men
Brandschade in '64
bijna 150 miljoen
Onderwijs belangrijker
dan het „atoomzwaard'
Veteraan-
kinderwagen
'ken man?
Matroos steekt
acht man
met stiletto
Olympia SGE40 electric-goedkoperdan standaardschrijfmachine
L1" -
Samen eten
Welvaart
Lokvogeltjes
Betaalde onschuld
Voetbal: 50 miljoen
Respect voor Algra
Conservatisme als uitdaging
Dejjerre 's verkiezingsprogramma:
heeft „it" - heeft pit
maakt fit!
XV
Onachtzaamheid
veel al oorzaak
DOOR
Walter Breedveld
De heer X is in uiter
lijk en voorkomen
eenvoudig verzorgd,
voldoende represen
tatief. Hij presenteert
zich met een leven-
ijke opgewektheid en
n. Zo ongedwongen
is of met een iets
wekt met zijn optreden
ert levendig op andere
zijn werk demonstreert
Hij moet nog tot een
|f zal hij een gewillig en
lollega's en anderen zal
ntstaan. Hij praat zelden
enten, die hij voor iets
variëren. Ondanks zijn
ij zijn zaken met zekere
te verlenen en na te
n om als vertegenwoor-
WL-J
nde, normale wijze af te
heeft ermee leren leven
ondergeschikte noch naas-
len er enig nadeel van.
geen enkele zin om deze
het rapport te omschrij-
fcls een negatieve eigen-
I gunstig verschijnsel, dat
n zelf inzien en ook niet
lan hun wijze van werken
ïg bezwaren kleven. De
imzinnigdoenery en het
11 intimiteiten van weer-
;n hebben we nu wel ach-
iaarmee onderstreept de
logische rapportering haar
naar volwassenheid.
de ene psycholoog het
|e ambtenaar onvoldoende
|r geen duidelijk persoon-
uit naar voren komt, hoe-
|edetailleerd genoemd mag
andere spreekt van een
bering; zolang het rap-
f vertegenwoordiger te al-
Iomschreven als: het geeft
zal het beroep gerecht
dat dr. van Strien in
It doet op bedrijfspsycho-
ptgever.
van de bedrijfspsycho-
|rtering - dr. P. J. van
/an Gorcum, Assen.
I Advertentie)
c', 1
jusrfcS®51
MERINK MULLER
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 12 DECEMBER 1964
KNIPSEL
KRANT
Ik ben er vierkant voor, dat de banken samengaan, als ik het bekijk onder
bedrijfseconomisch opzicht, zo schreef drs. Biesaart, directeur van de Centrale
Volksbank (NKV) in Ruim Zicht". Vroeger wachtte de bank tot er een
klant kwam. Bij deftige bankiershuizen was dat een ceremonieel, in een
sfeer van marmer, kristallen kronen en buigende getreste portiers. Thans
benadert de bank de cliënt*actief. Er wordt, mede door branchevervanging
gevochten om de clientele. De vele advertenties van banken en ook de tekst
ervan bevestigen, dat er wel wat aan het veranderen is. Soms krijgt die
activiteit een vorm, de bankwereld onwaardig. Kort en goed, de passieve
houding van weleer is verdwenen, een actieve is ervoor in de plaats gekomen
lilt heeft geleid tot verscherping van de concurrentie en het eindigt met
samen vechten of samen eten. Welnu, het is samen eten geworden!
