IN BREDANAAR MAAKTE OOSTENRIJK SPEELFILM Lurelei zendt onverkwikkelijke bestseller de samenleving BOEKENPLANK Ze vlogen als vogels Onderzoek naar Botlek-affaire Dikke Bertha's in stelling op Olympus der kleinkunst SPEELSHEID GEVRAAGD Sprekende weegschaal valt door de mand DRIEMAAL JOHANNES-EVANGELIE i morgen bij Uw drogist Ga naar Uw drogist: Hij heeft 't beslist Brugwachter was niet tevoren gewaarschuwd Bloemen De kinkhoorn Uitverkocht Delicate situatie Pure kolder Grote gok Een zwerver verdwaald Voor een arme en dienende kerk Wat vertellen wij onze kinderen MOUSOIV - badzeep slamat djalan Strikt vertrouwelijk Terugkeer naar Jalna DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 29 OKTOBER 1964 (Van onze filmredactie) BREDA De nog jonge Bredanaar Jacques Martens heeft zijn eerste speel film gemaakt. In Oostenrijk, waar de jonge regisseur gestudeerd heeft zal z(jn werkstuk in de bioscopen worden vertoond. Nog maar kort afgestudeerd aan de Akademie fuer Darstellende Kunst, ook wel Seminar fuer Filmge- staltung, in Wenen, draagt hü bij een bezoek aan zijn vroegere woonplaats iets van de sfeer van de Oostenrijkse metrooool met zich mee. Voor het ove rige is hij toch wel dezelfde Bredanaar gebleven met wie wij toevallige sa menloop van omstandigheden jaren geleden op school hebben gezeten. Zijn Nederlands is overigens niet vlekkeloos meer. De ja.ren in Duitsland en Oosten rijk hebben hem een pracht van een aceent bezorgd. En al probeert hij er in een gesprek het beste van te ma ken, de juiste woorden willen hem niet altijd meer te binnen schieten. Die eerste film. die de Bredanaar ge maakt heeft, is bij zijn leermeesters in de smaak gevallen. „Sprung ueber die Sonne" heeft hij hem genoemd. „Sprong over de zon'' zou je in het Nederlands kunnen zeggen, „maar het klinkt dan wel heel anders" meent hij. Hoe komt een Bredanaar op een Weense filmschool terecht? In het ge val van Martens ging dat via via, zoals dat wel genoemd wordt. Aanvankelijk is hij n.l. naar de Nederlandse fotovak school getrokken. Daarna ging hij wer ken bij een fotograaf in Keulen, waar hij zich voornamelijk beziggehouden heeft met het fotograferen van oude kerken, fabrieken en tentoonstellingen. In die tijd ook werd zijn belangstelling voor h etfilmvak gewekt. Toen hij zich bij de Filmacademie in Amsterdam aanmeldde werd hij echter afgewezen. Hij heeft zijn geluk in Wenen beproefd. Daar werd hij wel aangenomen. En hij is er cum laude geslaagd voor filmre gie. Toen ze op de Amsterdamse film school hoorden, dat hij in Wenen aan genomen was, mocht hij alsnog komen. Maar toen had hij hen niet meer no dig. Dat is inmiddels allemaal al een jaar of vier geleden. Jaren, die hij besteed heeft aan zijn vorming tot regisseur. En nu heeft hij ,,het papiertje" op zak. Daarmee begint het pas, want tenslotte gaat het er hem om in het filmvak te kunnen werken. En liefst niet te lang als assistent. „Dan kom je er nooit bovenuit". „Liever zo snel mogelijk zelfstandig. Dat lijkt hem de enige manier om er te komen. Het eerste succesje is er. „Sprung ueber die Sonne" zal in de Oostenrijkse theaters op het scherm komen. En in november begint bij aan een volgende opdracht. Klein beginnen en., doorbijten. Dat is hij wel van plan. In Oostenrijk ziet hij bovendien meer kansen dan in Nederland, waar het er z.i. allemaal wat enger toegaat. De sfeer is hier anders, minder