Mgr. H. van W ayenbergh
Ruim een
kwart eeuw
in dienst
van de
Leuvense
alma mater
boeken
in
huis
Strijd tegen blote dieren
op terrasje in Toulouse
..In het donker zijn
alle katten grauw'
Duits architect ontwerpt een
torenflat van 1250 m hoog
w
JVRAAG
75,*
ZELFS DE DIEREN LACHEN EROM......
ie zig-zag
;oop
PERSOONLIJKE HERINNERINGEN AAN:
ZWARE EN LICHTE FRANCS
Huis voor 25.000 mensen
confetti - confetti - confetti - confetti - confetti - confetti
BOEKENPLANK
IRTING
tis deelnemers-
Gearresteerd
Expansie
Britse jongen op
rails vastgebonden
S.I.A.N-leden
schakelden
Kroestjev in
Zedeloos
Eigen blad
m
Wie vermoordden
Kennedy?
Wat moet die vrouw?
Spionage in Bretagne
on
«ZEGELS
li In contant geld
He Super
Markten
|>uper
Harkten
ilo 35 ct
.m 26 ct
ilo 95 ct
lm
Jo 59 ct
lo 139 ct
lo 49 ct
lo 28 ct
19
DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 24 SEPTEMBER 1964
19
(Van één onzer medewerkers)
LEUVEN. - Onlangs werd uit
Vaticaanstad het officieel bericht
ontvangen, dat aan mgr. Hon oré
Van Waeyenbergh op voorstel van
de Belgische bisschoppen, het
emiritaat wordt verleend als
Rector-Magnificus van de Univer
siteit van Leuven; hij zal de ere
titel van dit ambt dragen, doch te
zelfdertijd blijft hij in functie als
hulpbisschop van het aartsbisdom
Mechelen-Brussel. Deze 73-jarige
heeft bijna een kwart-eeuw het
lot van de grootste katholieke uni
versiteit ter wereld in handen ge
had.
Ik ken mgr. Van Wayenbergh reeds
vanaf 1921 dat is nu 43 jaren! Hij
is een der mensen, uit mijn kring van
kennissen naar wie ik steeds met be
wonderende verering heb opgekeken.
In 1921, als jong student aan het Sint
Gummarus-college te Lier, was ik niet
de enige die „iets" begon te ontdekken
in de dertigjarige priester, professor van
de rectorica, pas gepromoveerd tot doc
tor in de Wijsbegeerte en Letteren. Wij
gaven hem en dat was het lot van alle
professoren een oneerbiedige bijnaam
die een zinspeling inhield op zijn keu
rig verzorgde kleding, zijn voorname
elegantie en zijn trotse stap
Op 35-jarige leeftijd was hij al direc
teur van het college te Lier en onmid
dellijk nam hij de beslissing dat er een
nieuw college gebouwd zou worden.
Het toeval wilde dat de inwijding van
de eerste nieuwe gebouwen te Lier. in
aanwezigheid van de aartsbisschop, sa
menviel met de verheffing van mgr.
Van Roey tot kardinaal. Zo was direc
teur van Waeyenbergh de allereerste, die
de nieuwe kardinaal tijdens een open
bare plechtigheid kon toespreken. De
studenten uit de hoogste klassen, waar
toe ik op dat moment behoorde, lazen
op het gelaat van de prins van de Kerk
dat hij in de 38-jarige directeur en
dynamische bouwer, begaafd met een
ontroerende welsprekendheid, een kracht
van het eerste gehalte ontdekte. Nog
datzelfde jaar werd Van Waeyenbergh
benoemd tot directeur van het Sint Jan
Berchmans-college te Antwerpen, kreeg
de purperen mantille van kanunnik en
zou gedurende 9 jaren het vollege van
zou gedurende 9 jaren het college van
bloei brengen.
In 1936 werd de toenmalige kanunnik
Van Waeyenbergh aangesteld tot vice-
rector van de universiteit van Leuven
Dit geschiedde als volgt.
Een groot katholiek congres te Me-
chelen werd in de herfst 1936 besloten
met een luisterrijke plechtigheid in de
Basiliek van Koekelberg. Bij het verla
ten van de Basiliek stapte kardinaal van
Roey, in groot ornaat langs de rijen van
priesters, die een haag vormden. Op ze
ker ogenblik hield hij even stil, legde ka
nunnik Van Waeyenbergh de hand op de
schouder en fluisterde hem in het oor:
„Ik benoem u tot vice-rector te Leuven!"
