ren!
WERELD WACHT OP
KLARE UITSPRAAK
ROMEINS
MOZAÏEK
alles CB) kan met CEtal
Bacteriën krijgen weer
vat op het zeepsop
TROONREDES
Concilie over godsdienstvrijheid
£QOiSZ
Vy ylEXINGTON
BESTRIJDING VAN DE SCHUIMPLAAG
kwamen niet altijd
rustig tot stand
Vraagstuk
is overal
actueel
Postzegels
'wmA
Marlon-A
een nieuw
preparaat
Trouw aan de beste Amerikaan
from America's Best Tobaccos
Bij het boek van dr. van Raalte:
alfa Sp
Montreal
Goed schema
I lederéén heeft last j
i van tandsteen en
i tandverkleuring 1
j TEELAK maakt uw j
j tanden ECHT WIT: j
vrij van tandsteen j
ennicotine-aanslag i
Zwakke punten
Minder doden op
de weg in 1963
Drie kinderen gedood
bij paniek in theater
Goede raad
Zuiveringsvijvers
Zelfreiniging
Rijke bron
Aanspraak
:ze exdu'
tielgar
jlière bent
:rfst.
UI«P.
Parkacoat. Van lop
tot been gevoerd met
zo'n fijne teddy-, pels**.
In jongens-, youngmen-
en herenmaten.
(Van onze concilieredacteur
dr. A. van de Weijer o.f.m. cap.)
ROME De Amerikaanse bis
schoppen en hun raadgevers, waar
onder vooral de jezuiet Courtnei
Musrai, zullen wel verlicht heb
ben adem gehaald, toen het con
cilie eindelijk overging tot bespre
king van het document over de
godsdienstvrijheid. Het is voor hen
een grote teleurstelling geweest,
dat zij aan het einde der tweede
zitting naar huis moesten gaan,
zonder een uitspraak over deze
delicate materie in hun bagage te
hebben.
Mgr. De Smedt had zijn toespraak,
waarmee hij het document bij het concilie
moest inleiden, nog wel zo mooi besloten
met een lyrische passage, waarin hü de
wens uitsprak, dat de kwestie voor het
einde van de zitting bekeken zou zyn:
„De commissie is bereid er desnoods dag
en nacht voor te werken". Maar deze
wens bleef helaas onvervuld. Tot erger
nis van de Amerikaanse bisschoppen,
voor wie zoals men nu in de wandelgan
gen zei, niet het bestaan van God een
eerste dogma is maar de vrijheid van
godsdienst.
Nu gaat het hier inderdaad om een zeer
gewichtige zaak. Kardinaal Ritter, aarts
bisschop van Saint Louis in de Ver.
Staten, drukte dit kernachtig uit in de
volgende uitspraak: „Zonder deze ver
klaring kan er geen vertrouwen zijn in
de katholieke kerk en ook geen mogelijk
heid tot het aanknopen van een dialoog".
Misschien klonk het wat straf maar het
was zeker niet ver bezijden de waarheid.
Aan de andere kant moeten wij er be
grip voor hebben, dat de moderatoren aan
het eind van de vorige zitting de kwestie
hebben verdaagd. Natuurlijk heeft men
met de vinger naar Spanje en naar Co
lumbia gewezen als naar de grote boos
doeners. En inderdaad hebben die achter
de schermen op uitstel, soms zelfs op af
stel aangedrongen.
In de concilieaula klonk hun stem door
in de uitspraak van kardinaal Bueno y
Monreal van Sevilla: „Ik ben niet bang
voor de godsdienstvrijheid, ik ben alleen
maar bang voor de vrijheid om een
nieuw evangelie te preken aan hen die
het evangelie reeds hebben ontvangen".
Wij moeten begrijpen, dat het voor
katholieken uit sommige zuidelijke lan
den zeer moeilijk is, om hun angst voor
de vrijheid van zich af te zetten. Maar
wij zouden ons toch zeer vergissen, in
dien wij meenden, dat het probleem al
leen in hun landen aan de orde is. En
dat het verzet alleen in hun rangen valt
v/aar te nemen.
