TROEVEN
in GROEVEN
Senator...aanstekelijk lekker!
Reclasseringsambtenaar
per jaar 111 taken
Schone Müllerin
in schone hoes
Kan rapport
korter zijn?
Demonstralie in Mexico
tientallen onder de
voet gelopen
13
Sutherland in
Julius Caesar
Hoogtepunten uit
La Traviata"
Geestelijke muziek
Maastricht - en toch
Twee Missen van
Perosi
geen „Staar"
Brassband
Twee Missen van
Palestrina
VI
DOOR
Walter Breedveld
I
l
Boodschap via
Syncom naar
vliegtuig
13
DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 1 DECEMBER 1964
(Advertentie)
Een grammofoonplaat
wordt tegenwoordig
niet meer in een zak
met een rond gat in
het midden verkocht.
De hoezen waarin wij
onze langspeelplaten
bewaren zijn vaak ju
weeltjes van kleuren-
drukwerk. Zij zijn
versierd met mooie
reproducties van be
roemde schilderijen of
knappe grafische figuren. Er is echter
altijd baas boven baas. Na de pracht-
hoes komt de superhoes. Dit is eigen
lijk meer een etui waarin de plaat ge
vlijd ligt zoals een kostbare penning
in een schrijn. Deze superhoezen wor
den (met een gouden zegel) door
Philips bestemd voor de heel bijzon
dere opnamen Voor platen die men
als geschenk aanbiedt in heel speciale
gevallen. Ze zijn een lust voor het oog.
Maar uiteindelijk gaat het om de plaat
die erin zit
Wij ontvingen één der eerste luxe
uitgaven met een opname van Gerard
Souzay, de wereldberoemde bariton,
die begeleid door Dalton Baldwin de
liederencyclus van Franz Schubert,
„Die schone Müllerin" zingt.
Beide kunstenaars zijn in de loop van
de laatste jaren een hecht team gaan
vormen en bij elke nieuwe opname
van dit succesvolle tweetal beluistert
men (hoewel men zulks vroeger onmo
gelijk achtte) nieuwe bewijzen van op
elkaar afgestemde interpretatie.
Schubert schreef ,,Die schone Mül
lerin" in dezelfde tijd als de muziek
voor Rosamunde. Hij liet zich inspire
ren door de gedichten van Wilhelm
Müler Hetg rootste deel van de cy
clus schreef Schubert terwijl hij in het
ziekenhuis lag. Evenals „Die Winter
reis" geeft de „Müllerin" alle roer
selen van een warm en eenvoudig ge
moed weer, vol weemoed, liefde en
verlangen.
Souzay is als weinig anderen in staat
om de van tederheid tot hartstocht
variërende muziek zó te zingen, dat
men er ook als twintigste-eeuwer vol
ledig door wordt gegrepen
Philips 835 260 (stereo)
L. 02382 L. (mono)
Georg Friedrich Handel wordt wei
eens boosaardig genoemd: de expor
teur en manager van de Italiaanse
opera Men doelt hoofdzakelijk op de
periode in zijn leven die hij in Enge
land doorbracht en waarbijhij van 1719
tot ongeveer 1730 inderdaad goede sier
maakte met Italiaanse opera's a 'la
Handel. Hij schreef in die korte tijd
zo'n 35 opera's, maar hetb leek ach
teraf een periode van nabloei voor het
muziekdrama te zijn geweest, want
slechts enkele Handel-opera's zijn een
blijvend succes geworden.
Een ervan is de opera Julius Caesar,
waarop men vooral in Duitsland altijd
smoorverliefd is geweest. Wij mogen
hier dan met een opera-imitatie te
doen hebben. Handel openbaart hier
in toch ten volle het zeldzame talent
dat hem als oratorium-componist on
sterfelijk zou maken.
Decca heeft de aria'suit deze keizers-
opera op één P opgenomen. Als gro
te troef zingt Joan Sutherland, mo
menteel een der grootste coloratuur
sopranen ter wereld, de rol van Cleo
patra Zij doet dit met bezieling en
het verbluffende gemak dat haar als
zangeres tot een fenomeen heeft ge
maakt.
