TROEVEN in GROEVEN Senator...aanstekelijk lekker! Reclasseringsambtenaar per jaar 111 taken Schone Müllerin in schone hoes Kan rapport korter zijn? Demonstralie in Mexico tientallen onder de voet gelopen 13 Sutherland in Julius Caesar Hoogtepunten uit La Traviata" Geestelijke muziek Maastricht - en toch Twee Missen van Perosi geen „Staar" Brassband Twee Missen van Palestrina VI DOOR Walter Breedveld I l Boodschap via Syncom naar vliegtuig 13 DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 1 DECEMBER 1964 (Advertentie) Een grammofoonplaat wordt tegenwoordig niet meer in een zak met een rond gat in het midden verkocht. De hoezen waarin wij onze langspeelplaten bewaren zijn vaak ju weeltjes van kleuren- drukwerk. Zij zijn versierd met mooie reproducties van be roemde schilderijen of knappe grafische figuren. Er is echter altijd baas boven baas. Na de pracht- hoes komt de superhoes. Dit is eigen lijk meer een etui waarin de plaat ge vlijd ligt zoals een kostbare penning in een schrijn. Deze superhoezen wor den (met een gouden zegel) door Philips bestemd voor de heel bijzon dere opnamen Voor platen die men als geschenk aanbiedt in heel speciale gevallen. Ze zijn een lust voor het oog. Maar uiteindelijk gaat het om de plaat die erin zit Wij ontvingen één der eerste luxe uitgaven met een opname van Gerard Souzay, de wereldberoemde bariton, die begeleid door Dalton Baldwin de liederencyclus van Franz Schubert, „Die schone Müllerin" zingt. Beide kunstenaars zijn in de loop van de laatste jaren een hecht team gaan vormen en bij elke nieuwe opname van dit succesvolle tweetal beluistert men (hoewel men zulks vroeger onmo gelijk achtte) nieuwe bewijzen van op elkaar afgestemde interpretatie. Schubert schreef ,,Die schone Mül lerin" in dezelfde tijd als de muziek voor Rosamunde. Hij liet zich inspire ren door de gedichten van Wilhelm Müler Hetg rootste deel van de cy clus schreef Schubert terwijl hij in het ziekenhuis lag. Evenals „Die Winter reis" geeft de „Müllerin" alle roer selen van een warm en eenvoudig ge moed weer, vol weemoed, liefde en verlangen. Souzay is als weinig anderen in staat om de van tederheid tot hartstocht variërende muziek zó te zingen, dat men er ook als twintigste-eeuwer vol ledig door wordt gegrepen Philips 835 260 (stereo) L. 02382 L. (mono) Georg Friedrich Handel wordt wei eens boosaardig genoemd: de expor teur en manager van de Italiaanse opera Men doelt hoofdzakelijk op de periode in zijn leven die hij in Enge land doorbracht en waarbijhij van 1719 tot ongeveer 1730 inderdaad goede sier maakte met Italiaanse opera's a 'la Handel. Hij schreef in die korte tijd zo'n 35 opera's, maar hetb leek ach teraf een periode van nabloei voor het muziekdrama te zijn geweest, want slechts enkele Handel-opera's zijn een blijvend succes geworden. Een ervan is de opera Julius Caesar, waarop men vooral in Duitsland altijd smoorverliefd is geweest. Wij mogen hier dan met een opera-imitatie te doen hebben. Handel openbaart hier in toch ten volle het zeldzame talent dat hem als oratorium-componist on sterfelijk zou maken. Decca heeft de aria'suit deze keizers- opera op één P opgenomen. Als gro te troef zingt Joan Sutherland, mo menteel een der grootste coloratuur sopranen ter wereld, de rol van Cleo patra Zij doet dit met bezieling en het verbluffende gemak dat haar als zangeres tot een fenomeen heeft ge maakt. Andere solisten zijn Margreta El- kins, Monica Sinclair, Marilyn Horne en Richard Conrad. Het nieuwe sym- phonie-orkest van Londen, onder lei ding van Richard Bonynge (Suther land echtgenoot) speelt de orkestpar- S' Decca SXL 6116 (stereo) (Advertentie) „La