Een massa hoop
een spoorlijn -
en een stuwdam
Bij de mij nen begon
de grote voorspoed
Help u zelf
is motto
Door:
H. P. van der Veen
14
Slaven in 1950
Onderwijs
Erfenis
De opgang
Nederlands advies
„Personal training"
Bierland
ft
19
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 3 OKTOBER 1964
RD-RHODESIA
WORDT ZAMBIA
De Karila-stuwdanv de belangrijkste nalaten
schap van de federatie aan het nieuwe Zambia.
Hiernaast: de trein anno 1964 in Noord-
Rhodesia.
MIJN eerste bezoek aan dit mooie land bracht ik in het voorjaar van
1961. De Federatie van Zuid- en Noord-Rhodesia met Nyassaland
onder de energieke leiding van Sir Roy Weienski bestond toen
3000 dagen er zouden nog slechts 100 dagen volgen.
Kortgeleden betrad ik opnieuw het grote land, dat nóg de naam draagt van
zijn grondvester Cecil Rhodes en Noord-Rhodesia heet maar straks de naam
Zambia zal aannemen.
Wat is dit voor een land En welke toekomst heeft het
Noord-Rhodesia is ruim 23 maal zo groot als Nederland. Het aantal inwoners
wordt geschat op 3 1/2 miljoen, verdeeld in 73 stammen. Zij spreken zes
hoofdtalen en bovendien nog 30 verschillende dialecten. De voertaal is
Engels doch de meeste „Africans" kennen deze taal nog niet of althans
zeer gebrekkig. Hef land bezit maar één spoorlijn van Livingstone (grens
Zuid-Rhodesia) naar Ndola in de „Copperbelt", het mijnengebied.
Hier rijden nog locomotieven uit de
tijd van Rhodes (vóór 1900) die met hout
worden gestookt. Het is een particuliere
lijn waarop ook reizigers meemogen.
Evenwijdig op vele plaatsen met de
enige spoorlijn van het land loopt ook
één goede autoweg. Zuid-Noord met
slechts 5 zijtakken Oost-West, waarvan
enkele nog niet zijn geasfalteerd. Alle
andere wegen (behalve in de steden)
zijn zandwegen d.w.z. in het droge sei
zoen.
Het land heef 4 grote meren, die naar
Nederlandse begrippen eerder binnen
zeeën zijn. Ook bezit Noord-Rhodesia
4 grote rivieren waarvan de Zambezi de
grootste is. Ze zijn allen onbevaarbaar.
De lengte tot de zee is 2660 km. (De
Rijn 1225 km).
Vanaf de kust van Tanganjika via
Nyassaland organiseerden de Arabieren
in vroeger eeuwen grote drijfjachten op
de zwarte bevolking. In een museum te
Zanzibar zag ik grote gekleurde pren
ten uit de vorige eeuw met voorstellin
gen van zo'n slavenjacht. Met ijzeren
kettingen aan elkaar vastgeketend, soms
nog met een dubbele gaffelstok van nek
tot nek aan elkaar vastgebonden, wer
den de negers honderden mijlen te voet
uit het binnenland naai de kust tezamen
gedreven. Nog kan men er de palen zien
waaraan ze werden vastgebonden vóór
ze werden ingescheept naar Arabië
Nóg altijd herinnert de naam van de
kustplaats Bagamoyo (Swahilitaal ,,Ik
verlaat mijn haard") aan dit schande
lijk gebeuren.
Deze mensonterende jacht op de me
demens heeft eeuwen dit grote land ont
volkt en elke geestelijke en maatschap
pelijke opbouw onmogelijk gemaakt.
De periode van verlichting na de
Franse revolutie in 1789, de christelijke
gedachte en geestelijke stromingen,
kwamen aan het begin van de 19e eeuw
in opstand tegen deze onmenselijke toe
standen. Maar desondanks bleef de
jacht op de zwarte slaven doorgaan. In
dit grote onbekende Afrika was het zeer
moeilijk de slavenhalers te vangen.
