i Jongeman overvalt bejaarde vrouw Bekwaamheid priesters moet opgevoerd worden Schoonheid is ïarmome. Operatie „No Name Sloedam Twijfel eerste vrouw Daisy op de moordwand Vuurdoop L A OUD-DOMINEE PROFESSOR IN NIJMEGEN 11 n Opmars door bomtrechters Pater Schroeder in Nijmegen: VOOR WIE GEZELLIG WIL FRITUREN Speurhond wijst dader aan Nengels Tandartsen Vergeten soldalen Bouwfonds Meegroeien Zware prijs Arbeidskracht vermorst C itateri Kaartavond Lileratuur DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 14 NOVEMBER 1964 11 Historisch feuilleton naar het boek r-g (jhe eighty-five days" van R. W. THOMPSON Voor allen die gevochten hebben in de strijd om de Sloedam en voor diegenen, die er nauw by betrokken waren, was het voor de hand liggend, dat deze operatie naamloos zou blijven. Er kon inderdaad geen naam voor bedacht wor den. Misschien was het feit, dat er geen naam voor bedacht werd een aanwij zing, hoe lichtvaardig men hem had opgevat en dit wordt onderstreept door het feit, dat het le Bataljon van de Glasgow Highlanders zich gereed maakte om in de nacht van de 31e oktober over de dam „heen te wandelen". Ik geloof dat het voor degenen die de ontwikkelingen voor het vrijmaken van de Schelde tot dusverre hebben gevolgd, waarschijnlijk niet als een verrassing komt, maar toch zal deze naamloze operatie hen nog wel verrassen. Elke schooljongen die de oden van Horatius heeft gelezen, heeft wel eens gehoord van de Spartanen, die de pas van Thermopylae bezet hielden. Misschien herinneren de generaals zich nog wel, dat er maar 300 Spartanen sneuvelden. Eén ding is zeker: tegen een vastberaden vijand zou het mogelijk geweest zijn om de smalle weg die Zuid-Beveland met Walcheren over de modderige Sloe verbond, te forceren. Er zouden veel opofferingen van de aanvallers gevraagd worden. Sloe is een passende naam (tenminste voor mij) van deze rampzalige inham. Sloedam Zij hadden de gehele dag en de gehele nacht achter de dijk ingegraven gelegen en zij wisten welk een strijd gevoerd werd en zij wisten ook, dat het beslist geen wandeling zou zijn. Berichten, die uit Vlissin- gen kwamen, fleurden hen op, net zo goed als zij begrepen, dat niets „eeuwig" kon duren en toen was ook de divisiecommandant begonnen zelf stappen te gaan ondernemen. Deze zouden echter de „Glasgow Highlanders" nog niet direct uit de moeilijkheden helpen. Op 31 oktober had het Royal Re- giment of Canada" de vijandelijke versterkingen aan de oostelijke zijde van de dam opgeruimd en de „Black Watch" was tot de aanval overge gaan. Alle illusies waren op slag ver. dwenen Omstreeks het middaguur bevond'de „Black Watch" zich in een spervuur van artillerie, mortieren en mitrailleurs en zij waren niet in staat om voorwaarts of terug te gaan. Zij waren opgerukt tot op zeventig meter van de oostelijke toegang van de Sloedam, toen zij onder het dodelijk vuur kwamen te liggen, waardoor de levenden, de stervenden en de ge sneuvelden als het ware werden neer gedrukt op de op een duivelse manier ondermijnde door granaten verniel de strook weg. Het leek alsof de vijand in betonnen kazematten en mitrailleurnesten, achter de dam had gewacht tot zij „het wit van de ogen" zag, alvorens het vuur met zware mitrailleurs van vlakbij te openen, terwijl zij zelf onkwetsbaar waren behalve voor directe treffers in de kijksleuven. Die nacht probeerden de „Calgary Highlanders", onder dekking van de duisternis, de „Black Watch" af te lossen terwijl het le bataljon van de „Glasgow Highlanders" oprukte achter de dijken aan de oostelijke zijde van de dam om erover heen „te wandelen". De dageraad op de le november was somber en bewolkt en de „Cal- gery Highlanders" rukten met de moed der wanhoop van bomtrechter tot bomtrechter op of kropen langs de zijkant van de dijk voorwaarts. Omstreeks het middaguur verzocht S 3 van de 5e Infanterie Brigade aan zijn commandant toestemming om het voorterrein in te gaan en het commando van een compagnie, die al zijn officieren verloren had. op zich te nemen. De „Calgary High landers", die één compagnie aan de andere kant hadden waren in hevige gevechten gewikkeld en van een ge baande weg" was eigenlijk geen spra ke; het was onmogelijk voc.