ma ÏSEN NISCH )ED IPS 2 GEMEENSCHAP documentatie van dr. H. Kapteijns Fieter de Eodt Nouvelle vague III ARSENAAL vol variëteit NA DE STILTE Dr. Marga Klompé bespreekt ts ii BRABANTSE SCHILDER IN ZEEUWSCH-VLAANDEREN reconstructie documentatie eden heeft mensen en muzen - mensen en muzen mensen en muzen mensen en muzen mensen en muzen - mensen en muzen van drs. Tine Govaart- Halkes iio M =<®MSV> zelf werken densatoren en Ie Philips EE- naf 37.50) kan site een huis een inbraak- tel, een elek- og veel meer. lE-bouwdoos t hij zelf zijn racht toestel- castje en met n echte radio, tenspeler kan Bovendien oon, d bezit, onmis- e schoonheids massage, voor an crèmes en ontharen van voor het weg- moeidheid en luxueuze uit- fraai etui met over schoon- gebruik van iet 39.95 >v w®y> vOwSVv 13 15 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 21 NOVEMBER 1964 TOEN in januari 1925 het eerste nummer van „De Gemeenschap" verscheen, was Harrie Kapteijns acht jaar. We mogen dus aanne men, dat hij van de rumoe rige geboorte van dit maand blad geen weet heeft gehad. Dit heeft het voordeel, dat hij er thans, veertig jaar a- ter, objectief tegenover kan staan, maar ook het nadeel, dat hij de conflicten en weerstanden, die het opriep, niet van nabij heeft meege maakt. Dit gemis heeft zijn taak, het schrijven van een essay over de 17 jaargangen van dit periodiek, niet ge makkelijk gemaakt. We kunnen daarom be grijpen, dat hij alles, wat al over „De Gemeenschap" gepubliceerd was, heeft ge laten voor wat het is en dat hij het blad opnieuw op zich heeft laten afkomen om het op zijn eigen intenties en tendenties onafhankelijk te beoordelen, zoals hij in zijn voorwoord verklaart. Elders in het boek lezen we deze veelzeggende bekentenis: Het kost altijd veel moeite zich in te leven in een voor bije periode, ook of juist als die nog slechts nauwelijks verleden tijd is. Een houtsnede van Henri Jonas, die het eerste Gemeenschap nummer opsierde. pi ETER DE BODT is een Brabants schilder, die al sinds enige jaren Zeeuwsch-Vlaming geworden is. Om juist te zijn: sedert het ogenblik dat hij de bezitter werd van een klein boerenhofje aan het eind van een landweg onder Zaamslag. In de loop der jaren maakte hij van het inte rieur een knusse artiestenwoning voor zijn charmante vrouw en zijn dochter Saskia. In de woonkamer heerst de goede atmosfeer van een scheepsroef en achter het huisje op eigen grond verrees na enige tijd een direcfiekeef die een lichte verandering onderging en nu dient als atelier. Het ontbreekt er aan licht noch ruimte. Noch ook aan schilderijen en tekeningen van de man, die er werkt. Die zijn meer of minder direct ge ïnspireerd op het wijde landschap dat De Bodt hier omringt met zijn boerderijen, knotwilgen en hoge luch ten, die hij in overwegend gedempte kleuren en met een verfijnde tonaliteit dichterlijk weergeeft en interpreteert. Maar ook van zijn stillevens en bloem stukken gaat een innemende poëtische zuiverheid uit. Zijn werk is expressio nistisch van aard en wel Vlaams-ex pressionistisch. Men denkt aan Pei meke, aan Albert Saverijs, vaak ook aan de Kempenschiider Jakob Smits maar de scherpe kanten, de hoekigt vormen van het expressionisme er het dramatische, soms wat overdreven gebaar daarvan zijn er vreemd aan De Bodt geeft de wereld weer met een /acht waas van schroom, eerbied er: bewondering overtogen zoals Jar Mankes of Dirk Baksteen dat deden Vijn werk is in overeenstemming met zijn gestalte en uiterlijk. Eei gestalte en een uiterlijk zoals men dal de jaren tussen 20 en 30 vaak kor zien bij bewoners van een kunstenaars en idealisten-dorp als Ascona. Mannei met