In 1890 besloten eindelijk 17 landen
militaire maatregelen te nemen tegen
de slavenjacht naar Arabië, maar 8
jaar later moest nog een Engelse pa
trouille aan de kust een grote karavaan
negers, L« ijzeren ketens geklonken, be
vrijden en tot in de jaren 1950 en later
2®lfs vindt nog in het geheim de slaven
jacht plaats in de afgelegen delen van
jet zo grote onbekende Afrika waartoe
toen ook nog Noord-Rhodesia wellicht
behoorde.
De man die direct de aandacht had
Sevraagd voor Afrika was de zendeling-
arts David Livingstone. Hij was een der
eerste bestrijders van de slavenjacht in
Rhodesia. Hij vertoefde jarenlang aan
de Zambezi en in andere streken van
Noord-Rhodesia waar hij zich thuis
voelde en donr de negers werd bemind.
Hij stierf in 1874.
De stad Livingstone herinnert nog aan
deze man, maar de naam van net land
zou ontleend worden aan die van een
andere Engelsman Cecil John Rhodes
(geboren 5 juli 1853). Deze zoon van een
Engelse dominee ging op 18-jarige leef
tijd naar Zuid-Afrika, doch hij ontpopte
zich tot een geslepen zakenman die
voor niets terugdeinsde om zijn wil door
te drijven. Zijn ideaal was de macht van
Engeland uit te breiden van Kaapstad
tot Cairo.
De „verovering" van Rhodesia (Zuid
en Noord) geschiedde vanuit Zuid-
Afrika door de Chartered Company
waarvan Cecil Rhodes de leidende fi
guur was. Op zoek naar goud en an
dere mineralen kreeg Jameson de
vriend van Rhodes door slinkse on
derhandelingen van de negervorst Lo-
bengula toestemming het Mashonaland
(Zuid-Rhodesia) binnen te trekken in de
negentiger jaren. Tenslotte eindigt dit
zogenaamde „binnentrekken" in 1896
met de vernietiging van de macht van
de aldaar wonende Matabelen vorst en
werd Zuid-Rhodesia Engels bezit. De
naam Rhodesia werd afgeleid van de
naam van de leider van de Chartered
Company, Cecil Rhodes.
De ontwikkeling van het land vor
derde in een traag tempo. De eerste we
reldoorlog 19141918 en de spoedig
daarop volgende depressiejaren brachten
voor Engeland andere zorgen. In 1930
en de volgende jaren was de depressie
in het zakenleven zelfs zo erg in dit
verre land. dat bijna alle woningen,
winkels en zaken niet meer werden af
gebouwd omdat er geen geld beschik
baar was en zelfs ontgonnen koper
mijnen stopten met het werk.
gering tracht overal waar dit mogelijk
is de blanke arbeidskrachten te ver
vangen door „Africans". Dit eist grote
voorzichtigheid omdat bij een te snel
tempo de economie van het land in het
gedrang zou komen. Men gaat daarom
werken op een tijdschema om gedurende
korte of lange tijd de zwarte arbeids
krachten te „trainen" voor een hogere
(en meestal beter betaalde) functie.
In Broken Hill (het „Utrecht" van
de Noord-Rhodesische spoorwegen) is
men thans bezig met het bouwen van
een groot project van 1 miljoen gulden
een zogenaamd „Training Centre" voor
spoorwegpersoneel. Het zal plaats bie
den aan 100 leerlingen en leraren.
Een recruteringscommissie is thans al
aan het onderzoeken wie geschikt is
voor „training". De „Afrikanisering"
van het bedrijf kan dan in een sneller
tempo geschieden. Hetzelfde proces
vindt thans ook reeds plaats bij andere
instellingen, diensten en bedrijven.
Verschillende grote plaatsen hebben
thans aan het hoofd een „African
Mayor" (burgemeester) en voor diverse
bureaufuncties wordt Afrikaans perso
neel getraind of, per advertentie aan
getrokken.
De vakbond van de Civiele Dienst
dringt er bij de regering op aan „spoed
te maken met het plaatsen van „Afri
cans" in hogere functies in de diverse
regeringsdiensten, want menig „Afri
can" is in staat deze functies te ver
vullen."
Ook bij de politie is de Afrikanisering
in volle gang.