- iemand van vlees en bloed om weerstand te kunnen bieden aan het goed gerichte, dodelijke vijandelijke vuur. Om half zes, toen het donker werd, waren zij gedwongen zich terug tc trekken Er werd toen een plan uitgewerkt voor het „Regiment de Maisonneuve" om de „Calgary Highlanders" te doorschrijden en een plan voor de vuursteun werd gemaakt. Gesteund door deze vuursteun rukte het Re giment de Maisonneuve" op en alles wat van de „Calgary Highlanders" nog over was trok doodop en zwaar gehavend terug. Van hier af schrijven de „Glasgow Highlanders" het verhaal van de De dam waarover deze mannen zich al vechtende een weg moesten banen was 1200 m lang en 40 m breed lag ruim 6 m boven de water spiegel en liep door het brakke moe ras en het water van de Sloe. Een spoorbaan liep evenwijdig aan de weg 3 m erboven aan de noordzijde, ter wijl aan de zuidzijde een trottoir- was met aan weerszijden bomen Daar achter lag het dijklichaam. De bomen waren versplinterde stompjes, de be strating een ondermijnde hoeveelheid stenen De weg was over de gehele lengte en breedte ondermijnd en zo overdekt met bomkraters, dat de ge- .nie deze met alle ten dienste staande hulpmiddelen niet berijdbaar kon maken. Zware, middelzware en lichte artillerie, mortieren en mitrailleurs die langs stormvuurlijnen vuurden, bestreken iedere millimeter van deze godvergeten grond, en een sterke vij andelijke strijdmacht in betonnen bun kers en in onneembare opstellingen achter de dijken vulde dit geweldige geconcentreerde vuurplan met hun persoonlijke bewapening aan. Dit waren de vooruitzichten van de nacht van de 2e november, toen de Britse 155e Infanterie Brigade op dracht kreeg, om de Canadezen te ontzetten en George Blake, de offi ciële geschiedschrijver van de 52e Divisie schreef: „Het 10e peloton van het le bataljon van de Glasgow Highlanders begon het bataljon voor te gaan naar de hel." Dezelfde woorden werden gebruikt door majoor John North en zijn offi ciële verslag van de gevechten in noordwest-Europa in een boek dat kor, en zakelijk handelt over de ge hele campagne en waarin toch nog ruimte wordt gelaten voor dit peloton. De woorden zijn een eenvoudige ver melding van een ontstellend feit. Het was de 2e november in de late namiddag. De hoofdkwartieren van de Canadese 5e Infanterie Brigade en van de Britse 155e Infanterie Brigade verkeerden die nacht in spanning. De Canadese 2e Divisie was in reserve gegaan. De Canadese 5e Infanterie Brigade verlangde ook naar rust, maar het „Regiment de Maisonneuve" bevond zich nog steeds op de smalle dam en berichtte, dat het een klein bruggehoofd op de an dere zijde bezet hield De spanning op de bataljons com mandopost van de „Glasgow High landers" wordt gekenmerkt door het feit, dat de bataljonscommandant en zijn inlichtingen-officieren alleen op pad gingen om contact te maken met het „Regiment de Maisonneuve". Ik geloof dat het het beste is de feiten onder de loep te nemen. De nacht was stikdonker. Het was nieu we maan. Een geweldige artillerie beschieting. aangevuld door vier 2 inch mortieren, begon even na mid dernacht en het was praktisch onmo gelijk op de dam te verblijven. De enige mogelijkheid was, om meter voor meter langs de onderkant van de dijk voort te kruipen. De beschie ting kwam van beide zijden toen de „Glasgow Highlanders" hun uit gangsstellingen verlieten. Het was nu 03.50 uur. Om 04.26 uur werd het vuren ge staakt en had de bataljonscomman dant van de „Glasgow Highlanders" contact gemaakt met zijn collega van het „Regiment de Maisonneuve", Een compagnie werd verondersteld in le ven te zijn in een klein bruggehoofd het was geen echt bruggehoofd maar slechts een kleine verdedigde stelling en weigerde terug te trekken. Zij konden in werkelijkheid