i
Jongeman overvalt
bejaarde vrouw
Bekwaamheid priesters
moet opgevoerd worden
Schoonheid
is
ïarmome.
Operatie „No Name
Sloedam
Twijfel
eerste vrouw
Daisy
op
de
moordwand
Vuurdoop
L A
OUD-DOMINEE
PROFESSOR
IN NIJMEGEN
11
n
Opmars door
bomtrechters
Pater Schroeder in Nijmegen:
VOOR
WIE
GEZELLIG
WIL
FRITUREN
Speurhond wijst
dader aan
Nengels
Tandartsen
Vergeten soldalen
Bouwfonds
Meegroeien
Zware prijs
Arbeidskracht vermorst
C itateri
Kaartavond
Lileratuur
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 14 NOVEMBER 1964
11
Historisch feuilleton naar het boek
r-g (jhe eighty-five days" van
R. W. THOMPSON
Voor allen die gevochten hebben in de strijd om de Sloedam en voor diegenen,
die er nauw by betrokken waren, was het voor de hand liggend, dat deze
operatie naamloos zou blijven. Er kon inderdaad geen naam voor bedacht wor
den. Misschien was het feit, dat er geen naam voor bedacht werd een aanwij
zing, hoe lichtvaardig men hem had opgevat en dit wordt onderstreept door
het feit, dat het le Bataljon van de Glasgow Highlanders zich gereed maakte
om in de nacht van de 31e oktober over de dam „heen te wandelen". Ik geloof
dat het voor degenen die de ontwikkelingen voor het vrijmaken van de Schelde
tot dusverre hebben gevolgd, waarschijnlijk niet als een verrassing komt, maar
toch zal deze naamloze operatie hen nog wel verrassen. Elke schooljongen die
de oden van Horatius heeft gelezen, heeft wel eens gehoord van de Spartanen,
die de pas van Thermopylae bezet hielden. Misschien herinneren de generaals
zich nog wel, dat er maar 300 Spartanen sneuvelden. Eén ding is zeker: tegen
een vastberaden vijand zou het mogelijk geweest zijn om de smalle weg die
Zuid-Beveland met Walcheren over de modderige Sloe verbond, te forceren.
Er zouden veel opofferingen van de aanvallers gevraagd worden. Sloe is een
passende naam (tenminste voor mij) van deze rampzalige inham.
Sloedam Zij hadden de gehele dag
en de gehele nacht achter de dijk
ingegraven gelegen en zij wisten welk
een strijd gevoerd werd en zij wisten
ook, dat het beslist geen wandeling
zou zijn. Berichten, die uit Vlissin-
gen kwamen, fleurden hen op, net zo
goed als zij begrepen, dat niets
„eeuwig" kon duren en toen was ook
de divisiecommandant begonnen
zelf stappen te gaan ondernemen.
Deze zouden echter de „Glasgow
Highlanders" nog niet direct uit de
moeilijkheden helpen.
Op 31 oktober had het Royal Re-
giment of Canada" de vijandelijke
versterkingen aan de oostelijke zijde
van de dam opgeruimd en de „Black
Watch" was tot de aanval overge
gaan. Alle illusies waren op slag ver.
dwenen Omstreeks het middaguur
bevond'de „Black Watch" zich in een
spervuur van artillerie, mortieren en
mitrailleurs en zij waren niet in staat
om voorwaarts of terug te gaan. Zij
waren opgerukt tot op zeventig meter
van de oostelijke toegang van de
Sloedam, toen zij onder het dodelijk
vuur kwamen te liggen, waardoor de
levenden, de stervenden en de ge
sneuvelden als het ware werden neer
gedrukt op de op een duivelse manier
ondermijnde door granaten verniel
de strook weg. Het leek alsof de
vijand in betonnen kazematten en
mitrailleurnesten, achter de dam had
gewacht tot zij „het wit van de
ogen" zag, alvorens het vuur met
zware mitrailleurs van vlakbij te
openen, terwijl zij zelf onkwetsbaar
waren behalve voor directe treffers
in de kijksleuven.
Die nacht probeerden de „Calgary
Highlanders", onder dekking van de
duisternis, de „Black Watch" af te
lossen terwijl het le bataljon van
de „Glasgow Highlanders" oprukte
achter de dijken aan de oostelijke
zijde van de dam om erover heen
„te wandelen".
De dageraad op de le november
was somber en bewolkt en de „Cal-
gery Highlanders" rukten met de
moed der wanhoop van bomtrechter
tot bomtrechter op of kropen langs
de zijkant van de dijk voorwaarts.
