men Brandschade in '64 bijna 150 miljoen Onderwijs belangrijker dan het „atoomzwaard' Veteraan- kinderwagen 'ken man? Matroos steekt acht man met stiletto Olympia SGE40 electric-goedkoperdan standaardschrijfmachine L1" - Samen eten Welvaart Lokvogeltjes Betaalde onschuld Voetbal: 50 miljoen Respect voor Algra Conservatisme als uitdaging Dejjerre 's verkiezingsprogramma: heeft „it" - heeft pit maakt fit! XV Onachtzaamheid veel al oorzaak DOOR Walter Breedveld De heer X is in uiter lijk en voorkomen eenvoudig verzorgd, voldoende represen tatief. Hij presenteert zich met een leven- ijke opgewektheid en n. Zo ongedwongen is of met een iets wekt met zijn optreden ert levendig op andere zijn werk demonstreert Hij moet nog tot een |f zal hij een gewillig en lollega's en anderen zal ntstaan. Hij praat zelden enten, die hij voor iets variëren. Ondanks zijn ij zijn zaken met zekere te verlenen en na te n om als vertegenwoor- WL-J nde, normale wijze af te heeft ermee leren leven ondergeschikte noch naas- len er enig nadeel van. geen enkele zin om deze het rapport te omschrij- fcls een negatieve eigen- I gunstig verschijnsel, dat n zelf inzien en ook niet lan hun wijze van werken ïg bezwaren kleven. De imzinnigdoenery en het 11 intimiteiten van weer- ;n hebben we nu wel ach- iaarmee onderstreept de logische rapportering haar naar volwassenheid. de ene psycholoog het |e ambtenaar onvoldoende |r geen duidelijk persoon- uit naar voren komt, hoe- |edetailleerd genoemd mag andere spreekt van een bering; zolang het rap- f vertegenwoordiger te al- Iomschreven als: het geeft zal het beroep gerecht dat dr. van Strien in It doet op bedrijfspsycho- ptgever. van de bedrijfspsycho- |rtering - dr. P. J. van /an Gorcum, Assen. I Advertentie) c', 1 jusrfcS®51 MERINK MULLER DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 12 DECEMBER 1964 KNIPSEL KRANT Ik ben er vierkant voor, dat de banken samengaan, als ik het bekijk onder bedrijfseconomisch opzicht, zo schreef drs. Biesaart, directeur van de Centrale Volksbank (NKV) in Ruim Zicht". Vroeger wachtte de bank tot er een klant kwam. Bij deftige bankiershuizen was dat een ceremonieel, in een sfeer van marmer, kristallen kronen en buigende getreste portiers. Thans benadert de bank de cliënt*actief. Er wordt, mede door branchevervanging gevochten om de clientele. De vele advertenties van banken en ook de tekst ervan bevestigen, dat er wel wat aan het veranderen is. Soms krijgt die activiteit een vorm, de bankwereld onwaardig. Kort en goed, de passieve houding van weleer is verdwenen, een actieve is ervoor in de plaats gekomen lilt heeft geleid tot verscherping van de concurrentie en het eindigt met samen vechten of samen eten. Welnu, het is samen eten geworden! Misschien stel ik mijn eisen te hoog. misschien heb ik een irreëel hoge verwachting van welvaart, maar als zij moet worden afgelezen van het aantal auto'sscooters, radio's, tévés; wanneer men haar aan wezigheid concludeert uit de vergroting van het aantal mensen dat een buitenlands reisje gaat maken, of uit de consumptie van kip; aan de ietwat patser-achtige meneren die een auto boven aan hun verlang lijstje voor een klaas- of kerstcadeautje zetten, dan ontbreekt mij de overtuiging er ja en amen op te zeggen. Als DIT welvaart moet heten, terwijl er nog zovelen zijn die geen eigen dak boven het hoofd hebben, zolang er meer tévés dan badkamers zijn, zolang, ten bate van dat reisje een geheel jaar bezuinigd moet worden; zolang wij woon kazernes met hokkige kamertjes bouwen; wij elkaar voortdurend voor de voeten lopen en in de wielen rijden; schouder aan schouder en knie aan knie op krukken aan de toonbank eten en drinkenverbéélden wij ons welvarend te zijn, omdat wij niet meer zó straat-arm zijn als wij vroeger waren. (Vrijheid en Democratie De Nieuwe Linie wijdde aandacht (evenals onze parlementaire redactie deed) aan de zonderlinge vragen, welke het P.v.d.A.