stad die uit de as herrees
Restauratie
van Eusebiuskerk
Het verkeer:
een ziekte!
In 20 jaar werd voor
half miljard gebouwd
-v-Sl*
h 8
sluitstuk van wederopbouw
„Krijgslist"
HUIZEN
1
Ap? I
k4J v-
MARKT
SLAG
Uil
GLORIE
TRIEST
HERSTEL KOSTTE 7 MILJOEN
EER
NIET DUUR
DAGBLAD DE STEM
Aan de Markt verrezen nieuwe werheidsgebowwen zoals het
Provinciehuis (rechts) en het Paleis van Justitie. Ook een
stukje oud-Arnhem bleef hier bewaard in de vorm van de
Sabelpoort, welke met een gang met het Provinciehuis werd
verbonden. Links de toren van de Eusebiuskerk, de trots van
het herbouwde Arnhem.
Arnhem heeft weer een wederopbouwdag gevierd.
Dat doen ze geregeld in Gelre's hoofdstad. Dit keer
gingen de vlaggen uit en klonk feestgeschal, omdat
men met 't gereedkomen van een gedeeltelijke nieuwe
toren, waarop burgemeester Ch. G. Matser eigen
handig de haan plaatste, de restauratie van de Euse-
bius- of Grote Kerk in haar eindstadium is gekomen.
En wanneer volgend jaar mei de laatste steigers rond
dit imposante bouwwerk zullen zijn verdwenen, zal
weer een van de vele littekens zijn weggewerkt, die
Arnhem door het oorlogsgeweld werden toegebracht.
En er zal waarschijnlijk weer feest zijn. Arnhem is
verheugd over en trots op zijn heropstanding. Niet
voor niets treft men op twee plaatsen in de stad (sta
tion en gemeentemuseum) het beeld van de Phoenix
aan, als een symbool, dat uit as weer nieuw leven
kwam. Letterlijk uit as, want het Arnhem van nu is
een heel andere stad dan het Arnhem van 1945.
Arnhem
- V •- :-'"7
Men kan in Arnhem byna
niet praten of lezen over de we
deropbouw zonder onvermijde-
lyk de naam van burgemeester
Matser tegen te komen. Wat
deze voor het herstel van de
zwaar getroffen stad heeft be
tekend, laat zich niet in offers
uitdrukken. Maar het ls on
voorstelbaar veel geweest.
Burgemeester Matser had In
de eerste jaren na de oorlog
de naam alles in Den Haag voor
elkaar te kunnen kragen, waar-
by hy zich soms van de meest
vreemdsoortige „krygslisten"
bediende. Zo was het al een hele
toer om op de betreffende mini
steries tot de hoogste instanties
door te dringen, omdat als men
alle andere bewakers had geno
men, op een ondoordringbaar
net van secretaresses stootte.
Aan dezen voorby te komen
was zeer moeliyk, zo niet onmo
gelijk. Maar niet voor burge
meester Matser. Later is uitge
lekt, hoe hy dit klaarspeelde.
Het werd toen bekend, dat als
hy naar Den Haag reisde, hy in
z'n aktentas behalve ambtelij
ke stukken, ook telkens vele do
zen bonbons meetorste. Voor de
secretaresses
waarmee men wil aangeven, hoe in
dit deel oud en nieuw samengaan.
W**** -u,..
-
xU*-
M "'-"JX-**?*. -f— Wf»
BS* T---S.itmu-v-tw >rr*T'*
7f ''*'.7
,Wf M
'TV -
m v i HÉ 'ilPSI
l -S-
mm
7^ .r-T~r~r
ken van de Duitsers in de ruïnes
terugkeerde. Dat was op 25 april
1945. Goed vier maanden later werd
een Bureau Stadsplan in het leven
geroepen en werd met niet te blus
sen yver het herstel ter hand geno
men.
„Vraag niet hoe we begonnen. We
maakten tekeningen op tekentafels
en met potloden, die we van het
gemeentebestuur van Amsterdam
leenden. Zelf hadden we niets meer.
De eerste tijd konden we niet veel
meer dan improviseren* Alles was
van onze gading. Hier haalden we
dakpannen vandaan, daar hout met
de grote spijkers er nog in. We re
deneerden: als we de zaken maar
eenmaal weer op gang hebben.
