sstraffen inbraak TOENEN NU Oud-Olympiërs geven mening over Tokio 1964 JAN SMEEKENS „Bokspeil is niet gestegen ANDRé RASENBERG „Waar zou de grens liggen?" „Olympisch dorp is iets fijns" Voorhoede-spel maakte indruk" NEL KARELSE ,Organisatie was bijzonder goed" TOON SCHRODER sferk opzetten" AB TRESLING „Polen komen nu JANUS THEEUWES „Begeleiding en materiaal" NICO VAN GAGELDONK JAi\ SMEEKENS toen. Een van de mooiste foto's die hij in zijn album heeft. In een ononderbroken ratel van zeker een half uur heeft Jan Smeekens de gewichthefsport, „zijn" sport, verde digd Niet als een chauvinist die geen enkel foutje ziet en door alle muren heenloopt, maar als sportman. Veel mensen hebben de ogen dichtgedaan wanneer gewichtheffers aan het zware karwei met de halters begonnen. Niet uit schrik dat de potige knapen het kreng zouden laten vallen, maar ge woon omdat ze er, zoals we regelma^ tig hoorden, „vies" van waren. Grote logge atleten in een tenue dat het geheel nog weerzinwekkender maakte dan het al was" zoals dat heet, Jan Smeekens is het daar tot een he- paalde hoogte mee eens. „Als het hier gaat om de zwaargewichten van zo'n honderd veertig kilo kan ik dat ook niet bepaald fraai noemen. Maar waar om alleen naar die gewichtheffers ge keken (tussen twee haakjes, ze zijn sneller dan wie ook zou vermoeden). Zelf ben ik altijd middengewicht ge weest. Dat is een fijne klas. Daar zie je ook niet die geweldige spierenbun dels als kabels, en borstkassen waar een heel regiment zich tegen te pletter loopt. Gewichtheffen is beslist een aar dige sport, mits je er maar wat vanaf weet. Ook geen ordinaire. En als sport een van de belangrijkste die ik ken." Ja Jan smeekens, geboren en nog woon achtig in Ulvenhout, deelnemer aan de Spelen van '48 en '52 komt met bewij zen. „Een goede gewichtheffer kan bijvoor beeld uitstekend hardlopen. Het is een training waar je enorm veel van leert. Eef Kamerbeek doet het geregeld. Va- lery Brumel is een uitstekend gewicht heffer Dat bewijst toch wel iets dacht ik. Het bewijst dat gewichtheffers geen logge beren zijn die alleen zoveel kilo kunnen verwerken en meer niet. Ik ben ervan overtuigd dat gewichtheffen, maar dan moet het natuurlijk verant woord gebeuren en geen body-building worden, de beste training is voor (ook Nederlandse) atleten". Dat zegt dus de man die nu nog negen Nederlandse re cords (drie in middengewicht, vier in zwaar-midden en twee in licht-zwaar) in zijn bezit heeft. Of ze al gauw ge broken zullen worden kan hij uiteraard moeilijk vertellen maar dat het met de Nederlandse gewichtheffers niet erg best gesteld is staat voor hem wel vast. „In andere landen, en Tokio liet dat zien, is men wetenschappelijk veel verder gevorderd. Er wordt aan ge werkt op hoog niveau De prestaties moeten omhoog. En als je ziet wat er bereikt is na de tijd dat ik aan de Spelen deelnam dan ben je toch wel even stil. Drie jaar nu is Polen aan een opmars bezig Met groot succes veroveren ze de gewichthefferswereld. Ook in andere landen doen ze er we tenschappelijk veel aan. Egypte is me eigenlijk deze keer wat tegengevallen. Daar hebben ze altijd goede atleten gehad, maar nu brachten ze het niet erg ver". Dat hijzelf meer bereikt had wanneer vroeger de omstandigheden zo waren geweest, gelooft Jan Smee kens (vierenveertig) zeker. „Ook als ik goed had kunnen meekomen bij het drukken. De resultaten van drie oefe ningen worden dan altijd bij elkaar geteld en dan deed drukken (hoewel ik er een Nederlands record mee heb ge haald) me de das om" Neen. Jan Smeekes moest het