in stroomversnelling w HET DOEL.... Brood dat men deelt smaakt Hervori is gewei Particulier initiatief DE ASSIf Sentii zelfs 8 Door voorwaardelijk arbeidsverbod voor veertienjarige jongens.- Reportage M. van Bijnen Ombudsman. Service Gedragsregels Belgisch zelfportret Geen aspirine Fiscus profiteert 2 miljoen Priesterroeping VOOR WIE GEZELLIG WIL FRITUREN h Pathetiek DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 21 NOVEMBER 1964 LEVENS SCHOOL ET ingang van één april vol gend jaar zal een zo op het oog onbelangrijk wetje in werking treden: het voor waardelijk arbeidsverbod voor veer tienjarige jongens. Een en ander houdt in dat deze jongens slechts in loondienst mogen treden indien zij per week twee halve of een volle dag vormend onderwijs genieten. Een ideale vorm van dit soort on derwijs is dan bijv. de levensschool. Voor de levensscholen zal dit wets ontwerp dan ook vergaande conse quenties met zich meebrengen. Deze levensscholen voor jongens zijn (ook al zonder enige wettelijke steun, voortgesproten uit particulier initia tief) tot grote bloei gekomen al ging dit niet bepaald gemakkelijk. Na een moeizame start ongeveer vijftien jaar geleden hebben de pioniers van deze totaal nieuwe vorm van onderwijs met groot enthousiasme aan de op bouw gev/erkt. Meestal onder erbar melijke omstandigheden met name door de beperkte financiële mogelijk heden en op het gebied van huisves ting. Het is bepaald niet overdreven als men sommige leiders wel eens hoort beweren: „De levensschool zit op de mestvaalt van de industrie". Diezelfde leiders zien in deze wet dan ook terecht een erkenning voor het geslaagde experiment, waaraan ze met een heilig vuur hebben ge werkt. De grootste moeilijkheid die overwon nen moest worden was wel het onbegrip bij overheid, industrie en bedrijven en ouders. Een jaar of tien geleden haalde men de schouders nog op: „Jongens een dag uit het bedrijf halen om hen te be geleiden naar volwassenheid waan zinnig idee". Het verzet werd echter na verloop van tijd minder fel. Zelfs de grootste tegen stander moest erkennen dat de levens scholen bijzonder goed werk verrichtten. De industrie ging geleidelijk aan op gro tere schaal meedoen, ondanks de grote offers die gebracht moesten worden. In deze tijd van produktie-planning enz. is er moed voor nodig personeel al is het ook jeugdig een hele dag uit dit pro- duktieapparaat te halen. Bovendien met behoud van loon en nog eens extra door een bijdrage per jongen te betalen. Dat men van het bedrijfsleven deson danks een steeds grotere medewerking mocht ondervinden was voor de levens schoolwerkers op zich reeds een bewijs dat men op de goede weg was. Het gaf een machtige stimulans om tegen alle moeilijkheden in dóór te gaan. De levensschool is nu niet meer weg te denken. De kinderziekten is men te boven gekomen en als een volwaardig deel in ons maatschappelijk bestel is de levensschool nu op een zodanig niveau gekomen, dat ook de overheid er terdege rekening mee moet gaan houden. Dat dit nu gebeurt is een erkenning waarover men terecht verheugd kan zijn. Het was vijftien jaar geleden werke lijk een gedurfd experiment en het zui den van ons land mag er trots op gaan dat hier de initiatieven tot ontwikke ling kwamen, met name te Maastricht, Den Bosch en Eindhoven. Voor meisjes bestonden al langer de Mater Amabilisscholen en men zag ter dege het grote nut van deze instellingen. Voor jongens was er nog niets. Die kwa men zonder enige bescherming in het grote leven terecht in een voor hen to taal nieuwe wereld met alle grote geva ren daaraan verbonden. In navolging op de Mater Amabilis- school werd de zogenaamde Pater Fortis- school opgericht. Voor de meisjes dus de „Beminnelijke Moeder", de jongens be dacht men met „sterke vader". Al spoe dig bleek dat het geen succes was en ook niet kon worden. De M.A.