niet terug. Zij waren volkomen afgesneden. De bataljonscommandant van het „Re giment de Maisonneuve" verklaarde, dat er niet meer dan veertig overle venden op de dam waren. Om 05.20 uur werd aan een peloton van de „Glasgow Highlanders" bevel gegeven om de opgegeven manschap pen vóór het daglicht te ontzetten. Dat was het begin. De mannen van de B-compagnie gingen voorwaarts en groeven zich in de sleuven aan de zuidkant van de dijk in, terwijl hun mortier-peloton ondersteunend vuur afgaf. De compagnie bleef bijna een uur in de gedekte opstelling en begon daarna langzaam voorwaarts te gaan. Het was een stikdonkere nacht. Kleine gehavende groepjes van het „Regi ment de Maisonneuve" kropen terug toen de B-compagnie oprukte Om half zeven bij een grijs en droefgees tig begin van de ochtend kroop de B-compagnie van sleuf tot gleuf en van gat tot gat over de hellende dijk voorwaarts. Om kwart over zeven raakte de compagniescommandant gewond en het hevige onontkoombare vuur begon zijn tol te heffen De compagniescommandant weigerde zijn compagnie te verlaten, verzorgde zijn verwondingen en bleef zijn een heid leiden. Het was op de bataljonscommando post een droeve toestand toen de bri gadiers van het Canadese 5e en de Britse 117e Infanterie Brigade de ba taljonscommandant, die morgen om negen uur uitleg vroegen. De zenu wen van de drie mannen waren tot het uiterste gespannen en hun hu meur werd beïnvloed door hun be zorgdheid. De Canadese brigadier ver klaarde, dat hij zijn vermoeide troe pen zou terugnemen, als ze niet snel afgelost werden. Hij scheen te hebben vergeten, wat zijn bataljons meege maakt hadden en deed het voorko men alsof het „Regiment de Maison neuve" de vijand georganiseerde te genstand bood en alsof hij een ba taljon had dat een bruggehoofd stevig bezet hield en dat zij allen maar wachtten op de als los zand aan el kaar hangende „Glasgow Highlan ders", om hen af te lossen. Onder zulke omstandigheden voelen de mannen van een regiment of een bataljon zich hecht aaneengesmeed; zonder dit gevoel van eenheid storten mensen in elkaar Het 18e Peloton, dat de spits vormde, maakte contact met de treurige overblijfselen van het „Regiment de Maisonneuve", twintig man die niet meer voor- of achteruit konden en die dekking had den gezocht in een klein verdedigde opstelling in de ruïne van de kelders van een boerderijtje. Deze twintig weigerden terug te gaan en de vol gende vier uur bleef dit groepje Schotten en Franse Canadezen teza men terwijl, met een geweldige vuur steun, de voorste compagnieën van de „Glasgow Highlanders" trachtten in positie te komen om de vijand, die zich achter de sluizen verschanst had, aan te vallen. Het stond gelijk aan zelfmoord! Om twee uur die mid dag trokken de overlevenden van het 18e peloton met de twintig Franse Canadezen zich terug en men liet een korporaal en twee man achter oi de gewonden in de kelder te ver zorgen. De strijd om de Sloedam zou van nu af aan geheel door de „Glas gow Highlanders" gestreden worden. Om 14.30 uur geeft het oorlogsdag boek aan, dat het bataljon niet meer in verbinding stond met zijn compag nieën en vermeldt verder, dat de toestand ernstig werd. Het water steeg snel. Hevig en zeer nauwkeurig vijandelijk sluipschutters vuur. Een uur later gingen drie man al leen de vijand tegemoet, drie gewone soldaten bewapend met geweren, de beste scherpschutters van het batal jon De strijd was toen teruggebracht tot een duel, drie man die alleen op pad gingen in deze wildernis om te gaan duelleren met vijandelijke sluip schutters. Door de rook gingen zij voorwaarts Later op die nacht vermeldt het dagboek: „Soldaat Speed, een van onze scherpschutters is gesneuveld." Een Canadese bulldozer, die pro beerde de ergste kraters in de weg te dichten, veroorzaakte een geweldige artilleriebeschieting. De strijd werd een nachtmerrie. Het scheen alsof niets de vijand uit zijn positie aan de westelijke kant van de Sloedam zou kunnen verdrijven, maar