Keiharde aanpak van
ALARM per telefoon
nu snel ingrijpen mogelijk
lifters in de pen
AMSTERDAMSE
JODEN STERVEN
NIET UIT
„OPHANGEN" WORDT AFGESCHAFT
Duimen voor
kantonrechter
Antwoord
op
brieven
Rabbijn Soetendorp:
ER ZIJN
EEUWFEESTEN
EN
EEUWFEESTEN
070-180095
tot in Siberië
hoorbaar
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 19 DECEMBER 1964
21
W ondernummer
Bermtoerisme
Liftgèvaar
Centrale
r
LEi DEN 14
Gewijzigd karakter
Sjabbesgave verdwenen
Correspondentie
Wedstrijd
21
(Van onze correspondent Jan Dijkgraaf)
Als ik u zeg: „Er zijn diverse soorten
eeuwfeesten", moet u niet direct driftig
worden, maar liever even het fijne on
derscheid zien. Op het gebied van eeuw
feesten heb je bijv. de categorie van de
veilige, de niet-aanstootgevende, de voor
iedereen aanvaardbare. Michelangelo was
dit jaar vier eeuwen dood en dat kon
zonder veel tegenstand worden gevierd,
ook al werd de zaak want problemen
moeten er nu eenmaal zijn toch wel be
hoorlijk gesaboteerd door al diegenen die
het besluit van paus Joannes om de
„Piëta" van de Sint-Pieter naar de grote
wereldkennis van New York te sturen,
funest vonden en nog vinden. Verder
hadden we dit jaar, dat thans op de
alombekende rommelige manier ten ein
de loopt de herdenking van Galileo Ga-
dei, die, ook al, vierhonderd jaar gele
ien werd geboren en dat was natuurlijk
een enigszins andere aangelegenheid,
zant daar zit, hoe je het ook bekijkt, een
ormidabele blunder aan vast die we nou
vel allemaal kennen, met de Heilige In
quisitie als paradepaard voor alle anti
klerikalen. Bovendien wil ik nog even
aantekenen, dat nog geen maand geleden
op het concilie een algemeen bekende
vader naar aanleiding van de problemen
rond de geboorteregeling (zegt u maar
..de pil") uitriep: „De Kerk moet wel op
passen. we hebben aan één Galilei-
proces in onze geschiedenis meer dan
voldoende" hierbij zinspelende op de
wetenschap, die voortschrijdt en daarbij
wel eens de wijsheid niet aan het handje
wil houden.
Quanta Cura'
Wenst u nog een eeuwfeest? Welnu, het
minst opportune van allemaal en ik wed
er iets om dat alleen de Osservatore Ro
mano en de uiterst linkse pers van dit
altijd-vrolijke schiereiland er aandacht
aan zullen besteden, zij het uiteraard uit
nogal uiteenlopende motieven: Op 8 de
cember 1864 ondertekende Pius IX zijn
encycliek „Quanta Cura" waaraan de
„Syllabus" als bijvoegsel was verbonden.
Dit document heeft sedertdien alle inkt-
fabrieken van de beschaafde wereld (de
nog niet beschaafde wereld bezit geen
inktfabrieken en bovendien werken we
tegenwoordig met ballpoints) in leven
gehouden als u begrijpt wat ik bedoel.
En dus is dit een geheel ander eeuw
feest dan de andere en daarom zeg ik
nog eens, en u wordt niet meer driftig,
dat er tenslotte eeuwfeesten en eeuwfees
ten zijn.
Maar nu heb ik nog een geheel eigen
eeuwfeestje, dat ook al in dit jaar en in
deze maand valt. Ik zeg u meteen dat het
niet wordt „gevierd" en dat het in stilte
voorbij zal gaan. Maar ik vond het bij
puur toeval in een alleraardigste publi-
katie van de Montecatini, een van Ita-
liës grootste industrieën, die elke maand
een boeiend geheel uitgeeft tot vermaak
van de lezers en ter bevordering van de
public relations. Welnu: op 18 december
1864 werd in Milaan voor de eerste maal
in de geschiedenis van Italië een jong
paartje gearresteerd door een ijverige en
blijkbaar ietwat puriteinse nachtwaker,
„omdat ze elkaar in het park, op een
bankje gezeten, omhelsden". Dat was
ernstig
Ze werden in staat van beschuldiging
gesteld, die beklagenswaardige verloof
den, wier naam in de archieven verloren
is gegaan, wegens „delict tegen de goede
openbare zeden". Alsjeblieft
Het verhaal vermeldt voorts, dat de
rechter deze beide schuldigen slechts tot
een boete van enkele lires veroordeelde,
maar tja, die lires van toen waren toch
altijd nog wel wat meer waard dan de
waardeloze lires van nu: een lire is nu
0.06 cent.
