I NEDl X Rondom het Binnenhof DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 7 NOVEMBER 1964 - L kerke heeft zijn laatste strand huisjes afgebroken en naar zijn schuur gebracht. Schilderen en teren. „Als er 'n zware* winterstorm op het duin beukt, blijft er geen spaander van mijn boeltje heel. Daar om breek ik alles af". In de griep-greep bent lusteloos maar beslist niet machteloos! Neem direct Rheumin. ESS I De schuutjes zijn weg DE RUST is weergekeerd. De stran den zijn ontvolkt. Op de oker gele boorden van de Schelde hoor je weer het geroezemoes van de branding, de schorre kreten van de meeuwen, niet meer overstemd door het gesnater van duizenden strandgasten. De bonte vreemdelingenkampemen ten zijn grasland, boomgaard of boe renerf geworden. Het eiland is weer eigendom van haar bewoners, de roes is voorbij. De eigenaren der kampeerboerde rijen, de cafébazen, de slagers en de kruideniers hebben hun centen geteld. Het is alweer een best sei zoen geweest, maar laat ze nu maar een tijdje wegblijven, de vreemde lingen. Een mens moet ook zijn rust hebben. De secretarissen van de verenigin gen voor vreemdelingenverkeer in de dorpen en dorpjes langs de kust maken hun jaarverslagen gereed, zo veel meer overnachtingen, zoveel meer strandbezoek, zoveel meer geld ontvangen dan het vorige jaar. De directeur van het vreemdelingen verkeer in Middelburg glundert. Hij rekent en rekent. De cijferreeksen wor den gestadig groter. Zeeland Va kantieland en Walcheren is lijstaan voerder. Zijn positie en zijn bureau worden steeds belangrijker. Niet te veel omkijken. Volgend jaar worden de horden nog groter. Er is al sprake van te grote dichtheid hier en daar De vuistformule: zo veel vierkante me ter strand zo veel kampeergasten. Plannen maken de stroom geleiden nieuwe gebieden aanboren. Vier, vijf instanties in Middelburg broeien op de nieuwe stormloop. Rijks- goedkeuringen moeten er komen, bun galows, de binnenwegen verbeterd, de gemeentelijke verordeningen aange past. Allemaal plichtmatig. De dorpelingen en de bewoners van de in 't vlakke eiland verloren boerde rijen hebben er voorlopig tabak van. Geen bizarre contrasten meer van de in waardig zwart gestoken kerkgang met de roekeloos onbedekte strand- gang. Zelfs in de kerk kwamen ze, de vreemdelingen. Ook om de dienst bij te wonen. En nu is het christelijk om elkaar te verdragen, maar voorganger diaken Joost H. in een van de dorpjes waarvan de naam eindigt op .kerke, doet de schriftlezing toch liever zon der die weinig devote pottenkijkers, die meer om de curiositeit dan om de Godsvrucht in de smalle banken schuiven. Joost H. verliest onder die blikken ook wat van zijn zekerheid. Daarmee ook zijn voldragende stem. Over punten heen lezen is een kwa lijke zaak in de teksten van de toch al zo moeilijke Statenbijbel. Ze ver hogen wel het gewicht van de geld- bak, de vreemdelingen, maar zoveel heeft de gemeente niet nodig. Armen zijn er al lang niet meer. Dominee Leendert B. betreurt dat wel. Zijn wedde is niet genoeg om twee kostuums per jaar te kopen. En hij wil zijn zoon arts laten worden. Niet te veel, maar wel graag vreem- De roes is voorbij delingen in het dorp. Je praat nog eens over wat anders dan over zalig worden, grond draineren en kalveren. Het gevaar voor verkeerde seksuele om gang van de jongelui, het grote ge vaar voor de veelal jeugdige toeristen lawine? Natuurlijk een gevaar. Maar het gebeurde toch daarvoor ook. ,,Het gevaar van nu en het verschil met vroeger zit hem in de luchthartig heid van de ontmoeting. Een korte kennismaking en hup de duinen in. De jongens van hier hebben ontdekt dat een aantal van die meisjes uit Duitsland, Brabant en waar ze verder vandaan komen dat vakantiepretje niet versmaden. Ze zijn pienter genoeg om te zorgen dat er niets van komt. Meestal geen rampen..maar die lucht hartigheid", een zorg voor de domi nee. Hij weet niet waar dit op zal uitdraaien. Het is langs de hele kust hetzelfde. En de eigen meisjes worden verwaarloosd. Die moeten toch ook aan de man. De zoons gaan in de winter feestvieren in Vlissingen, Middelburg en Goes. En daar nemen ze de dorp- sen niet mee naar toe. Tn Zoutelande wordt de klok ge- *- luid. Het kerkje, nu binnen