in stroomversnelling
w
HET
DOEL....
Brood dat men deelt
smaakt
Hervori
is gewei
Particulier
initiatief
DE ASSIf
Sentii
zelfs
8
Door voorwaardelijk arbeidsverbod
voor veertienjarige jongens.-
Reportage
M. van Bijnen
Ombudsman.
Service
Gedragsregels
Belgisch zelfportret
Geen aspirine
Fiscus profiteert
2 miljoen
Priesterroeping
VOOR
WIE
GEZELLIG
WIL
FRITUREN
h
Pathetiek
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 21 NOVEMBER 1964
LEVENS
SCHOOL
ET ingang van één april vol
gend jaar zal een zo op het
oog onbelangrijk wetje in
werking treden: het voor
waardelijk arbeidsverbod voor veer
tienjarige jongens. Een en ander
houdt in dat deze jongens slechts in
loondienst mogen treden indien zij
per week twee halve of een volle dag
vormend onderwijs genieten.
Een ideale vorm van dit soort on
derwijs is dan bijv. de levensschool.
Voor de levensscholen zal dit wets
ontwerp dan ook vergaande conse
quenties met zich meebrengen. Deze
levensscholen voor jongens zijn (ook
al zonder enige wettelijke steun,
voortgesproten uit particulier initia
tief) tot grote bloei gekomen al ging
dit niet bepaald gemakkelijk. Na een
moeizame start ongeveer vijftien jaar
geleden hebben de pioniers van deze
totaal nieuwe vorm van onderwijs
met groot enthousiasme aan de op
bouw gev/erkt. Meestal onder erbar
melijke omstandigheden met name
door de beperkte financiële mogelijk
heden en op het gebied van huisves
ting. Het is bepaald niet overdreven
als men sommige leiders wel eens
hoort beweren: „De levensschool zit
op de mestvaalt van de industrie".
Diezelfde leiders zien in deze wet
dan ook terecht een erkenning voor
het geslaagde experiment, waaraan
ze met een heilig vuur hebben ge
werkt.
De grootste moeilijkheid die overwon
nen moest worden was wel het onbegrip
bij overheid, industrie en bedrijven en
ouders. Een jaar of tien geleden haalde
men de schouders nog op: „Jongens een
dag uit het bedrijf halen om hen te be
geleiden naar volwassenheid waan
zinnig idee".
Het verzet werd echter na verloop van
tijd minder fel. Zelfs de grootste tegen
stander moest erkennen dat de levens
scholen bijzonder goed werk verrichtten.
De industrie ging geleidelijk aan op gro
tere schaal meedoen, ondanks de grote
offers die gebracht moesten worden. In
deze tijd van produktie-planning enz. is
er moed voor nodig personeel al is het
ook jeugdig een hele dag uit dit pro-
duktieapparaat te halen. Bovendien met
behoud van loon en nog eens extra door
een bijdrage per jongen te betalen.
Dat men van het bedrijfsleven deson
danks een steeds grotere medewerking
mocht ondervinden was voor de levens
schoolwerkers op zich reeds een bewijs
dat men op de goede weg was. Het gaf
een machtige stimulans om tegen alle
moeilijkheden in dóór te gaan.
De levensschool is nu niet meer weg
te denken. De kinderziekten is men te
boven gekomen en als een volwaardig
deel in ons maatschappelijk bestel is de
levensschool nu op een zodanig niveau
gekomen, dat ook de overheid er terdege
rekening mee moet gaan houden. Dat dit
nu gebeurt is een erkenning waarover
men terecht verheugd kan zijn.
Het was vijftien jaar geleden werke
lijk een gedurfd experiment en het zui
den van ons land mag er trots op gaan
dat hier de initiatieven tot ontwikke
ling kwamen, met name te Maastricht,
Den Bosch en Eindhoven.
Voor meisjes bestonden al langer de
Mater Amabilisscholen en men zag ter
dege het grote nut van deze instellingen.
Voor jongens was er nog niets. Die kwa
men zonder enige bescherming in het
grote leven terecht in een voor hen to
taal nieuwe wereld met alle grote geva
ren daaraan verbonden.
In navolging op de Mater Amabilis-
school werd de zogenaamde Pater Fortis-
school opgericht. Voor de meisjes dus de
„Beminnelijke Moeder", de jongens be
dacht men met „sterke vader". Al spoe
dig bleek dat het geen succes was en ook
niet kon worden. De M.A.-school is nog
teveel school, hetgeen de meisjes ook wel
konden verdragen, maar de jongens
ie toekomst maar vervangen moeten
worden door meer „representatieve" fi
guren. Zoals een rasecht pionier opmerk
te: heren met zakagenda en Colgate-
glimlach"
Maar hij herinnerde tevens aan de uit
spraak van een bekend Duits filosoof:
„Die Pioniere nicht kalt stellen".