Het verhaal vermeldt helaas niet hoe
lang deze slachtoffers van de „goede ze
den" in het gevang hebben gezeten en
gezien de datum van hun delict maak ik
me zorgen, dat hun kerstdagen tot de
meest trieste van hun leven hebben be
hoord gezien de traagheid van de jus
titie.
Kussen verboden
Maar ik keef nu meteen terug tot de
harde werkelijkheid van heden van van
daag dus: Het is nog steeds in Italië ver
boden om in het openbaar elkaar te kus
sen. Er bestaan uitzonderingen, zoals een
station of een vliegveld, waar men elkaar
al of niet in tranen om de hals mag val
len, maar voor de gehele rest van het
nationale territoir is kussen een ernstig
delict, nu doen natuurlijk alle denkbare
politiemensen graag een oogje dicht,
maar de wet blijft.
Ik was enkele jaren geleden in Parijs
en met mijn verromeinste mentaliteit zat
ik maar steeds mijn moede hoofd te
schudden vanwege al die kussen en om
helzingen en gezelligheden midden op
straat In Rome ondenkbaar, zeg ik u. En
ik waarschuw u tevens. Een eeuw gele
den werd de eerste straf opgelegd voor
een kusje in een stadspark. Een eeuw
feest, ditte? Ja toch wel, niet om te
„vieren" natuurlijk, maar om er in deze
kersttijd vriendelijk om te glimlachen.
Deze tijd van omhelzingen en hartelijke
kusjes
(Van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG De Raad van State zit thans gebogen over een wijzi
ging in het wegenverkeersreglement, die waarschijnlijk komend voor
jaar zijn beslag zal krijgen. De lifters zullen dan niet langer door de
mazen van de wet kunnen glippen. Tot nu toe is het lopen op rijkswe
gen verboden. Maar lifters lopen niet; zij staan er alleen maar. Als de
politie dacht lifters in de kraag te kunnen grijpen omdat ze dan toch
lopend naar hun standplaats gekomen waren dan volgde steevast 't ge
vleugelde verweer van de lifters: Oom Piet heeft me hier met zijn
auto afgezet.
(Van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG By pech, nood, ongeval
of brand buiten de bebouwde kommen in
België behoeft men slechts het door ie
dereen in het hoofd gegrifte telefoon
nummer 900 te draaien en binnen de
kortste keren verschijnt ter plaatse wat
nodig is: ambulance, brandweer, takelwa
gen of politiehulp. Men heeft zeer gun
stige ervaringen met dit systeem in het
buitenland. Nochtans bleef het in ons
land lange tyd een vrome wens. Maar nu
is het eindelijk zóver. Er is een centraal
alarmnummer bij verkeersongevallen in
gesteld: nummer 070-180095.
Een nummer om in het geheugen te
schroeven. Maar niet al te vast. Het is
slechts een tijdelijk nummer, want de
centraalpost, die nu nog in Den Haag
zetelt, wordt over niet al te lange tijd
overgebracht naar Driebergen. Tegen
die tijd zal de PTT een kort en mak
kelijk te onthouden nummer en de
daarmee verband houdende voorzie
ningen uitgedokterd hebben.
Het alarmnummer geeft contact met de
meldkamer van de sectie bijzondere ver-
keerstaken van de rijkspolitie, welke ka
mer is ondergebracht in de Alexander-
kazerne, waar ook de sectie surveillance
is gevestigd. In die meldkamer zit dag
en nacht een man aan de hoorn, die op
een groot bord voor zich alle telefoon
nummers heeft van de plaatselijke en
groepscommandanten van de rijkspolitie,
zomede de nummers van de in die gebie
den werkende brandweren, ziekenhuizen
en garages. Met één oogopslag weet de
telefonist welk nummer hij moet draaien
om waar ook in den lande zo snel moge
lijk adequate hulp te kunnen bieden.