van het trekken hebben. Eén keer zat hij drie kilo onder het wereldrecord en dat is een prestatie geweest waar hij nu nog trots op is. Maar de tijd is vooruit gegaan. Kilo's van toen lijken nu wel onsjes. Toen Jan Smeekens in Londen en Helsinki de Nederlandse eer hoog hield (beide keren op de helft geëin digd) gaven de resultaten der kam pioenen respectievelijk 390 en 395 te 7lz»n Mil i...nein J- 1 „Die jongen bokst goed en heeft alles in zich om een prima prof te worden". Dat zei zo'n dertig jaar geleden we reldkampioen boksen bantamgewicht Al Brown van de Bredanaar André Ra- senberg. De goede man heeft geen ge lijk gekregen, dat wil zeggen, Rasen- berg bleef amateur. Capaciteiten had hij inderdaad wel. Dat moge blijken uit het feit dat hij in 1936 samen met Lamillion De Moor, Nicolaas, H. en T Dekkers, Fok en Van Blomme als bokser afgevaardigd werd naar de Spe len. André was toen net tweeëntwintig jaar. Erg ver bracht hij het niet, maar gelukkig stond de leerling-aannemer niet alleen. De hele ploeg ondervond hoever andere boksende landen gevor derd waren. André Rasenberg kan dus meepraten van bokssport op de Olym piade en juist nu, na de wat teleurstel lende confrontatie met deze sport (niet minder dan drie complete vechtpartijen en een serie schorsingen) leek het ons aardig aan hem te vragen of er enig verschil bestond met Berlijn en Tokio. Tot zijn grote spijt moest hij beken nen dat het bokspeil in die periode amper gestegen is. „Het ligt beslist niet hoger en misschien nog wel wat lager. Misschien zyn de boksers van tegenwoordig niet meer zo hard. En met hard bedoel ik dan niet geweldige krachtpatsers, maar mentaal sterke jongens Boksers die ook op de Spelen en in kampioenschappen hun normale gang gaan en niet zoals we allemaal hebben kunnen zien, tot unfaire acties komen". Overigens heeft André Rasenberg wel een verklaring voor de relletjes die uit braken tijdens de jongste Spelen. „Dat heb je altijd in dergelijke wedstrijden. Zo gauw er een belangrijke titel op het spel staat verandert de houding. Niet bij allemaal. Sommigen echter neigen dan naar een wilde partij, eer der knokken dan boksen en logisch ge volg is, dat de tegenstander meemoet". Hij heeft het zelf meerdere malen on dervonden. Als puur technisch bokser die in het'buitenland de naam „Flying Dutchman" kreeg had hij te maken met rivalen die er zo over dachten. „Dat is niet leuk. Ik heb het altijd ge zocht in techniek en snelheid. Van de honderd vierendertig wedstryden die ik maakte won ik er vijfentachtig op pun ten. drie met knock-out (volkomen per ongeluk), eindigde er vijf onbeslist en de rest ging verloren. Maar techniek was het belangrijkste. Dan is boksen een fijne sport. Kijk maar, heb ik een overdreven platte neus of bloemkool oren?" Neen, André Rasenberg heeft die niet. Begonnen in Oosterhout, daar na Maastricht Eindhoven en Breda bokste de telg uit een bekend wegen bouwergeslacht aan zijn carrière. Hij ondernam daarbij initiatieven die, zo als hij zegt, hun vruchten hebben af geworpen. André Rasenberg ging op internationaal niveau eens kijken wat er te koop was. In België, Frankrijk en Duitsland deed hij een onschatbare ervaring op en aan dat laatste ont breekt het de Nederlanders van nu. ,.Ik stond misschien wel dertig of veer tig keer per jaar in de ring. En tegen woordig? Zo eens in de twee drie maanden en dan nog niet altijd met buitenlandse rivalen. Theo Huizenaar in Rotte* dam mag de enige heten die er wat aan doet. Voor de rest gebeurt er bitter weinig. En het belangrijkste is routine. Routine