m voor leen..! MAURI AC VERHEFT DE GAULLE TOT EEN MESSIAS Nouvelle Vague Confrontatie in Cannes INEN Kunst en geestesleven in Wereldoorlog 1 I ïjdschrift West- Vlaanderen ROMANTIEK IN HET WERK VAN LUC. KUYS £17 mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen OEVEN WAREN :HTEN, enz nze wegen! n i leeuw van 'n met schijfrem- n van de 180 P5.- yms, Francois mauriac In de publikaties ter her innering aan de eerste wereldoorlog 1914- '18 heeft Wes1-Vlaanderen als een der meest geteisterde gebieden een belangrijke plaats ingenomen. In deze provincie werden 59 ge meenten volledig en 32 qro- T7EN VAN db middelen om de 17 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 14 NOVEMBER 1964 5n van St.-Nico- ïken en in ver stellen wij alles zo prettig mo- jrom zijn vanaf onze zaken te idagmorgen en gmiddag burg) agmiddag 3en) EN DREESMANN rg Vlissingen 8 (Van onze Parijse correspondent Lucas Kleijn) drager van de Nobe prijs voor de liters tuur, heeft zijn jongst' boek gewijd aan generaa De Gaulle (20 frank, uitge verij Grasset in Parijs). Wit regelmatig zijn blocnote.' leest in de „Figaro littérai re" - vroeger schreef Mau riac in ,L'Express', het link se weekblad - weet, hoe Mauriac over het Franse staatshoofd denkt. Vol lof. Niemand zal dat Mauriac kwalijk nemen, want De Gaulle is inderdaad een uitzonderlijke fiquur. Mau- en het monster 'het bloed druiPt no« 1 van zijn kaken' zitten in Moskou by riac heeft zelfs gelijk, als elkaar. Als ik u was, aldus Stalin tegen De Gaulle, zou ik Thorez niet in de hij Zegt; dat De Gaulle een gevangenis zetten, want het is een goed Fransman. Waarop De Gaulle: De Soeverein is ZOÓTd hij zijn Franse regering behandelt de Fransen r Hopt naar wat zi^ voor haar kunnen doen« en P niet naar hun verdiensten, maar of zij T>U DE PORTRETSCHILDER Mauriac komt De Gaulle echter niet altijd beantwoorden aan het door Frankryk gestelde doel. En dat gaat ver. even plezierig uit de verf. Wij doe len op het hoofdstuk, waarin het onder- ]\"een| houd beschreven wordt tussen De Gaul le en Stalin. De .ridder van het westen' mond wij geven Mauriac geen on gelijk. De Gaulle is een groot man en waard, dat historici - psycho logen hebben minder houvast aan hem zich met het Franse staatshoofd be moeien. Mauriac's boek over De Gaul le zal zeker niet het laatste zijn dat over de generaal verschijnt. Mauriac pagina 76: „Hier ontstaat de ene en verdwijnt een andere moraal. Wij wor den een wereld binnengeleid, waar ondanks afgronden die hen scheiden, Stalin en De Gaulle_elkaar met een M wakker schudt. Dat Is geen overbodige zaak. Dat hy De Gaulle vergelykt met de legendarische figuur van Jeanne d'Arc, vooruit, dat kan er mee door Maar als hij in dezelfde alinea schryft, dat er in de geschiedenis van de mens heid ook maar één Jezus Christus is geweest, die eeuwen en eeuwen later nog miljoenen aanhangers telt dat gaat ons te ver. De Gaulle wordt door Mauriac verheven tot een Messias, de zoom van wiens kleed wij maar be hoeven aan te raken om zalig te wor den. Het parlementarisme - Mauriac zegt het De Gaulle na - is drek. Alle par lementariërs zijn avonturiers en geluk zoekers. Alleen hij, De Gaulle, is de man van de goddelijke voorzienigheid. Mauriac moet er niet aan denken als de wonden, die De Gaulle in de eerste maanden van de tweede wereldoorlog heeft opgelopen, dodelijk zouden zijn geweest. „Welke andere Fransman zou in 1940 geprobeerd hebben en gedurfd hebben wat De Gaulle in die dagen geprobeerd en gedurfd heeft? Wie an ders dan De Gaulle? Ik zoek een naam en vindt er niet een. Zelfs in het held haftige verzet van de bezettingsjaren vindt