ATIC GASTHEER IN HET GROEN w druk. olledig, imma lutomaat FI.89.- f 698.- ie en show aten O* 0* Kleine historie van de houtvesterij Breda BIC0N00M 14 r mu [77 ►PON) 15 19 It a.s. om 8.30 uur in lioes lie DIEPVRIEZERS |ie bij aankoop van Hes? R- Iribegrensde mogelijkheden, lische wasprogramma's voor log wasgoed - automatische I na-aanwijzer - automatische Ig van wastechniek (normale li spaargang) - automatische I iddeltoevoer - alle manieren I sn mogelijk - zelfs de meest jonde synthetische en wollen schoon - uniek dubbelsop- |:édé - hoge drogingsgraad - 1 soluut betrouwbare werking. bfoon 01106-372 aat- deld nesjes ideuse. ir W. VAN DER STEEN DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 21 NOVEMBER 1964 DE boeren hebben er bitter schande van gesproken. Op een van de vruchtbaarste plekjes grond in het land van Breda, groeiden slechts de eiken van het Liesbos. De mensen uit de stad lieten in die tijd de staatsbossen nog links liggen, omdat ze niet precies wisten of je er nu wel of niet mocht komen. Bovendien was de auto nog niet op weg gemeengoed te worden. Slechts het Mastbos, vanouds de speeltuin van Breda, werd toen al tamelijk druk bezocht. /N dit alles is verandering gekomen. De boeren hebben er zich bij neer gelegd dat de bossen even belangrijk zijn geworden als goede land bouwgrond. Ze kankeren niet meer over de „verspilling' van vette Lies bosgrond, die overigens Nederlands grootste en fraaiste aaneengesloten eikenbos opleverde. Staatsbosbeheer heeft alle twijfels ten aanzien van de toegankelijkheid der bossen verjaagd en de mensen uit de (rand) stad hebben de weg naar en in de groene gordel rond de Baroniestad ge vonden. Met duizenden komen ze op zonnige dagen in hun autootjes aanrijden om in langgerekte files de verharde bosdreven in te stromen en zich tenslotte te verspreiden over de talloze zandwegen en paden. In boswachterijen als Chaam, Ulvenhouts Bos en Dorst, domineert op zulke dagen de spraak van de randstad. MET DUIZENDEN komen ze cn er is nog ruimte genoeg Maar, zeggen deskundigen, de stroom komt nu pas goed op gang en er zullen er nog duizenden bij komen. Dus, reageert Staatsbosbeheer, moe-' ten we zorgen dat we die stromen in goede banen leiden. En dat is geen gemakkelijke taak want de bos sen hebben heus nog wel andere functies dan alleen een recreatieve, om nog maar niet te spreken over de verschillende intenties van de bos- bezoekers met als uitersten de stu dieus ingestelde natuurliefhebbers en de mensen die zich neervleien aan de boorden van een stoeivijver of op het zachte gras van een speelweide. Recreatie: een hoe kort ge leden nog een modewoord, de naam van een studieobject voor ijve rige sociologen. Maar nu dekt dit woord een probleem dat zich met de dag scherper aftekent, dat voor de aandachtige lezer van de laatste lec tuur daarover soms zelfs schrikaan jagend is. Nog verkeert de aanpak van het probleem in het Neder land typerende praatstadium, be houdens een uitzondering hier en daar Een van die uitzonderingen is het Staatsbosbeheer. Deze instantie is al enkele jaren ook met dit bijltje aan het hakken. Er is natuurlijk wel een reden voor dat Staatsbosbeheer het recreatieprobleem al zo vroeg zag: eerste doel van deze organisatie is immers behoud en zo mogelijk uitbreiding van het in Nederland zo schaarse bos. De duizenden zonder meer los te laten op dit kostbaars zou natuurlijk funest zijn. ,,De bijdrage van Staatsbosbeheer in de ontwikkeling van de recrea tie", zoals dat in het laatste jaar verslag heet en