-school is nog teveel school, hetgeen de meisjes ook wel konden verdragen, maar de jongens ie toekomst maar vervangen moeten worden door meer „representatieve" fi guren. Zoals een rasecht pionier opmerk te: heren met zakagenda en Colgate- glimlach" Maar hij herinnerde tevens aan de uit spraak van een bekend Duits filosoof: „Die Pioniere nicht kalt stellen". Het idealisme dat de levensscholen heeft groot gemaakt mag niet gaan ver schimmelen in een „instituut" want dan zou er maar weinig „leven" meer over blijven in die „levensschool". Diezelfde pioniers zullen er echter zelf wel voor waken dat de belangen van de hun toevertrouwde jongens, die straks de mannen van onze maatschappij zijn, goed gediend blijven zoals dat onder de zeer moeilijke omstandigheden totnutoe een succes is geworden. Hoe staat het nu met het werk in onze gewesten? Ook hier laat de huisvesting op vele plaatsen nogal te wensen over. Een heel grote uitzondering hierop maakt zeker Drunen, waar algemeen lei der W. P. v. d. Heyden zich erg gelukkig toonde met het gloednieuwe gebouw, dat ruim een maand geleden in gebruik kon worden genomen. De accommodatie is er voortreffelijk. De groei van het aantal deelnemers is enkele jaren goed verlo pen, mede door de bijzonder goede me dewerking der bedrijven in Heusden, Vlijmen en Drunen. Alleen vorig jaar was de aanwas wat minder, hetgeen te wijten is aan de „tegenvaller" door reor- stapten er niet in". De K.A.J. klopte aan bij de bekende prof. dr. Perquin, de wetenschapsman, die met zijn boek „Jeugd op weg naar volwassenheid" al een weg uitgestippeld had voor de juiste begeleiding van de jongens in hun moeilijkste jaren. Er kwam een programma uit de bus dat volledig gebaseerd was op de peda gogische begrippen, die Perquin moei zaam in de wetenschappelijke arena had gebracht en die nu nog worden aangeval len. De praktijk heeft echter bewezen dat hij gelijk heeft. Het nieuwe program ma sloeg enorm aan bij de jongens en er wordt ook gedokterd a5n een dergelijke opzet voor fabrieksmeisjes. In 1954 nam de K.A.J. na de eerste successen het initiatief om te komen tot een landelijke organisatie. Langzaam kwam er enige groei. In 1959 waren er in ons land ongeveer der tig scholen met vijfentwintighonderd deelnemers. Het sterkst geconcentreerd in het zui den waar het klimaat erg gunstig was en dat nu nog „het beste gebied" is. Ook in Oost-Nederland kwam het werk behoor lijk van de grond. Moeilijker ligt de zaak in het westen terwijl Noord-Nederland nog zo goed als geen levensschool kent. Na 1959 ging het met de uitbouw in versneld tempo. Op dit ogenblik zijn er maar liefst tweeënzeventig scholen met in totaal 8500 deelnemers. De jaarlijkse aanwas kan gerekend worden op dui zend. In 1956 zijn ook de protestanten in het voetspoor van de katholieke stichting ge treden en hier worden nu al vierduizend jongeren in het werk betrokken. NIEUWE WET Volgend jaar september komt er dan buiten de normale doch reeds spectaculaire groei nog eens een ex tra-groei naar aanleiding van de nieuwe wet. Dan komt de levens school wat men noemt in een forse stroomversnelling. De prognoses, op gesteld in samenwerking met het C.B.S., zijn vcA het aantal scholen voor 1965-1966^naar liefst negentig stuks, het jaar erop komen er nog eens vijf bij. De cijfers voor het aan tal deelnemers worden geraamd op een groei van de huidige 8500 naar 11.250 volgend jaar en in 1967 zelfs 14.325. De overheid heeft tot taak om op zeer korte termijn te zorgen voor nieuwe scholen en verbetering der bestaande in stituten. De wetgever moet immers de consequenties van het eigen werk aan vaarden. Als men bijv. wettelijk verplicht dat alle leerlingen van lagere scholen zwemonderricht krijgen dan zullen er toch veel zwembaden moeten komen. Hetzelfde geldt voor de levensscholen. Momenteel zijn vijfentwintig aanvragen voor nieuwbouw bij het ministerie bin nen. De afwerking hiervan verloopt bij zonder traag, terwijl het een dringende zaak is dat die scholen er met spoed ko- mei# wil het vormingswerk wettelijk van kracht volgend jaar zijn taak kunnen vervullen. Het is immers waanzinnig een wets ontwerp op te stellen dat veertienjarige jongens verplicht aan vormingsonderwijs deel