Ook de wegbeheerder maakt fouten
Geen geld
voor de
wegen
DE
ANDERE
ZWARTE
Kurf ii r st end a m m
stille
kent
een
uurtjes
Fiesta Citana
in Breda en
treedt op
Tilburg
NEON VERDREEF DE ROMANTIEK
Bumper aan
bumper...
2
4
3
3
Grootste koffiehuis
van ons
werelddeel
Korte opritten
Vangrails
File-vorming
Eenzijdige borden
Slecht wegdek
Andere zwarte 6
Zeg het
met
bloemen
Oneerlijk
Met de lijd mee
Filmvoer
Beschaving
In België wel
Advocaten-tarieven
Einde van de snor
Heksenjacht
Herdenking
Televisie
Beleiders
BOEKENPLANK
Het christelijk geloof
vandaag
30
31
DAGBLAD DE STEM VAN VRIJDAG 2 OKTOBER 1964
31
Natuurlijk juichen icij de
actie „Zivarte Zesvan harte
toe, temeer naar deze, blijkens
een uitspraak van majoor F. M\
C. Offermans van de rijkspo
litie, zeer duidelijk positieve
resultaten heeft. Fouten zijn
fouten, en het is heel con
structief om op zes belangrij
ke snelverkeers fouten, die
rampzalige gevolgen kunnen
hebben, op intensieve manier
de aandacht vestigen.
Maar.... de fouten ilie men
aan het bestrijden is door er
begrip voor te kweken hebben
voor een belangrijk deel oor
zaken die buiten het terrein
van de psyche, de rijvaardig
heid en het verkeersbegrip van
de tveggebruikers liggen. Oor
saken, die men zoeken moet
niet op de weg, bij de gebrui
kers, maar in de weg: in de
toestand en de constructie van
onze wegen. Omdat dit punt
door al het gehamer op men
selijke fouten gemakkelijk
over het hoofd wordt gezien.
Ongeveer op.het moment waarop de actie „Zwarte Zes" werd aangekondigd, verkondigde minister
Van Aartsen, dat hij geen geld had om meer en betere wegen te bouwen. Een coïncidentie? Misschien.
Maar dan in ieder geval een symbolische. Want volgens een artikel in het Volkswagenmaandblad
is er wel degelijk sprake van een oorzakelijk verband. Een oorzakelijk verband tussen de verkeers-
fouten die men door middel van genoemde actie aan het bestrijden is en de toestand waarin onze
wegen verkeren. Het artikel dat we zeer lezenswaard vinden drukken we hierbij in extenso af.
De cijfers over de omvang van
het Nederlandse wagenpark klin
ken gunstiger dan ze zijn. In Eco
nomisch Statistische berichten" la
zen wij, dat Nederland 17,8 perso
nenauto's per vierkante kilometer
bezit. Vergeleken met b.v. de V.S.
en Canada is dat uitermate veel.
Maar de werkelijkheid is nog er
ger. Nemen we alleen het „droge'
deel van Nederland, dan komen
wij op 21,7 auto's per vierkante
kilometer. On datzelfde vierkante
kilometertje moeten dan ook nog
gemiddeld 349 mensen leven, wo
nen, werken en ontspanning zoe
ken. Zou men nog willen bereke
nen hoeveel auto's er voorkomen
op een vierkante kilometer be
straat wegdek, dan ziet men het
gruwelbeeld van auto's die bumper
aan bumper staan, praktisch voor
zich.
willen we ditde „zes zwarte
plinten op de voet volgend
gaarne toelichten
1 Links uitwijken terwijl men wordt in
gehaald. Natuurlijk is dit verboden
en levensgevaarlijk. De inhaler wordt
hierdoor gedwongen zeer sterk af te rem
men, óf komt in de (nog al te vaak niet
van een vangrail voorziene) middenberm
terecht.
Opvallend is echter, dat op wegen met
tweemaal drié rijstroken dit euvel nau
welijks of geheel niet optreedt. Het lang
zame verkeer en de zware jongens hou
den het rechter spoor, de gematigden en
de wat snellere vrachtwagens de midden-
baan, en de snellen hebben de linker
strook tot hun beschikking. De gelegen
heid tot gevaarloos inhalen is hier voor
handen omdat de wegcapaciteit, die ver
eist wordt, ook aanwezig is. Tenslotte is
het niet zo, dat de verkeesdichtheid zich
aanpast aan de weggesteldheid. Hier komt
nog bij, dat het autoweggedrag (óók een
overheidsverzuim, zij het ook van an
dere autoriteiten) hier te lande niet
strak genoeg is omlijnd. Men denkc aan
de verwarring omtrent het gebruik van
dc? clignoteurs. aan het verbod om zeer
luidruchtige (maar vaak werkelijk on
ontbeerlijke) claxons te gebruiken, en
aan het nog steeds ontbreken van een
minimum-snelheid.
