IN
BREDANAAR MAAKTE
OOSTENRIJK SPEELFILM
Lurelei zendt onverkwikkelijke
bestseller de samenleving
BOEKENPLANK
Ze vlogen als vogels
Onderzoek naar
Botlek-affaire
Dikke Bertha's in stelling
op Olympus der kleinkunst
SPEELSHEID
GEVRAAGD
Sprekende
weegschaal
valt door
de mand
DRIEMAAL JOHANNES-EVANGELIE
i
morgen bij Uw drogist
Ga naar Uw drogist:
Hij heeft 't beslist
Brugwachter was niet
tevoren gewaarschuwd
Bloemen
De kinkhoorn
Uitverkocht
Delicate situatie
Pure kolder
Grote gok
Een zwerver verdwaald
Voor een arme en
dienende kerk
Wat vertellen wij
onze kinderen
MOUSOIV - badzeep
slamat djalan
Strikt vertrouwelijk
Terugkeer naar Jalna
DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 29 OKTOBER 1964
(Van onze filmredactie)
BREDA De nog jonge Bredanaar
Jacques Martens heeft zijn eerste speel
film gemaakt. In Oostenrijk, waar de
jonge regisseur gestudeerd heeft zal
z(jn werkstuk in de bioscopen worden
vertoond. Nog maar kort afgestudeerd
aan de Akademie fuer Darstellende
Kunst, ook wel Seminar fuer Filmge-
staltung, in Wenen, draagt hü bij een
bezoek aan zijn vroegere woonplaats
iets van de sfeer van de Oostenrijkse
metrooool met zich mee. Voor het ove
rige is hij toch wel dezelfde Bredanaar
gebleven met wie wij toevallige sa
menloop van omstandigheden jaren
geleden op school hebben gezeten. Zijn
Nederlands is overigens niet vlekkeloos
meer. De ja.ren in Duitsland en Oosten
rijk hebben hem een pracht van een
aceent bezorgd. En al probeert hij er
in een gesprek het beste van te ma
ken, de juiste woorden willen hem niet
altijd meer te binnen schieten.
Die eerste film. die de Bredanaar ge
maakt heeft, is bij zijn leermeesters in
de smaak gevallen. „Sprung ueber die
Sonne" heeft hij hem genoemd. „Sprong
over de zon'' zou je in het Nederlands
kunnen zeggen, „maar het klinkt dan
wel heel anders" meent hij.
Hoe komt een Bredanaar op een
Weense filmschool terecht? In het ge
val van Martens ging dat via via, zoals
dat wel genoemd wordt. Aanvankelijk
is hij n.l. naar de Nederlandse fotovak
school getrokken. Daarna ging hij wer
ken bij een fotograaf in Keulen, waar
hij zich voornamelijk beziggehouden
heeft met het fotograferen van oude
kerken, fabrieken en tentoonstellingen.
In die tijd ook werd zijn belangstelling
voor h etfilmvak gewekt. Toen hij zich
bij de Filmacademie in Amsterdam
aanmeldde werd hij echter afgewezen.
Hij heeft zijn geluk in Wenen beproefd.
Daar werd hij wel aangenomen. En hij
is er cum laude geslaagd voor filmre
gie. Toen ze op de Amsterdamse film
school hoorden, dat hij in Wenen aan
genomen was, mocht hij alsnog komen.
Maar toen had hij hen niet meer no
dig.
Dat is inmiddels allemaal al een jaar
of vier geleden. Jaren, die hij besteed
heeft aan zijn vorming tot regisseur.
En nu heeft hij ,,het papiertje" op zak.
Daarmee begint het pas, want tenslotte
gaat het er hem om in het filmvak te
kunnen werken. En liefst niet te lang
als assistent.
„Dan kom je er nooit bovenuit".
„Liever zo snel mogelijk zelfstandig.
Dat lijkt hem de enige manier om er
te komen. Het eerste succesje is er.
„Sprung ueber die Sonne" zal in de
Oostenrijkse theaters op het scherm
komen. En in november begint bij aan
een volgende opdracht. Klein beginnen
en., doorbijten. Dat is hij wel van
plan. In Oostenrijk ziet hij bovendien
meer kansen dan in Nederland, waar
het er z.i. allemaal wat enger toegaat.
