Tijdgeest en oorlog teisterden „clubs Tweedehands auto s: probleem In elke straat loerde een plotselinge dood sss Sscb^irdrovS Onmenselijke dingen Het hotel Verlamd EERTIJDS „PARADIJS" DER ENGELSE MANNEN Moderne vrouw dringt binnen Tories ^G-BANK Berggeschut in de polder a-ffi feTetn.^ SLS En uw eigen verhaal Een Duits soldaat vertelt: Gids nodig ■nWenj Schouwen Go r\ncVi*m [overftokk*/" N.Bevelandl Nijmegen ,yli<«Tnq«r> s'Hertogenbosch Goes ZuiJb«vei«*nd loor W. VAN DER STEEN StmOMTK men dihoocje in. DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 3 NOVEMBER 1964 (Advertentie) HOOFDSCHOTEL? VLEES Til bo ra Historisch feuilleton naar het boek *3 „The eighty-five days" van R. W. THOMPSON En doop dit alles bewoog zich een stroom van burgers in de richting van het „Uncle" strand. Het St.-Jo- seph ziekenhuis vol met burger- zieken stond in brand maar er kon niets of praktisch niets aan ge daan worden. Men beschoot elkaar van dichtbij zelfs de artillerie en de batterij berggeschut van de Lowland (Mountain) Divisie vuurden beneden A.P. De 3.7 inch bergvuurmond, lichter dan de 25-ponder van de veldartille rie en ontworpen om vlug uiteengeno men en in elkaar gezet te worden, stelde de ene bunker na de ander buiten gevecht. De vijand verwachtte hier geen artillerie van dit kaliber. Op de kaden schoten de artilleristen de scherpschutters als vogels uit de kranen en de kraaienesten De directe steun van deze artillerie was onbe taalbaar. Een stuksbediening beantwoordde de dringende oproep om vuursteun tegen een bunker door hun kanon uiteen te nemen en op de eerste ver dieping van een huis in stelling te brengen. De delen waren als lood zo zwaar, maar men bracht ze de trap pen op en zette 't kanon weer in el kaar op de eerste verdieping achter gesloten gordijnen. Binnen 20 mi nuten was men klaar om te vuren. Een der manschappen haalde het gordijn op en het eerste schot op de 250 meter afstand gelegen bunker was in de roos. Het plafond begon na dit eerste schot te scheuren. Bij het tweede schot kwam het plafond naar beneden, maar het schot doodde een aantal Duitsers die uit de bunker probeerden te ontsnappen. „Zij ver dwenen," zei de wachtmeester. ,,Wij zagen eruit als molenaars". Na het achtste schot waren het kanon en de bediening weer op de begane grond en werd de moeite van het naar beneden zeilen de mensen be spaard. De bunker was vernietigd en het huis ook. 4 KOSB waren diep in „God" en Grouse" binnengedrongen en ont vingen hevig vuur van „Dover". 4 Commando waren in hevige gevech ten gewikkeld om „Worthing" en „Eastbourne" en bedreigden „Do ver", de laatste belangrijke verster king op de flank. 5 KOSB vocht in de oostelijke haven en ontmoette hevige tegenstand van sterke afdelingen ver schanste vijanden, die genoeg munitie en voedselvoorraden bezaten. De climax werd op 3 november be reikt, toen de „Royal Scots" de aan val op het Duitse hoofdkwartier en het luxueuze hotel Brittannia inzet ten. Hier lag de kern van de Duitse tegenstand en geen bataljon van het Britse leger had ooit een grilliger aanval uitgevoerd. In de vroege och tend van de 3e november stonden drie compagnieën van de „Royal Scots" aan de startlijn. Allen droegen reddingsgordels. Zü waren opgesteld in de straat achter het hotel, waar drie voet water stond, Noordzeewa ter. dat binnendrong door een bres in de zeedijk pal ten westen van het hotel. Een sluipschuttersopstelling en een aantal bunkers versterkten de verdediging, waartoe 20 mm geschut behoorde en in het hotel was kolo nel Reinhardt, de ongekroonde koning van Zeeland, de commandant van Vlissingen. dant kroop naar voren, hief zich op èèn arm op en spoorde zijn mannen aan onder het geroep van „On the Royals!" Zij gaven gehoor aan zijn oproep en gingen voorwaarts de „Ro yals". De verwarring werd nu nog groter. Een Duitse sluipschutter had zich genesteld vlak bij