Mauriac er niet één. Zelfs de naam van Jean Moulin, die medio de cember naar het Pantheon der on- sterfelijken zal worden overgebracht, die De Gaulle's plaatsvervanger was in het bezette Frankrijk en die onder ae ergste folteringen van de Nazi's zijn mond niet heeft open gedaan, komt in de 350 pagina's, die het boek van Mauriac telt, niet voor Het verzet vocht alleen maar tegen de Duitsers, tegen de nazi's, tegen de Fascisten, maar alleen hij De Gaulle, vocht voor Frankrijk. Laat derhalve de dood zijn doden begraven Maar gij, Fran sen, volgt gij mij, moi De Gaulle. hoogtepunt van de oorlogspoëzie. Maar ook Fritz Francken, Daan Boens, An ton van de Velde en Karei Elebaers hadden hun verdiensten. De zwaar verminkte Paul de Mont heeft in zijn toneelspel „Nuances" het dwa-ze en monsterachtige van de oorlog aan de kaak gesteld. Ook de gedenkschriften van juffrouw Belpaire, die in De Pan ne oneindig veel voor de culturele ver heffing van de soldaten heeft gedaan, mogen niet vergeten worden. JLi piotten geestelijk te verrijken was i6nCf66lS verwoest. De red0C- het toneel. Antoon vander Plaetse I weet er heel veel over te vertellen. Tie Van het tweemaandelijks Achter het front en in de krijgsgevan- I I r, ,\,i I genkampen was er veel behoefte aan Tl|dSChritt WeSt-Vlaanderen deze ontspanning om de verveling te doden en het heimwee naar huis te (Uitgave Lannoo te Tielt) temperen. Dr. J. O. de Gruyter, Staf I r, i -T, M Bruggen, Edgard de Pont en Juliaan heett haar /oe atlevering Q6- Platteau waren mannen, die de onschul dige liefhebberij een hoger artistiek gehalte wisten te geven. Uitvoerig staat Vander Plaetse stil bij de vorming van het Vossentoneel, het Fronttoneel en het Krijgsgevangenentoneel. Het wa ren de voorlopers van het later be roemd geworden Vlaamse Volkstoneel. wijd aan deze droevige pe riode in de geschiedenis van België. In een inleidend artikel geeft dr. Jos de Smet een overzicht GABsïumeYS™, van de gebeurtenissen met o.a. de gruwelijke slag aan de IJzer, het groot Engels offensief vanuit leper, de Engelse ontscheping te Zee- wijdt een brede aan ,,de beeldende kunst aan de IJzer". Hij geeft geen opsom ming van namen, want dat is onbe gonnen werk. maar bepaalt de ar tistieke strekkingen, welke zich aan het Belgische front manifesteerden. Onder de schilders is Alfred Bastien een hoofdfiguur, alleen overtroffen door Joe English, de illustrator van o.m. Rodenbachs „Gudrun". Hij heeft enorm veel geschilderd en getekend en. ge- brugge, het Duits offensief §ravJerd-. tot hij inaugustus i?is in een hospitaal te Vmkem by gemis aan ten zuiden van leoer en ten- medische verzorging omkwam, zonder z^n vrouw en twee kinderen terug te slotte de bevrijdinq door lienv. ?e .bejaarde Sam de Vriendt naait hpnnnerinffpn aan Vi<*m nn n.a. haalt herinneringen aan hem op, o.a een Engels-Frans-Belgisch Ie- deze; ger onder bevel van koning Albert. D UET SPREEKT VANZELF, dat de u LLier oorlogsjaren hun afspiegeling hebben gevonden in de kunst en het geestesleven. Dirk Vansina, die zelf aan de strijd deelnam en zowel pro za als poëzie er aan wijdde, gaat na welke sporen de oorlog in de Vlaam se letterkunde heeft nagelaten. Naast net uitmuntende proza van Claes, De rmiecyn en De Backer zijn er heel "°?.umontaire geschriften, die op VidKk ljk ^eil staan- De frontdichters ^eÜswaar geen vormvernieu- uipl? gebracht, maar zij hebben toch e ^ema's aangesneden en ver- Hoi van blijvende waarde geschreven sohaov v.gsclagboek van Cyriel Ver- bladzijde v4 ^eniSc aangrijpende schriivevc ,Vans>na noemt tal van ma n- die' e.al lang vergeten zijn. heid verw-m oorlogsjaren