Andere solisten zijn Margreta El-
kins, Monica Sinclair, Marilyn Horne
en Richard Conrad. Het nieuwe sym-
phonie-orkest van Londen, onder lei
ding van Richard Bonynge (Suther
land echtgenoot) speelt de orkestpar-
S'
Decca SXL 6116 (stereo)
(Advertentie)
„La Traviata" behoort tot de groep
van drie opera's die Verdi's interna
tionale reputatie als operacomponist
hebben gevestigd. Iedereen kent van
de ..Traviata" de openingsmuziek en
de eerste aria ,,Libiamo ne" lieti cali-
ei". Het libretto van deze beroemde
opera is gebaseerd op de roman „De
dame met de camelia's" van Alexan
dre Dumas. Na de schepping van „La
Traviata", in een periode van even
wichtig en stil geluk op zijn landgoed
Busseto, kreeg Verdi een inzinking,
welke echter de adempauze zou wor
den waarin de Verdi van Otello en
Falstaff kon groeien.
Voor de middenperiode van Verdi's
leven is ,,La Traviata" het belang
rijkste en meest representatieve werk.
Bij Decca is een LP met hoogtepunten
uit ,,La Traviata" uitgekomen, waarop
Joan Sutherland de prachtige rol van
Violetta Valery zingt Zij krijgt en
benut alle mogelijkheden om haar
sublieme talent te doen schitteren.
Joan Sutherland zingt op deze LP
samen met een groep solisten van over
wegend Italiaanse origine. Zijzelf is
echter „de meest Italiaanse" van al
len. Koor en orkest van de Maggio Mu-
sicale Fiorentino werden in deze op
name geleid door John Pritchard".
Decca LXT 6127 (mono)
In het nog bescheiden klassieke re
pertoire van „Artone" domineren
vooralsnog de opnamen van geestelijke
muziek. Opvallend daarbij is dat de
platenmaatschappij vooral talent van
eigen bodem zijn kansen geeft. Eén
van de Nederlandse zangeressen die
zulke kansen stellig waard is, is Else
de Graaff. Zij zingt met een prachtig,
vol geluid en een verrassend rijk tim
bre vier gezangen uit de hervormde
gezangenbundel en zij wordt daarbij
voortreffelijk op het orgel begeleid door
Meindert Boekei. (Artone. EPPE 6681,
45 toeren).
Begeleid door Albert de Klerk (or
gel) zingt Else de Graaff op een an
dere E.P. van Artone 2 prachtige liede
ren van G.F. Handel Behalve de fraaie
weergave munten deze nieuwe E.P.'s
uit door hun fraai verzorgde hoezen.
(PE 20.007).
Het Noordhollands Christelijk Ge
mengd Koor tekent voor de opname
van vier bekende gezangen waarbij
de begeleiding wordt geleverd door
de nationale brassband. Dirigent is
Meindert Boekei. Ook hier een E.P.
van zorgvuldige opname en rijke
klankweergave. EPPE 6678.
Het label Artone heeft een fraaie 30
cm LP aan de Nationale Brassband
onder leiding van Meindert Boekei ge
wijd. Het resultaat is méér dan een
experiment. Er is een repertoire geko
zen dat al talloze malen langs gebaan
de paden is gegaan. Bekende werken
als „Abide with mé" en Onward
Christian Soldiers" kregen een heel
nieuwe en beslist fraaie interpreta
tie. Het is misschien nog te vroeg om
te zeggen, dat de Brassband nieuwe
gebieden voor de blaasmuziek ontsluit,
maar dat de eerste proeven veelbelo
vend zijn staat wel vast.
Artone 9509.
stereo-opname geeft uiteraard een ex-
trajnogelijkheid om de fraaie muziek
volledig tot haar recht te laten komen.
Editions l'Oiseau-Lyre
Sol 269 (stereo)
Don Lorenzo Perosi, de muzikale
priester uit Tortona in Italië, heeft in
zijn tijd mede richting gegeven aan
de voor en onder Pius X gevoerde ac
tie om de kerkmuziek te zuiveren van
de ongerechtigheden die er waren in
geslopen. Hoewel men de muziek van
Perosi niet mag afmeten aan de wer
ken van de reuzen (ook) op kerkmu
ziek, Schubert en Mozart, toch kan
men aan de simpele bekoring van een
Perosi-mis nauwelijks ontkomen.
Zijn muziek is lyrisch, ongecompli
ceerd, maar altijd melodieus Dit ver
klaart de voorliefde van veel koordiri
genten in ons land voor missen van
Perosi, die wonderlijk genoeg
zo fraai gecombineerd kunnen worden
met de wisselende gezangen in het
Gregoriaans.