De zaken kwamen op gang en goed
ook. Men trok een aantal architec
ten van naam aan en onder de be
zielende leiding van burgemeester
Matser, als geen ander aan „zyn"
Arnhem gehecht, verdween in de
binnenstad het ene gapende gat na
het andere. Van een advies om het
geteisterde centrum met de grond
geiyk te maken en enkele kilome
ters noordelijker een nieuwe bin
nenstad te bouwen, wilde men in
Arnhem niets weten. Het plan ver
dween in een of andere bureaula
en is er nooit meer uit te voor
schijn gekomen.
Een en ander betekende echter
niet dat Arnhem hetzelfde hart
terugkreeg als het had toen de
oorlogshandelingen begonnen. De
omstandigheid, dat in de binnen
stad nog weinig overeind stond,
hield het voorstel in, dat m* a voor
de herbouw een geheel nieuw
schema kon opzetten met bebou
wing, straten en pleinen, aan
gepast aan de veranderde tijd.
Daardoor kwam Arnhem er jon
ger en mooier uit te zien dan de
stad voorheen was.
Het handelscentrum werd meer
verplaatst in de richting van het
Velperplein, waar nu dageiyks gro
te stromen auto's samenkomen.
Hier, aan het Stationsplein en aan
het Willemsplein verrezen tal van
fraaie gebouwen, kantoren, hotels
en winkelpanden en juist gisteren
opende burgemeester Mater aan
het Gele Rijdersplein, met zijn kla
terende fontijnen een van de schoon
ste stukjes binnenstad, de nieuwe
Royal Galerij, waarmee het laatste
brok oorlogsschade aan dit plein
voorgoed tot het verleden behoorde.
De gebouwen, waarin het bestuur
lijk apparaat van de stad en pro
vincie zijn ondergebracht, zijn weer
rondom de Markt gegroepeerd.
Men vindt er het nieuwe provincie
huis, dat wordt geflankeerd door
de Sabelpoort, de enige overgeble
ven stadspoort van Arnhem, en het
herbouwde Paleis van Justitie.
Voor het nieuwe gemeentehuis, dat
men over drie jaar in gebruik hoopt
te nemen en met de bouw waar
van men sedert dit voorjaar bezig
is, is hier eveneens voldoende ruim
te. Het stadhuis komt in de scha
duw van de Eusebiuskerk te lig
gen en zal één geheel gaan vor
men met het uit de 16e eeuw date
rende Maarten van Rossumhuis.
Op dit moment, twintig jaar na de
meest dramatische dag in de his
torie van Arnhem, is voor een be
drag van 500 miljoen gulden her
bouwd of gebouwd. Het grootste ge
deelte daarvan ging op aan de bouw
van nieuwe woningen, namelyk
ruim 173 miljoen.
Van de getroffen huizen bleken er
in 1945 2300 volledig te moeten wor
den afgeschreven. Deze dienden te
worden vervangen. Daarnaast
kreeg ook Arnhem, als alle andere
steden in ons land, na de bevrijding
te maken met een snelle uitbrei
ding van zijn bevolking (van 94.000
in 1945 naar ruim 131.000 inwoners
thans) zodat de woningnood zich
dubbel zwaar deed gelden. Maar
ook in dit opzicht liet Arnhem zich
van zijn goede kant zien. Tussen de
spoorlijn naar Zutphen en die naar
Zevenaar werd een geheel nieuwe
wijk, Presikhaaf, uit de grond ge
stampt, waar voor 28.000 mensen
woonruimte is geschapen. Malbur
gen, een van voor de oorlog reeds
bestaande woongemeenschap, is al
zo goed als volgebouwd en wanneer
hetzelfde het geval zal zijn met
Presikhaaf gaat men uitbreiden
naar het noorden (Schaarsbergen)
en naar het zuiden.
Deze uitbreiding geschiedt dan ten
koste van de gemeenten Huis^n,
dat een aanzielijk deel van zyn
grondgebied kwijtraakt, en Eist,
welke plaats het dorp Elden moet
afstaan. Als de grenswijzigingen
zyn geregeld zal Arnhem via de in
1952 weer herstelde Rijnbrug voor
het eerst in zijn bestaan dus ook
vanachter zijn natuurlijke barrière,
de Rijn, vandaan komen. Een an
dere oplossing is er echter niet.