bekend- vinden in al6"' Men kan ze tarug" poëzie" die t veraameling „Oorlogs- drik Hèvme Jan Bemaerts en Hen- w"ndeS m ,1916 samenstelden, dichters 1 e,ot! komen er befaamde rèl van dè„ n°nstant Eeckals en Ka" AugusinSvadnerc^nWichtemr' alom bekende rege^'zijnfH „Hier liggen hun lijken als zaden in 't zand Hoop op den oogst, o Vlaanderland.' Zijn „Liederen van Droom en Daad die hij schreef, nadat hij levensgevaar lijk gewond was, acht Vansina het Joe vroeg me sedert lang met aan drang met mij eens te mogen mee gaan naar de uitkijkpost waar ik als artilleriewaarnemer met enkele kameraden op dienst wasHet was dicht bij de voorlijn en Joe „hoop te Brugge te kunnen zien". Joe keek gespannen en riep toen in vervoering: Kijk Sam, daar zie ik Brugge, de Halletoren en niet ver van daar wonen mijn lievelingen. Ik had van Brugge nog nooit iets kunnen zien. Hij gaf me de verre kijker terug. Kijk zelf Sam!" Ik zag nog nietsmaar liet de over gelukkige vriend in zijn schone illusie. Zijn stoffelijk overschot is later triom fantelijk bijgezet in de crypte van de eerste IJzertoren. Voor dit monument beitelde Karei Aubroeck vier beelden. Over deze kunstenaar schrijft Clemens de Landtsheer en Tony de Vaere her denkt zijn broer André, die frontsol daat en klaviervirtuoos was. Aan het leven van deze veelbelovende musicus kwam een einde toen hij in het be gin van de oorlog door een voltreffer werd gedood. Nog tal van herinneringen worden in deze fraai en rijk geïllus treerde aflevering opgehaald. De ge bruikelijke rubrieken bevatten poëzie en zeer veel interessant nieuws. Boven dien is een kleurenreproduktie van Albert Servaes' „Kalvarie" toegevoegd. De omslag is opgesierd met een foto montage van het monument „het treu rende ouderpaar" van Kathe Kollwitz. „West-Vlaanderen" blijft een tijdschrift waar we in Nederland jaloers op kun nen zijn. WILLEM v. d. VELDEN knipoog begrijpen." Een bladzijde te voren neemt Mauriac een passage over uit deel 3 van De Gaulle's gedenk schriften, waarin de generaal zelf een beschrijving geeft van zijn onderhoud met Stalin. Naar De Gaulle's wijze van zien had Stalin het grote voordeel over een volk te beschikken, dat ge wend was aan slavernij en een land dat zoveel natuurlijke rijkdommen bood dat zelfs de ergste verspillingen die niet konden opdrogen. Mauriac: „Ik lees in die woorden een somber ver langen: wat is het Frankrijk van te genwoordig klein - De Gaulle wil van hetzelfde ras zijn, ook hij wil door zijn volk gesteund worden, omdat hij een noodzakelijkheid is". Na lezing van die woorden van Mau riac hebben wij gezocht naar een an dere, niet minder historische ontmoe ting en vonden die in het Mattheus- evangelie: „Wederom nam hem de dui vel mede op een zeer hoge berg, en toonde hem al de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid. En zeide tot hem: „Al deze dingen zal ik u geven, indien gij nedervallende, mij zult aanbidden. Toen zeide Jezus tot hem: „Ga weg, Satan. Want er staat geschreven: „den heer uw God, zult gij aanbidden en hem alleen dienen. Toen liet de duivel van hem af". Zelfs niet met een knipoog hebben zij elkaar, op de tinne des tempels, verstaan. Gaulle, ook al woont hij alle plechtigheden van de katholieke kerk bij. maakt niet de indruk orders uit Rome te ontvangen of adviezen aan Rome te vragen. Graag zou Mau riac willen weten, hoe De Gaulle zich gedraagt in de binnenkamer, als hij geknield ligt op een bidstoel in zijn parochiekerk van Colombey-les-deux- églises of als hij bidt aan het voe teneinde van zijn bovenmaatse bed. Wat bidt hij dan? En bidt hij wel? „Cela, nous ne le saurons jamais". Dat laatste