Ook hierdoor is verklaard waarom
Perosi's missen veelvuldig op gram
mofoonplaten worden vereeuwigd. Wij
ontvingen een nieuwe Artone-LP van
de Missa Pontificalis en de Missa Eu-
charistica van de muzikale priester.
De beide werken worden uitgevoerd
door het Aachener Kirchchor en de
Capella Aquensis, onder leiding van
André Rieu Het orgel wordt be
speeld door Albert de Klerk.
De hier genoemde opname zal de
talrijke Perosi-bewonderaars in verruk
king brengen door zijn gaafheid en
perfecte uitvoering. Voor een eerste
„verkenning" van Perosi's werken
door hen die zijn missen nog nimmer
hoorden is deze plaat ook bijzonder
geschikt.
Artone 9511.
CINZANO
(Van een onzer verslaggevers)
UTRECHT Uit de landelijke cü'ers
van reclasseringsinstellingen blykt, dat
door de rechterlijke macht in steeds min
der gevallen een voorlichtingsrapport
wordt gevraagd. Van arrondissement tot
arrondisement zijn er belangrijke ver
schillen. In het gehele land werd in 1962
voor ruim 56 procent van alle zaken, die
door Meervoudige Kamers werden be
handeld, voorlichtingsrapporten gevraagd,
in Amsterdam was dit percentage 42, in
Rotterdam ruim 68 en in Den Haag 75.
De katholieke reclasseringsvereniging,
die dit vaststelt in haar jaarverslag over
1963, meent, dat de daling van de vraag
Een voor ons land betrekkelijk
nieuw genre muziek wordt geleverd
door een blaasorkest dat men aan
duidt met het Engelse woord Brass
band". De traditie met Brass-
bandmuziek is ten onzent nog zeer
jong. In 1962 zijn enkele serieuze ama
teurs begonnen met de uitvoering van
werken voor blaasorkest, waarvan de
bezetting zodanig werd gekozen, dat de
klank zowel zangerig als vol werd.
Dirigent van Nederlands eerste „na
tionale Brassband" werd Meindert
Boekei, die langzamerhand in zijn hoe
danigheid van componist, organist en
dirigent Europese vermaard heeft ge
kregen.
Wie aan Maastricht en aan zang
denkt, komt onvermijdelijk bij de Mass-
treechter Staar uit. Zij vormen het
vocale handelsmerk van Limburgs
hoofdstad Minder bekend, doch daar
om bepaald nog niet onbetekenend, is
het Maastrichts Mannenkoor, opge
richt in 1926, dat Sedert 1930 al op
internationaal niveau werkzaam is.
Het koor wordt momenteel geleid door
de jonge Venlose dirigent Jan Ver-
berne. die in de voetsporen treedt van
de pioniers, P. J. Bovy en Gerard Koc-
kelmans. Tweede dirigent van dit koor
is Mathieu Steyns de stadsbeiaardier
van Maastricht
Het Maastrichts Mannenkoor zoekt en
vindt zijn kracht in werken die gemak
kelijk in het gehoor liggen, maar toch
iets specifieks hebben. Op de 30 cm
LP van Artone, waarop dit koor aan
het werk is, horen wii zowel het prach
tige „Die Ehre Go ces aus der Na-
tur" van Beethoven, als het ontroe
rende Russische „Onze Vader", een
Russisch vespergezang en- het Wie
gelied van Brahms. Variatie genoeg.
De uitvoering is volkomen gaaf en
de plaat klinkt helder en vol.
Artone P 152.
De zestiende eeuwse Italiaanse ka
pelmeester en componist Palestrina
(eigenlijk geheten: Giovanni Pierlui-
gi) heeft in zijn veelbewogen, maar
vruchtbaar leven niet minder dan
drieënnegentig missen gecomponeerd.
Verreweg het grootste deel daarvan
is gebaseerd op melodische bewegin
gen in het Gregoriaans. Met recht
wordt Palestrina dan ook beschouwd
als de grootmeester van de kerkmu
ziek, alhoewel hij in zijn tijd met veel
intriges te kampen had. voornamelijk
als gevolg van het feit dat hij een
leek was, en zelfs priester-koorzangers
dirigeerde.
Wij ontvingen een LP waarop de
missen „Sine Nomine" en „Ecce Ego
Joannes" zijn opgenomen. De eer
ste is een vierstemmige mis, voor het
eerst uitgevoerd in 1954. De compo
nist maakt hierin op grandioze wijze
gebruik van de mogelijkheden der po
lyfonie.