en nog eens routine. Die doe je op in dergelijke ontmoetin- *?et heeft André Rasenberg, nu vijftig jaar oud en een geslaagd aan nemer, succes gebracht. Een Neder landse titel en series andere overwin ningen. Zonder platte neus en bloem kooloren Boksen is niet altijd een uit dP toon vallende sport jaiv SMEEKENS nu. Chauffeur bij Dagblad De Stem waar hij iedere dag de kranten naar Zee land en-of Brabant rijdt. ANDRé RASENBERG nu. Aanne mer en boksleraar al oefent hij laatstgenoemde functie niet uit /olie overgave aan Gods H. g gedragen lijden, na voor- H.H. Sacramenten der Zie- efde echtgenoot, vader, be er, broer, behuwdbroer en ERNARDUS AERS genoot van lisa Heetesonne g, 2 maart 1893 en overle- oktober 1964. 5-Heetesonne rkje: -Aers ■Aers ;sonne r 1964 evolgd door de teraardebe- ebben op woensdag 28 okt. Ie parochiekerk van de H. nsdagavond om 19 uur in eid geen kennisgeving heb- iven deze als zodanig te be ien langdurig, geduldig ge en van de H. Sacramenten innig geliefde man en va- S FRANSISCUS JDONCK genoot van ilia Ruyg jaar. van onze dierbare overle- ïtige gebeden aan. :k-Ruys onck onck 1964 dienst zal plaats hebben op )m 10 uur in de parochie- jw ten Hemelopneming te mdagavond om kwart voor DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 26 OKTOBER 1964 bsidiair dertig dagen. Hy achtte uldig aan een ongeluk, dat een .d.V. het leven had gekost. geluk was gebeurd, toen er in vrachuuto opgetrokken moest met een andere vrachtauto. De ;sen de wagens bleek te strak te arom verplaatste B. de achterste oor met de hand naast de aande het koppelings- en ver- nechanisme te bedienen. Toen B. it de manoeuvre klaar was, liet appeling los, terwijl de vracht- og in zijn versnelling stond. De n-ong daardoor vooruit, waarbij kneld geraakte en later aan zijn n overleed. dsman van verdachte, mr. J. van sprak van een menselijke fout. echter, dat oorzaak en gevolg zaak los van elkaar stonden en de verdachte geen grove schuld kon leggen. Uitspraak 6 nov. Huisvredebreuk -jarige Goesenaar C.M. stond voor de 34ste maal voor de recht- hem aanranding en huisvrede- n laste legde. M. was in augus- i dronken bui een tegenover zijn mde woning binnengedrongen, mevrouw met haar vijftienja- iter woont. M. brak achtereen - ie achterdeur en de deur van de ler van het meisje open. Op het de moeder nam hij de vlucht, e arresteerde hem later in zijn is. de zitting verklaarde de ver- ch nieis meer van het gebeurde ;n herinneren. De officier van mr. J. Andreae, achtte het pri- laste gelegde en de huisvrede- ewezen. Hij eiste tegen M. an- jaar gevangenisstraf met aftrek, idsman van de verdachte noemde k als voornaamste oorzaak van aaide ontsporen van de verdach- is echter vast van plan daar in >mst van af te blijven", zo zei vroeg of er over de verdachte lort uitgebracht kon worden, om- ijersoon van M. naar zijn mening de zitting niet genoeg naar vo- omen was. Uitspraak op vrijdag ber. Toen hielden o.a. zij de wielereer hoog. Hetwas in 1936. Men ziet hier de wegploeg met uiterst rechts Gerrit Schulte en naast hem Nico van Gageldonk. Uiterst links de Zeeuw Van de Hoven uit Clinge Nu deed dit gezelschap een geslaagde gooi naar een van de plakken. De achtervolgingsploeg met KoelSchuuring, Cornelisse en Oudkerk zorgde onverwacht voor brons. AB TRESIJNG toen. Een negen tienjarige scholier die internatio nal werd. ANDRé RASENBERG toen. Bok ser die het zocht in de techniek. t vaag prentje, maar.... de rest is spoorloos. NEL KARELSE toen. Uiterst links onder samen met enkele ploegge noten van '48. Nel