Onjuist invoegen. Als men, zo wordt
gesteld, van een autoweg-oprit wil in
voegen in het verkeer op een snelweg,
dan moet men zoveel mogelijk snelheid
maken op de invoegstrook. Afgezien van
het feit dat velen dit niet durven en
anderen dit wèl durven maar brokken
maken omdat zij simpelweg niet in staat
zijn. de snelheden van de voertuigen op
de autoweg te schatten, kan worden ge
steld dat de meeste invoegstroken bij
lange na niet genoeg zijn (meestal komen
ze trouwens nog na een scherpe bocht)
om een verantwoorde invoegsnelheid 'op
te bouwen'.
Goed. stelt de wetgever, en rijkspolitie
en Verbond voor Veilig Verkeer beamen
dit. dan moet men maar stoppen en wach
ten tot zich eeh gelegenheid voordoet.
Dit is een pleister op de wonde, maar
aan de infectiehaard wordt niets gedaan;
de enige juiste chirurgische ingreep zou
immer zijn: het verlengen van de in
voegstroken. In het plakken van pleisters
is men tóch sterk in ons land. Onlangs
is, omdat men inzag dat de invoegstroken
te kort zijn, het semi-officiële advies
uitgegaan: ga dan maar door met meer
snelheid te maken op de parkeerstrook.
Toe maar! Dit is nog eens een fijn advies,
In heel ons land worden, als er ook maar
enig grint op een weg ligt. bordjes aan
gebracht met „Veilige snelheid 15 km
per uur". Zeer terecht. En nu zouden
de veelal van een grintlaag voorziene
parkeerstroken moeten dienen om daar
over met snelheden van 80, 90, misschien
wel 100 km per uur te gaan rossen om
snelheid te winnen? Kom nou! Wij vra
gen ons wel eens af. of in ons land niet
te veel instanties zich bezig houden met
het geven van adviezen' op verkeersge
bied adviezen die door een deel der
weggebruikers maar al te licht als voor
schriften dan wel als weg-code worden
geïnterpreteerd.
Keren door de middenberm. Voor dit
onzinnige gedoe zal geen zinnig mens
een goed woord over hebben, maar
toch zijn er nog steeds zinnelozen die dit
uithalen. Dergelijke stunt-artiesten ho
ren in feite helemaal niet achter een
autostuur te zitten, maar ze zijn er nu
Fiesta Gitana, het feest der zigeuners,
thans voor de achtste maal samengesteld,
is zowel in Nederland als in Spanje uit
gegroeid tot een begrip.
Waarom is Fiesta Gitana in het leven
geroepen en waaraan dankt het zijn suc
ces? Teneinde deze vragen te kunnen be
antwoorden is het noodzakelijk een in
zicht te geven van de Flamenco van
heden ten dage. De Flamenco is een vorm
van Andalusischc volkszang, dans en
muziek, ontstaan uit een zeer gelukkig
huwelijk van de zigeuner folklore met dc
oorspronkelijke Andalusische folklore.
In dit verband dient er uitdrukkelijk
opgewezen te worden, dat de Flamenco
op zich zelf geen folklore is. Folklore na
melijk is het gemeenschappelijk cultuur
eigendom van een volk en ieder lid van
dat volk kan vrijelijk aan de manifesta
ties ervan deelnemen. Met Flamenco
echter is dit geenszins het geval. Men
zou Flamenco veredele volkskunst kun
nen noemen, waaraan men slechts deel
kan nemen indien men in de eerste plaats
aanleg heeft en vervolgens zich intensief
aan de beoefening der Flamenco wijdt.
Deze voorwaarden brachten van af het
begin met zich mede, dat het aantal
Flamenco artisten gering was, slechts
een klein deel der zigeuners en Andalu-
siers kwam voor deze zo moeilijke kunst
in aanmerking. De Flamenco* ontstond in
de 15de eeuw met de komst der zigeuners
in Spanje en ontwikkelde zich geleide
lijk tot een hoogtepunt omstreeks het
midden van de 19de eeuw.