ruim. ,,In Wenen is dat prima. Daar heb ik bovendien iets, daar ken ik mensen. In Nederland niet. En als ze je niet kennen kom je so wie so niet aan bod". Het is ook de vraag of hij in ons land zou kunnen verwezenlijken wat hij zich voorstelt van zijn werk. ,.Het is Berg- mansiaans" zegt hij zelf. ..alleen ge loof ik, dat ik socialer, menselijker ben ingesteld dan Bergman". Pretentieu ze woorden, die iets prijsgeven van de bravoure waarmee Jacques Martens de film te lijf gaat. Hij wil er iets lijfelijks van maken, er niet alleen met hart en geest maar ook met „handen en voeten" bij betrokken zijn. „Ik wil ook mijn eigen draaiboeken schrijven. Vind dat zelfs noodzakelijk om echt bezeten te kunnen worden van een thema." Twee dagen na dit gesprek is Jacijues Martens weer vertrokken uit Breda. In Oostenrijk wacht filmwerk op hem FOTO BOVEN: Een speelscène uit de film Sprung über die Sonne", die Martens kort geleden heeft gemaakt. PRESTWICK Passagiers in de wachtkamer van het vliegveld te Prestwick (Schotland) schrokken op door een luide stem die uit een weegschaal kwam. „Ik ben een sprekende weeg schaal", kwam uit het instrument. „Ga op mij staan". De uitnodiging om de weegschaal te proberen, werd door passagiers, bezoekers en het personeel van het vliegveld grif aanvaard. Toen de eerste passagiers op de schaal gingen staan, was bij de aan wijzing van het gewicht niets ab normaals te ontdekken. Doch plotseling begon de ma chine met de stem van een robot commentaar te leveren op de aan duidingen. Soms was het commen taar scherp, soms sarcastisch en soms strikt persoonlijk. Een mollig tiener-meisje kreeg de mededeling: „U bent 57 kilo gram en twee ons'. Te zwaar". Een ander meisje mopperde „leu genaar" toen de machine haar ge wicht aangaf en kreeg de schrik van haar leven toen de weegschaal haar antwoord terug gaf. Een dame van middelbare leef tijd kreeg het korte advies: „Uw dieet is waardeloos, denk daaraan'. Een man die de weegschaal met een voet probeerde, werd toege voegd: „Uw gewicht is precies één been. Plaats uw andere been op een andere schaal voor de juiste aanwijzing". Toen sprak het instrument zijn mond voorbij en ontdekte iemand het geheim. De robot bleek een grappenmaker te zijn, die door een geluidsinstallatie, met een luid spreker achter de weegschaal, zijn woordje deed. Hij kon de aanwijzingen van de schaal door een ruit lezen, maar kon zelf niet gezien worden. De „robot" was een functionaris van de gronddienst die zei: „Het was heel erg leuk. Ik ben er zeker van dat ik niet al te beledigend was, en ik nam alleen maar men sen die ogenschijnlijk tegen een grapje konden". „Bijzonder vermakelijk was het zien van de meisjes van het vlieg veld, toen ik hen zelfs bij hun naam noemde". Jacques Martens inspecteert hoe een bepaalde instelling het doet. ti<?iiTnE.RDAM De dicier van justi- Rotterdam, laat een onderzoek in- h.Tiat naar de vertraging, die een am- nee opliep voor de geopende Bot- HET EVANGELIE VOLGENS JOHAN NES. verklaard door A. Wikenhauser, Nederlandse vertaling van L. Witsen- burg s.m.a. Nelissen Bilthoven 1964. Binnen liet jaar zijn de vier evange liën van het „Regensburger Neue Tes tament" in het Nederlands vertaald en uitgegeven, een prestatie die lof ver dient. Moesten we bij de verschijning van Marcus een aanmerking maken op de vertaling, die vanwege de vele ger manismen aan haastwerk