Karelse heeft zich na deze Spe len een vraag gesteld waar nooit een antwoord op gegeven zal kunnen wor den. De Zeeuwse atlete die als een van de héél weinigen uit deze pro-- vincie naar een Olympiade ging en in de schaduw van Fanny Blankers-Koen leefde, zou namelijk wel eens graag willen weten tot welke resultaten zij was gekomen in deze tijd. „En ook van Fanny". De achtendertigjarige Luva- sergeant-majoor, geboren in Kortgene en momenteel inwoonster van Bunnik bij Utrecht, is geschrokken van de prestaties zoals die in Tokio geleverd zijn. „Fanny liep de tachtig meter horden in 11.2. Dat vonden we allemaal iets groots. Je keek tegen haar op en bewonderde het talent. Maar nu is dat allemaal niets bijzonders meer. Het gaat sneller, harder, hoger, verder Zijn er dan helemaal geen grenzen? Ik vind het wrang te moeten consta teren dat Fanny's uitslagen uiteindelijk weinig meer betekenen als je de tijden van de afgelopen weken eens bekijkt". Nel Karelse filosofeert dan dat de atletiek een wetenschap is geworden waar geleerden zich mee bezighou den en die onherroepelijk moet resulte ren in succes. „Dat kan niet anders. Op sprintnummers zal wel een maxi mum bereikt worden en naar mijn me ning is daar de grens heel dicht bij. Op langere afstanden lijkt me het eind nog niet in zicht". En het Zeeuwse meisje durft haar tijden bijna niet meer uit te spreken na wat ze de laatste da gen gesignaleerd heeft. „Bij het verspringen was mijn beste prestatie 5.71 en over de tweehonderd meter deed ik 25.2. Daar lach je nou toch om. Wat de vrouwen nu presteren deden de mannen vroeger. Het is on begrijpelijk hoe dat kan". Zeelands roem van de jaren '47, '48, '49 bena drukt dan nog even onder welke om standigheden zy heeft moeten trainen en werken. Want ook daar is vooruit gang in geboekt en niet op de laatste plaats in Zeeland. Ze draaide rondjes op banen die amper die naam verdien den en goede leiding was al even schaars. Bij ,,De Zeeuwen", later op genomen in Zeeland Sport, maakte Nel Karelse kennis met deze tak van sport en vanaf haar veertiende jaar begon ze echt mee te tellen Haar favoriete onderdeel was de tweehonderd meter, die ze ook bij de Spelen in Londen liep. Ze werd daar in de demi-finale uitge schakeld maar bereikte bij het ver springen toch een goed resultaat met een afstand van 5.55 die een vyfde plaats opleverde en in dat gezelschap kon deze verrichting uitstekend ge noemd worden Op de. honderd meter kwam de Zeeuwse niet goed uit de voeten, dat wil zeggen op nationaal niveau. In haar provincie echter zwaai de ze de scepter en wist bij de diverse onderdelen in totaal tien keer Zeeuws kampioene te worden. Éénmaal lukte dat nationaal. In 1949 toonde ze zich de rapste op de tweehonderd meter, „maar toen deed Fanny niet mee". Terecht veronderstelt Nel Ka relse dat ze waarschijnlijk meer be reikt zou hebben als de accommodatie in haar provincie niet zo gebrekkig was geweest. „Je vraagt je trouwens nog af hoe het mogelijk is dat je nog zo ver bent gekomen?" Wat dat be treft staat Zeeland er tegenwoordig met slecht voor en daarom hoopt Nel Karelse maar dat ze gauw opvolgers of opvolgsters mag krijgen. Sinds een paar weken woont zij in Bunnik waar ze haar werk heeft bij de Luva. Tot vorig jaar is ze sportinstructrice ge weest, maar die baan werd geruild voor een administratieve functie die ze in Goes vroeger ook (acht jaar) had. „Weer wat anders dan hardlopen en sportles geven (Van onze sportredactie) Wie nog kent Janus Theeu- wes uit Rijen? Naar alle waar schijnlijkheid slechts een handjevol