Tijdgeest en oorlog
teisterden „clubs
Tweedehands auto s: probleem
In elke straat loerde
een plotselinge dood
sss Sscb^irdrovS
Onmenselijke dingen
Het hotel
Verlamd
EERTIJDS „PARADIJS" DER ENGELSE MANNEN
Moderne vrouw
dringt binnen
Tories
^G-BANK
Berggeschut
in de polder
a-ffi feTetn.^ SLS
En uw eigen
verhaal
Een Duits soldaat vertelt:
Gids nodig
■nWenj
Schouwen
Go r\ncVi*m
[overftokk*/"
N.Bevelandl
Nijmegen
,yli<«Tnq«r>
s'Hertogenbosch
Goes
ZuiJb«vei«*nd
loor W. VAN DER STEEN
StmOMTK
men dihoocje in.
DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 3 NOVEMBER 1964
(Advertentie)
HOOFDSCHOTEL? VLEES
Til bo ra Historisch feuilleton naar het boek
*3 „The eighty-five days" van
R. W. THOMPSON
En doop dit alles bewoog zich een
stroom van burgers in de richting
van het „Uncle" strand. Het St.-Jo-
seph ziekenhuis vol met burger-
zieken stond in brand maar er kon
niets of praktisch niets aan ge
daan worden. Men beschoot elkaar
van dichtbij zelfs de artillerie en de
batterij berggeschut van de Lowland
(Mountain) Divisie vuurden beneden
A.P.
De 3.7 inch bergvuurmond, lichter
dan de 25-ponder van de veldartille
rie en ontworpen om vlug uiteengeno
men en in elkaar gezet te worden,
stelde de ene bunker na de ander
buiten gevecht. De vijand verwachtte
hier geen artillerie van dit kaliber.
Op de kaden schoten de artilleristen
de scherpschutters als vogels uit de
kranen en de kraaienesten De directe
steun van deze artillerie was onbe
taalbaar.
Een stuksbediening beantwoordde
de dringende oproep om vuursteun
tegen een bunker door hun kanon
uiteen te nemen en op de eerste ver
dieping van een huis in stelling te
brengen. De delen waren als lood zo
zwaar, maar men bracht ze de trap
pen op en zette 't kanon weer in el
kaar op de eerste verdieping achter
gesloten gordijnen. Binnen 20 mi
nuten was men klaar om te vuren.
Een der manschappen haalde het
gordijn op en het eerste schot op de
250 meter afstand gelegen bunker was
in de roos. Het plafond begon na dit
eerste schot te scheuren. Bij het
tweede schot kwam het plafond naar
beneden, maar het schot doodde een
aantal Duitsers die uit de bunker
probeerden te ontsnappen. „Zij ver
dwenen," zei de wachtmeester. ,,Wij
zagen eruit als molenaars". Na het
achtste schot waren het kanon en
de bediening weer op de begane
grond en werd de moeite van het
naar beneden zeilen de mensen be
spaard. De bunker was vernietigd
en het huis ook.
4 KOSB waren diep in „God" en
Grouse" binnengedrongen en ont
vingen hevig vuur van „Dover". 4
Commando waren in hevige gevech
ten gewikkeld om „Worthing" en
„Eastbourne" en bedreigden „Do
ver", de laatste belangrijke verster
king op de flank. 5 KOSB vocht in de
oostelijke haven en ontmoette hevige
tegenstand van sterke afdelingen ver
schanste vijanden, die genoeg munitie
en voedselvoorraden bezaten.
