KLASSIEKE SCHOONHEID
Vijftigjarige BUMA: is geen
kip met gouden eieren
Metro is schrikbeeld voor
Leidsestraatwinkels
KOOP-MEKKA VOOR DRIE JAAR DICHT?
Werk
winkelend
publiek
verdrijven
|»]a|
KKERS BREDA
Grootste deel der rechten
verdwijnt naar buitenland
MUZIEK IS EEN MILJOENENBEDRIJF, MAAR
„Eigendom"
Geen vleespotten
Bereid tot veroordeling
Fiets taboe
Simpel begin
I en standing
„Eigen teelt te
weinig gespeeld
DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 15 DECEMBER 1964
(Van onze Amsterdamse correspondent)
AMSTERDAM De Amsterdamse Leidsestraat heeft
zich over heel haar lengte behaagziek met gigantische
luchters getooid om op haar 300ste verjaardag zo mooi
en stralend mogelijk te zijn. Zij kan zich weet ieder
een, die wel eens „Monopolie" heeft gespeeld deze
opschik permitteren, want zij is een van de welvarend
ste winkelstraten in Nederland. Ietsje minder populair,
maar dan ook duurder en sjieker dan de Kalverstraat,
ziet zij ieder jaar de 57 zaken, die er gevestigd zijn
een gezamenlijk omzetcijfer halen, dat met 7 nullen
geschreven moet worden. Vanwaar dan dat zorgen-
rimpeltje in het welverzorgde, perfect opgemaakte ge
laat, waarmee zij haar duizendkoppige minnaar, het
publiek, tegemoet treedt?
De rimpel is vanwege de Amsterdam
se metro-plannen. Men weet het: de
hoofdstad ziet voor de dolgedraaide mal
lemolen van zijn spitsuurverkeer geen
andere oplossing dan als een mol onder
de grond te gaan. „Maar de molsho
pen?", jammeren de winkeliers van de
Leidsestraat met een bezorgde hand op
de buidel: „komen de molshopen pre
cies voor onze deur?" En onbarmhartig
antwoorden de heren van het Gemeen
te Vervoer Bedrijf en Publieke Werken,
die in opdracht van het stadsbestuur de
metro-plannen maken: „We weten het
niet maar het zou best eens kunnen,
want als wij tot de conclusie komen,
dat de ondergrondse zich uitgerekend
onder de Leidsestraat door moet wur
men. hebt gij van ons geen consideratie
te verwachten Misschien is een derge
lijke gang van zaken uit beleidsoogpunt
ongewenst, maar daarvoor moet ge dan
niet bij ons zijn".
De aanleg van een ondergrondse is,
hebben de verontrust te hoop gelopen
winkeliers uit de Leidsestraat van GVB-
directeur Ybema gehoord, geen simpe
le zaak. Men krijgt er te maken met
hoogst technische aangelegenheden als
hellingshoeken en boogstralen. aangele
genheden van een andersoortige, veel
belangrijker aard dan het aanzien van
een straat, als is het dan ook de Leidse
straat. „Wat wilt gij dan?" vraagt de
heer Ybema. „Een bovengrondse in de
geest van de voormalige New-Yorkse
Elevator? Mij is gebleken, dat zo'n
monorail door de straten de belendende
panden en gronden enorm ontwaardt en
dat kan toch ook uw bedoeling net zijn".
Met deze meditatiestof zijn de winkeliers
uit de Leidsestraat naar huis gestuurd
om het 300-jarig bestaan van hun koop-
Mekka te gaan vieren.
Verkeerstechnisch gezien is de Leid
sestraat een radiaal. Dit betekent, dat
zij het beroemde halvemaanspatroon
van de Amsterdamse binnenstad recht
lijnig doorsnijdt, daarmee de korste
verbinding gevend tussen centrum-hart
en centrum-rand. Nu heeft het verkeer
de neiging, de kortste weg op te zoe
ken; met even grote onafwendbaarheid
geschiedt dat als water naar de laagste
plaats toestroomt. Zo ziet men in de
nauwelijks 10 passen brede pijp. die
Koningsplein en Leidseplein verbindt,
meer trams, auto's, scooters, stoplich
ten. verkeersborden, voorsorteerpijlen
en voetgangersoversteekplaatsen verza
meld dan in een hele provinciestad bij
elkaar.