te nemen terwijl achteraf zou blij ken dat de aanwas „op straat komt te staan" Naast deze nieuwbouwplannen is er nog enorm veel te doen op het stuk van vervanging van in gebruik zijnde scho len. Veel gebouwen kan men gevoeglijk het predikaat „krot" meegeven. Het levensschoolwerk is van de grond gekomen in oude afgedankte herenhui zen, totaal uitgeleefde scholen of patro naten en in houten keten. Nu de over heid de verplichting oplegt zal ook zorgd moeten worden voor een deugde lijk verantwoorde huisvesting. Dit geldt in niet mindere mate voor de opleidings scholen voor levensschoolleiders. Volgend jaar september zal ook de rijkssubsidiëring worden gewijzigd, het geen een lichte verbetering inhoudt. Tot en met 1963 was het zo dat het rijk in de totale kosten veertig procent subsi dieerde, nog eens veertig procent werden door provincie en gemeenten meestal althans gedragen en de resterende twintig procent was een zaak van deelne mende bedrijven en deelnemers zelf, doorgaans in de verhouding vijftien-vijf procent. Bij de landelijke stichting betreurt men het evenwel zeer dat er nog steeds ge meenten in ons land zijn die financiële medewerking weigeren, hetgeen vooral het geval is met gemeenten waarin geen levensschool is gevestigd. Maar het komt ook voor gelukkig niet in het zuiden dat gemeenten waar een katholieke school is, nog met geen dubbeltje over de brug komen. "Wel wordt in diezelfde gemeente een neutrale school voor honderd procent gesubsidieerd. En dan wordt nog be weerd dat de schoolstrijd uitgestreden is.... Deze kwalijke praktijken vindt men bijv. in Rotterdam en andere gro te steden in het westen. In de subsidiëring komt zoals we schreven een wijziging die in drie fases zal worden voltooid tot na idem zoveel jaren hopelijk de totale kosten een aan gelegenheid van het rijk zullen zijn. ZORGEN Voorlopig blijft men echter voor een groot deel aangewezen op medewerking van provincie en gemeenten en bedrijfs leven. Zij mogen de subsidies dan ook niet gaan beknotten omdat het rijk nu wat royaler wordt. Want de kosten zullen toch al aanzienlijk gaan stijgen. Meer deelnemende jongens, meer materialen, meubilair en niet te vergeten uitbreiding van het aantal leiders, het zijn allemaal grote zorgen waarvoor de landelijke en plaatselijke stichtingen zich geplaatst zien. En die zorgen worden volgend jaar nog eens extra vergroot door de uitzonderlijk grote aanwas in het kader van de nieu we wet. Over deze materie is nog druk overleg gaande. Doordat bedrijven en deelnemers dan „verplicht" worden kan men moeilijk een bijdrage gaan vragen. Los van de drie subsidiefases bepleit de landelijke stichting hiervoor een apart systeem van subsidiëring. Het merkwaardige is dat voor het leerlingstelsel geen bijdrage gevraagd hoeft te worden. Het is daarom bepaald onbillijk om wel van bijdragen te spre ken zodra het een levensschool betreft. De financiële kant van de zaak is ook de oorzaak geweest voor de minister om de Kamer uitstel van de inwerkingtre ding der wet te vragen. Aanvankelijk was één september 1964 genoemd. Staats secretaris mr. Grosheide motiveerde het uitstel „omdat de financiële consequen ties nog niet in de begroting waren voorzien". Het gevraagde volle jaar uit stel stootte op fel verzet in de Kamer met name van de K.V.P.'er Kleijsterlee. Tenslotte kwam als ingangsdatum één april uit de bus. Een voornaam punt dat door de lan- delijke stichting fel wordt verdedigd is de vrijheid op velerlei terrein die men koste wat kost wil bewaren. De overheid moet zich niet met het inhoudelijke van de levensschool bemoeien. De landelijke stichting moet de garantie zijn voor de goede gang van zaken. Directeur W. J. Pennings zegt hierover: „Geen starheid in de levensschool maar een instituut om opnieuw te kunnen le ven. Niet inkapselen in de wet, de over heid moet zich distantiëren van zaken die niet per se vastgelegd moeten wor den. Dat is van het allergrootste belang dat de levensschool de ruimte blijft be houden om van dag tot dag, en dan nog