De sfeer is hier anders, minder ruim.
,,In Wenen is dat prima. Daar heb ik
bovendien iets, daar ken ik mensen. In
Nederland niet. En als ze je niet kennen
kom je so wie so niet aan bod". Het
is ook de vraag of hij in ons land zou
kunnen verwezenlijken wat hij zich
voorstelt van zijn werk. ,.Het is Berg-
mansiaans" zegt hij zelf. ..alleen ge
loof ik, dat ik socialer, menselijker ben
ingesteld dan Bergman". Pretentieu
ze woorden, die iets prijsgeven van de
bravoure waarmee Jacques Martens de
film te lijf gaat. Hij wil er iets lijfelijks
van maken, er niet alleen met hart en
geest maar ook met „handen en voeten"
bij betrokken zijn. „Ik wil ook mijn
eigen draaiboeken schrijven. Vind dat
zelfs noodzakelijk om echt bezeten te
kunnen worden van een thema."
Twee dagen na dit gesprek is Jacijues
Martens weer vertrokken uit Breda. In
Oostenrijk wacht filmwerk op hem
FOTO BOVEN:
Een speelscène uit de film Sprung
über die Sonne", die Martens kort
geleden heeft gemaakt.
PRESTWICK Passagiers in de
wachtkamer van het vliegveld te
Prestwick (Schotland) schrokken
op door een luide stem die uit een
weegschaal kwam.
„Ik ben een sprekende weeg
schaal", kwam uit het instrument.
„Ga op mij staan".
De uitnodiging om de weegschaal
te proberen, werd door passagiers,
bezoekers en het personeel van het
vliegveld grif aanvaard.
Toen de eerste passagiers op de
schaal gingen staan, was bij de aan
wijzing van het gewicht niets ab
normaals te ontdekken.
Doch plotseling begon de ma
chine met de stem van een robot
commentaar te leveren op de aan
duidingen. Soms was het commen
taar scherp, soms sarcastisch en
soms strikt persoonlijk.
Een mollig tiener-meisje kreeg
de mededeling: „U bent 57 kilo
gram en twee ons'. Te zwaar".
Een ander meisje mopperde „leu
genaar" toen de machine haar ge
wicht aangaf en kreeg de schrik
van haar leven toen de weegschaal
haar antwoord terug gaf.
Een dame van middelbare leef
tijd kreeg het korte advies: „Uw
dieet is waardeloos, denk daaraan'.
Een man die de weegschaal met
een voet probeerde, werd toege
voegd: „Uw gewicht is precies één
been. Plaats uw andere been op
een andere schaal voor de juiste
aanwijzing".
Toen sprak het instrument zijn
mond voorbij en ontdekte iemand
het geheim. De robot bleek een
grappenmaker te zijn, die door een
geluidsinstallatie, met een luid
spreker achter de weegschaal, zijn
woordje deed.
Hij kon de aanwijzingen van de
schaal door een ruit lezen, maar
kon zelf niet gezien worden.
De „robot" was een functionaris
van de gronddienst die zei: „Het
was heel erg leuk. Ik ben er zeker
van dat ik niet al te beledigend
was, en ik nam alleen maar men
sen die ogenschijnlijk tegen een
grapje konden".
„Bijzonder vermakelijk was het
zien van de meisjes van het vlieg
veld, toen ik hen zelfs bij hun naam
noemde".
Jacques Martens inspecteert hoe een bepaalde instelling het doet.
ti<?iiTnE.RDAM De dicier van justi-
Rotterdam, laat een onderzoek in-
h.Tiat naar de vertraging, die een am-
nee opliep voor de geopende Bot-
HET EVANGELIE VOLGENS JOHAN
NES. verklaard door A. Wikenhauser,
Nederlandse vertaling van L. Witsen-
burg s.m.a. Nelissen Bilthoven 1964.
