.TE TIJD !;ers 20 21 I 21 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 14 NOVEMBER 1964 irwa arden Titels en truien 'T Het is zaterdagavond. Aan de rand van Bergen op Zoom ligt een rustig café. Daarin verzamelen zich de personeelsleden van een grote constructiewerkplaats. Zij hebben een feestje en drinken een biertje. Zij wachten op de komst van een wielrenner, die over zijn carrière zal vertellen. Hij verschijnt in de deuropening. Er gaat een hoeraatje op. Hjj nestelt zich achter een tafel, kijkt of iedereen zijn plaats heeft ingenomen, neemt een microfoon in de hand en hegint. Het is spoedig stil in het zaaltje. De feestvierders vergeten hun drankjes; vergeten hun sigaretten, die in de asbakken liggen te roken. Zij hangen aan de lippen van de wielrenner, die geen mooie zinnen vormt, wel eens aar zelt bij zijn woordkeus, maar toch boeit, ontstellend boeit. Het is alsof de administrateurs en bankwerkers, draaiers en lassers, die hier hij elkaar zijn, voelen, dat iemand spreekt, die iets heeft gepresteerd. Het is alsof zij begrijpen, dat zij nader kennis maken met een figuur, met een sportman, zoals er vermoedelijk nooit meer een zal komen. Zij proeven de geschiedenis, die door deze coureur is geschreven en be seffen de hoofdpersoon in hun midden te hebben van de legende, die over twintig jaar de ronde zal doen. Dan schrijven de sportscribenten in hun (over)treffcnde stijl, dat er eens een man was die de kracht van Samson, Hercules en Achilles in zich verenigde. En die man heet dan Wim van Est! Maar het is de man, die daar zo genoeglijk zit te praten helemaal niet aan te zien. Het is niet te geloven, dat hy eens dertig, veertig of zeventig me ter diep in een ravijn duikelde, maar opstond. Het is niet aan te nemen, dat de rustige spreker van deze avond in staat is het uiterste uit zijn lichaam te halen in een afmattende, vernietigende, vreselijke koers als Bordeaux—Parijs. Het is allemaal zo merkwaardig op de ze zaterdagavond. Het klinkt vreemd en het wordt zo typisch gezegd. Enkele zinnen uit zijn betoog? Zinnen, die een glimlach rond de overdrijving kunnen ontlokken, maar toch een waarheid her bergen. Hf „Onze Lieve Heer heeft één kruis weg gelopen, maar ik heb er tien gefietst." „Soms reed ik harder dan de KLM ooit kan vliegen." ie ..De fiets is voor mjj een ruimte schip geweest. Ik heb wel twintig omwentelingen rond de aarde ge maakt." ..Mijn vader en moeder zijn biy, dat ik leef, maar ik ben zeker dertig keer gestorven." Wim van Est? heeft onmiddellijk succes. Zijn eerste grote zege behaalt hij in de Ronde van Brabant van 1948. Zijn naam verschijnt met vette letters in de kolommen van de kranten; hij komt in contact met de Brusselse wielermanager Fons Versnick die hem beweegt toe te treden tot een Franse fabriek, waarvoor hij grote wed strijden kan rijden. Wim, die zich in tussen in Mieke de Rijk een goede vrouw heeft verworven, raadpleegt zijn vrienden, die hem aanmoedigen en te kent een overeenkomst, die hem in het seizoen 1950 voor de eerste maal in BordeauxParijs brengt. Hij start als een volslagen outsider. Geen drie regels worden in de Franse kranten over hem gedrukt. Alles is geconcentreerd op de Belg Jef Somers: reeds winnaar in 1937 en 1947. Wim richt zich in het begin van de wedstrijd op hem, maar krijgt in de gaten, dat de Belg toch niet zo ge weldig rijdt en fiets van hem weg alsof Prille begin jk vierkant dameshorloge met tteerd glas, shockproof agnetischy doublé 99.'