in staat van beschuldiging gesteld, die beklagenswaardige verloof den, wier naam in de archieven verloren is gegaan, wegens „delict tegen de goede openbare zeden". Alsjeblieft Het verhaal vermeldt voorts, dat de rechter deze beide schuldigen slechts tot een boete van enkele lires veroordeelde, maar tja, die lires van toen waren toch altijd nog wel wat meer waard dan de waardeloze lires van nu: een lire is nu 0.06 cent. Het verhaal vermeldt helaas niet hoe lang deze slachtoffers van de „goede ze den" in het gevang hebben gezeten en gezien de datum van hun delict maak ik me zorgen, dat hun kerstdagen tot de meest trieste van hun leven hebben be hoord gezien de traagheid van de jus titie. Kussen verboden Maar ik keef nu meteen terug tot de harde werkelijkheid van heden van van daag dus: Het is nog steeds in Italië ver boden om in het openbaar elkaar te kus sen. Er bestaan uitzonderingen, zoals een station of een vliegveld, waar men elkaar al of niet in tranen om de hals mag val len, maar voor de gehele rest van het nationale territoir is kussen een ernstig delict, nu doen natuurlijk alle denkbare politiemensen graag een oogje dicht, maar de wet blijft. Ik was enkele jaren geleden in Parijs en met mijn verromeinste mentaliteit zat ik maar steeds mijn moede hoofd te schudden vanwege al die kussen en om helzingen en gezelligheden midden op straat In Rome ondenkbaar, zeg ik u. En ik waarschuw u tevens. Een eeuw gele den werd de eerste straf opgelegd voor een kusje in een stadspark. Een eeuw feest, ditte? Ja toch wel, niet om te „vieren" natuurlijk, maar om er in deze kersttijd vriendelijk om te glimlachen. Deze tijd van omhelzingen en hartelijke kusjes (Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG De Raad van State zit thans gebogen over een wijzi ging in het wegenverkeersreglement, die waarschijnlijk komend voor jaar zijn beslag zal krijgen. De lifters zullen dan niet langer door de mazen van de wet kunnen glippen. Tot nu toe is het lopen op rijkswe gen verboden. Maar lifters lopen niet; zij staan er alleen maar. Als de politie dacht lifters in de kraag te kunnen grijpen omdat ze dan toch lopend naar hun standplaats gekomen waren dan volgde steevast 't ge vleugelde verweer van de lifters: Oom Piet heeft me hier met zijn auto afgezet. (Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG By pech, nood, ongeval of brand buiten de bebouwde kommen in België behoeft men slechts het door ie dereen in het hoofd gegrifte telefoon nummer 900 te draaien en binnen de kortste keren verschijnt ter plaatse wat nodig is: ambulance, brandweer, takelwa gen of politiehulp. Men heeft zeer gun stige ervaringen met dit systeem in het buitenland. Nochtans bleef het in ons land lange tyd een vrome wens. Maar nu is het eindelijk zóver. Er is een centraal alarmnummer bij verkeersongevallen in gesteld: nummer 070-180095. Een nummer om in het geheugen te schroeven. Maar niet al te vast. Het is slechts een tijdelijk nummer, want de centraalpost, die nu nog in Den Haag zetelt, wordt over niet al te lange tijd overgebracht naar Driebergen. Tegen die tijd zal de PTT een kort en mak kelijk te onthouden nummer en de daarmee verband houdende voorzie ningen uitgedokterd hebben. Het alarmnummer geeft contact met de meldkamer van de sectie bijzondere ver- keerstaken van de rijkspolitie, welke ka mer is ondergebracht in de Alexander- kazerne, waar ook de sectie surveillance is gevestigd. In die meldkamer zit dag en nacht een man aan de hoorn, die op een groot bord voor zich alle telefoon nummers heeft van de plaatselijke