Binnen liet jaar zijn de vier evange
liën van het „Regensburger Neue Tes
tament" in het Nederlands vertaald en
uitgegeven, een prestatie die lof ver
dient. Moesten we bij de verschijning
van Marcus een aanmerking maken op
de vertaling, die vanwege de vele ger
manismen aan haastwerk deed denken,
bij Johannes hoeven we gelukkig dit
niet meer te herhalen Zowel vertaler
als uitgever verdienen een extra com
pliment juist om het tempo, waarin ze
gewerkt hebben. Dit tempo moge ten
voorbeeld gesteld worden aan andere
serieuitgaven.
Het commentaar op Johannes is van
de inmiddels overleden Alfred Wikenhau
ser, terwijl de synoptische evangeliën ver
klaard werden door Joseph Schmid. Op
zet en uitwerking echter zijn het resul
taat van intense samenwerking, men
kan dat herhaaldelijk merken. Belang
rijk zijn ook in dit commentaar weder
om de excursen, twee en dertig in ge
tal. Een rustige bestudering van deze
uitweidingen zal de lezer vertrouwd ma
ken met de diepe gedachtengang van
Johannes de theoloog onder de evange
listen. Wikenhauser heeft veel tekstver
plaatsingen aangebracht: een oud twist
punt onder de exegeten. De aangevoer
de argumenten - van geografische en
chronologische aard - hebben naar de
mening van andere exegeten in een theo
logisch getuigenis als dat van Johan
nes. geen doorslaggevende bewijskracht.
Prof. v. d. Bussche noemt deze ver
plaatsingen een „gewaagd bedrijf". Men
oordele zelf.
HET EVANGELIE VOLGENS JOHAN
NES, vertaald en ingeleid door prof H.
v d. Bussche Lannoo Tielt, Den Haag.
Het beste oorspronkelijke Nederland
se werk over Johannes is nog altijd
het vierdelig commentaar van prof.
v. d. Bussche van Leuven. Naar gelijke
opzet als dit grote commentaar heeft
v. d. Bussche nu zijn zelfde vertaling
in 'n handzaam boekje uitgegeven, voor
zien telkens van een inleiding op de be
treffende pericopen. In deze beknopte
inleidingen geeft de schr. een uitstekend
inzicht in de voortschrijdende openba
ring van Jezus, als Messias, Mensenzoon,
Zoon van God. van gesluierde naar on
gesluierde openbaring. Niet dat in dit
„Johanneïsch schema" een streng logi
sche opbouw te zien is. Joh. doorbreekt
menigmaal zijn schema met ingelaste
„anachronistische" meditaties. Overi
gens zijn de exgeten het er niet over
eens of dit wel eigen reflexies van de
evangelist zijn. Hoe dat zij het klei
ne boekje is bedoeld voor een grote ver
spreiding en is daar ook uitstekend voor
geschikt. Wat de vertaling betreft zou
den wij Nederalnders hier en daar een
andere uitdrukking willen. Lang niet al
len weten dat „leur" minder goede wijn
is (Cana) of dat de uitnodiging aan de
lamme „neem je berrie op" hetzelfde
is als „neem je bed op".
Laat ik tenslotte, hoewel ongevraagd,
melding mogen maken van een derde
Johannesvertaling, waarop ik graag de
(Advertentie)
Voor Uw tanden:
aandacht vestig. Het is een „proeve
van vertaling in hedendaags Nederlands"
in opdracht van het protestants Bijbel
genootschap. Wanneer we deze vertaling
vergelijken met die van 1956, dan is de
ze proeve een enorme veran
dering. Er is totaal gebroken met de
traditionele manier van vertalen, van
de tale Kanaans geen spoor meer, het
hedendaagse woordgebruik is volledig,
de interpunctie is vrij toegepast, ook
als aanpassing aan het huidige spraak
gebruik hebraïsmen (voorwaar, voor
waar zijn vervangen, woorden die
zonder verklaring niet begrepen worden
imetreten) zijn omschreven. Kortom n
uitstekend leesbare en tóch waardige
tekst Het boekje bevat vele suggestieve
foto's en een reeks verduidelijkende aan
tekeningen. Alles voor een pdijs die niet
genoemd moet
(Advertentie)
Lantaarn
pendule
van geslepen messing
met „zilvertoon" slag.