Traviata" behoort tot de groep van drie opera's die Verdi's interna tionale reputatie als operacomponist hebben gevestigd. Iedereen kent van de ..Traviata" de openingsmuziek en de eerste aria ,,Libiamo ne" lieti cali- ei". Het libretto van deze beroemde opera is gebaseerd op de roman „De dame met de camelia's" van Alexan dre Dumas. Na de schepping van „La Traviata", in een periode van even wichtig en stil geluk op zijn landgoed Busseto, kreeg Verdi een inzinking, welke echter de adempauze zou wor den waarin de Verdi van Otello en Falstaff kon groeien. Voor de middenperiode van Verdi's leven is ,,La Traviata" het belang rijkste en meest representatieve werk. Bij Decca is een LP met hoogtepunten uit ,,La Traviata" uitgekomen, waarop Joan Sutherland de prachtige rol van Violetta Valery zingt Zij krijgt en benut alle mogelijkheden om haar sublieme talent te doen schitteren. Joan Sutherland zingt op deze LP samen met een groep solisten van over wegend Italiaanse origine. Zijzelf is echter „de meest Italiaanse" van al len. Koor en orkest van de Maggio Mu- sicale Fiorentino werden in deze op name geleid door John Pritchard". Decca LXT 6127 (mono) In het nog bescheiden klassieke re pertoire van „Artone" domineren vooralsnog de opnamen van geestelijke muziek. Opvallend daarbij is dat de platenmaatschappij vooral talent van eigen bodem zijn kansen geeft. Eén van de Nederlandse zangeressen die zulke kansen stellig waard is, is Else de Graaff. Zij zingt met een prachtig, vol geluid en een verrassend rijk tim bre vier gezangen uit de hervormde gezangenbundel en zij wordt daarbij voortreffelijk op het orgel begeleid door Meindert Boekei. (Artone. EPPE 6681, 45 toeren). Begeleid door Albert de Klerk (or gel) zingt Else de Graaff op een an dere E.P. van Artone 2 prachtige liede ren van G.F. Handel Behalve de fraaie weergave munten deze nieuwe E.P.'s uit door hun fraai verzorgde hoezen. (PE 20.007). Het Noordhollands Christelijk Ge mengd Koor tekent voor de opname van vier bekende gezangen waarbij de begeleiding wordt geleverd door de nationale brassband. Dirigent is Meindert Boekei. Ook hier een E.P. van zorgvuldige opname en rijke klankweergave. EPPE 6678. Het label Artone heeft een fraaie 30 cm LP aan de Nationale Brassband onder leiding van Meindert Boekei ge wijd. Het resultaat is méér dan een experiment. Er is een repertoire geko zen dat al talloze malen langs gebaan de paden is gegaan. Bekende werken als „Abide with mé" en Onward Christian Soldiers" kregen een heel nieuwe en beslist fraaie interpreta tie. Het is misschien nog te vroeg om te zeggen, dat de Brassband nieuwe gebieden voor de blaasmuziek ontsluit, maar dat de eerste proeven veelbelo vend zijn staat wel vast. Artone 9509. stereo-opname geeft uiteraard een ex- trajnogelijkheid om de fraaie muziek volledig tot haar recht te laten komen. Editions l'Oiseau-Lyre Sol 269 (stereo) Don Lorenzo Perosi, de muzikale priester uit Tortona in Italië, heeft in zijn tijd mede richting gegeven aan de voor en onder Pius X gevoerde ac tie om de kerkmuziek te zuiveren van de ongerechtigheden die er waren in geslopen. Hoewel men de muziek van Perosi niet mag afmeten aan de wer ken van de reuzen (ook) op kerkmu ziek, Schubert en Mozart, toch kan men aan de simpele bekoring van een Perosi-mis nauwelijks ontkomen. Zijn muziek is lyrisch, ongecompli ceerd, maar altijd melodieus Dit ver klaart de voorliefde van veel koordiri genten in ons land voor missen van Perosi, die wonderlijk genoeg zo fraai gecombineerd kunnen worden met de wisselende gezangen in het Gregoriaans. Ook hierdoor is verklaard waarom Perosi's