Het nieuwe Arnhem Iaat zich niet
meer insluiten. Het wil deze slag
winnen.
v;
- -«"li U
1 ss -
Ifii 11!
A i P -'A A
ff m -
■mw,
1 - l;
s i v a >1
6
Sw -MVXltWtX*.
5." - -tk
,i
'r'
de metselaars en timmerlieden dikwijls nog bezig. Daar
om moet men de geslaagde restauratie niet zien als de
verdienste van één man, maar als een prestatie van een
heel team".
En daarom ook gaven mr. K. Schaap, bibliothecaris
en stadsarchivaris van Arnhem, en de heer H. A. van
Wijnen, journalist, het boekje, dat zij maakten over het
herstel van de Grote Kerk, als titel „Naamloos herstel"
mee. „De restauratie van Arnhems belangrijkste cultuur
monument", zo schrijven zij, „is het werk geweest van
reputatieloze mensen. Ze zijn inmiddels naar huis gegaan,
zonder applaus, zonder bloemen. Maar het werk dat zy
deden is onvervreemdbaar".
de oorlogsrazernij was uitge-
l en de geëvacueerde bewoners
naar hun haardsteden konden te
rugkeren, vonden ze puin. Zoveel
puin zelfs, dat het tot in 1947 duur
de, voordat men weer orde
in de chaos had weten te scuepp* a.
Volgens cyfers, die burgemeester
Matser na de oorlog by het opma
ken van de balans eens hanteerde,
bleven er van de 24.000 woningen,
die Arnhem in 1944 telde, slechts
150 onbeschadigd.
Heel het hart van de stad, met de
Eusebiuskerk als middelpunt lag
plat. Op de plaats waar, voordat
de slag om Arnhem ontbrandde, de
meeste overheidsgebouwen als Pa
leis van Justitie en Provinciehuis
hadden gestaan, vond men kraters
van tientallen meters diep. Vooral
het gedeelte van de stad, dat gele
gen was tussen de vroegere vesting
wallen, had het zwaar te verduren
gehad. De grootste schade werd
hier overigens aangericht door de
Duitsers, die na de geallieerde
luchtlanding op 17 september '44
overal brandsingels aanlegden om
te voorkomen, dat de vtjand vitale
steuppiyUen in handen zouden val-
Gezicht vanaf de toren van de
Grote Kerk in de richting van
de Rijn. Geheel links de St.
Walburgiskerk, die, evenals de
Eusebius, zware oorlogsschade
opliep en geheel werd
gerestaureerd.
len. Deze brandstichting hield aan,
ook nadat de Engelsen en Ameri
kanen door de niet verwachte af
loop van de gevechten gedwongen
waren zicht weer over de rivieren
terug te trekken. Daarna volgde in
oktober het bombardement op de
Rynbrug waarbij opnieuw meer
werd verwoest dan alleen dit doel
wit terwyl, toen de bevryding de
finitief kwam, Arnhem voor de zo
veelste keer aan hevige beschie
tingen bloot stond en de oostzyde
van de stad het moest ontgelden.
Wat er van onze eens zo fraaie
woonplaats nog restte bood een in
trieste aanblik, zegt de heer W. H.
Tiemens, technisch hoofdambte
naar van Gemeentewerken en een
vaa de eersten, die Ba het wegtrek-
Meer dan door enig ander voorval werden de
Arnhemmers in de week, dat de gehele bevolking
moest worden geëvacueerd, na de mislukte lan
ding van de geallieerden, getroffen door de ver
woesting van de uit 1568 stammende Eusebius
kerk, een van de fraaiste, zo niet de mooiste
kerk, die Nederland telde. Op 19 september,
toen reeds vaststond, dat de Slag om Arnhem
voor de Engelsen en Amerikanen was verloren,
staken de Duitsers eerst de torenspits en het
dak van de kerk in brand. Zij zetten hun ver
nielzucht voort in maart 1945. Met behulp van
dynamiet lieten zij de toren in het schip van de
kerk vallen en de schade, die door deze daad van
bruut geweld werd aangericht, had niet groter
kunnen zijn. Er bleef nauwelijks een steen op de
andere staan en ook het uit 47 klokken bestaan
de carillon ging grotendeels verloren.