de bataljons commandopost en deze moest onder bescherming van rook verplaatst worden. Hotel Brittannia stond in vlammen. Op verzoek van eein luite nant werd een Piat naar voren ge bracht en werd de deur ingeschoten. Er waren drie luitenants, die op de laatste fase van dit vreemde gevecht, met revolvers in de hand uit alle macht „On the Royals" roepende, hun stempel drukten. Een luitenant dood de drie mitrailleurschutters met zijn revolver, een tweede drong het hotel via de door de Piat vernielde deur binnen en een derde vocht zich met peloton een toegang tot het hotel via de achterkant. Maar het hotel wa« voorbereid op een beleg en de mannen van de „Royals" op de parterre voelden zich allesbehalve op hun gemak. De vijand, waarvan de sterkte onbekend was, bemande nog steeds het geschut op het dak en kon de trappen in han den houden met handgranaten, terwijl zich in de betonnen kelder de gar nizoenscommandant met zijn hoofd macht bevond. Stalen deuren met schietsleuven sloten alle toegangen tot de kelder af en hestreken de smalle gangen. Het schaakmat duurde echter niet lang. Onbekend voor de bewoners en zonder hoop nagekeken voor de man nen buiten, klom een jong officier met een rood gezicht via de regen pijpen en vensterbanken naar het dak. Hij had weinig hoop op succes, want het leek erop dat hij zou worden be groet door een grote hand op zijn gezicht, zodra dit boven het dak zou uitkomen. In plaats hiervan verlamde zyn verschijning de verdedigers zó, dat zij een moment weifelden en zich overgaven en naar de trap werden gedreven Op dit ogenblik werd een rookpot door een onbekende gewor pen en dat loste het probleem van de kelder op. Het gebouw was in brand. Geplaatst tegenover het geroosterd worden in hun betonnen „oven" en overgave, verliet kolonel Reinhardt met 130 officieren en minderen om 11.50 uur de kelder. Het gevecht had bijna vijf uur geduurd. Toen men Reinhardt vertelde, dat de Duitsers zich overgaven en dat Vlissingen in onze handen was, kon hij het niet geloven. De aanval zei hij, was precies gekomen waar men hem verwachtte. Hij had alles in het werk gesteld om dit te verhinderen. Hij geloofde, dat alle garnizoenen op Walcheren tot het einde zouden vech ten en had het niet ver mis. De avond van fie 3e november was Vlissingen ten westen van het kanaal naar Middelburg praktisch in onze handen. Geen enkel gedeelte van de stad werd nog gecontroleerd door de vijand en de toekomst voor de geiso- leerde groepjes was: dood of over gave. „Dover" was tot zwijgen ge bracht. 4 Commando rukte op en hoopte verbinding te krijgen met zijn eigen brigade. „Infatuate I" was voorbij. Gedurende de gehele actie tegen Vlissingen was brigade-generaal J. F. Maclaren van de „Black Watch" dc krachtfiguur geweest, die zelf in het begin was geland en het gevecht met grote voortvarendheid en kennis van zaken had geleid. Het getij liep met een snelheid van vijf knopen in de straat en Wesels werden met kleine vaartuigen in ge reedheid gebracht voor het geval zij benodigd zouden zijn Binnen een mi. numna het overschrijden van de startlijn stonden de mannen van bet voorste peloton tot hun oksels in het water. Een andere gevaarlijker na- deringsweg moest worden gekozen en door een menselijke ketting te vor men, ging het bataljon tot de aanval over, tot aan het middel in het water. Het werd een wild en wanhopig ge vecht dat door ontembaar leider schap werd beslist. De plaatsvervan gend bataljonscommandant werd ge dood toen hij probeerde de plaats te bepalen van een stuk 20 mm geschut, zi^n vuur een bedreiging duepi n U0r jde comPagnie indivi- het hr!?r? +er<5e men door water rnmm i e bereiken Een pelotons loto^ umanoeuvreerde zÖn Pe" ieschut nn^ ^VUUT van vijandelijk t^rs^Tra^zich11 -** sluiPschut: naar binnen te banen. zo een weg keTle™arrinVganredndee t* Sf»" Hij werd gevolgd* d'oor zSTop'pS en een