toch begon hij tekenen van verzwakking te ver tonen, want hij verklaarde Arnemui- den tot open stad. De bataljonscommandant was er de gehele nacht op uit geweest om persoonlijk contact te maken met zyn troepen. Zijn D-compagnie was reeds bezig om de gehavende B-compag nie af te lossen. Hij was zich wel de gelijk bewust, dat dit een vuurdoop voor zijn mensen betekende. Zyn antwoord was de uitgifte van het vol gende bevel: D-compagnie moet ten koste van alles vaste voet op Walcheren verkrijgen, met de steun van A-compagnie." Veertig minuten later, toen Ty phoons op de vijand bij de sluizen neerdoken, ging D-compagnie voor waarts met gebruikmaking van het riet aan de oevers van de Sloe. (Advertentie) (Van onze correspondent) NIJMEGEN Het probleem rond de prieterroeping is in eerste instanties priesterroeping is in eerste instantie een priesterprobleem. En de enige re medie ertegen is een verandering in de formele structuur van het priester- beroep. Centralisatie en academisering van de opleiding zullen moeten voeren tot grotere vakbekwaamheid van de priester, meer professioneel gezag en minder inmenging van buitenaf. Tot deze verstrekkende conclusie van- tut pastoraal sociologische zienswijze kwam gistermiddag pater dr. O. Schrcu- aer o.f.m. in een openbare les over het professionele karakter van het geeste- iijK ambt. Pater Schreuder is onlangs benoemd tot lector in de godsdienst sociologie aan de katholieke universi teit van Nijmegen De geestelijke overheid maakt zich ernstige zorgen over de priesterroepin gen en het rendement van de semina ries. Duidelijke tekenen in die richting zyn het instellen van een roepingen commissie, de intensivering van de pro paganda en de modernisering van de seminaries Op de empirische weten- scnappen met name de sociologie, wordt een voortdurend beroep gedaan óm ad vies maar de godsdienstsociologie, al- s pater Schreuder, is een zeer jon- hvn/wk i die slechts een werk hypothese kan opstellen voor een na- uer onderzoek. fcA" k "'.^angspum verbond hü en- Keie belangrijke opmerkingen, naar aan leiding van de roeping als beroepskeu- at u richting van de keuze wordt me- W kP» d?or de socia'e status van net betreffende beroep. Tot aan de flerUger jaren steeg de sociale status van het priesterschap zeer duidelijk en <ht werd ook uitgedrukt in een toena- mt van seminaristen en wijdingenaan tal Volgens dr. Schreuder een zeer typisch kenmerk van de emancipatie situatie, waarin het Nederlandse ka tholicisme toen verkeerde. De priester werd gezien als de initiator en leider van deze emancipatie. Zijn functies ste gen en het beroep kreeg een hogere sociale status en een steeds grotere ac tiviteit. Toen de emancipatie eenmaal een succes was, volgde een statusdaling van het priesterschap en het aantal semi naristen en wijdelingen daalde dienover eenkomstig. Het priesterschap is in ver gelijking met andere hoge beroepen blijkbaar een professioneel onderontwik keld beroep geworden. Het beroep van de priester is in discussie geraakt en de autonomie van de priester ontbreekt vrijwel geheel. De kritiek op de clergé zal ook voorlopig niet ophouden en de onrust in de zielzorg zal blijven voort duren Als pastoraal socioloog die in eer ste instantie uitgaat van het welzijn van de kerk en niet van de maatschappij kwam pater Schreuder tot de conclu sie. dat de vakbekwaamheid van de priester allereerst zal moeten worden opgevoerd, wil men de discussies over het geestelijk ambt doen verminderen en de autonomie in de zielzorg te ver hogen Gevolgen zullen zijn, een ver hoogde decentralisatie en democratise ring en vereniging van priesters in een professionele organisatie, hetgeen te vens moet zorgen voor een heilzame spanning tussen professionele zielzorger en het institutiële bestuursapparaat van de Kerk. De problemen rond het priesterschap zullen dan in moderne zin kunnen wor den opgelost. Niet in een verhoogde propaganda, of in de afschaffing van het celibaat, maar wel in het ontwer