Mist men in deze opsomming de fiet
sers en brommers? Dat klopt die
zijn er door de Amsterdamse verkeers-
autoriteiten, zij 't met hartzeer en na
veel aarzelen uitgezet. Maar nog niet
zo heel lang geleden kon de kronikeur
Pasquino vanuit zijn milde liefde voor
Amsterdam en de Amsterdamse dwaas
heden schrijven: „Elke Amsterdamse
fietser stelt zich tot taak, eenmaal per
dag, als het kan door de Leidsestraat
te fietsen liefst tweemaal De Leid
sestraat is voor de fietser, wat het Kan-
naai is voor de zwemmer. Niet iedere
fietser komt levend door de Leidse
straat en de meeste Kanaalzwemmers
komen niet aan". Na de verschillende
vormen van acrobatiek geschilderd te
hebben, die de fietsers in de Leidse
straat ten beste geven, besluit hij: „Dit
is een der oorzaken, waarom het Am
sterdamse publiek zeer veeleisend is op
het gebied van variété en waarom ook
de zenuwen der Amsterdammers een
bepaald soort zenuwen zijn".
Kortom, de Leidsestraat is een ader,
die verkeer aantrekt als een magneet
ijzervijlsel Het is dan ook ondenkbaar
dat de metrobaan erin zal slagen haar
met meer dan enkele meters mis te lo
pen.
„Dat wordt dan de tweede keer in
de historie, dat onze straat gevaar
loopt", mopperen de winkeliers. De
eerste maal was in 1365 toen de stad
Als er een metro komt in de Leid
sestraat, dan breakt er een trieste tijd
aan voor de 75 zaken, die er geves
tigd zijn. De winkeliers kunnen zich
nog heel goed heugen, hoe enkele ja
ren geleden hun zaken werden ont
wricht, toen de straat werd openge
broken voor een nieuwe riolering. Het
koop-Mekka zou nu voor drie jaar
worden ontluisterdhetgeen ongetwij
feld zijn terugslag zal hebben op de
gezamenlijke jaaromzet, een getal, dat
nu met zeven nullen geschreven moet
worden.
m
i
gonsde van het plan. het Centraal Sta
tion niet in het IJ te bouwen, waar het
uiteindelijk toch verrezen is, maar op
het Leidsebosje, en van de Leidsestraat
een brede aan- en afvoerweg te maken.
Ditmaal is de dreiging serieuzer. Wel
iswaar doemt de aanleg van een me
tro het winkeldorado niet tot een ab
solute ondergang, maar wel veegt hij
het voor drie jaar finaal van de kaart.
Zolang de werkzaamheden aan de Leid
sestraat duren, zal er niet gewinkeld
kunnen worden, geen koffie gedronken
kunnen worden in de expressobars. geen
maaltijd kunnen worden aangericht in
de exquise restaurants, geen passage ge
boekt kunnen worden in de luxe lucht
vaartkantoren. Geen wonder, dat het
zorgenrimpeltje door de zorgvuldige ma
quillage heen komt.
De Leidsestraat is 300 jaar geleden
eenvoudig begonnen toen er een ver
binding moest komen tussen het tot Ko
ningsplein gedempte Heiligewegburgwal-
letje en de parkeerplaats voor boeren
karren, die tot het kosmopolitische Leid
seplein is uitgegroeid De prijzen der
erven waren interessant. Het goedkoop
ste deed 900. het duurste 5800 gulden.
Een hoekerf bracht gemiddeld 2858 gul
den op. een erf in de straat gemiddeld
1164 gulden. Op de aldus verkregen grond
stichtten barbiers en brandewijnbran
ders, slotenmakers en ijzerkopers, hoeden
makers en zilversmeden, kuipers, tap
pers en tabaksverkopers hun nering.
Honderd jaar later was het ambacht ech
ter al uit de zo gegroeide straat ver
dwenen en waren alleen -de winkels over
gebleven.