-Kamerlid dokter Lam berts stelde over de lengte en het gewicht van leerling-kraamverpleegsters in Brabant uit kinderrijke gezinnen. „Dat hij zijn pleidooi voor geboortebe perking dit jaar inkleedde in de vorm van een vraag met de meisjes van Brabant als lokvogeltjes, was verrassend. Indien ernstig gemeend, nogal na- ief. Vandaar de opmerking van voorzitter, mr. Van Thiel: „Wenst de heer Lamberts nog een vraag te stellen over lengte en gewicht van Kamervoor zitter?" Er ruiste een lach door de saaie Kamer, Ik kreeg de indruk dat de zin daarvan aan dokter Lamberts voorbijging. Dat was op zich een stukje humor. Is het de moeite waard om tenslotte nog eens duidelijk te protesteren tegen de teneur van dit soort vragen, die steevast kinderrijk Brabant tot object hebben?" In de Duitse journalistiek doet zich de laatste tijd een verschijnsel voor waarover men zich zorgen moet maken. Hoge ambtenaren, inge wijden in bepaalde geheimen, verdachten, praten niet meer vrijuit met de pers. Integendeel. Zij verkopen hetzij op hun ambtelijk bureau, hetzij in hun kantoor, hetzij in de cel hun lotgevallen aan dag- en week bladen. En dat nog wel met de exclusivieteitsclausule. Dezer dagen kregen wij het verzoek van een hoge Duitse ambtenaar, een man uit het Duitse verzet die meende onschuldig veroordeeld te zijn, hem te helpen revisie van zijn vonnis te verkrijgen. Hij meende dat juist een orgaan in het buitenland deze zaak beter kon aansnijden dan een Duits publiciteitsmedium. Nadat ook bij ons gerechtvaardigde twijfel was gerezen aan de juistheid van het vonnis, berichtten wij hem op zijn verzoek te zullen ingaan. Wie schetst onze verbazing toen genoemde heer ons mededeelde een zeer groot bedrag aan marken te willen ont vangen aleer hij bereid was stukken over te leggen die zijn onschuld onomstotelijk konden aantonen. Wij geloven niet dat de heer Zola ooit geld betaald heeft aan de ten onrechte veroordeelde kapitein Dreyfus. Daar het „j'accuse" tegen betaling ons niet ligt. hebben wij deze Duitse heer de raad gegeven de prijs van zijn onschuld maar van anderen te vragen. (Elseviers Weekblad) Hoeveel geld wordt er jaarlijks voor het voetballen besteed. In de Eco nomisch Statische Berichten wordt berekend, dat de verenigingen in 1963-'64 zo'n f 12 min. aan contributies van hun leden incasseerden, dat voor inter landwedstrijden ruim f 1 min. aan entreegelden werd betaald, en dat aan donaties, seizoenkaarten en bruto-recettes van competitie- en overige wedstrij den ongeveer f 15 min. in de kassen van de clubs vloeide. Rekent men daarbij nog het gedeelte van de toto-inleg dat aan de KNVB en de clubs werd uitgekeerd (ruim f 6 min.) dan komt men op een bedrag van ca. f 35 min aan bestedingen voor het voetballen, welke ook rechtstreeks aan de Bond of zjjn clubs ten goede komen. Daarnaast zijn er allereerst nog de uitgaven van de actieve beoefenaars van de voetbalsport voor schoenen, kleding reiskosten e.d. De 300.000 actieve voetballers (of hun ouders) zullen hiervoor per jaar wel zo'n f 12 min. uitgeven, waarbij dan nog is afgezien van de niet-georganiseerde (straat)-voetballers. In de tweede plaats maken de supporters reiskosten om hun club by thuis- en uitwedstrijden toe te kunnen juichen. Moeilijk te schatten uitgaven zijn die van het navoetballen in het stamcafé. Stel, dat de supporters mei elkaar noe eens f 3 min. neertellen voor de reiskosten verbonden aan hun „hobby", aan komt men in totaal op een bedrag van f 50 min. aan