Aan het begin van de twintigste eeuw
raakte de Flamenco in verval. Andere
soorten van vermakelijkheden zoals radio
en bioscoop deden hun intrede en de
vraag naar Flamenco verminderde sterk
Hierdoor verloren in de eerste plaats de
Andalusiërs hun belangstelling voor het
zo moeilijke beroep van Flamenco artist
en het Andalusische element in de Fla
menco, vooral zich kenmerkend in mooie
stem en gratie van houding, nam af De
zigeuners echter, die door strenge tradi
ties en door beperkte beroepsmogelijk
heden gebonden waren, zetten de Flamen
co voort, waardoor het zigeunerelement,
zich vooral kenmerkend door zeer strenge
metriek en rhythme. weeldra overheerste.
De huidige pure Flamenco is hierdoor
vrijwel geheel een zigeuneraangelegen
heid. Sinds de dertiger jaren is de vraag
naar Flamenco weer gegroeid en er ont
stond een nieuw, veel eenvoudiger dans.
die niet zulke hoge technische eisen aan
de beoefenaar stelde en dus sneller te
leren was.
Er zijn echter heden nog een beperkt
aantal artisten, voornamelijk zigeuners*
die zich strekt aan de wetten van de pure
Flamenco houden Teneinde deze pure
Flamenco te preseveren en te bevorderen,
is Fiesta Gitana in het leven geroepen.
Fiesta Gitana is dus geen bestaand ge
zelschap. maar wordt uit steeds weer
andere belangrijke Flamenco-artisten
DOLORES AMAYA
raszuivere zigeunerin
samengesteld, teneinde het zuivere impro
visatie-element te kunnen handhaven.
Deze artisten zijn dan tesamen in een
gebeuren dat het feest der zigeuners is
genoemd en waarin van hen slechts wordt
verlangd dat zij de ware Flamenco bren
gen. dat wil zeggen hun persoonlijke visie
op de oude vastgelegde thema's, die zij
alle kennen en waarvoor geen onderlinge
afspraken of instuderen nodig fs.
Voor de eerste maal introduceert Fiesta
Gitana in zijn voorstelling de z.g. Estam-
pa. De gehele voorstelling in Spanje
wordt het „Tablao Flamenco" (Flamenco
schilderij) genoemd; het gezelschap zelf
het „Cuadro Flamenco", (Flamenco lijst);
de dans, door meerdere leden van het
gezelschap gebracht. Estampa, het kleu
rige doek. Deze Estampas zijn bijzonder
moeilijk uit te voeren, daar er vermeden
moet worden dat er een vaste choreo
graphic in de Flamenco dans wordt ge
bracht, terwijl toch de dans door meer
dere dansers strikt gelijktijdig moet
worden gfdanst echter met handhaving
van de persoonlijke interpretatie van elke
danser zelf.
Voor deze Estampas zijn dan ook zeer
bekwame dansers vereist en hun gemeen
schappelijke dans biedt de toeschouwer
een beeld, dat door de Spanjaard terecht
als het mooiste doek in de lijst van het
Flamenco-schilderij wordt beschouwd.
Fiesta Gitana komt 6 oktober naar
Breda en treedt de 8e op in Tilburg, in
beide steden in de Stadsschouwburg.
eenmaal. Als onze wegen behoorlijk be
veiligd waren door middel van vangrails
zou het al onmogelijk zijn deze fout ook
maar te overwegen.
Eindelijk is men er hier en daar toe
overgegaan vangrails te „poten", Nadat
het buitenland het spits had afgebeten.
Die* gedeelten, die open moeten blijven
voor politiewagens, ambulances en weg
werkers kunnen (zoals in Duitsland al
wordt toegepast) worden afgesloten door
.middel van scharnierende gedeelten,
voorzien van een slot waarvan alleen
bevoegden de sleutel hebben.
In ieder geval een suggestie, welke het
overwegen zeker waard is. Als het mis
dadige keren door de middenberm erdoor
voorkomen wordt.