waaraan een speci aal hoofdstuk is gewijd, staat als taak vrijwel als op één lijn met het oorspronkelijke hoofddoel. De grote lijnen, in de directie kamers te Utrecht uitgestippeld, krij gen hun fijnere vertakkingen in de houtvesterijen en boswachterijen Als bosbouwers door Wageningen of Bos bouw- en Cultuurtechnischeschool te Arnhem afgeleverd, worden houtves ters en hoofdassistenten met de dag meer deskundig op het terrein van de bosrecreatie. Zij ontwikkelen zich tot gastheren. Gastheren in het groen. Maar daarbij moeten ze bosbouwer blijven en zo leeft het conflict dat soms opgesloten ligt in de tegen stelling bos als natuurgebied en als recreatieoord ook in hun harten. „Gelukkig", zegt houtvester ir. A. E. ten Bruggencate, maakt het pu bliek het ons helemaal niet lastig. Bewust of onbewust: het werkt goed mee" En dat is al heel wat. gevolgen van zijn werk goed of niet blijven tientallen jaren zichtbaar. Zoals ook de littekens van massale houtroof door de Duit sers en het meedogenloos kappen van massale hoeveelheden mijn- hout, ook tijdens de oorlog, nog duidelijk zichtbaar zijn in de houtvesterij Breda. Verbeet herinnert zich het vroe gere Prinsenbos onder Gilze. Ten slotte lag het in zijn boswachterij toen. Als we langs de uitgestrekte percelen na-oorlogse aanplant rij den, praat hij over de pracht van het oude Prinsenbos en na meer dan twintig jaar klinkt nog duide lijk de spijt door in zijn stem. Of hoofdassistent A. J. van Dijk van de boswachterij Dorst: diep in zijn hart treurt hij nog om de prachtige oude dennen van de Dui- ventoren die zijn vader toen deze met pensioen ging, aan hem over droeg en die op het allerlaatst van de oorlog door de Duitsers loerden ontdekt en meegenomen. ben we terreinen met accomodatie voor het dagkamperen, een snel toe nemende vorm van recreatie. Daar hebben we plukjes picknicktafels en banken staan eventueel een water partij en aantrekkelijke decors van groen. Ook speelvijvers zijn erg in trek. Met hulp van de Heidemij hebben we bijvoorbeeld in onze houtveste rij het Putven geschikt gemaakt voor de steeds groter wordende toe loop. Er is nu een zonneweide, een brede strook wit zand. De bodem van het ven is gelijk gemaakt. Er ligt een éénrichtingsverkeerscircuit omheen met parkeerruimte. We heb ben er zelfs een winkeltje gebouwd dat door iemand gepacht wordt. Met dit alles is de capaciteit, maar ook de aantrekkelijkheid van het Put ven sterk verhoogd. Belangrijk punt bij dit alles is er rekening mee te houden dat de ver schillende groepen recreatiebezoe kers elkaar niet storen. Daarbij dwingen we niet. We ge leiden hoogstens met zachte onmerk bare dwang, de stroom van het pu bliek zoveel mogelijk volgend. Het is eigenlijk wel gemakkelijk dat ver reweg de meerderheid bestaat uit gezelligheidszoekers' Nog altijd experimenteert Staats bosbeheer met de recreatie-ontwik keling van de 80.000 ha door haar beheerde gebieden, maar tal van voorzieningen zijn al tot systeem verheven. Daarmee is Staatsbosbe heer een voorbeeld voor andere be zitters van bos en natuurgebieden en een groeiende stroom adviesaan vragen bereikt de directie in Utrecht. „TTET GAAT er om", zegt hout- XI vester ten Bruggencate, ,,de beschikbai'e ruimte zo doelma tig mogelijk te verdelen. Je moet met allerhande toerisme rekening houden en voor elke groep iets doen. De grootste groep is die van de gezelligheidszoekers. Daarvoor heb- „Jk kan je wel vertellen", zegt Verbeet, dat je je een koning voelt als je als jong bosbouwkun dig ambtenaar een