Omstreeks het middaguur verzocht
S 3 van de 5e Infanterie Brigade
aan zijn commandant toestemming
om het voorterrein in te gaan en het
commando van een compagnie, die
al zijn officieren verloren had. op
zich te nemen. De „Calgary High
landers", die één compagnie aan de
andere kant hadden waren in hevige
gevechten gewikkeld en van een ge
baande weg" was eigenlijk geen spra
ke; het was onmogelijk voc.- iemand
van vlees en bloed om weerstand te
kunnen bieden aan het goed gerichte,
dodelijke vijandelijke vuur. Om half
zes, toen het donker werd, waren zij
gedwongen zich terug tc trekken
Er werd toen een plan uitgewerkt
voor het „Regiment de Maisonneuve"
om de „Calgary Highlanders" te
doorschrijden en een plan voor de
vuursteun werd gemaakt. Gesteund
door deze vuursteun rukte het Re
giment de Maisonneuve" op en alles
wat van de „Calgary Highlanders"
nog over was trok doodop en zwaar
gehavend terug.
Van hier af schrijven de „Glasgow
Highlanders" het verhaal van de
De dam waarover deze mannen
zich al vechtende een weg moesten
banen was 1200 m lang en 40 m
breed lag ruim 6 m boven de water
spiegel en liep door het brakke moe
ras en het water van de Sloe. Een
spoorbaan liep evenwijdig aan de weg
3 m erboven aan de noordzijde, ter
wijl aan de zuidzijde een trottoir- was
met aan weerszijden bomen Daar
achter lag het dijklichaam. De bomen
waren versplinterde stompjes, de be
strating een ondermijnde hoeveelheid
stenen De weg was over de gehele
lengte en breedte ondermijnd en zo
overdekt met bomkraters, dat de ge-
.nie deze met alle ten dienste staande
hulpmiddelen niet berijdbaar kon
maken. Zware, middelzware en lichte
artillerie, mortieren en mitrailleurs
die langs stormvuurlijnen vuurden,
bestreken iedere millimeter van deze
godvergeten grond, en een sterke vij
andelijke strijdmacht in betonnen bun
kers en in onneembare opstellingen
achter de dijken vulde dit geweldige
geconcentreerde vuurplan met hun
persoonlijke bewapening aan.
Dit waren de vooruitzichten van de
nacht van de 2e november, toen de
Britse 155e Infanterie Brigade op
dracht kreeg, om de Canadezen te
ontzetten en George Blake, de offi
ciële geschiedschrijver van de 52e
Divisie schreef: „Het 10e peloton
van het le bataljon van de Glasgow
Highlanders begon het bataljon voor
te gaan naar de hel."
Dezelfde woorden werden gebruikt
door majoor John North en zijn offi
ciële verslag van de gevechten in
noordwest-Europa in een boek dat
kor, en zakelijk handelt over de ge
hele campagne en waarin toch nog
ruimte wordt gelaten voor dit peloton.
De woorden zijn een eenvoudige ver
melding van een ontstellend feit.
Het was de 2e november in de late
namiddag. De hoofdkwartieren van
de Canadese 5e Infanterie Brigade
en van de Britse 155e Infanterie
Brigade verkeerden die nacht in
spanning. De Canadese 2e Divisie was
in reserve gegaan. De Canadese 5e
Infanterie Brigade verlangde ook
naar rust, maar het „Regiment de
Maisonneuve" bevond zich nog steeds
op de smalle dam en berichtte, dat
het een klein bruggehoofd op de an
dere zijde bezet hield
De spanning op de bataljons com
mandopost van de „Glasgow High
landers" wordt gekenmerkt door het
feit, dat de bataljonscommandant en
zijn inlichtingen-officieren alleen op
pad gingen om contact te maken met
het „Regiment de Maisonneuve".
Ik geloof dat het het beste is de
feiten onder de loep te nemen. De
nacht was stikdonker. Het was nieu
we maan. Een geweldige artillerie
beschieting. aangevuld door vier 2
inch mortieren, begon even na mid
dernacht en het was praktisch onmo
gelijk op de dam te verblijven. De
enige mogelijkheid was, om meter
voor meter langs de onderkant van
de dijk voort te kruipen. De beschie
ting kwam van beide zijden toen de
„Glasgow Highlanders" hun uit
gangsstellingen verlieten. Het was nu
03.50 uur.
Om 04.26 uur werd het vuren ge
staakt en had de bataljonscomman
dant van de „Glasgow Highlanders"
contact gemaakt met zijn collega van
het „Regiment de Maisonneuve", Een
compagnie werd verondersteld in le
ven te zijn in een klein bruggehoofd
het was geen echt bruggehoofd maar
slechts een kleine verdedigde stelling
en weigerde terug te trekken. Zij
konden in werkelijkheid niet terug.
