ma
ÏSEN
NISCH
)ED
IPS
2 GEMEENSCHAP
documentatie van
dr. H. Kapteijns
Fieter de Eodt
Nouvelle vague III
ARSENAAL
vol variëteit
NA DE STILTE
Dr. Marga Klompé bespreekt
ts
ii
BRABANTSE SCHILDER IN
ZEEUWSCH-VLAANDEREN
reconstructie
documentatie
eden heeft
mensen en muzen - mensen en muzen
mensen en muzen
mensen en muzen
mensen en muzen - mensen en muzen
van drs.
Tine Govaart-
Halkes
iio
M =<®MSV>
zelf werken
densatoren en
Ie Philips EE-
naf 37.50) kan
site een huis
een inbraak-
tel, een elek-
og veel meer.
lE-bouwdoos
t hij zelf zijn
racht toestel-
castje en met
n echte radio,
tenspeler kan
Bovendien
oon,
d bezit, onmis-
e schoonheids
massage, voor
an crèmes en
ontharen van
voor het weg-
moeidheid en
luxueuze uit-
fraai etui met
over schoon-
gebruik van
iet 39.95
>v w®y> vOwSVv
13 15
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 21 NOVEMBER 1964
TOEN in januari 1925 het
eerste nummer van „De
Gemeenschap" verscheen,
was Harrie Kapteijns acht
jaar. We mogen dus aanne
men, dat hij van de rumoe
rige geboorte van dit maand
blad geen weet heeft gehad.
Dit heeft het voordeel, dat
hij er thans, veertig jaar
a-
ter, objectief tegenover kan
staan, maar ook het nadeel,
dat hij de conflicten en
weerstanden, die het opriep,
niet van nabij heeft meege
maakt. Dit gemis heeft zijn
taak, het schrijven van een
essay over de 17 jaargangen
van dit periodiek, niet ge
makkelijk gemaakt.
We kunnen daarom be
grijpen, dat hij alles, wat
al over „De Gemeenschap"
gepubliceerd was, heeft ge
laten voor wat het is en dat
hij het blad opnieuw op zich
heeft laten afkomen om het
op zijn eigen intenties en
tendenties onafhankelijk te
beoordelen, zoals hij in zijn
voorwoord verklaart. Elders
in het boek lezen we deze
veelzeggende bekentenis:
Het kost altijd veel moeite
zich in te leven in een voor
bije periode, ook of juist als
die nog slechts nauwelijks
verleden tijd is.
Een houtsnede van Henri Jonas,
die het eerste Gemeenschap
nummer opsierde.
pi ETER
DE BODT is een Brabants
schilder, die al sinds enige jaren
Zeeuwsch-Vlaming geworden is. Om
juist te zijn: sedert het ogenblik dat
hij de bezitter werd van een klein
boerenhofje aan het eind van een
landweg onder Zaamslag. In de loop
der jaren maakte hij van het inte
rieur een knusse artiestenwoning
voor zijn charmante vrouw en zijn
dochter Saskia. In de woonkamer
heerst de goede atmosfeer van een
scheepsroef en achter het huisje
op eigen grond verrees na
enige tijd een direcfiekeef die een
lichte verandering onderging en nu
dient als atelier. Het ontbreekt er
aan licht noch ruimte. Noch ook aan
schilderijen en tekeningen van de
man, die er werkt.
Die zijn meer of minder direct ge
ïnspireerd op het wijde landschap
dat De Bodt hier omringt met zijn
boerderijen, knotwilgen en hoge luch
ten, die hij in overwegend gedempte
kleuren en met een verfijnde tonaliteit
dichterlijk weergeeft en interpreteert.