Om verschillende reden heeft in de
laatste tijd het blanke politieofficieren
korps ontslag genomen en volgens een
persbericht zal binnen enkele jaren het
gehele politiekorps uit „Africans" be
staan.
noemd land had zich vooral als een
landbouwstaat ontwikkeld. Nyassaland
eveneens, doch het had met een over
bevolking te kampen en gebrek aan
exploitatiemogelijkheden. Bij elkaar ge
voegd met behoud van eigen zelfstan-
gering van 14 ministers onder leiding
van dr. Kaunda en Noord-Rhodesia
trad uit de Federatie. De 4000 dagen
waren ten einde.
Met de ontginning van de mijnen in
dit district begon de groei van het land
pas.
De kopermijnen in de „Copperbelt"
maakten van negerdorpen steden. In een
gebied kleiner dan Brabant en Zeeland
liggen hier de Copperbeltsteden bij el
kaar, met een bevolking van: Kitwe
89.000, Luanshya 60.000, Mitfulira 65.000,
Chingola 40.000, Bancroft 20.000, Ka-
lulshi 11.000.
Van de 770.000 blanken in Noord-
Rhodesia woont meer dan de helft in
de steden van de Copperbelt.
Had de eerste wereldoorlog 1914-1918
invloed gehad op de ontwikkeling van
het land in ongunstige zin, de tweede
wereldoorlog 19391945 heeft in gun
stige zin bijgedragen tot de ontplooiing
van Noord-Rhodesia. Ondanks een ver
bod van de regering om de voor de
oorlog noodzakelijke industrie te ver
laten, vertrokken er toch nog honder
den jonge mensen naar Europa om te
vechten vóór Engeland tegen de tirannie
van de dictators. Slechts enkelen kwa
men terug.
Inmiddels had de ontwikkeling van de
buurlanden Zuid-Rhodesia en Nyassa
land ook niet stil gestaan. Eerst ge-
digheid, konden zij elkaar aanvullen op
velerlei gebied en een sterke federatie
vormen in Centraal-Afrika en deze Fe
deratie kwam na langdurig overleg in
1953 tot stand.
Nu begon pas echt de grote krachts
ontplooiing van Noord-Rhodesia. Tijdens
de Federatie werd de ontwikkeling van
de massa in tegenstelling met andere
Afrikaanse landen die zich bepaalden
tot de opleiding op universiteiten van
enkelen ernstig ter hand genomen.
De mijnen gaven hier een prachtig voor
beeld. Zij richten mijnscholen op voor
eigen personeel. Ook bouwden zij scho
len voor lager en uitgebreid onderwijs
voor de kinderen van de mijnwerkers.
Voor Noord-Rhodesia lagen de zaken
zo, dat ondanks een verhouding an
1 op 28, de meerderheid van de regering
in handen was van blanken. Tengevolge
hiervan was er een beperkt kiesstelsel
d.w.z. niet iedereen was kiezer, maar
slechts hij/zij was kiezer die aan be
paalde eisen kon voldoen. Eén van die
eisen was b.v. dat iedere kiezer ten
minste zijn naam moest kunnen schrij
ven en ook de andere eisen waren naar
verhouding niet zwaar (loon, belasting,
functie kiezer enz.).
Toch bleven de twee Afrikaanse par
tijen in'Noord-Rhodesia de U.N.I.P.
en de A.N.C. (African National Congres)
ageren voor „one man, one vote"
(één man, één stem) en ze eisten al
gemeen kiesrecht „nu!!"
In 1961 wilde Engeland aanvankelijk
aan deze eis toegeven doch kwam hier
op terug. Onder druk van demonstraties,
stakingen, sabotage en andere daden van
agitatie wijzigde Engeland tenslotte het
bestaande kiesstelsel zodanig dat de
twee bovengenoemde partijen tezamen
de meerderheid kregen na de verkie
zingen in 1963. Ze sloten een coalitie
regering en voerden het algemeen kies
recht in.