De 45-jarige kanunnik kreeg zelfs niet
de tijd om een woord te zeggen, want de
kardinaal stapte alweer verder.
Het vice-rectoraat van Leuven was in
die tijd geen senicure: deze gezagsdra
ger moest vooral instaan voor de tucht
onder de studenten, en het is bekend
dat meer dan één vice-rector er na en
kele jaren het bijltje bij moest neerleg
gen.
In februari '40 toen de inmiddels pre
laat geworden vice-rector nog maar goed
drie jaren in dienst was, overleed rector
mgr. Ladeuze plotseling. Hoewel het
voorheen nooit was voorgevallen dat een
vice-rector tot rector-magnificus werd
bevorderd, verraste het op 19 maart '40
niemand dat mgr. Van Waeyenbergh met
de hoogste leiding van de katholieke
universiteit van Leuven werd belast. Zel
den werd een benoeming met zulke al
gemene instemming onthaald.
Nog geen twee maanden later spoel
den de Duitse legers over het land en
tevens brak een periode van zware be
proevingen aan voor rector Van Wae
yenbergh. De Duitse kanonnon schoten
de universiteitsbibliotheek in brand,
vermoedelijk uit wraak, omdat er ja
renlang herrie was geweest over het
opschrift „Furore teutonico diruta"
vernield door de Duitse furie), dat op
de voorgevel had moeten worden aan
gebracht, doch waartegen mgr. Ladeu
ze zich steeds verzet heeft, met het
gevolg dat bet hele geval een rechts
zaak is geworden die jarenlang gesleept
heeft.
Onder de oorlog ving mgr. Van
Waeyenbergh met de heropbouw van de
bibliotheek aan, ondanks het feit, dat de
oorlogsomstandigheden og heel wat an
dere problemen schiepen.
Het grootste probleem waarvoor mgr
Van Waeyenbergh zich geplaatst zag.
was de sommatie van generaal von Fal-
kenhausen, militair bevelhebber in Bel
gië, dat de lijsten van de universiteits
studenten aan de bezettingsoverheid zou
den worden meegedeeld.
Rector Van Waeyenbergh weigerde
gevolg te geven aan dit ultimatum, met
het gevolg dat hij op 5 juni '43 door de
Duitsers werd gearresteerd en in de ge
vangenis opgesloten.
Na de bevrijding ontplooide de rector-
magniïicus een bedrijvigheid, die de
universiteit van Leuven gemaakt heeft
tot wat ze thans is.
Het hele land weet, dat onder zijn rec
toraat het aantal studenten verdrievou
digde, van 5.000 tot 15.000.
Een professor van Leuven zei me eens,
dat de meest merkwaardige bestuursraad
van mgr. Van Waeyenbergh ongetwijfeld
deze geweest is: dat hij ver in de toe'
komst heeft gekeken, aanzienlijke ter
reinen heeft verworven te Heverlee en
elders, zodat zijn 25e opvolger nog steeds
over bouwterreinen zal beschikken voor
de uitbreiding van de universiteit. Hier
bij mag niet worden vergeten, dat de
middelen van de katholieke universiteit
van Leuven steeds zeer beperkt bleven
Het is pas de wet van 2 augustus 1960
die aan de katholieke universiteit van
Leuven ruimere subsidiëring heeft be
zorgd. Hoe kon mgr. Van Waeyenbergh
zijn zware financiële verplichtingen aan?
Ingewijden verzekeren, dat hij waar
schijnlijk de laatste rector geweest zal
zijn, die er in slaagde een groots privé-
maecenaat ten voordele van Leuven te
verwekken.
Onder het rectoraat van mgr. Van
Waeyenbergh heeft de universiteit van
Leuven zich naar Kongo vertakt: de
universiteit van Lovanium te Leopold-
stad is een stichting van Leuven. Deze
stichting moest in zeer moeilijke om
standigheden doorgevoerd worden, tij
dens de linkse regering, toen M. Buise-
ret het ministerie van Konko leidde op
een wijze, die nog niet in de geheugens
vervaagd is.
Naast zijn enorme activiteiten te
Leuven moest mgr. Van Waeyenbergh
ook nog tijd uitsparen om zich bezig te
houden met de internatinale federatie van
de katholieke universiteiten van de hele
wereld, waarvan hij de voorzitter was,
en welk ambt hem tot vele reizen in het
buitenland verplichtte.