De instorting van de brug bij het Ko
ningsplein in 1752 waarbij vijf huis
vrouwen jammerlijk verdronken, schrik
te de klantenkring niet af. Integendeel:
een belastingkohier uit die dagen ont
hult, dat er in de Leidsestraat 122 be
lastingplichtigen woonden die samen 93
dienstboden hielden anderhalf maal
zoveel dienstboden als in de twee andere
centra van nering de Utrechtse en de
Vijzelstraat! Voor de bekostiging van
een behoorlijk straatdek was de wel
stand echter kennelijk niet groot genoeg,
getuige een boze ingezonden brief van
100 jaar later, die klaagt: „Sommige
buurten, zoals het Koningsplein, zijn wa
re modderpoelen, waar menige fatsoen
lijke vrouw hare schoenen bij zou in
schieten, indien de hier weldadige mode
geen kruislinten had uitgevonden om de
zuigende modder te braveren".
Gelukkig kunnen tegen dergelijke klach
ten van materialistische zielen grote
geestelijke waarden worden gesteld.
Dreef in dezelfde straat Casper Flick
niet een ..deftig en zeer ruime choco
ladewinkel" en schiep hij er niet de
onsterfelijke versnapering zijnde „een
klein rond chocolaatje met een platte
en een bolle zijde", die thans nog onder
de naam „flikje" door heel ons volk
genoten wordt? En was nummer 103
niet het perceel, waar de grote Louis
Bouwmeester bij voorkeur zijn rollen
placht voor te bereiden?
Dit alles wordt dezer dagen, bij het
licht van luchters en verfijnde etala
ges, herdacht en gevierd. Het kan
eraf; de Leidsestraat is uitgegroeid tot
een winkelcentrum van nationale en
internationale faam, waar hij, die het
breed heeft, het ook inderdaad breed
hangen laat. Nog een paar jaar blijft
het zo. En dan? De winkeliers zien
voor hun verschrikte geestesoog de
mondaine mannen en vrouwen in duf
felse jassen vervangen worden door
lied enmet drilboren en pikhouwelen.
Geen glanzende sleeën rijden af en
aan, maar draglines en bulldozers. De
thermosfles en het broodtrommeltje
gaan regeren, waar eens gerenom
meerde koks aan hun recepten dokter
den. Tenminste als er een metro
komt. ledereen mag anders wensen -
de winkeliers in de Leidsestraat had
den het liefst weer de paardetram.
De schoonheid van alle tijden die u in onze speciale Kerst-etalages kunt bewonderen.Meer dan de moeit®
waard om even extra langs te komeneven binnen te lopen.
De stijlvolle rust van het zware velours; de gracieus wijkende lijnen; de rijke combinatie van gedempt
goud en. koningsblauwde meesterlijke afwerking én de onvergelijkbare zit zullen u zélf doen ontdekken
inderdaad, een vorstelijk antwoord op alle eisen van klassieke schoonheid en zitcomfort
Stijl
COOTHPLEIN 12 - TEL. 01600-39400
(Van een onzer verskaggevers)
AMSTERDAM „Men zal willen weten", begrijpt de componist Jan Mul, „of
het Bureau voor Muziek-Auteursreeht BUMA heeft voldaan aan de verwachtin
gen, die zijn oprichter Jan van Gilse, vijftig jaar geleden had. Mijn antwoord
valt dan zowel positief als negatief uit. Wat betreft de behartiging van het
uitvoeringsrecht zeg ik volmondig: ja, dat loopt gesmeerd. We incasseren jaar
lijks zo'n zes miljoen, «aarvan na aftrek van kosten éénderde deel naar de
uitgever gaat en tweederde deel naar de componist. Maar de kip-met-de-gouden
eieren is de BUMA voor de Nederlandse muziekauteur bepatld niet geworden.
Een man als Badings ja, die zal aardig wat krijgen, want dit wordt veel ge
speeld. Maar in het algemeen moet de componist er van alles bjj doen, om het
hoofd boven n'ater te kunnen houden.
De Leidsestraat heeft al eerder
slechte tijden doorgemaakt. In 1806
stonden de huizen er verziekt en ver
zakt op instorten.
i-tPSL
imam.
Er wordt namelijk in dit land te
weinig van eigen bodem gespeeld wat
de BUMA jaarlijks incasseert, gaat voor
het overgrote deel naar de erven Strauss
of de erven Debussy of de erven Mah
ler en daar worden wij vanzelfsprekend
geen cent wijzer van.