deed denken, bij Johannes hoeven we gelukkig dit niet meer te herhalen Zowel vertaler als uitgever verdienen een extra com pliment juist om het tempo, waarin ze gewerkt hebben. Dit tempo moge ten voorbeeld gesteld worden aan andere serieuitgaven. Het commentaar op Johannes is van de inmiddels overleden Alfred Wikenhau ser, terwijl de synoptische evangeliën ver klaard werden door Joseph Schmid. Op zet en uitwerking echter zijn het resul taat van intense samenwerking, men kan dat herhaaldelijk merken. Belang rijk zijn ook in dit commentaar weder om de excursen, twee en dertig in ge tal. Een rustige bestudering van deze uitweidingen zal de lezer vertrouwd ma ken met de diepe gedachtengang van Johannes de theoloog onder de evange listen. Wikenhauser heeft veel tekstver plaatsingen aangebracht: een oud twist punt onder de exegeten. De aangevoer de argumenten - van geografische en chronologische aard - hebben naar de mening van andere exegeten in een theo logisch getuigenis als dat van Johan nes. geen doorslaggevende bewijskracht. Prof. v. d. Bussche noemt deze ver plaatsingen een „gewaagd bedrijf". Men oordele zelf. HET EVANGELIE VOLGENS JOHAN NES, vertaald en ingeleid door prof H. v d. Bussche Lannoo Tielt, Den Haag. Het beste oorspronkelijke Nederland se werk over Johannes is nog altijd het vierdelig commentaar van prof. v. d. Bussche van Leuven. Naar gelijke opzet als dit grote commentaar heeft v. d. Bussche nu zijn zelfde vertaling in 'n handzaam boekje uitgegeven, voor zien telkens van een inleiding op de be treffende pericopen. In deze beknopte inleidingen geeft de schr. een uitstekend inzicht in de voortschrijdende openba ring van Jezus, als Messias, Mensenzoon, Zoon van God. van gesluierde naar on gesluierde openbaring. Niet dat in dit „Johanneïsch schema" een streng logi sche opbouw te zien is. Joh. doorbreekt menigmaal zijn schema met ingelaste „anachronistische" meditaties. Overi gens zijn de exgeten het er niet over eens of dit wel eigen reflexies van de evangelist zijn. Hoe dat zij het klei ne boekje is bedoeld voor een grote ver spreiding en is daar ook uitstekend voor geschikt. Wat de vertaling betreft zou den wij Nederalnders hier en daar een andere uitdrukking willen. Lang niet al len weten dat „leur" minder goede wijn is (Cana) of dat de uitnodiging aan de lamme „neem je berrie op" hetzelfde is als „neem je bed op". Laat ik tenslotte, hoewel ongevraagd, melding mogen maken van een derde Johannesvertaling, waarop ik graag de (Advertentie) Voor Uw tanden: aandacht vestig. Het is een „proeve van vertaling in hedendaags Nederlands" in opdracht van het protestants Bijbel genootschap. Wanneer we deze vertaling vergelijken met die van 1956, dan is de ze proeve een enorme veran dering. Er is totaal gebroken met de traditionele manier van vertalen, van de tale Kanaans geen spoor meer, het hedendaagse woordgebruik is volledig, de interpunctie is vrij toegepast, ook als aanpassing aan het huidige spraak gebruik hebraïsmen (voorwaar, voor waar zijn vervangen, woorden die zonder verklaring niet begrepen worden imetreten) zijn omschreven. Kortom n uitstekend leesbare en tóch waardige tekst Het boekje bevat vele suggestieve foto's en een reeks verduidelijkende aan tekeningen. Alles voor een pdijs die niet genoemd moet (Advertentie) Lantaarn pendule van geslepen messing met „zilvertoon" slag. Modern en elegant is