Het zal niemand verbazen dat deze
grote en bedrijvige rector, die over de
hele wereld bekend en beroemd was, met
eerbetuigingen en talloze eredoctoraten
van de meest befaamde universiteiten
werd overladen en dat Paus Pius XII,
op voorstel van kardinaal van Roey, hem
in 1954 tot de bisschoppelijke waardigheid
verhief.
Professoren van Leuven, die mgr. Van
Waeyenbergh aan het werk hebben ge
zien, getuigen van hem dat hij steeds
een rector geweest is van de traditionele
klassieke stijl, d.w.z. de harde wroeter,
omringend door een minimum aan per
soneel, die er een eretaak van maakte
zoveel als mogelijk alles zelf te doen, in
plaats van op anderen af te schuiven. Dat
was zo traditie en zelfs na zijn zeven
tigste jaar was hij te Leuven nog steeds
de gezaghebbende kapitein, die alle be
slissingen zelf in handen hield.
Vóór twee jaren hebben de Belgische
bisschoppen geoordeeld dat Leuven een
„relève" geboden was wegens de ge
weldige uitbreiding van de universiteit.
Doch alvorens in 1962 een eerste stap
in de richting van het afscheid te set
ten, legde mgr. Van Waeyenbergh in
een uitgebreid rapport aan de Raad
van Bisschoppen nog een plan van uni
versitaire expansie te Leuven voor.
De uitbreidingen, die Leuven thans
aanpakt, ztfn in grote trekken de uit
voering van het plan dat de rector-
magnificus Van Waeyenbergh in mei
'62 als toekomstperspectief voor Leu
ven heeft geschetst.
„Partir c'est mourir un peu!" Degenen,
die de zeer bijzondere gevoeligheid van
mgr. Van Waeyenbergh kennen, zullen
begrijpen, dat het emeritaat en der
halve ook het afscheid van Leuven
hem zeer zwaar zal vallen, want „Leu
ven" is voor hem meer dan eenderde
van zijn leeftijd geweest, meer dan een
zwart eeuw plannen maken, bouwen, uit
breiden. altijd maar aan de toekomst ar
beiden.
Op 73-jarige leeftijd heeft hij thans
het volste recht op wat men „otium cum
dignitate" mag noemen.
Doch zodra hij te Brussel zal zijn ge
vestigd, zal men hem nog steeds overal
ontmoeten als hulpbisschop en bijzonder
vertegenwoordiger van de kardinaal in
de hoofdstad. Wellicht heeft de Voorzie
nigheid beschikt, dat hij zijn curriculum
vitae moet besluiten in de stad waar hij
geboren werd, in een straat die uitzicht
geeft op de Grote Markt, op enkele
stappen van dit plein. Bijna dertig jaren
geleden heeft hij mij zelf eens dat huis
aangewezen en ik geloof dat hij er tróts
om was.
H. LEYNEN.
(Advertentie)
LONDEN Arbeiders hebben woens
dag op een weg nabij Blandford (Eng.)
een 17-jarige scholier, met afgereden
voeten en gebonden handen, aangetrof
fen. De jongen, Stephen Hargreaves, werd
vastgebonden op een spoorlijn en had
zich nadat zijn voeten door een trein wa
ren afgereden naar een weg bij de spoor
dijk gesleept. Hij was gekneveld.
Een zegsman van de dure kostschool
waar de jongen zijn opleiding geniet, zei
niets over het ongeluk te hebben gehoord.
PARIJS In de bus van Air France
tussen het Parijse vliegveld le Bourget
en het eindpunt in de binnenstad In
valides ben ik nog ergens goed voor
geweest. Toen wij de douane gepas
seerd waren en allemaal zaten, na de
zhauffeur de voorgeschreven drie en
een halve frank te hebben betaald,
kwam nog een eenzame reiziger aan
hollen, die ook naar Invalides moest
en later een Zweed bleek te zijn.
Op de treeplank maakte hij het ge
baar van: wat kost me die ritOn
bewogen zei de Franse chauffeur
„Trots francs cinquante".