missen veelvuldig op gram mofoonplaten worden vereeuwigd. Wij ontvingen een nieuwe Artone-LP van de Missa Pontificalis en de Missa Eu- charistica van de muzikale priester. De beide werken worden uitgevoerd door het Aachener Kirchchor en de Capella Aquensis, onder leiding van André Rieu Het orgel wordt be speeld door Albert de Klerk. De hier genoemde opname zal de talrijke Perosi-bewonderaars in verruk king brengen door zijn gaafheid en perfecte uitvoering. Voor een eerste „verkenning" van Perosi's werken door hen die zijn missen nog nimmer hoorden is deze plaat ook bijzonder geschikt. Artone 9511. CINZANO (Van een onzer verslaggevers) UTRECHT Uit de landelijke cü'ers van reclasseringsinstellingen blykt, dat door de rechterlijke macht in steeds min der gevallen een voorlichtingsrapport wordt gevraagd. Van arrondissement tot arrondisement zijn er belangrijke ver schillen. In het gehele land werd in 1962 voor ruim 56 procent van alle zaken, die door Meervoudige Kamers werden be handeld, voorlichtingsrapporten gevraagd, in Amsterdam was dit percentage 42, in Rotterdam ruim 68 en in Den Haag 75. De katholieke reclasseringsvereniging, die dit vaststelt in haar jaarverslag over 1963, meent, dat de daling van de vraag Een voor ons land betrekkelijk nieuw genre muziek wordt geleverd door een blaasorkest dat men aan duidt met het Engelse woord Brass band". De traditie met Brass- bandmuziek is ten onzent nog zeer jong. In 1962 zijn enkele serieuze ama teurs begonnen met de uitvoering van werken voor blaasorkest, waarvan de bezetting zodanig werd gekozen, dat de klank zowel zangerig als vol werd. Dirigent van Nederlands eerste „na tionale Brassband" werd Meindert Boekei, die langzamerhand in zijn hoe danigheid van componist, organist en dirigent Europese vermaard heeft ge kregen. Wie aan Maastricht en aan zang denkt, komt onvermijdelijk bij de Mass- treechter Staar uit. Zij vormen het vocale handelsmerk van Limburgs hoofdstad Minder bekend, doch daar om bepaald nog niet onbetekenend, is het Maastrichts Mannenkoor, opge richt in 1926, dat Sedert 1930 al op internationaal niveau werkzaam is. Het koor wordt momenteel geleid door de jonge Venlose dirigent Jan Ver- berne. die in de voetsporen treedt van de pioniers, P. J. Bovy en Gerard Koc- kelmans. Tweede dirigent van dit koor is Mathieu Steyns de stadsbeiaardier van Maastricht Het Maastrichts Mannenkoor zoekt en vindt zijn kracht in werken die gemak kelijk in het gehoor liggen, maar toch iets specifieks hebben. Op de 30 cm LP van Artone, waarop dit koor aan het werk is, horen wii zowel het prach tige „Die Ehre Go ces aus der Na- tur" van Beethoven, als het ontroe rende Russische „Onze Vader", een Russisch vespergezang en- het Wie gelied van Brahms. Variatie genoeg. De uitvoering is volkomen gaaf en de plaat klinkt helder en vol. Artone P 152. De zestiende eeuwse Italiaanse ka pelmeester en componist Palestrina (eigenlijk geheten: Giovanni Pierlui- gi) heeft in zijn veelbewogen, maar vruchtbaar leven niet minder dan drieënnegentig missen gecomponeerd. Verreweg het grootste deel daarvan is gebaseerd op melodische bewegin gen in het Gregoriaans. Met recht wordt Palestrina dan ook beschouwd als de grootmeester van de kerkmu ziek, alhoewel hij in zijn tijd met veel intriges te kampen had. voornamelijk als gevolg van het feit dat hij een leek was, en zelfs priester-koorzangers dirigeerde. Wij ontvingen een LP waarop de missen „Sine Nomine" en „Ecce Ego Joannes" zijn opgenomen. De eer ste is een vierstemmige mis, voor het eerst uitgevoerd in 1954. De compo nist maakt hierin op grandioze wijze gebruik van de mogelijkheden der