boswachterij te beheren krijgt. Is dat nou allemaal van mij, denk je als je vanaf de brandtoren je werkterrein overziet Maar er is niet alleen die vreugde. Tegelijk daalt een zware verant woordelijkheid op je schouders neer. Ook al zijn er de houtves- foto 2: Zwaar werk verzetten de werkers in het bos. Bomen kappen en schillen is geen gering karwei en met slechts acht gra den boven nul stroomt nog het zweet tappelings over de huid. ,,De veiligheidshelm maakt het er niet frisser op", lachen de mannen die voor de foto aan de zelfde boom gingen werken. Ove rigens doet ook in dit bedrijf de mechanisatie zijn intrede. Het is het buitenleven dat de jonge mannen het bos in lokt. Qe natuur neemt je altijd te gra zen", zucht hoofdassistent W. Verbeet (58). „Je worstelt ja renlang met een perceel bos dat maar niet wil uitgroeien volgens planJe ligt er nachten van wak ker. Piekerend over een stuk mis lukking waar je jarenlang niets aan kunt doen. En dan op een goede dag ontdek je hoe allemach tig mooi zo'n stukje eigenzinnig bos geworden is. Je moet dan voor de zoveelste keer je pet afnemen voor de natuur". E>e pet afnemen voor de natuur (men draagt bij Staatsbosbeheer overigens fraaie breedgerande groene hoeden) doen ze vrijwel elke dag. Ook nog als ze bijna veertig jaar meelopen in het vak. zoals de Noordlimburger („eigen lijk ben ik op Limburgs-Brabantse grens geborenVerbeet, hoofd assistent van de boswachterijen Mastbos en Liesbos. Merkwaardig beroep. Het is in bot gunstigste geval je opvolger die pas werkelijk de resultaten van je werk ziet. Het verhaal van de beer Verbeet, dat zich overigens niet in zijn boswachterij afspeelde, typeert de extra zorg voor de bos bouwer die het boompje groot, plantje dood" hem oplevert. De ter, de collega's of de handboeken om te raadplegen". Vreugde, trots en het zich bewust zijn van de verantwoordelijkheid doen de jonge hoofdassistent bos wachter zou de buitenwereld zeg gen) vanaf de eerste dag helemaal vergroeien met zijn bossen en hij zal er nooit meer op uitgekeken komen. „Wij zijn allemaal in of aan de rond van het bos opgegroeid", zegt Verbeet ter verduidelijking van de uitwerking die de roep van de natuur op deze mannen heeft en ir. Ten Bruggencate voegt daar aan toe: „Je wordt echt niet zomaar hoofdassistent. Ook al heb je de middelbare of hogere bosbouw- school met goed gevolg doorlopen, dan nóg wil Staatsbosbeheer eerst zien of je er wel de geschikte man voor bent. Is dat niet het geval dan zullen ze je het wél zeggen." is bepaald niet de taak van de man die we dan nu hoofdassistent noe men Integendeel: naast bosbouw kundigen zijn we ook gastheren. En ook dat laatste zijn we met hart en ziel. Meer dan ooit ontleent het bos zijn belangrijkheid aan de diensten die het de mens verlenen kan en dat is heel wat meer dan rentabili teit, de oude norm." Aldus de hout vester. Langzaam trekt tie auto van de houtvester ons over de rulle zand wegen van de boswachterij Chaam. Achterin zit de trotse hoofdassis tent van den Broek. Terecht trots want het loofhout dat de dreven van zyn bos omzoomt staat er schitterend by. De herfstzon zet de hagen van boeketten geel, bruin, goud en bronzig rood in lichterlaaie. De onderbegroeiing tussen de hoge donkere dennen, dofbruin of fletsgeel in de schaduw vlamt op waar zonnestralen door de zware naaldkruinen priemen. Het gesprek over zaken als de aanplant van larix op door de „pannenfabriek" ontleemde grond; de ervaringen met inlandse eik; over Corsicaanse dennen en blauw- sparren, over