Maar ook van zijn stillevens en bloem
stukken gaat een innemende poëtische
zuiverheid uit. Zijn werk is expressio
nistisch van aard en wel Vlaams-ex
pressionistisch. Men denkt aan Pei
meke, aan Albert Saverijs, vaak ook
aan de Kempenschiider Jakob Smits
maar de scherpe kanten, de hoekigt
vormen van het expressionisme er
het dramatische, soms wat overdreven
gebaar daarvan zijn er vreemd aan
De Bodt geeft de wereld weer met een
/acht waas van schroom, eerbied er:
bewondering overtogen zoals Jar
Mankes of Dirk Baksteen dat deden
Vijn werk is in overeenstemming
met zijn gestalte en uiterlijk. Eei
gestalte en een uiterlijk zoals men dal
de jaren tussen 20 en 30 vaak kor
zien bij bewoners van een kunstenaars
en idealisten-dorp als Ascona. Mannei
met baarden en weelderige lokken, dn
zich door alle seizoenen voortbewoger
op sandalen Een overgeblevene ui
die generatie schijnt De Bodt. Hi
draagt sandalen aan de Noors-besokb
voet een baard om de kin en zijn hoof1
wordt omwapperd door apostel-lokke'
en bovendien is hij ook werkelijk eei
idealist. En zélfs een heuse aposte]
Een apostel der schilderkunst in Oosl
Zeeuwsch-Vlaanderen. Want geen ande
dan een idealist cn een tot het schil
derkunstig apostolaat geroepene zoi
bereikt hebben wat De Bodt in dezi
Paar jaar bereikte: een vrije academie
der teken- en schilderkunst in het le
ven te roepen, die in Terneuzen bloeit-
naar binnen en naar buiten Naar bin
ineiii-Lneer dan dertig leerlingen ii
leeftijd variërend tussen de twaalf e>
zeventig jaar, beoefenen c";ge mal
Per week onder de Bodts be/mi
leiding de teken- en schilderkunst voi
men een groep beeldende kunstenthou
siasten, die gezamenlijk met hun le
raar tentoonstellingen in Zeeland en
België bezoeken en een hecht kame
raadschappelijk verbond vormen waar
in het eigenlijke beroep vergeten wordt.
Naar buiten bloeit De Bodts Academie
ieder jaar in 'n tentoonstelling waarop
een keuze uit het tot stand gebrachte
werk wordt getoond.
Kort geleden vond de leerlingen-ex
positie van dit jaar plaats In dezelfde
onbewoonbaar verklaarde winkel, die
de groep tot leslokaal dient en die
volgens de prijzenswaardige belofte
van de burgemeester van Terneuzen,
Mr Rijpstra tijdens zijn opening ge
daan, binnnkort door een waardiger
leslokaal zal worden vervangen.
TTet was een verfrissende, verheu-
gende belevenis deze tentoonstel
ling. Zij weerspiegelde als geheel dui
delijk de vrijheid die De Bodt zijn leer
lingen laat zich naar eigen aard te
ontwikkelen en gaf op deze wijze ver
rassende resultaten te zien waarvan
sommige zich zelfs boven het zuiver
amateuristische verhieven De Bodt
weet de sluimerende talenten in
Zeeuwsch-Vlaanderen talrijk die zich
aan zijn leiding toevertrouwen te wek
ken en te ontwikkelen op een vaak
verbluffende manier Al het aanwezige
werk ademde duidelijk de grote joie
de peindre die hij op zijn leerlingen
overdraagt Maar daarvoor is hij dan
ook. zoals reeds gezegd de apostel der
schilderkunst in Oost-Zeeuwsch-Vlaan-
deren
WILLEM ENZINCK
Het was niet de bedoeling van
de opdrachtgever (het ministerie
van O., K. en W.) de geschiedenis
van het blad te schrijven. Deze zou
voor de nog levende redacteuren en
medewerkers wel eens pijnlijk kun
nen zijn, een naar onze smaak nog
al sentimenteel argument. In elk ge
val zouden we een eventuele toekom
stige geschiedschrijver de raad willen
geven zoveel mogelijk gegevens te ver
zamelen bij de nog onder ons zijn
de Gemeenschap-figuren Dat zal t.z.t.
veel speurwerk kunnen voorkomen.
Dr.Kapteijns heeft zijn essay in twee
gedeelten gesplitst, een over de in
tenties,een over de aspecten. In kor
te hoofdstukjes met duidelijk oriënte
rende titels worden deze behandeld.
Het eerste chapiter betreft de menta
liteit, waarvan hij de facetten tracht
te belichten. Al uit de tweede alinea
blijkt, dat hij de kunst verstaat perso
nen kort en krachtig te karakterise
ren. We lezen over „de retoriek van
Moller, de pathetiek van Marsman en
de getourmenteerde stijl van Gerard
Bruning". Als de schrijver nuchter con
stateert, dat de artistieke en sociale
ideeën van „De Gemeenschap" revolu
tionair noch nieuw waren kunnen we
hem niet bijvallen In 1925 dacht men
daar anders over.