hand bereik van de zee, laat een zwarte stoet binnen. Een kist met Willem B. erin, 78 jaar, een behoorlijke leeftijd. Armoede, zorg en kommer. Nooit een grijpstuiver aan de vreemdelingen ver diend. Wel werden de prijzen in het dorp steeds hoger als ze kwamen. Want geld hebben die vreemdelingen altijd genoeg. En dat weten de groen teboer, de bakker en de kastelein maar al te goed. Wat ze hier zochten heeft Willem nooit begrepen. De Zou- telanders kwamen alleen maar op het strand om aangespoeld hout te rapen. Zwemmen kan nooit goed zijn, de zee is voor de vis. En een ziekte op het lyf halen door de flanellen boezeroen uit te trekken? Oostkapelle is doodstil geworden. Het heen en weer geslenter van de kampeergasten. Het wringen van de veel te veel auto's in de veel te kleine straatjes is voorbij. Heel zel den is er iemand in de dorpsstraat. Die verdwijnt dan schichtig en plot seling weer in een huis. De ouden pet en stok op de bank bij de grote boom bewegen zich niet. Pra ten ook nauwelijks. Ze hebben ge noeg gezien en gehoord. Zo zijn al de dorpen op het eiland geworden. De ronkende en bonkende bus van de Stoomtram weer heer en meester op de smalle wegen heeft weinig passagiers. Wat moeten ze ook ergens anders doen. Op donderdag naar Middelburgja dan wel. Naar de Markt zaken doen. Naar de notaris want wat de Pol der Walcheren verordeneert heeft, bevalt boer Lou A. uit Grijpskerke niet. Hij zal dat eens haarfijn door zijn vertrouwensman laten uitzoe ken. Hij trekt geen cent van het toe risme. Die moeten zelf maar de ver breding en verharding van de B-weg betalen. Middelburg is een stad. Daar gonst het leven oofo in de winter. - 9 tn IN VLISSINGEN maakt het weg vallen van toeristenactiviteiten plaats voor andere. De aanleg van een stadhuisplein. Een nieuw tracé van de Paul Krugerstraat. Het stadhuis krijgt een toren met een carillon. Dat heeft de katholieke kerk, die daar achter staat, niet. Dat is wel vroeger de bedoeling ge weest. Maar er zijn maar vijfdui zend katholieken in Vlissingen. En zo'n toren is duur. Ze zeggen zelfs dat het gebouw scheuren vertoont. En dat zou niet op het gepaste ogenblik komen. Er Binnen handbereik van de zee het nieuwe jaar. ,,Als een slager drie of vier vreemdelingen in zijn zaak krijgt, die redelijk wat kopen, dan heeft hij zijn V.V.V.-kosten eruit" zegt een bestuurslid. En de binnenstad wordt het gehele seizoen door voedsel kopen de kampeerders overzwermd. De Gevangentoren op de Vlissingse Boulevard is verhuurd aan Zwols man. De heer Zwolsman koopt of „ver werft" alles. Recreatie op grote schaal. Ook Britannia is zijn bezit. Maar wat nou met die toren? Hij is via res tauratie teruggebracht in een staat, die nooit een Vlissinger heeft gekend. Ook de overleden grootouders niet. Een nieuw gebouw dus. Het college van b. en w. kan men niet verwijten dat het gebouw na vele jaren en ette lijke duizenden guldens, nog niets voor stelt, nog niet functioneert. Zij bracht de raad tot instemming met kredie ten voor de inbouw van toiletten. De gemeente komt haar verplichtingen na. De illusie van het gebouw is echter voldoende voor de vreemdelingen. In Veere ebt het leven weg. De tol wordt betaald aan de veiligheid en aan vakantieplezier van mensen, die verder niets in Veere te maken heb ben. Vrijetijdsbesteding, noodzaak aan ruimte daartoe, nationale noodzaak. Brengt dat eens een oude visser aan zijn verstand. Die kent het woord va kantie niet eens. Schipper Arjaan C. moest, net als de anderen, met zijn schuitje weg. Naar Colijnsplaat. Er kan weer gevist worden, maar Noord- Beveland is geen Walcheren. En Veere is er niet mee gediend. De vismijn heeft zijn bestaansrecht verloren. De uitvoering van het artikel, dat schadevergoeding voorziet vóór de ge troffenen van de Deltawerken, is een lijdensweg geworden. Er is een jacht haven gekomen. „Jawel, maar daar. heb je 's winter® niks aan", zegt de weduwe Wilhelmina L., die voor een gedeelte in haar levensonderhoud voor ziet met een handeltje in rookwaren. „Ik had twee flinke zoons thuis, en daar een boel steun aan. Maar ze zijn weg. Ze hebben hier ook niks meer te zoeken. Het wordt een stadje met oude mensen." ANDBOUWER Nico S. in Koude- „Ja, laat ze maar komen, de