Maar dat had hy even goed niet kun
nen zeggen, want het drong niet tot de
Zweed door. Die sprak en verstond ai-
leen maar Zweeds en een klein beetje
Engels. Toch had hij blijkbaar meer in
de wereld rondgekeken. Hij wist zich te
behelpen en hield de chauKeur een biljet
van 50 frank voor in de stellige overtui
ging: daar houd ik wellicht nog wel wat
van over. En dat was ook zo. Zonder
een woord te zeggen want de man
achter het uur sprak alleen maar rap
Frans gaf de chauffeur terug: een
frank, vijftig centimes, een biljet van
vijf frank, drie biljetten van tien frank
en een biljet van duizend frank (oude
frankl. De Zweed begreep er niet veel
van. Hij begon met de chauffeur een fi
nancieel debat, maar dat verliep na een
paar woorden in het drijfzand. Toen ik
insprong en zei: „It's allright, sir", ging
hij met het geld in zijn hand achter in de
bus zitten, maar ik zag in de spiegel, dat
het probleem hem benauwde.
Op de buitenboulevard kwam hij naast
me zitten. Hij was er nog altijd niet ach
ter. ,,I can't get out of it", zei hij. In het
begin begreep ik zelf niet goed, wat hij
wilde. Want zelfs voor een Zweed moet
het een eenvoudig rekensommetje zijn,
dat 50 min 3,5 gelijk 46,5 is. Ineens had
ik het door. Hij zat ermee, waarom op
twee biljetten stond gedrukt ,,10 nouveau
francs", op een biljet gewoon .,10 francs"
en op het andere biljet „1000 francs"
Tijd om uit te leggen, dat onder generaal
De Gaulle de zware frank werd inge
voerd, was er niet, want we reden al
langs de Are de Triomphe. Ik vertelde
en dat moest hij nu maar aannemen, dat
een briefje van 1000 (oude) frank gelijk
is aan een briefje van 10 (nieuwe) frank.
Ook al staat het er niet op. Dat hij in
Parijs goed moest letten op het verschil
tussen een geldstuk van 5 centimes en
een geldstuk van 5 (nieuwe) frank, alle
bei even g-oot en dat hij extra moest
uitkijken naar het verschil tussen de ko
peren geldstukken van 20 en van 50 cen
times. Van die twee geldstukken geldt,
dat in donker alle katten grauw zijn. Men
ziet het verschil alleen maar In daglicht,
als er voldoende licht valt op de cijfers
20 en 50. De Fransen zelf vergissen zich
zo vaak, dat het pas nieuwe geldstuk
van 50 centimes uit de circulatie zal wor
den genomen. Ook heb ik hem nog ver
teld, dat de ene winkel in Parijs met ou
de, maar de andere met nieuwe franken
rekent. En dat het dus best kan gebeu
ren, dat een jonge chauffeur voor een
ritje vraagt 3,50 frank, maar een oude
chauffeur van hetzelfde ritje vraagt 350
frank.
Dat dus 3.50 frank (nieuwe) gelijk staan
met 350 frank (oude).
Bij Invalides stapten we samen uit.
Het zweet stond de Zweed op zijn hoofd.
„Can't get out of it", zei hjj bij het
afscheid.
(Van één onzer medewerkers)
TOULOUSE Het was smoor
heet toen wy dezer dagen met
zyn drieën neerstreken op een
deftig caféterrasje in de Rue d'
Alsace te Toulouse In feite
waren wy met vijven: we hadden
die dag, zoals wij vaker doen als
we een hele dag van huis gaan
onze twee pinchertjes bij ons,
Chenny en Roosje.
Onze miniatuurhondjes zijn gemak
kelijk mee te dragen, alle twee in de
zelfde tas. Het zijn amusante diertjes,
die op een kefconcours zeker de eer
ste prijs zouden halen! Die dag had
den zij, zoals wij, veel last van de
dorst. De vriendelijke ober presenteer
de hun een kommetje fris water, dat
zij echter al gauw in de steek lieten
om het hele terras te onthalen op een
duo kefmuziek, zo volmaakt, dat het
leek alsof zij maanden lang samen ge
repeteerd hadden! De diertjes sche
nen niet te begrijpen, dat hun honde
zang slechts weinig in de smaak viel
op het deftig terrasje. Maar er hielp
geen sussen en geen dreigen aan. Zij
bleven onder de tafels door keffen naar
iets, dat wij niet zagen.
Geïntigreerd stonden we op om op
onderzoek uit te gaan. Een paar tafel
tjes verder vonden we aan de voeten
van een schriel, zo gezien zestig-jarig
dametje een foxhondje liggen, dat ken
nelijk danig leed onder de warmte.
Verwonderlijk was dit niet: het beeste
droeg een grijs broekje!