Het vraagstuk van de godsdienstvrij
heid is over heel de wereld actueel ge
worden, zowel in het christelijke kamp
als daarbuiten door de geweldige vlucht
van de moderne communicatie. Het is
voor geen enkele godsdienstige groep nog
mogelijk zich van de buitenwereld af te
sluiten: van alle kanten dringen krant,
radio, film, televisie door de muren naar
binnen. Mensen trekken vrij op en neer,
dragen hun ideeën en inzichten met zich
mee. Hadden vroeger de verschillende
kerken min of meer hun vaste geografi
sche plaats, tegenwoordig vinden over
heel de aardbol uitzaaiingen plaats in de
vorm van kleine migrante- of vluchte
lingenkerk j es: denk aan de katholieken
in de Duitse diaspora, aan de orthodoxen
in Frankrijk en aan de protestanten in
Spanje.
De kaart van het kerkelijk leven heeft
haar oude betrouwbaarheid verloren:
men moet haar van dag tot dag bijhouden
om helemaal op de hoogte te zijn. En
daarmee komt ook het oude vertrouwde
gedragspatroon onder druk te staan. Hoe
zich in de nieuwe situatie als mens
en als christen te gedragen? Hoe van de
ene kant trouw te zijn aan het eigen ge
loof en van de andere kant de medemens
het zijne te gunnen?
In de 19de eeuw ontstonden er speciale
moeilijkheden in verschillende missie
landen. Zij, die er heen waren gegaan om
„heidenen tot het christendom te bren
gen", merkten al heel gauw, dat zij ook
leden van andere kerken aantrokken, die
ter plaatse al werkzaam waren, om maar
niet te spreken van die gevallen, waarin
men uitdrukkelijk de bedoeling had, om
zogenaamd „half en slecht gedoopte
heidenen" nog eens volgens het eigen ge
loof over te dopen. In dit verband is het
te begrijpen, dat een vooruitstrevend
man als mgr. Zoa in naam van het Afri
kaanse episcopaat tijdens de debatten van
het vorig jaar de wens uitsprak: Laat in
het vervolg zowel de katholieke missie
als de protestantse zending zich alleen tot
hen richten, die Christus nog niet kennen,
en als zich binnen 't christendmn over
gangen voordoen, laat dan de leiders van
de verschillende gemeenschappen met
elkaar contact opnemen.
Zo ziet men: het probleem van de gods
dienstvrijheid is een probleem van heel
de moderne wereld. Het is dan ook geen
wonder dat verschillende internationale
organen zich over deze zaak hebben uit
gesproken. De verklaring over de rechten
van de mens bevat onder andere het vol
gende artikel: „Iedereen heeft het recht
op vrijheid van gedachte, van geweten
en van godsdienst. Dit recht houdt de
vrijheid in, om van godsdienst of geloof
te veranderen en de vrijheid van alleen
Advertentie)
Geval van
verkleurde
tanden
Dagelijks met Teelak gepoetst
TANDSTEEN' vormt zich op de
tanden, aan alle kanten, voort-
durend. Lelijk en onhygiënisch.
Bruine tabaksvlekken hechten
zich op het ruwe tandsteen op- j
pervlak. Daarom zijn uw tanden
nietzo wit als ze kunnen zijn!
Neem TEELAK, geen gewone
tandpastamaar een nieuwe
medicinale tandgelei, waarmee
u elke dag gewoon uw tanden
poetst (maar dróóg). Het gevaar-
lijke en vaak verkleurde tand-
steen wordt zacht en verdwijnt na
korte tijd. Dan pas zijn uw tan-
den echt wit! SCHAKEL TOCII
OVER OP TEELAK, de verant-
woorde anti-tandsteen mondver-
zorging. Bij contróle. zal de tand-
arts enthousiast zijn over uw
prachtige gebit.
Zie het verschil na één tube
Teelak Paris/Dispec nv Den Haag
IHHMIIIMIJtllltlHIHHIIIMIMinilllHiH
(Van onze correspondent
Jan Dijkgraaf)
ROME De aartsbisschop van Frank
fort heeft in gezelschap van zijn secre
taris een bezoekje gebracht aan een
postzegelwinkeltje in het centrum van
Rome. De hoge prelaat sprak erbarme
lijk slecht Italiaans en de secretaris
behielp zich met Latijn. De postzegel
man vernam met vreugde dat hij een
echte concilievader tot klant bad en
zocht zorgvuldig alle series bij elkaar
die maar bij benadering een concilie
vader kunnen interesseren. Maar zijn
vreugde steeg ten top toen hij merkte
dat deze aartsbisschop van Frankfort
een formidabele kenner was. En dus
liet hü het in elke Romeinse winkel
aanwezige nutteloze jongetje ijlings
twee stoelen aandragen en zond hem
vervolgens naar de bar op de hoek
om enkele glazen vermouth te halen.