verschillend van plaats tot plaats, naar de gegeven omstandigheden te handelen en met de tijd te evoluëren." In sommige kringen kan men ook al beluisteren dat de wat ruige pioniers in Er bestaan nogal wat misvattingen over de levensschool. Op het program ma staan „vakken" als theorie, hand vaardigheid en sport. Wat heeft het voor doel om een jongen judo te leren kan men zich afvragen? Het antwoord hierop kan simpel zijn: het gaat er niet om, een jongen judo bij te brengen of goed te leren timme ren. Het is op de levensschool slechts een middelgeen doel. Een middel om de deelnemer in dit kader kan men bepaald niet spre ken van een leerling een op bepaald spoor te zetten, te begeleiden naar zijn volioassenheid. De deelnemers zijn jongens, die na de lagere school plotseling in de grote wereld terechtkomen. Op de school en ook wel thuis vonden zij de bescher ming, die normaal ieder kind krijgt. Maar in één dag kan dat kind niet vol wassen worden. In de nieuwe omgeving evenwel is het gevaar erg groot dat zo'n jongen toch volwassene wil gaan spelen" en dit dan natuurlijk totaal verkeerd doet. In die grote wereld wordt de nieuw bakken volwassene met veel negatie ve invloeden „bestookt". In het door gaans moderne produktieproces is bo vendien geen ruimte voor de ontwik keling der creatieve vermogens van de jonge werknemer. Zijn verdere ont wikkeling kan niet tot ontplooiing ko men. De levensschool is er nu om die jonge werknemer te begeleiden naar zijn volwassenheid. Niet om er volwas senen van te maken maar wel om hen op het goede spoor te zetten. De levensschool is een sociaal peda gogisch instituut. Er zijn volop moge lijkheden voor iedere jongen om zich elders vaktechnisch te ontwikkelen Daarnaast wordt het echter steeds dui delijker dat de huidige samenleving voor deze jongens om een pedagogi sche hulp vraagt om de overgang naar bedrijfsleven en maatschappelijk ver keer te kunnen maken zonder schade aan de persoonlijkheid. De levensschool biedt de jeugdige werknemer een rustpunt om tot zich zelf te komen. Er is een enorm groot verschil tussen een levensschool en een leerschool. Een levensschool kent geen leraren en banken doch leiders en deelnemers. En het is zaak dat de deelnemers veel praten en niet alleen luisteren. De opzet is ook zo dat de jongens in heel kleine groepen wor den ondergebracht, zodat er voldoende mogelijkheid is voor de leider om hen persoonlijk te benaderen. Wat de leiders betreft gaat het er die man niet om wat ze kunnen maar wat ze zijn. Zij moeten ver open staan voor de problemen waarmee de jon gens bij hen aankomen. Het worden vertrouwvolle ontmoetingen tussen de volwassenen en de jongens. Het gaat zeker niet om de prestaties die de jon gens in handenarbeid of sport beha len maar om hun persoonlijkheid. De leider moet open staan voor de jeugd en beschikken over een gevoelige con tactgeschiktheid, die door de jongen wordt ervaren als vertrouwenwekkend De jongens moeten in dit milieu de ervaringen die hen in de wereld ge schokt hebben rustig kunnen verwer ken en daarnaast zal de levensschool hen oriënteren op de toekomst. Het middel om die sfeer te scheppen is het programma dat overigens met een bepaalde vrijheid kan worden op gesteld. Op dit programma staan dan theorie, hier een allesomvattend woord. De onderwerpen worden dikwijls door de jongens zelf aangesneden. Het zijn geen lessen maar meer gesprekken. Voorts culturele vorming, actualiteit handenarbeid en sport. Alles is er op gericht de deelnemer zelfrespect en verantwoordelijkheids gevoel bij te brengen, zijn eigen waarde te zien, zijn plaats in de samenleving Na enkele jaren de levensschool be zocht te hebben zijn deze jongens zoals wij al opmerkten bepaald nog niet volwassen maar wel zijn ze ge wapend met een instelling die een waarborg is voor het succesvol be eindigen van deze moeilijke weg. ganisatie op een groot bedrijf. De accommodatie van de nieuwe school is berekend op honderd vijftig hele-dags- leerlingen, zodat er met de huidige hon derd voorlopig geen