Jan Mul is, behalve componist (on
der meer van de filmmuziek bij Haan
stra's Fanfare) en muziekcriticus ook
de sociale voorman van de kunstenaars-
bent, die de zoetgevooisde muze Euter
pe dient. Hij zit in 't Nederlands Genoot
schap van componisten voor, dat de 150
componisten van serieuze muziek ver
enigt, die Nederland telt, en daarnaast
is hij sinds 1956 voorzitter van de BUMA
Dat van de eigenteelt muziek, die maar
niet tot klinken komt, zit hem zeer hoog.
„Ik zal een voorbeeld geven," zeg hij.
..Mathijs Vermeulen. Begin dit jaar is
onder Haitink de eerste uitvoering van
een van zijn symfonieën gegaan pre
cies vijftig jaar nadat hij werd gecom
poneerd. Een briljant prozaïst. Vermeu
len, die de dirigenten er in zijn kritie
ken genadeloos van langs kon geven
Op een dag schreef Mengelberg hem:
geachte heer Vermeulen, nog één zo'n
kritiek en ik speel een stuk van u
Kijk, zo is de mentaliteit hier". In dit
opzicht nu. vindt hij, heeft de opzet van
Jan van Gilse toch wel gefaald. „De
hele zaak is indertijd begonnen om de
Nederlandse componist aan een boter
ham te helpen, maar via het uitvoerings
recht lukt dat eigenlijk niet vaak."
In het buitenland kent het uitvoerings-
rech allerlei beperkende maatregelen.
De Deense radio bijvoorbeeld moet 50
pet van zijn zendtijd vullen met muziek
van eigen bodem. Jan Mul. gaandeweg
steeds feller, en fel is hij niet gauw.
„Maar in Nederland, niks daarvan. Wij
zijn sufferds. Wij willen vrijzijn. Hier
wordt alles alleen artistiek bekeken Nou
dan val je mooi een keer op je artis
tieke neus. Muziek is een miljoenenbe
drijf. Je zou dat geld eigenlijk binnen
de grenzen moeten houden. Maar graag
of niet, hoor. Het moet van harte gaan.
Ja, dat is het lichtpuntje van de situ
atie hier: als er iets van je wordt ge
speeld, dan weet je ook, de dirigent
staat er vierkant achter. Misschien is
het dan toch maar beter zó".
het zover hebben gebracht. En dan ben
je er natuurlijk nog niet. Een schlager
houdt het hooguit een half jaar uit,
maar van de opbrengst moet je jaren
leven. Wel is het in de amusementsmu
ziek in zoverre anders, dat de compo
nisten meestal tegelijk de uitvoerder zijn,
zodat het mes aan twee kanten snijdt.
Ja, soms denk ik wel eens het vol
gende. Een orkest heeft 70 tot 110 le
den he. Als ieder orkest nu eens één
enkele componist in dienst nam te
gen het minimumsalaris van een man.
die op een contrabas zit te spelen of
op zo'n trommeltje slaat dan had je
tenminste een basis om te werken- Of
als de mentaliteit bij de radio eens wat
veranderde. Als ze daar een uurtje over
hebben, dat moet worden gevuld, gooi
en ze er al te gemakkelyk een buiten
lander in. Waarom? Ach, die proefplaat
van hem hadden ze toevallig toch lig
gen. Als die tyd nu eens besteed werd
aan Nederlandse componisten, waren
we een stuk verder, zowel in financieel
als in propagandistisch opzicht. De mu
ziek die hier geschreven wordt is echt
niet slechter dan wat ze in het buitenland
doen, hoor, eerder beter ben ik ge
negd te zeggen".
Vandaag bestaat het Bureau
voor Muziekauteursrechten, kort
weg BUMA, vijftig jaar en wordt
tevens in Amsterdam een moderne,
gloednieuwe behuizing betrokken.