mensen die dan ze ker niet onder de jeugd van tegenwoordig gezocht moeten worden. En toch was Janus Theeuwes deelnemer aan de Olympische Spelen. Zoals Arie de Keyzer, Hemmy Vriens en noem maar op, nu. Hij kreeg die grote eer 44 jaar geleden en dat is een hele tijd. Hoeveel mensen zullen over vierenveertig jaar nog weten dat Geurts en Hoekstra een medaille bij de Spelen van 1964 veroverden? Janus Theeuwes won ook een plak. Een gouden nog wel. maar het is amper bekend. Zo vergaat de sportglorie. Gepak door hetgeen nu gepresteerd wordt, komen namen van Ne derlanders, die zoveel jaar te rug hun Olympische Spelen „draaiden" in de verdrukking. Het is echter een hoogtepunt geweest in hun leven. Zoals het dat anno 1964 bij De Key zer, Vriens, Geesink, Karstens en wie ook is. Zij zijn, de Olympiërs van zo'n dertig jaar geleden, natuurlijk heel wat veranderd. De slanke at leten van toen die zich af trainden om Nederland zo goed mogelijk te vertegen woordigen zijn nu mannen met een buikje. Het leek ons wel leuk een aantal cracks uit het verleden nog eens naar voren te halen. Ze te laten vertellen over toen en nu. Hoe was het in hun tijd en welke 'indruk maakte Tokio 1964. We hebben in onze streek ge zocht naar mensen die de Spelen meemaakten en het is logisch dat ze niet allemaal aan bod komen. Met name Breda heeft in de loop der ja ren heel wat top-figuren ge kend. Drie willekeurige sport mensen kozen we uit de groep: Nico van Gageldonk (wielrennen 1936), André Ra senberg (boksen 1936), Ab Tresling (hockey 1928). In Zeeland, dat niet zo rijk is ge weest aan Olympiërs, vonden we Nel Karelse, in 1948 atlete te Londen. Rijen was ooit goed vertegenwoordigd door de eerder genoemde Janus Theeuwes en Ulvenhout volg de met belangstelling de ver richtingen van Jan Smeekens die gewichten kon heffen als geen ander in Nederland. Hij maakte deel uit van de af vaardiging die naar Londen en Helsinki ging. Daarnaast hadden we een gesprek met KNVB-voorzitter en NOC-be- stuursiid Toon Schroder die tien dagen in Tokio heeft rondgekeken. Uit al deze ge sprekken kwam één punt dui delijk naar voren: „De sport is op 'n geweldige manier ge perfectioneerd". Op deze pa gina dan de meningen van de mensen die de afgelopen we ken kranten met nieuws uit Tokio verslonden en niet bij de televisie weg te krijgen waren. Meningen van mensen waar het vaderland tientallen jaren geleden op hoopte. In 1920 en 1928 bezocht KNVB-voor zitter Toon Schroder de spelen van Antwerpen en Amsterdam. Spelen met een handjevol deelnemers vergeleken bij Tokio 1964. Enkele weken geleden is hij voor tien dagen naar Japan ge gaan ter bijwoning van het FIFA-con- gres en om als lid van het NOC zijn belangstelling te tonen. „En dan sta je na ruim veertig jaar toch wel raar te kijken", aldus de Brabantse voetbal leider die de openingsceremonie en or ganisatie als de twee opvallendste en Zesendertig jaar geleden stond Ab W. Tresling als negentienjarige scho lier zonder goede vooruitzichten op een eindexamenfeestje („hockey boeide me meer dan boeken") te backen in een voor het Nederlands hockeijteam beslis sende wedstrijd. Het duel ging tegen „Britsch-Indië" en de winnaar zou goud krijgen. Nu, in 1964 zat de 55- jarige landmachtmajoor aan zijn tele visie. Te kijken naar hockey. Flitsen van 'een match die voor oranje van het grootste belang was. De ontmoeting met.. India. Voor Ab Tresling betekende dit puur toevallige feit meer dan een aange name verrassing. Hij kon nu immers uitstekend beoordelen of de hockey- sport in al die jaren „gewonnen" heeft