looide achten VASARELY Portret van een grand-seigneur DE KREKELS VAN DE /TFT LLEN VICTOR Je tuin! KERS 385 478,- 442,- 17 mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen Geen goddelijke verklaring voor het verschijnsel Kunst ce indiensttreding ioegendienst. 3 EN GESCHIKTHEID g tot en met vrijdag N.V. Drukkerij „De imimmnnunmuuii' k. 'ING ..k. I HUIS k. 3SW0NINGEN 0,- k.k. )T 14a, BREDA CO NV LAARS I600-4 4472 1j DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 3 OKTOBER 1964_=====================================- HET is geen wonder dat het Haagse Gemeente museum het werk van Victor Vasarely naar Nederland heeft gehaald en er een grote overzichtstentoonstelling van laat zien, want het werk van Vasarely heeft nauwe verwantschap met het werk van Mondriaan, dat in het Gemeente museum van een grote betekenis is. Er staan in de catalogus, die de tentoonstelling begeleidt, uitspra ken, die zeer veel gelijkenis vertonen met uitspra ken van Mondriaan, die immers ook naar een soort menselijke maar onpersoonlijke kunst zocht en die de samenleving door middel van de kunsten een vorm wilde geven. „Het kunstwerk als drager van de persoonlijke expressie, als eindprodukt" stelt Vasarely vast „heeft afgedaan". Alleen het voorwerp-uitgangs- punt, het object-départ, vrucht van wetenschappe lijk onderzoek zal de verzamelingen en musea waard zijn, maar reeds zullen zijn functionele uit lopers in groten getale als gemeengoed aan het leven deelhebben". DAT WIL zeggen, dat Vasarely de beeldende kunst ziet als een poging tot het scheppen van een nieuwe „ruim te", de ruimte, waarin de mensen zul len leven, die de degelijkheid van hun wezen hebben doorzien en aanvaard en die daarnaar leven, mensen dus die per soonlijke verschillen onderling bijkom stig achten en wier streven erop gericht is gelijke levensvoorwaarden voor een ieder te wensen niet alleen, maar te maken, zelfs als de mensen niet zo erg gesteld zijn op die nieuwe voor waarden, die, onder meer, een beelden de kunst als die van Mondriaan en Va sarely inhouden. ,,Wat rest er van de Muze, die de schone zielen inspireert.onder het wrede licht van de biochemie, de gene pen; in hun niet imiteren maar „evena ren" van de natuur, persoonlijk. (~)M DE persoonlijkheid gestalte te ge- ven op de wijze van en niet naar de natuur moet men persoonlijkheid be zitten. Dit maakt, dat de tentoonstelling van het werk van Vasarely, een indruk wekkende tentoonstelling is, in haar geheel genomen, die bijzonder goed en fraai gehangen is en waardoor men een overzicht krijgt van de ontwikkeling van Vasarely's werk, soms voor de toeschouwers zo tegenstrijdig aan Va sarely's theorieën. De samenleving is, hopelijk en niet ge heel onwaarschijnlijk, op weg, niet naar de zo gevreesde nivellering, maar naar een verheffing van niveau, ook van tica of de biotica?" vraagt Vasarely zich af. „Het verschijnsel kunst kan geen goddelijke verklaring meer heb ben, maar wel degelijk een materialis tische. Het kunstwerk van het verleden met zijn „mysterieuze" inhoud, richtte zich tot een gelovige. Het genot dat er van uitging was emotioneel en subjec tief De plastische kunst in wording zal aanvallen of prikkelingen teweegbren gen in onze zenuwcentra gericht op on ze hersens. Hoe ver zijn vfe verwijderd van de slagzin „de kunst om de kunst". Het beeldende, de plasticité, is voedsel, dat allen toekomt, evenzeer als de ken nis, het ritme, het zingen, of de vita minen". WASARELY spreekt ook van 'n „vreed zame coëxistentie" met de vroegere „hogere" kunst, maar men ziet in zijn uitspraken toch wel, dat die vreedzaam heid maar tijdelijk bedoeld is, de „ho gere" kunst moet verdwijnen voor de kleurvormkunst van de nieuwe „ruim te". Evenals