gaf het spotblad „Le ca nard enchainé" een gefantaseerde brief van De Gaulle aan Mauriac in de pen, die De Gaulle laat zeggen: „Ik bid nooit, maar als ik zou bidden, dan deed ik het staande en rechtop". T^rgens heeft Mauriac angstAngst dat De Gaulle de kloof niet ziet, die hem scheidt van de jeugd in Frank- ryk. Ik lijd er onder, zegt Mauriac, dat er in het Gaullistische Frankrijk een wanverhouding bestaat tussen de politiek van grandeur en onverschil ligheid van de Fransen. Mauriac vreest, dat De Gaulle alleen maar Frankrijk ziet op zijn ware plaats tussen de volken en niet de jeugd, overgeleverd aan de laagste driften van seksualiteit en geweld. Bioscoop, radio en gram mofoonplaten houden de jeugd in een staat van razernij, waarby men bewondering moet hebben voor dat deel van de jeugd, dat er zich aan weet te onttrekken en nog lust heeft om te werken. De Gaulle schijnt alleen maar te denken aan het eeuwige Frankrijk en daar heeft hij alle Franse een dagsvliegen van losgemaakt. Als de oude natie maar blijft voortbestaan, dan heeft de staat alleen maar te zorgen voor per jaar zoveel onderwij zers, zoveel ingenieurs, zoveel gendar men en zoveel pastoors om een volk te vormen. Landen als Rusland en China beginnen om van ieder kind een staatsburger te maken. Frank rijk behoorde meer te doen dan al- leen maar te zorgen voor materiële opleiding. In dat opzicht verlangt Mau riac terug naar de gedwongen arbeids dienst van Vichy, misschien het enige goede dat Vichy had. Of De Gaulle er onder lijdt dat een afgrond gaajit tussen het Frankrijk dat hij aan de we reld wil opleggen en de geestelijke en morele anarchie, die zich overal in Frankrijk en speciaal in Parijs open baart en waaraan tele, radio en ci nema medeplichtig zijn ,,nous ne le saurons sans doute jamais". De enige troost is, dat er in Frankrijk wel al tijd tien rechtvaardigen zuller worden gevonden, die God aan Abraham vroeg om Sodom te sparen In die paar heeft De Gaulle vertrouwen, zoals een monteur vertrouwen heeft in de motor die hij niet ziet. aar ook al begrijpt de schilder Mauriac zijn model niet, hij wil er aan het slot van zijn boek niet aan retoucheren. De Gaulle's begrip pen over het Europa der vaderlanden zijn volgens hem niet in strijd met het Europa, waarvan Robert Schuman heeft gedroomd. Ook als De Gaulle er niet meer is, zal zijn geest over Frankrijk blijven waken, al was het alleen maar om te verhinderen dat Frankrijk een satelliet wordt van de Verenigde Staten. „Het is absurd om zich na De Gaul le een wereld voor te stellen, waarin wij De Gaulle zouden kunnen missen. De conjunctiur die De Gaulle op het voorste plan drong, zal hem overle ven en dat zal zijn tegenstanders be letten revache te nemen. Het gaullis me zonder De Gaulle zal zich opdrin gen door een beredeneerd instinct van zelfbehoud". Mauriac's gewaagde voorspelling ver schijnt op een ogenblik dat de as Pa rijs-Bonn op breken staat en De Gaul le de vrije wereld de rug toekeert met het dreigement de gemeenschappelijke markt en de NATO door Frankrijks afwezigheid te zullen verlammen. „Frankrijk dienen is de wereld dienen' Met die woorden besluit Mauriac zijn boek Er zijn er velen, binnen en bui ten Frankrijk, die daar anders over denken. DE BEGINPERIODE v»n de nou velle vague, dat we in een eerste artikel geschetst hebben, was een tijd, waarin vooral het enthousiasme om goede en „andere" films te maken de boventoon voerde. Verschillende jonge filmers hebben hun eigen spaarcentjes in films gestoken. An dere waagden er hef geld van hun vrouw aan of dat van hun ouders. Weer anderen kregen een kans door financiële steun van