Zyn antwoord bleek kort en krachtig: ja. „Vooral Nederland is stukken voor uitgegaan en het voorhoedespel maak te technisch een voortreffelijke indruk. Ook het Indische elftal heeft heel wat bijgeleerd al waren het m mijn tijd al hele meesters. Die kerels bekijken het spel op een onnavolgbare manier Ove rigens vond ik persoonlijk Pakistan wat beter. Om even op Nederland 'te rug te komen, de halve finale zou verdiend geweest zijn. De jongens speel den geweldig en met name Arie de Keyzer heb ik verdraaid leuke dingen zien doen". Ab Tresling is dus tevre den. Eigenlijk meer dan dat, want de genen die ervoor moesten zorgen dat de leeuw niet in zijn hemd kwam te staan, zijn ook door hem gecoacht. Zijn aandeel is weliswaar niet zo groot als dat van Piet Bromberg, maar mag er desalniettemin zijn. Testing heeft na melijk de militaire hockey'ers onder zijn hoede en als zodanig een taak die hem ruimschoots in de gelegenheid stelt de sport die hem zo lief is te dienen. Ab Tresling komt uit een echte hockey-familie, waar vader J D met zijn voorzitterschap van de KNHB let terlijk en figuurlijk aan het hoofd stond Tien jaar lang verdedigde Ab de na- tionale kleuren en samen met Rein de Waal vormde hij een gevreesd back- stel In de finale tegen Britsch-Indië werd men drie keer gepasseerd doch verwonderlijk was dat niet. „Tden al stak dit land met kop en schouder boven de rest uit. We hebben veel van ze geleerd. Enkele weken voor de Spe len begonnen zaten die Indiërs in Am sterdam en wij hebben al die tijd samen met ze getraind. Dat zou tegenwoordig T vnnnn' r?p-, de daag van vandaag, en Tokio heeft dat bewijs geleverd be- «i'I! m£n e <egenstander veel iiiten- r ,?r wo";den complete studies van „emaakt en de concurrentie wordt er eenr Jnrgr00t',Gevolg hien,an weer is een feller spel. dat straffere training noodzakelijk maakt en soms tot harde mllenedóon ja Zag ik dat enkele ^t h„jf^ e9 deze mensen hebben dat helemaal niet nodig. T'j °°k opviel, zover dat van de televisie af te beoordelen valt ten- a nejging tot defensief spel n ïAvan e voetballerij En het zou beslist jammer zijn als dat verder doorgevoerd werd. Het kijkgenot wordt dan stukken minder". Gevraagd naar !wi m®mng over de toekomst van Ne- wand.°P. h°c:keygebied vertelde Tres ling optimistisch te zijn We hebben genoeg talent. Jonge spelers waar veel wJi verwachten valt. Daarom zal Nederland op bijvoorbeeld de Olympi sche Spelen altijd blijven meetellen. ?„e kmvMsverhoudingcn tussen India en Nederland nu vond ik veel kleiner en geringer dan toen wy er tegen sneel- den. Dat wijst toch op een eunstive ontwikkeling" p gunstige JANUS THEEUWES nu. Ouder en grijzer maar nog erg vitaal. En natuurlijk houdt hij het Olympi- ade-nieuwt bijl j AB TRESLING nu. Majoor bij de landmacht en daarnaast de pretti ge taak als trainer van het hockey team der krijgslieden. NICO VAN GAGELDONK toen. Hij is niet veel veranderd, zoals men ziet. Nooit tenminste daar ziet het naar uit, zal nog ooit iemand op de wereld een medaille bij het boogschieten kun nen halen. Slechts één keer stond deze fascinerende sport op de agenda van het IOC. Dat was in 1920 te Antwer pen. Daarna voerde men de handboog schutters geruisloos van het lijstje af en het is zonder meer duidelijk dat degene die in de sinjorenstad het goud weggraaide, een historische plak be zit. Zo een die je achter slot en grendel opbergt en zelf vasthoudt wanneer je 'm laat zien. Een unieke medaille, diein Rijen ligt. Ja, in Rijen op enkele kilo meters van Breda. Voor de jongeren waarschijnlijk