De Raad van State voelt mee met oom
Piet, achter wiens brede rug de lifters
zich jarenlang verscholen hebben. Ook
de minister van Verkeer en Waterstaat en
Justitie willen deze fictieve persoonlijk
heid in bescherming nemen teneinde
daarmee de veiligheid van het verkeer
te dienen. De komende wijziging in het
wegenverkeersreglement is hier en daar
al aangeduid als een liftverbod. Dit is
geenszins de opzet. Met de gedachte aan
een liftverbod is zelfs niet gespeeld. Van
de overheid mag men blijven liften, als
dit maar niet gebeurt op en nabij rotondes
en op- en afritten. Want hier onstaan vaak
door onoordeelkundig stoppen opstop
pingen en botsingen, waarmee bij de ho
ge snelheden op de autowegen levens ge
moeid kunnen zijn.
In de wijziging zal het verbod tot „lo
pen" worden gewijzigd in het verbod tot
„zich zonder noodzaak bevinden". Er
zal aan worden toegevoegd, dat dit ver
bod geldt voor de voetganger, want de
gestrande automobilist, die een lift poogt
te krijgen, zal geen duimbreed in de weg
worden gelegd, evenmin als de automobi
list, die om welke reden dan ook even
zijn wagen verlaat.
Een zeer speciale reden om de wijzi
ging diepgaand in studie te nemen, heeft
de Raad van State, omdat de bedoeling
van deze wijziging niet is het bermtoe
risme te treffen. Tot de rijweg worden in
het wegenverkeersreglement behalve de
rijstroken ook gerekend de vluchtstrook
en de bermen. Zou men het verblijf daar
verbieden om de lifters te weren, dan zou
men ook de bermtoeristen treffen. In de
zin van 't wegenverkeersreglement be
vinden dezen zich immers op de rijweg
wanneer ze in de berm zitten. De kwes
tie is niet, dat men ten departemente erg
verguld is met kijk- en zittoerisme langs
de autowegen, maar wel, dat er nog geen
neiging toe bestaat om hier met een ver
bod tegen op te treden.
Men heeft de goede hoop de gevaar
lijke kanten van dit verschijnsel het
hoofd te kunnen bieden door een beroep
te doen op het inzicht. De vluchtstrook
dient niet op de eerste plaats als par-
keerstrook voor automobilisten, die zich
vertreden willen, een hapje willen eten
of zich willen vermeien in de aanblik van
langs stuivende auto's. Deze strook moet
volgens zijn benaming gebruikt worden
voor een „vlucht", dat wil zeggen bij
panne en onvoorziene omstandigheden.
Hij kan ook gebruikt worden als een
ruimte om uit te wijken en om ketting
botsingen te voorkomen, als er eenmaal
een botsing heeft plaats gehad en de rij
weg plotseling is versperd. Dit kan al
leen als de vluchtstrook zoveel mogelijk
wordt vrijgehouden en niet wordt ge
bruikt voor bezigheden, die de tijd heb
ben en elders verricht kunnen worden.
Om dezelfde reden wil men het lif
ten op zich niet met een verbod tref
fen. Twee ministeries hebben besloten
om er ten dele tegen op te treden, na
melijk inzoverre lifters het verkeer in
gevaar brengen. Deze maatregel is no
dig geworden, omdat de lifters zelf
hebben geweigerd rekening te houden
met het gevaar, dat aan hun liefhebbe
rij verbonden is. Ondanks waarschuwin
gen bleven zij zich opstellen op ge
vaarlijke punten langs de rijkswegen.
Dat het de ministers niet te doen is
om het liften als zodanig, mag hieruit
blijken, dat het liften langs de wegen
met niet gescheiden rijbanen niet ver
boden wordt. Het gevaar is hier niet
zo groot, omdat deze wegen ook door
andere dan motorvoertuigen bereden
worden en de snelheden er over het
algemeen lager zijn. Bovendien zijn de
ze wegen veelal voorzien van rijwielpa
den en dergelijke, waarop de lifters
zich kunnen opstellen. Maar het liefst
zou men de lifters alleen maar willen
zien binnen de bebouwde kommen, daar
waar het verkeer nog aan een matige
snelheid gebonden is.