deze magnifiek! Gratis kleurenfolder op aanvraag bij: Mauthe - Nederland Postbus 2140 - Utrecht Bij Nijgh en Van Ditmar is van de hand van de voor ons tot nu toe onbe kende dichter Werner Verstraeten een dichtbundeltje verschenen, getiteld „Bloe men voor een nachttrein". De bundel bevat de delen: „Harpspel". „Begrafe nis van lauweren en kransen" en „Het gejuich van het plebs". De dichter be vrijdt zich van alles wat hem vroeger bond, een tegenstelling die in boven staande titels reeds doorklonk Het woord en taalgebruik is conventioneel, soms zelfs bot en de saaiheid van het ritme doet veel afbreuk aan de hier en daar originele dichterlijke vondsten Een aar dige maar niet verrassende uitgave. G. v. H. De 70-jarige Martien Beversluis Is nog steeds productief. In een uitgave van G. F. Callenbach N.V. te Nijkerk heeft hij een voor hem actueel probleem aan de orde gesteld, de tegenstelling leven- dood met erkenning van het onvermij delijke einde. De technische vaardigheid en de verfijndheid van vers, waarom wij Beversluis vroeger reeds waardeer den, zijn ook hier te onderkennen Maar ook nu weer hetzelfde tekort: een ge mis aan bewogenheid en gevoelsexpres sies, die de nodige spanning in zijn verzen zouden kunnen brengen 'G. v. H. lekbrug. rGt tVs m,ussen algemeen van oordeel, oat het geen enkele zin heeft de brug- wacnter alleen aansprakelijk te stellen voor het gebeurde. Hij is n.l. in het geheel niet gewaarschuwd voor de komst van de ambulanceauto uit Rozenburg Dit feit wordt in het Botlekgebied als zeer ern- stig beschouwd. Het onderzoek dat de rijkspolitie thans instelt richt zich dan ook op de vraag noe het mogelijk is geweest dat de wach ter met van het urgente ziekentransport op de hoogte is gesteld. (Van een onzer verslaggevers) Mocht u bij het lezen van de woorden „ONVERKWIKKELIJKE BES I SELLER' meteen denken aan een smoezelige postbode, wiens onfrisse ademtocht tegelijk met de aangezichtskaart van tante Fien uw brievenbus bereikt, dan zit u wel geheid op dood spoor en zal de ontmoeting met opgemelde bestseller de bittere smaak van strafport bij u achterlaten, U bent nu gewaarschuwd, want wat cabaretier Eric Herfst en de zijnen op hun kersverse Lureleiland brengen, is waar achtig geen postaal verkeer of een privé-postzegelmarkt voor ver stokte filatelisten. Hun nieuwe programma „WIJ LURELEI", het achtste in een opklimmende reeks van successen, woelt in het Am sterdamse Palonitheater elke avond stormen van bijval en afschuw los, waarbij de lof het doorgaans wint van de kritiek. „Want", zegt Herfst, „er kan tegenwoordig nu eenmaal meer dan zo'n vier, vijf jaar geleden. Als wij toen teksten hadden gebracht, die wij nu spelen, dan had de politie de zaal waarschijnlijk ontruimd. Feit is inderdaad, dat Lurelei in zijn nieuwe programma geen ongefrankeerd blad voor de mond neemt en geen taboe spaart: de sex spoelt onbekommerd over het voetlicht en de heilige huisjes schrompelen onder het schijnwerperücht èèn voor èèn in elkaar. Ook gevestigde reputaties van schrijvers en journalis ten worden aan het spit van spitse tek. sten geregen en de Amelandse olieboe- ren verdrinken hand in hand met Vival di in het zoutzuurbad van de satire. En het publiek stroomt toe: in dichte drommen. Hetzelfde publiek, dat de groep van Herfst zes jaar lang gene geerd heeft, schaart zich nu rondom hei benepen voetlicht van Paloni en zorgt