Mondriaan wil Vasarely een nieuwe wereld scheppen voor de nieuwe mens, de mens van dit tijdperk die door zijn kennis en vernuft nieuwe mogelijk heden heeft geschapen, die het niet al leen mogelijk maken dat het de mens stoffelijk goed gaat maar die, op de duur ook zijn geestelijk leven zo kun nen regelen, dat hij daar aan zijn maxi mumprofijt komt. Deze ontwikkeling is in de maatschap pij ongetwijfeld aanwezig en ze heeft ongetwijfeld haar goede kanten. Het is echter uiteraard dwaasheid, dat de nieuwe mens essentieel verschillend zou zijn van de oude mens. Men heeft geen biochemie en genetica nodig om dat met grond te kunnen betwijfelen. Zoals vroeger zal kunst geen natuur zijn. Niets, zegt Vasarely, is verder ver wijderd van de natuur dan Leonardo of Cézanne, niets is dichter bij het abstrac te dan Piero della Francesca of Ver meer en dat is, met een korreltje zout genomen, juist. Maar zowel Leonardo als Cézanne, zowel Piero della Fran cesca als Vermeer waren in hun schep- de bevreesden maar ze is niet op weg naar de wereld van Mondriaan of van Vasarely. En dat is maar goed ook. Een wereld ingericht door kunstenaars met zulk een sterk sprekende persoon lijkheid als deze, zou bepaald niet ieder een bevallen. Bovendien is de ontwik keling van de kunst al in een geheel andere riohting gegaan, al zijn er ook nieuwe scheppers van constructies. Het verschil tussen Mondriaan en Vasèrely, die op 8 april 1908 te Pets in Hongarije geboren werd, is een ver schil in beweging. In zijn laatste wer ken was mondriaan al tot een grotere beweeglijkheid gekomen, bij Vasarely is het kinetische al vrij spoedig aanwe zig, men hoeft niet te wachten op de „kinetische objecten" om dat te zien. Reeds in een werk als Tijgers uit 1938 met zijn contrastrepen, die het leidmo tief van het werk van Vasarely zullen blijven, is dat te zien. Men ziet het in rustiger schilderijen, kleurvorm-ver beeldingen, als Yamada uit 1948, uiter aard sterk in' de zwartwitten als bij voorbeeld Gotha uit 19551958, waarin het plat vlak zeer bewust hol en bol worden gesuggereerd, en waar speciaal door de grilligheid der afwijking van de regel beweging wordt opgeroepen. [WIEN KAN grote bewondering hebben voor het werk in het Haagse Ge meentemuseum geëxposeerd en toch door sommige al te uitsluitend gecon strueerde stukken nauwelijks getrof fen worden. Als Vasarely, die in 1944 medeoprichter was van de Galerie Denise René, op zijn best is, weet hij te overtuigen met wat men zijn schone droom zou kunnen noemen. Wat niet van de natuur js namelijk, wat kunst matig is, en schoon, kan men aldus be titelen. Vasarely blijkt in zijn voornaamste werk een bijzondere boeiende persoon lijkheid, wat volgens zijn opvattingen, tot het verleden behoort. Zijn werk is juist daarom waardevol en ook daarom niet slechts een algemeen geldende op lossing voor een toekomstige samen leving. DEN HAAG Het statige witte huis, omlijst door groen en Italiaanse hekken, ligt als een enclave in de Haagse Indische buurt. Het wekt de suggestie, uit de 18e eeuw te dateren (hoe wel het in 1880 gebouwd werd) en zo uit een deftige Parijse buitenwijk „weggeplukt" te zijn. Hier woont een meester op vele wapens: mr. Frangois Lu- cien Marie Dony, die meestal in het nieuws komt in zijn hoeda nigheid als voorzitter van de Nederlandse Ski Vereniging. Als portretschilder is hij in kringen van de Haagse society een gezocht man, omdat zijn doe ken nooit „gelikt" zijn, maar al tijd allure hebben. Onlangs stel de hij een goed gedocumenteer de pocket-encyclopedie over in ternationaal antiek samen, die thans in het Frans vertaald wordt. („Een gids voor verzame laars en liefhebbers") Temidden van oude meesters en gobelins (welke bezoeker zou