L'ECHO DTNVERS ewfibeloie vijftig jaar Nederlands actrice Nieuw werk van HEIN KOREMAN D LA BELGIQÜE. Als Belgische vluchtelinge in 14 naar Bergen op Zoom W' Mijnwerker schreef roman CREDIET riONALE VOLKSBANK mensen en muzen mensen en muzen - mensen en muzen mensen Als Charlotte de Cordaye Zó IG vanaf f 100.- tot f 3000.- naar kracht direct beschikbaar voor enaren en werknemers in vaste t. Wettelijk geregelde voorw., geen essie. RESTANTSCHULD VER- BIJ OVERLIJDEN. Lichte af- igr- Vlug, zakelijk, diskreaü» des- nst geheel schriftelijk. G 45, - TELEFOON 1357 43 W. VAN DER STEEN is praktisch onverslijt- veerkrachtig, dat plat- ppaden niet voorkomen, en kleurhoudend. m- 182.50 159.50 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 26 SEPTEMBER 1964 No, 31.VenJreJi 30 Octo6reI91f-_z-i^n 0«!,w liltw<i »i («.v. hi4 11} centime Als jong actrice in La belle Bérénice MAGDA JANSSENS Organe officiel dea réfugiés beige* en Hollande. Verschijnt alle werkdagen. HET EERSTE wat opvalt bij de actrice Magda Janssens (bijna 65 jaar aan het toneel) is haar natuurlijkheid. Zoals zij daar zit aan de tafel in de huiskamer, die uitzicht geeft op de eeuwig in beweging zijnde Amstel, maakt zij niet de indruk van een actrice. „Ik kan", zegt zij dan ook, „mijn werk en mijn privéleven volkomen van elkaar schei den. Als het doek valt, ben ik het stuk kwijt. Er zijn artiesten, die moeite hebben een rol af te leggen". Haar ogen gevuld met een tachtigjarig leven staan niet mistroostig of gedes illusioneerd. Zij geven aan het gezicht een mildheid als bij een goede moeder. Maar zij verraden ook de vrouw met een natuur lijke intelligentie. Haar lach (en zij lacht veel tijdens dit uren durend gesprek) is wijs Zij is onuitputtelijk in het vertellen van anekdotes. Magda Janssens is (en nu maken wij geen complimentje) een vrouw van zeg 65. Dat is vijftien jaar jonger dan zij in werkelijkheid is. We hebben het niet tegen haar gezegd, omdat het misschien onwaarachtig klinken zou. Zij moet van ons aannemen, dat wij haar ook nu geen complimentje willen ma ken. edition pe midi. I lt gouvernement beige, ontheemden, die karretjes en wagentjes meezeulden, waarop het allernodigste. De paniek was van de vracht af te lezen: een stoel, een pendule, een hond je, wat bedde- en linnengoed. Een kof fiekan. Een kanarie. De pot de chambre voor de kinderen. Portretten van ou ders. Soms troonde een oude vrouw bovenop deze huishoudelijke chaos. Het was 'n in-trieste zaak: duizenden men sen, die wezenloos voortkropen over de weg, duizenden en duizenden kin deren, die zich voortsleepten over de harde, meedogenloze kasseien, die ein deloos rij-aan-rij de grijze route vorm den naar het gastvrije Nederland. De vrouw van een van de knechts moest onderweg bevallen. Magda Jans sens' moeder trok met de vrouw diep weg het bos in. Zij stuurde de jon gens weg naar de een of andere boerde rij om hulp te halen. Kort daarop ver scheen een boerenvrouw met een hand wagen en een matras, het kind was toen al geboren. Beiden werden naar het ziekenhuis van Bergen op Zoom ge bracht. E STAD WAS overspoeld met Belgen. „Ik schat, dat er meer Belgen waren dan Bergen op Zomenaren", zegt Magda Janssens ervan. De be volking kon eenvoudig-weg niet meer helpen: er waren geen bed den meer, geen schuren en iets als een opvangcentrum bestond er niet, omdat niemand deze el lende had voorzien. Honderden deren en werd 's avonds door de con ducteur in de tender gehaald, waar een primitieve slaapgelegenheid is. De trein stopt ver buiten Antwerpen, zij moest uren lopen voor zij het centrum bereikte. Zij vond haar vader in huis, omgeven door alle poesen, honden, ka naries, konijnen en parkieten van vrien den en kennissen. Die had hij opge haald. „Bijna had ik er een koe bij gehad," zei hij, „maar die kon niet door het tuinpoortje en daarom heb ik het dier moeten laten