elke avond voor het triomfantelijke bord ..uitverkocht" bij de ingang. „Twee jaar geleden", zegt leider Herfst, „hadden we al het gevoel, dat er licht in de duisternis kwam. Dit is het tweede jaar, dat we zonder schulden draaiden, maar de risico's blijven na- .uurlijk, want als een programma valt, zitten we weer in de puree. Lurelei is nu een goed renderende zaak en we krijgen allemaal op tijd ons salaris. Maar op het moment, dat het publiek ,neen" zegt, zakken we als een bak steen. Ons nieuwe programma heeft zo'n veertigduizend gulden gekost en we nebben er een half jaa- op gezwoegd. Dat moet eerst worden terugverdiend. Gelukkig blijkt nu, dat deze vorm van cabaret de mensen aanspreekt en, wat belangrijker is, dat ze er geld voor over hebben." Eric Herfst die in het programma wordt omschreven als „de man, waar u om zult lachen, gieren brullen, wat niet zijn bedoeling is", bestrijdt de op vatting dat Lurelei als uitgangspunt alleen de delicate en pikante situatie neemt. „Onze vrijmoedigheid", zegt hij, „komt voort uit onze overtuiging, dat een hecht cabaret geen taboes mag er kennen. Daarnaast moet je als cabare tier zorgen, dat de vorm, waarin je je kritiek giet. een speels, plezierig karak ter heeft. Alleen maar keihard slaan heeft geen zin zoals het ook geen nut heeft om heel grimmig voor het voetlicht te komen. Volgens mij is dat de fout die Sieto Hovink maakt. Hij doet het allemaal te ernstig, te sophis ticated. Wij daarentegen hebben wel de gelijk de bedoeling ons publiek te laten lachen. Kritiek is prachtig, maar ze zijn evenzogoed ook nog een avond uit en daar moet je rekening mee houden. Daarom verdraaien wij een bepaalde situatie net zolang, totdat er ee nab- surde vertekening ontstaat. We gaan echt geen misstand uit de weg en we blijven dingen zeggen, die wij belangrijk of belachelijk vinden, maar het moet wel cabaret blijven". Zijn vrouw en tegenspeelster in Lure lei, Jasperina de Jong, voegt daaraan toe: „Zo'n scene als de Riczri's kun je natuurlijk interpreteren als pure kolder, maar als je wilt, kun je er veel meer uithalen. Het is dan ook een aanval op de woningnood en op de afschuwelijke gehorigheid van onze moderne huizen. Je vraagt je alleen af of het publiek zulke dingen doorheeft. Vanavond za ten er weer twee gezelschappen in de zaal van die groepen, die eerst een ge zamenlijk diner hebben gehad en dan gezamenlijk naar Lurelei gaan, hé, ja, gezellig. We merkten het al, toen in het begin het licht uitging. Ze begonnen meteen te brullen en te gillen. Dat is typisch het Snip en Snappubliek." Commentaar van Eric Herfst: „Maar denk niet, dat ze geen leuke avond heb ben gehad. Ze hebben alleen een andere avond gehad, dan wij bedoeld hebben." Na het succesprogramma ,,Doe het zelf' van vorig jaar is Lurelei grondig gewijzigd. Medeoprichter Ben Rowold en pianist Frans Halsema trokken zich terug en hun plaatsen werden ingeno men door de acteur Leen Jongewaard (een formidabele aanwinst) Robert Bos en de pianist Rudi van Houten, die vrij wel alle melodieën voor zijn rekening nam. ,,Het was natuurlijk een grote gok", zegt Herfst, „of we in deze nieuwe samenstelling de oude Lureleiers kon den zijn, maar ik geloof, dat het ons gelukt is. We hadden trouwens een oude, vertrouwde kern, Jasperina, Sylvia de Leur en ik zelf en het publiek wordt dus niet met een geheel nieuwe troep ge confronteerd". Over zijn