Dr. Kapteijns vermoedt, dat de onder
titel „Maandschrift voor katholie
ke reconstructie" een antwoord geweest
is op Mollers „Maandschrift voor
Schoonheid". Het is mogelijk. B. F.
N. Boeker gaf vorig jaar in „Te Elf
der Ure" als zijn mening, dat het tijd
schrift sterk de invloed van Pieter
van der Meer de Walcheren vertoon
de: de medewerkers stelden zich ten
doel een vroeger bestaand hebbende
christelijke gemeenschap te herstellen.
Ook dit is mogelijk. Laat de oprich
ters spreken en ons uit deze onzeker
heid verlossen!.
Aan de hand vooral van de jaarlijk
se verantwoording" gaat dr. Kapteijns
de wisselende intenties van het tijd
schrift na. Het is te betreuren, dat
hij aan de verdere inhoud zo weinig
aandacht besteedt. Wat er in concre-
to gepresteerd werd lijkt ons belang
rijker dan wat er voor de propaganda
en de colportage aan schone beloften
en gro-otse plannen voorafging.
Bij het ingaan van de derde jaar
gang constateert dr Kapteijns twee
feitjes, die het lot van ,,De Gemeen
schap" bepalend zullen wijzigen: het
nieuw thema ,,de jongeren en de poli
tiek" en de eerste bijdrage van An
ton van Duinkerken. Als deze in 1929
tot de redactie toetreedt, komt de schrij
ver met enkele hypothesen, die bij na
vraag zekerheden hadden kunnen wor
den. Een telefoontje met de rector mag
nificus van de katholieke universiteit
had opheldering kunnen brengen. We
stuiten in dit essay te dikwijls op „mis
schien", „men kan aannemen" en meer
van dergelijke wankele uitlatingen. Ka-
rel Meeu wesse zal er wel een verklaring
voor hebben waarom hij .uitgerekend
in Roeping'' de betekenis van Engel
mans werk onthulde We geloven niet
in het grillige lot. Het is jammer, dat
dr. Kapteijns niet wat meer informa
ties heeft ingewonnen. Van de verkla
ring ,,Wat zich achter de schermen
heeft afgespeeld, laat zich slechts ten
dele vermoeden" worden we b.v. niet
veel wijzer.
De tweede afdeling, „Aspecten" is
korter, maar ook interessanter, al
vervalt de schrijver hier in een op-
somming van namen. Aan de stijl van
de Gemeenschappers worden slechts
enkele regels gewijd. Zelfs Bordewijk
en de nieuwe zakelijkheid komen er niet
aan te pas. Emiie Erens krijgt de
eer, die hem toekomt maar vergeten
wordt, dat pater Molenaar vóór hem
ook al het een en ander op het ge
bied van de hagiografie had gepres
teerd Een apart hoofdstuk is gewijd
aan de uitgeverij „De Gemeenschap".
Het bevat tientallen namen van auteurs
en titels van boeken, maar is voor
het overige weinig instructief. De plaats
ruimte hieraan besteed, had beter ge
bruikt kunnen worden voor een bredere
behandeling van de beeldende kunsten,
die er wel bijzonder summier afkomen.
De Kerstnummers, die steeds een weel
de voor het oog waren, worden met
een regel afgedaan.
•""jpweederde gedeelte van de paperback,
X die verscheen in de Ambo-reeks van
„De Fontein" te Utrecht en „West-
land" te Merksem, bestaat uit docu
mentatie. Een aantal afbeeldingen
geeft enig idee van de fraaie typo
grafische verzorging, hoewel men hier
bij de kleuren mist. Voorts is een groot
aantal teksten opgenomen ter adstruc
tie, aanvulling of illustratie bij het in
leidend essay. Helaas zijn de pro
zafragmenten wel erg beknopt uitge
vallen, Gelukkig zijn de gedichten in
hun geheel afgedrukt Over de keuze
valt natuurlijk, zoals' bij bloemlezin
gen, te twisten. Graag hadden we
b.v. ,,De droom van Nolens" nog eens
gelezen. En heeft de jaargang 1939
niets meer opgeleverd dan drie gedich
ten van Anton van Duinkerken, waar
van er dan nog twee vertalingen zijn?