Zij waren volkomen afgesneden. De
bataljonscommandant van het „Re
giment de Maisonneuve" verklaarde,
dat er niet meer dan veertig overle
venden op de dam waren.
Om 05.20 uur werd aan een peloton
van de „Glasgow Highlanders" bevel
gegeven om de opgegeven manschap
pen vóór het daglicht te ontzetten.
Dat was het begin. De mannen van
de B-compagnie gingen voorwaarts en
groeven zich in de sleuven aan de
zuidkant van de dijk in, terwijl hun
mortier-peloton ondersteunend vuur
afgaf. De compagnie bleef bijna een
uur in de gedekte opstelling en begon
daarna langzaam voorwaarts te gaan.
Het was een stikdonkere nacht. Kleine
gehavende groepjes van het „Regi
ment de Maisonneuve" kropen terug
toen de B-compagnie oprukte Om
half zeven bij een grijs en droefgees
tig begin van de ochtend kroop de
B-compagnie van sleuf tot gleuf en
van gat tot gat over de hellende dijk
voorwaarts. Om kwart over zeven
raakte de compagniescommandant
gewond en het hevige onontkoombare
vuur begon zijn tol te heffen De
compagniescommandant weigerde
zijn compagnie te verlaten, verzorgde
zijn verwondingen en bleef zijn een
heid leiden.
Het was op de bataljonscommando
post een droeve toestand toen de bri
gadiers van het Canadese 5e en de
Britse 117e Infanterie Brigade de ba
taljonscommandant, die morgen om
negen uur uitleg vroegen. De zenu
wen van de drie mannen waren tot
het uiterste gespannen en hun hu
meur werd beïnvloed door hun be
zorgdheid. De Canadese brigadier ver
klaarde, dat hij zijn vermoeide troe
pen zou terugnemen, als ze niet snel
afgelost werden. Hij scheen te hebben
vergeten, wat zijn bataljons meege
maakt hadden en deed het voorko
men alsof het „Regiment de Maison
neuve" de vijand georganiseerde te
genstand bood en alsof hij een ba
taljon had dat een bruggehoofd stevig
bezet hield en dat zij allen maar
wachtten op de als los zand aan el
kaar hangende „Glasgow Highlan
ders", om hen af te lossen.
Onder zulke omstandigheden voelen
de mannen van een regiment of een
bataljon zich hecht aaneengesmeed;
zonder dit gevoel van eenheid storten
mensen in elkaar Het 18e Peloton,
dat de spits vormde, maakte contact
met de treurige overblijfselen van
het „Regiment de Maisonneuve",
twintig man die niet meer voor- of
achteruit konden en die dekking had
den gezocht in een klein verdedigde
opstelling in de ruïne van de kelders
van een boerderijtje. Deze twintig
weigerden terug te gaan en de vol
gende vier uur bleef dit groepje
Schotten en Franse Canadezen teza
men terwijl, met een geweldige vuur
steun, de voorste compagnieën van
de „Glasgow Highlanders" trachtten
in positie te komen om de vijand, die
zich achter de sluizen verschanst had,
aan te vallen. Het stond gelijk aan
zelfmoord! Om twee uur die mid
dag trokken de overlevenden van het
18e peloton met de twintig Franse
Canadezen zich terug en men liet
een korporaal en twee man achter
oi de gewonden in de kelder te ver
zorgen. De strijd om de Sloedam zou
van nu af aan geheel door de „Glas
gow Highlanders" gestreden worden.
Om 14.30 uur geeft het oorlogsdag
boek aan, dat het bataljon niet meer
in verbinding stond met zijn compag
nieën en vermeldt verder, dat de
toestand ernstig werd. Het water
steeg snel. Hevig en zeer nauwkeurig
vijandelijk sluipschutters vuur.
Een uur later gingen drie man al
leen de vijand tegemoet, drie gewone
soldaten bewapend met geweren, de
beste scherpschutters van het batal
jon De strijd was toen teruggebracht
tot een duel, drie man die alleen op
pad gingen in deze wildernis om te
gaan duelleren met vijandelijke sluip
schutters. Door de rook gingen zij
voorwaarts
Later op die nacht vermeldt het
dagboek: „Soldaat Speed, een van
onze scherpschutters is gesneuveld."
Een Canadese bulldozer, die pro
beerde de ergste kraters in de weg te
dichten, veroorzaakte een geweldige
artilleriebeschieting. De strijd werd
een nachtmerrie. Het scheen alsof
niets de vijand uit zijn positie aan de
westelijke kant van de Sloedam zou
kunnen verdrijven, maar toch begon
hij tekenen van verzwakking te ver
tonen, want hij verklaarde Arnemui-
den tot open stad.