De zesstemmige mis „Ecce Ego Jo
annes" werd tussen 1581 en 1585 ge
schreven. Ook hier een prachtig ge
bruik van de verschillende stemmen in
verrukkelijke melodieën. Aangezien
de uitvoering (door het 'koor van de
Carmelieten-priorij in Londen onder
leiding van John McCarthy) a capel
la is, heeft men met magnifieke, door
zichtige muziek te doen. Bij opnamen
als deze prijzen wij d'e dag dat de
langspeelplaat werd uitgevonden. De
„Wél, op pappies verlanglijstje staat een grote kist Senator Gulden Eeuw sigaren!"
JublleumsigaTen van Koninklijke Vereenlgde Tabaksindustrieën Mlgnot de Block n.v.
Meer dan door de vuistslag was hij
getroffen door het scheldwoord. Het
was de eerste keer dat in het open
baar werd gezegd dat hij een bas
taard was. Twee tellen later viel hij
Gradus van Himst aan met een rof
fel van slagen. Het werd een afschu
welijk gevecht zoals twee jonge boe
ren dat kunnen voeren. Van Himst
was jonger en sterker dan Godefrie-
dus en het leek er dan ook op dat de
boer van de Dommelhoeve het zwaar
ste pak slaag zou krijgen. Maar hij
had het' voordeel van een grotere
lenigheid en van een beter inzicht.
Hij begon de zwaaiende armen van
Van Himst te ontwijken om dan zelf
toe te slaan. Het gevecht nam een
wending en toen opeens lag het ge
opende knipmes in Gradus' hand. Er
ging een schreeuw door de zaal van
ontzetting, maar Godefriedus had het
al gezien. Met een lenige sprong was
hij buiten bereik van Van Himst en
dan opende ook hij zijn mes. Dat
zouden de jonge boeren nooit verge
ten; ze kregen een zelfde gevoel als
Marjan al zo vaak had gehad als ze
tegenover elkaar aan tafel zaten. Hij
is een gewone jongen, dacht ze dan,
en toch is er iets bijzonders aan hem
te zien Godefriedus opende het mes
niet zoals een gore straatvechter dat
doet, hij deed het op de manier waar
op een officier de sabel uit de schede
trekt. Met de linkerhand greep hij een
ijzeren stoel, die hij als schild voor
zich hield. Van Himst sprong op hem
toe met half toegeknepen ogen, maar
toen grepen de jonge boeren in; dit
was te erg. Beiden werd het mes uit
de vuist gewrongen, ze werden de
baan uitgedreven, ieder naar een an
dere kant.
Een dag later kwam Koos van
Himst naar de Dommelhoeve om het
goed te maken. „Jij had hem geen
varken mogen noemen," zei hij.
„Mocht hij mij wel een hond noe
men?", vroeg Godefriedus.
„Nee, ook niet, ik heb hem gisteren
de les gelezen. Het is een grote
schande voor het dorp en het mag
niet meer gebeuren." Het eindigde
met een verzoening, Gradus en Go
defriedus gaven elkaar de hand en
mokten niet meer. Maar nu, bijna
een jaar later, dacht Godefriedus er
nog vaak met verdriet aan terug.
Hoe was het mogelijk geweest, dat
twee ordentelijke jonge boeren met
het blanke mes tegenover elkaar had
den gestaan?
"OIJNA TWEE jaar na de geboorte
-U van Godefrieda lag Marjan weer
in het kraambed. Op drie maart acht
tienhonderdvierenzestig haalde de
vroedvrouw in de vroege morgen een
jongen, die ze Marius noemden. Go
defriedus had het daar even moeilijk
mee. Bij de geboorte van het eerste
kind was hij wat voorbarig geweest
door het meisje uit balorigheid omdat
het geen jongen was Godefrieda te
laten dopen. Hij begreep dat hij zich
belachelijk zou maken als hij de jon
gen nu Godefriedus zou noemen.
Marjan wilde dat hij Marinus zou
heten, maar kon dat wel? Zou er ze
gen kunnen rusten op het manneke
als hij werd genoemd naar zijn groot
vader, die zich had gezelfmoord?
Maar dat weten we toch niet zeker.
Ach, ik geloof dat we dat wel zeker
weten, we praten er alleen nooit over.