bestedingen van actieve en passieve voetbal liefhebbers. Voor Algra heeft Cals respect. Zo verklaarde hij tegenover Bibob van „Vrij Nederland". „Hij komt voor zijn mening uit. Het is dapper om te zeggen wat Algra zegt in deze tijd en hij meent het eerlijk. Dat is toch wat ze willen? Waarom mag Algra het dan niet? „Ik Jan Cremer" vind ik van een afgrijselijke wreedheid. Dat men dat boek pouseert vind ik ongezond. Het is tegenwoordig mode om dat allemaal mooi te vinden. Van het Reve vind ik 'n goed schrijver. Ik heb hem een reisbeurs geweigerd destijds. Ja, (lacht) daar kan hij in zijn opvatting toch trots op zijn, dat hem een reisbeurs door de minister is geweigerd! Ik heb gezegd: ik vertik het, het ging mij speciaal om dat verhaal. Het is nooit verschenen het was over homoseksue len. Hij schrijft er vaak over, maar dit was niet alleen cru, het was echt grof. Ik vind wat hij later heeft gemaakt meer vergeestelijkt." Pater R. W. Tepe o.p. in „De Bazuin": Het verzet van de zgn. conser vatieve vleugel in de concilieaula wordt soms in de kranten wel eens onderschat, niet in zijn zwaarte of ernst, maar juist in zijn functie. God beware ons voor een Kerk met louter progressieve bisschoppen. Dat zou niet enkel een saaie boel worden voor zover de Kerk dat voor vele gelovigen niet reeds was maar de vernieuwing zou dan niet moeizaam veroverd hoeven te worden; als er geen weerstanden te over winnen zijn, wordt de vernieuwing goedkope genade, genade uit de Hema niet uit de hemel. De weerstand der conservatieven wordt al te licht belachelijk gemaakt. Het lijkt mij een hoogst serieuze zaak, want het is een uitdaging. 55* BELFORT Gaston Defferre, ie so- clalistische kandidaat voor het Franse presidentsschap, heeft in Belfort zyn uit 5 uPU«nn bestaande programma toege licht. Hjj verklaarde dat hij de Franse ?«.Zm8ai"d,e keus wil geven tussen de Cjroullistische uitzichtloosheid en een po litiek van beweging". Defferre, die burgemeester is van Mar senie, zei tegenover 2000 toehoorders die in deze Oostfranse stad waren samen gekomen, dat „De Gaulle maar eens moet weten, dat er miljoenen mannen er vrou- 22? k,laarstaan om te vechten voor het behoud van de democratie, Frankrijk. 4 juropa en de vrede, tegen de gevaren, die hen bedreigen". Defferre biedt: 1- Verandering van de lijst van drin- p genae aangelegenheden. Niet de mi- a,lfeJ maar. de burgerlijke aangele genheden dienen bovenaan te staan. Inplaats van het atoomzwaard", dat daar nu prijkt, zal hier komen te staan het onderwijs. in diverse sectoren van de samenle ving commissies vormen, die met de regering over hun specifieke aange legenheden van gedachten kunnen wisselen. „Tegenwoordig luisteren wij slechts naar een keizerlijke mono loog van de staat", zo zei hij. Democratie op elke dag, die wij bele ven. In dit verband wil Defferre meer autonomie toekennen aan de gemeen ten en de staatsradio en -televisie, zo zei hij, zal geen regeringsprópaganda meer ma^en. De Europese natie. Europa móet vol gens Defferre een federale staat wor den met een parlement en een rege ring, die in het gehele gebied zal kun nen optreden. Vrede door actieve coëxistentie. Vol gens Defferre voert De Gaulle alleen maar het nationalisme in de Europese landen op, hetgeen volgens hem al leen maar het gevaar voor ongelukken en oorlog groter maakt. Een verenigd 9uropa, zo zei hij, kan een belangrijke kracht worden in het tot elkaar ko men van Oost en West. DEN HELDER In de artillerie kazerne „Erfprins" is ingesloten de 19- jarige beroepsmatroos S. van H.M vliegkampschip Karei Doorman, omdat hij tijdens een buitenlandse reis van dit smaldeelschip in de haven van Ca sablanca enkele mede-opvarenden met een s+iletto