en groepscommandanten van de rijkspolitie, zomede de nummers van de in die gebie den werkende brandweren, ziekenhuizen en garages. Met één oogopslag weet de telefonist welk nummer hij moet draaien om waar ook in den lande zo snel moge lijk adequate hulp te kunnen bieden. De Raad van State voelt mee met oom Piet, achter wiens brede rug de lifters zich jarenlang verscholen hebben. Ook de minister van Verkeer en Waterstaat en Justitie willen deze fictieve persoonlijk heid in bescherming nemen teneinde daarmee de veiligheid van het verkeer te dienen. De komende wijziging in het wegenverkeersreglement is hier en daar al aangeduid als een liftverbod. Dit is geenszins de opzet. Met de gedachte aan een liftverbod is zelfs niet gespeeld. Van de overheid mag men blijven liften, als dit maar niet gebeurt op en nabij rotondes en op- en afritten. Want hier onstaan vaak door onoordeelkundig stoppen opstop pingen en botsingen, waarmee bij de ho ge snelheden op de autowegen levens ge moeid kunnen zijn. In de wijziging zal het verbod tot „lo pen" worden gewijzigd in het verbod tot „zich zonder noodzaak bevinden". Er zal aan worden toegevoegd, dat dit ver bod geldt voor de voetganger, want de gestrande automobilist, die een lift poogt te krijgen, zal geen duimbreed in de weg worden gelegd, evenmin als de automobi list, die om welke reden dan ook even zijn wagen verlaat. Een zeer speciale reden om de wijzi ging diepgaand in studie te nemen, heeft de Raad van State, omdat de bedoeling van deze wijziging niet is het bermtoe risme te treffen. Tot de rijweg worden in het wegenverkeersreglement behalve de rijstroken ook gerekend de vluchtstrook en de bermen. Zou men het verblijf daar verbieden om de lifters te weren, dan zou men ook de bermtoeristen treffen. In de zin van 't wegenverkeersreglement be vinden dezen zich immers op de rijweg wanneer ze in de berm zitten. De kwes tie is niet, dat men ten departemente erg verguld is met kijk- en zittoerisme langs de autowegen, maar wel, dat er nog geen neiging toe bestaat om hier met een ver bod tegen op te treden. Men heeft de goede hoop de gevaar lijke kanten van dit verschijnsel het hoofd te kunnen bieden door een beroep te doen op het inzicht. De vluchtstrook dient niet op de eerste plaats als par- keerstrook voor automobilisten, die zich vertreden willen, een hapje willen eten of zich willen vermeien in de aanblik van langs stuivende auto's. Deze strook moet volgens zijn benaming gebruikt worden voor een „vlucht", dat wil zeggen bij panne en onvoorziene omstandigheden. Hij kan ook gebruikt worden als een ruimte om uit te wijken en om ketting botsingen te voorkomen, als er eenmaal een botsing heeft plaats gehad en de rij weg plotseling is versperd. Dit kan al leen als de vluchtstrook zoveel mogelijk wordt vrijgehouden en niet wordt ge bruikt voor bezigheden, die de tijd heb ben en elders verricht kunnen worden. Om dezelfde reden wil men het lif ten op zich niet met een verbod tref fen. Twee ministeries hebben besloten om er ten dele tegen op te treden, na melijk inzoverre lifters het verkeer in gevaar brengen. Deze maatregel is no dig geworden, omdat de lifters zelf hebben geweigerd rekening te houden met het gevaar, dat aan hun liefhebbe rij verbonden is. Ondanks waarschuwin gen bleven zij zich opstellen op ge vaarlijke punten langs de rijkswegen. Dat het de ministers niet te doen is om het liften als zodanig, mag hieruit blijken, dat het liften langs de wegen met niet gescheiden rijbanen niet ver boden wordt. Het gevaar is hier niet zo groot, omdat deze