Van het dametje kregen wij een ver
toornde blik, welke wij beantwoordden
met een vriendelijke glimlach. C'est
une honte!", piepte het schriele da
metje ons toe. ,,U moest zich scha
men! Hoe durft u zo met uw hondjes
op dit terras te zitten?" Wij dach
ten, dat de dame geschandaliseerd was
door het scherpe gekef van onze dier
tjes. „Toutes nog excuses, madame",
zeiden wij eerbiedig. „Pinchertjes zijn
van nature geneigd te keffen tegen al
les, wat zij vreemd vinden. Zij hebben
uw gebroekte fox ontdekt. Een ge
klede hond zijn zij nog nooit tegenge
komen!Denkt u niet, dat uw hond
het te warm heeft met die broek?"
Als door een wesp gestoken veerde
het dametje op uit haar fauteuil, ter
wijl haar stemmetje over het stil ge
worden terras piepte: „Ondanks de
warmte draagt u toch ook een broek!"
Zij schoot naar ons toe. vinnig en
hoofdschuddend. Met een kracht, welke
wij niet bij haar veronderstelden,
plantte zij haar magere wijsvinger op
onze borst en gilde: „U bent een zede
loos iemand! Hoe durft u het bestaan
om met uw naakte honden in het
openbaar te verschijnen?! Het lid
maatschap van de „Sian" moest ver
plichtend zijn voor alle dierenbezitters!
Monsieur, ik ben lid van de „Sian" en
daarom draagt mijn hond een broek,
in de winter en in de zomer". Wij wil
len een moreel gezond Frankrijk. Wij
willen..." Het piepstemmetje was on
verstaanbaar geworden vanwege het
schaterlachen van de twintig terras-
zitters. Wij zeiden niets meer en gin
gen lachend terug naar ons gezel
schap, terwijl Chenny en Roosje door
bleven keffen op hun gebroekte rasge
noot.
Niet lang geleden vonden wij in
onze brievenbus de zoveelste gesten
cilde folder, afkomstig van de S.I.A.N.,
(Société contre l'Indécence des Ani-
maux Nus) het Verbond tegen de on
eerbaarheid van de naakte dieren. Het
verbond werd gesticht in de Verenigde
Staten, waar het nogal wat aanhangers
heeft. Voor de eerste keer kwamen
wij in Toulouse een lid tegen van het
Franse filiaal van het verbond.
Voorzitter van het verbond in Ame
rika, dat daar aangeduid wordt met de
letters S.I.N.A., is G. Clifford Prout,
een man, die zijn strijd tegen de
naaktheid van de dieren als zijn voor
naamste levenstaak beschouwt.
„De monokini", zo schreef onlangs
G. Clifford Prout, „is een uitvinding
van een rotte samenleving. Met de
monokini, waartegen alle godsdiensten
protesteren, hoeven wij ons niet te
bemoeien. Als wij erin slagen alle die
ren gekleed te doen rondlopen, zal
geen vrouw zich meer ongekleed dur
ven te vertonen!"
Sinds verschillende jaren vraagt het
verbond om verplichte kleding van de
„vitale lichaamsdelen van de honden,
de katten, de paarden, de stieren en
van alle andere huisdieren". De orga
nisatie trok bijzonder de aandacht toen
zij verleden jaar haar leden opriep
voor een „mars op Washington". Met
deze mars op de hoofdstad", zo schreef
de voorzitter van het Amerikaanse ver
bond, „willen wij een dubbel doel be
reiken: de president van de Verenigde
Staten verplichten lid te worden van
ons verbond en protesteren tegen het
feit, dat mevrouw Kennedy en haar
dochter geheel naakte paarden berij
den".
Onder de leuze „Fatsoen en eerbaar
heid van vandaag is gerantie voor ge
zonde moraliteit van morgen" hebben
de leden van het verbond een onver
biddelijke strijd aangebonden tegen de
immoraliteit van de naakt rondlopende
dieren. Bijzonder vinnig is hun strijd
tegen de dierentuinen. Volgens Prout
verdringen de bezoekers zich vooral om
de apekooien „omdat zij daar aange
trokken worden door het onzedelijke
van de ongeklede apen, en een naakte
aap kan slechts de zedelijke gevoelenr
van de mensen schaden."
Het dagblad „Chronicle", de groot
ste krant van San Francisco, is
het helemaal eens met Proust.