vreem delingen. Ze betalen graag en veel voor een huisie. Houten koeien, die een heel seizoen volle melk geven. Maar dat moet je niet in de krant zetten". „Ze mogen er niet in slapen, daar zijn ze te klein voor. Natuurlijk ge beurt er wel wat, maar ik kan niet overal tegelijk zijn". Charles Schets Ja... op donderdag naar Middelburg Wel bezorgd moet nog een nieuw katholiek zie kenhuis worden gebouwd en er moeten eigenlijk ook eindelijk wijkkerken worden ingericht. De kerk naar de mensen toe. Het nieuwe stadhuis is grootzeer groot. Kosten meer dan vijf miljoen. Thee en koffie worden op een wa gentje rondgereden. De bode roept: „Ik ga nu naar de vrouwenzaal." Het grapje moet op de afdeling bevol king van de ene naar de andere kant worden doorgebeld. „Je kan het niet aanschreeuwen"zegt de ambtenaar bij de bali. Er is in het Vlissingse stadhuis zelfs ruimte verhuurd aan het vreemdelin genverkeer. Het is een oplossing Het gaat de vereniging niet best. Het leeft niet onder de middenstand. Wel ba ten, geen lasten. Er zijn zorgen voor (Van onze parlementaire redacteur) DEN HAAG Het stelsel van openbare commissievergaderingen heeft de laatste tijd op volle toeren gewerkt. Twee jaar geleden begon nen met een proef met twee begro tingen, een jaar later tot vier uitge breid, zijn thans niet minder dan tien hoofdstukken onderwerp van open baar beraad geworden. Het juichen de enthousiasme van dat eerste jaar is wat verminderd, de grote tevreden heid over de nieuwe vinding wat af gezwakt. De mogelijkheden tot het verkeerd hanteren van het systeem treden duidelijker aan het licht en dat schept verplichtingen voor hen, dis hun hart aan deze veranderde werk wijze van het parlement hebben ver pand. Tot goed begrip dient echter wel te worden gezegd, dat deze openbare commissievergaderingen verre de voorkeur blijven verdienen boven el lenlange schriftelijke verslagen en nog langere memories van antwoord, gevolgd door dagenlange beschou wingen in een openbare Kamerver- gaderirf.g. Het tijdstip is nog lang niet gekomen om over de nieuwe werk wijze al een beslissend oordeel te vel len. De zaak is nog te pril de Kamer nog te jong en dus de ervaring nog te gering. Ook bij de ministers, een enkele wellicht uitgezonderd. Want onomstotelijk is in deze weken ko men vast te staan, dat ook bij de be windslieden het voorlezen van schrif telijke stukken, opgesteld door nij vere ambtenaren in nachtelijke over uren, niet is uitgebannen. Evenmin als van de zijde van de Kamer elk lid al bereid en in staat is, zijn vra gen, wensen en verlangens uit het hoofd voor te dragen. Door dit alles is het voor de toe schouwer wel mogelijk geworden een kleine schifting in de Kamerleden te maken. Men leert zo veel beter ken nen, dan uit hun plechtig voorgedra gen redevoeringen. De interrupties zeggen soms veel over het karakter van onze volksvertegenwoordigers. Uiteraard, voor zover, die karakters nog geen open boek waren. Eerste ondervoorzitter van de Tweede KamerBommereen harts tochtelijk bestrijder van het voorlezen van uitgeschreven redevoeringen, moet wel de grootste zelfbeheersing opbrengen, wanneer hij een vergade ring leidt, waarin de staatkundig-ge reformeerde heer Van Dis spreekt. Die heeft nl. nog nooit iets gezegd, dat hij niet tevoren letterlijk op pa pier had staan. Zelfs bij stemmingen heeft hij een fraai vel papier voor zich liggen waarop slechts een woord, met forse letters staat vermeld, hetzij „voor" of „tegen". Hij schijnt het, zo fluistert men achter het rookgordijn, wel bijzonder bont te hebben ge maakt, toen het vraagstuk van het verbod van uitgeschreven redevoe ringen in een besloten commissiever gadering aan de orde kwam. Toen de voorzitter de mening van de leden over een dergelijk verbod vroeg, pres teerde de heer Van Dis het, om een stuk papier voor zich te nemen, waar op keurig zijn mening stond vermeld. Hij las toen voor, dat hij zich tegen een verbod zou keren. Wie had wat anders verwacht? Van spreekangst heeft een andere geachte afgevaardigde helemaal geen last. Wij doelen nu op de socialis tische ingenieur Posthumus, 54 jaar oud en reeds sedert 1946 lid van de Ttbeede Kamer. Hij is scheikundig in genieur en heeft als zodanig nog bij de Porceleijne