pen van een soort halftime job voor de pariester. ZONDER SPATTEN - ZONDER WALM Arnemuiden ligt maar een kilome ter Voorbij de Sloedam. Het was vol met gewonden, burgers zowel als militairen. Langzaam, bijna onwaar neembaar, begonnen het 17e en 18e Peloton houvast te krijgen. Draagbaardragers trachtten ge wonden uit het riet en de holen en gleuven af te voeren, maar de zenu wen van de vijand stonden op sprin gen. Dit kwam niet zozeer door de frontale aanvallen over een smalle strook grond (die kon hij, zolang hij maar munitie bezat, best opvangen) dan wel omdat de grote batterijen in zijn rug zwegen Hij wist, dat de ge allieerden in zijn rug waren, dat zjjn rechterflank bedreigd werd en dat er nog slechts een nauwe ontsnappings weg open bleef naar Veere en zelfs daaraan begon hij te twijfelen. Het laatste bericht van het batal jonsdagboek om 23.59 uur vermeldt: „Vijandelijke eenheden die langs de kustweg oprukken naar de dam door artillerievuur uiteengeslagen." De „Camerians" waren aan de zuidkant over de Sloe getrokken en rukten naar de vijandelijke flank op. In de ochtend, toen de zon scheen, doken de Typhoons op de vijand neer. Het leek wel een lentemorgen. Dinsdag a.s. „Wadend door hel Sloe". UTRECHT - De 73-jarige mevrouw M. J. dc Noojj-Passmann is in haar flat in Utrecht overvallen door een inbreker. De man was in de flat, die op dc tweede verdieping ligt, binnenge drongen via de balkons aan de achter zijde en een niet gesloten achterdeur. Mevrouw de Nooij lag al op bed toen ze zich herinnerde, dat ze nog een ke tel water op het fornuis moest zetten. In de achterkamer werd ze plotseling bij de keel gegrepen door een onbekende man, die haar achterover gooide Toen de bejaarde dame zich fel verzette, nam de man de benen, haar achterla' tend in shocktoestand, met blauwe plek ken, ontvellingen en een buil op het hoofd. De politie, die onmiddellijk werd gealarmeerd, hield even later de 19-ja rige G.C.H aan. Bij confrontatie met mevrouw de Nooij, bleek hij echter de dader niet te zijn. Een speurhond van de rijkspolitie in Soesterberg bracht de rechercheurs bij het huis van de 18-ja- rige U., die in de buurt van mevrouw de Nooij woont. Hij werd van zijn bed gelicht en de bejaarde dame herkende hem positief als haar aanvaller. De man heeft inmiddels bekend en toegegeven, dat het al voor de vierde keer was dat hij bij mevrouw de Nooij inbrak om geld te stelen. By zijn drie vorige „be zoeken" heeft hij in totaal 140 gulden ontvreemd. (Advertentie) Kies daarom de voor Uw huid bestemde verzorgingscrème uit de vermaarde Payot-reeks. Nutricia Stimulation: luchtig en voedend voor elk huidtype behalve het vette. Embryonnaire U.P.: stimulerend en verjongend voor de droge en vermoeide huid. Régénoderm U.P.: herstellend en verjongend voor de vermoeide vette huid. Crème No. 2zuiverend, kalmerend en beschermenddè oplossing voor kleine huidproblemen. Frisheid-Schoonheid-Jeug'd de la faculté de Lausanne Dr. N. G. Payot-Holland N.V. Keizersgracht 12-14 - Amsterdam-C. MüNCHEN Als eerste vrouw ter wereld heeft de 32-jarige secre taresse Daisy Voog uit München de beruchte noordwand van de 3975 meter hoge Eiger in de Ber- ner Alpen bij Grindelwald bedwon gen. Zij had daarbij tot metgezel de acht jaar jongere werktuigkun dige Werner Bittner uit de Beier se hoofdstad gekozen. In adembe nemende spanning volgden de toe schouwers van Grindelwald uit met verrekijkers de roekeloze on derneming, waaraan twee bivak nachten in het „Schwalbennest" en op de „Rampe" verbonden waren. Na een drie dagen durende klim partij hadden de beide alpinisten de 1800 meter hoge „moordwand" overwonnen, die tot nu toe al meer dan 25 slachtoffers geëist heeft. Op de top van de Eiger werden ze door de Miinchner berggids Toni Hiebeler ontvangen, die hen via de Westhelling tegemoet geklommen was. Hij leidde zijn landgenoten langs deze route veilig naar het dal. Daar verlangde Daisy Voog 'aller eerst naar een bad, een fles bier en een