Toen er twee Russen door het
heelal zweefden, kwam dit nieuws
in het blad pas op de tiende
plaats. Maar dezelfde dag bracht
de krant onder grote koppen een
artikel: „Oorlog tegen de naakt
heid van de dieren!"
Toen, een tijdje geleden een paar
agenten van de bereden politie, in het
Central Park te New-York, een verga
dering uiteen dreven van aanhangers
van de S.I.N.A., omdat er geen verlof
voor deze publieke bijeenkomst ge
vraagd was, diende Prout een aan
klacht in tegen de agenten „omdat zij
naakte paarden bereden!"
In de Verenigde Staten, waar de
S.I.N.A. betrekkelijk veel aanhangers
heeft, beschikt het verbond over een
eigen krant, welke in extenso alle
suggesties van de lezers opneemt. Zo
vroeg een lezeres aan de confectie
zaken om alle onverkochte shorts af te
willen staan voor het kleden van hon
den en paarden!
Onlangs ontving Kroestjev een tele
gram van Prout, waarin deze de Rus
sische premier uitnodigde tot een be
zoek aan New-York om er samen het
probleem der dierenkleding te bestu
deren. Volgens de voorzitter van het
Verbond tegen de oneerbaarheid van
de naakte dieren „kan de eerbaarheid,
waarvoor de S.I.N.A. strijdt, de Rus-
sisch-Amerikaanse betrekkingen gun
stig beïnvloeden en zelfs een einde
maken aan de koude oorlog door aan
de twee landen de ondersteunende
kracht en de bescherming te geven van
eenzelfde moraliteit.''
H. WOUTERS.
WESTBERLIJN 1250 Meter hoog, 64
meter in doorsnede en 356 verdiepingen
boven en 16 verdiepingen onder de grond
dat z(jn de waarlijk imposante afme
tingen van een torenflat, die onlangs
door de Berlijnse architect Robert Ga
briël aan de Westduitse publiciteit werd
voorgesteld. Het staalbetonfundament
heeft h(j op een diameter van 400 meter
berekend. Het sinds 1931 hoogste bouw
werk, het Empire State Building met
zijn 102 verdiepingen en een hoogte van
381 meter (zonder televisiemast)zou met
meer dan het drievoudige overtroffen
worden.
In 8.000 woningen zullen hier ongeveer
25.000 mensen wonen, per 20 tot 40 ver
diepingen zullen winkels en werkplaatsen
ingericht worden terwijl op de "erdie-
pingen onder de grond 4.000 auto's een
plaats zullen vinden. Aan verscheidene
bioscopen in deze „kleine stad in één
huis" is eveneens gedacht, evenals aan een
theater, aan een politiepost en aan een
„gemeentehuis".
Verkeersproblemen zullen er in deze
„torenstad" niet zijn. Er werden name
lijk zes liften met elk 18 cabines gepro
jecteerd, die maximaal 40 personen kun
nen vervoeren, op elke 20e verdieping
stoppen en een vervoerscapaciteit van
ongeveer 6.000 personen per uur hebben
Tussen deze afzonderlijke halteplaatsen
zullen op hun beurt paternosterliften
met elk 186 cabines de tussenverdiepin-
gen verbinden. Een uitstekende bescher
ming tegen brandgevaar biedt de chroom-
nikkelstaalconstructie.
De gigantische toren zou niet alleen de
wolken „krabben", maar er ook boven
uitsteken. Ongeveer de heift van alle in
woners zouden dikwijls boven de wol
ken wonen, boven het straatlawaai m het
straatstof en daarbij van meer zon ge
nieten dan de inwoners van welke ~*uitse
stad dan ook. De eerste huurders hebben
zich ook al gemeld: het zijn echter geen
vertwijfelde woningzoekenden, maar as
tronomen en radio- en televisiemaatschap
pijen, die zoals begrijpelijk vooral be
langstelling hebben voor de hoogste ver
diepingen.
Heen en weer schommelen doet de to
ren volgens de avantgardistische archi
tect niet. Naar verluidt sluit het grote
eigengevvicht er zijn alleen al 500.000
ton staal voor de constructie uitgetrok
ken windbewegingen practisch uit. te
meer daar de bouw ondanks zijn enorme
hoogte een slankheidsgraad van slechts
een staat tot twintig heeft.