nieuwe programma zegt Eric Herfst nog: „Ons programma is beslist niet high-brow, maar het vraagt van de bezoekers wel wat speelsheid. Je kunt bij ons niet in een stoel gaan hangen met een gezicht van „en nou wil ik geamuseerd worden" Je moet hier en daar mee willen denken met onze invallen en gedachtenkronkels. Als je geen zwaar diner met veel wijn achter je kiezen hebt. kun je geloof 'ik bij ons een hele redelijke avond hebben. anders dan „spotprijs worden. Bij J. M Meulenhoff te Amsterdam verscheen in herdruk „Een zwerver ver dwaald" een Arthur van Schendel. In di' boek, dat in 1907 geschreven werd, 1 Tamalone weer de hoofdpersoon. He verhaal speelt in Venetië, waar de zustei van de aartsbisschop verliefd op hem wordt. Tamalone ontvlucht haar. omdai de herinnering aan zijn oude geliefde hem niet met rust laat, en neemt zijr intrek in een klooster. Zijn zwervers- drang doet hem tenslotte toch weer ir Venetië belanden, waar hij het meisje ontmoet, dat hem aan zijn jeugdliefd< herinnert. Dit boek is een vervolg op var Schendels succeswerk „Een zwerver ver liefd". „Een zwerver verdwaald" mag dan wa< minder verkocht zijn, het talent van do schrijver komt er duidelijker in naai voren. De bekende auteur Y. Congar, een van de voormannen der nieuwe theologie is zoals men weet Concilie-theoloog. In deze functie hield hij in november 1962 tijdens de eerste zitting van het Conci lie voor een internationale groep bis schoppen een voordracht over het thema „Kerk der armen", een onderwerp dat brede belangstelling heeft getrokken. Deze studie is als derde en laatste in ons boekje opgenomen. De eerste van deze drie studies is gewijd aan de vraag hoe Christus zelf zijn gezag heeft uit geoefend. Het antwoord is ondubbelzin nig: gericht op het heil van de mensen, langs de weg van de grootste vernede ring, in voledige afhankelijkheid van de Vader. Dezelfde ,,gezags"houding van ne derige liefdedienst, van diaconie, ver langt Hij van zijn leerlingen. In de eer- te tijden, als de kerk, de ecclesia, niet an ders beleefd wordt dan als de christelijke gemeenschap, het volk verenigd met zijn hogepriester, worden ook de ambten en activiteiten uitgeoefend in gemeenschap De leken hebben actief deel in het le ven van de kerk, de hiërarchie is niet anders dan de met gezag beklede dienaar. Men spreekt meer van ministerie dan van autoriteit. Deze opvatting, deze mystiek van de kerk is altijd aanwezig geweest, óók in latere tijden (tweede studie), maar lang zaam aan krijgt de kerk meer het karak ter van een juridische structuur en het bisschopsambt, met name het pausschap wordt meer macht dan gezag. De schrij ver bevestigt zijn these met een rijkdom aan citaten en literatuur, die aan de belangstellende lezer de gelegenheid bieden zich breder te oriënteren. Dat ook de romeinse Curie en haar tot op heden ongebroken bevoegheden ter sprake ko men én becritiseerd worden, spreekt van zelf. In onze dagen is dit wel zeer actu eel. Trouwens het hele boekje is dat in ho ge mate en Congar wiens liefde voor de kerk boven elke verdenking staat, is de man niet naar om waarheden en fouten te verzwijgen. Met zijn eigen woorden besluit ik deze bespreking: Terwijl heel de mystiek van de kerk de liefde tot de armen en zelfs tot de armoede belijdt, terwijl de kerk bijna overal werkelijk arm is, ja zelfs behoeftig, is haar voorko komen rijk. Vanwaar dit spijtig