kapper. De knappe blonde secretaresse uit München is van huis uit eigen lijk helemaal geen alpiniste. Zij werd in de Baltische Staten gebo ren, waar zij ook opgegroeid is. In 1944 kwam zij met de grote vluch telingenstroom uit het Oosten naar Duitsland en woont nu sinds 1952 in München, waar zij tot voor kort bij een machinefabriek werkzaam was. Van het nachtleven van de grote stad houdt Daisy Voog niet erg, maar daarvoor in de plaats doet zij zeer veel aan sport. Reeds drie jaar geleden begon zij met klim- en skitochten in het hoogge bergte, waarbij in het bijzonder de Dolomieten haar doel waren. In de Alpenverenigingssectie „Turneral- penkrdnzchen" in München deelde zij haar belangstelling met de in het afgelopen voorjaar in Zwitser land verongelukte „Skikoningin" Barbi Henneberger. Verder won de enthousiaste secretaresse een gou den medaille bij de Beierse bos- loopkampioenschappen. In totaal staan er in een kast in haar woning in München-Freimann ongeveer 50 trofeeën. Daisy Voog's moeder maakt zich telkens weer grote zorgen over de gezondheid en het leven van haar dochter. De vorige winter zag Dai sy bij kennissen in Griinwald een televisiefilm over de Eiger. Haar spontane reactie: „Daar wil ik op!" De Münchner secretaresse liet zich van dit plan noch door smeekbe den van haar moeder, noch door waarschuwingen van haar sport vrienden afbrengen. Hoewel zij wist, dat pas twee jaar tevoren, op 28 juli 1962, twee vrouwen, Yvette Attinger en Loulou Boulaz, van wie de laatste overigens al 55 jaar was, bij een poging, vergezeld door twee Zwitserse toeristen de noordwand van de Eiger te bedwingen, „schip breuk leden". Door een plotselinge weersverandering werden zij ge dwongen terug te keren. KNIPSEL- NIJMEGEN Dr. H van der Lin de oud-hervormd predikant is door het Nederlands episcopaat benoemd tot bui' tengewoon hoogleraar in de faculteit der godgeleerdheid bij de katholieke univer siteit in Nijmegen voor het geven van onderwijs in de geschiedenis en proble matiek der oecumenische beweging. Hij was reeds als lector aan deze faculteit verbonden. In de periode 1942-1960 heeft prof. Van der Linde in verschillende plaatsen het ambt van predikant van de hervorm de gemeente vervuld. Tezelfdertijd was hij als docent verbonden aan het her vormd seminarie in Driebergen het leervak oecumenica en als leraar aan het stedelijk gymnasium in Middel burg. Na zijn eervol ontslag in 1960 uit de ze functies wegens overgang tot de ka tholieke kerk, werd prof Van der Lin de in 1961 benoemd tot lector in de faculteit der godgeleerdheid bij de ka tholieke universiteit. KRANT In Frankrijk duidt men de vermenging van Engelse woorden cn uit drukkingen in de eigen taal aan als het „Franglais". Het tijdschrift „Onze Taal" heeft er een Nederlands synoniem voor, het „Nengels". Onze Taal zegt hierover: Bij ons is het „Nengels" een gevaar dat we liefst niet moeten onder schatten te veel scribenten worden er immers gemakkelijk door aan gestoken maar misschien raakt ook deze epidemie toch eenmaal uitgewoed. Ernstiger lykt het ons, dat de aantasting door het Nengels gepaard gaat met een algemene „taalzwakheid". Het kost veel meer moeite, veel meer zelfdiscipline, zich beperkingen op te leggen om een heldere, per soonlijke stijl te verwerven, dan met wat kennis van Engelse woorden de flodderstijl van anderen na te bootsen. Zo'n flodderstijl is een middel om iets te lijken vooral „vlot" en „ingewijd" om indruk te maken, om meegeteld te worden. Nengels is wellicht een bijprodukt van de z.g. democratisering van het onderwijs. Schoolbezoek levert nog geen cultuur op en kan niet ver hinderen, dat men zich blijft onderscheiden door gebrek aan distinctie. Ieder zijn meug. Wie de gelegenheid heeft, geregeld na te gaan wat scholieren op de middelbare school met hun taal doen, kan constateren dat de genoemde taalzwakheid in verbijsterende mate voorkomt. Vermoedelijk is die dikwijls identiek aan gebrekkig denken, maar dat blijkt toch