niet onder de indruk komen van dit geheel antiek ingerichte huis?) lijkt hij op het eerste oog „de diplomaat thuis". HIJ IS ONBERISPELIJK gekleed en beweegt zich gemakkelijk; hij bedient de monocle aan zwarte draad als een natuurlijk instrument, dat ge heel bij hem hoort en hij is een briljant causeur, die vloeiend meer dere talen beheerst. Wie zou deze levensgenieter zestig jaar geven? Zijn vader was consul-generaal van België. De jonge Frans voelde zich al vroeg aangetrokken tot de schil derkunst een liefde, die hij na zijn rechtenstudie te Leuven en Nijmegen eerst weer op de Haagse Academie (en later op het Hoger Instituut te Antwerpen) kon opvatten. Maar sommigen vragen: is hij geen snob? Kijk eens naar dat huis, waarmee hij bezoekers eigen armzaligheid wil la ten beseffen. Natuurlijk kan men een dergelijk man slechts in Den Haag vinden. Hij haalt er de schouders over op. En dat gezeur over zijn monocle interes seert hem al evenmin. „Het skiën heeft me op het idee ge bracht. Een leesbril in je zak breekt bij een val makkelijker dan een en kel glas". In feite intereseert hem op dit onder maanse maar één ding: hij wil leven en van iedere dag iets maken. En dit betekent voor hem, dat hij in zijn verschillende rollen als schil der, skiër, schrijver en antiekexpert steeds weer met volle teugen zin en bedoeling der dingen inhaleert. Zoals hij de longen ook open zet en dat kan hij als verstokt niet-roker wanneer hij dagelijks op de fiets „terwille van de conditie" naar Sche- veningen koerst en de auto thuis laat. We beluisteren niet de stem van een „dure" mijnheer, wanneer hij zegt: ,.Je moet van iedere situatie ook de minder aangename het beste zien te maken. Als het regent, denk ik niet: nu kan lk niet naar zee, maar constateer b.v. bij mijzelf, dat het gras zo prachtig glanst". Verliefd "TK VERGAAR reeds antiek vanaf J m;jn studententijd. Ik ben er nu eenmaal verliefd op. Ik heb zoals anderen dit ook doen een aankoop dagboek bijgehouden en daar vind Je da meest ongelooflijke prijzen in. Ge woon voor een krats gekocht". De blauwe ogen lichten fel op, wan neer in het gesprek het wood „ver zamelaar" valt. Hij voelt dit bijna als een verwijt: „Ik mis de bezitsdrift om niet het woord hebzucht te gebruiken Het an tiek moet een dienende functie heb ben en mag nooit een opeenstapeling worden van curiosa. Om kasten met porselein geef ik niets. Het huis is er voor ons en niet omgekeerd. Ik moet de dingen kunnen gebruiken". De inrichting va:i het interieur, dat weloverwogen cp lijn en kleur uitge balanceerd werd. is er als bewijs van deze stelling. Zoals het ook een bewijs is, dat de bewoner het oog heeft van een binnenhuisarchitect. Hij wil mét het antiek leven en het hoeft niet te verwonderen, dat de bi bliotheek met Venetiaanse stoelen en een zware Zwitserse tafel tot eetsalon geproclameerd werd. Gedekt wordt er in de officiële zin van het woord niet op het ruwe hout wor den tinnen borden als onderzetsels geplaatst. Dat is genoeg. WANNEER MEN het vierhoofdige gezin bij de in kristal fonkelende wijn ziet maaltijden, vormt het geheel een dankbaar object voor een sfeer volle kleurenfoto. Daar is dan mevr. Dony, van origine Titi van Lanschot, telg van de beken de bankiersfamilie en achternicht van haar man. Ze gaat meerdere malen jaarlijks naar haar geliefde Italië, waar de landstaal haar even makkelijk van de tong gaat als het Nederlands. Verder zijn er de twee dochters, Bian- ca (27) en Yolanda (23), die op hun beurt ook elk eigen artistieke paden bewandelen. Bianea, die tekent en schrijft, trok b.v. alleen en van eigen honorarium, dat zij met lezingen en artikelen over Sicilië verdiende door Afrika. Ze is zeer reislustig en voegt vaak hij haar bagage als geestelijk voedsel voor lange expedities een hele hutkoffer met boeken. En al heeft ze dan ook in het ouderlijk huis, even als haar zuster, kamers, waar gothi- sche beelden en primitieven tot mij mering en rust manen ze krijgt steeds weer last van „horizonkoorts". Dit is een typische trek, die zij met va4?r gemeen heeft, hoewel deze te genwoordig hoofdzakelijk geprikkeld wordt door zijn reisdriften, wanneer de sneeuw op de hellingen van Val d'Isère, Zermatt, St,.