heeft gestoken. De vechtpartij ontstond aan boord op 29 november na een korte woordenwis seling. Ineens haalde de jeugdige ma troos een stiletto tevoorschijn, waarmee hij in het rond begon te maaien. Voordat men hem had overmeesterd, was het hem gelukt aan acht opvaren den verwondingen toe te brengen. STUTTGART In deze vreem de kinderwagen voor een tweeling, die de kleine man hier door de straten van het Westduitse stadje Schorndorf trekt, lagen eens zijn betovergrootvader en diens broer toen zij nog zuigelingen waren. De voorloper van de chroomblinkende kinderwagen van nu stamt uit het jaar 1840, toen zulke koetsjes nog een zeldzaamheid waren. Voor zijn leeftijd vertoont deze wagen met opvouwbare kap en staalbeugelve- ring nog heel wat comfort. Deze van ijzeren vielen voorziene veteraan doet geen dist meer. En daar men er geen kleine Schorndorfer kinde ren meer mee uit rijden neemt, heeft m enhem tot museumstuk ge degradeerd. Zo af en toe staat hij dan nog wel eens voor de deur om te luchten. (Advertentie) Als uw secretaresse per dag meer dan 95 minuten typewerk heeft, dan bent u met de vol-elektrische Olympia SGE40 inderdaad goedkoper uit; omdat de produktiekosten met de Olympia SGE40 nog geen 4% hoger zijn dan met 'n standaardmachine en om dat de praktijk heeft bewezen dat met de Olympia SGE 40 minstens 25% meer wordt gepresteerd. Vraag vrijblijvend demonstratie of toezending van volledige gegevens over deze interessante machine. N.V. OLYMPIA KANTOORMACHINE IMPORT Den Haag - Nieuwe Parklaan 55 - Tel. 070-512051 Rotterdam - Schiedamse Vest 58 - Tel. 010-113813 CO CM CM OLYMPIA - DEALERS VOOR OOSTERHOUT EN DE LANGSTRAAT: H. COUWENBERG - LEYSENHOEK 27 - 29 - OOSTERHOUT - TEL. (01620) -3648 VOOR WEST-BRABANT: ASPA BREDA N.V. - TOLBRUGSTRAAT 2 - BREDA - TEL. (01600) - 22541 (Advertentie) Nu ook in grote fles! (van een onzer verslaggevers) DEN HAAG De brandschade over 1964 wordt op ongeveer 150 miljoen gul den geschat. In de eerste negen maan den van dit jaar was reeds een scha de gemeld van ruim 90,5 miljoen gul den, terwyl alleen al in de maand ok tober gerekend moet worden op zeker 10 miljoen gulden aan brandschade. Dit cijfer ligt veel hoger dan in 1963, toen de schadeverzekering al sprak van een soort rampjaar. Vorig jaar, met de strenge winter als nadeel kwam men in Nederland op een totaal van 107 miljoen tot 1 december. Deskundigen wijten het schrikbarend hoog schade- cijfer aan een structurele verslechte ring van het risico, vooral in de sector handel en industrie. Want ook dit jaar zijn verschillende bedrijven en fabrieken in vlammen opgegaan laatstelijk nog twee in Twente. Volgens de schadedeskundigen is zes jaar geleden de verslechtering van het risico in Nederland begonnen. De brand- schadecijfers liepen tussen 1953 en 1 januari 1964 op van 42 miljoen gulden tot 140 miljoen gulden, waarbij uiter aard handel en industrie een zeer groot percentage voor hun rekening moeten nemen. Bij het opsporen van de brandoorza ken stuit men herhaaldelijk op mense lijke onachtzaamheid en over de gehele lijn wordt men steeds onvoorzichtiger bij het treffen en naleven van veilig heidsbepalingen. Een geregelde nachtcontrole in be drijven en fabrieken behoort meer dan eens alleen maar tot de vrome wensen, of is te gebrekkig van opzet. Een groot vraagteken vormt ook de reactie van de kunststoffen, die in de bouwwereld steeds meer toepassing vinden. De steeds groter wordende fa briekshallen vormen eveneens een bron van hevig brandgevaar, omdat een in dergelijke hallen uitgebroken brand zel den meer in te dammen is. Volgens deskundigen kan de overheid bij de be strijding van brandrisico's een grote rol spelen door zodanige