po lyfonie. De zesstemmige mis „Ecce Ego Jo annes" werd tussen 1581 en 1585 ge schreven. Ook hier een prachtig ge bruik van de verschillende stemmen in verrukkelijke melodieën. Aangezien de uitvoering (door het 'koor van de Carmelieten-priorij in Londen onder leiding van John McCarthy) a capel la is, heeft men met magnifieke, door zichtige muziek te doen. Bij opnamen als deze prijzen wij d'e dag dat de langspeelplaat werd uitgevonden. De „Wél, op pappies verlanglijstje staat een grote kist Senator Gulden Eeuw sigaren!" JublleumsigaTen van Koninklijke Vereenlgde Tabaksindustrieën Mlgnot de Block n.v. Meer dan door de vuistslag was hij getroffen door het scheldwoord. Het was de eerste keer dat in het open baar werd gezegd dat hij een bas taard was. Twee tellen later viel hij Gradus van Himst aan met een rof fel van slagen. Het werd een afschu welijk gevecht zoals twee jonge boe ren dat kunnen voeren. Van Himst was jonger en sterker dan Godefrie- dus en het leek er dan ook op dat de boer van de Dommelhoeve het zwaar ste pak slaag zou krijgen. Maar hij had het' voordeel van een grotere lenigheid en van een beter inzicht. Hij begon de zwaaiende armen van Van Himst te ontwijken om dan zelf toe te slaan. Het gevecht nam een wending en toen opeens lag het ge opende knipmes in Gradus' hand. Er ging een schreeuw door de zaal van ontzetting, maar Godefriedus had het al gezien. Met een lenige sprong was hij buiten bereik van Van Himst en dan opende ook hij zijn mes. Dat zouden de jonge boeren nooit verge ten; ze kregen een zelfde gevoel als Marjan al zo vaak had gehad als ze tegenover elkaar aan tafel zaten. Hij is een gewone jongen, dacht ze dan, en toch is er iets bijzonders aan hem te zien Godefriedus opende het mes niet zoals een gore straatvechter dat doet, hij deed het op de manier waar op een officier de sabel uit de schede trekt. Met de linkerhand greep hij een ijzeren stoel, die hij als schild voor zich hield. Van Himst sprong op hem toe met half toegeknepen ogen, maar toen grepen de jonge boeren in; dit was te erg. Beiden werd het mes uit de vuist gewrongen, ze werden de baan uitgedreven, ieder naar een an dere kant. Een dag later kwam Koos van Himst naar de Dommelhoeve om het goed te maken. „Jij had hem geen varken mogen noemen," zei hij. „Mocht hij mij wel een hond noe men?", vroeg Godefriedus. „Nee, ook niet, ik heb hem gisteren de les gelezen. Het is een grote schande voor het dorp en het mag niet meer gebeuren." Het eindigde met een verzoening, Gradus en Go defriedus gaven elkaar de hand en mokten niet meer. Maar nu, bijna een jaar later, dacht Godefriedus er nog vaak met verdriet aan terug. Hoe was het mogelijk geweest, dat twee ordentelijke jonge boeren met het blanke mes tegenover elkaar had den gestaan? "OIJNA TWEE jaar na de geboorte -U van Godefrieda lag Marjan weer in het kraambed. Op drie maart acht tienhonderdvierenzestig haalde de vroedvrouw in de vroege morgen een jongen, die ze Marius noemden. Go defriedus had het daar even moeilijk mee. Bij de geboorte van het eerste kind was hij wat voorbarig geweest door het meisje uit balorigheid omdat het geen jongen was Godefrieda te laten dopen. Hij begreep dat hij zich belachelijk zou maken als hij de jon gen nu Godefriedus zou noemen. Marjan wilde dat hij Marinus zou heten, maar kon dat wel? Zou er ze gen kunnen rusten op het manneke als hij werd genoemd naar zijn groot vader, die zich had gezelfmoord? Maar dat weten we toch niet zeker. Ach, ik geloof dat we dat wel zeker weten, we praten er alleen nooit over. Ik kan Marjan, die vast gelooft dat haar vader in de Dommel is gevallen, toch niet