opzienbarend nieuws; de in leeftijd meer gevorderden kunnen het zich nog wel herinneren en zeker in Rijen, waar bij de blijde incomste bijna geen 'mens meer nuchter was, zo hoog laaide de feestvreugde op. Een gouden medaille dus voor Janus Theeuwes, die het Nederlads Olympisch Comité daarmee aan een van de eerste hielp. Trouwens de hele ploeg deed het best want behalve deze individuele prestatie kwam ook de teamprijs bij Nederland terecht. Versufd door zoveel succes spoedde zich een van de leden in enorm tempo naar huis, liet een in drukwekkend feest aanrichten omdat- ie naar zijn zeggen, Olympisch kam pioen was en zorvde voor een grote pa niek toen de overige ploegleden thuis kwamen In Rijen wisten ze eigenlijk niet meer waar ze het hadden. Theeu wes belde dat hij het kostbare geval op zak had en elders zat men om het zelfde van een ander te fuiven. Ver trouwend op de betrouwbaarheid van 't bericht der dorpsgenoot besloot de Rijense gemeenschap toch maar door te gaan en niemand die er ooit spijt van had. „Toen ik uit de trein stapte vielen er zo twee om m'n nek", lacht Janus Theeuwes bij de herinneringen aan de dolle taferelen van vierenveer tig jaar geleden. „Het is een hele tijd". Handboog staat dus niet meer op dé Olympiades en als iemand dat jam mer vindt dan wel Janus Theeuwes. „Ik denk dat die sport niet spectacu lair genoeg is", mijmert hij. direct eraan toevoegend dat het schieten met vuurwapens in Nederland een redelijke kans heeft tot behoorlijke ontwikkeling te komen. Als je met de boog goed overweg kunt is schieten met pistool of wat ook beslist niet moeilijk. Als echte gezellige sport prefereer ik na tuurlijk de handboog. Vijftien jaar was Janus toen hij eraan begon. Een jaar later mocht hij zich kampioen noemen en de opmars ging in tempo. Zijn suc cessen waren talrijk en de kroon op het werk betekende natuurlijk de over winning in Antwerpen Over de Spelen van dit jaar stond de Rijenaar versteld. De vlucht die diverse takken van sport genomen hebben maakten een grote in druk op hem en speciaal de atletiek en het turnen dwongen zijn grootste bewondering af „Daarnaast" zo zei hij, „heb ik met veel interesse gekeken naar en gelezen over het Olympisch dorp. Dat was in onze tijd niet Je werd in een hotel ondergebracht, zon der leiders en trainers, moest maar zien dat je jezelf startte en had amper contact met andere deelnemers. Zelfs wedstrijden van landgenoten zag je haast niet, omdat de omstandigheden er zich eenvoudig niet voor leenden. En als je dan kykt hoe het vandaag de dag geregeld wordt, dan is dat toch een hele verbetering Enfin Janus Theeuwes heeft er een medaille aan overgehouden. Foto's niet meer. Ook kranteknipsels verdwenen, want vrien den en kennissen bleken zo verzot op die dingen dat ze weg waren voor ie er erg in had. ggggg1 g |gg -p r^y-sv,.v^ treffendste feiten noemde. „De entree van de deelnemers was zo overweldi gend en imponerend, dat kun je je niet voorstellen als je daar zelf niet bij bent geweest Ik heb volwassen men sen op de tribunes zien huilen van ontroering Die massale bijeenkomst van jonge sportmensen uit alle delen van de wereld vergeet ik nooit meer. En dan de organisatie. Geweldig wat de Japanners ervan gemaakt hebben. Zo perfect en verzorgd dat het in all# opzichten „af" genoemd kan worden. Met spyt en bewondering heeft Nico van Gageldonk de afgelopen weken het kranten- en televisiewielernieuws uit Tokio verwerkt. Spijt omdat hij zo graag in deze tyd gefietst had. Bewon dering voor alles wat er tot stand gekomen is tussen 