Modern en elegant
is deze
magnifiek!
Gratis kleurenfolder op
aanvraag bij:
Mauthe - Nederland
Postbus 2140 - Utrecht
Bij Nijgh en Van Ditmar is van de
hand van de voor ons tot nu toe onbe
kende dichter Werner Verstraeten een
dichtbundeltje verschenen, getiteld „Bloe
men voor een nachttrein". De bundel
bevat de delen: „Harpspel". „Begrafe
nis van lauweren en kransen" en „Het
gejuich van het plebs". De dichter be
vrijdt zich van alles wat hem vroeger
bond, een tegenstelling die in boven
staande titels reeds doorklonk Het woord
en taalgebruik is conventioneel, soms
zelfs bot en de saaiheid van het ritme
doet veel afbreuk aan de hier en daar
originele dichterlijke vondsten Een aar
dige maar niet verrassende uitgave.
G. v. H.
De 70-jarige Martien Beversluis Is nog
steeds productief. In een uitgave van
G. F. Callenbach N.V. te Nijkerk heeft
hij een voor hem actueel probleem aan
de orde gesteld, de tegenstelling leven-
dood met erkenning van het onvermij
delijke einde. De technische vaardigheid
en de verfijndheid van vers, waarom
wij Beversluis vroeger reeds waardeer
den, zijn ook hier te onderkennen Maar
ook nu weer hetzelfde tekort: een ge
mis aan bewogenheid en gevoelsexpres
sies, die de nodige spanning in zijn
verzen zouden kunnen brengen
'G. v. H.
lekbrug.
rGt tVs m,ussen algemeen van oordeel,
oat het geen enkele zin heeft de brug-
wacnter alleen aansprakelijk te stellen
voor het gebeurde. Hij is n.l. in het geheel
niet gewaarschuwd voor de komst van
de ambulanceauto uit Rozenburg Dit feit
wordt in het Botlekgebied als zeer ern-
stig beschouwd.
Het onderzoek dat de rijkspolitie thans
instelt richt zich dan ook op de vraag
noe het mogelijk is geweest dat de wach
ter met van het urgente ziekentransport
op de hoogte is gesteld.
(Van een onzer verslaggevers)
Mocht u bij het lezen van de woorden „ONVERKWIKKELIJKE
BES I SELLER' meteen denken aan een smoezelige postbode, wiens
onfrisse ademtocht tegelijk met de aangezichtskaart van tante Fien
uw brievenbus bereikt, dan zit u wel geheid op dood spoor en zal de
ontmoeting met opgemelde bestseller de bittere smaak van strafport
bij u achterlaten, U bent nu gewaarschuwd, want wat cabaretier Eric
Herfst en de zijnen op hun kersverse Lureleiland brengen, is waar
achtig geen postaal verkeer of een privé-postzegelmarkt voor ver
stokte filatelisten. Hun nieuwe programma „WIJ LURELEI", het
achtste in een opklimmende reeks van successen, woelt in het Am
sterdamse Palonitheater elke avond stormen van bijval en afschuw
los, waarbij de lof het doorgaans wint van de kritiek. „Want", zegt
Herfst, „er kan tegenwoordig nu eenmaal meer dan zo'n vier, vijf
jaar geleden. Als wij toen teksten hadden gebracht, die wij nu spelen,
dan had de politie de zaal waarschijnlijk ontruimd.
Feit is inderdaad, dat Lurelei in zijn
nieuwe programma geen ongefrankeerd
blad voor de mond neemt en geen taboe
spaart: de sex spoelt onbekommerd
over het voetlicht en de heilige huisjes
schrompelen onder het schijnwerperücht
èèn voor èèn in elkaar. Ook gevestigde
reputaties van schrijvers en journalis
ten worden aan het spit van spitse tek.
sten geregen en de Amelandse olieboe-
ren verdrinken hand in hand met Vival
di in het zoutzuurbad van de satire.
