.TE TIJD
!;ers
20
21
I
21
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 14 NOVEMBER 1964
irwa arden
Titels en truien
'T
Het is zaterdagavond. Aan de rand van Bergen op Zoom ligt een
rustig café. Daarin verzamelen zich de personeelsleden van een grote
constructiewerkplaats. Zij hebben een feestje en drinken een biertje.
Zij wachten op de komst van een wielrenner, die over zijn carrière zal
vertellen. Hij verschijnt in de deuropening. Er gaat een hoeraatje op.
Hjj nestelt zich achter een tafel, kijkt of iedereen zijn plaats heeft
ingenomen, neemt een microfoon in de hand en hegint. Het is spoedig
stil in het zaaltje. De feestvierders vergeten hun drankjes; vergeten
hun sigaretten, die in de asbakken liggen te roken. Zij hangen aan de
lippen van de wielrenner, die geen mooie zinnen vormt, wel eens aar
zelt bij zijn woordkeus, maar toch boeit, ontstellend boeit. Het is alsof
de administrateurs en bankwerkers, draaiers en lassers, die hier hij
elkaar zijn, voelen, dat iemand spreekt, die iets heeft gepresteerd. Het
is alsof zij begrijpen, dat zij nader kennis maken met een figuur, met
een sportman, zoals er vermoedelijk nooit meer een zal komen. Zij
proeven de geschiedenis, die door deze coureur is geschreven en be
seffen de hoofdpersoon in hun midden te hebben van de legende, die
over twintig jaar de ronde zal doen. Dan schrijven de sportscribenten
in hun (over)treffcnde stijl, dat er eens een man was die de kracht van
Samson, Hercules en Achilles in zich verenigde. En die man heet dan
Wim van Est!
Maar het is de man, die daar zo
genoeglijk zit te praten helemaal niet
aan te zien. Het is niet te geloven, dat
hy eens dertig, veertig of zeventig me
ter diep in een ravijn duikelde, maar
opstond. Het is niet aan te nemen, dat
de rustige spreker van deze avond in
staat is het uiterste uit zijn lichaam te
halen in een afmattende, vernietigende,
vreselijke koers als Bordeaux—Parijs.
Het is allemaal zo merkwaardig op de
ze zaterdagavond. Het klinkt vreemd
en het wordt zo typisch gezegd. Enkele
zinnen uit zijn betoog? Zinnen, die een
glimlach rond de overdrijving kunnen
ontlokken, maar toch een waarheid her
bergen.
Hf „Onze Lieve Heer heeft één kruis
weg gelopen, maar ik heb er tien
gefietst."
„Soms reed ik harder dan de KLM
ooit kan vliegen."
ie ..De fiets is voor mjj een ruimte
schip geweest. Ik heb wel twintig
omwentelingen rond de aarde ge
maakt."
..Mijn vader en moeder zijn biy, dat
ik leef, maar ik ben zeker dertig
keer gestorven."
Wim van Est?
heeft onmiddellijk succes. Zijn eerste
grote zege behaalt hij in de Ronde van
Brabant van 1948. Zijn naam verschijnt
met vette letters in de kolommen van
de kranten; hij komt in contact met de
Brusselse wielermanager Fons Versnick
die hem beweegt toe te treden tot een
Franse fabriek, waarvoor hij grote wed
strijden kan rijden. Wim, die zich in
tussen in Mieke de Rijk een goede
vrouw heeft verworven, raadpleegt zijn
vrienden, die hem aanmoedigen en te
kent een overeenkomst, die hem in het
seizoen 1950 voor de eerste maal in
BordeauxParijs brengt. Hij start als
een volslagen outsider. Geen drie regels
worden in de Franse kranten over hem
gedrukt. Alles is geconcentreerd op de
Belg Jef Somers: reeds winnaar in 1937
en 1947. Wim richt zich in het begin van
de wedstrijd op hem, maar krijgt in de
gaten, dat de Belg toch niet zo ge
weldig rijdt en fiets van hem weg alsof
Prille begin
jk vierkant dameshorloge met
tteerd glas, shockproof
agnetischy doublé 99.'.