aandoen daaraan te twijfe len. Toen hij terug kwam uit de kerk ging hij naar Marjan. „En hoe heet hij nou? vroeg ze Hij breidde zijn armen wijd uit in gespeelde verbazing „Wel, allemen- sen nog aan toe! Marinus heet hij! Marinus zoon van Godefriedus van Stapelen en van Marjan Beerdonk. Zo staat het opgeschreven." De werkmeid Dien Baks. was er na de geboorte van Godefrieda vlug ge komen. Ze was niet jong meer en evenmin mooi. Drieënveertig jaar, ze had een beetje snor en haar rug was zo rond gebogen dat het nog net pre cies geen bochel was. Haar voeten waren nog groter en platter dan van Marjan, die er toch ook mochten we zen. Toen ze zeven jaar was, was haar vader op een schaatstocht door het ijs gezakt en verdronken, nadien had ze met haar moeder samengeleefd tot deze hoogbejaard was gestorven. Haar gedoetje, een armzalige stolp met een lapje grond, lag ver buiten het dorp aan de rand van de hei. Ze had een paar kippen en won wat schrale groente, voor de rest hield een geit haar in het leven. Godefriedus scheen er aanleg voor te hebben om bekommerde weesmeis jes bij te staan. Toen hij hoorde dat de weduwe Baks was gestorven, wachtte hij tot na de begrafenis en stapte dan naar de pastoor ,,Dien Baks blijft alleen achter," zei hij. ,,Ik wil haar wel hebben op de Dommel hoeve." „Ze komt van de hei.zei pastoor Vergroessen. hersens om te leren werken, meneer „Wat zou dat? Heeft ze niet genoeg pastoor?" „Dat zal toch wel," dacht de pas toor. „Ze is niet erg proper Gode friedus." „Op de Dommelhoeve gaat ze iede re zaterdag in de varkensketel. Dat doen Marjan en ik ook." „Jij komt als geroepen." zei de pastoor. „Ik heb er over ingebeten. Ik heb me afgevraagd wat er van Dien Baks zal terechtkomen in die eenzame stolp op de hei. Ze moet onder de mensen komen, dacht ik. Ik zal er met haar over praten. Hoe wil je het doen?" „Hoezo doen? Gewoon. Ze eet mee wat de pot schaft. Verder krijgt, ze het loon dat voor een boerenmeid ge bruikelijk is." „Dat is mooi," zei de pastpor. „Toen ik over Dien zat te prakkize- ren heb ik de boerinnen aan mijn geest laten voorbijgaan. Iedere keer dacht ik: die doet het niet. Ik heb ook even heel vluchtig aan Marjan gedacht. Dat is fout geweest, ik had aan jou moeten denken," plaagde hij. Met een kleur op zijn konen legde Godefriedus zijn handen tegen elkaar en zei: „Toen we trouwden was Mar jan, een meisje van tweeëntwintig jaar een kind van nog geen twaalf jaar Nu twee jaar later, nu ze zelf al een kindje heeft, is ze nog niet veel zelfstandiger geworden. Ik moet haar helemaal leiden. Ze heeft een goede eigenschap: alles wat ik haar voorhoud, slikt ze gedwee. En wat Dien betreft, het kan best zijn dat ze stinkt, zo goed ken ik haar niet. Maar ze heeft mooie bruine honde ogen, dat zijn gewoonlijk goede men sen." De pastoor knikte. „Goed, ik zal je vlug laten weten hoe ze er over denkt. Mij dunkt dat ze graag naar de Dom melhoeve zal komen. We moeten nu al iets bespreken. Ik zal haar onder handen nemen, dat ze tenminste een beetje weet hoe het bij andere mensen toegaat. Ze heeft een geit en een paar kippen. Laat ze die beesten niet mee brengen ze kan ze wel kwijt op de Bossche markt. Haar huisje met alles wat erin zit, is geen cent waard. Giet er een kan petroleum overheen en steek er de brand in. Haar lapje grond grenst aen het land van Kees Verhoeven. Ik zal hem vragen of hij het wil overnemen dan heeft ze een paar centen om in de kous te stop pen." DE PASTOOR, die Dien Baks lie ver niet naar de pastorie liet ko men, stapte naar de heirand en ver telde wat hij daar kwam doen. Ze vond het best. Marjan Beerdonk ken de ze; of ze Godefriedus