De bataljonscommandant was er
de gehele nacht op uit geweest om
persoonlijk contact te maken met zyn
troepen. Zijn D-compagnie was reeds
bezig om de gehavende B-compag
nie af te lossen. Hij was zich wel de
gelijk bewust, dat dit een vuurdoop
voor zijn mensen betekende. Zyn
antwoord was de uitgifte van het vol
gende bevel: D-compagnie moet
ten koste van alles vaste voet op
Walcheren verkrijgen, met de steun
van A-compagnie."
Veertig minuten later, toen Ty
phoons op de vijand bij de sluizen
neerdoken, ging D-compagnie voor
waarts met gebruikmaking van het
riet aan de oevers van de Sloe.
(Advertentie)
(Van onze correspondent)
NIJMEGEN Het probleem rond de
prieterroeping is in eerste instanties
priesterroeping is in eerste instantie
een priesterprobleem. En de enige re
medie ertegen is een verandering in
de formele structuur van het priester-
beroep. Centralisatie en academisering
van de opleiding zullen moeten voeren
tot grotere vakbekwaamheid van de
priester, meer professioneel gezag en
minder inmenging van buitenaf.
Tot deze verstrekkende conclusie van-
tut pastoraal sociologische zienswijze
kwam gistermiddag pater dr. O. Schrcu-
aer o.f.m. in een openbare les over het
professionele karakter van het geeste-
iijK ambt. Pater Schreuder is onlangs
benoemd tot lector in de godsdienst
sociologie aan de katholieke universi
teit van Nijmegen
De geestelijke overheid maakt zich
ernstige zorgen over de priesterroepin
gen en het rendement van de semina
ries. Duidelijke tekenen in die richting
zyn het instellen van een roepingen
commissie, de intensivering van de pro
paganda en de modernisering van de
seminaries Op de empirische weten-
scnappen met name de sociologie, wordt
een voortdurend beroep gedaan óm ad
vies maar de godsdienstsociologie, al-
s pater Schreuder, is een zeer jon-
hvn/wk i die slechts een werk
hypothese kan opstellen voor een na-
uer onderzoek.
fcA" k "'.^angspum verbond hü en-
Keie belangrijke opmerkingen, naar aan
leiding van de roeping als beroepskeu-
at u richting van de keuze wordt me-
W kP» d?or de socia'e status van
net betreffende beroep. Tot aan de
flerUger jaren steeg de sociale status
van het priesterschap zeer duidelijk en
<ht werd ook uitgedrukt in een toena-
mt van seminaristen en wijdingenaan
tal Volgens dr. Schreuder een zeer
typisch kenmerk van de emancipatie
situatie, waarin het Nederlandse ka
tholicisme toen verkeerde. De priester
werd gezien als de initiator en leider
van deze emancipatie. Zijn functies ste
gen en het beroep kreeg een hogere
sociale status en een steeds grotere ac
tiviteit.
Toen de emancipatie eenmaal een
succes was, volgde een statusdaling van
het priesterschap en het aantal semi
naristen en wijdelingen daalde dienover
eenkomstig. Het priesterschap is in ver
gelijking met andere hoge beroepen
blijkbaar een professioneel onderontwik
keld beroep geworden. Het beroep van
de priester is in discussie geraakt en
de autonomie van de priester ontbreekt
vrijwel geheel. De kritiek op de clergé
zal ook voorlopig niet ophouden en de
onrust in de zielzorg zal blijven voort
duren
Als pastoraal socioloog die in eer
ste instantie uitgaat van het welzijn van
de kerk en niet van de maatschappij
kwam pater Schreuder tot de conclu
sie. dat de vakbekwaamheid van de
priester allereerst zal moeten worden
opgevoerd, wil men de discussies over
het geestelijk ambt doen verminderen
en de autonomie in de zielzorg te ver
hogen Gevolgen zullen zijn, een ver
hoogde decentralisatie en democratise
ring en vereniging van priesters in een
professionele organisatie, hetgeen te
vens moet zorgen voor een heilzame
spanning tussen professionele zielzorger
en het institutiële bestuursapparaat
van de Kerk.
De problemen rond het priesterschap
zullen dan in moderne zin kunnen wor
den opgelost. Niet in een verhoogde
propaganda, of in de afschaffing van
het celibaat, maar wel in het ontwer
pen van een soort halftime job voor
de pariester.