baarden en weelderige lokken, dn zich door alle seizoenen voortbewoger op sandalen Een overgeblevene ui die generatie schijnt De Bodt. Hi draagt sandalen aan de Noors-besokb voet een baard om de kin en zijn hoof1 wordt omwapperd door apostel-lokke' en bovendien is hij ook werkelijk eei idealist. En zélfs een heuse aposte] Een apostel der schilderkunst in Oosl Zeeuwsch-Vlaanderen. Want geen ande dan een idealist cn een tot het schil derkunstig apostolaat geroepene zoi bereikt hebben wat De Bodt in dezi Paar jaar bereikte: een vrije academie der teken- en schilderkunst in het le ven te roepen, die in Terneuzen bloeit- naar binnen en naar buiten Naar bin ineiii-Lneer dan dertig leerlingen ii leeftijd variërend tussen de twaalf e> zeventig jaar, beoefenen c";ge mal Per week onder de Bodts be/mi leiding de teken- en schilderkunst voi men een groep beeldende kunstenthou siasten, die gezamenlijk met hun le raar tentoonstellingen in Zeeland en België bezoeken en een hecht kame raadschappelijk verbond vormen waar in het eigenlijke beroep vergeten wordt. Naar buiten bloeit De Bodts Academie ieder jaar in 'n tentoonstelling waarop een keuze uit het tot stand gebrachte werk wordt getoond. Kort geleden vond de leerlingen-ex positie van dit jaar plaats In dezelfde onbewoonbaar verklaarde winkel, die de groep tot leslokaal dient en die volgens de prijzenswaardige belofte van de burgemeester van Terneuzen, Mr Rijpstra tijdens zijn opening ge daan, binnnkort door een waardiger leslokaal zal worden vervangen. TTet was een verfrissende, verheu- gende belevenis deze tentoonstel ling. Zij weerspiegelde als geheel dui delijk de vrijheid die De Bodt zijn leer lingen laat zich naar eigen aard te ontwikkelen en gaf op deze wijze ver rassende resultaten te zien waarvan sommige zich zelfs boven het zuiver amateuristische verhieven De Bodt weet de sluimerende talenten in Zeeuwsch-Vlaanderen talrijk die zich aan zijn leiding toevertrouwen te wek ken en te ontwikkelen op een vaak verbluffende manier Al het aanwezige werk ademde duidelijk de grote joie de peindre die hij op zijn leerlingen overdraagt Maar daarvoor is hij dan ook. zoals reeds gezegd de apostel der schilderkunst in Oost-Zeeuwsch-Vlaan- deren WILLEM ENZINCK Het was niet de bedoeling van de opdrachtgever (het ministerie van O., K. en W.) de geschiedenis van het blad te schrijven. Deze zou voor de nog levende redacteuren en medewerkers wel eens pijnlijk kun nen zijn, een naar onze smaak nog al sentimenteel argument. In elk ge val zouden we een eventuele toekom stige geschiedschrijver de raad willen geven zoveel mogelijk gegevens te ver zamelen bij de nog onder ons zijn de Gemeenschap-figuren Dat zal t.z.t. veel speurwerk kunnen voorkomen. Dr.Kapteijns heeft zijn essay in twee gedeelten gesplitst, een over de in tenties,een over de aspecten. In kor te hoofdstukjes met duidelijk oriënte rende titels worden deze behandeld. Het eerste chapiter betreft de menta liteit, waarvan hij de facetten tracht te belichten. Al uit de tweede alinea blijkt, dat hij de kunst verstaat perso nen kort en krachtig te karakterise ren. We lezen over „de retoriek van Moller, de pathetiek van Marsman en de getourmenteerde stijl van Gerard Bruning". Als de schrijver nuchter con stateert, dat de artistieke en sociale ideeën van „De Gemeenschap" revolu tionair noch nieuw waren kunnen we hem niet bijvallen In 1925 dacht men daar anders over. Dr. Kapteijns vermoedt, dat de onder titel „Maandschrift voor katholie ke reconstructie" een antwoord geweest is op Mollers „Maandschrift voor Schoonheid". Het is mogelijk. B. F. N. Boeker gaf vorig jaar in „Te Elf der