geen beletsel te zijn voor de uitreiking van een diploma. Eind 1963 hebben de ziekenfondsorganisaties met de tandartsen afge sproken, dat de nood in de Sociale tandheelkunde in 1964 diepgaand zou worden besproken. De tandartsen zouden daartoe met denkbeelden komen, als dat gesprek eind 1964 nog niet tot resultaten zou hebben geleid met is een moeilijke materie dan zou de honorering voor 1965 worden vast gesteld door aanpassing van het honorarium van 1964 aan de loon ontwikkeling. De tandartsen zijn niet met denkbeelden gekomen. Het gesprek is dus niet gevoerd. Dus dient de gemaakte honorariumafspraak te worden nage komen. De ziekenfondsorganisaties zijn daartoe ook bereid. Ondanks de afspraak diende de Maatschappij voor Tandheelkunde een voorstel in om het netto-honorarium met 50 pet. te verhogen! Het oordeel over deze „wijze waarop de Maatschappij voor Tandheelkunde onderhandelt" laten wij rustig aan onze lezers over. Het wordt tijd, dat er eens over Sociale tandheelkunde wordt gespro ken en pas daarna over hogere honoraria. (uit „Ruim Zicht") Op de contactdag van de afdeling Overijsel van de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers werd in een der toespraken met nadruk verklaard dat de militaire oorlogsslachtoffers niet toe kunnen komen met de sociale steun die zij ontvangen. En verder werd ook nog meegedeeld dat de oud-reserve en dienstplichtige militairen die het land in Indonesië hebben gediend nog steeds geen pensionering kennen. Hier wrijft een buitenstaander die zich nooit heeft behoeven bezig te houden met problemen uit de wereld der oorlogsslachtoffers, zich even de ogen uit. Waakt of droomt hij, dat in een maatschappij die zo welvarend is en die op velerlei gebied zoveel sociale voorzieningen bezit, hier verstek laat gaan? Doet het ons vaderlands gevoel niet vreemd aan dat datzelfde vader land dat zijn zonen oproept in tijden van oorlog, zich niet garant voor hen stelt later, wanneer de soldaten invaliden zijn geworden, die in een welvarende naoorlogse samenleving een armoedig bestaan moeten leiden? (uit „De Twentsche Courant") De vraag is bij ons opgekomen of er een mogelijkheid zou bestaan enerzyds in het licht van de realiteit dat we zonder offers niet uit het woningnoodvraagstuk komen en anderzijds om impliciet aan de conjunctu rele c.q. bestedingsoverwegingen tegemoet te komen dat de tweede helft van de belastingverlaging in zekere zin „geblokkeerd" zou kun nen worden bij voorbaat liever op basis van vrijwilligheid ten behoeve van de woningbouw. Wij denken hierbij naar analogie van de wet op de winstdelingsspaarregeling voor werknemers, welke ook al op de verwerving van duurzaam bezit (huizen) is gericht. (uit „De Gelderlander") Typerend is, dat de conflicten tussen ouders en kinderen, conflicten, die geboren worden uit verschil van opvatting over bepaalde godsdien stige zaken, dikwijls ontstaan juist bij die ouders, die in godsdienstig op zicht niet met de kinderen meegroeien. Er is de laatste twintig jaar een enorme ontwikkeling geweest in het godsdienstig denken en het ligt voor de hand dat de jeugd, in de katechese, van deze ontwikkeling kennis neemt. Denken en leven de ouders, in godsdienstig en kerkelijk opzicht, nog altijd als twintig jaar geleden, dan zal dit noodzakelijk tot conflicten moeten leiden. Wanneer de ouders echter open staan voor deze ontwikkeling, zich op de hoogte houden van alles, wat er in de Kerk mo menteel leeft, hun godsdienst niet statisch maar dynamisch beleven, dan kunnen veel moeilijkheden voorkomen worden. (uit „De Bazuin") Het blijft een griezelige gedachte dat ons land met woonconfectie wordt volgestampt terwijl het onderzoek naar de feitelijke woon behoeften nog moet beginnen. Dat is des te griezeliger, omdat de prijs van de campagne de ondergang lijkt te zijn van een groot deel van het ambachtelijke kleinbedrijf. De heer Bogaers is in Helmond met name de Brabantse aannemers nogal onplezierig tegemoetgetreden. De kleinere