Dr Kapteijns heeft de autentieke
tijdschriftredactie gehandhaafd en
ook de spelling ongewijzigd overge
nomen. In zijn essay heeft hij dit
niet gedaan. De citaten zijn in nieu
we spelling overgebracht en soms
ontbreken ook wel enkele woorden,
zonder dat dit aangegeven is. Het
proza van de schrijver is niét al
tijd onberispelijk. Woorden van ei
gen teelt, zoals „tijdgenotelijke" en
„maandschriftelijke" klinken ons af
schuwelijk in de oren Als hij zegt,
dat Judas de Christus voor dertig
ballen verkocht, doet dat toch wel
bijzonder triviaal aan. Ook gemeen
plaatsen als ,,A. v. D. drukt zijn
stempel op het maandblad" en
,,A. v. D. stoot een venster open",
hadden vermeden kunnen worden.
Vooral voor de jeugdige lezers, die
het tijdschrift niet gekend hebben, zal
het ontbreken van verklarende noten
en bronvermeldingen een groot bezwaar
zijn. Wie was b.v. „ene Gielen"? De
oud-minister of de groot-inquisiteur?
Als er sprake is van Kuyles bekende
interview, weten alleen ingewijden wat
hier bedoeld wordt. Hetzelfde geldt
voor „dr Van de Velde's handboek".
Wie is Quirinus, wat verstaat men on
der „Klarenbeek", wat behelst art. 177
van de grondwet, wanneer verscheen
Heimans Erts-artikel? Hoeveel lezers
zullen het boek ,,Onze onevenwichti
ge jongeren" kennen als het zelfs aan
dr. Joosten ontgaan is? En wie is
Victor voor iemand, die de Spiegel
van de Ned. poëzie niet kent?
In beide voorgaande artikelen
hebben we al aangegeven, dat
de term nouvelle vague vrjj
rekbaar is. Hij kan toegepast wor-
dden op 't werk van tal van film
kunstenaars. Het arsenaal nieuwe-
golf-films geeft dan ook een grote
variëteit te zien. En naargelang de
verschillende cineasten zich verder
verwijderden van hun gezamenlijke
enthousiaste start, liepen de resulta
ten van hun werk duidelijker uiteen.
Op het ogenblik kan men de nou
velle vague feitelijk alleen nog zien
als een historisch verschijnsel. Daar
mee is haar waarde niet geklei
neerd. Tenslotte heeft deze bewe
ging het filmbedrijf in Frankrijk toe
gankelijker gemaakt voor talentvolle
jongeren, die anders misschien nooit
aan bod gekomen zouden zijn.
T^LAUDE CHABROL is een van die
H jonge cineasten geweest, die door
een gelukkig toeval een erfe
nis in de gelegenheid was zijn pen
te verwisselen voor de camera. Niet
bang uitgevallen speelde hij regisseur
en producent tegelijk voor zijn film
,.Le beau Serge", die pas in het be
gin van dit jaar ons land bereikte.
Het werk zat vol jeugdherinnei'ingen
(vgl. Truffauts eersteling „Les quatre
cents coups") en het muntte bepaald
niet uit door fijnzinnigheid. Commer
cieel was het een flop. Chabrol her
stelde zich kort daarop met ,,Les cou
sins", die zowel hooglijk geprezen als
totaal afgebroken is. Deze keer kwam
het publiek echter wél kijken. De ju
ry van het Berlijnse filmfestival vond
de rolprent zelfs goed genoeg voor een
Gouden Beer.
Chabrol zette zijn werkzaamheden
voort met de misselijke thriller „A
double tour" en een aandeel in de epi-
sodenfilm ,,Les 7 péchés capitaux'
Ook hiermee kon hij de gunst van het
publiek niet veroveren. Dat lukte weer
wat beter met ,,Landru", naar een boek
van de jongedame FranQoise Sagan.
Daarmee was Chabrol wel ongeveer
aan het einde van zijn Latijn
\7"AN MEER belang- zijn de films
van Jean-Luc Godard, die een
paar jaar later aan de start ver
scheen dan Chabrol maar hem qua
artistiek vermogen voorbijsnelde. Go
dard, die ook alweer voortkwam uit
de kringen van het tijdschrift Cahiers
du Cinéma was een verwoed aanhan
ger van de z.g. vrije camera (zonder
statief), terwijl hij bovendien de ver-
horgen camera gebruikte.