De climax werd op 3 november be
reikt, toen de „Royal Scots" de aan
val op het Duitse hoofdkwartier en
het luxueuze hotel Brittannia inzet
ten. Hier lag de kern van de Duitse
tegenstand en geen bataljon van het
Britse leger had ooit een grilliger
aanval uitgevoerd. In de vroege och
tend van de 3e november stonden
drie compagnieën van de „Royal
Scots" aan de startlijn. Allen droegen
reddingsgordels. Zü waren opgesteld
in de straat achter het hotel, waar
drie voet water stond, Noordzeewa
ter. dat binnendrong door een bres
in de zeedijk pal ten westen van het
hotel. Een sluipschuttersopstelling en
een aantal bunkers versterkten de
verdediging, waartoe 20 mm geschut
behoorde en in het hotel was kolo
nel Reinhardt, de ongekroonde koning
van Zeeland, de commandant van
Vlissingen.
dant kroop naar voren, hief zich op
èèn arm op en spoorde zijn mannen
aan onder het geroep van „On the
Royals!" Zij gaven gehoor aan zijn
oproep en gingen voorwaarts de „Ro
yals". De verwarring werd nu nog
groter. Een Duitse sluipschutter had
zich genesteld vlak bij de bataljons
commandopost en deze moest onder
bescherming van rook verplaatst
worden. Hotel Brittannia stond in
vlammen. Op verzoek van eein luite
nant werd een Piat naar voren ge
bracht en werd de deur ingeschoten.
Er waren drie luitenants, die op de
laatste fase van dit vreemde gevecht,
met revolvers in de hand uit alle
macht „On the Royals" roepende, hun
stempel drukten. Een luitenant dood
de drie mitrailleurschutters met zijn
revolver, een tweede drong het hotel
via de door de Piat vernielde deur
binnen en een derde vocht zich met
peloton een toegang tot het hotel via
de achterkant.
Maar het hotel wa« voorbereid op
een beleg en de mannen van de
„Royals" op de parterre voelden
zich allesbehalve op hun gemak. De
vijand, waarvan de sterkte onbekend
was, bemande nog steeds het geschut
op het dak en kon de trappen in han
den houden met handgranaten, terwijl
zich in de betonnen kelder de gar
nizoenscommandant met zijn hoofd
macht bevond. Stalen deuren met
schietsleuven sloten alle toegangen
tot de kelder af en hestreken de
smalle gangen.
Het schaakmat duurde echter niet
lang. Onbekend voor de bewoners en
zonder hoop nagekeken voor de man
nen buiten, klom een jong officier
met een rood gezicht via de regen
pijpen en vensterbanken naar het dak.
Hij had weinig hoop op succes, want
het leek erop dat hij zou worden be
groet door een grote hand op zijn
gezicht, zodra dit boven het dak zou
uitkomen. In plaats hiervan verlamde
zyn verschijning de verdedigers zó,
dat zij een moment weifelden en zich
overgaven en naar de trap werden
gedreven Op dit ogenblik werd een
rookpot door een onbekende gewor
pen en dat loste het probleem van de
kelder op. Het gebouw was in brand.
Geplaatst tegenover het geroosterd
worden in hun betonnen „oven" en
overgave, verliet kolonel Reinhardt
met 130 officieren en minderen om
11.50 uur de kelder. Het gevecht had
bijna vijf uur geduurd.
Toen men Reinhardt vertelde, dat
de Duitsers zich overgaven en dat
Vlissingen in onze handen was, kon
hij het niet geloven. De aanval zei
hij, was precies gekomen waar men
hem verwachtte. Hij had alles in het
werk gesteld om dit te verhinderen.
Hij geloofde, dat alle garnizoenen op
Walcheren tot het einde zouden vech
ten en had het niet ver mis.
De avond van fie 3e november was
Vlissingen ten westen van het kanaal
naar Middelburg praktisch in onze
handen. Geen enkel gedeelte van de
stad werd nog gecontroleerd door de
vijand en de toekomst voor de geiso-
leerde groepjes was: dood of over
gave. „Dover" was tot zwijgen ge
bracht. 4 Commando rukte op en
hoopte verbinding te krijgen met zijn
eigen brigade. „Infatuate I" was
voorbij.
Gedurende de gehele actie tegen
Vlissingen was brigade-generaal J.
F. Maclaren van de „Black Watch"
dc krachtfiguur geweest, die zelf in
het begin was geland en het gevecht
met grote voortvarendheid en kennis
van zaken had geleid.