Bij de gehouden stemming in 1964
behaalde de U.N.I.P. 800.000 stemmen en
de A.N.C. 200.000. De uitslag van het
districtenstelsel (geen evenredige ver
tegenwoordiging) was dat de U.N.I.P.
van de 75 zetels er 55 kreeg, de A.N.C
10 en de overige 10 aan de blanke min
derheid werd toegewezen-
De U.N.I.P. vormde een nieuwe re-
Door het uittreden uit de Federatie
stond het nieuwe land direct voor het
nemen van ernstige beslissingen de Fe
deratie betreffende zoals b.v. leger en
luchtmacht, douane, ambtenaren in
dienst van de Federatie. P.T.T., Spoor
wegen, financiële verplichtingen, munt
stelsel. Kariba-dam enz.
Deze beslissingen konden geen uitstel
lijden en waren zowel politiek als finan
cieel van groot belang voor de nieuwe
regering van Noord-Rhodesia daar ze
als een erfenis in de bagage mee zou
gaan naar de nieuwe staat Zambia.
Volgens gegevens van de regering'van
juni 1963 ware er toen in Noord-Rho-
desia 74.000 volwassenen werkzoekenden
er 50.000 jongeren tussen 17 en 20 jaar
zonder werk. In totaal dus meer dan
120.000 op een bevolking van nog geen
3,5 miljoen inwoners. (Naar Nederlandse
maatstaven m dat in Nederland meer
dan 400.000 zijn).
Volgens dezelfde gegevens van de re
gering was de helft van de bevolking
van Noord-Rhodesia beneden de leeftijd
van 21 jaar zodat nog een aanzienlijke
stijging van werkzoekenden val4 te ver
wachten. Het ministerie van Huisves
ting en Sociale voorzieningen is van
plan 50.000 jonge werkzoekenden in
kampen ond' te brengen voor de ont
ginning van de natuurlijke bronnen van
het land. i.e. de land- en bosbouw.
Nauw verbonden met deze werkver
schaffing is de zorg voor beter onder
wijs en onderricht op land- en tuin
bouwgebied, waarvoor de hulp van de
UNESCO is ingeroepen.
Allerwege heerst de mening, dat door
het aanleggen van een spoorlijn naar
de noord- en oostprovincies (met aan
sluiting op de spoorlijn in Tanganjika)
het openleggen van het land sneller zal
geschieden en dat er dan meer werk
zal komen. Reeds tijdens de Eederatie
propageerden de partijen (U.N.I.P. en
A.N.C.) deze gedachtengang en nu de
U.N.I.P. zelf aan de regering is komt
dit plan weer naar voren. In juni 1964
is daarvoor een Nederlandse zes mans-
ploeg in Noord-Rhodesia aangekomen
om deze voor het land zo belangrijke
kwestie te onderzoeken en over zijn be
vindingen vóór 1 december rapport uit
te brengen.
Dit vraagstuk hangt nauw samen
met het werkloosheidsprobleem. De x«-
Volgens een mededeling van het De
partement van „the Fed. Public Rela-
tins" waren er in 1963 in Noord-Rho
desia 91 van de Afrikaanse kinderen,
die de daarvoor geëiste leeftijd hadden,
op school. Dit cijfer gold voor 1963, doch
het betekent niet dat al die kinderen
(en zeker niet die van vroeger leer
jaren) volledig lager onderwijs zouden
hebben genoten of nog genieten. Bij
onderzoek is wel gebleken dat onder de
ouderen vooral die uit de bush later
naar de steden zijn getrokken wel
analfabeten voorkomen.
Toch ligt het cijfer van 91 (er is
nog geen leerplichtwet) tamelijk hoog
en veel hoger dan in de meeste andere
Afrikaanse landen die er prat op gaan
meer mensen naar buitenlandse univer
siteiten te hebben gestuurd dan b.v.
Noord-Rhodesia. De Federatie (1953-
1963) heeft er altijd meer prijs op ge
steld dat de massa zich kon ontwikke
len i.p.v. de enkeling.
Negen nieuwe middelbare scholen
worden er gebouwd (tevens met wonin
gen voor de leerkrachten) en negen
scholen worden uitgebreid.
Bijna 4 miljoen gulden van een rege
ringskrediet is bestemd voor uitbreiding
van het lager onderwijs.