-Moritz of Kitz- bühel gevallen is. Yolanda studeert schilderkunst aan de Academie te Milaan. Haar tekenin gen en aquarellen getuigen van een persoonlijke stijl. Overbodig te zeggen, dat ze in haar vader een goede privé- leraar heeft. /^VVERIGENS vertelde mevr. Dony (die zelf een unieke collectie an tieke handen bijeenbracht) ons en passant tijdens haar beslommerin gen voorhuis en personeel door - dat beide dochters, die tevens eikaars beste vriendinnen zijn, op het punt staan, een reis naar Noord-Afrika te maken. Ja, waarom niet? Vrijheid in gebon denheid is in huize-Dony een levens- Lucien Marie Dony Schilder en antiekverzamelaar beginsel, want hoe zou men vreugde aan mooie dingen kunnen beleven met enge opvattingen? Maar toch: op bepaalde punten heerst nauwkeurigheid en discipline. „Omdat je anders met je levensstijl niet uit komt", aldus Frans Dony. Afspraken zijn afspraken. En een toeristisch ar tikel of een „kroniek" voor de krant moet evenzeer „geslepen" worden als het portret van de vrouw van de am bassadeur. „Dat kost inspanning en dan ben ik een geheel ander mens. Opdrachten heb ik genoeg, maar ik neem niet alles aan. Daar lijdt het werk onder. En vergeet niet: géén dag komt terug. Het leven is kort". Daarna zei hij: „Het liefst schilder ik landschap, maar steeds worden het portretten en daar ben jezelf in je hart nooit helemaal tevreden over. ALTIJD KOMT het gesprek terug op het thema antiek. „Ik geniet van het ambachtelijke, het patina van oude stukken, de hartslag van het verleden. Ik haal het met al mijn zintuigen naar binnen. Het schrijven van de pocket-encyclopedie was voor mij een geestelijk avontuur. Ik heb heerlijk gedwaald tussen meu belstijlen vanaf de Hollandse Renais sance tot Biedermeier en verder. In vele museums heb ik gestudeerd en gedroomd over bibelots, schilderijen en prenten, metalen en edelstenen, aardewerk en porselein. Maar ik moest steeds terug naar de nuchtere werkelijkheid, want zonder een strenge systematiek en een zo groot mogelijke nauwkeurigheid maak .ie zo'n boekje niet. Zeker niet voor de Nederlandse markt. Want hoe kleiner het land hoe groter de afgunst". JAAP STIGTER ■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■■a £)E AUTEUR G. van de Wal cheren, wiens ware naam we niet kennen, is geen nieuweling in het vak. Bijna tien jaar gele den debuteerde hij met „Scher ven langs de hemel", dat een op merkelijk goede kritiek kreeg. Het verhaal speelde voor een groot deel in een Italiaanse scoo- terfabriek. In zijn tweede boek „Vreemdeling in Barcelona" nam de schrijver ons mee naar Spanje. Het vermoeden, dat we met een cosmopoliet te maken hadden, werd hiermee bevestigd. In opdracht van het ministerie van o.k. en w. schreef hij vervol gens „Des Duivels" en thans ver scheen bij J. M. Meulenhoff te Amsterdam een roman onder de intrigerende naam „Krekels van de ziel". Ook hierin toont Van de Walcheren zich een bereisd man: de geschiedenis speelt zich voor een groot deel af in België en Frankrijk. 