Het idealisme dat de levensscholen
heeft groot gemaakt mag niet gaan ver
schimmelen in een „instituut" want dan
zou er maar weinig „leven" meer over
blijven in die „levensschool".
Diezelfde pioniers zullen er echter zelf
wel voor waken dat de belangen van de
hun toevertrouwde jongens, die straks de
mannen van onze maatschappij zijn, goed
gediend blijven zoals dat onder de zeer
moeilijke omstandigheden totnutoe een
succes is geworden.
Hoe staat het nu met het werk in onze
gewesten? Ook hier laat de huisvesting
op vele plaatsen nogal te wensen over.
Een heel grote uitzondering hierop
maakt zeker Drunen, waar algemeen lei
der W. P. v. d. Heyden zich erg gelukkig
toonde met het gloednieuwe gebouw, dat
ruim een maand geleden in gebruik kon
worden genomen. De accommodatie is er
voortreffelijk. De groei van het aantal
deelnemers is enkele jaren goed verlo
pen, mede door de bijzonder goede me
dewerking der bedrijven in Heusden,
Vlijmen en Drunen. Alleen vorig jaar
was de aanwas wat minder, hetgeen te
wijten is aan de „tegenvaller" door reor-
stapten er niet in".
De K.A.J. klopte aan bij de bekende
prof. dr. Perquin, de wetenschapsman,
die met zijn boek „Jeugd op weg naar
volwassenheid" al een weg uitgestippeld
had voor de juiste begeleiding van de
jongens in hun moeilijkste jaren.
Er kwam een programma uit de bus
dat volledig gebaseerd was op de peda
gogische begrippen, die Perquin moei
zaam in de wetenschappelijke arena had
gebracht en die nu nog worden aangeval
len. De praktijk heeft echter bewezen
dat hij gelijk heeft. Het nieuwe program
ma sloeg enorm aan bij de jongens en er
wordt ook gedokterd a5n een dergelijke
opzet voor fabrieksmeisjes.
In 1954 nam de K.A.J. na de eerste
successen het initiatief om te komen tot
een landelijke organisatie.
Langzaam kwam er enige groei. In
1959 waren er in ons land ongeveer der
tig scholen met vijfentwintighonderd
deelnemers.
Het sterkst geconcentreerd in het zui
den waar het klimaat erg gunstig was en
dat nu nog „het beste gebied" is. Ook in
Oost-Nederland kwam het werk behoor
lijk van de grond. Moeilijker ligt de zaak
in het westen terwijl Noord-Nederland
nog zo goed als geen levensschool kent.
Na 1959 ging het met de uitbouw in
versneld tempo. Op dit ogenblik zijn er
maar liefst tweeënzeventig scholen met
in totaal 8500 deelnemers. De jaarlijkse
aanwas kan gerekend worden op dui
zend.
In 1956 zijn ook de protestanten in het
voetspoor van de katholieke stichting ge
treden en hier worden nu al vierduizend
jongeren in het werk betrokken.
NIEUWE WET
Volgend jaar september komt er
dan buiten de normale doch reeds
spectaculaire groei nog eens een ex
tra-groei naar aanleiding van de
nieuwe wet. Dan komt de levens
school wat men noemt in een forse
stroomversnelling. De prognoses, op
gesteld in samenwerking met het
C.B.S., zijn vcA het aantal scholen
voor 1965-1966^naar liefst negentig
stuks, het jaar erop komen er nog
eens vijf bij. De cijfers voor het aan
tal deelnemers worden geraamd op
een groei van de huidige 8500 naar
11.250 volgend jaar en in 1967 zelfs
14.325.
De overheid heeft tot taak om op zeer
korte termijn te zorgen voor nieuwe
scholen en verbetering der bestaande in
stituten. De wetgever moet immers de
consequenties van het eigen werk aan
vaarden. Als men bijv. wettelijk verplicht
dat alle leerlingen van lagere scholen
zwemonderricht krijgen dan zullen er
toch veel zwembaden moeten komen.
Hetzelfde geldt voor de levensscholen.
Momenteel zijn vijfentwintig aanvragen
voor nieuwbouw bij het ministerie bin
nen. De afwerking hiervan verloopt bij
zonder traag, terwijl het een dringende
zaak is dat die scholen er met spoed ko-
mei# wil het vormingswerk wettelijk
van kracht volgend jaar zijn taak
kunnen vervullen.