Onvoldoende afstand bewaren. Het is
natuurlijk zeer loffelijk om hierop te
wijzen, want het is ten eerste erg ver
velend als iemand, bij wijze van spreken,
op je achterbumper kruipt, en ten tweede
(kettingbotsingen) gevaarlijk ook. Maar
zo lang er nog „flessehalzen" bestaan
die niet worden uitgeruimd en te smalle
wegen, die niet meer op hun taak be
rekend zijn, zullen zich files blijven
vormen. De overheid schijnt hier als
haar voornaamste taak te zien: het plaat
sen van borden als „70 km over 4 km
of „80 km tussen 8 en 20 uur" e.d. Dit is
een goedkope oplossing, dat wel maar
hierdoor wordt filevorming alleen maar
in de hand gewerkt en rijdt men dichter
op elkaar dan onder normale omstandig
heden. Zou men dit niét doen, dan .zou
de doorstroomsnelheid weer worden ver
traagd. met als gevolg: een nóg grotere
chaos.
5 Te langzaam rijden, stilstaan of ach
teruitrijden. Kort en goed: zij die
langzaam willen rijden dienen secun
daire wegen te gebruiken, en stilstaan
mag men slechts uiterst rechts op de
vluchtstrook. Het achteruit-rijden op een
autoweg vindt meestal zijn oorzaak in
het feit, dat men een bepaalde afslag
heeft gemist. Waardoor? Door een on
voldoende signalering hiervan. Ja, heus.
Wij zijn terecht erg trots op de ..be
wegwijzering" in ons land, maar hele
maal voldoende is die, ondanks de enor
me blauwe borden, op onze autowegen
toch niet. Een voorbeeld: Als men bezig
is een paar vrachtwagens in te halen,
kan het gauw gebeuren dat men de voor
verwijsborden aan de rechterzijde van
de weg mist; nadert men dan de bewuste
afrit, dan staat het laatste bordje er pal
voor, .zodat men of zeer sterk moet rem
men, waardoor men zichzelf en anderen
in gevaar moet brengen, óf (en daarom
gaat het hier) men schiet snel de vlucht-
berm in en rijdt een stukje terug. Fout!
Natuurlijk! Maar het wordt in de hand
gewerkt. Het kan ook gebeuren dat men
aanduidingen mist doordat er een wa
gen vlak voor staat geparkeerd. Zou de
overheid er geen goed aan doen. eens te
trachten, maatregelen te bedenken die
het parkeerders onmogelijk maken aan
wijzingen e.d. aan het oog te onttrekken?
Beter is evenwel nog wat men in Duits
land doet. Daar zijn de voor-verwijsbor
den niet alleen rechts van de weg, maar
ook in de middenberm opgesteld, zodat
men ook bij inhaalmanoeuvres tijdig
wordt gewaarschuwd. Tevens wordt
iedere afrit nog eens aangekondigd door
blauwe paaltjes met resp. drie, twee en
één schuine band, die de afstanden aan
geven van 600, 400 en 200, of 300, 200 en
100 meter tot de afrit. Op deze manier is
het missen van 'n komende afrit vrijwel
pnmogelijk geworden.
Onnodig links rijden. Dat klinkt plau
sibel genoeg maar is het réchts
rijden wel altijd ongevaarlijk? Is het
dikwijls niet logisch dat; men uitwijkt
naar het linker spoor? Wij kennen ver
scheidene wegen waarvan de rechter
weghelft nagenoeg onbegaanbaar gewor
den is, wat tot gevolg heeft dat Sommige,
die de stuurmanskunst niet zo heel best
meester zijn maar al te graag links gaan
rijden, evenals degenen die liever hun
schokbrekers sparen "en de gemakzuch-
tigen die denken: straks moet ik toch
inhalen, dus kan ik niet zo goed nü vast
links gaan zitten. Afgezien van het feit
dat op sommige wegen de toestand in
derdaad gevaarlijk is (zie de foto!) zijn
deze reacties logisch genoeg. Op de snel
wegen wordt nu eenmaal gereden met
een hoog gemiddelde daarvoor zijn
het tenslotte snelwegen. Dat men uit
veiligheidsoverwegingen slechte stukken
vermijdt is dus een volkomen normale
gewoonte. Niet de man, die dit doet is in
eerste instantie fout, maar de wegbeheer
der die zulke erbarmelijke weggedeelten
onaangeroerd laat liggen. Moge dit. spoe
dig verbeterd worden!