Misschien stel ik mijn eisen te hoog. misschien heb ik een irreëel
hoge verwachting van welvaart, maar als zij moet worden afgelezen
van het aantal auto'sscooters, radio's, tévés; wanneer men haar aan
wezigheid concludeert uit de vergroting van het aantal mensen dat
een buitenlands reisje gaat maken, of uit de consumptie van kip; aan
de ietwat patser-achtige meneren die een auto boven aan hun verlang
lijstje voor een klaas- of kerstcadeautje zetten, dan ontbreekt mij
de overtuiging er ja en amen op te zeggen. Als DIT welvaart moet
heten, terwijl er nog zovelen zijn die geen eigen dak boven het hoofd
hebben, zolang er meer tévés dan badkamers zijn, zolang, ten bate
van dat reisje een geheel jaar bezuinigd moet worden; zolang wij woon
kazernes met hokkige kamertjes bouwen; wij elkaar voortdurend voor
de voeten lopen en in de wielen rijden; schouder aan schouder en knie
aan knie op krukken aan de toonbank eten en drinkenverbéélden
wij ons welvarend te zijn, omdat wij niet meer zó straat-arm zijn als
wij vroeger waren.
(Vrijheid en Democratie
De Nieuwe Linie wijdde aandacht (evenals onze parlementaire redactie
deed) aan de zonderlinge vragen, welke het P.v.d.A.-Kamerlid dokter Lam
berts stelde over de lengte en het gewicht van leerling-kraamverpleegsters
in Brabant uit kinderrijke gezinnen. „Dat hij zijn pleidooi voor geboortebe
perking dit jaar inkleedde in de vorm van een vraag met de meisjes van
Brabant als lokvogeltjes, was verrassend. Indien ernstig gemeend, nogal na-
ief. Vandaar de opmerking van voorzitter, mr. Van Thiel: „Wenst de heer
Lamberts nog een vraag te stellen over lengte en gewicht van Kamervoor
zitter?" Er ruiste een lach door de saaie Kamer, Ik kreeg de indruk dat de
zin daarvan aan dokter Lamberts voorbijging. Dat was op zich een stukje
humor. Is het de moeite waard om tenslotte nog eens duidelijk te protesteren
tegen de teneur van dit soort vragen, die steevast kinderrijk Brabant tot
object hebben?"
In de Duitse journalistiek doet zich de laatste tijd een verschijnsel
voor waarover men zich zorgen moet maken. Hoge ambtenaren, inge
wijden in bepaalde geheimen, verdachten, praten niet meer vrijuit met
de pers. Integendeel. Zij verkopen hetzij op hun ambtelijk bureau,
hetzij in hun kantoor, hetzij in de cel hun lotgevallen aan dag- en week
bladen. En dat nog wel met de exclusivieteitsclausule. Dezer dagen
kregen wij het verzoek van een hoge Duitse ambtenaar, een man uit
het Duitse verzet die meende onschuldig veroordeeld te zijn, hem te
helpen revisie van zijn vonnis te verkrijgen. Hij meende dat juist een
orgaan in het buitenland deze zaak beter kon aansnijden dan een Duits
publiciteitsmedium. Nadat ook bij ons gerechtvaardigde twijfel was
gerezen aan de juistheid van het vonnis, berichtten wij hem op zijn
verzoek te zullen ingaan. Wie schetst onze verbazing toen genoemde
heer ons mededeelde een zeer groot bedrag aan marken te willen ont
vangen aleer hij bereid was stukken over te leggen die zijn onschuld
onomstotelijk konden aantonen. Wij geloven niet dat de heer Zola
ooit geld betaald heeft aan de ten onrechte veroordeelde kapitein
Dreyfus. Daar het „j'accuse" tegen betaling ons niet ligt. hebben wij
deze Duitse heer de raad gegeven de prijs van zijn onschuld maar
van anderen te vragen.