Het getij liep met een snelheid van
vijf knopen in de straat en Wesels
werden met kleine vaartuigen in ge
reedheid gebracht voor het geval zij
benodigd zouden zijn Binnen een mi.
numna het overschrijden van de
startlijn stonden de mannen van bet
voorste peloton tot hun oksels in het
water. Een andere gevaarlijker na-
deringsweg moest worden gekozen en
door een menselijke ketting te vor
men, ging het bataljon tot de aanval
over, tot aan het middel in het water.
Het werd een wild en wanhopig ge
vecht dat door ontembaar leider
schap werd beslist. De plaatsvervan
gend bataljonscommandant werd ge
dood toen hij probeerde de plaats te
bepalen van een stuk 20 mm geschut,
zi^n vuur een bedreiging
duepi n U0r jde comPagnie indivi-
het hr!?r? +er<5e men door water
rnmm i e bereiken Een pelotons
loto^ umanoeuvreerde zÖn Pe"
ieschut nn^ ^VUUT van vijandelijk
t^rs^Tra^zich11 -** sluiPschut:
naar binnen te banen.
zo een weg
keTle™arrinVganredndee t* Sf»"
Hij werd gevolgd* d'oor zSTop'pS
en een ordonnans. Het was een hul
Herkent u in één of meer van
de hiernaast beschreven episo
den 'n stukje authentiek, eigen
verleden Stel uw herinnerin
gen daaraan dan op schrift en
zend ze toe aan onze feuille
tonredactie. Zij worden zo
spoedig mogelijk als apart
onderdeel van dit oorlogs
feuilleton geplaatst. Hebt u
foto's of andere tastbare her
inneringen, brieven e.d., aan
de slag om de Schelde? Ook
daarvoor hebben wij grote be
langstelling. U kunt uw bijdra
gen adresseren aan: Dagblad
De Stem, Reigerstraat 16, Bre
da. Op de enveloppe vermel
den „Slag om de Westerschel-
de". Bijdragen kunnen ook via
onze rayonkantoren worden
ingestuurd.
(Van een onzer verslaggevers)
IJZENDIJKE Een handgeschreven dagboek van een Duitse soldaat. De
familie Wolfert van de Mauritsweg bewaart het als een herinnering aan de
woelige rampzalige perioden van twintig jaar terug. Erich von Ow uit Kon-
stanz-Bodensee overhandigde het boek, toen hij op 16 oktober 1944 op de
Ponte Avancee bü IJzendijke krijgsgevangen werd gemaakt.
Op 23 juli 1938 begint Erich von Ow
zijn relaas. Als zestienjarige jongen
komt hij onder de wapenen. Met zijn
makkers moet hij trainen en nog eens
trainen, om gehard de strijd in te
gaan. Alsof er een „heilige oorlog"
wordt gevoerd meldt hij op 10 mei
1940 dat zijn opleiding is beëindigd
en dat de troepen Holland, België en
Luxemburg zijn binnengerukt.
In april 1941 breekt ook voor „der
Erich" de grote dag aan. Hij mag naar
het front en gaat naar Straatsburg en
Nancy. Met weemoed vertelt hij, op
26 mei van dat jaar gehoord te hebben
dat het slagschip Bismarck na een
heldentocht gezonken is.
Tussen de overnachting in een bad
hotel aan een meer bij Lyon en de
vlucht in een vochtige koeienstal op
8 september 1944 bij Maldegem (B)
liggen maanden van het geluk der
overwinning en de panische angst van
het verlies.
Uiteengeslagen en vernietigd door de
aanvallen van Engelse jachtvliegtuigen
vlucht Von Ow met een handjevol
kameraden en wat geschut via Wa
tervliet naar Zeeuwsch-Vlaapderen.
De dreigende nederlaag weerhoudt
Erich er niet van om de Führer in
tussen te feliciteren met zijn verjaar
dag en de hoop uit te spreken dat hij
nog lang mag aanblijven.