Zo maakte hij o.a. ,,A bout de souf
fle", die een document werd over het
jachtige leven, dat wordt voortgestuwd
naar het einde. Hoewel deze film ze
ker niet tot een meesterwerk uitge
roepen kan worden, bracht hij toch de
vernieuwing van de filmtaal, waarover
Godard en zijn medespelers zolang had
den geschreven. In hetzelfde jaar
draaide hii nog ,,Le petit soldat", die
echter in Frankrijk meteen werd ver
boden vanwege de anti-Franse strek
king. „Une femme est une femme",
een jaar later, was een film in de stijl
van de Amerikaanse muzikale kome
die. Een heel ander genre dus. Go
dard had hier zijn krachten beproefd
op kleur- en klankexperimenten, ter
wijl hij bovenal zijn vrouw, Anna Ka-
rina, in het zonnetje zette. Na een mis
lukte „La paresse" kwam Godard in
1962 met ,,Vivre sa vie", een film, die
in Venetië een festivalprijs wegsleep
te. De film schildert het leven van
een vrouw, die door geldgebrek in de
prostitutie terechtkomt, Jean-Luc Go
dard heeft een zeer persoonlijke film
stijl ontwikkeld, waarin hij zijn toe
schouwers a.h.w, dwingt zijn visie
op de mensen en de dingen te accep
teren.
"E'EN nouvelle-vague-filmer, wiens
werk naar zijn karakter weinig
of niets te maken heeft met bei
de voorgaande cineasten, is Philippe
de Broca. Hij vertegenwoordigt het ko
mische genre in de beweging. Hij de
buteerde met ,,Les jeux de 1'amour",
waarin hij zich verre hield van expe
rimenten, maar niettemin zijn ver
haal op aansprekende wijze liet over
komen. Gedegen vakkennis spreidde
hij vervolgens ten toon in ..Le far
ceur", waarin vooral het ritme op
viel. ..Cartooche" uit 1961 was een
sprong in het avontuur, waarbij de Bro
ca een speelse toon en een ironisrhe
inslag wist te verenigen. Van zijn hand
is tenslotte ook nog „L'amant de cinq
jours", waarin hij dapper gepoogd
heeft tot een diepere karakterontle
ding te komen. Uit de tijd van de Ca
hiers du Cinéma stamt tenslotte nog
Jacques Doniol-Valoröze, die debuteer
de met „L'eau a la bouche". gevolgd
door ,,Coeur battant" en ,,La dénon-
ciation".
W.^IE intussen de indruk mocht
YV krijgen, dat de hele nouvel
le vague een aangelegenheid is
geweest van ex-auteurs van Ca
hiers du Cinema heeft het mis.
Er werken in Frankrijk nog tal
rijke andere cineasten, die met
dit tijdschrift niets te maken
hebben, maar desalniettemin wel
degelijk „nieuwe golvers" zijn.
Met een beetje goede wil zouden we
hier zelfs kunnen spreken van een a-
part(e) school(tje) binnen de nouvelle
vague, omdat sommigen van hen bij
elkaar horen, vanwege hun eensgezin
de politieke of filosofische denkwijzen.
Zo b.v. Agnes Varda, Alain Resnais
en Jacques Demy.
Agnes Varda is vooral internationaal
bekend geworden door haar film „Cleo
de 5 a 7", hoewel ze tevoren al ver
schillende andere produkties op haar
naam had staan, w.o ,,La pointe cour-
te". ..L'opéra-mouffe" en ,,0 saisons,
o chateaux".
„Cleo de 5 a 7" is een prachtige
psychologische schets. Agnes Varda,
die overigens een van de weinige fil
mende vrouwen is, vertelt in deze film
niet zozeer een verhaal dan wel een
innerlijke situatie. En als zodanig is
„Cleo" niet zomaar een film gewor
den, maar het in beeld gebrachte pro
ces, dat zich voltrekt in een vrouw,
die van het ene uur op het andei'e ge
confronteerd werd met de zekei'heid,
dat ze aan een ongeneeslijke ziekte
lijdt. Varda heeft de innerlijke omwen
teling, die er in het zangeresje Cléo
(Corinne Marchand) plaatsgrijpt met
veel talent en groot gevoel voor visu
ele beweging aangeduid. Even boeiend
als oorspronkelijk wist zij in 'n trefze
kere combinatie van vele kleine onder
delen een grote ontroerende film te
componeren, die alleen al om zijn
voorbeeldige vormgeving sterk de aan
dacht verdient.
BERT VAN OOSTERHOUT.
Bij de foto:
CLEO DE 5 a 7: een scène uit de
prachtige film van Agnes Varda.
Links de actrice Corinne Mar
chand als het zangeresje Cléo.