En het publiek stroomt toe: in dichte
drommen. Hetzelfde publiek, dat de
groep van Herfst zes jaar lang gene
geerd heeft, schaart zich nu rondom hei
benepen voetlicht van Paloni en zorgt
elke avond voor het triomfantelijke bord
..uitverkocht" bij de ingang.
„Twee jaar geleden", zegt leider
Herfst, „hadden we al het gevoel, dat
er licht in de duisternis kwam. Dit is
het tweede jaar, dat we zonder schulden
draaiden, maar de risico's blijven na-
.uurlijk, want als een programma valt,
zitten we weer in de puree. Lurelei is
nu een goed renderende zaak en we
krijgen allemaal op tijd ons salaris.
Maar op het moment, dat het publiek
,neen" zegt, zakken we als een bak
steen. Ons nieuwe programma heeft
zo'n veertigduizend gulden gekost en we
nebben er een half jaa- op gezwoegd.
Dat moet eerst worden terugverdiend.
Gelukkig blijkt nu, dat deze vorm van
cabaret de mensen aanspreekt en, wat
belangrijker is, dat ze er geld voor over
hebben."
Eric Herfst die in het programma
wordt omschreven als „de man, waar
u om zult lachen, gieren brullen, wat
niet zijn bedoeling is", bestrijdt de op
vatting dat Lurelei als uitgangspunt
alleen de delicate en pikante situatie
neemt. „Onze vrijmoedigheid", zegt hij,
„komt voort uit onze overtuiging, dat
een hecht cabaret geen taboes mag er
kennen. Daarnaast moet je als cabare
tier zorgen, dat de vorm, waarin je je
kritiek giet. een speels, plezierig karak
ter heeft. Alleen maar keihard slaan
heeft geen zin zoals het ook geen
nut heeft om heel grimmig voor het
voetlicht te komen. Volgens mij is dat
de fout die Sieto Hovink maakt. Hij
doet het allemaal te ernstig, te sophis
ticated. Wij daarentegen hebben wel de
gelijk de bedoeling ons publiek te laten
lachen. Kritiek is prachtig, maar ze zijn
evenzogoed ook nog een avond uit en
daar moet je rekening mee houden.
Daarom verdraaien wij een bepaalde
situatie net zolang, totdat er ee nab-
surde vertekening ontstaat. We gaan
echt geen misstand uit de weg en we
blijven dingen zeggen, die wij belangrijk
of belachelijk vinden, maar het moet
wel cabaret blijven".
Zijn vrouw en tegenspeelster in Lure
lei, Jasperina de Jong, voegt daaraan
toe: „Zo'n scene als de Riczri's kun je
natuurlijk interpreteren als pure kolder,
maar als je wilt, kun je er veel meer
uithalen. Het is dan ook een aanval op
de woningnood en op de afschuwelijke
gehorigheid van onze moderne huizen.
Je vraagt je alleen af of het publiek
zulke dingen doorheeft. Vanavond za
ten er weer twee gezelschappen in de
zaal van die groepen, die eerst een ge
zamenlijk diner hebben gehad en dan
gezamenlijk naar Lurelei gaan, hé, ja,
gezellig.
We merkten het al, toen in het begin
het licht uitging. Ze begonnen meteen
te brullen en te gillen. Dat is typisch
het Snip en Snappubliek."
Commentaar van Eric Herfst: „Maar
denk niet, dat ze geen leuke avond heb
ben gehad. Ze hebben alleen een andere
avond gehad, dan wij bedoeld hebben."
Na het succesprogramma ,,Doe het
zelf' van vorig jaar is Lurelei grondig
gewijzigd. Medeoprichter Ben Rowold
en pianist Frans Halsema trokken zich
terug en hun plaatsen werden ingeno
men door de acteur Leen Jongewaard
(een formidabele aanwinst) Robert Bos
en de pianist Rudi van Houten, die vrij
wel alle melodieën voor zijn rekening
nam. ,,Het was natuurlijk een grote
gok", zegt Herfst, „of we in deze nieuwe
samenstelling de oude Lureleiers kon
den zijn, maar ik geloof, dat het ons
gelukt is. We hadden trouwens een oude,
vertrouwde kern, Jasperina, Sylvia de
Leur en ik zelf en het publiek wordt dus
niet met een geheel nieuwe troep ge
confronteerd".