nood is. Ook de heer J. Annegarn in Kaatsheu vel toonde zich over de huisvesting te vreden. Een jaar of zes geleden kwam er een semi-permanent gebouw dat uitste kend voldoet. Alleen moet er wel een stukje aangebouwd worden, waarna men weer een heel tijdje vooruit kan. Het deelnemersaantal kan hier sinds enkele jaren maar moeilijk op peil gehouden worden. Kwalijk is dat er bedrijven zijn die medewerking toezeggen maar de be trokken jongens niet sturen. Het bezoek aan de levensschool wordt er als een „secundaire arbeidsvoorwaarde" verhan deld. De heer Annegarn kon moeilijk iets zeggen over de gang van zaken na de in werkingtreding der nieuwe wet. „Er zul len er wel bij komen", zei hij. De huisvesting elders is niet bepaald gunstig. Breda zit op de Markkade af schuwelijk slecht. Daarin komt verbete ring als men binnenkort een herenhuis in de Catharinastraat gaat betrekken. Maar zeker niet afdoende. Men be schikt er o.m. niet over sportruimte. De nieuwe „school" zal bovendien vrij spoe dig te klein zijn. Volgend jaar wordt er een belangrijke uitbreiding der deelne mers verwacht. Evenals veel andere plaatsen heeft ook Breda nieuwbouwplannen maar die zijn er al jaren, zo werd ons weinig hoopvol verteld. Bergen op Zoom zit in villa Ruyters- hove, een prachtige naam voor een bar slecht gebouw. Weer wel prachtig gele gen: midden in het bos met een prach tige tuin. De heer A. Sij stermans ver telde dat de ruimte aan de krappe kant is. Voor sporten gaat men doorgaans de buitenlucht in, ook in de winter. Het nieuwbouwplan hier is in een verder sta dium dan elders. En het is gepland weer midden in de bossen. Een bepaald sterke vooruitgang straks verwacht hij niet. Al lang draait het aan tal rond de honderd twintig en dat schijnt de top te zijn. Een toename van vijftien tot twintig zit er hoogstens in. De heer Sijstermans was zeer enthou siast over de uitmuntende samenwerking met de Lt.s., beide scholen hebben de jongens ieder een halve dag onder hun hoede. Een unieke situatie. Dergelijke ex perimenten zijn elders in het land meest al een grote mislukking geworden. Oosterhout maakt op andere scholen de uitzondering dat er een enorme groei in aantal is. Boven elke verwachting, zegt directeur E. Raaymakers. We bars ten er nu al uit. Met de nieuwe aanvoer volgend jaar komen we voor grote pro blemen. Het gebouw in de oude Schapen dries is bovendien niets meer dan een bouwval. Na een forse regenbui wordt het gymlokaal door de jongens betiteld met „ons sportfondsenbad". Ook in Oosterhout staan al enige tijd nieuwbouwplannen op stapel. Roosendaal zit in een oud herenhuis dat met veel spijkeren in een enigszins redelijke staat wordt gehouden. Alleen het dak is maar niet regendicht te krij gen. Met een wat behoorlijke toeloop gaat het met de ruimte ook de verkeer de kant uit. Met het gemeentebestuur worden on derhandelingen gevoerd om met spoed tot ruimte-uitbreiding te komen en de kansen liggen niet bepaald ongunstig. Er zijn nu 140 deelnemers en dit aantal zou volgend jaar wel eens op kunnen lopen tot tweehonderd vijftig. Steenbergen heeft ruimte genoeg in de oude gemeentelijke tekenschool. Maar om het enigszins bewoonbaar te maken is er heel wat aan getimmerd en dat is voorlopig nog niet van de baan. De school wordt meer en meer van avond- via halve-dagschool naar hele-dagschool gestuurd. Het brengt overigens veel werk mee, zegt de heer C. Mank. Wat de ver wachtingen voor volgend jaar betreft: het is moeilijk een voorspelling te doen. De heer Mank hoopt vooral de jongens die in de landbouw gaan te kunnen bereiken. NOODGEBOUW Etten zit in een houten noodgebouw, dat nu al te klein is en straks een even tuele groei moeilijk op kan vangen. Het deelnemersaantal is de laatste jaren sta biel gebleven. Maar over het algemeen loopt het bijzonder goed en over de me dewerking van vele bedrijven kan de heer J. Quaytaal tevreden zijn. De huisvesting in Dongen tenslotte is erg gunstig. In het huis op de Lage Ham zit de M.A.