7oals in de Krekelzangen van Bil- derdijk zijn de insekten in de titel van dit boek symbolisch bedoeld. Dat is evenwel niet het geval met het op- vallend groot aantal dieren, dat deze roman verder nog bevolkt: honden van allerlei soort, een aap, een ooie vaar. paarden en kalveren, vliegen en maden, kip en lam, de os van Rembrandt, mieren, hazen, ratten, een beer, een oorwurm, een leeuwe rik. een pauw, een speenvarken, een stier, een schildpad, sprinkhanen zwaluwen, watervogels, een koekoek, zalm, goudvis, arend, kortom een complete dierentuin. Tussen al dit gedierte leeft de ik figuur, Nina Catherina Julia Sorelle. die haar groei van kind tot volwas sen vrouw vertelt. Aanvankelijk blijft het onzeker in welke verhou ding zij staat tot de overige perso nages. maar geleidelijk aan wordt het duidelijk, dat zij een dochter is van de rijke suikerfabrikant Edzard en „de freule", zoals zij haar moeder pleegt te noemen. Het milieu, waar- uit zij is voortgekomen, is met veel talent en niet zonder humor gete kend. Liet eerste Hoofdstuk, dat „Het clo set" heet, wekt al dadelijk de nieuwsgierigheid. Als iemand ooit een studie zou willen wijden aan de w.c. in de moderne literatuur, zou dit prachtexemplaar zeker niet mo gen ontbreken. Het toont onmiddel lijk het bizarre en parvenu-achtige van de gebruikers: De wanden waren van gepoli toerd palissander met tableaus van gekleurde Delftse tegels. Het pièce de resistance was van por selein met blauwe bloemen er op. Je moest eerst een mahonie houten deksel optillen alvorens op de dito bril te kunnen gaan zitten. Het fonteintje was ook van blauw gebloemd porselein. Het koperen kraantje erboven had de vorm van een dolfijn. De dol fijn spuuwde water en was blin kend gepoetst. Dan was de binnenkant van de deur van top tot teen bezet met een le vensgrote spiegel met geslepen randen. Als je eenmaal zat, zag je daarin je blote knieën en je spillebenen met de afgestroopte broek en je voeten op de dikke rode pluche loper, die de tegels van de vloer bijna geheel be dekte. Een ouderwetse, gietijzeren verwarmingselement zorgde er voor, dat je niet bang hoefde te zijn je achterste te ontbloten, on danks het raampje dat op een kier stond en met zijn matgla- zen voorstellingen wel een to verlantaarn leek. Zachte doeken hingen klaar om de bril eerst van stof te ont doen. Maar het aantrekkelijkste vond ik toch het indrukwekkende rookstel met gereed liggende Brézils en Partagassen aan je rechterhand en het wélvoorziene kranten- en tijdschriftenrek van geslagen koper aan je linker hand. u.K/', vervol« van het verhaal blijkt, dat er in het huis ook een ge heimzinnige lila kamer is, waarin een van de zonderlinge bewoners stiekem schilderijen en grafische werken opstapelt. Na de beschrijving van grootouders en ouders komt Nina zelf meer naar voren. Men ziet hoe zij zich langza merhand bevrijdt van de ouderlijke overheersing en haar eigen weg gaat. In haar onafhankelijkheid zoekt en vindt zij vrienden, o.a. de bokser Harry die Harry Kiri genoemd wordt, omdat hij steeds k.o. gaat. Q. van de Walcheren toont zich In dit boek opnieuw een zeer knap verteller. Hij heeft daarbij een po ging gedaan zijn stijl wat te ver nieuwen en meer aan te passen aan de eisen van de hedendaagse roman. We geloven, dat dit niet geheel ge lukt is. Het promoveren van bijna elke zin tot een alinea getuigt van enige pretentie en het vaak herhalen van aardige vondsten werkt irrite rend. Dit neemt echter niet weg. dat de schrijver er uitnemend in geslaagd is de visie, die een opgroeiend meis- je op haar ouders heeft, weer te ge- - ven. Uit sommige passages -preekt een grote haat, maar de volwassenen nebben het er ook naar gemaakt. Le vendige dialogen en beeldende si tuatie-tekeningen maken dit boek zeer lezenswaard. WILLEM v. d. VELDEN brten voor de tuin pg voor U. onze IRANT 1964" in kleuren uitge- standplaatsen ver- - lievelingssoorten

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 7