Let wel: we zijn het in principe eens
met alle punten van de actie „Zwarte
Zes". Maar die zes zwarte punten vinden
voor een belangrijk deel hun oorzaak in
zes andere zwarte punten:
H Van de 888 miljoen gulden die in 1963
'l door het gemotoriseerde verkeer wer
den opgebracht werden slechts 340
Ij oen guldens besteed voor wegeen-
len en wegverbeteringen.
yj En minister Van Aartsen beroept zich
A op het feit; „Ik heb geen geld". Hoe
groot is wel het gat in de ministeriële
portefeuille.
(Advertentie)
(Advertentie)
en bestel tijdig!
Alwéér geen ladder... dank-
zij Libelle Non Run, gebreid
volgens het Runex procédé, g
Deze kousen zijn werkelijk j
ij laddervrij. U herkent ze aan j
het Runex ff embleem op
de verpakking. Koop dus jj
voor taan S
De 1034 miljoen gulden die in 1964
door het wegverkeer, naar raming
worden opgebracht, zullen stellig
lang niet alle besteed worden aan wegen
aanleg en -verbetering.
4 En minister Van Aartsen, die nu toch
eindelijk een wegenfonds wil stich
ten, geldleningen zal moeten uitschrij
ven wat in feite neerkomt op een
verplaatsing van de moeilijkheden naar
elders.
De decentralisatie van Rijkswaterstaat
maakt, dat er bepaalde gedeelten van
het wegenplan worden uitgevoerd,
terwijl dan plotseling een tussen-liggend
of aansluitend deel wordt overgeslagen
omdat dit ressorteert onder een arrondis
sement dat dit helemaal nog niet urgent
vindt.
Deze decentralisatie leidt tot versnip
y pering. óók van de capaciteit van ons
v Nederlandse wegenbouw-apparaat, dat
intussen zó gemoderniseerd is dat het
pas goed en economisch (en zonder men
sen te hoeven ontslaan) kan werken wan
neer er van continuë-opdrachten en van
werkelijk grote projecten sprake is.
Want de Nederlandse wegenbouwers
hebben de eisen van deze tijd beter be
grepen dan de overheid. En ze laten dat
duidelijk merken-
Er klopt iets niet in onze welvaarts
staat*! Het geld is er wèl, en het is
er niet. Het verkeer neemt jaarlijks met
zo'n vijftien procent toe, maar de toe
name overtreft telkens weer de progno
ses.
Het is ontegenzeggelijk waar dat er
onder andere op de autowegen fou
ten worden gemaakt. Wel meer dan zes.
Maar het is beslist oneerlijk om deze fou
ten alleen maar toe te schrijven aan de
onnozelheid, de achteloosheid en de bra
vour van de weggebruikers.
Met belangstelling zien wen een actie
met TV-spots en politie-Porsches en
alles wat er bijhoort tegemoet, waarin
de fouten in het wegenbouwbeleid aan
de kaak worden gesteld. Want anders
leert de overheid het nooit. Zeker niet
wanneer zij telkens weer gnuivend vast
stellen dat lekker de weggebruiker van
alles de schuld krijgt.
Het is al heel gemakkelijk een stok te
vinden als de hond een tik moet hebben,
maar waarom de weggebruikers altijd
voor „geslagen hondjes" moeten spelen
is voor ons een raadsel.
Dit moest, dachten wij, eens gezegd
worden
(Bijzonde»e correspondentie)
W'est-Berlijn De Kurfürstendamm
in Berlijn werd eens het grootste kof
fiehuis van Europa genoemd, en wie
er thans rondslentert, moet toegeven,
dat het nog zo is. Reeds 's morgens
zijn de cafés aan beide zijden van de
drie kilometer lange boulevard goed
bezet, 's middags en 's avonds echter
is, tenminste in de met sierlijke tafel
tjes en stoelen volgepropte voortuinen
nauwelijks een plaatsje te krijgen.
In Berlijn zit men graag een uurtje
in een café, leest de krant, praat wat
met vrienden, kijkt naar de bedrijvig
heid op straat. En het liefst zit mer
op de Kurfürstendamm.
Niet minder dan 102 cafés en restau
rants noden de gast in deze ene straat
tot een tijdje verpozing: kleine, be
scheiden etablissementen naast defti
ge paradecafé's in oud-Berlijnse stijl
kleine snackbars naast gerenommeer
de luxe-restaurants, burgerlijke eethui
zen en spaarzaam verlichte kroegje
naast moderne instellingen zoals een
drugstore en een dag en nacht geopen
de City-Bowling. Daartussen mooie win
kels, bioscopen, theaters, voorname
woonhuizen met veel stucwerk, zuilen
en versierde daklijsten, alsmede vi-
manifesteert. Geen wonder dus dat
de Kurfürstendamm de bekendste
straat van Duitsland is. Daaraan is
zeker niet in de laatste plaats de fo
togenieke torenruïne van de oude Kai-
er-Wilhelm-Gedachtniskirche schuld.