-school boven en de beneden verdieping is voor de Levensschool. Met iedere vierkante meter moet gewoekerd worden om de zaak enigszins draaiend te houden. De groei van de school loopt voortreffelijk mede door de zoals men het noemde fantastische medewerking der bedrijven in Dongen en Gilze-Rijen. Ook hier zijn nieuwbouwplannen op sta pel gezet maar wanneer Oudenbosch in mineur en majeur: huisvesting is er bijzonder slecht, de groei van het deelnemersaantal formida bel. De heer v. d. Heuvel ,die pas enkele maanden is algemeen leider te Ouden bosch werkzaam is, zag zijn school van 65 op 152 deelnemers komen in enkele maanden tijd. De bedrijven in het gebied doen „voor honderd procent mee,". In feite is men daar dus al vooruitgelopen op wat volgend jaar komen gaat met de wettelijke verplichting. Maar de huis vesting inwoning in het gemeen schapshuis. Veel ruimten die ook door anderen gehuurd worden. Het handenar- beidlokaal vindt men er op zolder. Een aanvraag voor een semi-permanent ge bouw is onderweg. De kans op goedkeu ring zit er dik in, alleen duurt het alle maal zo lang Wat de huisvesting be treft spreekt de heer v. d. Heuvel over een noodsituatie. Wat vroeger in Waalwijk belastingkan toor was herbergt nu de levensschool. Bepaald niet veel fraais, helemaal uitge woond maar gelukkig wel volop ruimte. Plannen voor nieuwbouw ook hier, het wordt eentoning al lang in de pen. Er schijnt hier gelukkig wat schot in de realisering te komen. Praktisch alle bedrijven zijn aangeslo ten en dat is weer verheugend. St.-Willebrord tenslotte heeft een an der probleem. De school zit wel niet ir een eigen gebouw maar aan ruimte ont breekt het allerminst. Het probleem hier is, dat pogingen om er een dagschool van te maken totnutoe mislukten. De heer P. Wagtmans moet zijn jongens 's a- vonds opvangen. Een dagschool is nu niet te verwezenlijken, zegt hij, want er zijn daarvoor te weinig jongens in de omge ving, Wel zijn er massa's ongeschoolden doch die zitten overdag elders. De pen del zit de eventuele dagschool dus flink in de weg. KIN UPSE:L KRANT Het geval van de Maastrichtse weduwe die door gasverstikking om het leven is gekomen, verdient de aandacht. Het was bekend dat de vrouw lan geheugenverlies leed. Zij had al eerder een ongeluk veroorzaakt door wel de gaskraan open te zetten maar niet het gas aan te steken zoals haar bedoeling was. De woningbouwvereniging, eigenaresse van haar woning, had zich laarop tot het college van burgemeester en wethouders gewend met de raag of er voor deze vrouw geen plaats was in het bejaardentehuis. Omdat het zelfstandig wonen niet meer te verantwoorden wras. Nu is voor de tweede maal met het gas een ongeluk gebeurd door vergeetachtigheid. Deze keer een fataal ongeluk. De vrouw is overleden. En de brief van de woningbouwvereniging aan b. en w.? Die is bij hel bureau Huisvesting boven water gekomen, waar men er niet goed raad mee wist. Die brief is dus een paar weken onbeantwoord en waarschijn lijk onbehandeld gebleven. En dit is nu typisch een geval waarin een ombudsman goed werk zou kunnen doen. Hij zou met zijn groot gezag bekleed de afwikkeling van een dergelijke brief tot op de bodem uitzoeken en zijn opinie geven over de wijze, waarop de daarbij betrokken personen hun werk hebben gedaan. Dat zou goed zijn voor de verhouding tussen overheid en burgers. (Uit „Het Vrije Volk") Godsdienst moet service zijn. Kerken zijn service-stations voor de mens die waarheid zoekt. Wat is er echter van de kerken geworden? Het zijn autoritaire instituten geworden die de mens niet zelden een be klemming hebben opgelegd. Instituten die zich verbeelden juridische macht te hebben (vanwaar, hoezo?) en mensen bedreigen met straffen. Maar zo is het Rijk Gods niet. Het is dus hoog tijd die hele beklemming (dat onvrij willige, dat onvrijblijvende) van het kerkelijke af te romen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als men lacht om een grapje als „in de kerk is alles verboden, behalve wat mag en dat is verplicht". (Fons Jansen in „Jij en Ik") In de India News lezen we, dat er