. Hij start zijn smeuige verhaal met zijn geboorte op de 25e maart 1923 in de Fendert. Hij gaat naar de dorpsschool, doet het behoorlijk en finisht bij mees ter Weijnen in de zevende klas. Omdat het gezin van vader Peer van Est veer tien kinderen telt is er niet veel tijd om na te denken over wat de jongen mis schien zou kunnen worden. Hij moet verdienen en dus d'n boer op. Hij trekt een overall aan en wiedt in augustus 1937 als voor de laatste maal de school deur achter hem dichtklapt nog juist wat vuil rond de suikerbieten, die hij in de daarop volgende maanden uit de kleigrond steekt. Op het einde van elke week krijgt de broek jongen een paar gulden in zijn hand geduwd, die in het gezin Van Est zeer goed gebruikt kun nen worden. Wim neemt deel aan de ge sprekken van zijn leeftijdgenoten over de rotte toestand in de wereld, de mooie meisjes van het dorp en de slechte prestaties van de plaatselijke voetbal vereniging. De oorlog is onvermijdelijk, geeft sensatie, maar verandert voorlo pig aan het leven in het landelijke Fij naart niets. De erwten moeten ge plukt en de bonen gedorst worden. Op een goede dag ontvangt Wim echter een briefje van de een of andere instantie, waarin hem wordt voorgesteld naar een werkkamp te komen. Daar voelt hij he lemaal niets voor en hij besluit onder g duiken bij een oom, die dicht bij de Belgische grens op het grondgebied van 2-undert woont. De jongen heeft de leef- hJ.u en gaat vrijen in Sint-Willebrord. iJJJJrie^.m.t..zijn onderduikersbestaan heel S?edelljk °P» aanvaardt risico's en cmSumiet Ploe8eu, die koren en tabak oKKeien, over en weer. Hij passeert laar* «iï» vrienden, allemaal punge- Hp «Lïl5r' ,ie tot vier keer Per nacht ppr> gt hier en daar wel eens alwmo de ^oer' maar over het der ?rfpHnpVerloi5en de tocht** bijzon- vanfSn m - T winst dik- In de °ücn een hïlp Mleke de RÜk) is Wim omlL? ?gen' Z« beweegt hem 1houding niet terug te gaan "e hliTven i', .mïar in Sint-Willebrord eoede hrn„a ®m tot- nu toe zo n fuistert ïb?"1' bezorgde. Wim VaWHn 1 "1 eo.n'act met Marijn die hpm'n^?n ,sche wielrenner, mee tp rfr? goede dag uitnodigt treedt Wu? voeIt er iets vo°r. ele ronde „fVIaatfeliike niet-offici- en doet het zo best, dat aanraaHt ^an et sportieve dorp hem laat ziel'® gaSn koersen. Hij doet het, iaat zich inschrijven als amateur en Ik ben wel dertig keer gestorven Hoogtepunten uit zijn loopbaan wim van est er geen concurrent bestaat. Martin van den Broeck maant de renner tot kalmte. Hij wijst hem op het feit, dat er nog honderden kilometers moeten worden gereden. Dat beaamt Wim en hij neemt er vrede mee, dat de Belg bij het uit rijden van Tours en op meer dan drie honderd kilometer voor het Pare des Princes demarreert. Hij blijft tussen de wielen hangen van Stan Ockers en Maurice Diot en volgt de raadgevingen van zijn gangmaker, die over oneindig veel meer wedstrijdervaring beschikt, op. Maar het zint Wim, die het tempo opvoert, toch niet, dat hij Jef Somers niet in het vizier krijgt. Hij hoort in Beaugency (er zijn 427 kilometer gere den) dat zijn tegenstander nu tien mi nuten voorsprong heeft. „Martin, Martin", schreeuwt Wim naar zijn dernyrijder, maar deze blijft ijzig kalm. „Niet forceren" is het enige wat hij in het midden brengt. Niet for ceren! In de straten van Orleans (na 453 kilometer) heeft de Belg bijna twaalf .minuten te pakken. Wim huilt en wendt zich tot Stan Ockers, die naast hem rijdt. „Ik ga er naar toe", roept hij en fiets als een kwajongen van de kleine, pittige Antwerpenaar weg. Diens reactie is: „Wat een dwaas. Wat een zelfmoord". Wim kent de mara thon van de weg niet. Hij geeft zich nu voluit en Martin van ven Broeck vindt het allemaal uitstekend, want het is tijd voor de tegenaanval. De kara vaan nadert Etampes. Voor de wazige ogen van Wim van Est doemt Jef So mers op, die kampt met een inzinking. De'Sint-Willebrorder schrikt er zó van, dat hij zelf valt. Hij zwijmelt even en ligt op de grond. Hij staat op, kijkt naar zijn geschonden armen en fietst weer. Juist even over de heuvel van