Men hooipt, dat het liftverschijnsei,
dat in zwang kwam na de tweede we
reldoorlog, toen er nog beperkt open
baar vervoer was, en nadien sterk in
de mode is gekomen, eerlang vanzelf
zal verdwijnen. Het reisgeld, dat men
ermee wil besparen, kan veel schade
en schande opleveren, want het zijn niet
altijd de mensen met de edelste bedoe
lingen, die „jong volk" in hun wagens
meenemen; anderzijds zijn het niet al
tijd de betrouwbaarsten, die zich aan
automobilisten opdringen. Men hoeft na
tuurlijk niet overal wat achter te zoe
ken, maar het is ook niet nodig de kat
op het spek te binden. De automobilist
staat tevens voor het risico aansprake
lijk te zijn voor zijn lifter. In het ver
leden zijn er lifters geweest, die in ge
val van schade niet rusten voor ze het
onderste uit de kan hadden gehaald.
Tot nu toe kan de politie tegen lif
ters optreden ingevolge de bepaling, dat
het verboden is de vrijheid en de vei
ligheid van het verkeer in gevaar te
brengen. Men beschouwde dit als een
kapstokartikel om lifters aan op te han
gen, met dien verstande, dat dit „op
hangen" slechts bestond uit het verwij
deren van de rijweg van de lifters
wanneer zij volgens de politie al te gro
te gevaren opleverden. Zal de wijziging
eenmaal haar beslag gekregen hebben
dan kan er proces-verbaal worden opge
maakt. Dan mogen de lifters voor
zichzelf duimen bij de kantonrechter
Men heeft in de moeilijkheid van het
ontbreken van een centraal alarmnum
mer pogen te voorzien door een fraai
boekje met telefoonnummers uit te wer
ken, een handig werkstukje van A. M. de
Haan. De complicaties beginnen echter
pas, wanneer zo'n plaatselijke of groeps
commandant niet aanwezig of ziek is.
Wat moet men als gestrande, verongeluk
te, maar in elk geval ontredderde weg
gebruiker dan beginnen? Men kan het
boekje schielijk doorbladeren van Aadorp
(gem. Vriezenveen) tot Zwijndrecht zon
der erachter te komen welk nummer men
hebben moet. Ondanks het invoeren van
het alarmnummer blijft het aanbeveling
verdienen eerst de plaatselijke groep te
bellen en wanneer dit niet lukt, dan
pas het alarmnummer te draaien. Het
plaatselijke nummer is in de meeste ge
vallen ongetwijfeld bekend bij de bezit
ters van het telefoontoestel, dat men
aantreft dicht bij het ongeval.
Mislukt deze telefonische oproep, dan
is de aangewezen weg om nummer 070-
180095 te draaien, omdat men daar
weet, welke andere post het best ge
waarschuwd kan worden. Het alarm
nummer fungeert slechts als een tus
senschakel. Van deze post uit, ook als
de meldkamer met de sectie surveillan
ce over niet al te lange tijd mee ver
huisd zal zijn naar Driebergen, heeft
het geen zin hulp te zenden, als de
oproep afkomstig is uit ver afgelegen
plaatsen, stel Limburg, Brabant of het
noorden.
De rijkspolitie zal bovendien het sys
teem van dë praatpalen uitbreiden. De
proef met de praatpalen tussen Utrecht
en Linschoten mag als geslaagd worden
beschouwd. De praatpalen hebben het
meeste nut langs wegen, waarlangs geen
of weinig boerderijen, benzinestations
e.d. gelegen zijn. Men hoopt binnenkort
praatpalen te kunnen plaatsen langs we
gen waar andere meldingsmogelijkheden
ontbreken.
Ook de proef met de t.v. onder Lin
schoten, waar als gevolg van wegrepara-
ties constant opstoppingen dreigen te
ontstaan, kan een succes genoemd wor
den. Het heeft echter weinig zin om het
verkeer te bespieden langs wegen, waar
alles normaal rouleert. Deswege hoopt
de rijkspolitie de beschikking te kunnen
krijgen over een mobiele t.v.-installatie,
die ingezet kan worden bij te verwach
ten stagnaties en drukte.