Het is immers waanzinnig een wets
ontwerp op te stellen dat veertienjarige
jongens verplicht aan vormingsonderwijs
deel te nemen terwijl achteraf zou blij
ken dat de aanwas „op straat komt te
staan"
Naast deze nieuwbouwplannen is er
nog enorm veel te doen op het stuk van
vervanging van in gebruik zijnde scho
len.
Veel gebouwen kan men gevoeglijk
het predikaat „krot" meegeven.
Het levensschoolwerk is van de grond
gekomen in oude afgedankte herenhui
zen, totaal uitgeleefde scholen of patro
naten en in houten keten. Nu de over
heid de verplichting oplegt zal ook
zorgd moeten worden voor een deugde
lijk verantwoorde huisvesting. Dit geldt
in niet mindere mate voor de opleidings
scholen voor levensschoolleiders.
Volgend jaar september zal ook de
rijkssubsidiëring worden gewijzigd, het
geen een lichte verbetering inhoudt.
Tot en met 1963 was het zo dat het rijk
in de totale kosten veertig procent subsi
dieerde, nog eens veertig procent werden
door provincie en gemeenten meestal
althans gedragen en de resterende
twintig procent was een zaak van deelne
mende bedrijven en deelnemers zelf,
doorgaans in de verhouding vijftien-vijf
procent.
Bij de landelijke stichting betreurt men
het evenwel zeer dat er nog steeds ge
meenten in ons land zijn die financiële
medewerking weigeren, hetgeen vooral
het geval is met gemeenten waarin geen
levensschool is gevestigd.
Maar het komt ook voor gelukkig
niet in het zuiden dat gemeenten
waar een katholieke school is, nog met
geen dubbeltje over de brug komen.
"Wel wordt in diezelfde gemeente een
neutrale school voor honderd procent
gesubsidieerd. En dan wordt nog be
weerd dat de schoolstrijd uitgestreden
is.... Deze kwalijke praktijken vindt
men bijv. in Rotterdam en andere gro
te steden in het westen.
In de subsidiëring komt zoals we
schreven een wijziging die in drie fases
zal worden voltooid tot na idem zoveel
jaren hopelijk de totale kosten een aan
gelegenheid van het rijk zullen zijn.
ZORGEN
Voorlopig blijft men echter voor een
groot deel aangewezen op medewerking
van provincie en gemeenten en bedrijfs
leven. Zij mogen de subsidies dan ook
niet gaan beknotten omdat het rijk nu
wat royaler wordt. Want de kosten zullen
toch al aanzienlijk gaan stijgen. Meer
deelnemende jongens, meer materialen,
meubilair en niet te vergeten uitbreiding
van het aantal leiders, het zijn allemaal
grote zorgen waarvoor de landelijke en
plaatselijke stichtingen zich geplaatst
zien.
En die zorgen worden volgend jaar nog
eens extra vergroot door de uitzonderlijk
grote aanwas in het kader van de nieu
we wet. Over deze materie is nog druk
overleg gaande. Doordat bedrijven en
deelnemers dan „verplicht" worden kan
men moeilijk een bijdrage gaan vragen.
Los van de drie subsidiefases bepleit de
landelijke stichting hiervoor een apart
systeem van subsidiëring.
Het merkwaardige is dat voor het
leerlingstelsel geen bijdrage gevraagd
hoeft te worden. Het is daarom bepaald
onbillijk om wel van bijdragen te spre
ken zodra het een levensschool betreft.
De financiële kant van de zaak is ook
de oorzaak geweest voor de minister om
de Kamer uitstel van de inwerkingtre
ding der wet te vragen. Aanvankelijk
was één september 1964 genoemd. Staats
secretaris mr. Grosheide motiveerde het
uitstel „omdat de financiële consequen
ties nog niet in de begroting waren
voorzien". Het gevraagde volle jaar uit
stel stootte op fel verzet in de Kamer
met name van de K.V.P.'er Kleijsterlee.
Tenslotte kwam als ingangsdatum één
april uit de bus.
Een voornaam punt dat door de lan-
delijke stichting fel wordt verdedigd is
de vrijheid op velerlei terrein die men
koste wat kost wil bewaren. De overheid
moet zich niet met het inhoudelijke van
de levensschool bemoeien. De landelijke
stichting moet de garantie zijn voor de
goede gang van zaken.
Directeur W. J. Pennings zegt hierover:
„Geen starheid in de levensschool maar
een instituut om opnieuw te kunnen le
ven. Niet inkapselen in de wet, de over
heid moet zich distantiëren van zaken
die niet per se vastgelegd moeten wor
den. Dat is van het allergrootste belang
dat de levensschool de ruimte blijft be
houden om van dag tot dag, en dan nog
verschillend van plaats tot plaats, naar
de gegeven omstandigheden te handelen
en met de tijd te evoluëren."