Ik kan Marjan, die vast gelooft dat
haar vader in de Dommel is gevallen,
toch niet aandoen daaraan te twijfe
len.
Toen hij terug kwam uit de kerk
ging hij naar Marjan.
„En hoe heet hij nou? vroeg ze
Hij breidde zijn armen wijd uit in
gespeelde verbazing „Wel, allemen-
sen nog aan toe! Marinus heet hij!
Marinus zoon van Godefriedus van
Stapelen en van Marjan Beerdonk.
Zo staat het opgeschreven."
De werkmeid Dien Baks. was er na
de geboorte van Godefrieda vlug ge
komen. Ze was niet jong meer en
evenmin mooi. Drieënveertig jaar, ze
had een beetje snor en haar rug was
zo rond gebogen dat het nog net pre
cies geen bochel was. Haar voeten
waren nog groter en platter dan van
Marjan, die er toch ook mochten we
zen. Toen ze zeven jaar was, was haar
vader op een schaatstocht door het ijs
gezakt en verdronken, nadien had ze
met haar moeder samengeleefd tot
deze hoogbejaard was gestorven.
Haar gedoetje, een armzalige stolp
met een lapje grond, lag ver buiten
het dorp aan de rand van de hei. Ze
had een paar kippen en won wat
schrale groente, voor de rest hield een
geit haar in het leven.
Godefriedus scheen er aanleg voor
te hebben om bekommerde weesmeis
jes bij te staan. Toen hij hoorde dat
de weduwe Baks was gestorven,
wachtte hij tot na de begrafenis en
stapte dan naar de pastoor ,,Dien
Baks blijft alleen achter," zei hij. ,,Ik
wil haar wel hebben op de Dommel
hoeve."
„Ze komt van de hei.zei pastoor
Vergroessen.
hersens om te leren werken, meneer
„Wat zou dat? Heeft ze niet genoeg
pastoor?"
„Dat zal toch wel," dacht de pas
toor. „Ze is niet erg proper Gode
friedus."
„Op de Dommelhoeve gaat ze iede
re zaterdag in de varkensketel. Dat
doen Marjan en ik ook."
„Jij komt als geroepen." zei de
pastoor. „Ik heb er over ingebeten.
Ik heb me afgevraagd wat er van
Dien Baks zal terechtkomen in die
eenzame stolp op de hei. Ze moet
onder de mensen komen, dacht ik.
Ik zal er met haar over praten. Hoe
wil je het doen?"
„Hoezo doen? Gewoon. Ze eet mee
wat de pot schaft. Verder krijgt, ze
het loon dat voor een boerenmeid ge
bruikelijk is."
„Dat is mooi," zei de pastpor.
„Toen ik over Dien zat te prakkize-
ren heb ik de boerinnen aan mijn
geest laten voorbijgaan. Iedere keer
dacht ik: die doet het niet. Ik heb
ook even heel vluchtig aan Marjan
gedacht. Dat is fout geweest, ik had
aan jou moeten denken," plaagde hij.
Met een kleur op zijn konen legde
Godefriedus zijn handen tegen elkaar
en zei: „Toen we trouwden was Mar
jan, een meisje van tweeëntwintig
jaar een kind van nog geen twaalf
jaar Nu twee jaar later, nu ze zelf
al een kindje heeft, is ze nog niet
veel zelfstandiger geworden. Ik moet
haar helemaal leiden. Ze heeft een
goede eigenschap: alles wat ik haar
voorhoud, slikt ze gedwee. En wat
Dien betreft, het kan best zijn dat
ze stinkt, zo goed ken ik haar niet.
Maar ze heeft mooie bruine honde
ogen, dat zijn gewoonlijk goede men
sen."
De pastoor knikte. „Goed, ik zal je
vlug laten weten hoe ze er over denkt.
Mij dunkt dat ze graag naar de Dom
melhoeve zal komen. We moeten nu
al iets bespreken. Ik zal haar onder
handen nemen, dat ze tenminste een
beetje weet hoe het bij andere mensen
toegaat. Ze heeft een geit en een paar
kippen. Laat ze die beesten niet mee
brengen ze kan ze wel kwijt op de
Bossche markt. Haar huisje met alles
wat erin zit, is geen cent waard.
Giet er een kan petroleum overheen
en steek er de brand in. Haar lapje
grond grenst aen het land van Kees
Verhoeven. Ik zal hem vragen of hij
het wil overnemen dan heeft ze een
paar centen om in de kous te stop
pen."