Toen gingen ze er eens goed voor
zitten Na een uurtje had de prelaat
voor een paar duizend gulden aan
zeldzame postzegels gekocht, die zorg
vuldig werden „verpakt" in een aantal
fijne enveloppen. De aartsbisschop
keek bedenkelijk op zijn polshorloge
en maakte toen duidelijk dat zijn con
cilie-plichten hem dringend naar el
ders riepen. Hij had natuurlijk met zo
veel geld bij zich, maar zijn Mercedes
stond geparkeerd met chauffeur-en-al
op de dichtstbijzijnde piazza en als nou
dat nutteloze jongetje even wilde mee
rijden naar het nationale Duitse pries
tercollege, dan zou dat jongetje binnen
de kortste keren met het geld en
desnoods per Mercedes naar zijn
afzender worden teruggestuurd.
Hierop werd de postzegelman werkelijk
ernstig kwaad. Tenslotte, betoogde hij,
was hij een vroom katholiek gelovige
cn hij zou hier ter plaatse mogen om
komen als hij het zou wagen een echte
concilie-vader te wantrouwen. Wat
gaan we nou beginnen? En de waarde
loze snotneus bij uwe excellentie in
dezelfde auto over mijn lijk nog
De gemelde snotneus diende zich der
halve te voet naar het nationale Duitse
college te begeven, (hii noteert plech
tig het deftige adres) en voor de rest
geen nonsens. De excellente prelaat gaf
de kostbare enveloppen aan zijn secre
taris, die eerbiedig enkele Latijnse fra
sen debiteerde, waarna de excellente
bezoeker even de ogen sloot om voorts
langzaam zijn zegen te verlenen aan
de postzegelman. aan diens gezin, dier
bare overledenen en veelbelovende na
zaten. Aftocht van de aartsbisschop en
de secretaris.
Nu beschikt een willekeurige postzegel,
handelaar beslist niet over het pause
lijk jaarboek, waarin geen spoor te vin-
den is van een aartsbisschop van Frank
fort (en dat is nu het fijne puntje
van het verhaal). Dat nutteloze jonge
tje kwam enkele uren later hijgend
terug met de verbijsterende medede
ling dat er op het aangegeven adres
helemaal geen nationaal Duits priester
college was en dat zoiets zelfs hele
maal niet bestond. De rest liet zich
denken: „De politie stelt een onderzoek
Bij mijn weten is dit de eerste maal
dat een oplichter zich vermomde als
een van die paar duizend concilie
vaders. En het kan alleen maar ver
bazing wekken, dat zoiets al niet veel
eerder is gebeurd. Een nette zwarte
toog een erbarmelijk buitenlands ac
cent, een vleugje paars onder het witte
boordje en een achteloze ring aan de
rechterhand. Tja, welke geboren en ge
togen Romein heeft dan de moed
bovendien nog in aanwezigheid van een
Latijn sprekende secretaris om rond
uit te zeggen: „Alles goed en wel eccel-
lenza, maar: geen geld geen Zwitsers,
pardon, geen geld geen postzegels".
Juweliers zijn door de wol geverfd en
antiquairs misschien nog meer. Maar
die hebben natuurlijkerwüze „grote"
winkels, terwijl zo'n postzegelhandelaar
zijn delicate koopwaar in enkele kleine
ladenkastjes kwijt kan.
In ieder geval is iedereen nu gewaar
schuwd. VVeest op uw hoede voor bui
tenlandse prelaten met bijbehorende
secretarissen. Maar laten we eerlijk
zyn: tegenover aï die concilie-vaders
is het een onrecht. En tegenover zo'n
postzegelmannetje is men oneerlijk ge
weest. Wie betaalt de schade?
De politie stelt een onderzoek in.
of in gemeenschap met anderen, in het
publiek en privaat zijn godsdienst of ge
loof te uiten in lering, praktijk en ere
dienst en beleving". Ook de Wereldraad
van kerken heeft zich in deze zin uitge
sproken. En nu is dan eindelijk de beurt
aan de R.K. Kerk, die door velen wordt
gezien als het laatste bolwerk van onver
draagzaamheid.