In sommige kringen kan men ook al
beluisteren dat de wat ruige pioniers in
Er bestaan nogal wat misvattingen
over de levensschool. Op het program
ma staan „vakken" als theorie, hand
vaardigheid en sport. Wat heeft het
voor doel om een jongen judo te leren
kan men zich afvragen?
Het antwoord hierop kan simpel zijn:
het gaat er niet om, een jongen judo
bij te brengen of goed te leren timme
ren. Het is op de levensschool slechts
een middelgeen doel.
Een middel om de deelnemer in
dit kader kan men bepaald niet spre
ken van een leerling een op bepaald
spoor te zetten, te begeleiden naar zijn
volioassenheid.
De deelnemers zijn jongens, die na
de lagere school plotseling in de grote
wereld terechtkomen. Op de school en
ook wel thuis vonden zij de bescher
ming, die normaal ieder kind krijgt.
Maar in één dag kan dat kind niet vol
wassen worden. In de nieuwe omgeving
evenwel is het gevaar erg groot dat
zo'n jongen toch volwassene wil gaan
spelen" en dit dan natuurlijk totaal
verkeerd doet.
In die grote wereld wordt de nieuw
bakken volwassene met veel negatie
ve invloeden „bestookt". In het door
gaans moderne produktieproces is bo
vendien geen ruimte voor de ontwik
keling der creatieve vermogens van de
jonge werknemer. Zijn verdere ont
wikkeling kan niet tot ontplooiing ko
men.
De levensschool is er nu om die
jonge werknemer te begeleiden naar
zijn volwassenheid. Niet om er volwas
senen van te maken maar wel om hen
op het goede spoor te zetten.
De levensschool is een sociaal peda
gogisch instituut. Er zijn volop moge
lijkheden voor iedere jongen om zich
elders vaktechnisch te ontwikkelen
Daarnaast wordt het echter steeds dui
delijker dat de huidige samenleving
voor deze jongens om een pedagogi
sche hulp vraagt om de overgang naar
bedrijfsleven en maatschappelijk ver
keer te kunnen maken zonder schade
aan de persoonlijkheid.
De levensschool biedt de jeugdige
werknemer een rustpunt om tot zich
zelf te komen. Er is een enorm groot
verschil tussen een levensschool en
een leerschool. Een levensschool kent
geen leraren en banken doch leiders
en deelnemers. En het is zaak dat de
deelnemers veel praten en niet alleen
luisteren. De opzet is ook zo dat de
jongens in heel kleine groepen wor
den ondergebracht, zodat er voldoende
mogelijkheid is voor de leider om hen
persoonlijk te benaderen.
Wat de leiders betreft gaat het er
die man niet om wat ze kunnen maar
wat ze zijn. Zij moeten ver open staan
voor de problemen waarmee de jon
gens bij hen aankomen. Het worden
vertrouwvolle ontmoetingen tussen de
volwassenen en de jongens. Het gaat
zeker niet om de prestaties die de jon
gens in handenarbeid of sport beha
len maar om hun persoonlijkheid. De
leider moet open staan voor de jeugd
en beschikken over een gevoelige con
tactgeschiktheid, die door de jongen
wordt ervaren als vertrouwenwekkend
De jongens moeten in dit milieu de
ervaringen die hen in de wereld ge
schokt hebben rustig kunnen verwer
ken en daarnaast zal de levensschool
hen oriënteren op de toekomst.
Het middel om die sfeer te scheppen
is het programma dat overigens met
een bepaalde vrijheid kan worden op
gesteld. Op dit programma staan dan
theorie, hier een allesomvattend woord.
De onderwerpen worden dikwijls door
de jongens zelf aangesneden. Het zijn
geen lessen maar meer gesprekken.
Voorts culturele vorming, actualiteit
handenarbeid en sport.
Alles is er op gericht de deelnemer
zelfrespect en verantwoordelijkheids
gevoel bij te brengen, zijn eigen waarde
te zien, zijn plaats in de samenleving
Na enkele jaren de levensschool be
zocht te hebben zijn deze jongens
zoals wij al opmerkten bepaald nog
niet volwassen maar wel zijn ze ge
wapend met een instelling die een
waarborg is voor het succesvol be
eindigen van deze moeilijke weg.
ganisatie op een groot bedrijf.
De accommodatie van de nieuwe school
is berekend op honderd vijftig hele-dags-
leerlingen, zodat er met de huidige hon
derd voorlopig geen nood is.