DE PASTOOR, die Dien Baks lie
ver niet naar de pastorie liet ko
men, stapte naar de heirand en ver
telde wat hij daar kwam doen. Ze
vond het best. Marjan Beerdonk ken
de ze; of ze Godefriedus van Stapelen
oo't had gezien, wist ze niet. Ze had
zesendertig jaar met haar moeder
zitten stoven en in al die tijd had ze
geen man geroken.
Ze deed de kippen in een mand,
bond de geit een touw om zijn nek
en stapte naar Den Bosch. Daarna
kwam Godefriedus met een kan pe
troleum; het laaiende vuur knetterde
dat het een lust was om te horen.
Kees Verhoeven stopte bij de op
brengst van haar beesten nog een
paar gulden voor het lapje grond in
haar kous en daarmee was de heipe
riode voor Dien Baks afgesloten.
Godefriedus had er zin in, het was
echt een kolfje naar zijn hand. De
oude hoeve, die steunend kreunde in
al haar voegen, had hij blinkend op
gekalefaterd; de verkommerde akker
had hij weer tot bloei gebracht; in
het dorp had hij alle weerstanden
overwonnen, en zou het hem nu niet
lukken van zo'n heitrien een behoor
lijk mens te maken?
Hij had er goed kijk op gehad, haar
willigheid straalde hem tegen uit
haar bruine hondeogen. Maar ze was
wel ongelooflijk ver verkommerd.
Waarom moest ze de deel schrobben
als het een paar dagen later toch
weer vuil was? Waarom deed Marjan
dat kleine ding zo dikwijls een schone
luur om als het die toch subiet weer
volscheet. Ze was willig voor haar
stroeve meester en als de dood zo
bang voor hem Zaterdags gebood hij
haar de varkensketel schoon te schu
ren, hem vol te dragen met heet
water en zich te wassen met zeep.
Het was de eerste keer van haar leven
maar ze deed het. Ze deed alles wat
hij gebood. Ze moest voor het middag
maal haar handen wassen en een
schone schort aan doen, haar klompen
moest ze in de gang laten staan.
Vermoedelijk was ze altijd met haar
schort en haar klompen aan naar bed
gegaan maar ze gehoorzaamde zon
der morren. Marjan deed haar huis
houdelijk werk voor, Godefriedus leer
de haar werken op de akker en met
de koeien omgaan Heel langzaam
nam ze het in zich op en als ze het
te pakken had, zat het voor altijd
in haar hoofd en haar handen. Toen
twee jaar later Marinus van Stapelen
werd geboren, was Dien Baks een or
dentelijk mens geworden, meer een
huisgenoot dan een werkmeid. Dat
vooral verbaasde pastoor Vergroes
sen die nu en dan de Dommelhoeve
binnenwandelde.
Nu was Marinus er ook en wat zou
daar van terechtkomen? Natuurlijk
ook een boer, misschien een heel
grote. De eigenschappen van de ou
ders ziet men vaak in grotere vorm
terug bij de kinderen, had de pastoor
eens gezegd Als dat waar was kon
den ze gerust zijn. Bij Marjan had
hij nog geen enkele kwade eigenschap
ontdekt en over zichzelf was hij ook
best te spreken. Ze waren niet vol
maakt, grote zondaars net als andere
mensen, maar dat hoorde nu eenmaal
bij de menselijke aard.
Hij gloeide nog van trots als hij
terugdacht aan die angstige periode
toen mond en klauwzeer het vee uit 1
heel de streek had gedecimeerd, i
Toen hij er van hoorde, had hij ter- a
stond zijn beesten uit de wei gehaald
en op stal gezet. Hij had ze hooi ge- J
geven van het vorig jaar en vee- f
koeken Dat was onzin, zeiden de f
boeren. De ziekte zat in de lucht, daar 4
doet geen mens wat tegen. De duivel
zat er achter en wat kun je daar tegen f
beginnen? Beter was het de beesten
te laten overlezen door de oude
Tonia Geitenbeek. „Kletsen jullie
maar." zei Godefriedus. „Ik zet mijn
beesten middenzomer op stal. Ik voer
ze oud hooi en koeken en geen vers
besmet gras. Ik leg er kamferballetjes
bij en sprenkel karbolwater in het lig-
stroo Tonia Geitenbeek komt er niet
aan té pas en de duivel durft de Dom
melhoeve niet binnen te komen,
's Avonds stak hij de stallantaarn
aan en bad in de stal bij de kruisen
in de eiken balk: ,.Heer, Gij bent hier f
zelf geweest in roerige tijden. Be- f
scherm mijn beesten in deze gezegen- f
de stal. Laat niet toe dat we weer arm
worden als de mieren." a
Toen de kwaadaardige ziekte was a
uitgewoed, werd in vele hoeven ge-
jammerd. Er waren boeren, die al
hun vee verloren hadden, de wan- f
hoop stond te lezen op hun grauw ge-
zicht Godefriedus had wat minder
melk gewonnen dan wanneer de bees
ten in de open wei hadden kunnen
grazen en wat geld uitgegeven aan
veekoeken. Dat was zijn enige schade.