Tevens heeft de regering aanbevolen
een systeem van „selfhelp" toe te pas
sen, hetgeen bestaat uit het maken en
leveren van bouwstenen, het aanleggen
van sportterreinen enz.
Het resultaat is, dat voortdurend in de
pers melding wordt gemaakt van in
selfhelp" gebouwde lokalen, scholen,
bruggen, wegen e.d. Meestal met een
foto erbij waarop een minister in zijn
werkkleding de bushdress staat
afgebeeld of soms in zijn toga.
Het onderwijs is in Noord-Rhodesia
enigszins anders ingedeeld dan in Ne
derland en men spreekt hier van pri
maire en secundaire scholen d.i. lager
en middelbaar onderwijs. Meisjes volgen
hier bijna geen mulo-onderwijs. Zij gaan
trouwen op 14-16-jarige leeftijd, soms
zelfs nog jonger. Dit remt de opvoeding
van het volk als geheel, want van wie
is het gezegde: „de opvoeding begint
bij de moeder in het gezin"?
Sportbeoefening is een onderdeel van
het leerplan. Schooluniform is verplicht.
In het land is gebrek aan scholen en
onderwijskrachten voor het lager en
voortgezet onderwijs. Het lager onder
wijs op de kosteloze inheemse scholen
wordt gegeven door zwarte leerkrachten.
Ze geven èn 's morgens èn 's middags
aan een klas volledig les. Hun dagtaak
is niet gemakkelijk en hun verdiensten
zijn niet hoog. Er heerst nogal wat on
tevredenheid hierover in hun rangen.
Op de „secundaire" scholen wordt
overwegend les gegeven door blanke
leerkrachten of Indiërs. Hun bezoldiging
is veel beter.
De regering is ook bezig om het
biermisbruik in de bierhallen, gelegen in
„Africans compounds" (woonwijken van
de negers) met kracht te bestrijden. De
regering is er zich van bewust dat door
de aanwezigheid van die bierhallen zo
veel misbruik ontstaat, dat hier met
kracht tegen moet worden opgetreden.
Het biermisbruik veroorzaakt gebrek bij
de mensen, geeft aanleiding tot onge
wenste daden en leidt tot ondervoeding
van de kinderen. Bijna iedere grote
woonwijk van de „Africans" bezit een
bierhal ter grootte ongeveer van een
groente- of fruitveilinggebouw in Ne
derland.
Des zondags begeeft ieder zich per
auto, scooter, fiets of te voet naar dit
gebouw en blijft er vertoeven man,
vrouw en ook kleine kinderen op de rug
van de vrouwen. Enorme bedragen be
steden de „Africans" hier aan bier. Wel
heeft de sportbeoefening (vooral soccer
voetbal) al een lichte wijziging in het
bierhalbezoek gebracht, maar de rege
ring blijft inzien, dat het bestaan van
die hallen als zodanig gevaarlijk blijft
en dat hieraan een einde moet komen.
Op 24 oktober a.s. zal de nieuwe staat
zijn volledige onafhankelijkneid vieren
op staatkundig gebied met het hijsen
van een nieuwe vlag en het zingen van
een nieuw volkslied.
Duizenden guldens stelt de regering
hiervoor beschikbaar, maar na het feest
zal er hard, heel hard moeten worden
gewerkt.
De „ontwikkeling" van het land zal
zeer nauw verbonden zijn aan de „op
voeding". Het één zal zonder het ander
onmogelijk zijn.
Men ziet hier kleding dragen met de
woorden „Freedom and Labour". De
staatkundige vrijheid heeft men thans
gekregen, voor arbeid zal men zelf
moeten zorgen. Dit zal moeilijk zijn.
Men zal er de hulp van „expatrianten"
voor nodig hebben en de „opvoeding"
zal zó moeten zijn, dat men begrijpt dat
de werkelijke „vrijheid" veroverd wordt
door zware, harde „arbeid" en niet di
rect na het feest van de „onafhankelijk
heid", maar na lange jaren.
De mijnen vormen de rijkdom van
Noord-Rhodesia. Hieronder: Het
college voor hoger onderwijs in
Lusaka, beeld van het nieuwe
Noord-Rhodesia.