Ook de heer J. Annegarn in Kaatsheu
vel toonde zich over de huisvesting te
vreden. Een jaar of zes geleden kwam er
een semi-permanent gebouw dat uitste
kend voldoet. Alleen moet er wel een
stukje aangebouwd worden, waarna men
weer een heel tijdje vooruit kan. Het
deelnemersaantal kan hier sinds enkele
jaren maar moeilijk op peil gehouden
worden. Kwalijk is dat er bedrijven zijn
die medewerking toezeggen maar de be
trokken jongens niet sturen. Het bezoek
aan de levensschool wordt er als een
„secundaire arbeidsvoorwaarde" verhan
deld. De heer Annegarn kon moeilijk iets
zeggen over de gang van zaken na de in
werkingtreding der nieuwe wet. „Er zul
len er wel bij komen", zei hij.
De huisvesting elders is niet bepaald
gunstig. Breda zit op de Markkade af
schuwelijk slecht. Daarin komt verbete
ring als men binnenkort een herenhuis
in de Catharinastraat gaat betrekken.
Maar zeker niet afdoende. Men be
schikt er o.m. niet over sportruimte. De
nieuwe „school" zal bovendien vrij spoe
dig te klein zijn. Volgend jaar wordt er
een belangrijke uitbreiding der deelne
mers verwacht.
Evenals veel andere plaatsen heeft ook
Breda nieuwbouwplannen maar die zijn
er al jaren, zo werd ons weinig hoopvol
verteld.
Bergen op Zoom zit in villa Ruyters-
hove, een prachtige naam voor een bar
slecht gebouw. Weer wel prachtig gele
gen: midden in het bos met een prach
tige tuin. De heer A. Sij stermans ver
telde dat de ruimte aan de krappe kant
is. Voor sporten gaat men doorgaans de
buitenlucht in, ook in de winter. Het
nieuwbouwplan hier is in een verder sta
dium dan elders. En het is gepland weer
midden in de bossen.
Een bepaald sterke vooruitgang straks
verwacht hij niet. Al lang draait het aan
tal rond de honderd twintig en dat
schijnt de top te zijn. Een toename van
vijftien tot twintig zit er hoogstens in.
De heer Sijstermans was zeer enthou
siast over de uitmuntende samenwerking
met de Lt.s., beide scholen hebben de
jongens ieder een halve dag onder hun
hoede. Een unieke situatie. Dergelijke ex
perimenten zijn elders in het land meest
al een grote mislukking geworden.
Oosterhout maakt op andere scholen
de uitzondering dat er een enorme groei
in aantal is. Boven elke verwachting,
zegt directeur E. Raaymakers. We bars
ten er nu al uit. Met de nieuwe aanvoer
volgend jaar komen we voor grote pro
blemen. Het gebouw in de oude Schapen
dries is bovendien niets meer dan een
bouwval. Na een forse regenbui wordt
het gymlokaal door de jongens betiteld
met „ons sportfondsenbad".
Ook in Oosterhout staan al enige tijd
nieuwbouwplannen op stapel.
Roosendaal zit in een oud herenhuis
dat met veel spijkeren in een enigszins
redelijke staat wordt gehouden. Alleen
het dak is maar niet regendicht te krij
gen. Met een wat behoorlijke toeloop
gaat het met de ruimte ook de verkeer
de kant uit.
Met het gemeentebestuur worden on
derhandelingen gevoerd om met spoed
tot ruimte-uitbreiding te komen en de
kansen liggen niet bepaald ongunstig. Er
zijn nu 140 deelnemers en dit aantal zou
volgend jaar wel eens op kunnen lopen
tot tweehonderd vijftig.
Steenbergen heeft ruimte genoeg in de
oude gemeentelijke tekenschool. Maar
om het enigszins bewoonbaar te maken
is er heel wat aan getimmerd en dat is
voorlopig nog niet van de baan. De
school wordt meer en meer van avond-
via halve-dagschool naar hele-dagschool
gestuurd. Het brengt overigens veel werk
mee, zegt de heer C. Mank. Wat de ver
wachtingen voor volgend jaar betreft: het
is moeilijk een voorspelling te doen. De
heer Mank hoopt vooral de jongens die
in de landbouw gaan te kunnen bereiken.
NOODGEBOUW
Etten zit in een houten noodgebouw,
dat nu al te klein is en straks een even
tuele groei moeilijk op kan vangen. Het
deelnemersaantal is de laatste jaren sta
biel gebleven. Maar over het algemeen
loopt het bijzonder goed en over de me
dewerking van vele bedrijven kan de
heer J. Quaytaal tevreden zijn.
De huisvesting in Dongen tenslotte is
erg gunstig. In het huis op de Lage Ham
zit de M.A.-school boven en de beneden
verdieping is voor de Levensschool. Met
iedere vierkante meter moet gewoekerd
worden om de zaak enigszins draaiend
te houden. De groei van de school loopt
voortreffelijk mede door de zoals men
het noemde fantastische medewerking
der bedrijven in Dongen en Gilze-Rijen.