Als Thomas Wolfe nog zou leven zou
iij de Kurfürstendamm, zoals hij deze
in de dertiger jaren beschreef, thans
niet meer herkennen. ,,De mooie oude
bomen, die in het midden van de rij
weg de tramrails overkoepelden" de
„schone crèmekleurige tram, die als
een mooi stuk speelgoed flitsend voor
bijglijdt" - niets ervan zou hij terug
vinden. In plaats van bomen en rails
staan er in het midden van de meer
dan vijftig meter brede boulevard een
bonte rij auto's met daartussen grote
schalen bloemen. Schreeuwend bonte
lichtreclames jagen de geprezen ro
mantiek op de vlucht en met haar ver
dwenen ook de zo rijk versierde gas-
trines waarin de mooiste dingen staan lantaarns, waarvan het vale licht niet
uitgestald. Kortom, hier bestaat geen meer voldoende was^voor ons huidige
verveling, geen leegte, zoals deze zich verkeer. Berlijn ging altijd al met de
binnen enkele minuten na sluiting van tijd mee, men hecht hier niet aan
kantoren en bedrijven in andere steden ouderwetse dingen»
Tot op enkele plaatsen waar nog
gebouwd wordt na herinnert niets
meer aan het feit dat in 1945 twee
honderd van de tweehonderd vijftig
huizen langs de Kurfürstendamm ver
woest of beschadigd waren. Oud en
nieuw staan tegenwoordig broeder
lijk naast elkaar - optimistische uit
drukking van een stad, die het als
geen andere verstaat, ook uit de
grootste misère iets goeds, of ten
minste iets origineels te maken.
)e gehele Kurfürstendamm ontstond
anslotte uit een „misère", want in de
6e eeuw werd hij als „Knüppeldamm"
tangelegd, opdat de paarden van Keur
vorst Joachim II met droge voeten de
noerassen konden passeren, die zich
fussen de residentie aan de Spree en
iet jachtslot Grünewald bevonden.
Mettertijd veranderde de ..Knüppel-
Jamm" in een stoffige landweg met
velden en bossen aan beide zijden en
pas in 1880 werd het een echte „Avenue,
toen Bismarck de idyllische wandelweg
liet ombouwen tot een kaarsrechte
straat. Naar het voorbeeld van de
Champs Elysées gaf hij haar het bou
levard-karakter. die de stralend vro
lijke, elegante Kurfürstendamm in de
hele wereld tot een begrip maakte.
KNIPSEL
KRANT
"r.:inHccKneiBi
De Nederlandse Bioscoopbond klaagt steen en been over de crisis, die
in het filmbedrijf heerst. De filmcriticus B. J. Bertina is van mening,
dat de directies er, vooral in de provincie, zelf schuld aan hebben. In
het maandblad „Perspektief" merkt hij op:
,,Het is bekend, dat het Nederlandse filmbedrijf voornamelijk in het
westen van het land z'n stand houdt. In de grote steden daar zijn nog
genoeg films te zien die mensen trekken. Vraag echter niet met wat voor
filmvoer de mensen het in de rest van het land moeten doen, enkele
enclaven van filmcultuur uitgezonderd. De films die sinds jaar en dag
worden vertoond in de talloze kleine bioscoopjes theatertjes en filmzaal
tjes overal in het land, in de kleinere plaatsen, de stadjes en de dorpen,
zijn voor het overgrote deel beneden alJe peil. Juist vaak op plaatsen
waar verschijnselen worden waargenomen van een ontwaakte, oplevende,
groeiende filmbelangstelling. Er is een situatie gegroeid, waarin de bios
copen die er zijn geen aftrek meer vinden omdat de mensen die er
naar toe zouden willen komen, ondanks de t.v. thuis, er niet die films
vinden die ze er graag zouden zien. Wat de meeste bioscopen nu vertonen,
biedt de t.v. beter."