Het schema, dat momenteel ter discus
sie staat, spreekt zich duidelijk uit voor
de godsdienstvrijheid. Ieder mens heeft
het recht om God naar beste weten te
dienen en anderen moeten hem de ruimte
daartoe laten. God dienen is immers in
vrijheid antwoorden op de persoonlijke
boodschap van God. Wie hier iets zou
willen opleggen of afdingen heeft van de
godsdienst nog het abc niet begrepen.
Natuurlijk zal de staat de uitoefening
van de godsdienstvrijheid enigszins kun
nen regelen, opdat wat de een als zijn
recht beschouwt geen sanctie zou bete
kenen op het werk van anderen. Ook
dienen er zekere beperkingen te worden
aangebracht op het terrein van de pro
paganda: waar een eerlijk getuigenis al
tijd zal moeten worden toegestaan, daar
zal een onoprecht en een oneerlijk pro
selitisme de pas moeten worden afge
sneden.
Alles bijeen een bruikbare basis voor
discussie. Volgens de deskundigen zijn
er echter twee zwakke punten. Ten eerste
is de natuurrechtelijke fundering van de
verklaring vrij zwak. Of liever gezegd
vrij theoretisch en daarom de moderne
mens malar weinig aansprekend. Prak
tische mensen als de Amerikanen vinden
dit kennelijk niet zo erg: zij zouden het
liefst een duidelijke verklaring afleggen
zonder theologisch en filosofisch funda
ment. Het was dezer dagen nog te horen
in de concilieaula. Anderen echter vin
den dit een serieuze lacune, omdat zij
vrezen dat een verklaring zonder meer
straks naar alle kanten zal kunnen wor
den uitgelegd en dat de moeilijkheden
zullen blijven bestaan, indien ze niet in
de wortel worden aangepakt. Hoe zal
bijvoorbeeld en hier komen we dan
meteen aan het tweede bezwaar de
macht van de staat over de uitoefening
der rechten worden uitgelegd? Betekent
dit bijvoorbeeld dat een opdringerige
propaganda als die van Jehova's getuigen
kan worden verboden? En dat aan ka
tholieken in gemengde streken kan wor
den verboden om processies te houden?
Zie daar de praktische vragen waarop
de verklaring geen antwoord geeft. Zij
zal dan nog minstens enkele vaste uit
gangspunten moeten bieden, waarop de
genen wie het aangaat zich straks zullen
kunnen baseren. Anders zou het wel eens
een mooie verklaring kunnen blijven, die
bepaalde misstanden rustig in leven laat.
CIGAR ETTES
AMERICA'S BEST TQ8ACCOS
NV. CIGARETTES IMPORT COMPANY V/HAl BLOK, SCHEVEN INGEN
HILVERSUM. In het zojuist uitge
komen jaarverslag over 1963 constateert
het Verbond voor Veilig Verweer een
absolute daling van het aantal ver
keersdoden in vergelijking tot 1962 met
113, maar het waarschuwt tegelijkertijd
tegen al te optimistische conclusies wel
ke men wellicht uit deze cijfers zou wil
len trekken.
Ook het aantal zwaargewonden daal
de iets. Dit zijn volgens het verbond
slechts twee lichtpuntjes in de duister
nis van de verkeersonveiligheid. Het
Verbond sluit zich aan bij de pleidooien
voor betere wegen, veiliger auto's en
goede voorschriften, maar het acht het
van nog groter belang dat de mens, die
daarmee om moet gaan, dit vroeg en
goed leert en zich eigen caakt. Vorming
van de oude en de jonge weggebruikers
is van primaire betekenis voor de vei
ligheid op de weg. Het voteren van gel
den voor betere en meer wegen zal te
vens moeten betekenen meer geld voor
de verkeersopvoeding. De verkeerspro-
paganda en -voorlichting zal volgens het
verbond meer afgestemd moeten zijn op
concrete informatie.
DJAKARTA. In de paniek die volg
de op het uitbreken van brand in een
bioscoop te Bandoeng zijn drie kinderen
onder de voet gelopen en om het leven
gekomen en werden 12 personen gewond,
zo meldde het persbureau „Antara"
donderdag. De politie vuurde schoten af
in de lucht om het zich naar buiten
worstelende publiek tot bedaren te bren
gen.