wegen ook door andere dan motorvoertuigen bereden worden en de snelheden er over het algemeen lager zijn. Bovendien zijn de ze wegen veelal voorzien van rijwielpa den en dergelijke, waarop de lifters zich kunnen opstellen. Maar het liefst zou men de lifters alleen maar willen zien binnen de bebouwde kommen, daar waar het verkeer nog aan een matige snelheid gebonden is. Men hooipt, dat het liftverschijnsei, dat in zwang kwam na de tweede we reldoorlog, toen er nog beperkt open baar vervoer was, en nadien sterk in de mode is gekomen, eerlang vanzelf zal verdwijnen. Het reisgeld, dat men ermee wil besparen, kan veel schade en schande opleveren, want het zijn niet altijd de mensen met de edelste bedoe lingen, die „jong volk" in hun wagens meenemen; anderzijds zijn het niet al tijd de betrouwbaarsten, die zich aan automobilisten opdringen. Men hoeft na tuurlijk niet overal wat achter te zoe ken, maar het is ook niet nodig de kat op het spek te binden. De automobilist staat tevens voor het risico aansprake lijk te zijn voor zijn lifter. In het ver leden zijn er lifters geweest, die in ge val van schade niet rusten voor ze het onderste uit de kan hadden gehaald. Tot nu toe kan de politie tegen lif ters optreden ingevolge de bepaling, dat het verboden is de vrijheid en de vei ligheid van het verkeer in gevaar te brengen. Men beschouwde dit als een kapstokartikel om lifters aan op te han gen, met dien verstande, dat dit „op hangen" slechts bestond uit het verwij deren van de rijweg van de lifters wanneer zij volgens de politie al te gro te gevaren opleverden. Zal de wijziging eenmaal haar beslag gekregen hebben dan kan er proces-verbaal worden opge maakt. Dan mogen de lifters voor zichzelf duimen bij de kantonrechter Men heeft in de moeilijkheid van het ontbreken van een centraal alarmnum mer pogen te voorzien door een fraai boekje met telefoonnummers uit te wer ken, een handig werkstukje van A. M. de Haan. De complicaties beginnen echter pas, wanneer zo'n plaatselijke of groeps commandant niet aanwezig of ziek is. Wat moet men als gestrande, verongeluk te, maar in elk geval ontredderde weg gebruiker dan beginnen? Men kan het boekje schielijk doorbladeren van Aadorp (gem. Vriezenveen) tot Zwijndrecht zon der erachter te komen welk nummer men hebben moet. Ondanks het invoeren van het alarmnummer blijft het aanbeveling verdienen eerst de plaatselijke groep te bellen en wanneer dit niet lukt, dan pas het alarmnummer te draaien. Het plaatselijke nummer is in de meeste ge vallen ongetwijfeld bekend bij de bezit ters van het telefoontoestel, dat men aantreft dicht bij het ongeval. Mislukt deze telefonische oproep, dan is de aangewezen weg om nummer 070- 180095 te draaien, omdat men daar weet, welke andere post het best ge waarschuwd kan worden. Het alarm nummer fungeert slechts als een tus senschakel. Van deze post uit, ook als de meldkamer met de sectie surveillan ce over niet al te lange tijd mee ver huisd zal zijn naar Driebergen, heeft het geen zin hulp te zenden, als de oproep afkomstig is uit ver afgelegen plaatsen, stel Limburg, Brabant of het noorden. De rijkspolitie zal bovendien het sys teem van dë praatpalen uitbreiden. De proef met de praatpalen tussen Utrecht en Linschoten mag als geslaagd worden beschouwd. De praatpalen hebben het meeste nut langs wegen, waarlangs geen of weinig boerderijen, benzinestations e.d. gelegen zijn. Men hoopt binnenkort praatpalen te kunnen plaatsen langs we gen waar andere meldingsmogelijkheden ontbreken. Ook de proef met de t.v. onder Lin schoten, waar als gevolg van wegrepara- ties constant opstoppingen dreigen te ontstaan, kan een succes genoemd wor den. Het heeft echter weinig zin om het verkeer te bespieden langs wegen, waar alles normaal rouleert. Deswege hoopt de rijkspolitie de beschikking te kunnen krijgen over een mobiele t.v.