in India een code met gedrags regels is opgesteld voor ministers. Van hen wordt verwacht dat zij voortaan ieder jaar een overzicht geven van hun inkomsten en vermogen. Zij mogen geen zaken doen, moeten waardevolle cadeaus afwijzen en behoren er voor te zorgen, dat er te hunner ere geen dure feestjes worden gegeven. De ministers worden voorts verant woordelijk gesteld voor de activiteiten van hun echtgenote, jongere kinderen en van hen afhankelijke familieleden. Het Belgische blad „De Standaard" heeft zich gewaagd aan een ka rakteristiek van de gemiddelde Belg. Het resultaat is niet erg vleiend voor onze zuiderburen. Oordeelt u zelf. Misschien herkent u er nog ande ren in: „Wij zyn immers een zo klein land met zo kleine mensen dat de eventuele stukken die wij maken, ook kleintjes blijven. Wij zweren samen en rebelleren, maar kjjken dan op ons uurwerk en haasten ons naar de vrouw en zeggen dat „le bon sens national" wel alles zal rechttrekken en dat we eigenljjk toch geen revolutie van doen hebben en dat de soep nooit zo heet wordt gegeten, enz. enz. Wij verhogen tijdig de prijzen mét de pensioenen, de belastingen mét de kinderbijslagen. Wij steken een ver manende vinger uit naar de prinses die te veel met vakantie gaat, maar verhogen toch maar haar dotatie. Wij zijn patriotten, dragen ons lintje (kan het geen Leopoldsorde zijn, dan maar stiekem Pro Ecclesia opgesto ken) en zinken 's avonds zalig met losse broeksriem en open hemd in onze televisie-zetel. Wij kijken naar onze navel, laten een boertje en zyn ge lukkig. L'unionisme a du bon." Het Parool heeft een gesprek gehad met mevr. dr. M. Zeldenrust- Noordanus, de voorzitster van de Ned. Ver. voor Seksuele Hervorming. Natuurlijk kwam ook de pil aan de orde. Mevr. Zeldenrust zei hierover: „Men ziet de pil als aspirine en ik ben niet zo erg gelukkig met die ont wikkeling. Er zijn een aantal artsen de goede niet te na gesproken die op een onaanvaardbare manier met de pil werken: zonder onderzoek en zonder medische controle. Als er mensen bellen en vragen: kan ik de pil krijgen, zeggen zij: komt u maar langs, het recept ligt in de gang. Daar schuilt een gevaar voor de gezondheid in". De oorzaak daarvan? De NVSH- voorzitster ziet het zo: „Er zijn vrijwel geen artsen die op het terrein van de anticonceptie een opleiding hebben gehad. Er is een tijdje terug een enquête gehouden en daarbij bleek dat slechts vier procent van de huis artsen een opleiding op dit gebied heeft gehad. Het is gewoon een stuk onwetendheid". BOND ZONDER NAAM HEFBOOMACTIE NOV. 1964 Het loonakkoord van de Stichting van de Arbeid voor 1964 was 10 pet. Dat is in de praktijk 13,8 pet. geworden, met dien verstande dat in het laatste cijfer ook een stuk zwart loon zit dat door de loonoperatie wit is geworden. De stijging van de werkelijke lonen was dus minder dan het gemiddelde van 13,8. Maar nu blijkt de belastingopbrengst van januari tot september van dit jaar met maar liefst 20 pet. te zijn gestegen; de loon belasting alleen ging 35 pet. omhoog van ruim 1500 tot bijna 2100 miljoen gulden. Als ik minister van financiën tons zou ik volgend jaar weer een loonronde van dik 10 pet. willen hebben. (uit „De Gids" van het C.N.V.) Op 1 januari 1964 bedroeg de bevolking van de Europese Gemeenschap 177.3 miljoen. Dat komt neer op een stijging van 2 miljoen in een jaar tijds. Deze vermeerdering is voor ongeveer twee derde te danken aan een geboorte-overschot en voor een derde aan een immigratiesaldo. Het aantal mensen dat in de landbouw werkt wordt steeds minder; de vermindering bedroeg in 1963 meer dan 650.000. Er komen naar verhouding steeds min der zelfstandigen, en meer mensen in loondienst. De verhouding tussen deze twee was in 1963 26,8%—73,2%. In 1958 was dat: 31%—69%. (Uit „Europese Gemeenschap") In „De Nieuwe Linie" geeft de president van het groot seminarie Warmond, W. de Graaf, de volgende reden voor het teruglopen van de (priester)roe pingen. Een religieus mens werd vroeger priester of ging in het klooster. Nu kan een