houtkavels en -ver- kopingen; over de grote kwetsbaar heid van de percelen douglashout; dit gesprek is verstomd. Alleen de houtvester doet nog iets anders dan kijken. Hy bestuurt de auto. De anderen de twee hoofdas sistenten achterin even goed als de verslaggever die vandaag pas het verschil tussen larix en dou- glas leert kennen hebben al leen nog maar oog voor de uit bundige kleurenpracht. En heel sterk is het gevoel dat je er nooit genoeg van zult krijgen. Ondanks de overvloed. En ondanks het feit dat je elke dag gratis kunt gaan kijken. „Wat is het zeldzaam mooi dit jaar", zucht Van den Broek als de felle kleurembundels plotseling na het nemen van een haakse bocht, terugwijken voor de eeuwig groene schemer van de zware douglas- homen. „Het is mooi als je hobby je beroep is"„ zegt Verbeet later. IN EEN eeuwenoude uitspanning „De Boswachter" geheten en veel ouder nog dan de oudste eik van het Liesbos, zitten we aan een glimmend gepolitoerde tafel. Hertengeweien, koper en Delfts blauw sieren de gewitte wanden. Als de waardin met het hart vol van de aanstaande uitbreiding die de zaak te wachten staat de dam pende koffie op tafel heeft gezet en bij de houtvester het hart heeft uitgestort over de onbegrijpelijke en vertragende op- en aanmerkingen van schoonheidscommissies, wordt het u- renlange maar steeds boeiende ge sprek over „het bos" hervat. Eindeloos kunnen deze mannen er over praten. Ook zij ontdekken elke dag wat nieuws. Zoals gezegd: /.e zijn met het bos vergroeid. Het is van hen. Maar denk niet dat zij er staan als wakende hellebaardiers of de mooiste plekjes afsluiten voor het publiek. „We hebben de benaming boswach ter uitgebannen juist omdat het pu bliek mogelijk beïnvloed door de literatuur of door veelvuldige verha len over jachtopzieners, deze titel verkeerd interpreteerde De naam boswachter werd geassocieerd met een man die er zijn beroep van maakte alles en iedereen weg te ja gen uit zijn rustieke domein. Dat foto 3: Hoofdassistent Verbeet (rechts) bespreekt met collega Leenborg van de boswachterij Ulvenhouts Bos een paar zaken. DE RECREATIE-POLITIEK van Staatsbosbeheer wordt niet al leen zichtbaar door de groeien de aantallen pleisterplaatsen, parkeer- haventjes, picknicktafels, voetsporen voor wandelaars speelvijvers en der gelijke. Ook aan de bebossing zelf is het steeds duidelijker te zien. De functie van het bos voor massa-re creatie stelt er nieuwe eisen aan. Niet meer de lineaalrechte stam, het betere en dure hout, is de hoofd zaak nog, maar een rijke schake ring van boskarakters. Een goed voorbeeld hebben we ge zien bij Strijbeek. Bomen die voor heen nog wat jaartjes de kans zou den hebben gekregen om zich te ont wikkelen tot verdienstelijke mijnhout- stammetjes, zijn door de voorwerker van de boswachterij „geblest"; ge doemd om gekapt te worden. De oude, knoestige, kromme en meer- stammige dennen economisch ge zien niet meer dan brandhout blijven staan. Ze zijn mooier op de eerste plaats en bovendien klim men kleine jongens er graag in. Ook op ander terrein volgt Staats bosbeheer uiteraard met de be hoedzaamheid, ingegeven door een gezond streven naar het behoud van wat er is de al of niet bewust geuite wensen van de dagjesmensen. Toen dr. L. van Egeraat bij voorbeeld voor de tv had verteld dat het in Strijbeek in de drie natuur reservaten die daar bijeen liggen zo heerlijk en on-Nederlands rustig was, dromden de zondag daarop een mas sa rustzoekers samen op de tere hei de rond het Rondven. Van rust geen sprake meer en de heide