ordonnans. Het was een hul Herkent u in één of meer van de hiernaast beschreven episo den 'n stukje authentiek, eigen verleden Stel uw herinnerin gen daaraan dan op schrift en zend ze toe aan onze feuille tonredactie. Zij worden zo spoedig mogelijk als apart onderdeel van dit oorlogs feuilleton geplaatst. Hebt u foto's of andere tastbare her inneringen, brieven e.d., aan de slag om de Schelde? Ook daarvoor hebben wij grote be langstelling. U kunt uw bijdra gen adresseren aan: Dagblad De Stem, Reigerstraat 16, Bre da. Op de enveloppe vermel den „Slag om de Westerschel- de". Bijdragen kunnen ook via onze rayonkantoren worden ingestuurd. (Van een onzer verslaggevers) IJZENDIJKE Een handgeschreven dagboek van een Duitse soldaat. De familie Wolfert van de Mauritsweg bewaart het als een herinnering aan de woelige rampzalige perioden van twintig jaar terug. Erich von Ow uit Kon- stanz-Bodensee overhandigde het boek, toen hij op 16 oktober 1944 op de Ponte Avancee bü IJzendijke krijgsgevangen werd gemaakt. Op 23 juli 1938 begint Erich von Ow zijn relaas. Als zestienjarige jongen komt hij onder de wapenen. Met zijn makkers moet hij trainen en nog eens trainen, om gehard de strijd in te gaan. Alsof er een „heilige oorlog" wordt gevoerd meldt hij op 10 mei 1940 dat zijn opleiding is beëindigd en dat de troepen Holland, België en Luxemburg zijn binnengerukt. In april 1941 breekt ook voor „der Erich" de grote dag aan. Hij mag naar het front en gaat naar Straatsburg en Nancy. Met weemoed vertelt hij, op 26 mei van dat jaar gehoord te hebben dat het slagschip Bismarck na een heldentocht gezonken is. Tussen de overnachting in een bad hotel aan een meer bij Lyon en de vlucht in een vochtige koeienstal op 8 september 1944 bij Maldegem (B) liggen maanden van het geluk der overwinning en de panische angst van het verlies. Uiteengeslagen en vernietigd door de aanvallen van Engelse jachtvliegtuigen vlucht Von Ow met een handjevol kameraden en wat geschut via Wa tervliet naar Zeeuwsch-Vlaapderen. De dreigende nederlaag weerhoudt Erich er niet van om de Führer in tussen te feliciteren met zijn verjaar dag en de hoop uit te spreken dat hij nog lang mag aanblijven. Op 3 oktober 1944 schrijft hij het eerste dagboekblaadje op Nederlands grondgebied. 3-10-'44 Dinsdag. De Hollanders zijn toch prachtige mensen. Jammer dat ze nu allemaal hun vaderland moeten verlaten. De soldaten maken onder wijl brandhout van hun huizen en het meubilair. 4-10 Ben zwaar ziek. Ze laten me in een schuttersput liggen op hon derd meter van mijn kamer, terwijl ik hevige koorts heb. Maar voor geen prijs wil ik nu het hospitaal in. Het komt nu op elke man aan. Als dienst plichtige ga ik daarom weer de strijd in. 5-10 Een kanon wordt in stelling gebracht. We blijven hier. Reis naar Biervliet, 's Avonds paraat. Naar Biervliet. Slaap in Hollandse bunker. Zijn bijzonder aardige mensen. (Red. De bunker stond op de Ponte Avancee bij IJzendijke). 6-10 Moet naar oude stellingen te rugkeren, om daar iets af te ha len. Zwaar vuur waar ik doorheen moet. Hier in Holland weten ze van wanten. 7-10 Aan het front wordt veel ge schoten. Zitten in een huis en ko ken. Granaten vliegen langs de ra men. Zo langzamerhand wen je aan alles. 8-10 Fischer en ik moeten aan het kanon. Nu heb ik weer een taak. 9-10 De Tommy is doorgebroken. Urenlang heeft hij onze stellingen met lood bestookt. Het was een vre selijke nacht, 's Morgens moeten we doorstoten naar Hoofdplaat, om de vijandelijke stoottroepen te beschie ten. Bekomen zwaar letsel en hebben tevens uitvallers. Ook Hpt. Müller werd gewond. Doorstoten naar Bier vliet. Er gaat veel infanterie mee. Als verkenner op de BBS. Slaap in een Hollandse bunker. 