Op 3 oktober 1944 schrijft hij het
eerste dagboekblaadje op Nederlands
grondgebied.
3-10-'44 Dinsdag. De Hollanders zijn
toch prachtige mensen. Jammer dat
ze nu allemaal hun vaderland moeten
verlaten. De soldaten maken onder
wijl brandhout van hun huizen en
het meubilair.
4-10 Ben zwaar ziek. Ze laten me
in een schuttersput liggen op hon
derd meter van mijn kamer, terwijl
ik hevige koorts heb. Maar voor geen
prijs wil ik nu het hospitaal in. Het
komt nu op elke man aan. Als dienst
plichtige ga ik daarom weer de strijd
in.
5-10 Een kanon wordt in stelling
gebracht. We blijven hier. Reis
naar Biervliet, 's Avonds paraat. Naar
Biervliet. Slaap in Hollandse bunker.
Zijn bijzonder aardige mensen. (Red.
De bunker stond op de Ponte Avancee
bij IJzendijke).
6-10 Moet naar oude stellingen te
rugkeren, om daar iets af te ha
len. Zwaar vuur waar ik doorheen
moet. Hier in Holland weten ze van
wanten.
7-10 Aan het front wordt veel ge
schoten. Zitten in een huis en ko
ken. Granaten vliegen langs de ra
men. Zo langzamerhand wen je aan
alles.
8-10 Fischer en ik moeten aan het
kanon. Nu heb ik weer een taak.
9-10 De Tommy is doorgebroken.
Urenlang heeft hij onze stellingen
met lood bestookt. Het was een vre
selijke nacht, 's Morgens moeten we
doorstoten naar Hoofdplaat, om de
vijandelijke stoottroepen te beschie
ten. Bekomen zwaar letsel en hebben
tevens uitvallers. Ook Hpt. Müller
werd gewond. Doorstoten naar Bier
vliet. Er gaat veel infanterie mee. Als
verkenner op de BBS. Slaap in een
Hollandse bunker.
10-10 Hierbuiten ziet het er dwaas
uit. Schinke heeft een mangat
voor me uitgegraven. Een goede ka
meraad. Müller is dood. Lt. Schneinde
heeft een kanon verloren.
Na deze dag zit Erich midden in
het gevecht. Zware verliezen wor
den geleden. Vijf dagen later schrijft
hij, niet zoals voorheen met een vul
pen, maar met potlood, zijn laatste
dagboekblaadje.
15-10 Zondag. Zware dagen liggen
achter ons. Vaandrig Bakker en
mijn beste vriend Helmut Friedmann
zijn gevallen. Ik heb geluk gehad dat
ik als koerier steeds in een Hollandse
bunker kon slapen. Maar ook daar
kregen de soldaten en vooral ook de
burgers niets cadeau. Artillerievuur
en duikvluchtaanvallen aan de lo
pende band. Twee vrouwen geven me
in de keuken te eten, als plotseling
beschietingen en raketinslagen in en
rond het huis volgen. Sleep een dei-
vrouwen door de splinterregen naai
de bunker. Daar help ik een burger,
wiens been is afgeschoten. Plotseling
een duikvlucht van Spitfires en Thun
derbolts. Inslagen van raketbommen
twee meter naast de bunker. Nu be
tekent het ook voor de Hollanders dat
ze hem moeten smeren. Draag een
vrouw van wel tachtig jaar naar ach
teren. Slapen allemaal in een schuur.
Ons andere kanon is in handen van de
vijand gevallen.
