ren! WERELD WACHT OP KLARE UITSPRAAK ROMEINS MOZAÏEK alles CB) kan met CEtal Bacteriën krijgen weer vat op het zeepsop TROONREDES Concilie over godsdienstvrijheid £QOiSZ Vy ylEXINGTON BESTRIJDING VAN DE SCHUIMPLAAG kwamen niet altijd rustig tot stand Vraagstuk is overal actueel Postzegels 'wmA Marlon-A een nieuw preparaat Trouw aan de beste Amerikaan from America's Best Tobaccos Bij het boek van dr. van Raalte: alfa Sp Montreal Goed schema I lederéén heeft last j i van tandsteen en i tandverkleuring 1 j TEELAK maakt uw j j tanden ECHT WIT: j vrij van tandsteen j ennicotine-aanslag i Zwakke punten Minder doden op de weg in 1963 Drie kinderen gedood bij paniek in theater Goede raad Zuiveringsvijvers Zelfreiniging Rijke bron Aanspraak :ze exdu' tielgar jlière bent :rfst. UI«P. Parkacoat. Van lop tot been gevoerd met zo'n fijne teddy-, pels**. In jongens-, youngmen- en herenmaten. (Van onze concilieredacteur dr. A. van de Weijer o.f.m. cap.) ROME De Amerikaanse bis schoppen en hun raadgevers, waar onder vooral de jezuiet Courtnei Musrai, zullen wel verlicht heb ben adem gehaald, toen het con cilie eindelijk overging tot bespre king van het document over de godsdienstvrijheid. Het is voor hen een grote teleurstelling geweest, dat zij aan het einde der tweede zitting naar huis moesten gaan, zonder een uitspraak over deze delicate materie in hun bagage te hebben. Mgr. De Smedt had zijn toespraak, waarmee hij het document bij het concilie moest inleiden, nog wel zo mooi besloten met een lyrische passage, waarin hü de wens uitsprak, dat de kwestie voor het einde van de zitting bekeken zou zyn: „De commissie is bereid er desnoods dag en nacht voor te werken". Maar deze wens bleef helaas onvervuld. Tot erger nis van de Amerikaanse bisschoppen, voor wie zoals men nu in de wandelgan gen zei, niet het bestaan van God een eerste dogma is maar de vrijheid van godsdienst. Nu gaat het hier inderdaad om een zeer gewichtige zaak. Kardinaal Ritter, aarts bisschop van Saint Louis in de Ver. Staten, drukte dit kernachtig uit in de volgende uitspraak: „Zonder deze ver klaring kan er geen vertrouwen zijn in de katholieke kerk en ook geen mogelijk heid tot het aanknopen van een dialoog". Misschien klonk het wat straf maar het was zeker niet ver bezijden de waarheid. Aan de andere kant moeten wij er be grip voor hebben, dat de moderatoren aan het eind van de vorige zitting de kwestie hebben verdaagd. Natuurlijk heeft men met de vinger naar Spanje en naar Co lumbia gewezen als naar de grote boos doeners. En inderdaad hebben die achter de schermen op uitstel, soms zelfs op af stel aangedrongen. In de concilieaula klonk hun stem door in de uitspraak van kardinaal Bueno y Monreal van Sevilla: „Ik ben niet bang voor de godsdienstvrijheid, ik ben alleen maar bang voor de vrijheid om een nieuw evangelie te preken aan hen die het evangelie reeds hebben ontvangen". Wij moeten begrijpen, dat het voor katholieken uit sommige zuidelijke lan den zeer moeilijk is, om hun angst voor de vrijheid van zich af te zetten. Maar wij zouden ons toch zeer vergissen, in dien wij meenden, dat het probleem al leen in hun landen aan de orde is. En dat het verzet alleen in hun rangen valt v/aar te nemen. Het vraagstuk van de godsdienstvrij heid is over heel de wereld actueel ge worden, zowel in het christelijke kamp als daarbuiten door de geweldige vlucht van de moderne communicatie. Het is voor geen enkele godsdienstige groep nog mogelijk zich van de buitenwereld af te sluiten: van alle kanten dringen krant, radio, film, televisie door de muren naar binnen. Mensen trekken vrij op en neer, dragen hun ideeën en inzichten met zich mee. Hadden vroeger de verschillende