Over zijn nieuwe programma zegt
Eric Herfst nog: „Ons programma is
beslist niet high-brow, maar het vraagt
van de bezoekers wel wat speelsheid.
Je kunt bij ons niet in een stoel gaan
hangen met een gezicht van „en nou
wil ik geamuseerd worden" Je moet
hier en daar mee willen denken met
onze invallen en gedachtenkronkels.
Als je geen zwaar diner met veel wijn
achter je kiezen hebt. kun je geloof 'ik
bij ons een hele redelijke avond hebben.
anders dan „spotprijs
worden.
Bij J. M Meulenhoff te Amsterdam
verscheen in herdruk „Een zwerver ver
dwaald" een Arthur van Schendel. In di'
boek, dat in 1907 geschreven werd, 1
Tamalone weer de hoofdpersoon. He
verhaal speelt in Venetië, waar de zustei
van de aartsbisschop verliefd op hem
wordt. Tamalone ontvlucht haar. omdai
de herinnering aan zijn oude geliefde
hem niet met rust laat, en neemt zijr
intrek in een klooster. Zijn zwervers-
drang doet hem tenslotte toch weer ir
Venetië belanden, waar hij het meisje
ontmoet, dat hem aan zijn jeugdliefd<
herinnert. Dit boek is een vervolg op var
Schendels succeswerk „Een zwerver ver
liefd".
„Een zwerver verdwaald" mag dan wa<
minder verkocht zijn, het talent van do
schrijver komt er duidelijker in naai
voren.
De bekende auteur Y. Congar, een van
de voormannen der nieuwe theologie is
zoals men weet Concilie-theoloog. In
deze functie hield hij in november 1962
tijdens de eerste zitting van het Conci
lie voor een internationale groep bis
schoppen een voordracht over het thema
„Kerk der armen", een onderwerp dat
brede belangstelling heeft getrokken.
Deze studie is als derde en laatste in
ons boekje opgenomen. De eerste van
deze drie studies is gewijd aan de vraag
hoe Christus zelf zijn gezag heeft uit
geoefend. Het antwoord is ondubbelzin
nig: gericht op het heil van de mensen,
langs de weg van de grootste vernede
ring, in voledige afhankelijkheid van de
Vader. Dezelfde ,,gezags"houding van ne
derige liefdedienst, van diaconie, ver
langt Hij van zijn leerlingen. In de eer-
te tijden, als de kerk, de ecclesia, niet an
ders beleefd wordt dan als de christelijke
gemeenschap, het volk verenigd met zijn
hogepriester, worden ook de ambten en
activiteiten uitgeoefend in gemeenschap
De leken hebben actief deel in het le
ven van de kerk, de hiërarchie is niet
anders dan de met gezag beklede dienaar.
Men spreekt meer van ministerie dan
van autoriteit.
Deze opvatting, deze mystiek van de
kerk is altijd aanwezig geweest, óók in
latere tijden (tweede studie), maar lang
zaam aan krijgt de kerk meer het karak
ter van een juridische structuur en het
bisschopsambt, met name het pausschap
wordt meer macht dan gezag. De schrij
ver bevestigt zijn these met een rijkdom
aan citaten en literatuur, die aan de
belangstellende lezer de gelegenheid
bieden zich breder te oriënteren. Dat ook
de romeinse Curie en haar tot op heden
ongebroken bevoegheden ter sprake ko
men én becritiseerd worden, spreekt van
zelf. In onze dagen is dit wel zeer actu
eel.
Trouwens het hele boekje is dat in ho
ge mate en Congar wiens liefde voor de
kerk boven elke verdenking staat, is de
man niet naar om waarheden en fouten
te verzwijgen. Met zijn eigen woorden
besluit ik deze bespreking: Terwijl heel
de mystiek van de kerk de liefde tot de
armen en zelfs tot de armoede belijdt,
terwijl de kerk bijna overal werkelijk
arm is, ja zelfs behoeftig, is haar voorko
komen rijk. Vanwaar dit spijtig voorko
men?. Deze woorden vatten de bedoe
ling van zijn studies goed samen. (Uit
gever Nelissen, Bilthoven). J. h.