Hij start zijn smeuige verhaal met zijn
geboorte op de 25e maart 1923 in de
Fendert. Hij gaat naar de dorpsschool,
doet het behoorlijk en finisht bij mees
ter Weijnen in de zevende klas. Omdat
het gezin van vader Peer van Est veer
tien kinderen telt is er niet veel tijd om
na te denken over wat de jongen mis
schien zou kunnen worden. Hij moet
verdienen en dus d'n boer op. Hij trekt
een overall aan en wiedt in augustus
1937 als voor de laatste maal de school
deur achter hem dichtklapt nog juist
wat vuil rond de suikerbieten, die hij in
de daarop volgende maanden uit de
kleigrond steekt. Op het einde van elke
week krijgt de broek jongen een paar
gulden in zijn hand geduwd, die in het
gezin Van Est zeer goed gebruikt kun
nen worden. Wim neemt deel aan de ge
sprekken van zijn leeftijdgenoten over
de rotte toestand in de wereld, de mooie
meisjes van het dorp en de slechte
prestaties van de plaatselijke voetbal
vereniging. De oorlog is onvermijdelijk,
geeft sensatie, maar verandert voorlo
pig aan het leven in het landelijke Fij
naart niets. De erwten moeten ge
plukt en de bonen gedorst worden. Op
een goede dag ontvangt Wim echter een
briefje van de een of andere instantie,
waarin hem wordt voorgesteld naar een
werkkamp te komen. Daar voelt hij he
lemaal niets voor en hij besluit onder
g duiken bij een oom, die dicht bij de
Belgische grens op het grondgebied van
2-undert woont. De jongen heeft de leef-
hJ.u en gaat vrijen in Sint-Willebrord.
iJJJJrie^.m.t..zijn onderduikersbestaan heel
S?edelljk °P» aanvaardt risico's en
cmSumiet Ploe8eu, die koren en tabak
oKKeien, over en weer. Hij passeert
laar* «iï» vrienden, allemaal punge-
Hp «Lïl5r' ,ie tot vier keer Per nacht
ppr> gt hier en daar wel eens
alwmo de ^oer' maar over het
der ?rfpHnpVerloi5en de tocht** bijzon-
vanfSn m - T winst dik- In de °ücn
een hïlp Mleke de RÜk) is Wim
omlL? ?gen' Z« beweegt hem
1houding niet terug te gaan
"e hliTven i', .mïar in Sint-Willebrord
eoede hrn„a ®m tot- nu toe zo n
fuistert ïb?"1' bezorgde. Wim
VaWHn 1 "1 eo.n'act met Marijn
die hpm'n^?n ,sche wielrenner,
mee tp rfr? goede dag uitnodigt
treedt Wu? voeIt er iets vo°r.
ele ronde „fVIaatfeliike niet-offici-
en doet het zo best, dat
aanraaHt ^an et sportieve dorp hem
laat ziel'® gaSn koersen. Hij doet het,
iaat zich inschrijven als amateur en
Ik ben wel dertig
keer gestorven
Hoogtepunten uit
zijn loopbaan
wim van est
er geen concurrent bestaat. Martin van
den Broeck maant de renner tot kalmte.
Hij wijst hem op het feit, dat er nog
honderden kilometers moeten worden
gereden. Dat beaamt Wim en hij neemt
er vrede mee, dat de Belg bij het uit
rijden van Tours en op meer dan drie
honderd kilometer voor het Pare des
Princes demarreert. Hij blijft tussen de
wielen hangen van Stan Ockers en
Maurice Diot en volgt de raadgevingen
van zijn gangmaker, die over oneindig
veel meer wedstrijdervaring beschikt,
op. Maar het zint Wim, die het tempo
opvoert, toch niet, dat hij Jef Somers
niet in het vizier krijgt. Hij hoort in
Beaugency (er zijn 427 kilometer gere
den) dat zijn tegenstander nu tien mi
nuten voorsprong heeft.