bevriende parti culieren. De filmers van de nouvelle vague werkten doorgaans op ama teur-basis of in het gunstigste geval met een zeer bescheiden budget in de industrie. Het festival in Cannes van 1959 gaf de eerste grote doorbraak te zien. De filmwereld werd daar voor het eerst goed en zeer duidelijk gecon fronteerd met deze nieuwe golf. De nieuwe generatie filmers bewees daar haar bestaansrecht. Marcel Ca mus' „Orfeo Negro" veroverde de grand prix van het festival, „Les quatre cents coups" van Francois Truffaut kreeg de prijs voor de re gie, terwijl „Hiroshima mon amour" van Alain Resnais de prijs van de in ternationale kritiek in de wacht sleepte. Waardering genoeg dus. Binnen enkele maanden was de term nouvelle vague dan ook gemeen goed geworden. DEZE prijsverdeling geeft een goed beeld van de verscheidenheid van figuren, die de nieuwe golf aanhingen. Marcel Camus b.v. was al een midden veertiger, toen hij „Orfeo negro" maak te. Hij zwierf al jaren in de studio's rond als regie-assistent. Alain Resnais was achter in de dertig. En ook hij was niet helemaal een onbekende, want hij had al verschillende malen gete kend voor succesvolle korte films. Francois Truffaut daarentegen was pas achter in de twintig. „Les quatre cents coups" was zijn debuut. Zoals we in ons eerste artikel hebben geschreven, was hij een van de cineasten, die tevoren als criticus gewerkt hadden bij het tijdschrift Cahiers du Cinéma. Maar niet alle filmers hadden een ver leden als criticus en ze waren ook niet allemaal zo jong als Truffaut. Verschillenden onder hen hadden jaren moeten wachten op de kans, die de nieuwe beweging nu voor hen had ge schapen. En als we zien, dat er in 1959 24 regisseurs hun eerste speel film maakten en in 1960 zelfs 34. dan zegt dat genoeg over die kansen. Het zal in die beginperiode iedereen wel duidelijk geweest zijn. dat de nieuwe beweging niet lang kon duren. Het zag er allemaal wel mooi uit, de ar tistieke successen volgden elkaar op, maar de commerciële baten hielden hiermee geen gelijke tred. Op de lange duur zijn het dan ook weer de centen geweest, die de jeugdige enthou siastelingen de nek gebroken heb- rpRUFFAUT is misschien wel de meest ben. Aanvankelijk zagen enkele lm- J talentvolle en toch zeker de sympa- De moeilijkheid was echter al gauw: hoe maak ik een tweede? Van de cir ca. honderd filmers, die het tussen 1958 en 1961 voor de eerste keer ge probeerd hebben zijn er achteraf maar bitter weinig overgebleven. Gebrek aan talent heeft velen van hen parten gespeeld. Inmiddels heb ben de filmers, die zijn gebleven, hun capaciteiten wel aangetoond. En al valt het niet te ontkennen, dat ook zij na enkele jaren gedeeltelijk zijn te ruggevallen in het oude traditionalis me, ze hebben toch ook bepaalde waar den vastgehouden, die ze in de aan loopperiode van de nouvelle vague als belangrijk hebben leren kennen. ke producers wel iets in die onder nemende jongelui. Ze waren van me ning, dat het altijd nog beter is drie of vier goedkope films te maken, waar bij er dan waarschijnlijk wel een zou zitten, die een zakelijk succes werd, dan één heel dure film volgens het aloude recept, waarbij men maar moest afwachten hoe het publiek zou reageren. Om verschillende redenen bleek dit systeem niet houdbaar. Truf faut heeft eind 1961 dan ook toe moe ten geven, dat ,,geen enkele nieuwe golf film een werkelijk financieel suc ces is geworden". Het had er een poosje op geleken, dat iedereen, die dat wilde in staat gesteld zou worden een film te maken. talentvolle en toch zeker de sympa- tiekste nouvelle vague-filmer. Zijn de buut „Les quatre cent coups" over