van Stapelen oo't had gezien, wist ze niet. Ze had zesendertig jaar met haar moeder zitten stoven en in al die tijd had ze geen man geroken. Ze deed de kippen in een mand, bond de geit een touw om zijn nek en stapte naar Den Bosch. Daarna kwam Godefriedus met een kan pe troleum; het laaiende vuur knetterde dat het een lust was om te horen. Kees Verhoeven stopte bij de op brengst van haar beesten nog een paar gulden voor het lapje grond in haar kous en daarmee was de heipe riode voor Dien Baks afgesloten. Godefriedus had er zin in, het was echt een kolfje naar zijn hand. De oude hoeve, die steunend kreunde in al haar voegen, had hij blinkend op gekalefaterd; de verkommerde akker had hij weer tot bloei gebracht; in het dorp had hij alle weerstanden overwonnen, en zou het hem nu niet lukken van zo'n heitrien een behoor lijk mens te maken? Hij had er goed kijk op gehad, haar willigheid straalde hem tegen uit haar bruine hondeogen. Maar ze was wel ongelooflijk ver verkommerd. Waarom moest ze de deel schrobben als het een paar dagen later toch weer vuil was? Waarom deed Marjan dat kleine ding zo dikwijls een schone luur om als het die toch subiet weer volscheet. Ze was willig voor haar stroeve meester en als de dood zo bang voor hem Zaterdags gebood hij haar de varkensketel schoon te schu ren, hem vol te dragen met heet water en zich te wassen met zeep. Het was de eerste keer van haar leven maar ze deed het. Ze deed alles wat hij gebood. Ze moest voor het middag maal haar handen wassen en een schone schort aan doen, haar klompen moest ze in de gang laten staan. Vermoedelijk was ze altijd met haar schort en haar klompen aan naar bed gegaan maar ze gehoorzaamde zon der morren. Marjan deed haar huis houdelijk werk voor, Godefriedus leer de haar werken op de akker en met de koeien omgaan Heel langzaam nam ze het in zich op en als ze het te pakken had, zat het voor altijd in haar hoofd en haar handen. Toen twee jaar later Marinus van Stapelen werd geboren, was Dien Baks een or dentelijk mens geworden, meer een huisgenoot dan een werkmeid. Dat vooral verbaasde pastoor Vergroes sen die nu en dan de Dommelhoeve binnenwandelde. Nu was Marinus er ook en wat zou daar van terechtkomen? Natuurlijk ook een boer, misschien een heel grote. De eigenschappen van de ou ders ziet men vaak in grotere vorm terug bij de kinderen, had de pastoor eens gezegd Als dat waar was kon den ze gerust zijn. Bij Marjan had hij nog geen enkele kwade eigenschap ontdekt en over zichzelf was hij ook best te spreken. Ze waren niet vol maakt, grote zondaars net als andere mensen, maar dat hoorde nu eenmaal bij de menselijke aard. Hij gloeide nog van trots als hij terugdacht aan die angstige periode toen mond en klauwzeer het vee uit 1 heel de streek had gedecimeerd, i Toen hij er van hoorde, had hij ter- a stond zijn beesten uit de wei gehaald en op stal gezet. Hij had ze hooi ge- J geven van het vorig jaar en vee- f koeken Dat was onzin, zeiden de f boeren. De ziekte zat in de lucht, daar 4 doet geen mens wat tegen. De duivel zat er achter en wat kun je daar tegen f beginnen? Beter was het de beesten te laten overlezen door de oude Tonia Geitenbeek. „Kletsen jullie maar." zei Godefriedus. „Ik zet mijn beesten middenzomer op stal. Ik voer ze oud hooi en koeken en geen vers besmet gras. Ik leg er kamferballetjes bij en sprenkel karbolwater in het lig- stroo Tonia Geitenbeek komt er niet aan té pas en de duivel durft de Dom melhoeve niet binnen te komen, 's Avonds stak hij de stallantaarn aan en bad in de stal bij de kruisen in de eiken balk: ,.Heer, Gij bent hier f zelf geweest in roerige