voorschriften te maken, dat een grotere brandveiligheid bereikt wordt. Een landelijke bouwver ordening, waarin de brandveiligheids voorschriften opgenomen zijn, zou hier in de beste oplossing bieden. De nationale verspilling, zoals scha dedeskundigen het verlies door brand en brandschade noemen, wordt over 1963 op 500 miljoen geschat. Dit jaar vreest men eenzelfde, zo niet veel hoger be drag. In twee jaar tijd is dus aan de nationale economie een schade toege bracht van minstens een miljard gul den, gelijk aan het totaal bedrag van de grootste na-oorlogse belastingverla ging. Godefridus' verwachting dat Jan Griniau spoedig zou terugkomen, werd niet bewaarheid; de man liet zich niet meer zien De vrees, dat Griniau om Godefrieda zou komen zodra zijn zuster was getrouwd ver dween daarmee ook. Toch was hij er niet helemaal gerust op. Het meis je dat nu snel groeide naar de volle rijpheid was ongedurig, humeurig en kribbig. Dat verdroeg hij moeilijk, maar hij sloeg haar niet meer om de oren; heel zuiver voelde hij aan dat hij daar nu de toren mee in brand zou steken In de zometr 'tijdens de kermis, waar Griniau zich ook niet liet zien, ofschoon hij een trouwe gast was op vele kermissen in Brabant, dacht hij dat het nu de goede kant uit zou gaan. Ze was heel vrolijk tijdens de kermisdagen en ze werd voortdu rend omzwermd door jongens waar onder flinke boerenzoons. Helaas, het bleef kermisspielerei; geen enkele jongen stond ze toe haar te verge zellen naar de Dommelhoeve. Godefrieda verkeerde voortdurend in een vreemde stemming. Ze zag Jan Griniau voortdurend in gedachten, onophoudelijk was ze met hem be zig. Het bracht haar in vervoering en ze werd boos op zichzelf Die jongen hij was geen jongen 'meer, een man van dertig jaar; wat moest ze beginnen met een ouwe vent? Hij was heel knap maar wat had ze aan een man, die te paard door Bra bant reed en nog nooit een spa in de grond had gestoken? Wat was hij voor een type? Van een kennis van Bert de stalknecht van Jagerslust had ze gehoord, dat hij op dezelfde dag dat hij haar de goudfazant had gegeven, bij Jagerslust twee hazen, een konijn en een wilde eend had uitgedeeld Welke jager geeft de helft van de jachtbuit uit de weitas? Haar had hij de goudfazant gegeven om dat hij haar lief vond. Vond hij de mensen bij Jagerslust ook lief? Dat kon zij zich alleen van Antje Ver biezen met haar grote ogen en de vrolijke kuiltjes in haar wangen, voorstellen Nee, lief vinden kwam er niet bij' te pas. Hij strooide de gaven in het rond omdat hij een goed hart had, of omdat hij een aanstelleri ge grootdoener was Als ze met hem trouwde, ging ze een raar leven te gemoet, vermoedelijk met veel armoe. Ze was wel gek als ze daaraan ging beginnen Hij kwam van Megen, een heel oud stadje in Het Land van Ra- venstein, had zuster Francisca die ze er heel slinks over had uitgehoord, gezegd. In Brabant zijn meer van zulke stadjes. De mensen zijn er wat anders dan op de dorpen. Ze hoefde maar aan Jan Griniau te denken om dat aanstonds te geloven. Hij woonde in het mastbos bij het zanddorpje Cromvoirt tussen eekhoorns, wilde duiven en vossen. Geen koeien, geen varkens, geen konijnen geen kippen; wat zou ze moeten uitvoeren in dat boshuis? Godefrieda vocht dag aan dag met zichzelf om Jan Griniau. Ze was blij dat hij zich niet meer had laten zien en tegelijk nam ze het hem kwalijk; als een jongeman verliefd is moet hij dat nu en dan laten blijken Ze zag hem overal, in huis, in de 'wei, hij stond tussen de wilgen, ze zag hem op de Bossche markt en hij kwam haar tegemoet rijden. Op een droge koele dag in oktober kwam hij even voorbij het landgoed Pettelaer. inderdaad naar haar toe gereden op zijn grauwe hengst. Het