voorko men?. Deze woorden vatten de bedoe ling van zijn studies goed samen. (Uit gever Nelissen, Bilthoven). J. h. De Engelse vrouwelijk arts Audrey Kelly heeft vele, soms verbijsterende er varingen opgedaan me mensen die nooit op hun seksuele volwassenheid waren geprepareerd. Omdat zij als huismoeder en als katholiek arts haar verbazing wil de luchten, en tevens nuttige adviezen op dit punt wilde geven, schreef zij het boekje „Wat vertellen wij aan onze kin deren?". (Uitgave De Koepel, Roosen daal). Het boekje had ook kunnen heten Wat vertellen wij NIET aan onze kin deren, want de seksuele voorlichting is vooral een kwestie van verstandig en de tandpasta, die de tandarts voorschrijft Blend-a-med voorkomt en geneest bloedend tandvlees. fl.95 En voor Uw kinderen: Blendi, de tandpasta, die zo lekker smaakt! f 0.70 1 Voor Uw gezicht: CREME MOUSON met dieptewerking zorgt ervoor, dat Uw huid jong en fris blijft. 1 Voor Uw lichaamshygiëne: Heerlijk fris en intensief reinigend. f 1.6S Bloemenzeep v.a. f 0.85 (ook in geschenkverpakking) Voor Uw voeten: voetbalsem verwijdert pijnloos en spoorloos eelt, likdoorns enz. f2.45 Voor Uw textiel: textiel- kleurspoeling wast volmaakt en verft als nieuw in één keer (ook nylon) enz. Per pakje f0.75 En tegen vlekken: de beproefde vlekkenpasta en - spray. Vanaf f0.95 Publikatie t.b.v. de gezamenlijke drogisten. liefdevol doseren. Juist op dit punt geeft de schrijfster heel veel goede wenken. Het boekje is niet alleen medisch volko men verantwoord (veel dingen zijn ook voor rijpe lezers volkomen nieuw), maar ook uit een oogpunt van kinderpsycholo gie en gezinshygiëne is het waardevol. Het trof ona, dat er. Kelly er kennelijk niet op uit was om bestaande taboes door schokkende openhartigheid omver te werpen, maar dat zij haar hele, heldere en vaak geettige betoog laat draaien om het grondgegeven van elk huwelijk: Gods liefde voor de mensen en de liefde van de mensen jegens elkaar. Alleen vanuit die gezichtshoek is de seksualiteit, als uitdrukking van liefde, voor kinderen be grijpelijk en schoon. Wij beschouwen dit boekje als een onmisbaar stuk lectuur voor ouders. De vertaling is van Mathil- de Roolfs. De spionage is een uiterst serieuze aan gelegenheid. maar niettemin bestaat er ook in het leven van een geheim agent heel veel dat humoristisch is. Mits. de agent gevoel voor humor heeft. De Deen Jörgen Halck had toevallig hu mor. In zijn boekje „Strikt vertrouwe lijk" vertelt hij tien spionageverhalen, die de lezer doen schudden van het lachen. De geallieerden waren misschien nooit bijzonder blij met hun spion Halck hijzelf was in ieder geval erg ingeno men met de geallieerden, in wier oorlogs bedrijvigheid hij de kans had om de draak met de ernst (en met zichzelf) te steken. (Prisma-pocket nr. 1008). Met de regelmaat van de klok ver schijnen in de Prisma-serie de vele boeken welke Mazo de la Rocke schreef over de Witheoaks op Jalna Dit deel dat in de hedendaagse tijd belandt is een der zwaarste. Met de jonge Maurice, die uit de oorlog terugkeert breekt weer een tumultueus jong leven uit op het oude landgoed. Ze vlogen als vogels; zo heeft de be kende vlieger-schrijver Willem van Vee- nendaal zijn boek genoemd waarin hij de vliegers beschrijft die Plesman hielpen by de op- en uitbouw van de KLM. Niet hun daden maar hun persoonlijkheden vormen het belangrijkste thema van dit bijzonder