Ure" als zijn mening, dat het tijd schrift sterk de invloed van Pieter van der Meer de Walcheren vertoon de: de medewerkers stelden zich ten doel een vroeger bestaand hebbende christelijke gemeenschap te herstellen. Ook dit is mogelijk. Laat de oprich ters spreken en ons uit deze onzeker heid verlossen!. Aan de hand vooral van de jaarlijk se verantwoording" gaat dr. Kapteijns de wisselende intenties van het tijd schrift na. Het is te betreuren, dat hij aan de verdere inhoud zo weinig aandacht besteedt. Wat er in concre- to gepresteerd werd lijkt ons belang rijker dan wat er voor de propaganda en de colportage aan schone beloften en gro-otse plannen voorafging. Bij het ingaan van de derde jaar gang constateert dr Kapteijns twee feitjes, die het lot van ,,De Gemeen schap" bepalend zullen wijzigen: het nieuw thema ,,de jongeren en de poli tiek" en de eerste bijdrage van An ton van Duinkerken. Als deze in 1929 tot de redactie toetreedt, komt de schrij ver met enkele hypothesen, die bij na vraag zekerheden hadden kunnen wor den. Een telefoontje met de rector mag nificus van de katholieke universiteit had opheldering kunnen brengen. We stuiten in dit essay te dikwijls op „mis schien", „men kan aannemen" en meer van dergelijke wankele uitlatingen. Ka- rel Meeu wesse zal er wel een verklaring voor hebben waarom hij .uitgerekend in Roeping'' de betekenis van Engel mans werk onthulde We geloven niet in het grillige lot. Het is jammer, dat dr. Kapteijns niet wat meer informa ties heeft ingewonnen. Van de verkla ring ,,Wat zich achter de schermen heeft afgespeeld, laat zich slechts ten dele vermoeden" worden we b.v. niet veel wijzer. De tweede afdeling, „Aspecten" is korter, maar ook interessanter, al vervalt de schrijver hier in een op- somming van namen. Aan de stijl van de Gemeenschappers worden slechts enkele regels gewijd. Zelfs Bordewijk en de nieuwe zakelijkheid komen er niet aan te pas. Emiie Erens krijgt de eer, die hem toekomt maar vergeten wordt, dat pater Molenaar vóór hem ook al het een en ander op het ge bied van de hagiografie had gepres teerd Een apart hoofdstuk is gewijd aan de uitgeverij „De Gemeenschap". Het bevat tientallen namen van auteurs en titels van boeken, maar is voor het overige weinig instructief. De plaats ruimte hieraan besteed, had beter ge bruikt kunnen worden voor een bredere behandeling van de beeldende kunsten, die er wel bijzonder summier afkomen. De Kerstnummers, die steeds een weel de voor het oog waren, worden met een regel afgedaan. •""jpweederde gedeelte van de paperback, X die verscheen in de Ambo-reeks van „De Fontein" te Utrecht en „West- land" te Merksem, bestaat uit docu mentatie. Een aantal afbeeldingen geeft enig idee van de fraaie typo grafische verzorging, hoewel men hier bij de kleuren mist. Voorts is een groot aantal teksten opgenomen ter adstruc tie, aanvulling of illustratie bij het in leidend essay. Helaas zijn de pro zafragmenten wel erg beknopt uitge vallen, Gelukkig zijn de gedichten in hun geheel afgedrukt Over de keuze valt natuurlijk, zoals' bij bloemlezin gen, te twisten. Graag hadden we b.v. ,,De droom van Nolens" nog eens gelezen. En heeft de jaargang 1939 niets meer opgeleverd dan drie gedich ten van Anton van Duinkerken, waar van er dan nog twee vertalingen zijn? Dr Kapteijns heeft de autentieke tijdschriftredactie gehandhaafd en ook de spelling ongewijzigd overge nomen. In zijn essay heeft hij dit niet gedaan. De citaten zijn in nieu we spelling overgebracht en soms ontbreken ook wel enkele woorden, zonder dat dit aangegeven is. Het proza van de schrijver is niét al tijd onberispelijk. Woorden van ei gen