een jongetje, dat zijn plaats zoekt in de onvriendelijke wereld, die hem om ringt, is een klassiek voorbeeld van geëngageerde filmkunst. Het was on getwijfeld ook de openhartigste film van de nouvelle vague, openhartig in die zin. dat Truffaut er veel van zich zelf in heeft gelegd. De stijl van deze film, deels lyrisch, deels documentair komt a.h.w. vanzelfsprekend voort uit het onderwerp. „Maar", zo schijnt hij eens gezegd te hebben, ..de film is uit mijn handen geglipt toen het in ternationale publiek er zich eenmaal over ontfermd had". Daarom besloot hij een tweede film te maken. Nu he lemaal voor zijn eigen plezier: „Tirez Alain Resnais, de maker van Hi roshima mon amour", waarvan hier een scène, is een van de fil mers, die op het filmfestival van 1959 te Cannes voor een doorbraak van de nouvelle vague zorgden. sur le pianiste", een mengeling van komedie en pathos. Centrale fi guur in de film was een eenzaam man, die niet meer opkon tegen de moei lijkheden van dit leven. De film was overigens meteen een demonstratie van Truffauts liefde voor de film. Een liefde, die eens te meer duide lijk werd in zijn derde creatie „Jules et Jim". Truffaut beschikt over het vermogen om te suggereren, dat films maken een gemakkelijke zaak is. Zijn beelden zijn tintelend vrolijk of wee moedig. maar altijd direct aanspre kend. Hij toont zich daarin een goede pupil van zijn beroemde mentor Jean Renoir. Zeer goed op dreef was Truf faut ook in de scène „Paris" van de episodenfilm „L'Amour a vingt ans". Hier bewoog hij zich op zeer ver trouwd terrein, nl. dat van de bio grafie. De stijl van dit fragment her innerde in alles aan de Truffaut van „Les quatre cents coups", fijnzinnig, poëtisch, vrolijk. Truffaut neemt met deze zeer plezierige kwaliteiten fei telijk een aparte plaats in onder de filmers van de nieuwe golf. Hij is uit eindelijk een van de weinigen, die het leven vanuit dit zonnige perspectief in de lens laten vallen. BERT VAN OOSTEIRHOUT DUS GEEN ENKEL bezwaar, dat Mau riac de openbare mening in Frankrijk over haar verleden, heden en toekomst JS HET VERANTWOORD te schrijven over de 21-jarige Luc Kuys uit Breda, pas cum laude geslaagd aan de Rotterdamse academie voor beel dende kunsten? Hij heeft thans een kleine expositie in DeMuizenval .aan de Bredase Havermarkt en op het eerste gezicht zou men willen op merken: laat die jongen eerst eens bewijzen, dat hij wat waard is. Ten slotte zegt een cum laude-diploma van een academie ook niet alles en voor een pas-afgestudeerde lijkt he nogal pretentieus meteen aan eer expositie te denken. NU BETREFT het hier slechts ee kleine tentoonstelling en zij is bo vendien niet officieel in die zin, dat e grote autoriteiten mee gemoeid zoudei zijn. Deze expositie betekent bovendiei geen erkenning maar is een kennisma king. Als zodanig is zij een grote ver rassing en dan een aangename boven dien. Er zal dus toch over geschreven moeten worden maar dan met de nodige reserve. Niet om het werk, dat zondei meer uitstekend is als wel om de figuur van de jonge exposant, die weten mag dat, al is zijn werk nog zo goed, de toe komst zijn grote talent zal dienen te bevestigen. LUC KUYS bezit, behalve een meer dan gewone dosis aanleg een min stens even grote dosis doorzettingsver mogen. Deze combinatie maakt hem tot een gelukkig jongmens: een, die plezier in het leven moet hebben, omdat hij onbelemmerd dat mag doen, waarnaar zijn hele hart uitgaat. Deze blijheid is als het ware zichtbaar in zijn werk terug te vinden; men ondergaat duide lijk de liefde, waarmee hij werkt. Zijn werk bezit nu een bepaalde graad van volmaaktheid. Zodoende