-installatie, die ingezet kan worden bij te verwach ten stagnaties en drukte. (Door onze medewerker dr. F. W. Schlomann) LONDEN In juni 1963 hief Sovjet- Rusland zijn in april 1949 opgerichte systeem van stoorzenders tegen de BBC op. Kort daarop deden de verschillende Volksrepublieken hetzelfde. Als laatste de Duitse Sovjetzone in april en Bul garije in mei van dit jaar. Als motief golden bepaalde toenaderingspogingen tot de westelijke wereld. De werkelijke re den is zeker ook geweest de nutteloos heid der stoorzenders. Deze nieuwe situa tie maakt het de BBC in Londen moge lijk haar voor Midden- en Oost-Europa bestemde uitzendingen een interessanter en uitvoeriger karakter te geven, en af te zien van de door de stoorzenders vroe ger noodzakelijke vele herhalingen der berichten en commentaren. Liften langs de snelweg is, volgens de raadgevingen in het kader van „zwarte zes" levensgevaarlijk. Automobilisten moeten onverwachte manoeuvres in de richting van de vluchtstrook maken. Bij avond is liften op de snelweg zelfs een spelen met de dood. wmcntsm (Van onze correspondent) AMSTERDAM Enkele jaren te rug klonk het sombere geluid, dat het zo pittoreske joodse volksdeel van Amsterdam aan het verdwijnen was. M. L. Snijders constateerde in zijn boek „Joden in Amsterdam", dat er meer 81-jarigen waren dan 71-jarigen, meer 71-jarigen dan 19-jarigen, meer 61-jarigen dan 21-jarigen. En Piet Bak ker schreef in zijn „Een Buurt Wordt Bijgezet": - de structuur van deze bevolkingsgroep wijst uit, dat in een niet al te verre toekomst een stad, die eens meer dan 80 000 joden telde, het ideaal van Hitier zal hebben ge realiseerd. Gemengde huwelijken en de trekkracht van Israël ondermijnen het Joodse bestaan. Als levende weerspre king van dit inktzwarte beeld zit te genover ons rabbijn J. Soetendorp. „Ik durf haast niets meer te zeggen, uit vrees, dat ze zelfs mij voor een anti-semiet aan gaan zien; de gevoelig heid op dat punt wordt bijna grotesk", zegt hij. „Volgens mij is al dat sen timentele geschrijf over de uitgestor ven jodenbuurt echter je reinste ge schiedvervalsing. Al la.ng voor de oor log, in de jaren twintig, verhuisde het grootste deel van de joodse be volking van de omgeving van het Wa- terlooplein naar bijvoorbeeld de Trans- vaalbuurt in Oost of naar Zuid. Toen de oorlog uitbrak, woonde zeker 70 procent van de Amsterdamse joden al niet meer in de jodenbuurt. Het enige, wat je kunt zeggen, is, da.t ze in de Weesperstraat nog hun bood schappen gingen doen". Het overgebleven deel van de door Hitiers beulsknechten gedecimeerde joodse gemeenschap in de hoofdstad stervende? Integendeel", meent rab bijn Soetendorp. ,,We zijn springlevend. Aan de Europa-boulevard wordt mo menteel gebouwd aan onze nieuwe „sjoel" (synagoge). Die is nodig, om dat de liberaal-joodse gemeente een sterke groei doormaakt Het aantal jonge gezinnen was zo groot geworden dat het godsdienstonderwijs niet meer op behoorlijke wijze in het gebouw van de gemeente aan de Lairesse- straat gegeven kon worden. Boven dien vonden we dat Amsterdam be hoefte had aan een centrum van pro gressief joods leven". Toen in 1945 de droeve balans kon worden opgemaakt, van wat de nazi waanzin onder de Amsterdamse joodse bevolking had aangericht, bleek de liberaal-joodse