Etampes haalt hij de favoriet van de wedstrijd in. Er resteren nog maar en kele tientallen kilometers. De weten schap voorop te liggen geeft Van Est vleugels. Hij rijdt harder dan ooit te voren in deze rit. Tienduizend Fran sen, samengestroomd in de vallei van Chevreuse, juichen de onbekende ren ner toe. Hij wordt in het Pare des Prin- In de archieven van de kranten lig gen honderden foto's van IJzeren Willem van Est. Geeft echter één prent beter zijn wielerleven weer? zijn handen. Alles moest Wim afstem men op de Tour de France. Hij gaat er heen met Woutje Wagtmans, Henk Faanhof, Gerard Peters, Henk Schoen makers, Hans Dekkers en Wim Dielis sen. De start is normaal. De Nederland se ploeg, voor het eerst rijdend onder de feitelijke leiding van Kees Pelle naars en onder de supervisie van Piet van Ierlandt, valt met een achterstand van vijf minuten ex aequo op de veer tiende plaats Reims binnen. Zeer sober zijn de resultaten de volgende avond in Gent. Het team krijgt alle denkbare en ondenkbare pech en Wim van Est ver liest niet minder dan 16 minuten aan de leiders van het klassement. De negende plaats, die in de derde rit door de ster ke man uit Sint Willebrord in Le Tre- port wordt behaald is een schrale troost, want het verschil tussen hem en de kop van het klassement blijft even groot. Ook de aankomst in Parijs brengt de Nederlandse topman geen haar dichter bij Roger Leveque, de drager van de gele trui. De hoop, die in het gehele va derland leeft, dat er eindelijk eens een oranjeman een etappe zal winnen wordt levendiger bij de aankomst in Rerrnes. Wim verovert een derde plaats en zijn achterstand krimpt in tot iets meer dan elf minuten. In Angers en Limoges ver vliegt de hoop weer een beetje, want de papieren dalen door het verlies van een drietal minuten: een situatie die zich in Clermond Ferrand niet wijzigt. Maar dan komt de legendarische etappe van Agen naar Dax, de twaalfde. Kort na het startsein schieten enkele renners weg. Er voegen er zich weer enkelen bij en uiteindelijk zijn het er tien. Het peloton reageert slechts traag. Het loopt als de leiders dertien minuten heb ben iets in, maar het verliest tegen het einde van de slag met de beul, die Wim van Est is. Met Gerrit Voorting voert hij het tempo tot een ongekende hoogte op. In de straten van Dax, de woon plaats van André Darrigade, sprint Wim van Est zich vóór Louis Caput en Jac ques Marinelli naar de eerste plaats. Op meer dan negentien minuten na de win naar verschijnt Stan Ockers aan het hoofd van het peloton en het betekent, dat Nederland een gele truidrager heeft, de eerste in de geschiedenis. Op die middag zetelt in Den Haag het parlement. Het onderbreekt de zitting om naar de Belgische radio reportage te kunnen luisteren, want Jan Cottaar heeft geen uitzending. Professor Carl Romme, een van de grote politici, hangt dezelfde dag een minister (symbolisch) een gele trui om, want laatstgenoemde heeft op een knappe wijze een wetsontwerp ver dedigd. Maar De ontnuchtering komt een dag later en Wim vertelt: „Ik wilde de gele trui, die zoveel vreugde bezorgde, kost wat kost behouden. Ik had een gevoel alsof ik de hele wereld kon verslaan. Ik dacht er niet aan te wijken voor de grote klimmers, die op hun terrein kwa men. Ik behoefde het ook niet, want ik geraakte met de besten boven. M'n ach. terstand was niet noemenswaardig en ik redeneerde, dat ik in de afdaling alles weer goed zou kunnen maken; dat ik met een groepje renners in Tarbes kon binnenlopen. Met die ideeën in mijn hoofd begon ik aan de afzink van de Aubisque. De wegen waren nog niet wat zij moesten zijn. Tussen de klinkers lag grind. Slechts hier en daar was er een stukje asfalt Terwijl ik daalde kwam plotseling Fiorenzo Magni naast mij liggen. Hij