kerken min of meer hun vaste geografi sche plaats, tegenwoordig vinden over heel de aardbol uitzaaiingen plaats in de vorm van kleine migrante- of vluchte lingenkerk j es: denk aan de katholieken in de Duitse diaspora, aan de orthodoxen in Frankrijk en aan de protestanten in Spanje. De kaart van het kerkelijk leven heeft haar oude betrouwbaarheid verloren: men moet haar van dag tot dag bijhouden om helemaal op de hoogte te zijn. En daarmee komt ook het oude vertrouwde gedragspatroon onder druk te staan. Hoe zich in de nieuwe situatie als mens en als christen te gedragen? Hoe van de ene kant trouw te zijn aan het eigen ge loof en van de andere kant de medemens het zijne te gunnen? In de 19de eeuw ontstonden er speciale moeilijkheden in verschillende missie landen. Zij, die er heen waren gegaan om „heidenen tot het christendom te bren gen", merkten al heel gauw, dat zij ook leden van andere kerken aantrokken, die ter plaatse al werkzaam waren, om maar niet te spreken van die gevallen, waarin men uitdrukkelijk de bedoeling had, om zogenaamd „half en slecht gedoopte heidenen" nog eens volgens het eigen ge loof over te dopen. In dit verband is het te begrijpen, dat een vooruitstrevend man als mgr. Zoa in naam van het Afri kaanse episcopaat tijdens de debatten van het vorig jaar de wens uitsprak: Laat in het vervolg zowel de katholieke missie als de protestantse zending zich alleen tot hen richten, die Christus nog niet kennen, en als zich binnen 't christendmn over gangen voordoen, laat dan de leiders van de verschillende gemeenschappen met elkaar contact opnemen. Zo ziet men: het probleem van de gods dienstvrijheid is een probleem van heel de moderne wereld. Het is dan ook geen wonder dat verschillende internationale organen zich over deze zaak hebben uit gesproken. De verklaring over de rechten van de mens bevat onder andere het vol gende artikel: „Iedereen heeft het recht op vrijheid van gedachte, van geweten en van godsdienst. Dit recht houdt de vrijheid in, om van godsdienst of geloof te veranderen en de vrijheid van alleen Advertentie) Geval van verkleurde tanden Dagelijks met Teelak gepoetst TANDSTEEN' vormt zich op de tanden, aan alle kanten, voort- durend. Lelijk en onhygiënisch. Bruine tabaksvlekken hechten zich op het ruwe tandsteen op- j pervlak. Daarom zijn uw tanden nietzo wit als ze kunnen zijn! Neem TEELAK, geen gewone tandpastamaar een nieuwe medicinale tandgelei, waarmee u elke dag gewoon uw tanden poetst (maar dróóg). Het gevaar- lijke en vaak verkleurde tand- steen wordt zacht en verdwijnt na korte tijd. Dan pas zijn uw tan- den echt wit! SCHAKEL TOCII OVER OP TEELAK, de verant- woorde anti-tandsteen mondver- zorging. Bij contróle. zal de tand- arts enthousiast zijn over uw prachtige gebit. Zie het verschil na één tube Teelak Paris/Dispec nv Den Haag IHHMIIIMIJtllltlHIHHIIIMIMinilllHiH (Van onze correspondent Jan Dijkgraaf) ROME De aartsbisschop van Frank fort heeft in gezelschap van zijn secre taris een bezoekje gebracht aan een postzegelwinkeltje in het centrum van Rome. De hoge prelaat sprak erbarme lijk slecht Italiaans en de secretaris behielp zich met Latijn. De postzegel man vernam met vreugde dat hij een echte concilievader tot klant bad en zocht zorgvuldig alle series bij elkaar die maar bij benadering een concilie vader kunnen interesseren. Maar zijn vreugde steeg ten top toen hij merkte dat deze aartsbisschop van Frankfort een formidabele kenner was. En dus liet hü het in elke Romeinse winkel aanwezige nutteloze jongetje ijlings twee stoelen aandragen en zond hem vervolgens naar de bar op de hoek om enkele glazen vermouth te halen. Toen gingen ze er eens goed voor zitten Na een