(Elseviers Weekblad)
Hoeveel geld wordt er jaarlijks voor het voetballen besteed. In de Eco
nomisch Statische Berichten wordt berekend, dat de verenigingen in 1963-'64
zo'n f 12 min. aan contributies van hun leden incasseerden, dat voor inter
landwedstrijden ruim f 1 min. aan entreegelden werd betaald, en dat aan
donaties, seizoenkaarten en bruto-recettes van competitie- en overige wedstrij
den ongeveer f 15 min. in de kassen van de clubs vloeide. Rekent men daarbij
nog het gedeelte van de toto-inleg dat aan de KNVB en de clubs werd
uitgekeerd (ruim f 6 min.) dan komt men op een bedrag van ca. f 35 min
aan bestedingen voor het voetballen, welke ook rechtstreeks aan de Bond of
zjjn clubs ten goede komen. Daarnaast zijn er allereerst nog de uitgaven
van de actieve beoefenaars van de voetbalsport voor schoenen, kleding
reiskosten e.d. De 300.000 actieve voetballers (of hun ouders) zullen hiervoor
per jaar wel zo'n f 12 min. uitgeven, waarbij dan nog is afgezien van de
niet-georganiseerde (straat)-voetballers. In de tweede plaats maken de
supporters reiskosten om hun club by thuis- en uitwedstrijden toe te kunnen
juichen. Moeilijk te schatten uitgaven zijn die van het navoetballen in het
stamcafé. Stel, dat de supporters mei elkaar noe eens f 3 min. neertellen
voor de reiskosten verbonden aan hun „hobby", aan komt men in totaal op
een bedrag van f 50 min. aan bestedingen van actieve en passieve voetbal
liefhebbers.
Voor Algra heeft Cals respect. Zo verklaarde hij tegenover Bibob van
„Vrij Nederland". „Hij komt voor zijn mening uit. Het is dapper om te
zeggen wat Algra zegt in deze tijd en hij meent het eerlijk. Dat is toch wat ze
willen? Waarom mag Algra het dan niet? „Ik Jan Cremer" vind ik van een
afgrijselijke wreedheid. Dat men dat boek pouseert vind ik ongezond. Het
is tegenwoordig mode om dat allemaal mooi te vinden. Van het Reve vind
ik 'n goed schrijver. Ik heb hem een reisbeurs geweigerd destijds. Ja, (lacht)
daar kan hij in zijn opvatting toch trots op zijn, dat hem een reisbeurs
door de minister is geweigerd! Ik heb gezegd: ik vertik het, het ging mij
speciaal om dat verhaal. Het is nooit verschenen het was over homoseksue
len. Hij schrijft er vaak over, maar dit was niet alleen cru, het was echt grof.
Ik vind wat hij later heeft gemaakt meer vergeestelijkt."
Pater R. W. Tepe o.p. in „De Bazuin": Het verzet van de zgn. conser
vatieve vleugel in de concilieaula wordt soms in de kranten wel eens
onderschat, niet in zijn zwaarte of ernst, maar juist in zijn functie. God
beware ons voor een Kerk met louter progressieve bisschoppen. Dat zou
niet enkel een saaie boel worden voor zover de Kerk dat voor
vele gelovigen niet reeds was maar de vernieuwing zou dan niet
moeizaam veroverd hoeven te worden; als er geen weerstanden te over
winnen zijn, wordt de vernieuwing goedkope genade, genade uit de
Hema niet uit de hemel. De weerstand der conservatieven wordt
al te licht belachelijk gemaakt. Het lijkt mij een hoogst serieuze zaak,
want het is een uitdaging.
55*
BELFORT Gaston Defferre, ie so-
clalistische kandidaat voor het Franse
presidentsschap, heeft in Belfort zyn uit
5 uPU«nn bestaande programma toege
licht. Hjj verklaarde dat hij de Franse
?«.Zm8ai"d,e keus wil geven tussen de
Cjroullistische uitzichtloosheid en een po
litiek van beweging".
Defferre, die burgemeester is van Mar
senie, zei tegenover 2000 toehoorders
die in deze Oostfranse stad waren samen
gekomen, dat „De Gaulle maar eens moet
weten, dat er miljoenen mannen er vrou-
22? k,laarstaan om te vechten voor het
behoud van de democratie, Frankrijk. 4
juropa en de vrede, tegen de gevaren,
die hen bedreigen".
Defferre biedt:
1- Verandering van de lijst van drin- p
genae aangelegenheden. Niet de mi-
a,lfeJ maar. de burgerlijke aangele
genheden dienen bovenaan te staan.