(Door onze medewerker
dr. F. W. Schlomann)
LONDEN In juni 1963 hief Sovjet-
Rusland zijn in april 1949 opgerichte
systeem van stoorzenders tegen de BBC
op. Kort daarop deden de verschillende
Volksrepublieken hetzelfde. Als laatste
de Duitse Sovjetzone in april en Bul
garije in mei van dit jaar. Als motief
golden bepaalde toenaderingspogingen tot
de westelijke wereld. De werkelijke re
den is zeker ook geweest de nutteloos
heid der stoorzenders. Deze nieuwe situa
tie maakt het de BBC in Londen moge
lijk haar voor Midden- en Oost-Europa
bestemde uitzendingen een interessanter
en uitvoeriger karakter te geven, en af
te zien van de door de stoorzenders vroe
ger noodzakelijke vele herhalingen der
berichten en commentaren.
Liften langs de snelweg is, volgens de
raadgevingen in het kader van „zwarte
zes" levensgevaarlijk. Automobilisten
moeten onverwachte manoeuvres in de
richting van de vluchtstrook maken. Bij
avond is liften op de snelweg zelfs een
spelen met de dood.
wmcntsm
(Van onze correspondent)
AMSTERDAM Enkele jaren te
rug klonk het sombere geluid, dat
het zo pittoreske joodse volksdeel van
Amsterdam aan het verdwijnen was.
M. L. Snijders constateerde in zijn
boek „Joden in Amsterdam", dat er
meer 81-jarigen waren dan 71-jarigen,
meer 71-jarigen dan 19-jarigen, meer
61-jarigen dan 21-jarigen. En Piet Bak
ker schreef in zijn „Een Buurt Wordt
Bijgezet": - de structuur van deze
bevolkingsgroep wijst uit, dat in een
niet al te verre toekomst een stad,
die eens meer dan 80 000 joden telde,
het ideaal van Hitier zal hebben ge
realiseerd. Gemengde huwelijken en de
trekkracht van Israël ondermijnen het
Joodse bestaan. Als levende weerspre
king van dit inktzwarte beeld zit te
genover ons rabbijn J. Soetendorp.
„Ik durf haast niets meer te zeggen,
uit vrees, dat ze zelfs mij voor een
anti-semiet aan gaan zien; de gevoelig
heid op dat punt wordt bijna grotesk",
zegt hij. „Volgens mij is al dat sen
timentele geschrijf over de uitgestor
ven jodenbuurt echter je reinste ge
schiedvervalsing. Al la.ng voor de oor
log, in de jaren twintig, verhuisde
het grootste deel van de joodse be
volking van de omgeving van het Wa-
terlooplein naar bijvoorbeeld de Trans-
vaalbuurt in Oost of naar Zuid. Toen
de oorlog uitbrak, woonde zeker 70
procent van de Amsterdamse joden
al niet meer in de jodenbuurt. Het
enige, wat je kunt zeggen, is, da.t
ze in de Weesperstraat nog hun bood
schappen gingen doen".
Het overgebleven deel van de door
Hitiers beulsknechten gedecimeerde
joodse gemeenschap in de hoofdstad
stervende? Integendeel", meent rab
bijn Soetendorp. ,,We zijn springlevend.
Aan de Europa-boulevard wordt mo
menteel gebouwd aan onze nieuwe
„sjoel" (synagoge). Die is nodig, om
dat de liberaal-joodse gemeente een
sterke groei doormaakt Het aantal
jonge gezinnen was zo groot geworden
dat het godsdienstonderwijs niet meer
op behoorlijke wijze in het gebouw
van de gemeente aan de Lairesse-
straat gegeven kon worden. Boven
dien vonden we dat Amsterdam be
hoefte had aan een centrum van pro
gressief joods leven".