Ook hier zijn nieuwbouwplannen op sta
pel gezet maar wanneer
Oudenbosch in mineur en majeur:
huisvesting is er bijzonder slecht, de
groei van het deelnemersaantal formida
bel. De heer v. d. Heuvel ,die pas enkele
maanden is algemeen leider te Ouden
bosch werkzaam is, zag zijn school van
65 op 152 deelnemers komen in enkele
maanden tijd. De bedrijven in het gebied
doen „voor honderd procent mee,". In
feite is men daar dus al vooruitgelopen
op wat volgend jaar komen gaat met
de wettelijke verplichting. Maar de huis
vesting inwoning in het gemeen
schapshuis. Veel ruimten die ook door
anderen gehuurd worden. Het handenar-
beidlokaal vindt men er op zolder. Een
aanvraag voor een semi-permanent ge
bouw is onderweg. De kans op goedkeu
ring zit er dik in, alleen duurt het alle
maal zo lang Wat de huisvesting be
treft spreekt de heer v. d. Heuvel over
een noodsituatie.
Wat vroeger in Waalwijk belastingkan
toor was herbergt nu de levensschool.
Bepaald niet veel fraais, helemaal uitge
woond maar gelukkig wel volop
ruimte. Plannen voor nieuwbouw ook
hier, het wordt eentoning al lang
in de pen. Er schijnt hier gelukkig wat
schot in de realisering te komen.
Praktisch alle bedrijven zijn aangeslo
ten en dat is weer verheugend.
St.-Willebrord tenslotte heeft een an
der probleem. De school zit wel niet ir
een eigen gebouw maar aan ruimte ont
breekt het allerminst. Het probleem hier
is, dat pogingen om er een dagschool
van te maken totnutoe mislukten. De
heer P. Wagtmans moet zijn jongens 's a-
vonds opvangen. Een dagschool is nu niet
te verwezenlijken, zegt hij, want er zijn
daarvoor te weinig jongens in de omge
ving, Wel zijn er massa's ongeschoolden
doch die zitten overdag elders. De pen
del zit de eventuele dagschool dus flink
in de weg.
KIN UPSE:L
KRANT
Het geval van de Maastrichtse weduwe die door gasverstikking om het
leven is gekomen, verdient de aandacht. Het was bekend dat de vrouw
lan geheugenverlies leed. Zij had al eerder een ongeluk veroorzaakt door
wel de gaskraan open te zetten maar niet het gas aan te steken zoals
haar bedoeling was.
De woningbouwvereniging, eigenaresse van haar woning, had zich
laarop tot het college van burgemeester en wethouders gewend met de
raag of er voor deze vrouw geen plaats was in het bejaardentehuis.
Omdat het zelfstandig wonen niet meer te verantwoorden wras.
Nu is voor de tweede maal met het gas een ongeluk gebeurd door
vergeetachtigheid. Deze keer een fataal ongeluk. De vrouw is overleden.
En de brief van de woningbouwvereniging aan b. en w.? Die is bij hel
bureau Huisvesting boven water gekomen, waar men er niet goed raad
mee wist. Die brief is dus een paar weken onbeantwoord en waarschijn
lijk onbehandeld gebleven.
En dit is nu typisch een geval waarin een ombudsman goed werk zou
kunnen doen. Hij zou met zijn groot gezag bekleed de afwikkeling van een
dergelijke brief tot op de bodem uitzoeken en zijn opinie geven over de
wijze, waarop de daarbij betrokken personen hun werk hebben gedaan.
Dat zou goed zijn voor de verhouding tussen overheid en burgers.
(Uit „Het Vrije Volk")
Godsdienst moet service zijn. Kerken zijn service-stations voor de
mens die waarheid zoekt. Wat is er echter van de kerken geworden?
Het zijn autoritaire instituten geworden die de mens niet zelden een be
klemming hebben opgelegd. Instituten die zich verbeelden juridische macht
te hebben (vanwaar, hoezo?) en mensen bedreigen met straffen. Maar zo
is het Rijk Gods niet. Het is dus hoog tijd die hele beklemming (dat onvrij
willige, dat onvrijblijvende) van het kerkelijke af te romen. Dat gebeurt
bijvoorbeeld als men lacht om een grapje als „in de kerk is alles verboden,
behalve wat mag en dat is verplicht".