Inplaats van het atoomzwaard", dat
daar nu prijkt, zal hier komen te staan
het onderwijs.
in diverse sectoren van de samenle
ving commissies vormen, die met de
regering over hun specifieke aange
legenheden van gedachten kunnen
wisselen. „Tegenwoordig luisteren
wij slechts naar een keizerlijke mono
loog van de staat", zo zei hij.
Democratie op elke dag, die wij bele
ven. In dit verband wil Defferre meer
autonomie toekennen aan de gemeen
ten en de staatsradio en -televisie, zo
zei hij, zal geen regeringsprópaganda
meer ma^en.
De Europese natie. Europa móet vol
gens Defferre een federale staat wor
den met een parlement en een rege
ring, die in het gehele gebied zal kun
nen optreden.
Vrede door actieve coëxistentie. Vol
gens Defferre voert De Gaulle alleen
maar het nationalisme in de Europese
landen op, hetgeen volgens hem al
leen maar het gevaar voor ongelukken
en oorlog groter maakt. Een verenigd
9uropa, zo zei hij, kan een belangrijke
kracht worden in het tot elkaar ko
men van Oost en West.
DEN HELDER In de artillerie
kazerne „Erfprins" is ingesloten de 19-
jarige beroepsmatroos S. van H.M
vliegkampschip Karei Doorman, omdat
hij tijdens een buitenlandse reis van
dit smaldeelschip in de haven van Ca
sablanca enkele mede-opvarenden met
een s+iletto heeft gestoken.
De vechtpartij ontstond aan boord op
29 november na een korte woordenwis
seling. Ineens haalde de jeugdige ma
troos een stiletto tevoorschijn, waarmee
hij in het rond begon te maaien.
Voordat men hem had overmeesterd,
was het hem gelukt aan acht opvaren
den verwondingen toe te brengen.
STUTTGART In deze vreem
de kinderwagen voor een tweeling,
die de kleine man hier door de
straten van het Westduitse stadje
Schorndorf trekt, lagen eens zijn
betovergrootvader en diens broer
toen zij nog zuigelingen waren. De
voorloper van de chroomblinkende
kinderwagen van nu stamt uit het
jaar 1840, toen zulke koetsjes nog
een zeldzaamheid waren. Voor zijn
leeftijd vertoont deze wagen met
opvouwbare kap en staalbeugelve-
ring nog heel wat comfort. Deze van
ijzeren vielen voorziene veteraan
doet geen dist meer. En daar men
er geen kleine Schorndorfer kinde
ren meer mee uit rijden neemt,
heeft m enhem tot museumstuk ge
degradeerd. Zo af en toe staat hij
dan nog wel eens voor de deur om
te luchten.
(Advertentie)
Als uw secretaresse per dag meer dan 95 minuten
typewerk heeft, dan bent u met de vol-elektrische
Olympia SGE40 inderdaad goedkoper uit; omdat de
produktiekosten met de Olympia SGE40 nog geen
4% hoger zijn dan met 'n standaardmachine en om
dat de praktijk heeft bewezen dat met de Olympia
SGE 40 minstens 25% meer wordt gepresteerd.
Vraag vrijblijvend demonstratie of toezending van
volledige gegevens over deze interessante machine.
N.V. OLYMPIA KANTOORMACHINE IMPORT
Den Haag - Nieuwe Parklaan 55 - Tel. 070-512051
Rotterdam - Schiedamse Vest 58 - Tel. 010-113813
CO
CM
CM
OLYMPIA - DEALERS
VOOR OOSTERHOUT EN DE LANGSTRAAT: H. COUWENBERG - LEYSENHOEK 27 - 29 - OOSTERHOUT - TEL. (01620) -3648
VOOR WEST-BRABANT: ASPA BREDA N.V. - TOLBRUGSTRAAT 2 - BREDA - TEL. (01600) - 22541
(Advertentie)
Nu ook in grote fles!