is de expo sitie in De Muizenval een verrassing, waaraan men zich snel gewonnen geeft. Men wordt allereerst getroffen door de trefzekerheid, die Kuys op ieder blad ten toon spreidt. Zo jong als hij is blijkt hij de etsnaald en de burijn vast in de hand te hebben. Hij is nog niet zo ver, dat hij aan de abstractie toe is en hij forceert zich evenmin om die te bereiken. Op zijn leeftijd, dunkt ons overigens, zou abstract werken een ver hulling van zijn persoonlijkheid bete kenen. Toch zijn er bladen, die naar de abstractie tendéren en gaandeweg zal Kuys ook wel met deze fase te ma ken krijgen. Overigens is zijn werk nog wat te veel aan de uiterlijkheid van het onderwerp gebonden. De bezoeker zal het opvallen, dat Kuys werk buitengewoon gevoelig is en daardoor eerlijk en weldadig aandoet Zeg niet, dat de moderne jeugd geen gevoel voor romantiek meer zou heb ben. Zolang dit gevoel echt is, is er bovendien geen enkel bezwaar eraan toe te geven. Bij Kuys krijgt die ro mantiek daardoor iets vanzelfspre kends. Men leert van zijn bladen, dat hij een Brabander in hart en nieren is, al is hij er niet geboren. Hij kwam zes- tien jaar geleden van Rotterdam naar Breda, en is in die tijd een volledig zui derling geworden. Het is te merken aan zijn werk: met zwart-wit weet hij prachtige suggesties op te roepen, die soms iets weg hebben van Japanse prenten. Zij bezitten namelijk dezelfde eenvoud en oprechtheid. Zijn visie op Brabant is wat somber wellicht en heeft te maken met een sfeer, die langzamer hand wel verdwijnen zal. Vandaar dat deze bladen, die bijeen gebracht wor den in een album, kostbare en levens- ware momenten vastleggen, die waard zijn door het een of andere gemeente bestuur te worden aangekocht. HET IS NIET Brabant alleen, dat in de kleine bar boven De Muizenval wordt geëxposeerd. Er is meer en dat vertoont weer andere kwaliteiten dan de Brabant-platen. Er is bijvoorbeeld een figuratief spel met violen en er zijn enkele fijngevoelige landschappen en stillevens aan de wand gehangen. Zij vallen op door soepelheid van lijn en doordachte compositie. Maar Kuys weet ook te „spelen" met zijn materiaal Daarvan getuigt een verrukkelijke col lage vanuit een Parijse hotelkamer, be werkt met Gaulloise-pakjes en metro kaartjes. In de meerkleurendrukken verraadt zich. dunkt ons, de man. di< voor het reclamevak werd opgeleid Welke richting Kuys echter zal kiezer lijkt ons nogal voor de hand te liggen het liefst zal hij zich als vrij kunstenaai ontwikkelen. Doet hij dit, dan hopen wij van harte, dat hij de belofte in De Muizenval zal inlossen. ER IS nóg een aspect aan deze expo sitie, waarop wij gaarne even willen attenderen. De expositie In De Muizen val is er een, die ondubbelzinnig con tact legt tussen de kunstenaai' en het publiek. Wie hier aan de bar aanschuift, komt er niet onderuit ook kennis te nemen van wat tegen de wanden hangt en hij kan bovendien rekenen op expli catie van bar-keeper Thijssens. Thijs- sens doet dit niet uit zakelijke over wegingen, maar omdat hij van schoon heid houdt en daar anderen van mee wil laten genieten. Het is opmerkelijk net hoeveel belangstelling er door het nerendeel van de gasten gekeken en geluisterd wordt. Het ligt in de bedoeling geregeld ten toonstellingen in De Muizenval te hou den. Het is een loffelijk voornemen en een prijzenswaardig initiatief. Het is één antwoord op de vraag hoe de kloof kunstenaar-publiek te overbruggen. Ook wat dit betreft, wachten we met belangstelling verdere verrichtiigen af, want gemakkelijk zal het niet altUd zijn. JAC. MARTENS

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 9