ZONDER SPATTEN - ZONDER WALM
Arnemuiden ligt maar een kilome
ter Voorbij de Sloedam. Het was vol
met gewonden, burgers zowel als
militairen. Langzaam, bijna onwaar
neembaar, begonnen het 17e en 18e
Peloton houvast te krijgen.
Draagbaardragers trachtten ge
wonden uit het riet en de holen en
gleuven af te voeren, maar de zenu
wen van de vijand stonden op sprin
gen. Dit kwam niet zozeer door de
frontale aanvallen over een smalle
strook grond (die kon hij, zolang hij
maar munitie bezat, best opvangen)
dan wel omdat de grote batterijen in
zijn rug zwegen Hij wist, dat de ge
allieerden in zijn rug waren, dat zjjn
rechterflank bedreigd werd en dat er
nog slechts een nauwe ontsnappings
weg open bleef naar Veere en zelfs
daaraan begon hij te twijfelen.
Het laatste bericht van het batal
jonsdagboek om 23.59 uur vermeldt:
„Vijandelijke eenheden die langs de
kustweg oprukken naar de dam door
artillerievuur uiteengeslagen."
De „Camerians" waren aan de
zuidkant over de Sloe getrokken en
rukten naar de vijandelijke flank op.
In de ochtend, toen de zon scheen,
doken de Typhoons op de vijand neer.
Het leek wel een lentemorgen.
Dinsdag a.s.
„Wadend door hel Sloe".
UTRECHT - De 73-jarige mevrouw
M. J. dc Noojj-Passmann is in haar
flat in Utrecht overvallen door een
inbreker. De man was in de flat, die
op dc tweede verdieping ligt, binnenge
drongen via de balkons aan de achter
zijde en een niet gesloten achterdeur.
Mevrouw de Nooij lag al op bed toen
ze zich herinnerde, dat ze nog een ke
tel water op het fornuis moest zetten.
In de achterkamer werd ze plotseling
bij de keel gegrepen door een onbekende
man, die haar achterover gooide Toen
de bejaarde dame zich fel verzette,
nam de man de benen, haar achterla'
tend in shocktoestand, met blauwe plek
ken, ontvellingen en een buil op het
hoofd. De politie, die onmiddellijk werd
gealarmeerd, hield even later de 19-ja
rige G.C.H aan. Bij confrontatie met
mevrouw de Nooij, bleek hij echter de
dader niet te zijn. Een speurhond van
de rijkspolitie in Soesterberg bracht de
rechercheurs bij het huis van de 18-ja-
rige U., die in de buurt van mevrouw
de Nooij woont. Hij werd van zijn bed
gelicht en de bejaarde dame herkende
hem positief als haar aanvaller. De man
heeft inmiddels bekend en toegegeven,
dat het al voor de vierde keer was dat
hij bij mevrouw de Nooij inbrak om
geld te stelen. By zijn drie vorige „be
zoeken" heeft hij in totaal 140 gulden
ontvreemd.
(Advertentie)
Kies daarom de voor Uw huid
bestemde verzorgingscrème uit
de vermaarde Payot-reeks.
Nutricia Stimulation:
luchtig en voedend voor elk
huidtype behalve het vette.
Embryonnaire U.P.: stimulerend
en verjongend voor de
droge en vermoeide huid.
Régénoderm U.P.:
herstellend en verjongend
voor de vermoeide vette huid.
Crème No. 2zuiverend, kalmerend
en beschermenddè oplossing
voor kleine huidproblemen.
Frisheid-Schoonheid-Jeug'd
de la faculté de Lausanne
Dr. N. G. Payot-Holland N.V.
Keizersgracht 12-14 - Amsterdam-C.
MüNCHEN Als eerste vrouw
ter wereld heeft de 32-jarige secre
taresse Daisy Voog uit München
de beruchte noordwand van de
3975 meter hoge Eiger in de Ber-
ner Alpen bij Grindelwald bedwon
gen. Zij had daarbij tot metgezel
de acht jaar jongere werktuigkun
dige Werner Bittner uit de Beier
se hoofdstad gekozen. In adembe
nemende spanning volgden de toe
schouwers van Grindelwald uit
met verrekijkers de roekeloze on
derneming, waaraan twee bivak
nachten in het „Schwalbennest" en
op de „Rampe" verbonden waren.
Na een drie dagen durende klim
partij hadden de beide alpinisten
de 1800 meter hoge „moordwand"
overwonnen, die tot nu toe al meer
dan 25 slachtoffers geëist heeft. Op
de top van de Eiger werden ze
door de Miinchner berggids Toni
Hiebeler ontvangen, die hen via de
Westhelling tegemoet geklommen
was. Hij leidde zijn landgenoten
langs deze route veilig naar het dal.