Fles in Delft gewerkt. Wie echter gedacht zou hebben, dat hij daar geleerd had zich wat voor zichtig te gedragen, heeft het mis. Heel zijn optreden in (en soms ook buiten) de Kamer getuigt van het gezag, dat deze volksvertegenwoordi ger zich heeft aangemeten. Nee, be scheidenheid is geen deugd die hem siert. Bij de openbare commissievergade ringen zitten alle leden van de com missie en zij, die aan de gesprekken deelnemen, aan een rechthoekige ta fel. Van tijd tot tijd staat een Kamer lid op om zich wat te vertreden, mis schien wel een kop koffie of thee of een slok water te drinken. Niet zo de heer Posthumus, wel natuurlijk wat de thee of de koffie betreft. Maar het glas water laat hij zich als eni ge voortdurend door kamerboden brengen. Nu kan daar niemand be zwaar tegen maken, want de boden zijn er om de leden van de Kamer zoveel mogelijk van dienst te zijn. Wij hebben dus ook beslist geen be denkingen tegen het feit, dat ir. Post humus de boden als persoonlijke wa terdragers benut. Verre van dat. Wij hadden het er alleen over, dat deze openbare commissievergaderingen te kenend zijn voor de karakters der Kamerleden. Ook in het spreken straalt de auto riteit, de hoogheid van het ambt van de heer Posthumus af. Was zijn op merking tegenover de KVP'er Lardi- nois (40 jaar en pas een jaar Kamer lid) niet vernietigend? „Als ik niet bij ieder punt zeg, dat ik de staats secretaris dankbaar ben, dan moet hij toch weten, dat mijn dank perma nent aanwezig is", had de heer Posthumus uitgeroepen. Toen inter rumpeerde ir. Lardinots. „Dat zeg jij". De heer Posthumus repliceerde: Jij bent een nog veel te jong Kamer lid om precies te begrijpen wat dit betekent". Ook voor minister Van Aartsen, po litiek beslist niet de lieveling van de socialistische oppositie, had de heer Posthumus enkele opmerkingen in petto. Zo sprak hij op een bepaald ogenblik over de bewindsman als „een staatsman van het formaat van deze minister, dieEn toen mr. Van Aartsen iets niet wilde, omdat het in Duitsland geen haalbare zaak was, meende ir. Posthumus: „Wat is er nou fijner als je weet, dat de Duitsers het toch niet willen, om dan maar een aanbieding te doen". Het is duidelijk dat de tact dit Kamerlid niet op het lijf geschre ven staat. Wij plukten enkele stijlbloempjes uit de uitspraken van vooraanstaand11 politici: Mr. Van Aartsen: „Wij zitten wit I met moeilijkheden in het Binaer f Loch". De heer Joekes (VVD): „Deze ge bieden zullen behandeld moeten wor- den in het licht van hun primair ver leden" (industriekernen-debat). De heer Bakker (CPN): „Het lijkt op een mus met drie pootjes, die Ml niet dood is, maar in verregaande staat van overlijden verkeert". Dezelfde spreker: „Het beleid van deze staatssecretaris zijn naamgenoot Bakker van Economische Zaken) doet denken aan het vangen van een pa ling in een emmer vol gelatine". Minister Bogaers: „Ik zie die twee bottlenecks al aan de horizon". Even later: de bottlenecks, die nu om de hoek komen kijken". Op de agenda van de vergaderinj van de commissie van Verkeer et Waterstaat stond deze week het punt: verdubbeling van enkelsporige fles- sehalzen. Waarmee een brug met slechts een spoor over een rivier wordt bedoeld. (Advertentie) Rheumin - tabletten helpen snel, zeker en bovendien veilig! Ook door de gevoelige maag uitstekend te verdragen. 20 tabletten 68 ct. Een Brocades - product, dus: vertrouw er op! Onmiddelli, Na de tweed( van eigen bo De tabaksplar hollend deel stelde een aa Hongaren, Po De Canadese jaarlijks bren schatkist en v het buitenlar reden tot erk in vaste dien den seizoenar enigde Staten tabaksboeren goed van de Goud" vermog Kort na de eerste werel gon men in Canada tabak wen. De kwaliteit was a slecht en deugde niet voor Het sigarettenverbruik stee ren twintig van jaar tot ja nadese sigarettenindustrie de derhalve om bruikbare die tijd zon John Martin (toenmalige) minister van hoe een deel der provinci' gens uitputting der bod< misch hollend achteruitgin de weg omhoog te help deskundigen spraken toen woord uit: tabak Zij 1 grond aan een nauwgezel onderworpen en hadden h Stek geschikt bevonden vo De schuur is volg droogproces kan beginn

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 8