,,De beschaving van een volk is de beste aanwijzing van zijn voordelen
en voorkeuren en de boeken die het leest zijn maatstaven van de aard
en de kwaliteit van die beschaving. De Hollanders zijn altijd gekweld door
godsdienst en sex, maar ze zijn er nooit helemaal in geslaagd die twee
op waardige wijze bij elkaar te brengen." (Het Parool)
Een groot Duits chemisch concern (BASF) was van plan een
yrote fabriek bouwkosten 200 miljoen mark) in het Botlek-gebied
te vestigen. Uiteindelijk is men echter in Antwerpen terecht gekomen.
„Trouw" merkt naar aanleiding hiervan op:
„Het komt de laatste tijd meer voor, dat buitenlandse onderne
mingen, vooral Amerikaanse, die hun aandacht voor nieuwe vestigin
gen op Nederland richten, uiteindelijk naar België vertrekken.
De hoofdzaak is dat in Nederland slechts een beperkt volume voor
industriële bouw beschikbaar komt. Weliswaar wordt bij de verdeling
geen discriminatie ten opzichte van buitenlandse ondernemingen
toegepast, maar wel kan weinig zekerheid loorden geboden over het
tijdstip, waarop de bouw van een fabriek verivezenlijkt zal kunnen
zijn. Doordat het contingent voor industriële boutv veel te klein is in
verhouding tot het aantal aanvragen kan veelal geen datum worden
genoemd voor het afkomen van de rijksgoedkeuring. Hoe noodzake
lijk het ook is dat de woningbouw voorrang krijgt, toch moet niet
uit het oog worden verloren, dat beperkte mogelijkheden voor het
bouwen van nieuwe fabrieken onze industriële ontwikkeling afrem
men en een gezonde, voortgaande ontplooiing van onze nationale
economie kunnen benadelen. De Belgische regering zorgt er niet
alleen voor, dat de vergunningen voor het bouwen van nieuwe fa
brieken snel. afkomen, maar verleent daarnaast faciliteiten die veel
verder gaan dan in Nederland. Hieraan kunnen we niet voorbij gaan."
Naar aanleiding van het congres, waarop de Nederlandse advocaten
o.m. over hun honoraria gesproken hebben, schrijft mr. dr. C. J. R.
Roogcnroc in de Volkskrant:
,.In vergelijking met de Middeneuropese landen en ook met de landen
achter het IJzeren Gordijn zijn de tarieven van de gewone advocaten in
ons land laag. De advocaat verdient dan ook bij ons veel minder dan in
andere landen, waar zijn positie vergelijkbaar is met andere vrije beroe
pen. In Engeland zijn de tarieven zo hoog, dat ze Ln sommige opzichten
zelfs een goede rechtspleging in de weg staan. In Amerika krijgt de ad
vocaat meestal een deel van wat het proces aan zijn cliënt opbrengt.
Soms is dit deel wel meer dan de helft. Hierdoor zijn in de Amerikaanse
advocatuur vele mis-toestanden ontstaan. De advocaat kan hierdoor niet
voldoende afstand nemen van zijn cliënten gaat vaak oneerlijke metho
den gebruiken om zijn doel te bereiken. Moord op advocaten kwam in de
Verenigde Staten dan ook herhaaldelijk voor."
Het Engelse herenmodeblad Tailor and Cutter" voorziet, dat de snor
gaat verdwijnen.
In het artikel wordt verder gezegd, dat met de snor een zekere indivi
dualiteit verdwijnt: „De cavaleriesnor, het fietsstuur, het belachelijke tan-
deborsteltje, de bijna weggeschoren gigoiosnor. de melancholieke hangsnor,
de gepommadeerde rechtopstaande sergeant-majoorssnor het zijn alle
maal geprojecteerde persoonlijke images. Het is echter belangrijk te be
seffen, dat zij dit waren, toen het voor een man vrijwel onmogelijk was
veel met zijn kleding te doen. De snor had zijn nut alleen in de uiterst
zeldzame periodes in de geschiedenis, dat de man de kleermakerskunst
negeerde Dat een dergelijke periode 'zojuist gepasseerd is en wellicht in
de eerste 1000 jaar niet meer geconstateerd zal worden, betekend,
dat ook de snorren misschien zullen verdwijnen.