TTet boek besluit met een tweetal re
gisters. Het eerste bevat de namen
van alle auteurs, die ooit in „De Ge
meenschap" hebben gepubliceerd. Wa
ren tevens jaargang en bladzijde ver
meld, dan was deze lijst hoogst nuttig
geweest. Aan de namen alleen heeft
men niet veel. zeker niet als geen
enkel pseudoniem ontraadseld wordt
en heel veel voornamen ontbreken. Zij,
tie met initialen hebben gesigneerd,
ijn zelfs in het geheel niet opgeno-
ien. Aldus komt de lezer niet te we'en,
•ie nu eigenlijk die vermaarde Mien
"Toost was. Namen als Lubbes, Joost,
'riton, Ludovicus, Sander, zullen wei-
igen aanspreken. Ook de bekende
Jansen" heeft zijn steentje aan het
laandblad bijgedragen. Een tweede
.'gister vermeldt alle beeldende kunste-
lars, van wie werk is gepubliceerd
f gereproduceerd. Ten slotte is er een
istje van redacteuren met de jaartal
en van komen en gaan De correctie
an deze paperback laat nogal eens
e wensen over. Bij een eventuele her-
ruk is grondige revisie noodzakelijk,
'nkele voorbeeldjes: het blad van dr.
2. R. de Klerk heette ..Van Onzen Tijd"
■n niet „Van Onze Tijd", Chr. de Graaff
schrijft men met dubbele f, vrij plij ten
net een korte ei. De ene keer is het
u'of dr. W.P.J. Pompe, de andere
teer prof. mr. W. P F. Pompe. nu
ens Van Severijnen dan weer A G.
V Severijnen R G. J. Verberne -
T. L. G. Verberne, Veritas -Causa -
Veritatis Causa, Henrik Scholte -Hen-
frik Scholte. Anton Coolen -Antoon
Poolen, enz. enz.
Wie over de talrijke foutjes heen
stapt zal in dit essay heel veel te
oewonderen vinden. De schrijver laat
ms een tijdvak uit het rijke Roomse
leven zien, dat zeker niet minder in
teressant is dan de periode, welke Mi
chel van der Plas te boek stelde. In
menig opzicht vullen deze twee werken
elkaar prachtig aan. Het nog geringe
aantal studies over onze tijdschriften
is met een waardevolle bijdrage ver
meerderd.
WILLEM v. d. VELDEN
STORM
JJoe komt het toch dat de Generale
Oversten van de grote religieuze
vrouwenorden niet zoals hun man
nelijke collega's regelmatig door de
paus in privé audiëntie ontvangen
worden om de brandende proble
men te bespreken? Hoe is het moge
lijk dat de Kardinaal - Staatssecreta
ris nog in de herfst van 1963 om
standig aan mij probeerde uit te leg
gen dat de aanwezigheid van de
vrouw in een concilievergadering
eenvoudig onmogelijk was, bij al
die bisschoppen! Gevraagd of zij
dan een gevaar opleverde voor de
concilievaders, teveel tot afleiding
zou bijdragen etc. was het enige
verweer: vrouwen moeten zich met
hun eigen zaken bezighouden.
TTEEFT DE vrouw dan als lid der
J-T Kerk in die Kerk geen eigen za
ken? Waarom is voor haar het
ambt een gesloten terrein?
Bij vele vrouwen, die zich bewust
zijn in onze turbulente wereld een gro
te verantwoordelijkheid te hebben, in
het medescheppend zijn in Gods Heils
plan met de wereld rijzen dan ook een
aantal vragen.
Het is daarom bijzonder waarde
vol dat een huisvrouw, Tine Govaart-
Halkes, begaafd met een gezonde en
evenwichtige kijk op de moderne we
reld, de moeite heeft genomen, naast
de vele taken die zij vervult, een
boek te schrijven over het thema: de
plaats van de vrouw in de Kerk
Haar uitgangspunt daarbij een ro
de draad die men door het hele boek
tegenkomt is het woord van Paulus
aan de Galaten: „Gij zijt immers al
len kinderen van God door het geloof
in Jezus Christus. Gij allen immers,
die gedoopt zijt in Christus, hebt u met
Christus bekleed. Er is geen jood meer
of Griek, geen slaaf of vrije, geen man
of vrouw: allen zijt gij één in Chris
tus Jezus. Maa.r zijt gij van Christus,
dan zijt gij ook Abrahams zaad en erf
genamen uit kracht van de belofte."