Van in de meest ware zin des
woords fundamentele betekenis is na
tuurlijk de plaats waar de toren zal ver
rijzen. De Duitse hoofdstad valt tot leed
wezen van de architect door de onge
schikte bodemgesteldheid en om vlieg-
veiligheidsredenen af. Maar Robert Ga-
briël heeft al in West-Duitsland rondge
keken en een stuk grond bij Munster
eifel, 50 km ten zuidwesten van de Rijn
metropool Keulen, in ogenschouw geno
men en de potentiële bouwgrond onder
zocht.
Voorlopig bestaat het project alleen nog
maar op papier, maar er is al een model
met een hoogte van 12 meter in bewer
king kosten: 20.000 Dmark. De totale
bouwkosten zijn op ongeveer twee mil-
jard Dmark geschat, de bouwtijd op tien
jaar. Naar verluidt hebben Amerikaanse
banken en industriële onderneming reeds
aangeboden de financiering van dit astro
nomische object mede te verzorgen.
c«
T
Ik zal je missen als je voor 14 dagen
op jacht gaat, zei een dame tegen haar man.
- En ik hoop, dat de jagers dat ook doen.
voegde ze eraan toe.
Een heer zat te vissen en een boer stond ernaai
te kijken. Hoeveel, vroeg de boer, hebt u ei
ai gevangen? En daarop zei de heer: Als ik er
nog twee vang na die, welke ik nü aan het van
gen ben, heb ik er drie.
En in eenzelfde situatie antwoordde de heer;
geen een, ik heb er nog geen één. Waarop de boet
zet. V mag niet mopperen. Ik ken iemand
die in twee weken ttjds hier evenveel vis heeft
gevangen als v in een half uur.
Er zaten twee jongetjes te vissen en ei
kwam een agent aan. Het ene jongetje
liep heel hard weg en de agent liep hem
achterna. Na een kwartiertje had de agent
hem te pakken en zei: Laat je hengelakte
maar eens kijken. Het jongetje deed het. -
Waarom liep jij dan zo hard weg?, vroeg
de agent. - Om mijn vriendje kans te geven
om weg te komen, zei de jongen, hij heeft
er géén.
Een man zat te vissen en er kwam iemand bij hem
staan kijken Vang je wat?, vroeg deze. Eorm,
zei de man, ik heb hier gisteren veertig snoeken
uitgehaald Zo zo, zei de ander, weet je wie ik
ben? Ik ben toevallig de eigenaar van dit water.
Mooi, zei de visser, en weet u wie ik ben? Ik
ben de grootste leugenaar van het land.
Een visser stond zodanig als leugenaar bekend, dat
h(J een weegschaal kocht om te bewijzen, dat zijn
vangst een bepaald gewicht had. Op een dag leende
de dorpssrts de weegschaal om een baby te wegen.
De baby woog 45 pond.
Een oude dame keek vermanend naar een Jongetje
dat op zondag aan het vissen was. Ik zou wel eens
willen weten wat jouw vader zou zeggen als hij wist
dat jij op zondag staat te vissen, zei ze. Och, zei
net jongetje, dat kunt u hem wel vragen; hij staat
daarginds te vissen.
Ik heb mijn spullen vergeten, zei een visser
tegen zijn maat.
Wel jou grote lompe vlegel, zei de andere
visser.
Waarom?, vroeg de ander; we kunnen
plaats van deeg toch best wat pieren vangen?
Pieren?, zei de eerste, ik dacht dat je het
over de fles had.
Zo'n vis, zei een hengelaar, als waarover ik
ie nou vertel, heb ik nog nooit gezien.
Dat geloot ik direct, zei de ander.
Je staat hier nu al twee uur te kij
ken, zei een hengelaar tegen een boer,
waarom vis je zélf niet?
Daar heb ik geen geduld voor, ant
woordde de boer.
Kun je hier vissen?, vroeg een toerist aan
een dorpsbewoner.
Jawel, zei deze.
En wat vangen jullie zoal?
U had het over vissen, zei de dorpsbewoner,
niet over vangen.
Is het ver, vroeg een bokser, van de kleed
kamer naar de ring?
Jawel, antwoordde zijn collega, maar jij hoeft
niet terug t* lópen.
3
'Zmg-,
I'ZSO w
De moord op de president van de Ver
enigde Staten in 1963 is nog steeds een
duistere zaak. Er is tot nog toe geen dui
delijke aanwijzing omtrent de daders en
hun motieven. Was Lee Oswald werke
lijk de moordenaar en was hij alleen?
Wat was de rol van Jack Ruby, de halve
gangster, die in een opwelling van me
delijden met de weduwe van president
Kennedy, de suspecte Oswald in het bij
zijn van een korps politieagenten doodde?