uurtje had de prelaat voor een paar duizend gulden aan zeldzame postzegels gekocht, die zorg vuldig werden „verpakt" in een aantal fijne enveloppen. De aartsbisschop keek bedenkelijk op zijn polshorloge en maakte toen duidelijk dat zijn con cilie-plichten hem dringend naar el ders riepen. Hij had natuurlijk met zo veel geld bij zich, maar zijn Mercedes stond geparkeerd met chauffeur-en-al op de dichtstbijzijnde piazza en als nou dat nutteloze jongetje even wilde mee rijden naar het nationale Duitse pries tercollege, dan zou dat jongetje binnen de kortste keren met het geld en desnoods per Mercedes naar zijn afzender worden teruggestuurd. Hierop werd de postzegelman werkelijk ernstig kwaad. Tenslotte, betoogde hij, was hij een vroom katholiek gelovige cn hij zou hier ter plaatse mogen om komen als hij het zou wagen een echte concilie-vader te wantrouwen. Wat gaan we nou beginnen? En de waarde loze snotneus bij uwe excellentie in dezelfde auto over mijn lijk nog De gemelde snotneus diende zich der halve te voet naar het nationale Duitse college te begeven, (hii noteert plech tig het deftige adres) en voor de rest geen nonsens. De excellente prelaat gaf de kostbare enveloppen aan zijn secre taris, die eerbiedig enkele Latijnse fra sen debiteerde, waarna de excellente bezoeker even de ogen sloot om voorts langzaam zijn zegen te verlenen aan de postzegelman. aan diens gezin, dier bare overledenen en veelbelovende na zaten. Aftocht van de aartsbisschop en de secretaris. Nu beschikt een willekeurige postzegel, handelaar beslist niet over het pause lijk jaarboek, waarin geen spoor te vin- den is van een aartsbisschop van Frank fort (en dat is nu het fijne puntje van het verhaal). Dat nutteloze jonge tje kwam enkele uren later hijgend terug met de verbijsterende medede ling dat er op het aangegeven adres helemaal geen nationaal Duits priester college was en dat zoiets zelfs hele maal niet bestond. De rest liet zich denken: „De politie stelt een onderzoek Bij mijn weten is dit de eerste maal dat een oplichter zich vermomde als een van die paar duizend concilie vaders. En het kan alleen maar ver bazing wekken, dat zoiets al niet veel eerder is gebeurd. Een nette zwarte toog een erbarmelijk buitenlands ac cent, een vleugje paars onder het witte boordje en een achteloze ring aan de rechterhand. Tja, welke geboren en ge togen Romein heeft dan de moed bovendien nog in aanwezigheid van een Latijn sprekende secretaris om rond uit te zeggen: „Alles goed en wel eccel- lenza, maar: geen geld geen Zwitsers, pardon, geen geld geen postzegels". Juweliers zijn door de wol geverfd en antiquairs misschien nog meer. Maar die hebben natuurlijkerwüze „grote" winkels, terwijl zo'n postzegelhandelaar zijn delicate koopwaar in enkele kleine ladenkastjes kwijt kan. In ieder geval is iedereen nu gewaar schuwd. VVeest op uw hoede voor bui tenlandse prelaten met bijbehorende secretarissen. Maar laten we eerlijk zyn: tegenover aï die concilie-vaders is het een onrecht. En tegenover zo'n postzegelmannetje is men oneerlijk ge weest. Wie betaalt de schade? De politie stelt een onderzoek in. of in gemeenschap met anderen, in het publiek en privaat zijn godsdienst of ge loof te uiten in lering, praktijk en ere dienst en beleving". Ook de Wereldraad van kerken heeft zich in deze zin uitge sproken. En nu is dan eindelijk de beurt aan de R.K. Kerk, die door velen wordt gezien als het laatste bolwerk van onver draagzaamheid. Het schema, dat momenteel ter discus sie staat, spreekt zich duidelijk uit voor de godsdienstvrijheid. Ieder mens heeft het recht om God naar beste weten te dienen en anderen moeten hem de ruimte daartoe laten. God dienen is immers