tijden. Be- f scherm mijn beesten in deze gezegen- f de stal. Laat niet toe dat we weer arm worden als de mieren." a Toen de kwaadaardige ziekte was a uitgewoed, werd in vele hoeven ge- jammerd. Er waren boeren, die al hun vee verloren hadden, de wan- f hoop stond te lezen op hun grauw ge- zicht Godefriedus had wat minder melk gewonnen dan wanneer de bees ten in de open wei hadden kunnen grazen en wat geld uitgegeven aan veekoeken. Dat was zijn enige schade. De geschiedenis was maandenlang besproken in alle boerderijen. Wat was Godefriedus voor een man? Zijn huis is gezegend zeiden sommigen; hij speelt met de duivel mee, meen den anderen. Wout Adriaans, die Go defriedus' voorbeeld had gevolgd en ook weinig schade had geleden zei: „Hij heeft een beter inzicht gehad dan jullie Bijgeloof houdt hij er niet op na hij is een verstandige vent", f Zo was het, op verstandig denken kwam het aan Als onder de mensen een besmettelijke ziekte uitbreekt, worden de zieken geïsoleerd. Dat moet je met beesten ook doen. Dat Marjan een flinke jonge boerin was geworden kwam omdat ze zich niet had verzet tegen zijn verstandige lei ding. Haar open karakter en volgza- f me aard waren daarbij goed te pas gekomen. En wat Dien Baks betrof, de dorpelingen vroegen zich nog i steeds verbaasd af hoe hij het had a klaargespeeld van zo'n vieze heimeid J een behoorlijk mens te maken. MET DE KINDEREN moest het ook zo gaan Godefrieda zou geen moeilijkheden veroorzaken, aan haar heldere ogen was nu al te zien dat ze een schrander meisje zou worden. Een goed verstand had ze bij de ge boorte meegekregen; gehoorzaamheid volgzaamheid en zulk soort dingen zou hij haar wel bijbrengen. Wat er van de jongen te maken was, viel op dit moment nog op geen stukken na te zeggen. Godefriedus was er niet helemaal gerust op. Marinus was erg zwak; de vroedvrouw had er bij de geboorte al op gezinspeeld dat het een teer baasje was en de baakster had het ronduit gezegd: „Je krijgt er een houwkind aan, Marjan. Hij zal lang achterop blijven." De bevalling, die heel zwaar was geweest, had ook veel van Marjans krachten gevergd. Ze zag er slap en bleek uit, doorlo pend was ze doodvermoeid. Ze zat 1 niet evenals de eerste keer na veer- 1 tien dagen weer onder de koe. Dat i was zo erg niet. Godefriedus en Dien deden er een schepje bij en het werk kwam klaar. Marjan moest zich maar helemaal aan het kind wijden. Na een jaar lag Marius nog plat op zijn rugje in de ijzeren schom- melwieg. hij was vier jaar eer hij op zijn beentjes kon staan en de eerste verstaanbare woorden zeggen. Lastig was hij niet, een heel stil kereltje met lichtblauwe dromerige ogen. die altijd staarden naar dingen die alleen voor hem te zien waren. Hij is een vreemd manneke, dacht Godefriedus. Hij kent ons wel en toch is het net of hij er niet bijhoort. Misschien wordt hij later een belangrijk man. naar rapporten van reclasseringsambtena- ren niet kan worden toegeschreven aan ontevredenheid hierover bij de rechter lijke instanties. Eén van de oorzaken kan zijn de onderbezetting van de afdelings bureaus, waardoor het samenstellen van een rapport lang op zich laat wachten. Een officier van Justitie geeft soms de voorkeur aan een requisitoir zonder voor lichtingsrapport boven het lange wachten daarop. De ervaring van de vereniging heeft deze indruk bevestigd. De katholieke reclasseringsvereniging kon in 1963 haar aantal ambtenaren met 11 uitbreiden, waardoor het totaal op 100 kwam. In totaal brachten zij 4799 rappor ten van verschillende aard uit en zij on derhielden contact met 4647 reclassenten. In het jaarverslag wordt uit deze cij fers afgeleid, dat