teelt, zoals „tijdgenotelijke" en „maandschriftelijke" klinken ons af schuwelijk in de oren Als hij zegt, dat Judas de Christus voor dertig ballen verkocht, doet dat toch wel bijzonder triviaal aan. Ook gemeen plaatsen als ,,A. v. D. drukt zijn stempel op het maandblad" en ,,A. v. D. stoot een venster open", hadden vermeden kunnen worden. Vooral voor de jeugdige lezers, die het tijdschrift niet gekend hebben, zal het ontbreken van verklarende noten en bronvermeldingen een groot bezwaar zijn. Wie was b.v. „ene Gielen"? De oud-minister of de groot-inquisiteur? Als er sprake is van Kuyles bekende interview, weten alleen ingewijden wat hier bedoeld wordt. Hetzelfde geldt voor „dr Van de Velde's handboek". Wie is Quirinus, wat verstaat men on der „Klarenbeek", wat behelst art. 177 van de grondwet, wanneer verscheen Heimans Erts-artikel? Hoeveel lezers zullen het boek ,,Onze onevenwichti ge jongeren" kennen als het zelfs aan dr. Joosten ontgaan is? En wie is Victor voor iemand, die de Spiegel van de Ned. poëzie niet kent? In beide voorgaande artikelen hebben we al aangegeven, dat de term nouvelle vague vrjj rekbaar is. Hij kan toegepast wor- dden op 't werk van tal van film kunstenaars. Het arsenaal nieuwe- golf-films geeft dan ook een grote variëteit te zien. En naargelang de verschillende cineasten zich verder verwijderden van hun gezamenlijke enthousiaste start, liepen de resulta ten van hun werk duidelijker uiteen. Op het ogenblik kan men de nou velle vague feitelijk alleen nog zien als een historisch verschijnsel. Daar mee is haar waarde niet geklei neerd. Tenslotte heeft deze bewe ging het filmbedrijf in Frankrijk toe gankelijker gemaakt voor talentvolle jongeren, die anders misschien nooit aan bod gekomen zouden zijn. T^LAUDE CHABROL is een van die H jonge cineasten geweest, die door een gelukkig toeval een erfe nis in de gelegenheid was zijn pen te verwisselen voor de camera. Niet bang uitgevallen speelde hij regisseur en producent tegelijk voor zijn film ,.Le beau Serge", die pas in het be gin van dit jaar ons land bereikte. Het werk zat vol jeugdherinnei'ingen (vgl. Truffauts eersteling „Les quatre cents coups") en het muntte bepaald niet uit door fijnzinnigheid. Commer cieel was het een flop. Chabrol her stelde zich kort daarop met ,,Les cou sins", die zowel hooglijk geprezen als totaal afgebroken is. Deze keer kwam het publiek echter wél kijken. De ju ry van het Berlijnse filmfestival vond de rolprent zelfs goed genoeg voor een Gouden Beer. Chabrol zette zijn werkzaamheden voort met de misselijke thriller „A double tour" en een aandeel in de epi- sodenfilm ,,Les 7 péchés capitaux' Ook hiermee kon hij de gunst van het publiek niet veroveren. Dat lukte weer wat beter met ,,Landru", naar een boek van de jongedame FranQoise Sagan. Daarmee was Chabrol wel ongeveer aan het einde van zijn Latijn \7"AN MEER belang- zijn de films van Jean-Luc Godard, die een paar jaar later aan de start ver scheen dan Chabrol maar hem qua artistiek vermogen voorbijsnelde. Go dard, die ook alweer voortkwam uit de kringen van het tijdschrift Cahiers du Cinéma was een verwoed aanhan ger van de z.g. vrije camera (zonder statief), terwijl hij bovendien de ver- horgen camera gebruikte. Zo maakte hij o.a. ,,A bout de souf fle", die een document werd over het jachtige leven, dat wordt voortgestuwd naar het einde. Hoewel deze film ze ker niet tot een meesterwerk uitge roepen kan worden, bracht hij toch de vernieuwing van de filmtaal, waarover Godard en zijn medespelers zolang had den geschreven. In hetzelfde jaar draaide hii nog ,,Le petit soldat", die echter in Frankrijk meteen werd