in vrijheid antwoorden op de persoonlijke boodschap van God. Wie hier iets zou willen opleggen of afdingen heeft van de godsdienst nog het abc niet begrepen. Natuurlijk zal de staat de uitoefening van de godsdienstvrijheid enigszins kun nen regelen, opdat wat de een als zijn recht beschouwt geen sanctie zou bete kenen op het werk van anderen. Ook dienen er zekere beperkingen te worden aangebracht op het terrein van de pro paganda: waar een eerlijk getuigenis al tijd zal moeten worden toegestaan, daar zal een onoprecht en een oneerlijk pro selitisme de pas moeten worden afge sneden. Alles bijeen een bruikbare basis voor discussie. Volgens de deskundigen zijn er echter twee zwakke punten. Ten eerste is de natuurrechtelijke fundering van de verklaring vrij zwak. Of liever gezegd vrij theoretisch en daarom de moderne mens malar weinig aansprekend. Prak tische mensen als de Amerikanen vinden dit kennelijk niet zo erg: zij zouden het liefst een duidelijke verklaring afleggen zonder theologisch en filosofisch funda ment. Het was dezer dagen nog te horen in de concilieaula. Anderen echter vin den dit een serieuze lacune, omdat zij vrezen dat een verklaring zonder meer straks naar alle kanten zal kunnen wor den uitgelegd en dat de moeilijkheden zullen blijven bestaan, indien ze niet in de wortel worden aangepakt. Hoe zal bijvoorbeeld en hier komen we dan meteen aan het tweede bezwaar de macht van de staat over de uitoefening der rechten worden uitgelegd? Betekent dit bijvoorbeeld dat een opdringerige propaganda als die van Jehova's getuigen kan worden verboden? En dat aan ka tholieken in gemengde streken kan wor den verboden om processies te houden? Zie daar de praktische vragen waarop de verklaring geen antwoord geeft. Zij zal dan nog minstens enkele vaste uit gangspunten moeten bieden, waarop de genen wie het aangaat zich straks zullen kunnen baseren. Anders zou het wel eens een mooie verklaring kunnen blijven, die bepaalde misstanden rustig in leven laat. CIGAR ETTES AMERICA'S BEST TQ8ACCOS NV. CIGARETTES IMPORT COMPANY V/HAl BLOK, SCHEVEN INGEN HILVERSUM. In het zojuist uitge komen jaarverslag over 1963 constateert het Verbond voor Veilig Verweer een absolute daling van het aantal ver keersdoden in vergelijking tot 1962 met 113, maar het waarschuwt tegelijkertijd tegen al te optimistische conclusies wel ke men wellicht uit deze cijfers zou wil len trekken. Ook het aantal zwaargewonden daal de iets. Dit zijn volgens het verbond slechts twee lichtpuntjes in de duister nis van de verkeersonveiligheid. Het Verbond sluit zich aan bij de pleidooien voor betere wegen, veiliger auto's en goede voorschriften, maar het acht het van nog groter belang dat de mens, die daarmee om moet gaan, dit vroeg en goed leert en zich eigen caakt. Vorming van de oude en de jonge weggebruikers is van primaire betekenis voor de vei ligheid op de weg. Het voteren van gel den voor betere en meer wegen zal te vens moeten betekenen meer geld voor de verkeersopvoeding. De verkeerspro- paganda en -voorlichting zal volgens het verbond meer afgestemd moeten zijn op concrete informatie. DJAKARTA. In de paniek die volg de op het uitbreken van brand in een bioscoop te Bandoeng zijn drie kinderen onder de voet gelopen en om het leven gekomen en werden 12 personen gewond, zo meldde het persbureau „Antara" donderdag. De politie vuurde schoten af in de lucht om het zich naar buiten worstelende publiek tot bedaren te bren gen. (Advertentie) (Bijzondere correspondentie) MüLHEIM Na 1 oktober mogen in de bondsrepubliek alleen nog „biologisch zachte" wasmiddelen worden verkocht, die door de micro organismen in de zuiveringsinstallaties ten minste voor 80 procent kunnen worden afgebroken. De tot dusver gebruikte „biologisch har de" wasmiddelen moeten verdwijnen. De bondsregering heeft door een op 1 december 1962 besloten „detergenten-verordening" de Westduitse wasmiddelenfabrikanten bijna twee jaar gelegenheid ge geven om de verandering ten uitvoer te brengen. 