(Advertentie)
(Bijzondere correspondentie)
MüLHEIM Na 1 oktober mogen in de bondsrepubliek alleen nog
„biologisch zachte" wasmiddelen worden verkocht, die door de micro
organismen in de zuiveringsinstallaties ten minste voor 80 procent
kunnen worden afgebroken. De tot dusver gebruikte „biologisch har
de" wasmiddelen moeten verdwijnen. De bondsregering heeft door
een op 1 december 1962 besloten „detergenten-verordening" de
Westduitse wasmiddelenfabrikanten bijna twee jaar gelegenheid ge
geven om de verandering ten uitvoer te brengen.
5?
5?
De biologisch „harde" detergenten
(wasmiddelen) kunnen door de bacte
riën die in de zuiveringsinstallaties de
ontbinding van afvalwater bewerkstelli
gen, niet worden aangetast en kwamen
daarom onaangetast in rivieren en wa
terwegen terecht.
Daar vormden zij tengevolge van hun
sterke schuimvermogen enorme schuim-
bergen vooral bij sluizen e.d. Dergelijke
soms wel kilometerslange schuimmassa's
dreven op vele Duitse rivieren, brachten
de visstand in gevaar en soms zelfs ook
de drinkwatervoorziening. Spoedig zal
echter deze aanblik tot het verleden be
horen.
De moderne wasmiddelen hebben de
zeep uit grootmoeders tijd bijna geheel
verdrongen. Hun zegetocht begon al in
1933 toen in de laboratoria van de I. G.
Farben de alkylbenzolsulfonaten werden
ontwikkeld, die op hetzelfde tijdstip na
onafhankelijk onderzoek ook in Ameri
ka werden geproduceerd. Ook voordien
bestonden er al goede synthetische was-
poeders, die chemisch op zeep leken: de
vetalcoholsulfaten. Deze wasmiddelen
konden door bacteria worden afgebroken,
maar zij waren betrekkelijk duur. De
alkylbenzolsulfonaten daarentegen wa
ren zeer goedkoop. Bij wasmiddelen komt
het niet zo zeer aan op chemische sa
menstelling behalve dan dat zij de
weefsels niet mogen aantasten dan
wel op hun schuimvermogen, dat weer
afhankelijk is van de mate waarin zij
in staat zijn de oppervlaktespanning van
het water te verminderen. Schuimvor-
ming betekent een enorme vermeerde
ring van het wateroppervlak, iets dat
door de oppervlaktespanning wordt te
gengegaan. Des te geringer de opper
vlaktespanning is, des te schuimender
wordt het sop. Ieder vuildeeltje wordt
door een schuimbelletje omhuld en daar
na weggespoeld. Daaruit bestaat de was-
werking bij zeep zowel als bij zeeppoe
der. Dc wasmiddelen zijn chemisch neu
traal. Het zijn geen logen, zoals zeep,
maar daarom wassen zij ook behoedza
mer.
De moleculen van de alkylbenzolsulfa-
ten hebben een hoofdketting uit koolstof
atomen, waarvan zijkettingen zich aftak
ken.
Deze zijkettingen vertakken zich nog
eens en het is deze structuur-eigenaar
digheid die het de bacteriën onmogelijk
maakt om de wasmiddelen af te bre
ken. De bacteriën en zwammen hebben
geen fermenten waarmee zij dergelijke
structuren te lijf kunnen. Zij hebben
niet-afgetakte, dus rechte zijkettingen
nodig. Daaraan kunnen zij gemakkelijk
knabbelen.
Men moet dus tot in de wereld van
het kleinste gaan, wil men de schuim-
bergen op de rivieren laten verdwijnen.
Deze schuimophopingen hebben stormen
van protest bij het publiek verwekt. Er
waren mensen, die bepleitten, dat het
gebruik van de moderne wasmiddelen
geheel zou worden verboden en men ge
dwongen zou worden terug te keren tot
de zeep van weleer, waardoor de rivie
ren niet vervuilden. Gezien de waseigen-
schappen van de synthetische waspoeders
is dit onmogelijk. Ook werd aangeraden
terug te keren tot de vetalcoholsulfaten,
die wèl kunnen worden afgebroken.
Hier greep prof. dr. Karl Ziegler in,
de directeur van het Max Planck-msti-
tuut voor Steenkoolonderzoek in Mül-
heim wiens nieuwe synthese-methoden
al op zo veel gebieden een omwenteling
hebben teweeggebracht. Voor zijn werk
werd hem onlangs de Nobelprijs toege
kend.
Hij heeft de vervaardiging van poly
ethyleen. een kunststof van hoge kwali
teit veel goedkoper gemaakt. Ook voor
de vetalcoholwasmiddelen wist Ziegler
raad.