10-10 Hierbuiten ziet het er dwaas uit. Schinke heeft een mangat voor me uitgegraven. Een goede ka meraad. Müller is dood. Lt. Schneinde heeft een kanon verloren. Na deze dag zit Erich midden in het gevecht. Zware verliezen wor den geleden. Vijf dagen later schrijft hij, niet zoals voorheen met een vul pen, maar met potlood, zijn laatste dagboekblaadje. 15-10 Zondag. Zware dagen liggen achter ons. Vaandrig Bakker en mijn beste vriend Helmut Friedmann zijn gevallen. Ik heb geluk gehad dat ik als koerier steeds in een Hollandse bunker kon slapen. Maar ook daar kregen de soldaten en vooral ook de burgers niets cadeau. Artillerievuur en duikvluchtaanvallen aan de lo pende band. Twee vrouwen geven me in de keuken te eten, als plotseling beschietingen en raketinslagen in en rond het huis volgen. Sleep een dei- vrouwen door de splinterregen naai de bunker. Daar help ik een burger, wiens been is afgeschoten. Plotseling een duikvlucht van Spitfires en Thun derbolts. Inslagen van raketbommen twee meter naast de bunker. Nu be tekent het ook voor de Hollanders dat ze hem moeten smeren. Draag een vrouw van wel tachtig jaar naar ach teren. Slapen allemaal in een schuur. Ons andere kanon is in handen van de vijand gevallen. Zo langzamerhand gaat de strijd hier zijn einde tegemoet. En dat is maar goed. Want deze mensen, Hollanders en Duitsers, bijeengepakt in een enge ruimte, maken onmenselijke dingen mee en de verliezen zijn zwaar. Het zou een verradersdaad zijn deze men sen nog langer aan de wapens bloot te stellen. Voor ons soldaten zal er slechts één oplossing zijn: sterven of gevangenschap. Had me het einde van de oorlog wel wat anders voor gesteld, maar men moet zich met het onvermijdelijke verzoenen. De Cana dezen en Engelsen trekken aan alle kanten voorbij. Slechts de parachutis ten schijnen nog stand te houden. Ik heb zo het gevoel dat ik hier niet lang meer mijn bijdrage aan zal leveren. Ik wil nog eenmaal mijn geliefden in het vaderland herdenken. Moge het hen goed gaan en zo het lot dat wil, zal er voor ons allen een weerzien volgen in goede gezondheid. Het is een grauwe, droefgeestige zondag. Voltreffers van de artillerie slaan in de buurt in. Het lied van het front weerklinkt van alle kanten. Hierna werd Erich von Ow krijgs gevangen gemaakt en weggevoerd. Aan de hand van de adressen in het dagboek heeft de familie Wolfert enige malen getracht contact met hem te krijgen. Dat is nimmer gelukt. (Bijzondere correspondentie) Het was zaterdagmiddag. Ik zat in een autobus vol toeristen, die in Pall Mall was blijven staan nabij de Marlborough Club. De gids ver telde met luider stemme enige bijzonderheden over die beroemde club. Het was (vernamen wij) een van de plaatsen, waar koning Edward VII graag vertoefde, zowel toen hij nog kroonprins was als toen hij de koninklijke waardigheid had verkregen. Met enige vrienden had hij die club gesticht om niet te ver van het St.-Jamespaleis een „schuilhoek" te hebben, waar hij ongedwongen ontspanning kon vin den en waar hij zoveel sigaren kon roken als hij wou. Als de koning de rookkamer betrad, namen de aanwezigen niet de minste notitie van hem behalve natuurlijk zijn persoonlijke vrienden. sie hoorden over wat er achter het „IJze ren Gordijn" van hun club zoal gebeurde. Een Engelse clubman vindt het niet prettig, over zijn club te praten of ho ren praten. Want zijn club is zijn tweede huis: zijn adres, zijn wijkplaats, zijn trefpunt met vrienden, collega's, tegen standers en medespelers. Wat binnen de muren van de club gebeurt of besproken wordt, dringt niet naar buiten door. Niet slechts „my home is my castle", ook „my club is my castle" is een typisch Engelse denkwijze. En Londen is het „Paradijs der Clubs", echt mannelijke instellingen, „mannenhuizen"' der beschaving. De bui tenstaander en zeker de buitenlander, ziet het lidmaatschap van een club als het lid maatschap van een geheim genootschap. Juist en niet juist. Juist, omdat de club „gesloten" is. Niet juist, omdat er geen geheimzinnige dingen gebeuren. Daarom