gemeente voor 90 procent uitgeroeid. En zelfs in 1954 nog, toen de hierboven geciteerde som bere voorspellingen begonnen te weer klinken, telde het kerkgenootschap slechts 60 gezinnen. Thans zijn het er 450 geworden - „jonge gezinnen met veel kinderen", zegt rebbe Soe tendorp niet zonder voldoening. Zo wordt de nieuwe sjoel aan de Europa boulevard het monumentale bewijs, dat de Amsterdamse joden niet jam merend bij de klaagmuur zijn gaan neerzitten, maar integendeel op de afgrijselijke puinhopen aan de slag zijn gegaan om zich een nieuwe toe komst te bouwen"- De plaats aan de Europaboulevard, vlak bij de nieuwe RAI, is kenschetsend voor wat ik al over de jodenbuurt opmerkte", zegt rebbe Soetendorp. „Inderdaad: twee sjoelen op het Jonas Daniël Meijer- plein staan leeg. Maar wat bewijst dat? Al in de dertiger jaren kwamen er synagogen in de Lekstraat, de Linnaeusstraat en de Jacob Obrecht- straat omdat de jodien uit de oude buurt wegstroomden. Na de oorlog hebben ze zich vooral geconcentreerd in Zuid - u kunt stellen, dat ze alle maal binnen een straal van 2 kilome ter van de Europaboulevard wonen. De prachtige Portugese synagoge op het Meijerplein is nog in gebruik, maar iedereen is het erover eens, dat hij veel te uit-middelpuntig ligt. Over die geschiedvervalsing gespro ken: er is nu wel door Meijer Sluy- ser en anderen gejammerd over de oude jodenhoek, maar laten we het eens hebben over de Transvaalbuurt. De 20.000 joden, die daar woonden, waren allemaal wat je noemt prole tariërs, hadden geen middelen voor zelfbescherming en zijn dan ook prak tisch uitgeroeid. Al dat geschrijf over het Waterlooplein en de Jodenbree- straat is valse romantiek. Laat ze het eindelijk eens over de Transvaal buurt hebben!" Voor de oorlog woonden er 80 000 joden in Amsterdam. Ruwweg tien procent daarvan praktizeerde niet, ter wijl de rest nagenoeg geheel lid was van het Nederlands-Israëlitisch Kerk genootschap ofwel „de hoofdsynago ge". Een inventarisatie van het Am sterdamse jodendom leert, dat er on geveer 12.000 joden zijn. Zeventig pro cent is lid van de hoofdsynagoge, 25 procent behoort tot de liberaal joodse gemeente en het kleine restje kerkt in de Portugese sjoel. „Daarbij moet u in aanmerking nemen", zegt rabbijn Soetendorp, „dat de liberaal- joodse gemeente relatief sterk in het voordeel is, omdat onze demografi sche opbouw zeer gunstig afsteekt bij die van de twee andere gemeenten. Bij ons overtreft het geboortecijfer het sterftecijfer verre". Wél waar is, dat het karakter van het Amsterdamse jodendom aan revo lutionaire veranderingen onderhevig is- Rebbe Soetendorp, militant verte genwoordiger van het progressieve, betreurt dat uiteraard niet. „Vroe ger", zegt hij, „vormden we tien pro cent van de Amsterdamse bevolking. We waren een macht, een factor, waar mee gerekend moest worden. Zoiets (houdt assimilatie tegen. Nu we slechts een zeer kleine groep vormen, die verdrinkt in de rest, gaat het assimi latie-proces veel gemakkelijker. Ik spreek niet eens over mijn eigen ge meente, want dat die zich aanpast, vloeit natuurlijkerwijs voort uit haar progressieve karakter. Laat ik de opperrabbijn citeren van de (volgens ons) veel te fundamentalistische hoofd synagoge, die onlangs zelf heeft ver klaard, dat tachtig procent van zijn leden eigenlijk niet meer orthodox genoemd kan warden. De statistiek staaft die uitspraak. Onlangs is bij een onderzoek gebleken, dat slechts twintig procent van de Amsterdamse joodse bevolking zich aan de spijs wetten van de Thora houdt of op sjab bes (de sabbat) niet in