De Engelse vrouwelijk arts Audrey
Kelly heeft vele, soms verbijsterende er
varingen opgedaan me mensen die nooit
op hun seksuele volwassenheid waren
geprepareerd. Omdat zij als huismoeder
en als katholiek arts haar verbazing wil
de luchten, en tevens nuttige adviezen op
dit punt wilde geven, schreef zij het
boekje „Wat vertellen wij aan onze kin
deren?". (Uitgave De Koepel, Roosen
daal). Het boekje had ook kunnen heten
Wat vertellen wij NIET aan onze kin
deren, want de seksuele voorlichting is
vooral een kwestie van verstandig en
de tandpasta,
die de tandarts voorschrijft
Blend-a-med voorkomt en geneest
bloedend tandvlees. fl.95
En voor Uw kinderen: Blendi, de
tandpasta, die zo lekker smaakt! f 0.70
1 Voor Uw gezicht:
CREME MOUSON
met dieptewerking
zorgt ervoor, dat Uw huid jong en
fris blijft. 1
Voor Uw
lichaamshygiëne:
Heerlijk fris en intensief reinigend.
f 1.6S
Bloemenzeep v.a. f 0.85
(ook in geschenkverpakking)
Voor Uw voeten:
voetbalsem
verwijdert pijnloos en spoorloos eelt,
likdoorns enz. f2.45
Voor Uw textiel:
textiel-
kleurspoeling
wast volmaakt en verft als nieuw in
één keer (ook nylon) enz.
Per pakje f0.75
En tegen vlekken:
de beproefde
vlekkenpasta
en - spray.
Vanaf f0.95
Publikatie t.b.v. de gezamenlijke drogisten.
liefdevol doseren. Juist op dit punt geeft
de schrijfster heel veel goede wenken.
Het boekje is niet alleen medisch volko
men verantwoord (veel dingen zijn ook
voor rijpe lezers volkomen nieuw), maar
ook uit een oogpunt van kinderpsycholo
gie en gezinshygiëne is het waardevol.
Het trof ona, dat er. Kelly er kennelijk
niet op uit was om bestaande taboes door
schokkende openhartigheid omver te
werpen, maar dat zij haar hele, heldere
en vaak geettige betoog laat draaien om
het grondgegeven van elk huwelijk: Gods
liefde voor de mensen en de liefde van
de mensen jegens elkaar. Alleen vanuit
die gezichtshoek is de seksualiteit, als
uitdrukking van liefde, voor kinderen be
grijpelijk en schoon. Wij beschouwen dit
boekje als een onmisbaar stuk lectuur
voor ouders. De vertaling is van Mathil-
de Roolfs.
De spionage is een uiterst serieuze aan
gelegenheid. maar niettemin bestaat er
ook in het leven van een geheim agent
heel veel dat humoristisch is. Mits.
de agent gevoel voor humor heeft. De
Deen Jörgen Halck had toevallig hu
mor. In zijn boekje „Strikt vertrouwe
lijk" vertelt hij tien spionageverhalen,
die de lezer doen schudden van het
lachen. De geallieerden waren misschien
nooit bijzonder blij met hun spion Halck
hijzelf was in ieder geval erg ingeno
men met de geallieerden, in wier oorlogs
bedrijvigheid hij de kans had om de
draak met de ernst (en met zichzelf) te
steken. (Prisma-pocket nr. 1008).
Met de regelmaat van de klok ver
schijnen in de Prisma-serie de vele
boeken welke Mazo de la Rocke schreef
over de Witheoaks op Jalna Dit deel
dat in de hedendaagse tijd belandt is een
der zwaarste. Met de jonge Maurice,
die uit de oorlog terugkeert breekt weer
een tumultueus jong leven uit op het
oude landgoed.
Ze vlogen als vogels; zo heeft de be
kende vlieger-schrijver Willem van Vee-
nendaal zijn boek genoemd waarin hij de
vliegers beschrijft die Plesman hielpen
by de op- en uitbouw van de KLM. Niet
hun daden maar hun persoonlijkheden
vormen het belangrijkste thema van dit
bijzonder boeiend en vaak fijngevoelig
geschreven boek.