(van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG De brandschade over
1964 wordt op ongeveer 150 miljoen gul
den geschat. In de eerste negen maan
den van dit jaar was reeds een scha
de gemeld van ruim 90,5 miljoen gul
den, terwyl alleen al in de maand ok
tober gerekend moet worden op zeker
10 miljoen gulden aan brandschade.
Dit cijfer ligt veel hoger dan in 1963,
toen de schadeverzekering al sprak van
een soort rampjaar. Vorig jaar, met de
strenge winter als nadeel kwam men
in Nederland op een totaal van 107
miljoen tot 1 december. Deskundigen
wijten het schrikbarend hoog schade-
cijfer aan een structurele verslechte
ring van het risico, vooral in de sector
handel en industrie. Want ook dit jaar
zijn verschillende bedrijven en fabrieken
in vlammen opgegaan laatstelijk nog
twee in Twente.
Volgens de schadedeskundigen is zes
jaar geleden de verslechtering van het
risico in Nederland begonnen. De brand-
schadecijfers liepen tussen 1953 en 1
januari 1964 op van 42 miljoen gulden
tot 140 miljoen gulden, waarbij uiter
aard handel en industrie een zeer groot
percentage voor hun rekening moeten
nemen.
Bij het opsporen van de brandoorza
ken stuit men herhaaldelijk op mense
lijke onachtzaamheid en over de gehele
lijn wordt men steeds onvoorzichtiger
bij het treffen en naleven van veilig
heidsbepalingen.
Een geregelde nachtcontrole in be
drijven en fabrieken behoort meer dan
eens alleen maar tot de vrome wensen,
of is te gebrekkig van opzet.
Een groot vraagteken vormt ook de
reactie van de kunststoffen, die in de
bouwwereld steeds meer toepassing
vinden. De steeds groter wordende fa
briekshallen vormen eveneens een bron
van hevig brandgevaar, omdat een in
dergelijke hallen uitgebroken brand zel
den meer in te dammen is. Volgens
deskundigen kan de overheid bij de be
strijding van brandrisico's een grote rol
spelen door zodanige voorschriften te
maken, dat een grotere brandveiligheid
bereikt wordt. Een landelijke bouwver
ordening, waarin de brandveiligheids
voorschriften opgenomen zijn, zou hier
in de beste oplossing bieden.
De nationale verspilling, zoals scha
dedeskundigen het verlies door brand en
brandschade noemen, wordt over 1963
op 500 miljoen geschat. Dit jaar vreest
men eenzelfde, zo niet veel hoger be
drag. In twee jaar tijd is dus aan de
nationale economie een schade toege
bracht van minstens een miljard gul
den, gelijk aan het totaal bedrag van
de grootste na-oorlogse belastingverla
ging.
Godefridus' verwachting dat Jan
Griniau spoedig zou terugkomen,
werd niet bewaarheid; de man liet
zich niet meer zien De vrees, dat
Griniau om Godefrieda zou komen
zodra zijn zuster was getrouwd ver
dween daarmee ook. Toch was hij
er niet helemaal gerust op. Het meis
je dat nu snel groeide naar de volle
rijpheid was ongedurig, humeurig en
kribbig. Dat verdroeg hij moeilijk,
maar hij sloeg haar niet meer om
de oren; heel zuiver voelde hij aan
dat hij daar nu de toren mee in
brand zou steken
In de zometr 'tijdens de kermis,
waar Griniau zich ook niet liet zien,
ofschoon hij een trouwe gast was op
vele kermissen in Brabant, dacht hij
dat het nu de goede kant uit zou
gaan. Ze was heel vrolijk tijdens de
kermisdagen en ze werd voortdu
rend omzwermd door jongens waar
onder flinke boerenzoons. Helaas, het
bleef kermisspielerei; geen enkele
jongen stond ze toe haar te verge
zellen naar de Dommelhoeve.