kan een vrouw nooit begrijpen, welke bekoring er van een club uitgaat.voor mannen. En dat behoort ook zo te zijn. Het fraaie gebouw van één dei- eerbiedwaardigste clubs in Londen, de Athenaeum Club. De Marlborough Club (vertelde de gids verder) was, als alle andere Londense clubs, erg exclusief, dat wil zeggen, het was voor een buitenstaander even moei lijk om lid te worden als het voor een olifant is om door het oog van een naald te kruipen. Maar was iemand eenmaal lid, dan was hij binnen de club de ge lijke van alle andere leden, dus van prinsen, edelen en „burgers". Mijn reisgezellen waren voornamelijk van Amerikaansen huize. Zij vonden het verhaal van koning Edward en zijn club prachtig. Allerhande vragen kreeg de gids te verwerken. Ik vond het wat pijn lijk en stelde me voor, dat de leden der club wel zouden zeggen, als ze na de lunch naar buiten kwamen en de discus- (Bijzondere correspondentie) HAMBURG Ieder jaar in de herfst (/worden in de Westduitse steden 2e-liands Aauto's op grote verkoopshows bijeenge- \bracht, want voordat de winter met re- Ogen en sneeuw zyn intrede doet, willen /)?et.au*obande*aars bun magazijnen leeg (/hebben. Gunstiger in prijs dan op welk 0ander tijdstip van het jaar bieden zij awagens van alle merken en bouwjaren ,/aan. Stijgende kwaliteit dalende prijzen" xonder dit motto organiseerde dan ook Oonlangs de Hamburgse autohandel zijn A26e show voor 2e-hands automobielen, (/waar 400 technisch onberispelijk, voor •een deel van garantie voorziene wagens aangeboden werden Wagens in de mid denklasse hadden zoals altijd de beste verkoopskansen. Met het oog op de la wine van nieuwe wagens en het feiit dat 2e-hands auto's zeer moeilijk te expor teren zijn zullen volgens de mening van de handelaren de prijzen voor oude auto's binnen het gebied van de Bonds republiek ook in de toekomst verder dalen. Zoals in andere landen ontwikkelt het aanbod van gebruikte auto's zich ook in de Bondsrepubliek langzaam tot een ern stig probleem. Bij de verkoop van 100 nieuwe wagens moeten thans al 70 tot 85 gebruikte worden ingeruild. Twee jaar geleden waren er dat nog maar 20 tot 40. Dit jaar, aldus heeft men uitgere kend, zullen er een miljoen 2e-hands auto's onverkocht blijven. De „bergen" groeien, en zoals in Zweden, waar men de onverkoopbare exemplaren sinds kort in zee tot zinken brengt, zoekt men ook in West-Duitsland naar nieuwe wegen, om de automarkt op gang te houden. Een voordeel heeft deze ontwikkeling echter wel: de koper met de smalle beurs vaart wel bij deze overvloed. Want ongeacht de dalende prijzen geven vele handelaars bovendien nog een korting op de prijs van 20 procent, als zij hun wagens maar voor het invallen van de winter kunnen afstoten De oorlog en de geest des tijds hebben danig huisgehouden in Clubland. De Carl ton Club (eens een bolwerk der To ries) was nog slechts een stoffelijk om hulsel na de luchtaanval, die zijn buur man, de Liberal Reform Club. ongeschon den liet. Hadden de Duitse vliegers een bijzondere hekel aan de Tories of was het toeval? Ook de „In and Out" club (een trefpunt voor officieren en hun gasten) had danig van de bombarde men ten te lijden. Eens woonde de be roemde Engelse staatsman Palmerston in dat pand. En wandelt u van Piccadilly door St. James' Street, dan ziet u White's Club en Boodles Club (waarschijnlijk het fraaiste clubgebouw ter wereld). Aan de overkant ligt Brook's Club, waar men nu nog een oud wedboek bewaart, waar uit blijkt, hoe in vroeger tijden mannen van faam en naam luchthartig grote be dragen in weddenschappen staken. In Pall Mall vindt u de Oxford and Cam bridge Club en de United University Club, benevens The Travellers Club, waar nu nog langs de trap een ijzeren leuning is, die kort na 1830 werd ge maakt om de beroemde Franse staatsman Talleyrand (toen ambassadeur in Londen) die erelid was, het