lopen". Die nacht ervoer zij de tragiek van de verloren stad. Er was niemand meer er brandden geen lantaarns. Aan de horizon brandden nog steeds de olie tanks. Vliegmachines gromden, geschut blafte. Huizen stortten in. Er was geen menselijk verweer tegen omdat de stad leeg was. Antwerpen leek ten dode opgeschreven. De volgende dag had zij op de lege Meir terwijl zij met haar vader door de stad zwierf, een ontmoeting met de toneel speler Hubert Laroche. Hij liep daar als een vreemde wapperende vogel in zwar te cape en zwarte flambard. Totaal ver ward liep hij op haar toe. „We waren al jaren gebrouilleerd", ver telt Magda Janssens. „Na een conflict had ik gewild, dat hij mij zijn excuses had aangeboden, maar hij wilde niet. En ik wilde de minste niet zijn Maar op dat ogenblik was alles ver geten. We omhelsden elkaar en met z'n drieën zijn we verder de stad in getrokken. We hadden toen een nieuw tehuis in het hotel Krijns. Daar zaten we betrekkelijk veilig, omdat de Duit sers dachten dat het hotel leeg was. We hadden hier eten volop. Toch zijn we ontdekt. De Duitsers eisten, dat we de kamers in orde zouden maken DE ROMAN die de laatste tijd veel opzien gebaard heeft in Duitsland, en vooral in het gebied waar hy geschreven is en speelt, het Roergebied, heet „Irrlicht und Feuer" („Dwaallicht en vuur"). De auteur, Max von der Grün, zelf mijnwerker, bindt de strijd aan met het vakverbond, de werkge vers en met de industrie die voor de mijnbouw de apparaten en machines levert. Met laatstgenoemde categorie heeft von der Grün het om te beginnen aan de stok gekregen. Niet mis te verstaan is de schildering van wat een machine kan aanrichten (blz. 131): „Daar!.... DaarDaar gaat.... eenhoofd! Een rollend hoofd! Ik ben gek dernemingsraden werd gehekeld kwaad bloed te hebben gezet. Men zei hem: „Natuurlijk zijn er bij ons ook zwarte schapen. Maar had dat in het open baar moeten worden gezegd?" AT VINDT von der Grün zelf van de wraak, die men nu op hem neemt? „Mijn boek is de eerste roman die midden in de arbeid van deze streek speelt, het vertelt zogezegd uit de in tieme sfeer. Vanzelfsprekend moest er opschudding van komen. Er geldt een aantal ongeschreven wetten in een we reld als het Roergebied. Nu ik tegen deze wetten in heb gehandeld, is er wraak gekomen van de kant van instel lingen en organisaties, niet echter door het Roergebied als zodanig. Want kijk, mijn roman wordt gelezen door de eenvoudige mensen. Die zeggen: dat maar datiseen hoofd. Ik begrijp het. De ketting van de ma chine is gebroken, suisde zo net over mijn hoofd heen en sloeg met onnoe melijk geweld de opzichter achter me het hoofd afEn waarvan ik dacht dat het water was, dat was bloed. Het plenste in mijn gezicht". De processen zijn inmiddels achter de rug. De gemoederen houden zich nog steeds met de zaak bezig. i Vorig jaar verscheen er, vlak voor' het begin van het Roerfestival, een uit treksel van het bewuste boek in het weekblad „Echo der Zeit". De fabriek die de machine in kwestie had ver vaardigd, deelde de uitgever van het blad mee: „U laat de passage over de onthoofde mijnopzichter weg, of anders j maken we de zaak aanhangig!" De j uitgever weigerde de machine te reha- biliteren. De klacht van de ondernemer werd tot tweemaal toe afgewezen. Maar het werkelijke drama begon pas. MAX VON DER GRÜN dertien jaar geleden naar het Roergebied ver huisd, daar eerst werkzaam ge weest als kolendelver en daarna ge durende zes jaar als treinmachinist in de mijn, heeft in zijn boek uiting ge geven aan de misère en ontevreden heid van de arbeidersbevolking van de streek. Wie de streek kent, heeft meni ge moeder tegen haar kind horen zeg gen: je zult het later beter krijgen dan je vader, jij zult een wit hemd dragen. De sleutelfiguur van de roman legt daadwerkelijk de weg naar „het witte hemd" af Uit de mijn komt hij bij te begrijpen. Een