Toen in 1945 de droeve balans kon
worden opgemaakt, van wat de nazi
waanzin onder de Amsterdamse
joodse bevolking had aangericht, bleek
de liberaal-joodse gemeente voor 90
procent uitgeroeid. En zelfs in 1954
nog, toen de hierboven geciteerde som
bere voorspellingen begonnen te weer
klinken, telde het kerkgenootschap
slechts 60 gezinnen. Thans zijn het
er 450 geworden - „jonge gezinnen
met veel kinderen", zegt rebbe Soe
tendorp niet zonder voldoening. Zo
wordt de nieuwe sjoel aan de Europa
boulevard het monumentale bewijs,
dat de Amsterdamse joden niet jam
merend bij de klaagmuur zijn gaan
neerzitten, maar integendeel op de
afgrijselijke puinhopen aan de slag
zijn gegaan om zich een nieuwe toe
komst te bouwen"- De plaats aan de
Europaboulevard, vlak bij de nieuwe
RAI, is kenschetsend voor wat ik al
over de jodenbuurt opmerkte", zegt
rebbe Soetendorp. „Inderdaad: twee
sjoelen op het Jonas Daniël Meijer-
plein staan leeg. Maar wat bewijst
dat? Al in de dertiger jaren kwamen
er synagogen in de Lekstraat, de
Linnaeusstraat en de Jacob Obrecht-
straat omdat de jodien uit de oude
buurt wegstroomden. Na de oorlog
hebben ze zich vooral geconcentreerd
in Zuid - u kunt stellen, dat ze alle
maal binnen een straal van 2 kilome
ter van de Europaboulevard wonen.
De prachtige Portugese synagoge op
het Meijerplein is nog in gebruik, maar
iedereen is het erover eens, dat hij
veel te uit-middelpuntig ligt.
Over die geschiedvervalsing gespro
ken: er is nu wel door Meijer Sluy-
ser en anderen gejammerd over de
oude jodenhoek, maar laten we het
eens hebben over de Transvaalbuurt.
De 20.000 joden, die daar woonden,
waren allemaal wat je noemt prole
tariërs, hadden geen middelen voor
zelfbescherming en zijn dan ook prak
tisch uitgeroeid. Al dat geschrijf over
het Waterlooplein en de Jodenbree-
straat is valse romantiek. Laat ze
het eindelijk eens over de Transvaal
buurt hebben!"
Voor de oorlog woonden er 80 000
joden in Amsterdam. Ruwweg tien
procent daarvan praktizeerde niet, ter
wijl de rest nagenoeg geheel lid was
van het Nederlands-Israëlitisch Kerk
genootschap ofwel „de hoofdsynago
ge". Een inventarisatie van het Am
sterdamse jodendom leert, dat er on
geveer 12.000 joden zijn. Zeventig pro
cent is lid van de hoofdsynagoge,
25 procent behoort tot de liberaal
joodse gemeente en het kleine restje
kerkt in de Portugese sjoel. „Daarbij
moet u in aanmerking nemen", zegt
rabbijn Soetendorp, „dat de liberaal-
joodse gemeente relatief sterk in het
voordeel is, omdat onze demografi
sche opbouw zeer gunstig afsteekt bij
die van de twee andere gemeenten.
Bij ons overtreft het geboortecijfer
het sterftecijfer verre".
Wél waar is, dat het karakter van
het Amsterdamse jodendom aan revo
lutionaire veranderingen onderhevig
is- Rebbe Soetendorp, militant verte
genwoordiger van het progressieve,
betreurt dat uiteraard niet. „Vroe
ger", zegt hij, „vormden we tien pro
cent van de Amsterdamse bevolking.
We waren een macht, een factor, waar
mee gerekend moest worden. Zoiets
(houdt assimilatie tegen. Nu we slechts
een zeer kleine groep vormen, die
verdrinkt in de rest, gaat het assimi
latie-proces veel gemakkelijker. Ik
spreek niet eens over mijn eigen ge
meente, want dat die zich aanpast,
vloeit natuurlijkerwijs voort uit haar
progressieve karakter. Laat ik de
opperrabbijn citeren van de (volgens
ons) veel te fundamentalistische hoofd
synagoge, die onlangs zelf heeft ver
klaard, dat tachtig procent van zijn
leden eigenlijk niet meer orthodox
genoemd kan warden. De statistiek
staaft die uitspraak. Onlangs is bij
een onderzoek gebleken, dat slechts
twintig procent van de Amsterdamse
joodse bevolking zich aan de spijs
wetten van de Thora houdt of op sjab
bes (de sabbat) niet in een auto rijdt,
omdat de wet verbiedt, op die dag
vuur te ontsteken. De rest leeft -
zij het met enkele beperkingen - pre
cies als iedere Amsterdammer".