In navolging van zijn vriend Ernest K
Gann (De dood vloog mee) die zelf ook
vlieger is geweest, droeg Van Veencndaal
zijn boek op aan zijn gevallen mede-pio-
mers Adriaan Pijl, Henk Klunder, Janus
de Vree, Frans Wiersma Jan van On
langs, Piet Soer, Ernst Prillwitz. Wim
Okko Beekman, Jan Duimelaar, Kees
Blaak. Quirinus Tepas. Gerrit Geysen-
dorffer en Koene Parmentier én aan hun
bemanningsleden die met hen omkwa
men. De reden van deze opdracht (Gann
had voor zijn vierhonderd namen vijf
bladzijden van zijn meesterwerk Fate is
the Hunter nodig en zijn uitgever slikte
dat tenslotte!) is dat zij de pioniers nooit
meer genoemd zijn. omdat volgens de
propagandisten het niet goed zou zijn
toekomstige passagiers te herinneren aan
vliegtuigrampen
Over bovengenoemde vliegers en over
hun collega's die met verongelukten gaat
het boeiende verhaal van Van Veenen-
daal. dat wat de beroemde vluchten be
treft fragmentarisch is maar over de
mannen des temeer onlhult.
Feitelijk is het boek een bundel repor
tages van allure en in een meesterlijke
stijl geschreven. De beschrijving van een
retourvlucht naar Indië. waarin de schrij
ver zijn eigen bevindingen heeft verwerkt
is journalistiek vakwerk van de eerste
orde en de tocht van de Snip door de
ruwe stormnacht in oktober 1934 is een
„harde reportage" in zijn beste vorm.
Van Willem van Veenendaal is bekend
dat hij onderhoudend vertellen kan en
..Zij vlogen als vogels" bevestigt deze
faam.
Dat het bij de KLM voor de oorlog
niet louter rozegeur en maneschijn was
komt in dit boek duidelijk tot uitdruk
king. Vliegers mochten in die jaren dan
nationale helden zijn, ook zij hadden zor
gen. Zorgen voor de oude dag en zorgen
voor het gezin als zij onverhoopt moch
ten omkomen op de lange en verrader
lijke weg naar Indië. Daarover zijn wel
eens harde woorden gevallen en over an
dere zaken ook.
In Van Veenendaals bock komt het
werk van de pioniers goed tot zijn recht
zonder dat er met lauwerkransen wordt
gesmeten en zonder uitreiking van aure-
ooltjes. Daarom vooral ook is het een
prettig boek. ook voor de generatie die
te jong is om de Indiëvliegers als idolen
te zien.
Het boek verscheen bij de N.V. Uitge
versmij. A. Roelofs van Goor in Amers
foort. Het bevat tal van interessante fo
to's uit de beginperiode van de burger
luchtvaart.
W.K.
Helden van liet luchtruim Bij het
Spectrum verscheen in de Prismaserie
een boekje van de Britse oud-oorlogs
vlieger Larry Forrester „Helden van het
luchtruim geheten". Het is een reeks
verhalen over topgebeurtenissen in de
luchtvaart en de mannen (en soms vrou
wen) die daarbij betrokken waren. Men
vindt er o.m het verhaal van Wilbur en
Orville Wright in en het drama van de
dappere Amerikaanse aviatrice Amelia
Earhart, de vliegende onderwijzeres die
verdween in de eindeloosheid van de
Pacific tijdens het laatste traject van een
vlucht om de wereld. Het verhaal ook van
één-ogige Wiley Post die met acteur Will
Rogers verongelukte in de sneeuw van
het barre poolgebied. Roland Stanford
Tuck een van de azen van de RAF in
1940, vertegenwoordigt de helden van de
Slag om Engeland.
De verhalen van Forrester verraden
een gedegen bronnenonderzoek. De goed
leesbare stijl maakt het, boekje bijzonder
aantrekkelijk voor degene die iets meer
wil weten over „vlicgen-tóen". K.