5? 5? De biologisch „harde" detergenten (wasmiddelen) kunnen door de bacte riën die in de zuiveringsinstallaties de ontbinding van afvalwater bewerkstelli gen, niet worden aangetast en kwamen daarom onaangetast in rivieren en wa terwegen terecht. Daar vormden zij tengevolge van hun sterke schuimvermogen enorme schuim- bergen vooral bij sluizen e.d. Dergelijke soms wel kilometerslange schuimmassa's dreven op vele Duitse rivieren, brachten de visstand in gevaar en soms zelfs ook de drinkwatervoorziening. Spoedig zal echter deze aanblik tot het verleden be horen. De moderne wasmiddelen hebben de zeep uit grootmoeders tijd bijna geheel verdrongen. Hun zegetocht begon al in 1933 toen in de laboratoria van de I. G. Farben de alkylbenzolsulfonaten werden ontwikkeld, die op hetzelfde tijdstip na onafhankelijk onderzoek ook in Ameri ka werden geproduceerd. Ook voordien bestonden er al goede synthetische was- poeders, die chemisch op zeep leken: de vetalcoholsulfaten. Deze wasmiddelen konden door bacteria worden afgebroken, maar zij waren betrekkelijk duur. De alkylbenzolsulfonaten daarentegen wa ren zeer goedkoop. Bij wasmiddelen komt het niet zo zeer aan op chemische sa menstelling behalve dan dat zij de weefsels niet mogen aantasten dan wel op hun schuimvermogen, dat weer afhankelijk is van de mate waarin zij in staat zijn de oppervlaktespanning van het water te verminderen. Schuimvor- ming betekent een enorme vermeerde ring van het wateroppervlak, iets dat door de oppervlaktespanning wordt te gengegaan. Des te geringer de opper vlaktespanning is, des te schuimender wordt het sop. Ieder vuildeeltje wordt door een schuimbelletje omhuld en daar na weggespoeld. Daaruit bestaat de was- werking bij zeep zowel als bij zeeppoe der. Dc wasmiddelen zijn chemisch neu traal. Het zijn geen logen, zoals zeep, maar daarom wassen zij ook behoedza mer. De moleculen van de alkylbenzolsulfa- ten hebben een hoofdketting uit koolstof atomen, waarvan zijkettingen zich aftak ken. Deze zijkettingen vertakken zich nog eens en het is deze structuur-eigenaar digheid die het de bacteriën onmogelijk maakt om de wasmiddelen af te bre ken. De bacteriën en zwammen hebben geen fermenten waarmee zij dergelijke structuren te lijf kunnen. Zij hebben niet-afgetakte, dus rechte zijkettingen nodig. Daaraan kunnen zij gemakkelijk knabbelen. Men moet dus tot in de wereld van het kleinste gaan, wil men de schuim- bergen op de rivieren laten verdwijnen. Deze schuimophopingen hebben stormen van protest bij het publiek verwekt. Er waren mensen, die bepleitten, dat het gebruik van de moderne wasmiddelen geheel zou worden verboden en men ge dwongen zou worden terug te keren tot de zeep van weleer, waardoor de rivie ren niet vervuilden. Gezien de waseigen- schappen van de synthetische waspoeders is dit onmogelijk. Ook werd aangeraden terug te keren tot de vetalcoholsulfaten, die wèl kunnen worden afgebroken. Hier greep prof. dr. Karl Ziegler in, de directeur van het Max Planck-msti- tuut voor Steenkoolonderzoek in Mül- heim wiens nieuwe synthese-methoden al op zo veel gebieden een omwenteling hebben teweeggebracht. Voor zijn werk werd hem onlangs de Nobelprijs toege kend. Hij heeft de vervaardiging van poly ethyleen. een kunststof van hoge kwali teit veel goedkoper gemaakt. Ook voor de vetalcoholwasmiddelen wist Ziegler raad. Volgens een door hem ontwikkeld