Godefrieda verkeerde voortdurend in
een vreemde stemming. Ze zag Jan
Griniau voortdurend in gedachten,
onophoudelijk was ze met hem be
zig. Het bracht haar in vervoering
en ze werd boos op zichzelf Die
jongen hij was geen jongen 'meer,
een man van dertig jaar; wat moest
ze beginnen met een ouwe vent?
Hij was heel knap maar wat had ze
aan een man, die te paard door Bra
bant reed en nog nooit een spa in de
grond had gestoken? Wat was hij
voor een type? Van een kennis van
Bert de stalknecht van Jagerslust
had ze gehoord, dat hij op dezelfde
dag dat hij haar de goudfazant had
gegeven, bij Jagerslust twee hazen,
een konijn en een wilde eend had
uitgedeeld Welke jager geeft de helft
van de jachtbuit uit de weitas? Haar
had hij de goudfazant gegeven om
dat hij haar lief vond. Vond hij de
mensen bij Jagerslust ook lief? Dat
kon zij zich alleen van Antje Ver
biezen met haar grote ogen en de
vrolijke kuiltjes in haar wangen,
voorstellen Nee, lief vinden kwam
er niet bij' te pas. Hij strooide de
gaven in het rond omdat hij een goed
hart had, of omdat hij een aanstelleri
ge grootdoener was Als ze met hem
trouwde, ging ze een raar leven te
gemoet, vermoedelijk met veel armoe.
Ze was wel gek als ze daaraan ging
beginnen Hij kwam van Megen, een
heel oud stadje in Het Land van Ra-
venstein, had zuster Francisca die
ze er heel slinks over had uitgehoord,
gezegd. In Brabant zijn meer van
zulke stadjes. De mensen zijn er wat
anders dan op de dorpen. Ze hoefde
maar aan Jan Griniau te denken om
dat aanstonds te geloven. Hij woonde
in het mastbos bij het zanddorpje
Cromvoirt tussen eekhoorns, wilde
duiven en vossen. Geen koeien, geen
varkens, geen konijnen geen kippen;
wat zou ze moeten uitvoeren in dat
boshuis?
Godefrieda vocht dag aan dag met
zichzelf om Jan Griniau. Ze was blij
dat hij zich niet meer had laten zien
en tegelijk nam ze het hem kwalijk;
als een jongeman verliefd is moet
hij dat nu en dan laten blijken Ze
zag hem overal, in huis, in de 'wei,
hij stond tussen de wilgen, ze zag
hem op de Bossche markt en hij
kwam haar tegemoet rijden.
Op een droge koele dag in oktober
kwam hij even voorbij het landgoed
Pettelaer. inderdaad naar haar toe
gereden op zijn grauwe hengst. Het
was daar een mooi plekje. De weg
sneed door een lage, ruigbegroeide
tien eeuwen oude ringdijk heen. Daar
achter stonden de peppels hoog te
wuiven in de zachte bries. Toen ze
hem zag. kreeg ze het gevoel dat
hij kwam aangereden uit een ver ver
leden. Hij stak zijn arm omhoog en
lachte haar vriendelijk toe. ,,Hou even
stil", zei hij, toen hij naast de kar
was. ,,Hoe is het er mee? En hoe
gaat het op de Dommelhoeve?" Hij
ging meteen door: ,,Ik zou graag
even met je willen praten Godefrie
da" Ook nu wachtte hij geen ant
woord af. Zijn grote handen pakten
haar in haar lendenen, zij voelde zich
door de lucht zweven, even zat ze
voor op het zadel en dan gleden ze
naar de grond. Het ging in een vloei
ende beweging, zo vlug dat ze nau
welijks tijd kreeg om zich te verba
zen. Toen ze op haar voeten stond
zei ze vinnig: ,,Dat is toch geen ma
nier van doen."