was een specialist. Dat wist ik en daarom zette ik mij aan zyn wiel. Het ging razend hard en plotseling duikelde ik over een bochtmuur tje en duikelde ik in een ravijn. Boom takken braken mijn val, maar ik lag diep en ik was goed bij mijn positieven. Ik schreeuwde, maar geen sterveling scheen mij te horen. Gelukkig! Een Belgische renner had mij over het muurtje zien gaan. Hij waarschuwde mijn ploegleider. Piet van Ierlandt daal de naar mij af. Hij had met Kees Pel- lenaars van alle voorradige tuben een soort ladder gemaakt. Enkele ravijnste nen trapten journalisten, die wilde fo tograferen, los. Ik kreeg ze op mijn armen en benen en werd beschadigd, maar toch niet zo ernstig, dat ik, na een nachtje in het ziekenhuis van Dax te hebben doorgebracht, niet terug kon keren naar Nederland. Met mij droop de gehele ploeg af". De terugkeer van Wim van Est in Roosendaal? Het wordt voor de onge lukkige renner een triomftocht. Duizen den mensen verdringen zich voor het station. Duizenden wachten in Sint-Wil lebrord op de coureur. Hij wordt ge huldigd. Zozeer snakt het publiek er naar om de held van de Aubisque te zien, dat hij (met zijn arm in het ver band) op de volgende zondag een rond rit maakt door Oud-Gastel a raison van zevenhonderd vijf tig gulden. Dezelfde avond vertoont hij zich voor eenzelfde bedrag in de bioscoop van Made waar het bekijken van Van Est voorafgaat aan het bezien van de film. Op slag is Wim Neerlands meest popu laire renner. De renner, die in 1949 stoutmoedig naar Parijs trok om deel te nemen aan de Grote Landenprijs en tweede werd achter Charles Coste, had zijn beloften ingelost. Nieuwe zeges De coureur, wiens faam ver over de grenzen is getild, groeit Hij wint aan taktisch inzicht en opent het seizoen 1952 met een daverende overwinning in de Ronde van Nederland. Hü spot met ces als een vorst begroet. Het Wilhel mus klinkt. Het is reeds lang uit voor dat de tweede renner op de baan komt. Maurice Diot finisht 6 minuten en 21 seconden na de Nederlander. Later nog komt Jef Somers. Hij heeft een achter stand van 18 minuten en 46 seconden. Wim van Est staat al in zyn burger pak alvorens de vierde renner arri veert. Het is de Belg Albert Declerck. Hü werpt zijn fiets meer dan een half uur na de winnaar over de witte streep. „Een vreselijke rit", zeggen de ren ners. „Een reusachtige meevallers", antwoordt Wim van Est. Hij haast zich om zo snel mogelijk terug te keren naar Sint-Willebrord, dat op zijn kop staat. Kees Kokke en Jan van der Smissen halen de renner af in Brussel. De har monie verschijnt voor de woning van de B.—P.-winnaar, die nauwelijks be seft welke reusachtige prestatie hij heeft geleverd. Hij krijgt de daarop vol gende zondag een huldiging in Etten. Tienduizenden mensen omzomen het circuit. Simons Dresens houdt een klin kende toespraak, maar WimHij moet vechten tegen de coalitie, die Ger rit Scbulte en Theo Middelkamp tegen hem vormen. Voor de eerste maal strij den deze ervaren vaklieden samen om de populariteit van de nieuwe ster af te zwakken. Gerrit Schulte wint en Theo Middelkamp wordt tweede. Wim van Est komt in het Ettense hoofdstuk niet voor. Zijn conclusie is echter, dat er grote en minder grote wedstrijden zijn en met die gedachte baant hij zich een weg naar de Tour de Franse, die in 1951 hem een uitstekende kans biedt. Wim de Ruiter, Woutje Wagtmans. Albert de Hoog en Gerrit Voorting hadden in 1950 niet voor successen kunnen zorgen. In het nieuwe jaar? Eerste Tour Wim van Est was in 1950 en ook in 1951 in de Ronde van Nederland (win naars Henk Lakeman en Jean Bogaerts) het mikpunt geweest van de gehele fiet sende natie. Hij was in de nieuwe Bor deauxParijs verkeerd voorgelicht, want toen hij in Parijs aankwam stond Bernard Gauthier