Tot 1948 was men bezig met de voorbereidende werk
zaamheden voordat de eigenlijke restauratie kon begin
nen. Eerst herbouwde men de kerk. Architect was 4e
heer B. T. Boeyinga. H(j zag zich voor een zeer moeilijke
opgave geplaatst, omdat de Arnhemmers van hem ver
wachtten, dat h(j hun de oude Grote Kerk zou teruggeven,
de Eusebius, die men kende van voor de oorlog.
Die opzet werd niet helemaal bereikt, aangezien de
Grote Kerk werd voorzien van een andere toren dan ze
had, maar dat neemt niet weg, dat men in Arnhem ten
zeerste is ingenomen met het resultaat, dat architect
Boeyinga in een uitstekend samenspel met zijn hoofd
opzichter, de heer A. Schellevis en de overige leden van
het bouwteam heeft weten te bereiken. Bij de restauratie
maakte men uitsluitend gebruik van stenen, die vrijkwa
men bij afbraak elders in de stad en van de restanten,
die overbleven van de oude Eusebiuskerk. Gemiddeld
vijftien man, allen specialisten in hun vak, hebben onaf
gebroken aan de herbouw gewerkt en als men hoofdop
zichter Schellevis, dezelfde, die ook bemoeienis had met
het herstel van de Cuneratoren in Rheden en die behalve
in Arnhem thans ook nog is ingeschakeld bij de restau.
ratie van de St Stevenskerk in Nijmegen, mag geloven
is het immense karwei in een ontstellend snel tempo
verlopen.
Hij zegt: „Men vond het een eer betrokken te worden
bij dit werk omdat de herbouw van de Grote Kerk werd
beschouwd als het symbool van de gehele wederopbouw
van Arnhem. Een uur, nadat hun eigenlijke dagtaak was
afgelopen, vond Ik, wanneer ik 's avonds m'n ronde deed,
Het ls een uitspraak, waar iedere Arnhemmer zich
van harte bij aansluit. Ondubbelzinnig hebben zjj bjj
het weer in gebruik nemen van de kerk ln 1961 door de
Nederlandse Hervormde Gemeente en bij de definitieve
afronding van de werkzaamheden aan de toren, ver
leden week, hun blijdschap getoond. De Eusebius stond
er weer In volle glorie, met carillon en met Walt Dis-
ney-figuren aan de toren.
Over dat laatste meesmuilt men in Arnhem nu nog
een beetje. Het grapje van de beeldhouwer vond indertijd
allerminst waardering bij dominee G. Ch. Foeken en deze
liet dan ook niet na luidkeels te protesteren tegen, wat
hij noemde, „een wereldgroot teken van diepe geestelijke
armoede". „Ik kan slechts hopen", riep de verontwaar
digde predikant, „dat er vele verbolgen burgers in deze
stad zijn, die er zich oprecht aan storen en die lucht zui
len geven aan hun ontstemming over deze belediging
van de kerk en van de stad". Maar het viel met die
protesten erg mee. Toen bleek, dat behalve Walt Disney-
figuren ook het portret van dominee Foeken in steen was
uitgehouwen en op enkele tientallen meters boven de
grond tegen de toren prijkte, hoorde men de meeste
Arnhemmers alleen nog maar grinnikken Hun
waardering voor de manier waarop de restauratie van
de Eusebiuskerk was uitgevoerd, werd er door het ge
beurde niet minder om.
En tenslotte: met een totaal bedrag van circa 7 miljoen
gulden, waarin voor een belangryk deel wordt bijgedra
gen door Ryk en Monumentenzorg, vindt de lieer
Schellevis het herstel van de Grote Kerk niet te duur
betaald. Omdat men uitsluitend oude stenen e.d. gebruik
te vormden de materiaalkosten een veel kleinere post op
de begroting, dan men in de bouwwereld doorgaans ge
wend is. In vergelijking met Rotterdam, waar de weder.
opbouw van de Laurenskerk nog steeds voortgaat, was
Arnhem zelfs goedkoop uit.
BONN Steeds meer Duitse ste
den en gemeenten worden geteisterd
door de modern, kwaal, die men
verkeersopstoppingen noemt. ZU z(jn
niet meer ln staat uit eigen kracht
daar tegen op te tornen. De deel
staten en het federale orgaan, de
bondsregering, moeten de helpende
hand bieden. Grootscheepse verbete
ring van de „doorbloeding" staat
derhalve centraal in de verkeerspoli-
tlek.