Volgens een door hem ontwikkeld
procédé kan men thans vetalcoholen
goedkoop produceren. Zij worden dan
„alfolen" genoemd. De op zichzelf goe
de vetalcoholsulfaat-wasmiddelen heb
ben dus een nieuwe toekomst voor de
boeg. Daarmee is dan al een deel van
het schuimprobleem opgelost.
Voorts hebben de „Chemische Werke
Hüls A.G." een procédé ontwikkeld om
de alkylbenzolsulfonaten door rechte zij
kettingen voor bacteriën genietbaar te
maken. Dergelijke verbindingen waren al
lang bekend. Juist daarom stond de
bondsregering er op, dat de verbindin
gen met de vertakte zijkettingen worden
afgeschaft. De moeilijkheid was een toe
reikende grondstofbasis voor massapro-
duktie van dergelijke wasmiddelen te
verzekeren. In Hüls vond men de grond
stofbasis in aardolie. Uit geschikte delen
van aardolie kan men doormiddel van zo
genoemde molekulaire zeven, parafine
met rechte kettingen halen. Deze zeven
zijn poreuze vormen waarvan het grote
binnenoppervlak beladen is met para-
fine-molekulen. Zodra het punt van ver
zadiging is bereikt, wordt de parafine
„gedesorbeerd", dat wil zeggen er uit
gespoeld. Door enkele eenvoudige che
mische verwerkingsfasen waarbij nog
waardevol chloorwaterstof als nevenpro-
dukt ontstaat, dat bij de kunststofproduk-
tie kan worden gebruikt, komt men tot
een eindprodukt dat aan de gestelde
eisen voldoet. Dit produkt heeft alleen
rechte kleine zijtakken. De firma noemt
het „Marlon A" en deze grondstof wordt
thans aan de wasmiddelenindustrie ge
leverd. Het is een mengsel van stoffen,
die door de chemicus benzolalkansulfon-
zuren worden genoemd. De hoofdkettin
gen hebben 10 tot 13 koolstofatomen. De
nieuwe stof werd door de Westduitse
commissie voor detergenten en water, die
onder leiding staat van prof. dr. W.
Husmann en waaraan men de snelle en
effectieve aanpak van de schuimlaag in
de eerste plaats heeft te danken, al be
proefd.
De schuimeigenschappen zijn dezelfde
als van de tot dusver gebruikte „harde"
wasmiddelen. Voor de vissen zijn de
zachte middelen echter giftiger dan de
harde. Zij zijn al bij 5 miligram per liter
schadelijk. De giftigheid van harde mid
delen begint pas bij een dubbele hoe
veelheid. In de praktijk kunnen dergelij
ke concentraties in de viswateren niet
voorkomen, tenminste niet wanneer het
afvalwater door een zuiveringinstallatie
is gegaan. De hoogste tot dusver vastge
stelde concentratie bedroeg 1.3 miligram.
Het Instituut voor Hygiëne in Hamburg
heeft vastgesteld, dat zelfs de resten van
zachte detergenten die nadat zij door een
zuiveringsinstallatie zijn gegaan in het
water terecht kunnen komen veel min
der giftig zijn voor de visstand dan de
zelfde hoeveelheden vóórdat zij werden
gezuiverd. De bacteriën „demonteren"
zelfs het kleine deel, dat zij niet geheel
kunnen vernietigen.
Waar het nu op aankomt, is, dat overal
biologische zuiveringsinstallaties worden
aangelegd. Dat is niet al te duur. Het
„arbeidsloon'' van de bacteriën bestaat
in de wasmiddelen en afvalwater. De be
drijfskosten van een zuiveringsinstallatie
zijn niet hoog. Van de dagelijkse tien
miljoen kubieke meter afvalwater in
Duitsland wordt tot dusver echter slechts
dertig procent biologisch gezuiverd. Ook
alvorens nog meer zuiveringsvijvers wor
den aangelegd zal het nieuwe systeem
een gunstige uitwerking hebben, omdat
in de rivieren zelf ook micro-organismen
aanwezig zijn, die de wasmiddelen af
breken. Dit is de biologische zelf-reini-
ging van water. In ieder geval zal de
hoeveelheid detergenten in de rivieren
direct verminderen. Ongeveer 60.000 ton
van het tetrapropyleenbenzolsulfonaat dat
tot dusver in West-Duitsland als grond
stof voor wasmiddelen wordt gebruikt
moet door de nieuwe grondstof worden
vervangen.