„Martin, Martin", schreeuwt Wim
naar zijn dernyrijder, maar deze blijft
ijzig kalm. „Niet forceren" is het enige
wat hij in het midden brengt. Niet for
ceren! In de straten van Orleans (na
453 kilometer) heeft de Belg bijna
twaalf .minuten te pakken. Wim huilt
en wendt zich tot Stan Ockers, die
naast hem rijdt. „Ik ga er naar toe",
roept hij en fiets als een kwajongen van
de kleine, pittige Antwerpenaar weg.
Diens reactie is: „Wat een dwaas. Wat
een zelfmoord". Wim kent de mara
thon van de weg niet. Hij geeft zich
nu voluit en Martin van ven Broeck
vindt het allemaal uitstekend, want het
is tijd voor de tegenaanval. De kara
vaan nadert Etampes. Voor de wazige
ogen van Wim van Est doemt Jef So
mers op, die kampt met een inzinking.
De'Sint-Willebrorder schrikt er zó van,
dat hij zelf valt. Hij zwijmelt even en
ligt op de grond. Hij staat op, kijkt
naar zijn geschonden armen en fietst
weer. Juist even over de heuvel van
Etampes haalt hij de favoriet van de
wedstrijd in. Er resteren nog maar en
kele tientallen kilometers. De weten
schap voorop te liggen geeft Van Est
vleugels. Hij rijdt harder dan ooit te
voren in deze rit. Tienduizend Fran
sen, samengestroomd in de vallei van
Chevreuse, juichen de onbekende ren
ner toe. Hij wordt in het Pare des Prin-
In de archieven van de kranten lig
gen honderden foto's van IJzeren
Willem van Est. Geeft echter één
prent beter zijn wielerleven weer?
zijn handen. Alles moest Wim afstem
men op de Tour de France. Hij gaat
er heen met Woutje Wagtmans, Henk
Faanhof, Gerard Peters, Henk Schoen
makers, Hans Dekkers en Wim Dielis
sen. De start is normaal. De Nederland
se ploeg, voor het eerst rijdend onder
de feitelijke leiding van Kees Pelle
naars en onder de supervisie van Piet
van Ierlandt, valt met een achterstand
van vijf minuten ex aequo op de veer
tiende plaats Reims binnen. Zeer sober
zijn de resultaten de volgende avond in
Gent. Het team krijgt alle denkbare en
ondenkbare pech en Wim van Est ver
liest niet minder dan 16 minuten aan de
leiders van het klassement. De negende
plaats, die in de derde rit door de ster
ke man uit Sint Willebrord in Le Tre-
port wordt behaald is een schrale
troost, want het verschil tussen hem en
de kop van het klassement blijft even
groot.
Ook de aankomst in Parijs brengt de
Nederlandse topman geen haar dichter
bij Roger Leveque, de drager van de
gele trui. De hoop, die in het gehele va
derland leeft, dat er eindelijk eens een
oranjeman een etappe zal winnen wordt
levendiger bij de aankomst in Rerrnes.
Wim verovert een derde plaats en zijn
achterstand krimpt in tot iets meer dan
elf minuten. In Angers en Limoges ver
vliegt de hoop weer een beetje, want de
papieren dalen door het verlies van een
drietal minuten: een situatie die zich
in Clermond Ferrand niet wijzigt. Maar
dan komt de legendarische etappe van
Agen naar Dax, de twaalfde. Kort na
het startsein schieten enkele renners
weg. Er voegen er zich weer enkelen
bij en uiteindelijk zijn het er tien. Het
peloton reageert slechts traag. Het
loopt als de leiders dertien minuten heb
ben iets in, maar het verliest tegen het
einde van de slag met de beul, die Wim
van Est is. Met Gerrit Voorting voert
hij het tempo tot een ongekende hoogte
op. In de straten van Dax, de woon
plaats van André Darrigade, sprint Wim
van Est zich vóór Louis Caput en Jac
ques Marinelli naar de eerste plaats. Op
meer dan negentien minuten na de win
naar verschijnt Stan Ockers aan het
hoofd van het peloton en het betekent,
dat Nederland een gele truidrager heeft,
de eerste in de geschiedenis.