Daar verlangde Daisy Voog 'aller
eerst naar een bad, een fles bier en
een kapper.
De knappe blonde secretaresse
uit München is van huis uit eigen
lijk helemaal geen alpiniste. Zij
werd in de Baltische Staten gebo
ren, waar zij ook opgegroeid is. In
1944 kwam zij met de grote vluch
telingenstroom uit het Oosten naar
Duitsland en woont nu sinds 1952
in München, waar zij tot voor kort
bij een machinefabriek werkzaam
was. Van het nachtleven van de
grote stad houdt Daisy Voog niet
erg, maar daarvoor in de plaats
doet zij zeer veel aan sport. Reeds
drie jaar geleden begon zij met
klim- en skitochten in het hoogge
bergte, waarbij in het bijzonder de
Dolomieten haar doel waren. In de
Alpenverenigingssectie „Turneral-
penkrdnzchen" in München deelde
zij haar belangstelling met de in
het afgelopen voorjaar in Zwitser
land verongelukte „Skikoningin"
Barbi Henneberger. Verder won de
enthousiaste secretaresse een gou
den medaille bij de Beierse bos-
loopkampioenschappen. In totaal
staan er in een kast in haar woning
in München-Freimann ongeveer 50
trofeeën.
Daisy Voog's moeder maakt zich
telkens weer grote zorgen over de
gezondheid en het leven van haar
dochter. De vorige winter zag Dai
sy bij kennissen in Griinwald een
televisiefilm over de Eiger. Haar
spontane reactie: „Daar wil ik op!"
De Münchner secretaresse liet zich
van dit plan noch door smeekbe
den van haar moeder, noch door
waarschuwingen van haar sport
vrienden afbrengen. Hoewel zij
wist, dat pas twee jaar tevoren, op
28 juli 1962, twee vrouwen, Yvette
Attinger en Loulou Boulaz, van wie
de laatste overigens al 55 jaar was,
bij een poging, vergezeld door twee
Zwitserse toeristen de noordwand
van de Eiger te bedwingen, „schip
breuk leden". Door een plotselinge
weersverandering werden zij ge
dwongen terug te keren.
KNIPSEL-
NIJMEGEN Dr. H van der Lin
de oud-hervormd predikant is door het
Nederlands episcopaat benoemd tot bui'
tengewoon hoogleraar in de faculteit der
godgeleerdheid bij de katholieke univer
siteit in Nijmegen voor het geven van
onderwijs in de geschiedenis en proble
matiek der oecumenische beweging. Hij
was reeds als lector aan deze faculteit
verbonden.
In de periode 1942-1960 heeft prof.
Van der Linde in verschillende plaatsen
het ambt van predikant van de hervorm
de gemeente vervuld. Tezelfdertijd was
hij als docent verbonden aan het her
vormd seminarie in Driebergen
het leervak oecumenica en als leraar
aan het stedelijk gymnasium in Middel
burg.
Na zijn eervol ontslag in 1960 uit de
ze functies wegens overgang tot de ka
tholieke kerk, werd prof Van der Lin
de in 1961 benoemd tot lector in de
faculteit der godgeleerdheid bij de ka
tholieke universiteit.
KRANT
In Frankrijk duidt men de vermenging van Engelse woorden cn uit
drukkingen in de eigen taal aan als het „Franglais". Het tijdschrift „Onze
Taal" heeft er een Nederlands synoniem voor, het „Nengels". Onze Taal
zegt hierover:
Bij ons is het „Nengels" een gevaar dat we liefst niet moeten onder
schatten te veel scribenten worden er immers gemakkelijk door aan
gestoken maar misschien raakt ook deze epidemie toch eenmaal
uitgewoed.
Ernstiger lykt het ons, dat de aantasting door het Nengels gepaard
gaat met een algemene „taalzwakheid". Het kost veel meer moeite, veel
meer zelfdiscipline, zich beperkingen op te leggen om een heldere, per
soonlijke stijl te verwerven, dan met wat kennis van Engelse woorden
de flodderstijl van anderen na te bootsen. Zo'n flodderstijl is een middel
om iets te lijken vooral „vlot" en „ingewijd" om indruk te maken,
om meegeteld te worden.
Nengels is wellicht een bijprodukt van de z.g. democratisering van het
onderwijs. Schoolbezoek levert nog geen cultuur op en kan niet ver
hinderen, dat men zich blijft onderscheiden door gebrek aan distinctie.
Ieder zijn meug.