De geschiedenis was maandenlang
besproken in alle boerderijen. Wat
was Godefriedus voor een man? Zijn
huis is gezegend zeiden sommigen;
hij speelt met de duivel mee, meen
den anderen. Wout Adriaans, die Go
defriedus' voorbeeld had gevolgd en
ook weinig schade had geleden zei:
„Hij heeft een beter inzicht gehad
dan jullie Bijgeloof houdt hij er niet
op na hij is een verstandige vent", f
Zo was het, op verstandig denken
kwam het aan Als onder de mensen
een besmettelijke ziekte uitbreekt,
worden de zieken geïsoleerd. Dat
moet je met beesten ook doen. Dat
Marjan een flinke jonge boerin was
geworden kwam omdat ze zich niet
had verzet tegen zijn verstandige lei
ding. Haar open karakter en volgza- f
me aard waren daarbij goed te pas
gekomen. En wat Dien Baks betrof,
de dorpelingen vroegen zich nog i
steeds verbaasd af hoe hij het had a
klaargespeeld van zo'n vieze heimeid J
een behoorlijk mens te maken.
MET DE KINDEREN moest het
ook zo gaan Godefrieda zou geen
moeilijkheden veroorzaken, aan haar
heldere ogen was nu al te zien dat ze
een schrander meisje zou worden.
Een goed verstand had ze bij de ge
boorte meegekregen; gehoorzaamheid
volgzaamheid en zulk soort dingen
zou hij haar wel bijbrengen. Wat er
van de jongen te maken was, viel op
dit moment nog op geen stukken na
te zeggen. Godefriedus was er niet
helemaal gerust op. Marinus was erg
zwak; de vroedvrouw had er bij de
geboorte al op gezinspeeld dat het
een teer baasje was en de baakster
had het ronduit gezegd: „Je krijgt er
een houwkind aan, Marjan. Hij zal
lang achterop blijven." De bevalling,
die heel zwaar was geweest, had ook
veel van Marjans krachten gevergd.
Ze zag er slap en bleek uit, doorlo
pend was ze doodvermoeid. Ze zat 1
niet evenals de eerste keer na veer- 1
tien dagen weer onder de koe. Dat i
was zo erg niet. Godefriedus en Dien
deden er een schepje bij en het werk
kwam klaar. Marjan moest zich maar
helemaal aan het kind wijden.
Na een jaar lag Marius nog plat
op zijn rugje in de ijzeren schom-
melwieg. hij was vier jaar eer hij op
zijn beentjes kon staan en de eerste
verstaanbare woorden zeggen. Lastig
was hij niet, een heel stil kereltje met
lichtblauwe dromerige ogen. die altijd
staarden naar dingen die alleen voor
hem te zien waren. Hij is een vreemd
manneke, dacht Godefriedus. Hij kent
ons wel en toch is het net of hij er
niet bijhoort. Misschien wordt hij
later een belangrijk man.
naar rapporten van reclasseringsambtena-
ren niet kan worden toegeschreven aan
ontevredenheid hierover bij de rechter
lijke instanties. Eén van de oorzaken kan
zijn de onderbezetting van de afdelings
bureaus, waardoor het samenstellen van
een rapport lang op zich laat wachten.
Een officier van Justitie geeft soms de
voorkeur aan een requisitoir zonder voor
lichtingsrapport boven het lange wachten
daarop. De ervaring van de vereniging
heeft deze indruk bevestigd.
De katholieke reclasseringsvereniging
kon in 1963 haar aantal ambtenaren met
11 uitbreiden, waardoor het totaal op 100
kwam. In totaal brachten zij 4799 rappor
ten van verschillende aard uit en zij on
derhielden contact met 4647 reclassenten.