Op die middag zetelt in Den Haag
het parlement. Het onderbreekt de
zitting om naar de Belgische radio
reportage te kunnen luisteren, want
Jan Cottaar heeft geen uitzending.
Professor Carl Romme, een van de
grote politici, hangt dezelfde dag een
minister (symbolisch) een gele trui
om, want laatstgenoemde heeft op een
knappe wijze een wetsontwerp ver
dedigd. Maar
De ontnuchtering komt een dag later
en Wim vertelt: „Ik wilde de gele trui,
die zoveel vreugde bezorgde, kost wat
kost behouden. Ik had een gevoel alsof
ik de hele wereld kon verslaan. Ik
dacht er niet aan te wijken voor de
grote klimmers, die op hun terrein kwa
men. Ik behoefde het ook niet, want ik
geraakte met de besten boven. M'n ach.
terstand was niet noemenswaardig en
ik redeneerde, dat ik in de afdaling alles
weer goed zou kunnen maken; dat ik
met een groepje renners in Tarbes kon
binnenlopen. Met die ideeën in mijn
hoofd begon ik aan de afzink van de
Aubisque. De wegen waren nog niet
wat zij moesten zijn. Tussen de klinkers
lag grind. Slechts hier en daar was er
een stukje asfalt Terwijl ik daalde
kwam plotseling Fiorenzo Magni naast
mij liggen. Hij was een specialist. Dat
wist ik en daarom zette ik mij aan zyn
wiel. Het ging razend hard en plotseling
duikelde ik over een bochtmuur
tje en duikelde ik in een ravijn. Boom
takken braken mijn val, maar ik lag
diep en ik was goed bij mijn positieven.
Ik schreeuwde, maar geen sterveling
scheen mij te horen. Gelukkig! Een
Belgische renner had mij over het
muurtje zien gaan. Hij waarschuwde
mijn ploegleider. Piet van Ierlandt daal
de naar mij af. Hij had met Kees Pel-
lenaars van alle voorradige tuben een
soort ladder gemaakt. Enkele ravijnste
nen trapten journalisten, die wilde fo
tograferen, los. Ik kreeg ze op mijn
armen en benen en werd beschadigd,
maar toch niet zo ernstig, dat ik, na een
nachtje in het ziekenhuis van Dax te
hebben doorgebracht, niet terug kon
keren naar Nederland. Met mij droop
de gehele ploeg af".
De terugkeer van Wim van Est in
Roosendaal? Het wordt voor de onge
lukkige renner een triomftocht. Duizen
den mensen verdringen zich voor het
station. Duizenden wachten in Sint-Wil
lebrord op de coureur. Hij wordt ge
huldigd. Zozeer snakt het publiek er
naar om de held van de Aubisque te
zien, dat hij (met zijn arm in het ver
band) op de volgende zondag een rond
rit maakt door Oud-Gastel a raison van
zevenhonderd vijf tig gulden.
Dezelfde avond vertoont hij zich voor
eenzelfde bedrag in de bioscoop van
Made waar het bekijken van Van Est
voorafgaat aan het bezien van de film.
Op slag is Wim Neerlands meest popu
laire renner. De renner, die in 1949
stoutmoedig naar Parijs trok om deel
te nemen aan de Grote Landenprijs en
tweede werd achter Charles Coste, had
zijn beloften ingelost.