religieus mens ook wel degelijk zijn plaats en zijn weg vinden als leek en als zodanig een eigen functie in de Kerk innemen. Daar komt bij de ver andering, die het priesterbeeld heeft ondergaan, in het kader dus van het kerkbeeld. Bovendien: de grotere waardering, die het huwelijksleven heeft gekregen, waardoor de celibatair sterker het gevoel krijgt inderdaad ergens afstand van te doen. En dit wordt niet, zoals vroeger, gecompenseerd door een andere maatschappelijke inhoud. Het hele maatschappelijke functiever lies van de priester speelt daar sterk in mee. Op 't ogenblik moet je het priesterschap vrijwel uitsluitend kiezen op puur religieuze gronden. Vroe ger ging het priesterschap samen met een bepaalde mate van welstand en een bepaalde mate van maatschappelijk aanzien. Er kwam ook wel idealisme bij, maar dat lag vaak nog verweven met allerlei menselijke motieven. Dat alles valt op net ogenblik voor een groot deel weg. (Advertentie) ZONDER SPATTEN - ZONDER WALM D. 100.112.66 Hetrl als i (Van i BRUSSEL In België kJ Een paK siaag leveri gevang] boutade uiteraard, maar wordt bij de Belgische ma| België de jongste jaren enig staat een jammerlijk versch^ Het verloren gaan van de f veroordelen tot vier maande] Brussel. Een bedrogen echtgl trouwe echtgenoot met drie I dit onderscheid? Het misdrij| rectionele rechtbank. De mis| assisen. Een correctionele reéhtbl zaak van magistraten en jJ timent, laat staan sentiment! daar zelden aan bod. Daar r gesproken ,,met de blinddq zaak voor de rechters is de ten laste gelegde feiten In het bevestigende geval klaagde veroordeeld volgen! maat die de vrucht is van e J ditie. Het „tarief" kan eenl den verzwaard als de beklaaf zonder onhandelbaar man bl| worden verlicht indien er omstandigheden zijn en dd zelfs voorwaardelijk worden misdrijf niet heel erg is en I de een blanco strafregisterf daarbij blijft het. Een hof van assisen daJ geen rechtspraak door magi is rechtspraak door het vo gische wetgeving heeft dat gehouden uit de periode varL bewind. De Franse revolutie te het principe van 't „soeve ook in de rechtspraak. Voor! bleven kleinere rechtszaken aan vrederechters en aan van correctionele rechtbanke le zware beschuldigingen, en poging tot moord, bra valsemunterij, persdelicten onder de bevoegdheid der ho sisen. De hoven worden voorg magistraten, maar de beslis bij de jury der gezworenen. De jury bestaat uit twaalf zijn burgers, zowel vrouwer nen. Het is voor iedere me Belg een verplichting, desg zetelen in een dergelijke jur wel de verdediging als het op nisterie (advocaat-generaal) aantal kandidaat-juryleden zonder dat ze de reden moei delijken. De vonnissen van de assisen zijn onherroepelijk, slechts ongeldig worden verk neer een zware procedurefout getoond. De juryleden hebben vanzi merendeels zeer weinig notie tie, strafrecht enz. Zij ben misdaad langs de emotionele betekent dat ze moeilijk toega voor juridische spitsvondighec tekent ook dat openbare aai verdediging zich zullen inspar te werken op het gemoed den. Voor de openbare aank beschuldigde een gewetenloos een bestendig gevaar voor schappij. De verdediging daar twijfel en verwarring zaaien, de ten laste gelegde feiten wen. Is dat niet mogelijk, niet alleen ruime ve'zachteni digheden bepleiten Hij zal aan te tonen dat de beschuld gegeven omstandigheden niet handelen dan hij deed. Het van het slachtoffer wordt on alle minder gunstige aspecten i den fel in de verf gezet. I komen twisten over de algefc kenbaarheid van de beschuld De laatste aanval van d€ gmg is gericht op het gemo geweten van de juryleden, tiek viert triomfen. De verdei ten bij ondervinding: kunnen psychologische ogenblik de de aan het huilen krijgen en juryleden naar hun zakdoek Pen, dan is er veel gewonne De conclusie der verdedi dat de beschuldigde het slac van de harteloze maatschap een niet-begrijpende omge trouwens zo hatelijk en uitdj dat de beschuldigde (met zi. derde toerekenbaarheid, vloedbaar gevoelsleven, zij

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 20