der ongeschreven wet. een staalfabriek, van daar bij de we genbouw. Hij steekt zijn mening over het Roergebied allerminst onder stoe len en banken. Kenners van het ge bied bevestigen dat: zo grauw als het hier geschreven staat is het in werke lijkheid. SINDS VON DER GRÜN het concern, waarbij hij werkzaam was in de tijd dat het boek verscheen ,,met wederzijdse instemming" heeft verlaten, is hij op zoek naar een nieuwe baan in het kolendistrict. Keer op keer is hij nu afgescheept, achterbaks („Het spijt ons zeerof openhartig („We vrezen dat u fabrieksgeheimen zult verklappen"). Dat laatste is enigszins ten van de streek wil, dat de man-in- het-werk strikt gescheiden blijft van de man-privé. Max von der Grün had zich daar niet aan gehouden. DE VAKBOND, waarvan hij vele ja ren lid was, zou hem natuurlijk helpen. Toen von der Grün aan klopte, bleek de passage waarin het zelfgenoegzame optreden van sommige i vakbondsvertegenwoordigers in de on-l klopt, wat Max daar schijft. Dit is de enige reactie, die me kan schelen. Ik heb niets anders gewild, dan voor een keer duidelijk te laten zien hoe zuur het werk in dit kolendistrict is, waar heel Duitsland zijn opbloei aan te dan ken heeft. Het zou toch zeker onzin zijn om te zeggen, dat het hier vro lijk werken is". "A/TEN is OP slag met haar op dreef. -i-'J- Zij haalt de gast zonder omwegen binnen in het oude huis. In haar kamer hangen antieke schilderijen, te veel en te zwaar voor de betrekkelijk kleine ruimte. Maar zij brengen een retrospectieve sfeer, die mede te dan ken is aan veel foto's in alle mogelijke lijstjes. Het zijn ge enherinneringen aan zichzelf Zij is dezer dagen vijftig jaar Neder lands actrice^ daarvóór was zij in Bel gië een gevierde kunstenares. Amper dertig jaar verliet zij Antwerpen, ter wijl de dokken in brand stonden, Duitse vliegtuigen bommetjes trachten te gooi en in de olie-depots en er nog in slaagden ook en de stad langzamer hand werd ingesloten door het geweld van „den Dutsch" om even daarna te vallen. Zij liet een gewaardeerd leven achter, waarin zij stukje bij beetje werkte aan de bevestiging van haar groot talent. Zij deed het met hartzeer, maar kor daat. Het móést, het kon niet anders. Magda Janssens praat druk en haalt zonder moeite haar hele jeugd naar boven. Hoe zij in Antwerpen werkte tegen ongeveer honderd gulden per maand, waarbij zij alle onkosten tot die van de kostuums toe, zelf dragen moest. Het was iedere avond spelen, de ouders stonden niet achter haar: to neelspelers waren slechte mensen. Maar via de declamatie had zij haar roeping ontdekt en zij vocht ervoor totdat zij haar zin kreeg. Zij oogstte meteen suc ces: zij werd geëngageerd door de Ne derlandse schouwburg en trad veel op in gastrollen bij amateurgezelschappen zoals dat toentertijd gewoonte was. DE WERELDOORLOG schokte ook haar carrière, die plotseling werd afgeknapt. De Uhlanen met de doodskop op hun voorhoofd en de vaantjes aan hun lansen, naderden de stad. Maar ook de artillerie, die beuken ging op de gevoelige flanken van de havenstad. Vliegmachines zaaiden pa niek, hoe primitief zij ook waren; zep pelins verschenen zilverkleurig en drei gend in de herfstlucht, gooiden bommen uit, maar ook boodschappen om zich over te geven. De forten van de stad werden de een na de ander onder vuur genomen en vielen. De lucht was rood gekleurd van het granaatvuur, de grond rond de stad was rood van het bloed. Antwerpens keel het havencomplex werd langzamerhand dichtgewurgd. Geruchten overstroomden de stad over gewelddaden en gruwelen van de vij and. Antwerpen liep leeg. Maar vader Janssens stond pal: hij had besloten te blijven. Terwijl langzamer hand de stad leegstroomde de we gen naar Nederland konden de vluch telingenstroom amper verwerken nestelde hij zich vaster in het huis, waaraan hij zo gehecht was. Hij wilde niet weg. Hij wapende zich