Nieuwe zeges
De coureur, wiens faam ver over de
grenzen is getild, groeit Hij wint aan
taktisch inzicht en opent het seizoen
1952 met een daverende overwinning in
de Ronde van Nederland. Hü spot met
ces als een vorst begroet. Het Wilhel
mus klinkt. Het is reeds lang uit voor
dat de tweede renner op de baan komt.
Maurice Diot finisht 6 minuten en 21
seconden na de Nederlander. Later nog
komt Jef Somers. Hij heeft een achter
stand van 18 minuten en 46 seconden.
Wim van Est staat al in zyn burger
pak alvorens de vierde renner arri
veert. Het is de Belg Albert Declerck.
Hü werpt zijn fiets meer dan een half
uur na de winnaar over de witte
streep.
„Een vreselijke rit", zeggen de ren
ners. „Een reusachtige meevallers",
antwoordt Wim van Est. Hij haast zich
om zo snel mogelijk terug te keren naar
Sint-Willebrord, dat op zijn kop staat.
Kees Kokke en Jan van der Smissen
halen de renner af in Brussel. De har
monie verschijnt voor de woning van
de B.—P.-winnaar, die nauwelijks be
seft welke reusachtige prestatie hij
heeft geleverd. Hij krijgt de daarop vol
gende zondag een huldiging in Etten.
Tienduizenden mensen omzomen het
circuit. Simons Dresens houdt een klin
kende toespraak, maar WimHij
moet vechten tegen de coalitie, die Ger
rit Scbulte en Theo Middelkamp tegen
hem vormen. Voor de eerste maal strij
den deze ervaren vaklieden samen om
de populariteit van de nieuwe ster af te
zwakken. Gerrit Schulte wint en Theo
Middelkamp wordt tweede. Wim van
Est komt in het Ettense hoofdstuk niet
voor. Zijn conclusie is echter, dat er
grote en minder grote wedstrijden zijn
en met die gedachte baant hij zich een
weg naar de Tour de Franse, die in 1951
hem een uitstekende kans biedt. Wim
de Ruiter, Woutje Wagtmans. Albert de
Hoog en Gerrit Voorting hadden in 1950
niet voor successen kunnen zorgen. In
het nieuwe jaar?
Eerste Tour
Wim van Est was in 1950 en ook in
1951 in de Ronde van Nederland (win
naars Henk Lakeman en Jean Bogaerts)
het mikpunt geweest van de gehele fiet
sende natie. Hij was in de nieuwe Bor
deauxParijs verkeerd voorgelicht,
want toen hij in Parijs aankwam stond
Bernard Gauthier reeds met bloemen in
Piet Hack spreekt
met wielercracks
de krachten, die Gerrit Schulte en Theo
Middelkamp heten. Hij is de man van
de nieuwe wielergeneratie, want met
hem komen Jan Nolten, Wout Wagt
mans en Gerrit Voorting omhoog. Wim
wenst zijn nieuwe seizoen af te stem
men op de Tour, maar hij is nog een
revanche schuldig aan het publiek, dat
maar moeilijk gelooft, dat de nederlaag
contra Bernard Gauthier op een misver
stand berustte. IJzeren Willem (Martin
Duyzings schenkt hem deze erenaam)
bereidt zich heel ernstig op de mara
thon voor. Hij ontmoet er zijn oude te
genstander. Maurice Diot, in. Hij
neemt geen risico, controleert de wed
strijd van de eerste tot de laatste kilo
meter en zegeviert royaal voor Maurice
en de eendagsvlieg Jean Guegen.
Vormt deze zege de inleiding tot een
grote Tour de France? De Sint-Wille-
brorder is bijzonder voorzichtig in de
nieuwe editie van Jacques Goddet. Hij
komt tot een aantal ereplaatsen, maar
niet tot een overwinningJan Nolten
en Hans Dekkers eisen overwinningen
op. Wim zit in de slag voor de groene
trui. Hoe regelmatig hü fietst bewijst
de eindstand in Parijs. Jan Nolten
wordt vijftiende, maar hü zeventiende.