werd ver trapt. Merkwaardig genoeg bleven de an dere twee vennen annex reservaten buiten de grote stroom bezoekers lig gen. De recreatie van Staatsbosbeheer. Het Rondven wordt opgeheven als natuurreservaat en geschikt gemaakt voor dagtoerisme, maar de overige twee reservaten zullen dan nog slechts via een wandelroute toegan kelijk zijn. Jammer van dat reservaat? ,,Och" zegt ir. Ten Bruggencate, het hos is er toch voor de mensen en wij zorgen wel dat er ook voor de ware rustzoeker ruimte blijft. Het is juist de kern van het recreatieonderdeel van onze taak dat wij de bezoekers stromen geleiden naar wens en ge aardheid. Voor elk wat wils, is daar bij het streven". lf/ie voelt niet, al is het maar voor even, de wens in zich opkomen ook „boswachter" te wor den als men de man in het groen bezig ziet in het bos? Hij kan daar staan, midden in een perceel jonge planten. Dan staat hij te turen en denkt men dan te genieten. Als men de houtvester of een hoofdassistent zo verdiept tussen zijn jonge, kniehoge planten ziet staan dan probeert hij zich voor te stellen hoe zijn opvolger over tientallen jaren zijn werk zal zien. Mooi? Of een mislukking? Ze heb ben een heleboel geleerd in Wa- foto 1: De voorwerker van het Liesbos inspecteert met een col lega het dag-recreatiepark in dit eeuwenoude eikenbos. geningen of in Arnhem en in theo rie hebben ze de natuur aardig onde rde knie. Maar Verbeet, die al bijna veertig jaar in het bos woont en werkt zei het al: „De natuur neemt je altijd te grazen". Alle mannen in het groen zeggen het hem na. Het is de moeilijkheid, maar tevens de charme van het vak. Bosbouw is creatief werk voor een bepaald soort artiesten. Artiesten die in de toekomst kunnen kij ken, zonder zich te verliezen in visioenen. Een creatief vak ja, maar de schepper heeft weinig kans de lusthof nog te zien die hij beoogde. Boompje groot, planter- tje dood. En dat is een klein stukje tragiek dat aan dit vak vastzit. Romantiek? Vergeet het maar. Ook de mannen van het bos vech ten tegen de dictatuur van het papier en de natuur leeft en groeit voort zonder zich te bekommeren om de tijdschema's van de mens. Als het zomer is en droog, zit de man in het groen thuis te wachten of het telefoontje komt dat hem mee zal delen dat het nu zijn beurt is om nachtmerrie van een bosbrand over zich heen te la ten gaan. En als het nu toevallig wekenlang niet zonnig en droog is, maar kil en nat, dan kan hij niet binnen blijven zitten tot de depressiekaravaan voorbij is. Dan sopt hij op zijn laarzen door de modderige dreven, omdat zijn auto hem er niet meer brengen kan. foto 4: Houtvester ir. A. F. ten Bruggencate van de houtvesterij Breda, welke de boswachterijen Chaam, Dorst, Ulvenhouts Bos, Hapert, Liesbosch en Mastbosch omvat en daarmee een van de meest geschakeerde houtvesterij en in het land is. Want zijn bos eist zijn aandacht. Dit alles en nog veel meer, neemt niet weg dat geen bosbouwer zou willen ruilen me een ander. Hij wil liever blijven vechen met zijn bos. Niet zoals je met een vijand vecht. Maar als een gevecht met een weerbarstige vriend die zich moeilijk op het rechte pad laat houden. Wie „boswachter" wil worden kan het proberen. Als men uit het goede hout gesneden is kant het. Anders beslist niet. Dit groene legioen staat op de bres voor Het behoud van Ne derlands openbare bos. Wat in handen van Staatsbosbeheer is kunnen we het onze noemen, zonder vrees dat speculanten het ons afnemen. Dat is belangrijk want Nederland is een bosarm land, belaagd door een