met een oude toneelsabel: d'n eersten den bes ten Dutsch, die het waagt hier binnen armwas Magdfjtnikénsf™mh4n?aahr; «achten op de stenen moeten sla- TA AAK KWAM ZIJ in Den Haag te. hij kon die sabel, amper uit de schede pen, tot men tenslotte bij toeval recht met vele duizenden anden een leeg, bouwvallig huis vond. Hier is men ingetrokken, het ge zin kocht het hoognodige om zich hier te installeren. krijgen, zo zat het ding vastgeroest. Maar hij hing haar iedere avond aan de knop van zijn ledikant Tenslotte is men toch gegaan. Zonder vader. Hij wilde koppig en trots zijn erf bewaken. Dat de anderen gingen, was hem goed. En zo was hij een van de weinigen, die de leegstromende stad niet in de steek lieten. Twee dagen en nachten heeft het gezin Janssens gelo pen om de Nederlandse grens te be reiken. Enkele knechts met hun vrou wen trokken met hen mee. Het was uitputtend, zegt Magda Janssens, soms konden we niet meer. We liepen mee in de eindeloze, miserabele stroom van Rust had men nog niet, want vader was nog in de bedreigde stad. Na twee dagen stapte Magda Janssens doelbe wust naar het station van Bergen op Zoom om terug te reizen naar de sin jorenstad. De reis duurde twee dagen en een nacht in een treinstel bestaande uit een locomotief, een tender en één personenwagen. Zij reisde met kerels, die in Antwerpen wilden gaan plun- recht met vele duizenden andere vluchtelingen. Zij werd er gastvrij opgenomen in een grote villa aan de Zeeweg, waar zij meer artiesten ont moette. Toen rijpte het plan iets voor de vluchtelingen te gaan doen. Haar werd gevraagd Fientje Beülemans te spelen. Het werd het begin van haar succes in Nederland. Fientje Beüle mans werd duizend maal gespeeld voor uitverkochte zalen. „Iedere dag kreeg ik brieven en bloe men", zegt zij, „fan-mail noemen ze dat tegenwoordig". Ze lacht bij de her innering. Willem Royaards kwam er naar kij ken; men vertelde die avond, dat hij De gevluchtte Belgen hielden con tact met elkaar via krantjes, waar van er hier twee zijn afgebeeld. Zij komen uit de verzameling van de heer Pillot uit Zundert. was geweest. Iedereen dacht, dat ik geweldig onder de indruk zou zijn, maar het liet me nogal onverschillig dat de leeuw van het Nederlandse to neel naar mijn spel was komen zien. Er kwam een brief of ik eens met hem wilde praten. Ik vergat de brief in de drukte van het werk. Toen kwam er een telegram, ik ging. Een lang gesprek met Royaards bezorg de me een contract van drie jaar met zijn toneelgezelschap. Ik had van Ne derlandse contracten geen verstand en er was zóveel op te lezen. Dus vroeg ik maar of alle spelers zo'n contract kregen. Ik kreeg er een voorgelegd. Blad voor blad vergeleek ik dit contract met het mijne: ze kwamen overeen. Toen tekende ik. Buiten gekomen liep ik Theo Frenkel tegen het lijf. Toen die hoorde, dat ik me voor drie jaar bij Royaards had vastgelegd was de eerste opmerking: „Die man maakt je kapot, dat moet je niet doen. Annuleer dat contract. Val op je knieën desnoods, maar doe het het niet. Ik ben ook van hem wegge lopen". Ik terug. Ik zeide Royaards, dat ik bij het contract overal om gedacht had, behalve één ding: heimwee: „Stel u voor, dat ik dat krijg, dan kan ik niet spelenRoyaards stond op en nam mijn contract in de hand, hij maak te een beweging alsof hij het verscheu ren wilde. Maar hij deed het niet. In plaats daarvan zei hij: „We spreken goed af, zodra u inderdaad heimwee krijgt, gaat dit contract in snippers". Het is niet gebeurd, ofschoon uitkwam wat Theo Frenkel mij had voorspeld. Gebaar na gebaar, houding na houding beweging na beweging werd door Roy aards vastgelegd, ik kon mezelf niet zijn. Na de vijfde opvoering kwam hij in de pauze bij me. Hij zei: „Je moest die rol eens wat losser proberen te spelen". Ik gaf ten antwoord, dat dat niet kon, omdat hij er die rol nu een maal bij me ingeheid