Grote exploten gaan vooraf aan de
Tour van 1953. waarin de oranjehem
den het ploegenklassement winnen.
Wim van Est trekt met aan zijn zijde
Dis Keteleer zegevierend door Vlaande
ren in de koers van Karei van Wijnen-
daele. Zelfs een gesloten spoorwegover
gang kan hem niet van de overwin
ning afhouden. Maar daarna? Hij gaat
weer naar BordeauxParijs. Hij heeft
in de vallei van Chevreuse de wed
strijd in zijn zak. Maar hij verliest.
Waarom? Hij zegt zelf:
„Ik fietste bijzonder gemakkelijk. Ik
reed bij wijze van spreken met mijn
vingers in m'n neusgaten. Ik nam
Ferdi Kubler op sleeptouw nadat ik
eerst met hem tot een afspraak was ge
komen. Hij mocht winnen en zou mij
zijn eerste prijs schenken. Ik verkocht
de wedstrijd, want de fabriek waarvoor
ik reed stond er door de opkomst van
de bromfiets slecht voor en betaalde
weinig of niets meer uit. Als beroeps
renner, fietsende voor mijn brood, kon
ik het aanbod van de op zijn retour
zijnde Zwitser niet afslaan. Wij kwa
men samen in het Pare des Princes
aan. Ik volgde hem op de baan en liet
mij in de eindsprint met enkele centi
meters verslaan. Tien minuten later
liep Guido de Santi als derde man bin
nen. Ik kreeg met Ferdi Kubler een
hele reeks contracten in Frakrijk en
Zwitserland, maar.betalen, dat deed
de Zwitser niet. Hij heeft het nog altijd
niet gedaan. Een rotstreek, die ik in
de Tour de France niet was vergeten".
In de Tour van 1953 speelt Louison
Bobet een hoofdrol. De Nederlandse
ploeg eveneens. Frits Schaer wint de
beide openings-etappen en Woutje
Wagtmans wordt telkens tweede. Gerrit
Voorting zegeviert in LilleDieppe en
Jan Nolten neemt NantesBordeaux,
de negende rit voor zyn rekening. Het
thuisfront verkeert in een vreugderoes,
want oranje komt op de eerste plaats te
staan in het ploegenklassement: een po
sitie, die geconsolideerd moet worden.
Het lukt voortreffelijk en het lukt
vooral dank zij Wim van Est. die in
MarseilleMonaco als etappetriomfator
over de finish gaat en Wout Wagtmans,
die MonacoGap met een fantastische
rush naar de bloemen besluit. Wout
wint ook nog Saint EtienneMontlugon
en de Nederlandse ploeg ontfermt zich
in Parijs over de ruikers, het applaus
en de klinkende munt.
Zo'n prestatie is niet voor herhaling
vatbaar. Kees Pellenaars rangschikt
zijn Tourtroep voor 1964. Wim heeft de
Ronde van Nederland reeds gewonnen,
zoals hij in Italië als eerste drager van
de roze trui fungeert. De grote Franse
ronde start in Amsterdam en Wout
Wagtmans sprint zich in Brasschaat in
de gele trui. Wim moet een antwoord
geven en neemt de vierde rit van Es-
sarts naar Caen voor zijn rekening.
Henk Faanhof gaat in de traditionele
etappe naar Bordeaux als eerste over
de streep. Wim treedt als de beste Ne
derlander uit de Tour, als veertiende.
De gloriejaren van Wim van Est lig
gen achter hem. Een renner van zo'n
grote klasse, met zoveel kracht in zijn
body verdwijnt echter niet spoedig
van het toneel. Hy gaat mee naar de
Tour in 1955, eindigt als vijftiende en
is weer de regelmatigste oranjeman.
Bordeaux—Pary» wordt niet georgani-
De dwangarbeider van de weg. Het
ging bü Willem nooit hard genoeg.