allengs hoger oplaaiende speculatieve handel in kostbare recreatiegron- den. Waar Staatsbosbeheer kan, koopt het en gezegend zijn de landgoedeigenaars die het be langrijker vinden dat hun land goed ongeschonden blijft dan dat hun banksaldo formidabel stijgt. Die zijn er. Zij verkopen aan Staatsbosbeheer dat niet zo veel betalen kan als de speculan ten. WIM KOCK De houtvestery Breda Is een van de rijkst geschakeerde van het land. Vooral in de boswachterijen rond de Baroniestad komen zeer oude bosopstanden voor. In het Liesbos staan eiken die al in 1790 werden geplant er nog fris en levenslustig bij. Tot de oudste bos- gedeelten behoren ook de dennen opstanden, daterend uit de Franse tijd. Daarin begint nu wat sterfte te komen. Met uitzondering van de bos wachterij Hapert, het resultaat van een werkverschaffingsobject dat uitgevoerd werd tijdens de crisis jaren, was het grootste deel van de huidige houtvestery Breda privé- hezit van de heren van Breda. In later tijden werden de complexen geleidelyk aan stadhouderlijk be zit, totdat het Congres van Wenen de stadhouderlijke gronden toe wees aan de staat. De dienst van domeinen, ressor terend onder het ministerie van financiën, voerde het beheer er over. En omdat „Financiën" ook toen al hijzonder zuinig was, wer den de staatsbossen van Nederland op grote schaal verkocht aan par ticulieren. Men dacht namelijk dat de bossen in particulier bezit ren dabeler zouden zijn en heter zou den worden verzorgd. Dat bleek echter een veronder stelling waarmee men de plank faliekant missloeg. Tal van oude, fraaie bossen verdwenen, werden verkocht van de een naar de an der, totdat men in Den Haag veel te laat want Nederland was zelfs vóór het Congres van Wenen al een betrekkelijk bosarm land het ontbossingsgevaar onderkende. Tegen het einde van de negentien de eeuw gooide men het roer om. De verkopingen werden gestaakt. In 1899 volgde de oprichting van Staatsbosbeheer, thans ressorte rend onder het ministerie van Landbouw etc. Intussen waren de boscomplexen rond Breda door een mild toeval aan de ramp particulier bezit te worden, ontsnapt. Prins Frederik, die elders bezittingen was kwijtge raakt, kreeg namelijk als compen satie het vruchtgebruik van de Bredase Staatsdomeinen. Dat was rond 1840. Toen Frederik om streeks 1880 stierf was, zoals ge zegd, de politieke wind om. In het toenmalige Nederlandsch Oost-Indië bestond al tegen het einde van de negentiende eeuw een goed georganiseerd gouverne- mentsbosheheer. Een van de man nen die daar als bosbouwkundige zijn sporen reeds had verdiend, een zekere Van Schermbeek, kwam als houtvester in Breda in 1890. Het is deze Van Schermbeek ge weest die de basis legde voor de groene weelde rond de Baronie stad. De resultaten van zijn arbeid zijn nog op tal van plaatsen te zien. Hij beboste de heidevlakte die nu het Chaamse Bos is; hij plantte het Prinsenbos en ontwierp het hoofdslotenstelsel dat tot op heden in gebruik is. Ook cultiveerde en ontwaterde hij de overige bossen. De afwatering van het Liesbos, he lemaal naar de Mark, is zyn werk geweest. Op zijn werk bouwden zyn op volgers voort. Thans voert ir. F. A. ten Bruggencate deze taak uit, daarbij geholpen door vyf hoofd assistenten, zes voorwerkers en een zestigtal arbeiders. Behalve de zes boswachteryen verzorgt de houtvesterij Breda ook bospercelen van een vijftal ge meenten bezuiden Tilburg. (Advertentie) De nieuwste 5 kg wasautomaat die ook al klaar is voor de toekomst

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 9