(Fons Jansen in „Jij en Ik")
In de India News lezen we, dat er in India een code met gedrags
regels is opgesteld voor ministers. Van hen wordt verwacht dat zij
voortaan ieder jaar een overzicht geven van hun inkomsten en
vermogen. Zij mogen geen zaken doen, moeten waardevolle cadeaus
afwijzen en behoren er voor te zorgen, dat er te hunner ere geen
dure feestjes worden gegeven. De ministers worden voorts verant
woordelijk gesteld voor de activiteiten van hun echtgenote, jongere
kinderen en van hen afhankelijke familieleden.
Het Belgische blad „De Standaard" heeft zich gewaagd aan een ka
rakteristiek van de gemiddelde Belg. Het resultaat is niet erg vleiend
voor onze zuiderburen. Oordeelt u zelf. Misschien herkent u er nog ande
ren in: „Wij zyn immers een zo klein land met zo kleine mensen dat de
eventuele stukken die wij maken, ook kleintjes blijven. Wij zweren samen
en rebelleren, maar kjjken dan op ons uurwerk en haasten ons naar de
vrouw en zeggen dat „le bon sens national" wel alles zal rechttrekken en
dat we eigenljjk toch geen revolutie van doen hebben en dat de soep
nooit zo heet wordt gegeten, enz. enz. Wij verhogen tijdig de prijzen mét
de pensioenen, de belastingen mét de kinderbijslagen. Wij steken een ver
manende vinger uit naar de prinses die te veel met vakantie gaat, maar
verhogen toch maar haar dotatie. Wij zijn patriotten, dragen ons lintje
(kan het geen Leopoldsorde zijn, dan maar stiekem Pro Ecclesia opgesto
ken) en zinken 's avonds zalig met losse broeksriem en open hemd in onze
televisie-zetel. Wij kijken naar onze navel, laten een boertje en zyn ge
lukkig. L'unionisme a du bon."
Het Parool heeft een gesprek gehad met mevr. dr. M. Zeldenrust-
Noordanus, de voorzitster van de Ned. Ver. voor Seksuele Hervorming.
Natuurlijk kwam ook de pil aan de orde. Mevr. Zeldenrust zei hierover:
„Men ziet de pil als aspirine en ik ben niet zo erg gelukkig met die ont
wikkeling. Er zijn een aantal artsen de goede niet te na gesproken
die op een onaanvaardbare manier met de pil werken: zonder onderzoek
en zonder medische controle. Als er mensen bellen en vragen: kan ik de
pil krijgen, zeggen zij: komt u maar langs, het recept ligt in de gang. Daar
schuilt een gevaar voor de gezondheid in". De oorzaak daarvan? De NVSH-
voorzitster ziet het zo: „Er zijn vrijwel geen artsen die op het terrein van
de anticonceptie een opleiding hebben gehad. Er is een tijdje terug een
enquête gehouden en daarbij bleek dat slechts vier procent van de huis
artsen een opleiding op dit gebied heeft gehad. Het is gewoon een stuk
onwetendheid".
BOND ZONDER NAAM HEFBOOMACTIE
NOV. 1964
Het loonakkoord van de Stichting van de Arbeid voor 1964 was
10 pet. Dat is in de praktijk 13,8 pet. geworden, met dien verstande
dat in het laatste cijfer ook een stuk zwart loon zit dat door de
loonoperatie wit is geworden. De stijging van de werkelijke lonen was
dus minder dan het gemiddelde van 13,8.
Maar nu blijkt de belastingopbrengst van januari tot september
van dit jaar met maar liefst 20 pet. te zijn gestegen; de loon
belasting alleen ging 35 pet. omhoog van ruim 1500 tot bijna 2100
miljoen gulden. Als ik minister van financiën tons zou ik volgend
jaar weer een loonronde van dik 10 pet. willen hebben.
(uit „De Gids" van het C.N.V.)
Op 1 januari 1964 bedroeg de bevolking van de Europese Gemeenschap
177.3 miljoen. Dat komt neer op een stijging van 2 miljoen in een jaar
tijds. Deze vermeerdering is voor ongeveer twee derde te danken aan een
geboorte-overschot en voor een derde aan een immigratiesaldo. Het aantal
mensen dat in de landbouw werkt wordt steeds minder; de vermindering
bedroeg in 1963 meer dan 650.000. Er komen naar verhouding steeds min
der zelfstandigen, en meer mensen in loondienst. De verhouding tussen
deze twee was in 1963 26,8%—73,2%. In 1958 was dat: 31%—69%.
(Uit „Europese Gemeenschap")
In „De Nieuwe Linie" geeft de president van het groot seminarie Warmond,
W. de Graaf, de volgende reden voor het teruglopen van de (priester)roe
pingen.