1936 toen hy aan de Spelen in Berlyn deelnam, en nu. Nico van Gageldonk had het zo graag nog eens overgedaan. Op een parkoers zoals in Tokio, waar het gladde asfalt de coureurs warm toelachte. In Berlijn was dat anders. Daar knokte je op keien zo groot en hoekig als je nog nooit gezien had. De letter lijk jagende groep naar een plak zwoeg de op fietsen waar coureurs van te genwoordig zich een aap om lachen. Zo log en zwaar. In verhouding dan. „Het kan niet anders of met dit ma teriaal en die wegen, worden er in drukwekkende prestaties geleverd. Ma teriaal, wegen enbegeleiding. Deze drie punten van vooruitgang zijn mij bijzonder opgevallen bii de Spelen van Tokio." In de periode dat Nico van Gageldonk furore maakte als regel- matigste amateur, lid van een haast onklopbare ploeg in de achtervolging en afgevaardigd werd naar Berlijn la- i gen de kaarten anders. Er zijn fouten gemaakt. „Onze coach Swaab de Beer wilde vier pure sprinters in de ploegen- achtervolging. Swartepoorte Kropman, Van Wees en Van der Voort In mijn ogen kon dat niet tot succes leiden, maar goed het moest, want wij weg renners konden het zogenaamd zeker niet beter. Om een lang verhaal kort te maken: Nederland kreeg een onge nadig pak slaag en de Fransen die vier wegrenners inzetten wonnen". Foute boel; volgens Nico die er direct een Tokio-blunder aan toevoegt. ,,Kijk eens hier. Voor mij kwam de nederlaag van Tiemen Groen helemaal niet onver wacht. Vraag het aan mijn vrouw. Drie weken geleden heb ik al gezegd dat I Tiemen Groen er niet zou komen. Die jongen had op de eerste plaats volko- NICO VAN GAGELDONK nu. Een druk bezet man, die met zijn ex peditiebedrijf heel wat werk heeft. NEL KARELSE nu. Sergeant-ma joor Luva in Zeist. Van Kortgene verhuisde ze onlangs naar Bun nik en werd weer administratief men vrij moeten zijn, want zijn karak ter kan niet tegen strenge samenleving Maar bovendien heeft Groen teveel werk gedaan in korte tijd. En wat voor werk. Neem van mij aan dat de ach tervolging het zwaarste onderdeel van de wielersport is. Je vernielt je hele carrière als je daar niet mee uitkijkt. Voorbeelden te over. Ben je eenmaal je forme kwijt, dan komt ie nooit weer. Naast dit negatieve geluid laat Nico van Gageldonk graag wat positiefs ho ren. En dat is het beleid van Joop Middelink, die zijn jongens, in tegen stelling tot Albertville en Sallanches (trainingskamp Nuth) volkomen vrij liet. In hun eigen doen. „Ik heb zelf meerdere malen ondervonden dat je als coureur niet aan een scherpe controle onderworpen moet worden. Leven zoals je gewend bent. Dan kom je tot de beste prestaties". Wat dat laatste be treft heeft Nico van Gageldonk het een heel eind geschopt. De nu eenenvijftig- jarige Bredanaar trapte een akelig grote prijzenkast bijeen en was de grote man van de „bananenploegen", de equipes die in noord, oost zuid en'west samengesteld werden om een Berlijn- team te krijgen Daar zat Van Gagel donk bij. Samen met o.a. Gerrit Schul te die hij in Duitsland als een loco motief meetrok nadat de Bosschenaar gevallen was. Na de hereniging trok Nico van Gageldonk er alleen tussen uit. maar werd na veertig kilometer weer teruggepakt en eindigde tenslotte als goede achtste ex aequo „Het was een onvergetelijke tijd", vindt de spor tieve expediteur. „Die Spelen hebben op mij zo'n indruk gemaakt dat ik aan het sparen ben om er nog eens ooit naar toe te kunnen Waar, blijft me eender. Maar als dat 'nog eens kan heb ik in mijn leven alles gehad wat ik kon wensen".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 9