ver boden vanwege de anti-Franse strek king. „Une femme est une femme", een jaar later, was een film in de stijl van de Amerikaanse muzikale kome die. Een heel ander genre dus. Go dard had hier zijn krachten beproefd op kleur- en klankexperimenten, ter wijl hij bovenal zijn vrouw, Anna Ka- rina, in het zonnetje zette. Na een mis lukte „La paresse" kwam Godard in 1962 met ,,Vivre sa vie", een film, die in Venetië een festivalprijs wegsleep te. De film schildert het leven van een vrouw, die door geldgebrek in de prostitutie terechtkomt, Jean-Luc Go dard heeft een zeer persoonlijke film stijl ontwikkeld, waarin hij zijn toe schouwers a.h.w, dwingt zijn visie op de mensen en de dingen te accep teren. "E'EN nouvelle-vague-filmer, wiens werk naar zijn karakter weinig of niets te maken heeft met bei de voorgaande cineasten, is Philippe de Broca. Hij vertegenwoordigt het ko mische genre in de beweging. Hij de buteerde met ,,Les jeux de 1'amour", waarin hij zich verre hield van expe rimenten, maar niettemin zijn ver haal op aansprekende wijze liet over komen. Gedegen vakkennis spreidde hij vervolgens ten toon in ..Le far ceur", waarin vooral het ritme op viel. ..Cartooche" uit 1961 was een sprong in het avontuur, waarbij de Bro ca een speelse toon en een ironisrhe inslag wist te verenigen. Van zijn hand is tenslotte ook nog „L'amant de cinq jours", waarin hij dapper gepoogd heeft tot een diepere karakterontle ding te komen. Uit de tijd van de Ca hiers du Cinéma stamt tenslotte nog Jacques Doniol-Valoröze, die debuteer de met „L'eau a la bouche". gevolgd door ,,Coeur battant" en ,,La dénon- ciation". W.^IE intussen de indruk mocht YV krijgen, dat de hele nouvel le vague een aangelegenheid is geweest van ex-auteurs van Ca hiers du Cinema heeft het mis. Er werken in Frankrijk nog tal rijke andere cineasten, die met dit tijdschrift niets te maken hebben, maar desalniettemin wel degelijk „nieuwe golvers" zijn. Met een beetje goede wil zouden we hier zelfs kunnen spreken van een a- part(e) school(tje) binnen de nouvelle vague, omdat sommigen van hen bij elkaar horen, vanwege hun eensgezin de politieke of filosofische denkwijzen. Zo b.v. Agnes Varda, Alain Resnais en Jacques Demy. Agnes Varda is vooral internationaal bekend geworden door haar film „Cleo de 5 a 7", hoewel ze tevoren al ver schillende andere produkties op haar naam had staan, w.o ,,La pointe cour- te". ..L'opéra-mouffe" en ,,0 saisons, o chateaux". „Cleo de 5 a 7" is een prachtige psychologische schets. Agnes Varda, die overigens een van de weinige fil mende vrouwen is, vertelt in deze film niet zozeer een verhaal dan wel een innerlijke situatie. En als zodanig is „Cleo" niet zomaar een film gewor den, maar het in beeld gebrachte pro ces, dat zich voltrekt in een vrouw, die van het ene uur op het andei'e ge confronteerd werd met de zekei'heid, dat ze aan een ongeneeslijke ziekte lijdt. Varda heeft de innerlijke omwen teling, die er in het zangeresje Cléo (Corinne Marchand) plaatsgrijpt met veel talent en groot gevoel voor visu ele beweging aangeduid. Even boeiend als oorspronkelijk wist zij in 'n trefze kere combinatie van vele kleine onder delen een grote ontroerende film te componeren, die alleen al om zijn voorbeeldige vormgeving sterk de aan dacht verdient. BERT VAN OOSTERHOUT. Bij de foto: CLEO DE 5 a 7: een scène uit de prachtige film van Agnes Varda. Links de actrice Corinne Mar chand als het zangeresje Cléo. TTet boek besluit met een tweetal re gisters. Het eerste bevat de namen van alle auteurs, die ooit in „De Ge meenschap" hebben gepubliceerd. Wa ren tevens jaargang en bladzijde ver meld, dan was