was daar een mooi plekje. De weg sneed door een lage, ruigbegroeide tien eeuwen oude ringdijk heen. Daar achter stonden de peppels hoog te wuiven in de zachte bries. Toen ze hem zag. kreeg ze het gevoel dat hij kwam aangereden uit een ver ver leden. Hij stak zijn arm omhoog en lachte haar vriendelijk toe. ,,Hou even stil", zei hij, toen hij naast de kar was. ,,Hoe is het er mee? En hoe gaat het op de Dommelhoeve?" Hij ging meteen door: ,,Ik zou graag even met je willen praten Godefrie da" Ook nu wachtte hij geen ant woord af. Zijn grote handen pakten haar in haar lendenen, zij voelde zich door de lucht zweven, even zat ze voor op het zadel en dan gleden ze naar de grond. Het ging in een vloei ende beweging, zo vlug dat ze nau welijks tijd kreeg om zich te verba zen. Toen ze op haar voeten stond zei ze vinnig: ,,Dat is toch geen ma nier van doen." Hij pakte haar bij de arm en leidde haar naar de kant van de weg. „We moeten iets afspreken", fluisterde hij. „Dien hoeft het niet te weten." „Dit vertelt ze thuis" zei ze op angstig snibbige toon „Doet ze dat echt?" vroeg hij verbaasd. Verder schonk hij er geen aandacht aan. Hij stelde zijn paard op tussen de kar en hen in en fluisterde: „Ik wil met je praten. Wanneer kan dat gebeuren?" Ze keek hem aan met grote, verschrikte ogen en antwoord de niet. „De hele zomer heb ik ge wacht", ging hij verder. „Het is ge noeg geweest, er moet nu klaarheid komen". Nog steeds bleef ze hem aankijken. In zijn lichtblauwe ogen was nu geen spoor van plaaglust, hij was heel ernstig en nerveus. „Waarom ben je niet gekomen?" vroeg ze. „Dat zeg ik toch, ik heb gewacht. Over de hoeve hoef ik niet meer te komen praten. Ik heb toen al begrepen dat je vader z« niet wil verkopen Dat moet hij zelf we ten. Wanneer kunnen we elkaar ont moeten?". Ze dacht even na. „Zon dag na Allerheiligen gaan vader en moeder in de namiddag naar Schijn- del. Ze komen pas laat in de avond terug Om zeven uur kan ik wel klaar zijn met mijn werk". „Goed, dan zondag na Allerheiligen. Ik wacht met een dichte brik vooraan op de weg naar Zegenree. Daar komt nie mand op zondagavond". „Ik kan niet lang van huis weg", fluisterde ze angstig. „Dat hoeft ook niet". Even keek hij over de velden en trok haar dan naar zich toe. Achter het hoge paard kuste hij haar vlug op de mond. Ze rilde, en dan voelde ze dat het bloed met onstuimige drang naar haar hoofd joeg. „Wat zeg je dan tegen Dien?" fluisterde hij. „Dat weet ik nog niet. Daar moet ik over nadenken". Toen hij naar de kar liep schoof Dien over de zitbank naar hem toe Haar ogen zagen donker van woede, ze gromde als een hof hond en maakte een beweging of ze hem een klap in het gezicht wilde geven. „Pas op, Dien", zei hij drei gend, „waag het niet me te slaan. Ik haal je van de kar af en span Je ervoor. Denk er om dat je thuis niet zegt dat ik hier ben geweest. Godefrieda zal je onderweg wel ver tellen wat we besproken hebben". Ze schtidde haar log lijf en gromde: „Kwaaie vent!" Toen Griniau Gode frieda op de kar wilde helpen ont glipte ze hem, een lenige sprong en ze zat naast Dien. Ze klakte met de tong en het paard trok aan. Even was het stil en dan zei ze: „Griniau wilde weten of vader en moeder er al over hebben nagedacht waar hij toen voor is geweest. Hij wil niet niet graag zijn neus stoten". „Moes ten jullie daarvoor achter dat hoge paard gaan smoezen?" Godefrieda voelde zich verslagen en daar kwam ze tegen in opstand. Vinnig sloeg ze met de teugels op de paardebillen. ,,Ik zal het thuis zelf vertellen, Dien. Zeg in ieder geval niet dat Griniau me van de kar heeft getild". „Dat heb je misschien wel fijn gevonden", gromde Dien. „Het gaat je niets aan of ik dat fijn gevonden