Ten behoeve van de verbetering
van het verkeer zullen de komende
25 tot 30 jaar wel 250 miljard D.M.
moeten worden uitgegeven. Dat komt
neer op een investering van rond tien
miljard D.M. per jaar. Op het ogen
blik wordt in de bondsrepubliek ieder
jaar ruim 6 miljard D.M. voor dit
doel uitgegeven. Een commissie van
deskundigen heeft thans na diep
gaand onderzoek en beraad, dat twee-
en-een-half jaar duurde, een rapport
ingeleverd. Aan de hand daarvan
kan meteen met werkzaamheden op
grote schaal worden begonnen.
In de door de commissie ontwik
kelde plannen is rekening gehouden
met vele bestaande plaatselijke pro
jecten. Deze kunnen in het grote ge
heel worden ingepast. Om te begin
nen moet de verkeersregeling wor
den verbeterd en moet er veel meer
parkeerruimte worden geschapen.
Door de veranderingen die zich in de
economie en de huisvesting hebben
voltrokken en voltrekken, raakt het
verkeersprobleem iedere West-Duitse
burger. Het zal niet gemakkelijk zijn
allen tot positieve medewerking te
brengen. De mensen zijn al te zeer
geneigd van de overheid te eisen, dat
deze wel volledig begrip heeft voor
de individuele verlangens van de
burger, maar de burger is zelf veel
te weinig bereid beperkingen te aan
vaarden, die voor het algemeen be
lang onontbeerlijk zijn.
Zo staat het wel vast, dat men mo
torrijtuigen niet langer voor ieder ge
wenst doei zal kunnen blijven gebrui
ken. Het is ontoelaatbaar, dat in de
stadskernen de particuliere motorrij
tuigen vooral om naar het werk te
rijden de meeste plaats innemen,
terwijl het openbare vervoer zich
niet kan ontwikkelen. Dit is niet al
leen nadelig voor de steden, maar
evenzeer voor de daarin wonende
mensen. De gemeenten zullen daarom
het gebruik van particuliere motor
rijtuigen in de stadskernen dusdanig
moeten beperken, dat het openbare
vervoer meer armslag krijgt. Voor
waarde is natuurlijk, dat de ver
keersmiddelen voor massa-vervoer
worden verbeterd. Ook aan het zo
genoemde „rustende" vervoer dient
meer aandacht te worden geschon
ken.
De moderne automobilist ver
wacht, dat er in feite twee-en-
een-halve parkeerplaats voor
hem is. Eén bij z(jn woning,
één bij zijn werk en een halve
tijdelijke parkeerplaats in de
stad als hij onderweg is. De ge
meenten zullen het particuliere
vervo.er moeten beperken. Dat Is
stellig een allesbehalve populaire
maatregel, maar men zal er niet
aan ontkomen.
Hieruit volgt, dat bevordering en
verbetering van het openbare ver
voer een vraagstuk van de eerste
orde is. Alomvattende coördinatie van
alle soorten vervoer is daarvoor een
eerste vereiste. De Duitse spoorwe
gen kunnen een goed voorbeeld geven
door het personenvervoer op korte
afstand te versterken. Hiervoor be
staan al concrete plannen. Men wil
in het dichtbevolkte Rijn- en Roerge
bied meer snelle treinen, ten dele
vol-automatische in gebruik gaan ne
men. Omdat vervoer zich niet alleen
in steden en gemeenten voltrekt,
maar vaak ver buiten de grenzen
daarvan dient men de plaatselijke
plannen te koppelen en te voegen in
de streekplannen. In de bondsrepu
bliek zijn ongeveer 60 gebieden met
grote conglomeraties, waar verkeer
en vervoer, huisvesting en werkplaat
sen ten nauwste met elkaar verbon
den zijn. In deze gebieden moet het
verkeer als één geheel worden behan
deld. Omdat men dan te maken krijgt
met administratieve competenties der
diverse steden en gemeenten, zal
men ook op dit punt tot nieuwe rege
lingen moeten komen. Coördinatie
en boven-regionaal overleg zijn de
eisen van de dag.
door dr. ir. Seebohm
Minister van
Verkeer en Waterstaat
van de Bondsrepubliek