deze lijst hoogst nuttig geweest. Aan de namen alleen heeft men niet veel. zeker niet als geen enkel pseudoniem ontraadseld wordt en heel veel voornamen ontbreken. Zij, tie met initialen hebben gesigneerd, ijn zelfs in het geheel niet opgeno- ien. Aldus komt de lezer niet te we'en, •ie nu eigenlijk die vermaarde Mien "Toost was. Namen als Lubbes, Joost, 'riton, Ludovicus, Sander, zullen wei- igen aanspreken. Ook de bekende Jansen" heeft zijn steentje aan het laandblad bijgedragen. Een tweede .'gister vermeldt alle beeldende kunste- lars, van wie werk is gepubliceerd f gereproduceerd. Ten slotte is er een istje van redacteuren met de jaartal en van komen en gaan De correctie an deze paperback laat nogal eens e wensen over. Bij een eventuele her- ruk is grondige revisie noodzakelijk, 'nkele voorbeeldjes: het blad van dr. 2. R. de Klerk heette ..Van Onzen Tijd" ■n niet „Van Onze Tijd", Chr. de Graaff schrijft men met dubbele f, vrij plij ten net een korte ei. De ene keer is het u'of dr. W.P.J. Pompe, de andere teer prof. mr. W. P F. Pompe. nu ens Van Severijnen dan weer A G. V Severijnen R G. J. Verberne - T. L. G. Verberne, Veritas -Causa - Veritatis Causa, Henrik Scholte -Hen- frik Scholte. Anton Coolen -Antoon Poolen, enz. enz. Wie over de talrijke foutjes heen stapt zal in dit essay heel veel te oewonderen vinden. De schrijver laat ms een tijdvak uit het rijke Roomse leven zien, dat zeker niet minder in teressant is dan de periode, welke Mi chel van der Plas te boek stelde. In menig opzicht vullen deze twee werken elkaar prachtig aan. Het nog geringe aantal studies over onze tijdschriften is met een waardevolle bijdrage ver meerderd. WILLEM v. d. VELDEN STORM JJoe komt het toch dat de Generale Oversten van de grote religieuze vrouwenorden niet zoals hun man nelijke collega's regelmatig door de paus in privé audiëntie ontvangen worden om de brandende proble men te bespreken? Hoe is het moge lijk dat de Kardinaal - Staatssecreta ris nog in de herfst van 1963 om standig aan mij probeerde uit te leg gen dat de aanwezigheid van de vrouw in een concilievergadering eenvoudig onmogelijk was, bij al die bisschoppen! Gevraagd of zij dan een gevaar opleverde voor de concilievaders, teveel tot afleiding zou bijdragen etc. was het enige verweer: vrouwen moeten zich met hun eigen zaken bezighouden. TTEEFT DE vrouw dan als lid der J-T Kerk in die Kerk geen eigen za ken? Waarom is voor haar het ambt een gesloten terrein? Bij vele vrouwen, die zich bewust zijn in onze turbulente wereld een gro te verantwoordelijkheid te hebben, in het medescheppend zijn in Gods Heils plan met de wereld rijzen dan ook een aantal vragen. Het is daarom bijzonder waarde vol dat een huisvrouw, Tine Govaart- Halkes, begaafd met een gezonde en evenwichtige kijk op de moderne we reld, de moeite heeft genomen, naast de vele taken die zij vervult, een boek te schrijven over het thema: de plaats van de vrouw in de Kerk Haar uitgangspunt daarbij een ro de draad die men door het hele boek tegenkomt is het woord van Paulus aan de Galaten: „Gij zijt immers al len kinderen van God door het geloof in Jezus Christus. Gij allen immers, die gedoopt zijt in Christus, hebt u met Christus bekleed. Er is geen jood meer of Griek, geen slaaf of vrije, geen man of vrouw: allen zijt gij één in Chris tus Jezus. Maa.r zijt gij van Christus, dan zijt gij ook Abrahams zaad en erf genamen uit kracht van de belofte." (3 26-29). In haar overpeinzingen is zij bezig met de vrouw in de verschillende rol len. In de man-vrouw relatie, als vrouw in het gezin, als alleenstaande.ongehuw de vrouw, als religieuze, als leek in de Kerk