Componisten van Henk Badings tot
Johnnie Hoes weten, wat dat be
tekent, want dank zij de arbeid
van dit lichaam kunnen zij werken
zonder zich het hoofd te moeten
breken over de vraag, waar en hoe
vaak de vrucht van hun inspiratie
tot klinken wordt gebracht. Voor
het publiek echter voltrekken de
activiteiten van de BUMA zich in
absolute duister. Vandaar neven
staand gesprek met de componist
en voorzitter van de BUMA, Jan
Mul.
Een gesprek met Jan Mul, ook over
de BUMA wordt onontkoombaar een ge
sprek over serieuze muziek en auteurs
van serieuze muziek. Ten eerste is hij
er zelf zo een en ten tweede windt hij
geen doekjes om de constatering, dat
de BUMA zijn ontstaan aan 't pioniers
werk van componisten en uitvoerders
van serieuze muziek te danken heeft.
Toch wil hij wel even de misvatting
wegnemen, als zouden de vleespotten
van het uitvoeringsrecht voor de ccm-
ponisten in het lichte genre wél over-
'open. ,.Neem George Auric, die de 16e
december ook op ons gouden jubileum
komt. Hij heeft prachtige chansons ge
schreven. maar goed verdiend heeft hij
alleen aan dat ding van de Moulin Rou
ge, dat hij gemaakt heeft voor die film
over Toulouse Lautrec. Zoiets komt
maar weinig voor, dat je een schlager
schrijft, die een echt wereldsucces wodt.
Er moet echt heel wat gebeuren, voor-,
dat het kapitalen opbrengt. In Neder
land ken ik eigenlijk maar een paar tan
go's van Malando en natuurlijk The Pen
ny Serenad» van Melle Wiersma, die
Het lijkt wel of de historie van de
BUMA en daarmee van de Nederlandse
muziekauteurs van A tot Z in mineur
getoonzet staat. Maar dat is toch niet
waar, Mul: „Nu hebben we iets, ter
wijl er vijftig jaar geleden helemaal
niets was". De muziek maakte rond de
eeuwwisseling een moeilijke tijd door.
Keizers, koningen en vorsten werden
met bosjes onttroond en daarmee vielen
de hoofden van even zoveel royale mac-
cenassen, die gedreven door ijdelheid of
kunstzin hun lijfcomponisten in staat
hadden gesteld, vrij van zorgen hun ar
tistiek werk te doen. Er moest iets ge
beuren maar wat? Het begrip „au
teursrecht" ontmoette zelfs bij onpa-
tijdige en deskundige juristen tegen
stand. Wat is geestelijk eigendom",
vroegen die zich met een hooggeleerde
wenkbrauwfrons af. ..Jullie maken het
toch niet voor jezelf, maar juist, om
het aan zoveel mogelijk mensen door
te geven?" Dat musici, orkestleiders,
muziekuitgevers en exploitanten van za
len aan serieuze muziek verdienden,
was tot daar aan toe, maar een com
ponist was zo iets verhevens die kon
je toch onmogelijk net als de melkboer
en de groenteman betalen?
Kenmerkend in dit verband is, dat de
Kamer in 1881 weliswaar een auteurs
wet aannam maar dat deze wet uit
sluitend de bescherming van gedrukte
uitgaven garandeerde en dat zii het ne
telige terrein van het geestelijk eigen
dom zorgvuldig braak liet liggen. Kort
daarop in 1826 regelde de Berner Con
ventie dit vraagstuk internationaal,
maar het zou tot 1911 duren voordat in
Nederland de ontwikkeling rijp was voor
aansluiting daarbij. Toen echter lag de
weg ook open. Jan van Gilse. de diri
gent van het Utrechts Stedelijk Orkest,
zag dat in en stichtte achereenvolgens
het Genootschap van Nederlandse Com
ponisten en het Bureau voor Muziek-
auteursrecht. Dit laatste vooral lukte
omdat de oude Alsbach van de Vere
niging van Muziekuitgevers er brood in
vermoedde. Beschikte de nieuwe wet
niet. dat uitgevers voor een-derde deel
in de uitvoeringsrechten zouden meepro
fiteren omdat het succes van een com
positie mede van hun propagandistische
activiteiten afhangt?