Daarom sleurt hij aan het hoofd
van het fietsende peloton.
seerd, maar IJzeren Willem ontfermt
zich over het nationale tricot en wordt
wegkampioen.
Hij krijgt ruzie met Kees Pellenaars,
die hem uit de Tourploeg 1956 houdt,
In Breda demonstreert de jeugd voor
een renner, die tot de verbeelding van
de sportieve massa blyft spreken. Kees
Pellenaars voelt een jaar later niets
voor een herhaling. Hij neemt Wim
weer mee en ofschoon geen enkele rit-
zege wordt behaald, verwerft Van Est
toch de beste klassering: zijn beste per
soonlijke plaats. Hy wordt achtste en
heeft het Tour-kaartje voor het volgen
de jaar in zijn bezit. Hij rijdt niet zo
sterk meer, maar komt in Parijs aan en
klasseeert zich bü de beste vijftig.
Groot slot
Het is duidelijk. Zijn grote tijd is
voorbij. Hij blijft in criteriums en klei
nere ronden een gevreesd man, maar
tot de top kan hij niet meer doordrin
gen. Dat denkt het supporterslegioen,
maar nog eenmaal legt IJzeren Willem
zijn ijzeren wil aan zijn stalen lichaam
op. Het is in Bordeaux—Parijs 1961, de
mooiste zege uit zijn loopbaan. Hij duel
leert in de vallei van Chevreuse met Jo
de Roo, een jongen uit een andere,
nieuwe wielergeneratie. Op de helling
van Saint Remy demarreert de Sint-
Willebrorder. Hij steekt Jo de Roo voor
bij en beantwoordt 'n furieuze achter
volging van Louison Bobet met krach
tige pedaalslagen, die hem zegevierend
in het Pare des Princes brengen. Parijs
staat op zijn kop. Het juicht de renner,
die meer dan tien jaar geleden kwam
en nu nog eens overwon, hartstochte
lijk toe. Wim zelf huilt, krijgt niet ge
noeg contracten en stort zich met Klaas
Buchly in de Tour de France, die hij
niet voltooid. De aftocht van een kam
pioen? Niet helemaal, want telkens en
telkens weer komt de Willebrorder te
rug. Hij verandert van extra-sportieve
groeperingen om in de running te blij
ven. Hij boekt nog reeksen van voor
treffelijke uitslagen, maar zijn grote
tijd is voorbij.
De tüd, dat hü kapitale klassiekers
won komt niet meer terug. Ook op de
baan (onklopbaar in dernywedstrijden)
lukt het niet meer. Wim van Est wei
gert echter zyn grote periode af te
sluiten. Hy gaat zo lang mogelük mee
naar de Tour, de Giro, de Vuelta, het
wereldkampioenschap, de haan, de
kleine criteria.
Hij breit een groot slot aan zijn mag
nifieke carrière, die voortduurt zon
der veel inhoud te hebben. Wim moet
nu gaan kiezen en zegt: „Het is moei
lijk als ge zo lang hebt gefietst iets an
ders te gaan doen. Ik zou in de bewe
ging willen blijven: een team met jon
geren willen leiden of zo iets".
Het zyn de laatste woorden, die
Wim van Est deze zaterdagavond
in Bergen op Zoom uitspreekt.
Twee uur lang hebben zestig per
soneelsleden van een constructie
bedrijf naar hem geluisterd. Zij
hebben alleen maar de hoogte
punten van een rijke wielerloop-
baan gehoord. Zij hebben meege
leefd met de traan in de vallei
van Chevreuse en de stralende
glimlach bij de aankomst van een
Antwerpse Driedaagse. Zijn le
ven is in fragmenten tot hen ge
komen. Wim van Est kan op een
avond niet alles vertellen, want
soms reed hij harder dan de KLM
ooit kan vliegen. De man, die wel
dertig keer is gestorven, leeft
voort