En wie waren de mannen achter Oswald
en (eventueel) Ruby? Hoe moet men al
lerlei duistere dingen en onverklaarbare
zaken verklaren?
Het Parijse weekblad l'Express heeft
in het begin van dit jaar een serie arti
kelen van de journalist Thomas G. Bu
chanan gepubliceerd. Deze artikelen trok
ken sterk de aandacht, omdat zij een even
openhartige als intelligente poging waren
om de moord op Kennedy te ontraadselen.
Buchanan heeft van seconde tot seconde
de gebeurtenissen op die noodlottige dag
in 1963 ontleed en er het licht van een
meedogenloze kritiek op laten.
Zijn artikelen zijn nu gebundeld tot een
pocketbook, dat bij de uitgeverij Contact
(Amsterdam, Antwerpen) is verschenen.
De titel luidt: „Wie vermoordden Kenne
dy?" Buchanan gebruikt de meervouds
vorm, waaruit al duidelijk blijkt dat hij
Oswald niet als de enige moordenaar be
schouwt. Nog sterker: hij trekt dit sterk
in twijfel, al wordt niet met zoveel woor
den ontkend dat Oswald de moord heeft
helpen plegen. Hij had er degelijk wat
mee te maken. De dodelijke schoten, zo
redeneert Buchanan, zijn echter waar
schijnlijk niet uit het boekenmagazijn
waar Oswald zat, gelost, maar vanaf een
onbewaakt spoorwegviaduct.
Was Ruby de schutter? Zat een ander
op het bewuste viaduct? En voorts: hoe
is het mogelijk dat het onderzoek zo
schynbaar onbeholpen is gevoerd? Had
den de daders medewerking van de poli
tie in Dallas, of zelfs van plaatselijke
autoriteiten, door wier toedoen het ook
mogelijk was dat Ruby Oswald het zwij
gen kon opleggen?
Overal vraagtekens. Buchanan slaagt
er uiteraard niet in, een complot tegen
Kennedy, zo dit er geweest is, tot in
kleinigheden aan de kaak te stellen, maar
hij stelt zo ontzettend veel vragen waar
op het officiële onderzoek geen bevre
digend, of slechts een tegenstrijdig, ant
woord heeft kunnen geven, dat men zijn
boek alleen daarom reeds zou moeten le
zen.
Het boek is geïllustreerd met zeven fo
to s, die hetgeen Buchanan beschrijft na
der verklaren. Het is - geheel afgezien
Van de dramatische waarde een waar
devol stuk recherchewerk van deze jour-
nalist geweest. „Eens zullen we weten
wie Kennedy's moordenaars zijn en dan
zullen ze ons geen kwaad meer kunnen
doen' schrijft Buchanan in zijn verant
woording voor dit boek Mogen de feiten
hem spoedig gelijk geven.
Dickey Chapelle is een Amerikaanse
fotografe, die uitgerust met een arse
naal aan kostbare camera's alle be
langrijke operaties van de Amerikaanse
mariniers heeft verslagen. Onder de ti
tel „Wat moet die vrouw?" <de logische
vraag van de mariniers, die haar in de
voorste linies zagen opduiken) heeft zij
met veel gevoel voor humor en ontwa-
steïd" haar memoires te boek ge-
Haar verhaal is een flash-back, een te
rugkijk vanaf het moment dat zij zich in
ae Hongaarse vrijheidsstrijd waagde Zii
was ook op Cuba, in Aigerië en Libanon.
Het boekje dat als prisma-pocket nr 984
is verschenen, is geestig geschreven Het
eerste charmante oorlogsboek dat
ooit lazen.
wij
Een agent van de Britse geheime dienst
wordt onder valse (Franse) identiteit in
Bretagne gedropt. Hij vertoont veel
overeenkomsten met een Bretonse boe-
hehh°°n' ?orlay\ e" z'Jn opdrachtgevers
hebben uitgemaakt dat hij dan ook de rol
van dm boerenzoon maar moet spelen.
Dit gaat echter te goed en er doemen dan
ook de vreemdste situaties op, waaruit de
agent zich handig redt. Dit spionagever-
iiaal is door een vrouw, Helen Maclnnes.
geschreven Het is niet altijd geloofwaar
dig maar beslist wel onderhoudend. De
titel: Spionage in Bretagne. Het boekje
verscheen als Prisma-pocket nr 995