bestijgen van de trap mogelijk te maken. In de buurt ligt ook de United Service Club (met een prach tige collectie portretten van generaals en admiraals in gala-uniformen) en dan de waarlijk vorstelijke Athenaeum Club. In bijgaand artikel beschrijft een medewerker een merkwaardig ge meenschapsleven in de hogere krin gen in Engeland, de veelal zeer aparte „Clubs". Zeer exclusief heet het steeds hij deze clubs, mogelijk uit concurrentie met andere clubs, uit snobisme, maar wellicht is deze ach ter een strenge selectie, dikke gordij nen, muren en deuren verbergende houding voor de leden ook wel nodig om die hoeveelheid drank en die woorden te gebruiken die de huiten- wereld hun niet permitteert. de 18e eeuw waren öf koffiehuizen (ook wel chocoladehuizen!) waar politici en gestudeerde mannen (met verschillen de mate van fatsoen en soberheid) spra ken over allerhande vraagstukken, o aristocratische speelholen. Menig club lid uit de 18e eeuw zou zich in eer hedendaagse club dodelijk verveeh" hebben. Ook in de 19e eeuw werde. beroemde clubs gesticht, vooral in d jaren na Napoleons heerschappij i Europa. De United University kwar in 1822 en de Athenaeum in 1824. Orr streeks 1850 werden ook gefortuneerd middenstanders, die bij hun tijdgenote voor gentlemen wilden doorgaan, Ir van een club. Het voorbeeld voor de inrichting de meeste clubs was het voorname Engelr buiten- of stadshuis. Vele clubs we den met steun van aristocraten gestich Castlereagh, de hertog van Wellingto Palmerston en anderen. Het ideaal wa hoge, ruime vertrekken; een legert; goed geschoolde bedienden in livrei: ec goede keuken en een goede wijnkelde1 een bibliotheek, waar iemand minste genomen rustig een dutje kon doen. R ken was aanvankelijk verboden en zwa1 gevechten werden geleverd, alvorens c sigaar toegelaten werd, zij het aanvank lijk slechts in een uithoek van het g bouw. Nog is er een club, waar men tab: zoveel doenlijk weert. Traditie speelt nog steeds een br langrijke rol in het clubleven. In son mige clubs mocht men tijdens de lunc de hoed ophouden. Weer andere har den (en hebben) speciale zetels in ec kerk voor hun personeel. De huishouc ster van een der clubs ging vroeger tc kerk, vergezeld door een page. Als z Westminster Abbey betrad, werd z door een kerkelijk hoogwaardigheid: bekleder naar de voor haar gereser veerde plaats geleid. Zo is Clublan vol tradities.... en verhalen over excen trieke leden en hun lotgevallen, ov< sterke staaltjes en belangwekkend ontmoetingen. Zij werpen een aardi licht op het maatschappelijk leven va weleer, interessant, vooral omdat me in onze tijd hard, misschien TE har werkt aan de afschaffing van al w vroeger de moeite waard en aardig g. vonden werd. Al deze clubs vormen een uitgelezen collectie. Voornaam en afwijzend staan zij in het hart van Londen. Geen naam plaat staat aan de gevel. Menig vreemde ling, die een uitnodiging kreeg om in een club te komen dejeuneren, moest lang lopen zoeken en liep verkeerde clubge bouwen binnen, alvorens te juister be stemming te komen. Wie de weg niet kent in Clubland, doet beter, een goede gids te nemen! Toch is er iets veranderd in de laat ste tientallen jaren. Sommige clubs heb ben nu geëmancipeerde zalen, waar de dames mogen komen. Ook wordt er wel squash gespeeld om de jonge generatie te trekken. De onkosten zijn zo gestegen, dat menig clubbestuur zich afvraagt, waar het heen moet. Vandaar die pogingen om middels sport en emancipatie drijvende te blijven! Ook zijn er, vóór zowel als na de oorlog, clubs samengesmolten. Dien stertjes ziet men thans ook in sommige clubs, waar eens alles wat vrouw was ten strengste en principieel geweerd werd. Enige beroemde clubs zijn reeds oud. White's gaat terug tot 1690, Boodles en Brook's tot 1760. De meeste clubs in (Advertentie) RED BAND ROOSENDAAL

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 7