aannemers krijgen zich de wet voorgeschreven: zij kunnen wat Gogaers-huiskes bouwen en moeten zich voor de rest maar gezamenlijk invoegen in een groter geheel. Zo raakt ook bij het bouwen het kleinbedrijf tussen de deur, zonder dat de overheid er een traan of laat. (uit „Noordhollands Dagblad") Bij de organisatie van onze welvaart op lange termijn mogen we niet vergeten dat de oude regel: de kost gaat voor de baat uit, als een economisch gegeven zyn gelding blijft behouden. We moeten een plan opstellen, waarmee we zuiniger en doelmatiger met onze beschikbare mankracht leren werken. Er wordt nog veel te veel arbeidskracht vermorst. Zolang bijvoorbeeld de grenzen van een tariefloon ver beneden de ge stelde tijd bereikt worden, is er geen werker, die de mouwen verder op gaat stropen, om nog een paar uur voor niets te gaan zwoegen. En zolang we mede door het roekeloos en gedeeltelijk zinloos opvoeren van de algemene loonstaat ongeacht de meerdere resultaten de werker tot groter luiheid dwingen, komen we met z'n allen geen stap verder, laten we de minimumlonen in de niet-produktieve bedrijven percentueel blijven optrekken. Daarnaast moeten we in de direct procucerende bedrijven de loonstijging niet vaststellen op jaar-percentages, maar volgens de ge leverde prestaties. Dan vervalt vanzelf een groot deel van het „schijnbare" tekort aan manuren. Niemand vraagt dit spreekt voor zichzelf dat de werker zijn gezondheid gaat benadelen in een jagend werk-tempo. Maar als we dank zij een goede methode erin slagen om miljoenen onren dabele uren uit ons arbeidsproces weg te snijden en uiterst zuinig te zijn met de mankracht dan kan het loonpeil blijven stijgen, de koopkracht groeien, de arbeidskrapte afnemen en de arbeidsvreugde toenemen. (uit „De Nieuwe Linie") „Laten wij bij alle problemen van de nataliteit niet uit het oog ver liezen, dat het huwelijk toch ons gezelligste sacrament blijft...." (Prof. Ruygers) „We hebben in Nederland niet alleen te maken met de vraag omtrent een te veel aan mensenmaar ook met de vraag omtrent een te veel aan auto's. Het laatste punt wordt veel angstwekkender dan het eerste: ieder kind minder betekent de mogelijkheid van een auto méér." (tijdschrift NVSH) Pastoor Beex, die als auditor de Nederlandse pastoors op het concilie vertegenwoordigt, schrijft in de „Sint Jansklokken" over de vrije avond van mgr. Bekkers: „Onze eigen bisschop is gek op zijn kaartavond, eens in de week. Ik denk niet, dat hij thuis ooit kaart, maar hier zegt hij alle afspraken af die met zijn kaartavond in conflict zouden komen, en er is met opzet de vrijdagavond voor gekozen, omdat er 's zaterdags geen concilievergadering is. Des te langer en later kunnen dan de kaarten ge schud en gedeeld worden, tot nogal ver in de nacht. Dan klinken er echt Hollandse kaarterstermen door het stille huis en de palmbomen in de tuin ruisen verschrikt met hun deftige bladeren". De literaire kritiek is in handen van degenen die ook de literaire wer ken produceren. Daardoor ontstaat een soort vriendjespolitiek, die ik griezelig vind. Er zijn er maar weinig die van hun collega's durven zeg gen dat ze prulboeken schrijven. Bovendien bestaat in ons land een onge lukkige scheiding tussen de normen die men aanlegt voor buitenlandse literatuur en voor nationale literatuur. Men gebruikt gewoon twee stel normen. Heel veel jonge mensen die niet beter weten, moeten denken dat als je in de kunst wat wilt bereiken, je Leidseplein-gast moet zijn. In die levensstijl wordt de seksualiteit, los van de liefde, als waarde in zichzelf gepropageerd. Dit gaat rechtstreeks in tegen de christelijke ethiek en, in ruimere zin, tegen het Nederlandse cultuurpatroon. Sommigen zeg gen: het is vechten tegen windmolens. Maar je kunt ook tegen jezelf zeg gen: ik zal, vanaf het bescheiden plaatsje waar ik sta, alles doen om deze ontwikkeling tegen te gaan. (Prof. Bomhoff in „Haagse Post")

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 27