reeds met bloemen in Piet Hack spreekt met wielercracks de krachten, die Gerrit Schulte en Theo Middelkamp heten. Hij is de man van de nieuwe wielergeneratie, want met hem komen Jan Nolten, Wout Wagt mans en Gerrit Voorting omhoog. Wim wenst zijn nieuwe seizoen af te stem men op de Tour, maar hij is nog een revanche schuldig aan het publiek, dat maar moeilijk gelooft, dat de nederlaag contra Bernard Gauthier op een misver stand berustte. IJzeren Willem (Martin Duyzings schenkt hem deze erenaam) bereidt zich heel ernstig op de mara thon voor. Hij ontmoet er zijn oude te genstander. Maurice Diot, in. Hij neemt geen risico, controleert de wed strijd van de eerste tot de laatste kilo meter en zegeviert royaal voor Maurice en de eendagsvlieg Jean Guegen. Vormt deze zege de inleiding tot een grote Tour de France? De Sint-Wille- brorder is bijzonder voorzichtig in de nieuwe editie van Jacques Goddet. Hij komt tot een aantal ereplaatsen, maar niet tot een overwinningJan Nolten en Hans Dekkers eisen overwinningen op. Wim zit in de slag voor de groene trui. Hoe regelmatig hü fietst bewijst de eindstand in Parijs. Jan Nolten wordt vijftiende, maar hü zeventiende. Grote exploten gaan vooraf aan de Tour van 1953. waarin de oranjehem den het ploegenklassement winnen. Wim van Est trekt met aan zijn zijde Dis Keteleer zegevierend door Vlaande ren in de koers van Karei van Wijnen- daele. Zelfs een gesloten spoorwegover gang kan hem niet van de overwin ning afhouden. Maar daarna? Hij gaat weer naar BordeauxParijs. Hij heeft in de vallei van Chevreuse de wed strijd in zijn zak. Maar hij verliest. Waarom? Hij zegt zelf: „Ik fietste bijzonder gemakkelijk. Ik reed bij wijze van spreken met mijn vingers in m'n neusgaten. Ik nam Ferdi Kubler op sleeptouw nadat ik eerst met hem tot een afspraak was ge komen. Hij mocht winnen en zou mij zijn eerste prijs schenken. Ik verkocht de wedstrijd, want de fabriek waarvoor ik reed stond er door de opkomst van de bromfiets slecht voor en betaalde weinig of niets meer uit. Als beroeps renner, fietsende voor mijn brood, kon ik het aanbod van de op zijn retour zijnde Zwitser niet afslaan. Wij kwa men samen in het Pare des Princes aan. Ik volgde hem op de baan en liet mij in de eindsprint met enkele centi meters verslaan. Tien minuten later liep Guido de Santi als derde man bin nen. Ik kreeg met Ferdi Kubler een hele reeks contracten in Frakrijk en Zwitserland, maar.betalen, dat deed de Zwitser niet. Hij heeft het nog altijd niet gedaan. Een rotstreek, die ik in de Tour de France niet was vergeten". In de Tour van 1953 speelt Louison Bobet een hoofdrol. De Nederlandse ploeg eveneens. Frits Schaer wint de beide openings-etappen en Woutje Wagtmans wordt telkens tweede. Gerrit Voorting zegeviert in LilleDieppe en Jan Nolten neemt NantesBordeaux, de negende rit voor zyn rekening. Het thuisfront verkeert in een vreugderoes, want oranje komt op de eerste plaats te staan in het ploegenklassement: een po sitie, die geconsolideerd moet worden. Het lukt voortreffelijk en het lukt vooral dank zij Wim van Est. die in MarseilleMonaco als etappetriomfator over de finish gaat en Wout Wagtmans, die MonacoGap met een fantastische rush naar de bloemen besluit. Wout wint ook nog Saint EtienneMontlugon en de Nederlandse ploeg ontfermt zich in Parijs over de ruikers, het applaus en de klinkende munt. Zo'n prestatie is niet voor herhaling vatbaar. Kees Pellenaars rangschikt zijn Tourtroep voor 1964. Wim heeft de Ronde van Nederland reeds gewonnen, zoals hij in Italië als eerste drager van de roze trui fungeert. De grote Franse ronde start in Amsterdam en Wout Wagtmans sprint zich in Brasschaat in de gele trui. Wim moet een antwoord geven en neemt de vierde rit van Es- sarts naar