iedere ambtenaar, uit gezonderd bureauhoofden, irt 1963 met 111 taken was belast. Men acht een dergelijke case-load" veel te zwaar en meent, dat het aantal tot beneden 100 moet worden teruggebracht om verantwoord te kun nen zijn. Om een oplossing voor de over belasting te verkrijgen streeft het hoofd bureau van de vereniging ernaar tot en met 1965 het ambtenarenkorps met mini maal 20 maatschappelijk werkers uit te breiden. De voorlichtingsrapporten van de re- classeringsambtenaren vormen zo lezen wij in het jaarverslag een punt van discussie, niet om kwaliteit, maar wel om de wijze waarop het best gerapporteerd kan worden. De vereniging signaleert de wens naar korte en kernachtige rappor ten. Het blijkt echter in de praktijk niet eenvoudig te beoordelen of bepaalde ge gevens weggelaten kunnen worden zon der dat aan een van de doelstellingen van het voorlichtingsrapport tekort wordt gedaan. In een hoofdstuk over de nazorg de kern van het reclasseringswerk maakt het jaarverslag melding van het streven van het hoofdbestuur zoveel mogelijk vrijwilligers hierbij in te schakelen. Dit streven wordt uitdrukkelijk vermeld, om dat men heeft geconstateerd, dat steeds minder vrijwilligers voor de aaazorg wor den gevraagd, o.m. omdat het niet altijd mogelijk blijkt een geschikte vrijwilliger bereid te vinden. Het hoofdbestuur wenst in de nazorg meer vrijwilligers, omdat zij beter en intensiever hulp en steun kun nen geven dan een ambtenaar en omdat hun contact meer op een puur menselijke benadering berust. De sociaal-psychiatrische dienst van de vereniging had in 1963 bemoeiingen met 665 psychisch gestoorde reclassenten. In een beschouwing over het werk van deze dienst schrijft het jaarverslag dat de wet ervan uitgaat, dat plaatsing in een par ticuliere verpleeginrichting de voorkeur verdient boven een rijksinrichting. We gens de te geringe opnamecapaciteit var de particuliere inrichtingen wordt thans echter het overgrote deel van de ver pleegden in een rijksasiel opgenomen. In verband hiermee is de realisering van de plannen tot oprichting van een katholiek psychopatenasiel te Nijmegen van grote betekenis, zo meent het bestuur van dc katholieke reclasseringsvereniging. (Advertentie) ^voor Sint: no. 3 'Agfa favoriet in flitsers Clibo-flitser voor Click en Clack f 11,-. Isi-flitser (incl. etui) 14,-. Tully-flitser (incl. etui) f 24,75. Agfalux-flitser (incl. etui) f 33,-. De Clibo-, Isi- en Tully-flitsers fn kleurrijke cadeau sets „flitsklaar" verpakt met 5 lampjes PF 1 en batterij. Vraag Uw fotohandelaar naar de uitvoerige Agfa-krant» voor I blijvends geschenken I Producten van Agfa/Gevaert A.G. MEXICO-STAD Bij een ongeva dat zich tijdens een politieke demonstra tie in de Mexicaanse stad Jalapa heef. voorgedaan, zijn 24 mensen gedood en 37 gewond. De slachtoffers werden onder de voet gelopen, toen tijdens een politieke bijeen komst in een arena, die door vijfduizend mensen werd bijgewoond, alle in paniek geraakte aanwezigen plotseling de uitgan gen trachtten te bereiken. De oorzaak van deze paniek is nog vol slagen onbekend. WASHINGTON Een Amerikaans pas sagiersvliegtuig heeft met succes op een vlucht telexboodschappen ontvangen, die via de verbindingssatelliet Syncom-drie zijn gerelayeerd, aldus is vandaag be kendgemaakt. De boodschappen werden naar een vliegtuig van Pan American World Air ways op een vlucht van San Francisco naar Honolulu gezonden vanuit een grondstation in kamp Roberts in Califor- nië. In de toekomst is men van plan te proberen boodschappen in beide richtin gen over te brengen via Syncom-drie.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 17