heb. Je zegt het niet. Vader slaat me de oren van mijn kop af en ik kan er niets aan doen" Thuis vertelde Godefrie- a da hetzelfde verhaal als tegen Dien. J Godefriedus was heel verbaasd. „Wat f heb je gezegd?" vroeg hij. „Ik heb f gezegd dat hij maar hier moet ko- f men als hij wil weten hoe u en moeder er over denken". „En doet i hij dat? „Dat weet ik niet. Hij zou i wel eena zien, zegt hij." a DE WEKEN tot zondag na Aller- heiligen leken een eeuwigheid te 4 duren- Godefrieda was er voortdurend in gedachten mee bezig en telkens zag ze de angstig beklagende ogen van Dien op zich gericht. De oude scheen inderdaad niet gepraat te heb ben, want haar vader zei er niets over. Vermoedelijk was ze gezwicht i voor het argument dat ze een flink pak slaag zou krijgen. In gedachten zag ze weer hoe Griniau haar op de openbare weg bij helder daglicht van de kar had getild. Dat doet toch geen enkel verstandig man. Hij had haar gekust, heel vluchtig, maar het was een echte kus geweest. Ook met de kermis was ze een paar keer door een jongen gekust. De eerste keer op haar oor, dat was idioot. De tweede sloeg zijn armen als een klem om haar heen en gaf haar een vochtige tabak-en-bier-flodder op haar wang; die knul had ze een flinke tik op zijn dikke neus gegeven. De kus van Jan Griniau was de eerste echte kus van haar leven, de kus van een minnaar. Ze begreep dat hij zou vragen om te trouwen. Wil de ze dat? Ze wilde geen blaag en dat was hij inderdaad niet; geen boerenkinkel, dat was hij ook niet; ook geen man die niets liever doet I dan werken van de vroege morgen tot de late avond. Hij zou wel goed- vinden dat ze een japon droeg en een hoed. Aan veel wensen kwam;4 hij tegemoet, hij was alleen geen schoolmeester Was hij meer of min der dan een schoolmeester? Het antwoord bonsde in haar bloed: hij f was de man met wie ze wilde trou- wen. Ze was niet altijd zo zeker van zich zelf, de keren dat ze twijfelde waren eigenlijk even talrijk. Zelfs op de dag van de samenkomst was ze nog besluiteloos- >t /XMSTREEKS zes uur ging ze naar heggen. De kermis en het mark ten in Den Bosch waren de onder werpen van het kalme gesprek met Meintje en haar ouders Tegen zeven uur ging ze er weg en toen ze buiten was, kwam de onrust weer terug. Over een stille weg liep ze naar de brug en toen ze er was, stond zg stil. Zou ze het wel doen? Was het niet ongepast voor de doch ter van de boer van de Dommelhoe ve om die avonturier te ontmoeten op een stikdonkere weg? De petro leumlamp op de paal bij de brug gaf een flinke lichtkrans en daar werd ze bang van. Besluiteloos stond ze naar het goudige licht te staren om dan toch maar door te zetten. Ze ging de brug over langs de rechter brugleuning waar de lichtkrans haar nauwelijks kon raken en stapte de weg op naar Zegenree. Vlak achter het ijzeren hek stond hij te wachten. Hij pakte haar bij de arm en ze liepen samen een paar honderd me ter de weg op. Daar stond een brik, een koetsachtig voertuig, half op de weg en half op de berm De gor dijntjes waren neergelaten, het was r helledonker in de koets en de angst 4 sloeg als met een hamerslag op haar in. Twee tellen slechts, toen stak hij de kaars aan in de tinnen bla ker op de voorbank. Daar voelde zij zich enorm door opgelucht en opeens werd het grappig. „Heb je het koud?" Hij wees naar de roodkoperen voet- stoof. „Er is houtskool in van de esdoorn, dat rookt niet en het ruikt niet. Wat doen we? Als we wat ver der gaan, staan we recht tegenover de Dommelhoeve". ,.We kunnen beter hier blijven Jan. Dan hoef ik niet ver terug te lopen" ..Jammer dat er geen ijs is", lachte hij. „Dan was je met een glijbaantje thuis.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 17