Caen voor zijn rekening. Henk Faanhof gaat in de traditionele etappe naar Bordeaux als eerste over de streep. Wim treedt als de beste Ne derlander uit de Tour, als veertiende. De gloriejaren van Wim van Est lig gen achter hem. Een renner van zo'n grote klasse, met zoveel kracht in zijn body verdwijnt echter niet spoedig van het toneel. Hy gaat mee naar de Tour in 1955, eindigt als vijftiende en is weer de regelmatigste oranjeman. Bordeaux—Pary» wordt niet georgani- De dwangarbeider van de weg. Het ging bü Willem nooit hard genoeg. Daarom sleurt hij aan het hoofd van het fietsende peloton. seerd, maar IJzeren Willem ontfermt zich over het nationale tricot en wordt wegkampioen. Hij krijgt ruzie met Kees Pellenaars, die hem uit de Tourploeg 1956 houdt, In Breda demonstreert de jeugd voor een renner, die tot de verbeelding van de sportieve massa blyft spreken. Kees Pellenaars voelt een jaar later niets voor een herhaling. Hij neemt Wim weer mee en ofschoon geen enkele rit- zege wordt behaald, verwerft Van Est toch de beste klassering: zijn beste per soonlijke plaats. Hy wordt achtste en heeft het Tour-kaartje voor het volgen de jaar in zijn bezit. Hij rijdt niet zo sterk meer, maar komt in Parijs aan en klasseeert zich bü de beste vijftig. Groot slot Het is duidelijk. Zijn grote tijd is voorbij. Hij blijft in criteriums en klei nere ronden een gevreesd man, maar tot de top kan hij niet meer doordrin gen. Dat denkt het supporterslegioen, maar nog eenmaal legt IJzeren Willem zijn ijzeren wil aan zijn stalen lichaam op. Het is in Bordeaux—Parijs 1961, de mooiste zege uit zijn loopbaan. Hij duel leert in de vallei van Chevreuse met Jo de Roo, een jongen uit een andere, nieuwe wielergeneratie. Op de helling van Saint Remy demarreert de Sint- Willebrorder. Hij steekt Jo de Roo voor bij en beantwoordt 'n furieuze achter volging van Louison Bobet met krach tige pedaalslagen, die hem zegevierend in het Pare des Princes brengen. Parijs staat op zijn kop. Het juicht de renner, die meer dan tien jaar geleden kwam en nu nog eens overwon, hartstochte lijk toe. Wim zelf huilt, krijgt niet ge noeg contracten en stort zich met Klaas Buchly in de Tour de France, die hij niet voltooid. De aftocht van een kam pioen? Niet helemaal, want telkens en telkens weer komt de Willebrorder te rug. Hij verandert van extra-sportieve groeperingen om in de running te blij ven. Hij boekt nog reeksen van voor treffelijke uitslagen, maar zijn grote tijd is voorbij. De tüd, dat hü kapitale klassiekers won komt niet meer terug. Ook op de baan (onklopbaar in dernywedstrijden) lukt het niet meer. Wim van Est wei gert echter zyn grote periode af te sluiten. Hy gaat zo lang mogelük mee naar de Tour, de Giro, de Vuelta, het wereldkampioenschap, de haan, de kleine criteria. Hij breit een groot slot aan zijn mag nifieke carrière, die voortduurt zon der veel inhoud te hebben. Wim moet nu gaan kiezen en zegt: „Het is moei lijk als ge zo lang hebt gefietst iets an ders te gaan doen. Ik zou in de bewe ging willen blijven: een team met jon geren willen leiden of zo iets". Het zyn de laatste woorden, die Wim van Est deze zaterdagavond in Bergen op Zoom uitspreekt. Twee uur lang hebben zestig per soneelsleden van een constructie bedrijf naar hem geluisterd. Zij hebben alleen maar de hoogte punten van een rijke wielerloop- baan gehoord. Zij hebben meege leefd met de traan in de vallei van Chevreuse en de stralende glimlach bij de aankomst van een Antwerpse Driedaagse. Zijn le ven is in fragmenten tot hen ge komen. Wim van Est kan op een avond niet alles vertellen, want soms reed hij harder dan de KLM ooit kan vliegen. De man, die wel dertig keer is gestorven, leeft voort

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 13