met daarnaast een beschou wing over het pro en contra van de vrouw in het ambt. Tenslotte, onder de titel .Fiat als statussymbool" wcxrdt ook aan Maria, Moeder Gods, een hoofdstuk gewijd, DIT HELE boek is één pleidooi voor de erkenning van de vrouw als volwaardig mens aangespro ken door God, met eigen taak en ver antwoordelijkheid in de Kerk en in de wereld. Dit is geen populair gesch2-even boek geworden. Er is typisch een intelligen te vrouw aan het woord, die indringend tracht met theologische, historische, sociologische,psychologische etc. argu menten de vraagstelling zo diepgaand mogelijk te benaderen. Heel bescheiden zegt zij aan het eind dat dit boek niet meer wil zijn dan een terreinvei-kenning. Dat is het ook. maar het is toch meer geworden. We krijgen niet alleen via vele citaten van vooraanstaande denkers een beeld van de dialoog die over dit thema gaande is, maar in haar eigen commentaar worden behartenswaardige dingen ge zegd En wat belangrijk is, op een ple zierige. open en gezonde manier. Niet fel of agressief, neen ik zou zelfs zeggen: mild en wijs. Zij heeft het gevoel voor verhou dingen tracht onwelgevallige uitspra ken te doen begrijpen legen de achter grond van het tijdgebonden kuituurpa troon en zij heeft begrip ervoor, dat dit soort problemen de tijd vragen om te groeien naar de juiste oplossing. Puntig en met veel humor worden heilige huisjes raak getypeerd, TTET IS onbegonnen werk in een J-J- een korte bespreking veel over inhoud van dit boek te ver tellen. Ik heb er ook geen zin in, want dan loop ik het risico dat de moderne vluchtige lezer van een re censie „het al bekeken heeft", en er wel voldoende van af weet. Ik zou ech ter graag dit boek in veler handen zien. Allereerst moeten mijns inziens alle priesters het lezen en ook de semina risten; daarnaast heel veel mannen, die er veel uit kunnen leren. Maar ook de vrouw moet hiervan kennis nemen, want ook bij velen van haar moeten nog onjuiste denkwijzen worden omge bogen Met name de vrouwen die lei ding geven in de vrouwenorganisaties en daarin vormend werkzaam zijn, zal het lezen van dit boek tot groot nut zijn. Zij kunnen dan de grondge dachten eruit weer doorgeven aan die genen. die niet gewend zijn moderne theologische lectuur bij te houden, en voor wie de lezing van dit boek mis schien toch te zwaar is. Hier ligt een stuk denken vastgelegd dat een uitstekende basis kan vormen voor de dialoog over de plaats van de vrouw in de Kerk en in onze moderne De oud-minister van Maatschap pelijk Werk, Marga Klompé, thans lid van de Tweede-Kamerfractie der KVP. heeft op verzoek van Dagblad De Stem" het onlangs hij De Fontein uitgekomen hoek Storm na de stilte" van drs. Tine Govaart uit Breda besproken. Zij schreef haar recensie op de valreep van haar vertrek naar India, waar zij als een van de leidende figuren van de Nederlandse vrouwenbe weging op uitnodiging van het Nederlandse episcopaat het eucharistisch congres te Bombay zal bijwonen. wereld. Een dialoog tussen de vrouwen onderling maar ook tussen de vrouw en de man en tussen de leek en de priester. CTORM NA DE stilte is zeker niet het laatste woord over deze ma terie. Een terrein verkenning noemt de schrijfster het. Dit boek zal echter daarnaast een belangrijk opvoe dende werking hebben. Is dat misschien tc danken aan het feit da: men, al le zende ervaart dat de religieuze visie en inspiratie, die Tine Govaart dre ven tot het schrijven van dit boek bij haar geen abstractie bleven, maar tot praktische realiteit en beleving werden in haar eigen leven in deze wereld? Dr. Marga Klompc

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 7