Wie de gelegenheid heeft, geregeld na te gaan wat scholieren op de
middelbare school met hun taal doen, kan constateren dat de genoemde
taalzwakheid in verbijsterende mate voorkomt. Vermoedelijk is die dikwijls
identiek aan gebrekkig denken, maar dat blijkt toch geen beletsel te
zijn voor de uitreiking van een diploma.
Eind 1963 hebben de ziekenfondsorganisaties met de tandartsen afge
sproken, dat de nood in de Sociale tandheelkunde in 1964 diepgaand zou
worden besproken. De tandartsen zouden daartoe met denkbeelden komen,
als dat gesprek eind 1964 nog niet tot resultaten zou hebben geleid met
is een moeilijke materie dan zou de honorering voor 1965 worden vast
gesteld door aanpassing van het honorarium van 1964 aan de loon
ontwikkeling.
De tandartsen zijn niet met denkbeelden gekomen. Het gesprek is dus
niet gevoerd. Dus dient de gemaakte honorariumafspraak te worden nage
komen. De ziekenfondsorganisaties zijn daartoe ook bereid. Ondanks de
afspraak diende de Maatschappij voor Tandheelkunde een voorstel in om
het netto-honorarium met 50 pet. te verhogen! Het oordeel over deze
„wijze waarop de Maatschappij voor Tandheelkunde onderhandelt" laten
wij rustig aan onze lezers over.
Het wordt tijd, dat er eens over Sociale tandheelkunde wordt gespro
ken en pas daarna over hogere honoraria.
(uit „Ruim Zicht")
Op de contactdag van de afdeling Overijsel van de Bond van
Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers werd in een der toespraken
met nadruk verklaard dat de militaire oorlogsslachtoffers niet toe
kunnen komen met de sociale steun die zij ontvangen. En verder
werd ook nog meegedeeld dat de oud-reserve en dienstplichtige
militairen die het land in Indonesië hebben gediend nog steeds geen
pensionering kennen.
Hier wrijft een buitenstaander die zich nooit heeft behoeven bezig
te houden met problemen uit de wereld der oorlogsslachtoffers, zich
even de ogen uit. Waakt of droomt hij, dat in een maatschappij die
zo welvarend is en die op velerlei gebied zoveel sociale voorzieningen
bezit, hier verstek laat gaan?
Doet het ons vaderlands gevoel niet vreemd aan dat datzelfde vader
land dat zijn zonen oproept in tijden van oorlog, zich niet garant
voor hen stelt later, wanneer de soldaten invaliden zijn geworden, die
in een welvarende naoorlogse samenleving een armoedig bestaan
moeten leiden?
(uit „De Twentsche Courant")
De vraag is bij ons opgekomen of er een mogelijkheid zou bestaan
enerzyds in het licht van de realiteit dat we zonder offers niet uit het
woningnoodvraagstuk komen en anderzijds om impliciet aan de conjunctu
rele c.q. bestedingsoverwegingen tegemoet te komen dat de tweede
helft van de belastingverlaging in zekere zin „geblokkeerd" zou kun
nen worden bij voorbaat liever op basis van vrijwilligheid ten
behoeve van de woningbouw. Wij denken hierbij naar analogie van de
wet op de winstdelingsspaarregeling voor werknemers, welke ook al op
de verwerving van duurzaam bezit (huizen) is gericht.
(uit „De Gelderlander")
Typerend is, dat de conflicten tussen ouders en kinderen, conflicten,
die geboren worden uit verschil van opvatting over bepaalde godsdien
stige zaken, dikwijls ontstaan juist bij die ouders, die in godsdienstig op
zicht niet met de kinderen meegroeien. Er is de laatste twintig jaar een
enorme ontwikkeling geweest in het godsdienstig denken en het ligt
voor de hand dat de jeugd, in de katechese, van deze ontwikkeling
kennis neemt. Denken en leven de ouders, in godsdienstig en kerkelijk
opzicht, nog altijd als twintig jaar geleden, dan zal dit noodzakelijk tot
conflicten moeten leiden. Wanneer de ouders echter open staan voor deze
ontwikkeling, zich op de hoogte houden van alles, wat er in de Kerk mo
menteel leeft, hun godsdienst niet statisch maar dynamisch beleven, dan
kunnen veel moeilijkheden voorkomen worden.
(uit „De Bazuin")
Het blijft een griezelige gedachte dat ons land met woonconfectie
wordt volgestampt terwijl het onderzoek naar de feitelijke woon
behoeften nog moet beginnen.