procédé kan men thans vetalcoholen goedkoop produceren. Zij worden dan „alfolen" genoemd. De op zichzelf goe de vetalcoholsulfaat-wasmiddelen heb ben dus een nieuwe toekomst voor de boeg. Daarmee is dan al een deel van het schuimprobleem opgelost. Voorts hebben de „Chemische Werke Hüls A.G." een procédé ontwikkeld om de alkylbenzolsulfonaten door rechte zij kettingen voor bacteriën genietbaar te maken. Dergelijke verbindingen waren al lang bekend. Juist daarom stond de bondsregering er op, dat de verbindin gen met de vertakte zijkettingen worden afgeschaft. De moeilijkheid was een toe reikende grondstofbasis voor massapro- duktie van dergelijke wasmiddelen te verzekeren. In Hüls vond men de grond stofbasis in aardolie. Uit geschikte delen van aardolie kan men doormiddel van zo genoemde molekulaire zeven, parafine met rechte kettingen halen. Deze zeven zijn poreuze vormen waarvan het grote binnenoppervlak beladen is met para- fine-molekulen. Zodra het punt van ver zadiging is bereikt, wordt de parafine „gedesorbeerd", dat wil zeggen er uit gespoeld. Door enkele eenvoudige che mische verwerkingsfasen waarbij nog waardevol chloorwaterstof als nevenpro- dukt ontstaat, dat bij de kunststofproduk- tie kan worden gebruikt, komt men tot een eindprodukt dat aan de gestelde eisen voldoet. Dit produkt heeft alleen rechte kleine zijtakken. De firma noemt het „Marlon A" en deze grondstof wordt thans aan de wasmiddelenindustrie ge leverd. Het is een mengsel van stoffen, die door de chemicus benzolalkansulfon- zuren worden genoemd. De hoofdkettin gen hebben 10 tot 13 koolstofatomen. De nieuwe stof werd door de Westduitse commissie voor detergenten en water, die onder leiding staat van prof. dr. W. Husmann en waaraan men de snelle en effectieve aanpak van de schuimlaag in de eerste plaats heeft te danken, al be proefd. De schuimeigenschappen zijn dezelfde als van de tot dusver gebruikte „harde" wasmiddelen. Voor de vissen zijn de zachte middelen echter giftiger dan de harde. Zij zijn al bij 5 miligram per liter schadelijk. De giftigheid van harde mid delen begint pas bij een dubbele hoe veelheid. In de praktijk kunnen dergelij ke concentraties in de viswateren niet voorkomen, tenminste niet wanneer het afvalwater door een zuiveringinstallatie is gegaan. De hoogste tot dusver vastge stelde concentratie bedroeg 1.3 miligram. Het Instituut voor Hygiëne in Hamburg heeft vastgesteld, dat zelfs de resten van zachte detergenten die nadat zij door een zuiveringsinstallatie zijn gegaan in het water terecht kunnen komen veel min der giftig zijn voor de visstand dan de zelfde hoeveelheden vóórdat zij werden gezuiverd. De bacteriën „demonteren" zelfs het kleine deel, dat zij niet geheel kunnen vernietigen. Waar het nu op aankomt, is, dat overal biologische zuiveringsinstallaties worden aangelegd. Dat is niet al te duur. Het „arbeidsloon'' van de bacteriën bestaat in de wasmiddelen en afvalwater. De be drijfskosten van een zuiveringsinstallatie zijn niet hoog. Van de dagelijkse tien miljoen kubieke meter afvalwater in Duitsland wordt tot dusver echter slechts dertig procent biologisch gezuiverd. Ook alvorens nog meer zuiveringsvijvers wor den aangelegd zal het nieuwe systeem een gunstige uitwerking hebben, omdat in de rivieren zelf ook micro-organismen aanwezig zijn, die de wasmiddelen af breken. Dit is de biologische zelf-reini- ging van water. In ieder geval zal de hoeveelheid detergenten in de rivieren direct verminderen. Ongeveer 60.000 ton van het tetrapropyleenbenzolsulfonaat dat tot dusver in West-Duitsland als grond stof voor wasmiddelen wordt gebruikt moet door de nieuwe grondstof worden vervangen. (Van onze parlementaire redacteur