Een religieus mens werd vroeger priester of ging in het klooster. Nu kan
een religieus mens ook wel degelijk zijn plaats en zijn weg vinden als leek
en als zodanig een eigen functie in de Kerk innemen. Daar komt bij de ver
andering, die het priesterbeeld heeft ondergaan, in het kader dus van het
kerkbeeld. Bovendien: de grotere waardering, die het huwelijksleven heeft
gekregen, waardoor de celibatair sterker het gevoel krijgt inderdaad ergens
afstand van te doen. En dit wordt niet, zoals vroeger, gecompenseerd door
een andere maatschappelijke inhoud. Het hele maatschappelijke functiever
lies van de priester speelt daar sterk in mee. Op 't ogenblik moet je het
priesterschap vrijwel uitsluitend kiezen op puur religieuze gronden. Vroe
ger ging het priesterschap samen met een bepaalde mate van welstand en
een bepaalde mate van maatschappelijk aanzien. Er kwam ook wel idealisme
bij, maar dat lag vaak nog verweven met allerlei menselijke motieven.
Dat alles valt op net ogenblik voor een groot deel weg.
(Advertentie)
ZONDER SPATTEN - ZONDER WALM
D. 100.112.66
Hetrl
als
i
(Van i
BRUSSEL In België kJ
Een paK siaag leveri gevang]
boutade uiteraard, maar
wordt bij de Belgische ma|
België de jongste jaren enig
staat een jammerlijk versch^
Het verloren gaan van de f
veroordelen tot vier maande]
Brussel. Een bedrogen echtgl
trouwe echtgenoot met drie I
dit onderscheid? Het misdrij|
rectionele rechtbank. De mis|
assisen.
Een correctionele reéhtbl
zaak van magistraten en jJ
timent, laat staan sentiment!
daar zelden aan bod. Daar r
gesproken ,,met de blinddq
zaak voor de rechters is
de ten laste gelegde feiten
In het bevestigende geval
klaagde veroordeeld volgen!
maat die de vrucht is van e J
ditie. Het „tarief" kan eenl
den verzwaard als de beklaaf
zonder onhandelbaar man bl|
worden verlicht indien er
omstandigheden zijn en dd
zelfs voorwaardelijk worden
misdrijf niet heel erg is en I
de een blanco strafregisterf
daarbij blijft het.
Een hof van assisen daJ
geen rechtspraak door magi
is rechtspraak door het vo
gische wetgeving heeft dat
gehouden uit de periode varL
bewind. De Franse revolutie
te het principe van 't „soeve
ook in de rechtspraak. Voor!
bleven kleinere rechtszaken
aan vrederechters en aan
van correctionele rechtbanke
le zware beschuldigingen,
en poging tot moord, bra
valsemunterij, persdelicten
onder de bevoegdheid der ho
sisen. De hoven worden voorg
magistraten, maar de beslis
bij de jury der gezworenen.
De jury bestaat uit twaalf
zijn burgers, zowel vrouwer
nen. Het is voor iedere me
Belg een verplichting, desg
zetelen in een dergelijke jur
wel de verdediging als het op
nisterie (advocaat-generaal)
aantal kandidaat-juryleden
zonder dat ze de reden moei
delijken. De vonnissen van de
assisen zijn onherroepelijk,
slechts ongeldig worden verk
neer een zware procedurefout
getoond.
De juryleden hebben vanzi
merendeels zeer weinig notie
tie, strafrecht enz. Zij ben
misdaad langs de emotionele
betekent dat ze moeilijk toega
voor juridische spitsvondighec
tekent ook dat openbare aai
verdediging zich zullen inspar
te werken op het gemoed
den. Voor de openbare aank
beschuldigde een gewetenloos
een bestendig gevaar voor
schappij. De verdediging daar
twijfel en verwarring zaaien,
de ten laste gelegde feiten
wen. Is dat niet mogelijk,
niet alleen ruime ve'zachteni
digheden bepleiten Hij zal
aan te tonen dat de beschuld
gegeven omstandigheden niet
handelen dan hij deed. Het
van het slachtoffer wordt on
alle minder gunstige aspecten i
den fel in de verf gezet. I
komen twisten over de algefc
kenbaarheid van de beschuld
De laatste aanval van d€
gmg is gericht op het gemo
geweten van de juryleden,
tiek viert triomfen. De verdei
ten bij ondervinding: kunnen
psychologische ogenblik de
de aan het huilen krijgen en
juryleden naar hun zakdoek
Pen, dan is er veel gewonne
De conclusie der verdedi
dat de beschuldigde het slac
van de harteloze maatschap
een niet-begrijpende omge
trouwens zo hatelijk en uitdj
dat de beschuldigde (met zi.
derde toerekenbaarheid,
vloedbaar gevoelsleven, zij