had. Zodoende veranderde ik mijn spel dus niet, ma af voortaan had ik niet de minste last meer. Ik kon mijn gehele rol zelf inter preteren. Twaalf jaar heb ik onder hem gewerkt. WAS HAAR entree in Nederland, dat zij als haar nieuwe vaderland is gaan beschouwen. Zij heeft hier succes op succes geboekt, het publiek hield van haar. Ook deze generatie, die eigenlijk zo ver van haar afstaat. Van deze generatie zegt zij„Er is groot talent onder de jonge tonelisten, maar zij zijn fysiek niet zo sterk als ik. Als we 's avonds na de voorstelling in de bus naar huis gaan, slapen de mees te jongelui na korte tijd in. Zij zijn uitgeput. Ik heb daar geen last van. Maar ze werken heel hard, ze houden echt van hun vak. Wat ik op hen aan te merken heb, is, dat ze zo slordig spreken. Misschien komt dat door het levenstempo". Mijn lievelingsstuk? Zij denkt even na en de roodgetopte vingers spelen even met elkaar. Dan: „Ik heb alles bij el kaar meer dan vijfhonderd rollen ge speeld, ik zou niet weten welke rol me het liefste was. Ik heb toneel spelen nooit als iets individueels gezien, maar als iets dat je deed met het hele en semble. Iedere rol hoe klein ook heb ik tot in de finesses proberen te brengen. Mijn vroegere vrienden? Saalborn, hij was een geweldenaar; Tournière, hij was lief, heel lief. Gobau, Elias van Praag.... Vrienden van deze tijd? Ik heb ze bij tientallen en daar ben ik gelukkig onder. Het houdt je fris. Televisie? Anders dan toneel, maar even goed boeiend. Het stelt andere eisen. Je gebaar moet soberder zijn; je mimiek moet het maken. Je mist het applaus, maar je krijgt wel lieve brie ven. Het is vooral prettig als je weet, dat de opnamen voor kinderen bestemd zijn, ik houd van kinderen. Zij schenkt het tweede glas sherry In, maar niet voor zichzelf. „Daar doe ik niet meer aan", zegt zij, „het mag niet". Haar ogen gaan door de kamer, waar zij zoveel jaren heeft gewoond met haar man, Max Hendricks, oud burgemeester van Kerkrade. „Weet u wat het grootste moment In mijn leven geweest is?" zegt zij. „Dat was in 1963, toen ik met mijn dochter Nora volkomen onverwacht in parti culiere audiëntie ontvangen werd door paus Joannes. We hebben toen twintig minuten met elkaar gepraat. Wat ik toen voelde, kan ik moeilijk onder woorden brengen. Hij was vol belang stelling. Na afloop heb ik in een zij straatje ergens naast de St.-Pieter ge woon staan huilen als een klein meis je JAC. MARTENS Hein Koreman, de Bredase beeldhouwer, heeft lange tijd met zijn atelier gesukkeld. Zoiets remt de activiteit. Een beeldhouwer moet ruimte om zich heen hebben om afstand te kunnen nemen van zijn object en het was moeilijk een dergelijke ruimte te vinden, toen hij zijn ideaal-werkpiaats aan de Lunetstraat moest verlaten. Hij heeft ondertussen weer een uitstekend atelier in Breda gevonden. Koreman heeft intussen tóch niet stilgezeten. Zo ver vaardigde hij voor het bejaardencentrum Ruitersbos het beeld van een jonge ree, waarvan men hiernaast de foto aantreft. Heel anders van opvatting is het bronsplastiek, dat Koreman vervaardigde voor de machinefabriek Breda v/h Backer en Rueb. Het stelt een lasser voor. Terwijl het jonge dier volkomen naturalistisch wordt uitgebeeld, is de lasser gedeformeerd. Koreman zag de man achter het las-masker als een vreemd insekt. Met de jonge ree zet Koreman zijn traditie voort als de nauwkeurige observator van het dier. In dit geval is niet alleen het ranke lichaam op knappe wijze weergegeven, maar ook het waakzame en schuwe karakter van het dier! De lasser is een bijzonder geslaagde compositie ge worden, waarvan de ondergrond iets onheilspellends heeft. In enkele rake lijnen geeft Koreman hier gestalte aan de werkelijkheid, maar tevens geeft hij uitdrukking aan het visioen, dat bij hem - al denkend aan deze opdracht - ontstond.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 9