Zo langzamerhand gaat de strijd hier
zijn einde tegemoet. En dat is maar
goed. Want deze mensen, Hollanders
en Duitsers, bijeengepakt in een enge
ruimte, maken onmenselijke dingen
mee en de verliezen zijn zwaar. Het
zou een verradersdaad zijn deze men
sen nog langer aan de wapens bloot
te stellen. Voor ons soldaten zal er
slechts één oplossing zijn: sterven of
gevangenschap. Had me het einde
van de oorlog wel wat anders voor
gesteld, maar men moet zich met het
onvermijdelijke verzoenen. De Cana
dezen en Engelsen trekken aan alle
kanten voorbij. Slechts de parachutis
ten schijnen nog stand te houden. Ik
heb zo het gevoel dat ik hier niet lang
meer mijn bijdrage aan zal leveren. Ik
wil nog eenmaal mijn geliefden in
het vaderland herdenken. Moge het
hen goed gaan en zo het lot dat wil,
zal er voor ons allen een weerzien
volgen in goede gezondheid.
Het is een grauwe, droefgeestige
zondag. Voltreffers van de artillerie
slaan in de buurt in. Het lied van het
front weerklinkt van alle kanten.
Hierna werd Erich von Ow krijgs
gevangen gemaakt en weggevoerd.
Aan de hand van de adressen in het
dagboek heeft de familie Wolfert
enige malen getracht contact met hem
te krijgen. Dat is nimmer gelukt.
(Bijzondere correspondentie)
Het was zaterdagmiddag. Ik zat in een autobus vol toeristen, die in
Pall Mall was blijven staan nabij de Marlborough Club. De gids ver
telde met luider stemme enige bijzonderheden over die beroemde club.
Het was (vernamen wij) een van de plaatsen, waar koning Edward
VII graag vertoefde, zowel toen hij nog kroonprins was als toen hij
de koninklijke waardigheid had verkregen. Met enige vrienden had
hij die club gesticht om niet te ver van het St.-Jamespaleis een
„schuilhoek" te hebben, waar hij ongedwongen ontspanning kon vin
den en waar hij zoveel sigaren kon roken als hij wou. Als de koning
de rookkamer betrad, namen de aanwezigen niet de minste notitie van
hem behalve natuurlijk zijn persoonlijke vrienden.
sie hoorden over wat er achter het „IJze
ren Gordijn" van hun club zoal gebeurde.
Een Engelse clubman vindt het niet
prettig, over zijn club te praten of ho
ren praten. Want zijn club is zijn tweede
huis: zijn adres, zijn wijkplaats, zijn
trefpunt met vrienden, collega's, tegen
standers en medespelers. Wat binnen de
muren van de club gebeurt of besproken
wordt, dringt niet naar buiten door. Niet
slechts „my home is my castle", ook „my
club is my castle" is een typisch Engelse
denkwijze. En Londen is het „Paradijs
der Clubs", echt mannelijke instellingen,
„mannenhuizen"' der beschaving. De bui
tenstaander en zeker de buitenlander, ziet
het lidmaatschap van een club als het lid
maatschap van een geheim genootschap.
Juist en niet juist. Juist, omdat de club
„gesloten" is. Niet juist, omdat er geen
geheimzinnige dingen gebeuren. Daarom
kan een vrouw nooit begrijpen, welke
bekoring er van een club uitgaat.voor
mannen. En dat behoort ook zo te zijn.
Het fraaie gebouw van één dei-
eerbiedwaardigste clubs in Londen,
de Athenaeum Club.
De Marlborough Club (vertelde de gids
verder) was, als alle andere Londense
clubs, erg exclusief, dat wil zeggen, het
was voor een buitenstaander even moei
lijk om lid te worden als het voor een
olifant is om door het oog van een naald
te kruipen. Maar was iemand eenmaal
lid, dan was hij binnen de club de ge
lijke van alle andere leden, dus van
prinsen, edelen en „burgers".
Mijn reisgezellen waren voornamelijk
van Amerikaansen huize. Zij vonden het
verhaal van koning Edward en zijn club
prachtig. Allerhande vragen kreeg de
gids te verwerken. Ik vond het wat pijn
lijk en stelde me voor, dat de leden der
club wel zouden zeggen, als ze na de
lunch naar buiten kwamen en de discus-
(Bijzondere correspondentie)
HAMBURG Ieder jaar in de herfst
(/worden in de Westduitse steden 2e-liands
Aauto's op grote verkoopshows bijeenge-
\bracht, want voordat de winter met re-
Ogen en sneeuw zyn intrede doet, willen
/)?et.au*obande*aars bun magazijnen leeg
(/hebben. Gunstiger in prijs dan op welk
0ander tijdstip van het jaar bieden zij
awagens van alle merken en bouwjaren
,/aan.