DEN HAAG Ofschoon het on derling gesprek der Kamerleden, achter het rookgordijn, vaak de voorloper is van belangrijke po litieke gebeurtenissen, kan het geen vergelijking doorstaan met hetgeen in de geheime archieven van het kabinet der Koningin of in de notulen van de ministerraad staat opgetekend. Diepgaande meningsverschillen op het aller hoogste niveau, klein - menselij ke ruzies tussen ministers en staatshoofden, maar ook - en vooral - de samenwerking tussen de constitutionele vorst(in) en zijn (haar) ministers, zich uitstrekkend over een periode van 150 moeilij ke, bewogen, maar ook vaak mooie jaren, liggen thans, ontdaan van de sluier der geheimhouding, samengebonden in het grote werk „Troonredes 1814—1963". Toen bekend werd, dat aan dr. E. van Raalte opdracht was gegeven een bundel van alle troonredes sa men te stellen ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de staats drukkerij heeft menigeen zich afge vraagd wat daarvan wel de zin kon zijn. Immers, eenieder, die voor deze documenten belangstelling heeft en hoevelen zullen dat er zijn? weet de weg naar de bibliotheek waar in zij te vinden zijn. Waarom zou men stukken, die vaak slechts een mo mentopname zijn geweest, gaan bun delen, terwijl zij voor de staatkun dige geschiedenis van Nederland nauwelijks enige betekenis kunnen hebben? Deze, wellicht wat schampere op merkingen zijn begrijpelijk, maar toch feitelijk onjuist. Dr. 'E. van Raalte heeft veel meer gedaan dan ongeveer 150 troonredes in chronolo gische volgorde achter elkaar plaat sen. Hij heeft bovendien, in een uit stekende inleiding, de geschiedenis van de redes gekoppeld aan de staat kundige ontwikkelingen in het ko ninkrijk en deze, dank zij veel, vaak nooit eerder gepubliceerd materiaal, geplaatst tegen de achtergrond van actuele politieke gebeurtenissen en. verhoudingen uit het verre en het zeer recente verleden. Want er mag op worden gewezen, dat voor de tot standkoming van dit zeer fraai uit gevoerde werk ook mededelingen zijn gedaan uit vergaderingen van de ministerraad en het contact tus sen de koninginnen Wilhelmina en Juliana met de ministers-presiden ten na de laatste wereldoorlog. Wie weet, dat men met „geheime archie ven" in Nederland altijd bijzonder voorzichtig omspringt, behoeft zich dus niet zo zeer te verbazen over hetgeen nu uit 1830 of 1848 wordt ge publiceerd, hij mag dr. Van Raalte wel dankbaar zijn voor het feit, dat ook de praktijk van de laatste jaren niet volledig onder zeven sluiers ver borgen moest blijven. Zo is het tot op de dag van van daag gebleven. Na de grote grond wetsherziening van 1848, die de on schendbaarheid van de koning en de ministeriële verantwoordelijkheid tot stand bracht, is het zwaartepunt van de samenstelling der troonredes geheel verlegd van de koning naar de minister-president. Maar ook die ontwikkeling is niet zonder strubbelingen verlopen. Was het niet graaf Schimmelpenninck, die als minister verklaarde dat de troon rede een zaak was die uitsluitend aan de koning toekwam? Letterlijk zei hij nog in 1849: „Hier is de koning een zelfwerkend wezen", hetgeen beteken de dat de ministeriële verantwoorde lijkheid voor de troonrede niet zou gelden. Deze opvatting leefde overi gens heel sterk bij koning Willem II. In 1844 - 1845 waren er grote span ningen over de troonrede opgetreden, zo zelfs, dat de koning boos tegen de ministers zei: „Volgend jaar geen troonrede". Toen de zaak in 1845 weer op tafel kwam, deelde de ko ning mede: ,,'t Is mijn rede, niet die der ministers". De emoties schijnen overigens vaker deel aan de opstel ling van de troonredes te hebben ge had. In de tijd van koning Willem I en koning Willem II was het