een auto rijdt, omdat de wet verbiedt, op die dag vuur te ontsteken. De rest leeft - zij het met enkele beperkingen - pre cies als iedere Amsterdammer". Er zijn grote verschillen tussen de hoofdsynagoge, de Portugese gemeente en de liberaal-joodse gemeente. Rab bijn Soetendorp zegt: „De eerste twee zijn orthodox, terwijl wij progressief zjjn. Wat de ideologie betreft bestaat het onderscheid hoofdzakelijk hieruit, dat men in de progressieve groep uit gaat van de gedachte, dat de goddelijke inspiratie, die de schrijvers van de bijbel en de grondleggers van de jood se traditie bezielde, gebruik maakte van mensen, die zich van hun eigen taal bedienden en rekening hielden met de tijd, waarin zij leefden. Het progressieve jodendom gelooft, dat de ontwikkeling van de joodse traditie altijd door is gegaan en dat dus een doordenken van de eeuwige waarden en van de noodzakelijke veranderingen in riten en voorschriften zich ook nu nog continueert. Uiterlijke kenmerken daarvan zijn bijvoorbeeld het toeken nen van een gelijke plaats aan de vrouw, gebruikmaking van de lands taal in de liturgie en een andere wijze van beleving van de Sjabbat en de feestdagen. De orthodoxe gemeenschappen daar entegen staan op het standpunt, dat de schriftelijke en mondelinge open baring een goddelijk dictaat zijn, dat letterlijk bewaard is gebleven en waar van alle eventuele veranderingen al in het oorspronkelijke patroon zijn ge vat. Enfin" - fijntjes lachend - „wat moet ik u vertellen? Is in uw kerk niet precies hetzelfde aan de gang"? Deze veranderende opvatting, die dus bepaald niet tot de leden van de libera al-joodse gemeente beperkt blijft, heeft niet nagelaten, een stem pel op de moderne joodse gemeenschap te drukken - of liever: een stempel eruit weg te wissen- Verdwenen is, om een voorbeeld te noemen, de „sjab- besgoy". Vroeger was de „sjabbes- goy" een vaste verschijning in het Amsterdamse stadsbeeld. Omdat vrome joden op de sabbat geen vuur of licht mochten aanraken, kwam een christenmeisje of -jongen dat werk overnemen, want zo orthodox waren de joden nu ook weer niet, dat zij in de kou of het donker wilden zetten. En verdwenen zijn ook de strenge spijswetten, die het vroeger voor een jood praktisch onmogelijk maakten, met een andersdenkende aan tafel te zitten. Rabbijn Soetendorp: „Ik en mijn leden zullen geen varkens vlees eten - dat niet. Maar allerlei uitbreidingen, die de spijswetten in de loop der tijden hadden ondergaan, hebben wij weer afgeschaft. Ik kan tafelen in ieder gezelschap; alleen zul len ze tegen mij zeggen: rabbijn, voor u hebben we rundvlees. Wat het ont steken van licht en vuur op de sab bat betreft, redeneer ik zo. Als ik de sabbatrust niet ontheilig door een goed boek te lezen, ontheilig ik hem dan wel door naar de Negende van Beethoven te luisteren, louter, omdat ik daarvoor de pick-up aan moet zet ten? Kortom: wij gaan uit van de maatschappij, waarin wij nu eenmaal leven". De thans niet meer gestoorde uitzen dingen hebben - zoals wellicht gedacht- werd - in geen geval hun aantrekke lijkheid verloren. Ook de val van Kroest - jev heef geen invloed uitgeoefend op 'de algemene belangstelling aan gindse zijde van het ijzeren gordijn. Wanneer men, gezien de politieke opvattingen van de Midden- en Oosteuropese be volking ook verzekerd kan zijn van een massaal luisteraarsleger, zo zijn er toch vele bewijzen voor dat de BBC tenminste in 150 Russische steden wordt beluisterd. Uit rond de helft van deze steden bezit men bij de BBC brieven uit Moskou, Leningrad, Kief, Odessa, maar ook uit