boeiend en vaak fijngevoelig geschreven boek. In navolging van zijn vriend Ernest K Gann (De dood vloog mee) die zelf ook vlieger is geweest, droeg Van Veencndaal zijn boek op aan zijn gevallen mede-pio- mers Adriaan Pijl, Henk Klunder, Janus de Vree, Frans Wiersma Jan van On langs, Piet Soer, Ernst Prillwitz. Wim Okko Beekman, Jan Duimelaar, Kees Blaak. Quirinus Tepas. Gerrit Geysen- dorffer en Koene Parmentier én aan hun bemanningsleden die met hen omkwa men. De reden van deze opdracht (Gann had voor zijn vierhonderd namen vijf bladzijden van zijn meesterwerk Fate is the Hunter nodig en zijn uitgever slikte dat tenslotte!) is dat zij de pioniers nooit meer genoemd zijn. omdat volgens de propagandisten het niet goed zou zijn toekomstige passagiers te herinneren aan vliegtuigrampen Over bovengenoemde vliegers en over hun collega's die met verongelukten gaat het boeiende verhaal van Van Veenen- daal. dat wat de beroemde vluchten be treft fragmentarisch is maar over de mannen des temeer onlhult. Feitelijk is het boek een bundel repor tages van allure en in een meesterlijke stijl geschreven. De beschrijving van een retourvlucht naar Indië. waarin de schrij ver zijn eigen bevindingen heeft verwerkt is journalistiek vakwerk van de eerste orde en de tocht van de Snip door de ruwe stormnacht in oktober 1934 is een „harde reportage" in zijn beste vorm. Van Willem van Veenendaal is bekend dat hij onderhoudend vertellen kan en ..Zij vlogen als vogels" bevestigt deze faam. Dat het bij de KLM voor de oorlog niet louter rozegeur en maneschijn was komt in dit boek duidelijk tot uitdruk king. Vliegers mochten in die jaren dan nationale helden zijn, ook zij hadden zor gen. Zorgen voor de oude dag en zorgen voor het gezin als zij onverhoopt moch ten omkomen op de lange en verrader lijke weg naar Indië. Daarover zijn wel eens harde woorden gevallen en over an dere zaken ook. In Van Veenendaals bock komt het werk van de pioniers goed tot zijn recht zonder dat er met lauwerkransen wordt gesmeten en zonder uitreiking van aure- ooltjes. Daarom vooral ook is het een prettig boek. ook voor de generatie die te jong is om de Indiëvliegers als idolen te zien. Het boek verscheen bij de N.V. Uitge versmij. A. Roelofs van Goor in Amers foort. Het bevat tal van interessante fo to's uit de beginperiode van de burger luchtvaart. W.K. Helden van liet luchtruim Bij het Spectrum verscheen in de Prismaserie een boekje van de Britse oud-oorlogs vlieger Larry Forrester „Helden van het luchtruim geheten". Het is een reeks verhalen over topgebeurtenissen in de luchtvaart en de mannen (en soms vrou wen) die daarbij betrokken waren. Men vindt er o.m het verhaal van Wilbur en Orville Wright in en het drama van de dappere Amerikaanse aviatrice Amelia Earhart, de vliegende onderwijzeres die verdween in de eindeloosheid van de Pacific tijdens het laatste traject van een vlucht om de wereld. Het verhaal ook van één-ogige Wiley Post die met acteur Will Rogers verongelukte in de sneeuw van het barre poolgebied. Roland Stanford Tuck een van de azen van de RAF in 1940, vertegenwoordigt de helden van de Slag om Engeland. De verhalen van Forrester verraden een gedegen bronnenonderzoek. De goed leesbare stijl maakt het, boekje bijzonder aantrekkelijk voor degene die iets meer wil weten over „vlicgen-tóen". K.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 17