Stijgende kwaliteit dalende prijzen"
xonder dit motto organiseerde dan ook
Oonlangs de Hamburgse autohandel zijn
A26e show voor 2e-hands automobielen,
(/waar 400 technisch onberispelijk, voor
•een deel van garantie voorziene wagens
aangeboden werden Wagens in de mid
denklasse hadden zoals altijd de beste
verkoopskansen. Met het oog op de la
wine van nieuwe wagens en het feiit dat
2e-hands auto's zeer moeilijk te expor
teren zijn zullen volgens de mening van
de handelaren de prijzen voor oude
auto's binnen het gebied van de Bonds
republiek ook in de toekomst verder
dalen.
Zoals in andere landen ontwikkelt het
aanbod van gebruikte auto's zich ook in
de Bondsrepubliek langzaam tot een ern
stig probleem. Bij de verkoop van 100
nieuwe wagens moeten thans al 70 tot
85 gebruikte worden ingeruild. Twee jaar
geleden waren er dat nog maar 20 tot
40. Dit jaar, aldus heeft men uitgere
kend, zullen er een miljoen 2e-hands
auto's onverkocht blijven. De „bergen"
groeien, en zoals in Zweden, waar men
de onverkoopbare exemplaren sinds kort
in zee tot zinken brengt, zoekt men ook
in West-Duitsland naar nieuwe wegen,
om de automarkt op gang te houden.
Een voordeel heeft deze ontwikkeling
echter wel: de koper met de smalle
beurs vaart wel bij deze overvloed. Want
ongeacht de dalende prijzen geven vele
handelaars bovendien nog een korting
op de prijs van 20 procent, als zij hun
wagens maar voor het invallen van de
winter kunnen afstoten
De oorlog en de geest des tijds hebben
danig huisgehouden in Clubland. De Carl
ton Club (eens een bolwerk der To
ries) was nog slechts een stoffelijk om
hulsel na de luchtaanval, die zijn buur
man, de Liberal Reform Club. ongeschon
den liet. Hadden de Duitse vliegers een
bijzondere hekel aan de Tories of was
het toeval? Ook de „In and Out" club
(een trefpunt voor officieren en hun
gasten) had danig van de bombarde
men ten te lijden. Eens woonde de be
roemde Engelse staatsman Palmerston
in dat pand. En wandelt u van Piccadilly
door St. James' Street, dan ziet u White's
Club en Boodles Club (waarschijnlijk
het fraaiste clubgebouw ter wereld). Aan
de overkant ligt Brook's Club, waar men
nu nog een oud wedboek bewaart, waar
uit blijkt, hoe in vroeger tijden mannen
van faam en naam luchthartig grote be
dragen in weddenschappen staken. In
Pall Mall vindt u de Oxford and Cam
bridge Club en de United University
Club, benevens The Travellers Club,
waar nu nog langs de trap een ijzeren
leuning is, die kort na 1830 werd ge
maakt om de beroemde Franse staatsman
Talleyrand (toen ambassadeur in Londen)
die erelid was, het bestijgen van de trap
mogelijk te maken. In de buurt ligt ook
de United Service Club (met een prach
tige collectie portretten van generaals
en admiraals in gala-uniformen) en dan
de waarlijk vorstelijke Athenaeum Club.