Taschkent, Kazakstan en Wladiwostok Menige brief is- wonder lijk openhartig. In een van de bij de BBC voorhanden brieven verzocht de afzender zelfs de Sovjetpostcensuur zijn brief niet op te houden maar hem door te zenden. Ongeveer de helft van de luisteraarspost uit Sovjet-Rusland schijnt van jonge mensen onder 30 jaar afkomstig te zijn, doch zeker is, dat er ook bij de ouderen een ware dorst naar nieuws en informaties bestaat. Dat geldt ook voor Rood-China, welk land voortgaat de BBC te storen. Voor westelijke waarnemers is het daarbij wederom verwonderlijk, dat de meeste brieven van luisteraars van studenten afkomstig zijn, van de leiders van het Sovjetblok van morgen dus. Op de universiteit van Moskou wordt de BBC sinds jaren tot in de allerjongste tijd relatief sterk beluisterd. In het aangezicht van deze nieuwe verhoudingen is de BBC de laatste maan den begonnen, de brieven van luiste raars uit het communistische machts blok ook te beantwoorden. Politieke anti-communistische verzoeken van steun zoals die bijzonder dikwijls uit de Duitse Oostzone komen, blijven echter zonder echo uit Londen, daar men nie mand in gevaar wil brengen Bovendien is de BBC ertoe overgegaan, haar pro grammaboekjes „London calling Eu rope" kosteloos aan persoonlijke adres sen in Oost-Europa te verzenden, als daar om wordt gevraagd. Een uitzondering daarop maakt wederom de Duitse Oost zone als het op de dag van heden nog meest Stalinistische gebied van het communistische blok. In het algemeen komen de zendingen ook bij de ge adresseerden aan Indien dit niet ge beurt, schijnt het om eigenmachtig optreden van kleine postbedienden te handelen of om doodgewone ontvreem dingen door brievenbestellers. Bezoekers en delegaties uit het oosten, die naar Londen komen, wer den bij hun aankomst systematisch tot bezoeken en gesprekken bij de BBC uitgenodigd. Inderdaad werpen de meeste bezoeken hun nut af. De communistische journalisten verwijten de BBC vaak dat zij leugens ver breidt. Wanneer ze dan uitgenodigd worden ook maar één geval te noe men, weten ze er niets op te ant woorden. Worden ze in discussies be trokken, dan tonen ze zich toch we' geïnteresseerd. Een groot succes was het experimen' van een luister wed strijd voor studenten uit de Sovjet-Unie, Polen, Hongarije Roemenië en Bulgarije, waartoe een 1800-woorden lang manuscript over be paalde vragen met betrekking tot Sha kespeare moest worden ingezonden. Een aantal eerste prijzen waren: een 14-daagse gratis reis naar Engeland. Vele honderden inzendingen kwamen binnen, de meeste op hoog niveau. De prijswinnaars kwamen uit Praag, Boeda pest en Polen. Zij kregen zonder moeite van hun landen visa en bij een diner bij de BBC werden ook de diplomatieke vertegenwoordigingen hunner landen in Londen uitgenodigd. Geen der talrijke inzenders had in eigen land moeilijk heden Ware dit wel het geval geweest, dan zou het de BBC langs een bepaal de weg zeker bekend geworden zijn. Bij dit alles heeft de BBC haar po litieke houding inzake vrijheid, recht en waarheid, democratie en dictatuur niet veranderd en zal dat ook in haar uitzendingen in de toekomst niet doen. De val van Kroestjev heeft tot heden niets in haar kansen in Rusland ver anderd - ook thans nog werken geen stoorzenders, alhoewel men in Londen daarop wel is voorbereid. Dergelijke storingen kunnen op de dag van van daag nog slechts zeer kleine gebieden tegen BBC-uitzendingen afschermen. In het algemeen laat de waarheid zich ook technisch niet meer onderdrukken.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 15