Hij pakte haar bij de arm en
leidde haar naar de kant van de
weg. „We moeten iets afspreken",
fluisterde hij. „Dien hoeft het niet
te weten." „Dit vertelt ze thuis" zei
ze op angstig snibbige toon „Doet
ze dat echt?" vroeg hij verbaasd.
Verder schonk hij er geen aandacht
aan. Hij stelde zijn paard op tussen
de kar en hen in en fluisterde: „Ik
wil met je praten. Wanneer kan dat
gebeuren?" Ze keek hem aan met
grote, verschrikte ogen en antwoord
de niet. „De hele zomer heb ik ge
wacht", ging hij verder. „Het is ge
noeg geweest, er moet nu klaarheid
komen". Nog steeds bleef ze hem
aankijken. In zijn lichtblauwe ogen
was nu geen spoor van plaaglust,
hij was heel ernstig en nerveus.
„Waarom ben je niet gekomen?"
vroeg ze. „Dat zeg ik toch, ik heb
gewacht. Over de hoeve hoef ik niet
meer te komen praten. Ik heb toen
al begrepen dat je vader z« niet
wil verkopen Dat moet hij zelf we
ten. Wanneer kunnen we elkaar ont
moeten?". Ze dacht even na. „Zon
dag na Allerheiligen gaan vader en
moeder in de namiddag naar Schijn-
del. Ze komen pas laat in de avond
terug Om zeven uur kan ik wel
klaar zijn met mijn werk". „Goed,
dan zondag na Allerheiligen. Ik wacht
met een dichte brik vooraan op de
weg naar Zegenree. Daar komt nie
mand op zondagavond". „Ik kan niet
lang van huis weg", fluisterde ze
angstig. „Dat hoeft ook niet". Even
keek hij over de velden en trok haar
dan naar zich toe. Achter het hoge
paard kuste hij haar vlug op de
mond. Ze rilde, en dan voelde ze
dat het bloed met onstuimige drang
naar haar hoofd joeg. „Wat zeg je
dan tegen Dien?" fluisterde hij. „Dat
weet ik nog niet. Daar moet ik over
nadenken". Toen hij naar de kar
liep schoof Dien over de zitbank naar
hem toe Haar ogen zagen donker
van woede, ze gromde als een hof
hond en maakte een beweging of ze
hem een klap in het gezicht wilde
geven. „Pas op, Dien", zei hij drei
gend, „waag het niet me te slaan.
Ik haal je van de kar af en span
Je ervoor. Denk er om dat je thuis
niet zegt dat ik hier ben geweest.
Godefrieda zal je onderweg wel ver
tellen wat we besproken hebben".
Ze schtidde haar log lijf en gromde:
„Kwaaie vent!" Toen Griniau Gode
frieda op de kar wilde helpen ont
glipte ze hem, een lenige sprong en
ze zat naast Dien. Ze klakte met
de tong en het paard trok aan. Even
was het stil en dan zei ze: „Griniau
wilde weten of vader en moeder er
al over hebben nagedacht waar hij
toen voor is geweest. Hij wil niet
niet graag zijn neus stoten". „Moes
ten jullie daarvoor achter dat hoge
paard gaan smoezen?" Godefrieda
voelde zich verslagen en daar kwam
ze tegen in opstand. Vinnig sloeg ze
met de teugels op de paardebillen.
,,Ik zal het thuis zelf vertellen, Dien.