Dat is des te griezeliger, omdat de prijs van de campagne de
ondergang lijkt te zijn van een groot deel van het ambachtelijke
kleinbedrijf. De heer Bogaers is in Helmond met name de Brabantse
aannemers nogal onplezierig tegemoetgetreden. De kleinere aannemers
krijgen zich de wet voorgeschreven: zij kunnen wat Gogaers-huiskes
bouwen en moeten zich voor de rest maar gezamenlijk invoegen in
een groter geheel. Zo raakt ook bij het bouwen het kleinbedrijf tussen
de deur, zonder dat de overheid er een traan of laat.
(uit „Noordhollands Dagblad")
Bij de organisatie van onze welvaart op lange termijn mogen we
niet vergeten dat de oude regel: de kost gaat voor de baat uit, als een
economisch gegeven zyn gelding blijft behouden. We moeten een plan
opstellen, waarmee we zuiniger en doelmatiger met onze beschikbare
mankracht leren werken. Er wordt nog veel te veel arbeidskracht vermorst.
Zolang bijvoorbeeld de grenzen van een tariefloon ver beneden de ge
stelde tijd bereikt worden, is er geen werker, die de mouwen verder
op gaat stropen, om nog een paar uur voor niets te gaan zwoegen. En
zolang we mede door het roekeloos en gedeeltelijk zinloos opvoeren van
de algemene loonstaat ongeacht de meerdere resultaten de werker
tot groter luiheid dwingen, komen we met z'n allen geen stap verder,
laten we de minimumlonen in de niet-produktieve bedrijven percentueel
blijven optrekken. Daarnaast moeten we in de direct procucerende bedrijven
de loonstijging niet vaststellen op jaar-percentages, maar volgens de ge
leverde prestaties. Dan vervalt vanzelf een groot deel van het „schijnbare"
tekort aan manuren. Niemand vraagt dit spreekt voor zichzelf dat
de werker zijn gezondheid gaat benadelen in een jagend werk-tempo. Maar
als we dank zij een goede methode erin slagen om miljoenen onren
dabele uren uit ons arbeidsproces weg te snijden en uiterst zuinig te zijn
met de mankracht dan kan het loonpeil blijven stijgen, de koopkracht
groeien, de arbeidskrapte afnemen en de arbeidsvreugde toenemen.
(uit „De Nieuwe Linie")
„Laten wij bij alle problemen van de nataliteit niet uit het oog ver
liezen, dat het huwelijk toch ons gezelligste sacrament blijft...."
(Prof. Ruygers)
„We hebben in Nederland niet alleen te maken met de vraag omtrent
een te veel aan mensenmaar ook met de vraag omtrent een te
veel aan auto's. Het laatste punt wordt veel angstwekkender dan het
eerste: ieder kind minder betekent de mogelijkheid van een auto méér."
(tijdschrift NVSH)
Pastoor Beex, die als auditor de Nederlandse pastoors op het concilie
vertegenwoordigt, schrijft in de „Sint Jansklokken" over de vrije avond
van mgr. Bekkers: „Onze eigen bisschop is gek op zijn kaartavond, eens
in de week. Ik denk niet, dat hij thuis ooit kaart, maar hier zegt hij alle
afspraken af die met zijn kaartavond in conflict zouden komen, en er
is met opzet de vrijdagavond voor gekozen, omdat er 's zaterdags geen
concilievergadering is. Des te langer en later kunnen dan de kaarten ge
schud en gedeeld worden, tot nogal ver in de nacht. Dan klinken er echt
Hollandse kaarterstermen door het stille huis en de palmbomen in de tuin
ruisen verschrikt met hun deftige bladeren".
De literaire kritiek is in handen van degenen die ook de literaire wer
ken produceren. Daardoor ontstaat een soort vriendjespolitiek, die ik
griezelig vind. Er zijn er maar weinig die van hun collega's durven zeg
gen dat ze prulboeken schrijven. Bovendien bestaat in ons land een onge
lukkige scheiding tussen de normen die men aanlegt voor buitenlandse
literatuur en voor nationale literatuur. Men gebruikt gewoon twee stel
normen. Heel veel jonge mensen die niet beter weten, moeten denken
dat als je in de kunst wat wilt bereiken, je Leidseplein-gast moet zijn.
In die levensstijl wordt de seksualiteit, los van de liefde, als waarde in
zichzelf gepropageerd. Dit gaat rechtstreeks in tegen de christelijke ethiek
en, in ruimere zin, tegen het Nederlandse cultuurpatroon. Sommigen zeg
gen: het is vechten tegen windmolens. Maar je kunt ook tegen jezelf zeg
gen: ik zal, vanaf het bescheiden plaatsje waar ik sta, alles doen om
deze ontwikkeling tegen te gaan.
(Prof. Bomhoff in „Haagse Post")