In bijgaand artikel beschrijft een
medewerker een merkwaardig ge
meenschapsleven in de hogere krin
gen in Engeland, de veelal zeer aparte
„Clubs". Zeer exclusief heet het
steeds hij deze clubs, mogelijk uit
concurrentie met andere clubs, uit
snobisme, maar wellicht is deze ach
ter een strenge selectie, dikke gordij
nen, muren en deuren verbergende
houding voor de leden ook wel nodig
om die hoeveelheid drank en die
woorden te gebruiken die de huiten-
wereld hun niet permitteert.
de 18e eeuw waren öf koffiehuizen (ook
wel chocoladehuizen!) waar politici en
gestudeerde mannen (met verschillen
de mate van fatsoen en soberheid) spra
ken over allerhande vraagstukken, o
aristocratische speelholen. Menig club
lid uit de 18e eeuw zou zich in eer
hedendaagse club dodelijk verveeh"
hebben. Ook in de 19e eeuw werde.
beroemde clubs gesticht, vooral in d
jaren na Napoleons heerschappij i
Europa. De United University kwar
in 1822 en de Athenaeum in 1824. Orr
streeks 1850 werden ook gefortuneerd
middenstanders, die bij hun tijdgenote
voor gentlemen wilden doorgaan, Ir
van een club.
Het voorbeeld voor de inrichting de
meeste clubs was het voorname Engelr
buiten- of stadshuis. Vele clubs we
den met steun van aristocraten gestich
Castlereagh, de hertog van Wellingto
Palmerston en anderen. Het ideaal wa
hoge, ruime vertrekken; een legert;
goed geschoolde bedienden in livrei: ec
goede keuken en een goede wijnkelde1
een bibliotheek, waar iemand minste
genomen rustig een dutje kon doen. R
ken was aanvankelijk verboden en zwa1
gevechten werden geleverd, alvorens c
sigaar toegelaten werd, zij het aanvank
lijk slechts in een uithoek van het g
bouw. Nog is er een club, waar men tab:
zoveel doenlijk weert.
Traditie speelt nog steeds een br
langrijke rol in het clubleven. In son
mige clubs mocht men tijdens de lunc
de hoed ophouden. Weer andere har
den (en hebben) speciale zetels in ec
kerk voor hun personeel. De huishouc
ster van een der clubs ging vroeger tc
kerk, vergezeld door een page. Als z
Westminster Abbey betrad, werd z
door een kerkelijk hoogwaardigheid:
bekleder naar de voor haar gereser
veerde plaats geleid. Zo is Clublan
vol tradities.... en verhalen over excen
trieke leden en hun lotgevallen, ov<
sterke staaltjes en belangwekkend
ontmoetingen. Zij werpen een aardi
licht op het maatschappelijk leven va
weleer, interessant, vooral omdat me
in onze tijd hard, misschien TE har
werkt aan de afschaffing van al w
vroeger de moeite waard en aardig g.
vonden werd.
Al deze clubs vormen een uitgelezen
collectie. Voornaam en afwijzend staan
zij in het hart van Londen. Geen naam
plaat staat aan de gevel. Menig vreemde
ling, die een uitnodiging kreeg om in
een club te komen dejeuneren, moest lang
lopen zoeken en liep verkeerde clubge
bouwen binnen, alvorens te juister be
stemming te komen. Wie de weg niet
kent in Clubland, doet beter, een goede
gids te nemen!
Toch is er iets veranderd in de laat
ste tientallen jaren. Sommige clubs heb
ben nu geëmancipeerde zalen, waar de
dames mogen komen. Ook wordt er wel
squash gespeeld om de jonge generatie te
trekken. De onkosten zijn zo gestegen,
dat menig clubbestuur zich afvraagt, waar
het heen moet. Vandaar die pogingen om
middels sport en emancipatie drijvende
te blijven! Ook zijn er, vóór zowel als na
de oorlog, clubs samengesmolten. Dien
stertjes ziet men thans ook in sommige
clubs, waar eens alles wat vrouw was
ten strengste en principieel geweerd werd.
Enige beroemde clubs zijn reeds oud.
White's gaat terug tot 1690, Boodles en
Brook's tot 1760. De meeste clubs in
(Advertentie)
RED BAND ROOSENDAAL