Zeg in ieder geval niet dat Griniau
me van de kar heeft getild". „Dat
heb je misschien wel fijn gevonden",
gromde Dien. „Het gaat je niets aan
of ik dat fijn gevonden heb. Je zegt
het niet. Vader slaat me de oren
van mijn kop af en ik kan er niets
aan doen" Thuis vertelde Godefrie- a
da hetzelfde verhaal als tegen Dien. J
Godefriedus was heel verbaasd. „Wat f
heb je gezegd?" vroeg hij. „Ik heb f
gezegd dat hij maar hier moet ko- f
men als hij wil weten hoe u en
moeder er over denken". „En doet i
hij dat? „Dat weet ik niet. Hij zou i
wel eena zien, zegt hij." a
DE WEKEN tot zondag na Aller-
heiligen leken een eeuwigheid te 4
duren- Godefrieda was er voortdurend
in gedachten mee bezig en telkens
zag ze de angstig beklagende ogen
van Dien op zich gericht. De oude
scheen inderdaad niet gepraat te heb
ben, want haar vader zei er niets
over. Vermoedelijk was ze gezwicht i
voor het argument dat ze een flink
pak slaag zou krijgen. In gedachten
zag ze weer hoe Griniau haar op
de openbare weg bij helder daglicht
van de kar had getild. Dat doet toch
geen enkel verstandig man. Hij had
haar gekust, heel vluchtig, maar het
was een echte kus geweest. Ook met
de kermis was ze een paar keer
door een jongen gekust. De eerste
keer op haar oor, dat was idioot.
De tweede sloeg zijn armen als een
klem om haar heen en gaf haar een
vochtige tabak-en-bier-flodder op haar
wang; die knul had ze een flinke
tik op zijn dikke neus gegeven. De
kus van Jan Griniau was de eerste
echte kus van haar leven, de kus
van een minnaar. Ze begreep dat
hij zou vragen om te trouwen. Wil
de ze dat? Ze wilde geen blaag en
dat was hij inderdaad niet; geen
boerenkinkel, dat was hij ook niet;
ook geen man die niets liever doet I
dan werken van de vroege morgen
tot de late avond. Hij zou wel goed-
vinden dat ze een japon droeg en
een hoed. Aan veel wensen kwam;4
hij tegemoet, hij was alleen geen
schoolmeester Was hij meer of min
der dan een schoolmeester? Het
antwoord bonsde in haar bloed: hij f
was de man met wie ze wilde trou-
wen. Ze was niet altijd zo zeker van
zich zelf, de keren dat ze twijfelde
waren eigenlijk even talrijk. Zelfs op
de dag van de samenkomst was ze
nog besluiteloos-
>t
/XMSTREEKS zes uur ging ze naar
heggen. De kermis en het mark
ten in Den Bosch waren de onder
werpen van het kalme gesprek met
Meintje en haar ouders Tegen zeven
uur ging ze er weg en toen ze
buiten was, kwam de onrust weer
terug. Over een stille weg liep ze
naar de brug en toen ze er was,
stond zg stil. Zou ze het wel doen?
Was het niet ongepast voor de doch
ter van de boer van de Dommelhoe
ve om die avonturier te ontmoeten
op een stikdonkere weg? De petro
leumlamp op de paal bij de brug
gaf een flinke lichtkrans en daar werd
ze bang van. Besluiteloos stond ze
naar het goudige licht te staren om
dan toch maar door te zetten. Ze
ging de brug over langs de rechter
brugleuning waar de lichtkrans haar
nauwelijks kon raken en stapte de
weg op naar Zegenree. Vlak achter
het ijzeren hek stond hij te wachten.
Hij pakte haar bij de arm en ze
liepen samen een paar honderd me
ter de weg op. Daar stond een brik,
een koetsachtig voertuig, half op de
weg en half op de berm De gor
dijntjes waren neergelaten, het was r
helledonker in de koets en de angst 4
sloeg als met een hamerslag op haar
in. Twee tellen slechts, toen stak
hij de kaars aan in de tinnen bla
ker op de voorbank. Daar voelde zij
zich enorm door opgelucht en opeens
werd het grappig. „Heb je het koud?"
Hij wees naar de roodkoperen voet-
stoof. „Er is houtskool in van de
esdoorn, dat rookt niet en het ruikt
niet. Wat doen we? Als we wat ver
der gaan, staan we recht tegenover
de Dommelhoeve". ,.We kunnen beter
hier blijven Jan. Dan hoef ik niet
ver terug te lopen" ..Jammer dat
er geen ijs is", lachte hij. „Dan
was je met een glijbaantje thuis.