Jan Mul: 7.Dat het hier zo vlot ging.
is van enorm belang geweest. In het
buitenland ging alles heel wat moeiza
mer en kijk naar de toneelrechten hier
daar is 't momenteel nog 'n chaos
mee. Die Jan van Gilse overigens was
zijn tijd ver vooruit. Hij was dirigent
en bovendien een bemiddeld man. Hij
stond overal los van. maar toch koos
hij duidelijk partij. Dat was iets heel
nieuws in die tijd."
Alleen; de tarieven die de BUMA in
stelde, waren niet aan de hoge kant.
Dat kon ook niet; b\j alle factoren, die
tezamen de kosten van de uitvoering van
een compositie bepalen, kwam er op
eens een post by het auteursrecht
die op de een of andere manier moest
worden ingepast. En dat is sindsdien,
ondanks het touwtrekken dat van BU-
MA-zijde zeer energiek is gedaan, eigen-
lyk altijd zo gebleven. Jan Mul: „Het
blijft een schijntje. Anderzijds ben je er
ook niet, wanneer je de tarieven om
hoog krijgt, waait dan zie je de meer
dere inkomsten toch weer maar ver-
tlwynen naar het buitenland of naar de
componisten, die het al goed hebben
da.t ligt nu eenmaal in de aard van
de verdeelsleutel die wordt gehanteerd".
De BUMA, die in 1933 bij de w«t het
monopolie kreeg van de toepassing van
het muziekauteursrecht, heeft het dan
ook gaandeweg op neventerreinen ge
zocht. Er kwam een Sociaal -Fonds. Er
kwam een Stichting Nederlandse Mu-
ziekbelangen, die propaganda ging ma
ken voor de Nederlandse muziek. Er
kwam een comité Conamus, dat hetzelf
de beoogde in de amusementssector. Er
kwam een Cultuurfonds, dat stipendia
ging verlenen en de uitvoeringen ging
stimuleren. Zo werd de BUMA, behalve
een inningskantoor, ook een moderne
maecenas, die de taak van de uitgestor
ven keizers, koningen en vorsten, ge
deeltelijk overnam.
Hoe zit het met het plagiaat in Ne
derland? Ook deze kwestie valt ondeï
de competentie van de BUMA en Jan
Mul zucht dan ook: „Met de lichte mu
ziek valt het vaak niet mee. Zodra er
een schlager op de markt komt ik
denk bijvoorbeeld aan ..Och was ik
maar bij moeder thuis gebleven" dui
ken er vier, vijf componisten en tekst
schrijvers op die de auteursrechten clai
men en we maken het dan ook mee,
dat twee uitgeves in een privéoorlog
uitvechten door elkaar wederzijds bij onk
van plagiaat te beschuldigen op gotè
schaal Maar daar hebben we het vol
gende op gevonden: iets heeft pas kan§
populair te worden als het niet al te
origineel is, nietwaar? Het moet op elr
kaar lijken. Het is allemaal volgens het
zelfde patroon in elkaar gebreid. Sinds
we deze opvatting aanhangen, is het
aantal klachten gelukkig sterk afgeno
men. Wat de serieuze muziek betreft
nee. daar wordt nooit plagiaat gepleegd.
Ik denk wel eens: jammer eigenlijk.
Want bij de serieuze muziek is de fout
juist, dat iedereen zo origineel mogelijk
wil zijn te origineel soms.
En de controle? „In Nederland voor
ziet de wet daarin niet Wie de BUMA-
lijst van uitgevoerde composities ver
keer invult kan niet krachtens de au
teurswet worden aangepakt. Gelukkig
hebben de rechters begrip voor onze si
tuatie en zijn ze meestal bereid tot een
veroordeling wegens valsheid in ge
schrifte. In het buitenland is het anders.
In Italië bijvoorbeeld moet zelfs iedere
barpianist het stuk, dat hij gaat spelen
van tevoren op een lijst invullen en ie
dere agent heeft het recht zo'n bar
binnen te stappen cn te vragen, zeg
vriend, laat me je lijst eens zien. Maar
grote moeilijkheden hebben we eigen
lijk met de controle toch niet"
(Advertentie)
tjt De Amsterdamse Leidsestraat, een
van de welvarendste winkelstraten
van ons land, heeft zich ter gelegen
heid van haar 300ste verjaardag over
heel haar lengte behaagziek met gi
gantische luchters getooid.