De tijd gaat soms sneller dan de mens. Daarvan zijn wij ons ineens
beivust, wanneer tvij bemerken, dat in onze moderne tijd het ivoord
fabrikant voor enkelingen nog steeds een negatieve lading heeft. Hoe
wel er in onze -wereld zonder industrie geen welvaart mogelijk is,
volharden zij hardnekkig in hun wantrouwen jegens de bedoelingen
van elke fabrikant wie ook omdat hij voor hen een historische
volksvijand, een kapitalist, een boeman is. Voor de fabrikant is deze
erfenis uit het verleden een pijnlijke zaak. Een onterende zaak zelfs,
waar dit wantrouwen zich publiekelijk manifesteert in heksenjagerij.
Aan iemand, die bewust leeft, kan het ontgaan, dat er in onze tijd op
velerlei gebied nieuwe verhoudingen groeien. Politiek, economisch,
sociaal. Wij staan aan de wieg van een Verenigd Europa. Wij zien
felle politieke tegenstanders co-existeren. Wij zien werkgever, en
werknemer aan deze tafel zitten.... Mogen wij dan niet stellen, dat
het een anachronisme is, als de verhouding van producent tot consu
ment nog in de sfeer der heksenjagerij verkeert? („Het Hollandse
Huis")
,.Het mandement der Nederlandse bisschoppen „de katholiek in het
openbare leven van deze tijd" is tien jaar geleden verschenen. Wij le
ven snel. „deze tijd lijkt wel een eeuw geleden Achteraf gezien
blijft het mandement het eindpunt van een periode: daarom heeft het
ook als startblok kunnen dienen voor de snelle race met terreinwinst
nadien. Bijbels gezegd: onze ogen zijn open gegaan nadat de bisschoppen
ze met speeksel en zand bestreken hadden. Voor dit onbedoelde wonder
zijn wij dankbaar" Te elfder ure„,
Uitspraak van Wim Kan over de televisie: „Als ik in Neder
land iets te zeggen had, gaf ik eens per week televisie en dan
nog alleen als wij iets leuks hadden".
Fatholleke, Werkgever": „Het was duidelijk dat op
het kunstbeleid wel moest volgen een wetenschapsbeleidals door de
Hif nnnr e" a.?-n9.eJl°n^iP<i- Reik- doch kokhalzend zien wij thans
hLi w vrijetijdsbeleid. en een godsdienstbeleid. Waarna dit ge-
teel doot een machtig brein zal worden geïntegreerd en overkoepeld
™ïl?.naal leeK>eleid.Want het wordt nu toch wel de
hoogste tijd dat wij burgers worden beschermd tegen de willekeurioe
wijze waarop sommigen, zich noemende Nederlanders, nog steeds
denken hun leven zelf te kunnen inrichten."
De christenen maken er aanspraak op
dat hun religie geheel waar is, de enig-
ware zelfs. Maar deze „pretentie'' hebben
ook andere godsdiensten. Hoe kan de
christelijke religie haar pretentie waar
maken. De schrijvers E. H, Pijk en S. C.
Williamson, beiden predikant geweest op
Afrikaans zendingsterrein, gaan in hun
werkje op deze vraagstukken nader in
Het boekje is dus een soort apologie,
maar niet in de zin van een verdediging
eerder een uitnodiging tot de lezer om
kennis te nemen van de criteria, de gron
den waarop het christendom 'zich ba
seert, wanneer het zich een unieke en
definitieve godsdienst noemt. De schrC1 Vuuem,
zijn er zich van bewust dat „hoewel een mee instemmen. Uitgave Het Spectrum
religie onder woorden gebracht en be
leefd kan worden, zij toch niet in een
definitieve uiteenzetting beredeneerd
verstandelijk bewezen kan worden"
Tenslotte is het geloof een gave Gods.
Maar ik geloof dat een welwillend niet-
christelijk lezer (tot hèm richten de
schrijvers zich in eerste instantie) heel
wat vooroordelen, heel wat twijfels en
onzekerheden ziet weggenomen, zodat
hij gemakkelijker bereid is tot nadere
kennismaking. Dit is de eigenlijke bedoe
ling van de schrijvers, die deze werkwijze
tijdens hun zendingsjaren in praktijk
brachten. Men proeft deze praktische in
stelling bij de benadering van de ver
schillende problemen.
Behalve niet-christenen kunnen ook de
reeds gelovige christenen met vrucht ken
nis nemen van hun werk, vooral diegenen
die van het populaire genre houden. Ka
tholieke lezers zullen hier en daar een
vraagteken moeten zetten, maar wat de
hoofdzaken betreft kunnen zij er volledig