gebruik, dat de troonrede in de zgn. kroon raad ter sprake kwam. Daar zaten met de raadslieden van de koning de ministers in, met de prinsen van het Huis van Oranje, onder voor zitterschap van de koning zelf. In 1847 gebeurde het, volgens het dag boek van een der ministers, dat de koning de prinsen met „tranen in de ogen en onder zenuwachtig handdruk ken" verzocht de vergadering niet te verlaten. Voorts schrijft deze mi nister over die vergadering: „De koning, diep bewogen, spreekt niet dan snikkend en drukt uiterst aange daan beurtelings de hand van den prins van Oranje en van prins Frede- rik. Aan het slot van de ver gadering zegt de koning: ,,In 1840 hebben ik en mijn broeder, prins Fre- derik, hier aanwezig, mijnen vader, koning Willem I op onze knieën ge beden, dat de veranderingen (in de grondwet) zich niet tot het eenigst en volstrekt noodzakelijk beperken...." Men ziet het, de opstelling van een troonrede heeft, vooral als het om principiële wijzigingen in het staats bestel gaat. ook in de koninklijke pa leizen totemotionele scènes aan leiding gegeven. Diep is de schrijver ingegaan op alle zaken, die direct of indirect met de troonrede te maken hebben. In de grondwet komt het woord troonrede niet voor. Daar staat slechts, dat de zitting der Staten-Generaal door of vanwege de koning wordt geopend, maar vanaf het eerste begin, in 1814 dus, is het gebruik geweest, dat te doen met een „aanspraak" door de vorst. Gezien de positie, die de sou- verein toen in ons staatsbestel innam, is het duidelijk dat deze troonredes vooral een stuk van hemzelf waren. De ministeriële verantwoordelijk heid bestond nog niet en de invloed van de ministers op het staatsstuk was bijzonder klein. Een duidelijke kentering treedt op na 1840. In 1841 kregen de ministers zelfs niet minder dan 17 voorstellen tot wijzigingen er by de koning door, ook al ging het niet om zeer prin cipiële zaken. Van belang is overi gens toch wel, dat koning Willem I de ministers wel by de voorberei ding van een troonrede betrok. Sinds 1819 mochten de „dienaren van de kroon" bouwstoffen, hun departement betreffende, voor de troonrede aan dragen. Door vele historisch belangrijke ge gevens, die ook uit de jongste ge schiedenis in ruime mate door dr. Van Raalte worden verstrekt, is dit werk een rijke bron geworden voor eenieder, die meer dan oppervlakkig belangstelling heeft voor de staat kundige geschiedenis van het konink rijk. Daaraan doet de parodie, die het Tweede-Kamerlid, mr. L. C. Lu- zac op de troonrede van 1845 heeft gemaakt, niets af: Maandag, den 20sten october 1845 Lieve Staten-Generaal welkom, welkom altemaal in mijn Koninklijken Haag Ach, gij weet het, 'k zie u graag, 'k ben tot in mijn ziel verheugd. Na deze inleiding komen enige cou pletten over buitenlandse aangelegen heden, waarna de financiën en de landbouw een beurt krijgen: Wetten, heeren, bij de vleet liggen, of zijn dra gereed. Ga 't ook boven uw verstand, de financies van het land, kortlings neigend tot hun val staan door 't kunstwerk van Van Hall door de wet van liefde en heil gunstig, boven maat en peil. De kartofflen zijn mislukt: da's een onheil dat ons drukt, maar die zaak komt te regt als ge 't wijslijk overlegt. De parodie vervolgt met een lang gedicht over grondwet en andere za ken, om als volgt te bestluiten: Mijne rede spoedt ten eind 't oude deuntje, dat ge kent: ,,Godes zegen over 't werk dat Hij u en mij versterk". Komt alleen nog achteraan en daarmede is 't afgedaan Troonredesopeningsredesin huldiging sredes", met inleiding en annotaties van dr. E. van Raalte en tekeningen van Chr. de MoorstaatsuitgeverijDen Haag 1964.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 7