(Van onze parlementaire redacteur
DEN HAAG Ofschoon het on
derling gesprek der Kamerleden,
achter het rookgordijn, vaak de
voorloper is van belangrijke po
litieke gebeurtenissen, kan het
geen vergelijking doorstaan met
hetgeen in de geheime archieven
van het kabinet der Koningin of
in de notulen van de ministerraad
staat opgetekend. Diepgaande
meningsverschillen op het aller
hoogste niveau, klein - menselij
ke ruzies tussen ministers en
staatshoofden, maar ook - en
vooral - de samenwerking tussen
de constitutionele vorst(in) en zijn
(haar) ministers, zich uitstrekkend
over een periode van 150 moeilij
ke, bewogen, maar ook vaak
mooie jaren, liggen thans, ontdaan
van de sluier der geheimhouding,
samengebonden in het grote werk
„Troonredes 1814—1963".
Toen bekend werd, dat aan dr. E.
van Raalte opdracht was gegeven
een bundel van alle troonredes sa
men te stellen ter gelegenheid van
het 150-jarig bestaan van de staats
drukkerij heeft menigeen zich afge
vraagd wat daarvan wel de zin kon
zijn. Immers, eenieder, die voor deze
documenten belangstelling heeft
en hoevelen zullen dat er zijn?
weet de weg naar de bibliotheek waar
in zij te vinden zijn. Waarom zou men
stukken, die vaak slechts een mo
mentopname zijn geweest, gaan bun
delen, terwijl zij voor de staatkun
dige geschiedenis van Nederland
nauwelijks enige betekenis kunnen
hebben?
Deze, wellicht wat schampere op
merkingen zijn begrijpelijk, maar
toch feitelijk onjuist. Dr. 'E. van
Raalte heeft veel meer gedaan dan
ongeveer 150 troonredes in chronolo
gische volgorde achter elkaar plaat
sen. Hij heeft bovendien, in een uit
stekende inleiding, de geschiedenis
van de redes gekoppeld aan de staat
kundige ontwikkelingen in het ko
ninkrijk en deze, dank zij veel, vaak
nooit eerder gepubliceerd materiaal,
geplaatst tegen de achtergrond van
actuele politieke gebeurtenissen en.
verhoudingen uit het verre en het
zeer recente verleden. Want er mag
op worden gewezen, dat voor de tot
standkoming van dit zeer fraai uit
gevoerde werk ook mededelingen
zijn gedaan uit vergaderingen van
de ministerraad en het contact tus
sen de koninginnen Wilhelmina en
Juliana met de ministers-presiden
ten na de laatste wereldoorlog. Wie
weet, dat men met „geheime archie
ven" in Nederland altijd bijzonder
voorzichtig omspringt, behoeft zich
dus niet zo zeer te verbazen over
hetgeen nu uit 1830 of 1848 wordt ge
publiceerd, hij mag dr. Van Raalte
wel dankbaar zijn voor het feit, dat
ook de praktijk van de laatste jaren
niet volledig onder zeven sluiers ver
borgen moest blijven.
Zo is het tot op de dag van van
daag gebleven. Na de grote grond
wetsherziening van 1848, die de on
schendbaarheid van de koning en
de ministeriële verantwoordelijkheid
tot stand bracht, is het zwaartepunt
van de samenstelling der troonredes
geheel verlegd van de koning naar
de minister-president.
Maar ook die ontwikkeling is niet
zonder strubbelingen verlopen. Was
het niet graaf Schimmelpenninck, die
als minister verklaarde dat de troon
rede een zaak was die uitsluitend aan
de koning toekwam? Letterlijk zei hij
nog in 1849: „Hier is de koning een
zelfwerkend wezen", hetgeen beteken
de dat de ministeriële verantwoorde
lijkheid voor de troonrede niet zou
gelden. Deze opvatting leefde overi
gens heel sterk bij koning Willem II.