Er zijn grote verschillen tussen de
hoofdsynagoge, de Portugese gemeente
en de liberaal-joodse gemeente. Rab
bijn Soetendorp zegt: „De eerste twee
zijn orthodox, terwijl wij progressief
zjjn. Wat de ideologie betreft bestaat
het onderscheid hoofdzakelijk hieruit,
dat men in de progressieve groep uit
gaat van de gedachte, dat de goddelijke
inspiratie, die de schrijvers van de
bijbel en de grondleggers van de jood
se traditie bezielde, gebruik maakte
van mensen, die zich van hun eigen
taal bedienden en rekening hielden
met de tijd, waarin zij leefden. Het
progressieve jodendom gelooft, dat
de ontwikkeling van de joodse traditie
altijd door is gegaan en dat dus een
doordenken van de eeuwige waarden
en van de noodzakelijke veranderingen
in riten en voorschriften zich ook nu
nog continueert. Uiterlijke kenmerken
daarvan zijn bijvoorbeeld het toeken
nen van een gelijke plaats aan de
vrouw, gebruikmaking van de lands
taal in de liturgie en een andere wijze
van beleving van de Sjabbat en de
feestdagen.
De orthodoxe gemeenschappen daar
entegen staan op het standpunt, dat
de schriftelijke en mondelinge open
baring een goddelijk dictaat zijn, dat
letterlijk bewaard is gebleven en waar
van alle eventuele veranderingen al
in het oorspronkelijke patroon zijn ge
vat. Enfin" - fijntjes lachend - „wat
moet ik u vertellen? Is in uw kerk
niet precies hetzelfde aan de gang"?
Deze veranderende opvatting, die
dus bepaald niet tot de leden van
de libera al-joodse gemeente beperkt
blijft, heeft niet nagelaten, een stem
pel op de moderne joodse gemeenschap
te drukken - of liever: een stempel
eruit weg te wissen- Verdwenen is,
om een voorbeeld te noemen, de „sjab-
besgoy". Vroeger was de „sjabbes-
goy" een vaste verschijning in het
Amsterdamse stadsbeeld. Omdat vrome
joden op de sabbat geen vuur of
licht mochten aanraken, kwam een
christenmeisje of -jongen dat werk
overnemen, want zo orthodox waren
de joden nu ook weer niet, dat zij
in de kou of het donker wilden zetten.
En verdwenen zijn ook de strenge
spijswetten, die het vroeger voor een
jood praktisch onmogelijk maakten,
met een andersdenkende aan tafel
te zitten. Rabbijn Soetendorp: „Ik
en mijn leden zullen geen varkens
vlees eten - dat niet. Maar allerlei
uitbreidingen, die de spijswetten in
de loop der tijden hadden ondergaan,
hebben wij weer afgeschaft. Ik kan
tafelen in ieder gezelschap; alleen zul
len ze tegen mij zeggen: rabbijn, voor
u hebben we rundvlees. Wat het ont
steken van licht en vuur op de sab
bat betreft, redeneer ik zo. Als ik
de sabbatrust niet ontheilig door een
goed boek te lezen, ontheilig ik hem
dan wel door naar de Negende van
Beethoven te luisteren, louter, omdat
ik daarvoor de pick-up aan moet zet
ten? Kortom: wij gaan uit van de
maatschappij, waarin wij nu eenmaal
leven".