(3 26-29).
In haar overpeinzingen is zij bezig
met de vrouw in de verschillende rol
len. In de man-vrouw relatie, als vrouw
in het gezin, als alleenstaande.ongehuw
de vrouw, als religieuze, als leek in
de Kerk met daarnaast een beschou
wing over het pro en contra van de
vrouw in het ambt. Tenslotte, onder
de titel .Fiat als statussymbool" wcxrdt
ook aan Maria, Moeder Gods, een
hoofdstuk gewijd,
DIT HELE boek is één pleidooi
voor de erkenning van de vrouw
als volwaardig mens aangespro
ken door God, met eigen taak en ver
antwoordelijkheid in de Kerk en in de
wereld.
Dit is geen populair gesch2-even boek
geworden. Er is typisch een intelligen
te vrouw aan het woord, die indringend
tracht met theologische, historische,
sociologische,psychologische etc. argu
menten de vraagstelling zo diepgaand
mogelijk te benaderen.
Heel bescheiden zegt zij aan het eind
dat dit boek niet meer wil zijn dan
een terreinvei-kenning. Dat is het ook.
maar het is toch meer geworden. We
krijgen niet alleen via vele citaten van
vooraanstaande denkers een beeld van
de dialoog die over dit thema gaande
is, maar in haar eigen commentaar
worden behartenswaardige dingen ge
zegd En wat belangrijk is, op een ple
zierige. open en gezonde manier. Niet
fel of agressief, neen ik zou zelfs
zeggen: mild en wijs.
Zij heeft het gevoel voor verhou
dingen tracht onwelgevallige uitspra
ken te doen begrijpen legen de achter
grond van het tijdgebonden kuituurpa
troon en zij heeft begrip ervoor,
dat dit soort problemen de tijd vragen
om te groeien naar de juiste oplossing.
Puntig en met veel humor worden
heilige huisjes raak getypeerd,
TTET IS onbegonnen werk in een
J-J- een korte bespreking veel over
inhoud van dit boek te ver
tellen. Ik heb er ook geen zin in,
want dan loop ik het risico dat de
moderne vluchtige lezer van een re
censie „het al bekeken heeft", en er
wel voldoende van af weet. Ik zou ech
ter graag dit boek in veler handen
zien.
Allereerst moeten mijns inziens alle
priesters het lezen en ook de semina
risten; daarnaast heel veel mannen,
die er veel uit kunnen leren. Maar ook
de vrouw moet hiervan kennis nemen,
want ook bij velen van haar moeten
nog onjuiste denkwijzen worden omge
bogen Met name de vrouwen die lei
ding geven in de vrouwenorganisaties
en daarin vormend werkzaam zijn,
zal het lezen van dit boek tot groot
nut zijn. Zij kunnen dan de grondge
dachten eruit weer doorgeven aan die
genen. die niet gewend zijn moderne
theologische lectuur bij te houden, en
voor wie de lezing van dit boek mis
schien toch te zwaar is.
Hier ligt een stuk denken vastgelegd
dat een uitstekende basis kan vormen
voor de dialoog over de plaats van de
vrouw in de Kerk en in onze moderne
De oud-minister van Maatschap
pelijk Werk, Marga Klompé, thans
lid van de Tweede-Kamerfractie
der KVP. heeft op verzoek van
Dagblad De Stem" het onlangs
hij De Fontein uitgekomen hoek
Storm na de stilte" van drs. Tine
Govaart uit Breda besproken. Zij
schreef haar recensie op de valreep
van haar vertrek naar India, waar
zij als een van de leidende figuren
van de Nederlandse vrouwenbe
weging op uitnodiging van het
Nederlandse episcopaat het
eucharistisch congres te Bombay
zal bijwonen.
wereld. Een dialoog tussen de vrouwen
onderling maar ook tussen de vrouw
en de man en tussen de leek en de
priester.
CTORM NA DE stilte is zeker niet
het laatste woord over deze ma
terie. Een terrein verkenning
noemt de schrijfster het. Dit boek zal
echter daarnaast een belangrijk opvoe
dende werking hebben. Is dat misschien
tc danken aan het feit da: men, al le
zende ervaart dat de religieuze visie
en inspiratie, die Tine Govaart dre
ven tot het schrijven van dit boek bij
haar geen abstractie bleven, maar tot
praktische realiteit en beleving werden
in haar eigen leven in deze wereld?
Dr. Marga Klompc