In 1844 - 1845 waren er grote span
ningen over de troonrede opgetreden,
zo zelfs, dat de koning boos tegen de
ministers zei: „Volgend jaar geen
troonrede". Toen de zaak in 1845
weer op tafel kwam, deelde de ko
ning mede: ,,'t Is mijn rede, niet die
der ministers". De emoties schijnen
overigens vaker deel aan de opstel
ling van de troonredes te hebben ge
had. In de tijd van koning Willem I
en koning Willem II was het gebruik,
dat de troonrede in de zgn. kroon
raad ter sprake kwam. Daar zaten
met de raadslieden van de koning
de ministers in, met de prinsen van
het Huis van Oranje, onder voor
zitterschap van de koning zelf. In
1847 gebeurde het, volgens het dag
boek van een der ministers, dat de
koning de prinsen met „tranen in de
ogen en onder zenuwachtig handdruk
ken" verzocht de vergadering niet
te verlaten. Voorts schrijft deze mi
nister over die vergadering: „De
koning, diep bewogen, spreekt niet
dan snikkend en drukt uiterst aange
daan beurtelings de hand van den
prins van Oranje en van prins Frede-
rik. Aan het slot van de ver
gadering zegt de koning: ,,In 1840
hebben ik en mijn broeder, prins Fre-
derik, hier aanwezig, mijnen vader,
koning Willem I op onze knieën ge
beden, dat de veranderingen (in de
grondwet) zich niet tot het eenigst en
volstrekt noodzakelijk beperken...."
Men ziet het, de opstelling van een
troonrede heeft, vooral als het om
principiële wijzigingen in het staats
bestel gaat. ook in de koninklijke pa
leizen totemotionele scènes aan
leiding gegeven.
Diep is de schrijver ingegaan op
alle zaken, die direct of indirect met
de troonrede te maken hebben. In de
grondwet komt het woord troonrede
niet voor. Daar staat slechts, dat de
zitting der Staten-Generaal door of
vanwege de koning wordt geopend,
maar vanaf het eerste begin, in 1814
dus, is het gebruik geweest, dat te
doen met een „aanspraak" door de
vorst. Gezien de positie, die de sou-
verein toen in ons staatsbestel innam,
is het duidelijk dat deze troonredes
vooral een stuk van hemzelf waren.
De ministeriële verantwoordelijk
heid bestond nog niet en de invloed
van de ministers op het staatsstuk
was bijzonder klein. Een duidelijke
kentering treedt op na 1840.
In 1841 kregen de ministers zelfs
niet minder dan 17 voorstellen tot
wijzigingen er by de koning door,
ook al ging het niet om zeer prin
cipiële zaken. Van belang is overi
gens toch wel, dat koning Willem I
de ministers wel by de voorberei
ding van een troonrede betrok. Sinds
1819 mochten de „dienaren van de
kroon" bouwstoffen, hun departement
betreffende, voor de troonrede aan
dragen.
Door vele historisch belangrijke ge
gevens, die ook uit de jongste ge
schiedenis in ruime mate door dr.
Van Raalte worden verstrekt, is dit
werk een rijke bron geworden voor
eenieder, die meer dan oppervlakkig
belangstelling heeft voor de staat
kundige geschiedenis van het konink
rijk. Daaraan doet de parodie, die
het Tweede-Kamerlid, mr. L. C. Lu-
zac op de troonrede van 1845 heeft
gemaakt, niets af:
Maandag, den 20sten october 1845
Lieve Staten-Generaal
welkom, welkom altemaal
in mijn Koninklijken Haag
Ach, gij weet het, 'k zie u graag,
'k ben tot in mijn ziel verheugd.
Na deze inleiding komen enige cou
pletten over buitenlandse aangelegen
heden, waarna de financiën en de
landbouw een beurt krijgen:
Wetten, heeren, bij de vleet
liggen, of zijn dra gereed.
Ga 't ook boven uw verstand,
de financies van het land,
kortlings neigend tot hun val
staan door 't kunstwerk van Van Hall
door de wet van liefde en heil
gunstig, boven maat en peil.
De kartofflen zijn mislukt:
da's een onheil dat ons drukt,
maar die zaak komt te regt
als ge 't wijslijk overlegt.
De parodie vervolgt met een lang
gedicht over grondwet en andere za
ken, om als volgt te bestluiten:
Mijne rede spoedt ten eind
't oude deuntje, dat ge kent:
,,Godes zegen over 't werk
dat Hij u en mij versterk".
Komt alleen nog achteraan
en daarmede is 't afgedaan
Troonredesopeningsredesin
huldiging sredes", met inleiding
en annotaties van dr. E. van
Raalte en tekeningen van Chr.
de MoorstaatsuitgeverijDen
Haag 1964.