De thans niet meer gestoorde uitzen
dingen hebben - zoals wellicht gedacht-
werd - in geen geval hun aantrekke
lijkheid verloren. Ook de val van Kroest -
jev heef geen invloed uitgeoefend op
'de algemene belangstelling aan gindse
zijde van het ijzeren gordijn. Wanneer
men, gezien de politieke opvattingen
van de Midden- en Oosteuropese be
volking ook verzekerd kan zijn van
een massaal luisteraarsleger, zo zijn
er toch vele bewijzen voor dat de BBC
tenminste in 150 Russische steden wordt
beluisterd. Uit rond de helft van deze
steden bezit men bij de BBC brieven
uit Moskou, Leningrad, Kief, Odessa,
maar ook uit Taschkent, Kazakstan en
Wladiwostok Menige brief is- wonder
lijk openhartig. In een van de bij de
BBC voorhanden brieven verzocht de
afzender zelfs de Sovjetpostcensuur
zijn brief niet op te houden maar hem
door te zenden. Ongeveer de helft van
de luisteraarspost uit Sovjet-Rusland
schijnt van jonge mensen onder 30 jaar
afkomstig te zijn, doch zeker is, dat
er ook bij de ouderen een ware dorst
naar nieuws en informaties bestaat.
Dat geldt ook voor Rood-China, welk
land voortgaat de BBC te storen. Voor
westelijke waarnemers is het daarbij
wederom verwonderlijk, dat de meeste
brieven van luisteraars van studenten
afkomstig zijn, van de leiders van het
Sovjetblok van morgen dus. Op de
universiteit van Moskou wordt de BBC
sinds jaren tot in de allerjongste tijd
relatief sterk beluisterd.
In het aangezicht van deze nieuwe
verhoudingen is de BBC de laatste maan
den begonnen, de brieven van luiste
raars uit het communistische machts
blok ook te beantwoorden. Politieke
anti-communistische verzoeken van steun
zoals die bijzonder dikwijls uit de
Duitse Oostzone komen, blijven echter
zonder echo uit Londen, daar men nie
mand in gevaar wil brengen Bovendien
is de BBC ertoe overgegaan, haar pro
grammaboekjes „London calling Eu
rope" kosteloos aan persoonlijke adres
sen in Oost-Europa te verzenden, als daar
om wordt gevraagd. Een uitzondering
daarop maakt wederom de Duitse Oost
zone als het op de dag van heden nog
meest Stalinistische gebied van het
communistische blok. In het algemeen
komen de zendingen ook bij de ge
adresseerden aan Indien dit niet ge
beurt, schijnt het om eigenmachtig
optreden van kleine postbedienden te
handelen of om doodgewone ontvreem
dingen door brievenbestellers.
Bezoekers en delegaties uit het
oosten, die naar Londen komen, wer
den bij hun aankomst systematisch
tot bezoeken en gesprekken bij de
BBC uitgenodigd. Inderdaad werpen
de meeste bezoeken hun nut af. De
communistische journalisten verwijten
de BBC vaak dat zij leugens ver
breidt. Wanneer ze dan uitgenodigd
worden ook maar één geval te noe
men, weten ze er niets op te ant
woorden. Worden ze in discussies be
trokken, dan tonen ze zich toch we'
geïnteresseerd.
Een groot succes was het experimen'
van een luister wed strijd voor studenten
uit de Sovjet-Unie, Polen, Hongarije
Roemenië en Bulgarije, waartoe een
1800-woorden lang manuscript over be
paalde vragen met betrekking tot Sha
kespeare moest worden ingezonden.
Een aantal eerste prijzen waren: een
14-daagse gratis reis naar Engeland.
Vele honderden inzendingen kwamen
binnen, de meeste op hoog niveau. De
prijswinnaars kwamen uit Praag, Boeda
pest en Polen. Zij kregen zonder moeite
van hun landen visa en bij een diner
bij de BBC werden ook de diplomatieke
vertegenwoordigingen hunner landen in
Londen uitgenodigd. Geen der talrijke
inzenders had in eigen land moeilijk
heden Ware dit wel het geval geweest,
dan zou het de BBC langs een bepaal
de weg zeker bekend geworden zijn.
Bij dit alles heeft de BBC haar po
litieke houding inzake vrijheid, recht
en waarheid, democratie en dictatuur
niet veranderd en zal dat ook in haar
uitzendingen in de toekomst niet doen.
De val van Kroestjev heeft tot heden
niets in haar kansen in Rusland ver
anderd - ook thans nog werken geen
stoorzenders, alhoewel men in Londen
daarop wel is voorbereid. Dergelijke
storingen kunnen op de dag van van
daag nog slechts zeer kleine gebieden
tegen BBC-uitzendingen afschermen. In
het algemeen laat de waarheid zich
ook technisch niet meer onderdrukken.