In het jaarverslag wordt uit deze cij
fers afgeleid, dat iedere ambtenaar, uit
gezonderd bureauhoofden, irt 1963 met 111
taken was belast. Men acht een dergelijke
case-load" veel te zwaar en meent, dat
het aantal tot beneden 100 moet worden
teruggebracht om verantwoord te kun
nen zijn. Om een oplossing voor de over
belasting te verkrijgen streeft het hoofd
bureau van de vereniging ernaar tot en
met 1965 het ambtenarenkorps met mini
maal 20 maatschappelijk werkers uit te
breiden.
De voorlichtingsrapporten van de re-
classeringsambtenaren vormen zo lezen
wij in het jaarverslag een punt van
discussie, niet om kwaliteit, maar wel om
de wijze waarop het best gerapporteerd
kan worden. De vereniging signaleert de
wens naar korte en kernachtige rappor
ten. Het blijkt echter in de praktijk niet
eenvoudig te beoordelen of bepaalde ge
gevens weggelaten kunnen worden zon
der dat aan een van de doelstellingen
van het voorlichtingsrapport tekort wordt
gedaan.
In een hoofdstuk over de nazorg de
kern van het reclasseringswerk maakt
het jaarverslag melding van het streven
van het hoofdbestuur zoveel mogelijk
vrijwilligers hierbij in te schakelen. Dit
streven wordt uitdrukkelijk vermeld, om
dat men heeft geconstateerd, dat steeds
minder vrijwilligers voor de aaazorg wor
den gevraagd, o.m. omdat het niet altijd
mogelijk blijkt een geschikte vrijwilliger
bereid te vinden. Het hoofdbestuur wenst
in de nazorg meer vrijwilligers, omdat zij
beter en intensiever hulp en steun kun
nen geven dan een ambtenaar en omdat
hun contact meer op een puur menselijke
benadering berust.
De sociaal-psychiatrische dienst van de
vereniging had in 1963 bemoeiingen met
665 psychisch gestoorde reclassenten. In
een beschouwing over het werk van deze
dienst schrijft het jaarverslag dat de wet
ervan uitgaat, dat plaatsing in een par
ticuliere verpleeginrichting de voorkeur
verdient boven een rijksinrichting. We
gens de te geringe opnamecapaciteit var
de particuliere inrichtingen wordt thans
echter het overgrote deel van de ver
pleegden in een rijksasiel opgenomen. In
verband hiermee is de realisering van de
plannen tot oprichting van een katholiek
psychopatenasiel te Nijmegen van grote
betekenis, zo meent het bestuur van dc
katholieke reclasseringsvereniging.
(Advertentie)
^voor Sint: no. 3
'Agfa favoriet in flitsers
Clibo-flitser voor Click en Clack
f 11,-. Isi-flitser (incl. etui) 14,-.
Tully-flitser (incl. etui) f 24,75.
Agfalux-flitser (incl. etui) f 33,-.
De Clibo-, Isi- en Tully-flitsers fn
kleurrijke cadeau sets „flitsklaar"
verpakt met 5 lampjes PF 1 en
batterij. Vraag Uw fotohandelaar
naar de uitvoerige Agfa-krant»
voor I
blijvends
geschenken I
Producten van Agfa/Gevaert A.G.
MEXICO-STAD Bij een ongeva
dat zich tijdens een politieke demonstra
tie in de Mexicaanse stad Jalapa heef.
voorgedaan, zijn 24 mensen gedood en 37
gewond.
De slachtoffers werden onder de voet
gelopen, toen tijdens een politieke bijeen
komst in een arena, die door vijfduizend
mensen werd bijgewoond, alle in paniek
geraakte aanwezigen plotseling de uitgan
gen trachtten te bereiken.
De oorzaak van deze paniek is nog vol
slagen onbekend.
WASHINGTON Een Amerikaans pas
sagiersvliegtuig heeft met succes op een
vlucht telexboodschappen ontvangen, die
via de verbindingssatelliet Syncom-drie
zijn gerelayeerd, aldus is vandaag be
kendgemaakt.
De boodschappen werden naar een
vliegtuig van Pan American World Air
ways op een vlucht van San Francisco
naar Honolulu gezonden vanuit een
grondstation in kamp Roberts in Califor-
nië. In de toekomst is men van plan te
proberen boodschappen in beide richtin
gen over te brengen via Syncom-drie.