Mgr. H. van W ayenbergh Ruim een kwart eeuw in dienst van de Leuvense alma mater boeken in huis Strijd tegen blote dieren op terrasje in Toulouse ..In het donker zijn alle katten grauw' Duits architect ontwerpt een torenflat van 1250 m hoog w JVRAAG 75,* ZELFS DE DIEREN LACHEN EROM...... ie zig-zag ;oop PERSOONLIJKE HERINNERINGEN AAN: ZWARE EN LICHTE FRANCS Huis voor 25.000 mensen confetti - confetti - confetti - confetti - confetti - confetti BOEKENPLANK IRTING tis deelnemers- Gearresteerd Expansie Britse jongen op rails vastgebonden S.I.A.N-leden schakelden Kroestjev in Zedeloos Eigen blad m Wie vermoordden Kennedy? Wat moet die vrouw? Spionage in Bretagne on «ZEGELS li In contant geld He Super Markten |>uper Harkten ilo 35 ct .m 26 ct ilo 95 ct lm Jo 59 ct lo 139 ct lo 49 ct lo 28 ct 19 DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 24 SEPTEMBER 1964 19 (Van één onzer medewerkers) LEUVEN. - Onlangs werd uit Vaticaanstad het officieel bericht ontvangen, dat aan mgr. Hon oré Van Waeyenbergh op voorstel van de Belgische bisschoppen, het emiritaat wordt verleend als Rector-Magnificus van de Univer siteit van Leuven; hij zal de ere titel van dit ambt dragen, doch te zelfdertijd blijft hij in functie als hulpbisschop van het aartsbisdom Mechelen-Brussel. Deze 73-jarige heeft bijna een kwart-eeuw het lot van de grootste katholieke uni versiteit ter wereld in handen ge had. Ik ken mgr. Van Wayenbergh reeds vanaf 1921 dat is nu 43 jaren! Hij is een der mensen, uit mijn kring van kennissen naar wie ik steeds met be wonderende verering heb opgekeken. In 1921, als jong student aan het Sint Gummarus-college te Lier, was ik niet de enige die „iets" begon te ontdekken in de dertigjarige priester, professor van de rectorica, pas gepromoveerd tot doc tor in de Wijsbegeerte en Letteren. Wij gaven hem en dat was het lot van alle professoren een oneerbiedige bijnaam die een zinspeling inhield op zijn keu rig verzorgde kleding, zijn voorname elegantie en zijn trotse stap Op 35-jarige leeftijd was hij al direc teur van het college te Lier en onmid dellijk nam hij de beslissing dat er een nieuw college gebouwd zou worden. Het toeval wilde dat de inwijding van de eerste nieuwe gebouwen te Lier. in aanwezigheid van de aartsbisschop, sa menviel met de verheffing van mgr. Van Roey tot kardinaal. Zo was direc teur van Waeyenbergh de allereerste, die de nieuwe kardinaal tijdens een open bare plechtigheid kon toespreken. De studenten uit de hoogste klassen, waar toe ik op dat moment behoorde, lazen op het gelaat van de prins van de Kerk dat hij in de 38-jarige directeur en dynamische bouwer, begaafd met een ontroerende welsprekendheid, een kracht van het eerste gehalte ontdekte. Nog datzelfde jaar werd Van Waeyenbergh benoemd tot directeur van het Sint Jan Berchmans-college te Antwerpen, kreeg de purperen mantille van kanunnik en zou gedurende 9 jaren het vollege van zou gedurende 9 jaren het college van bloei brengen. In 1936 werd de toenmalige kanunnik Van Waeyenbergh aangesteld tot vice- rector van de universiteit van Leuven Dit geschiedde als volgt. Een groot katholiek congres te Me- chelen werd in de herfst 1936 besloten met een luisterrijke plechtigheid in de Basiliek van Koekelberg. Bij het verla ten van de Basiliek stapte kardinaal van Roey, in groot ornaat langs de rijen van priesters, die een haag vormden. Op ze ker ogenblik hield hij even stil, legde ka nunnik Van Waeyenbergh de hand op de schouder en fluisterde hem in het oor: „Ik benoem u tot vice-rector te Leuven!" De 45-jarige kanunnik kreeg zelfs niet de tijd om een woord te zeggen, want de kardinaal stapte alweer verder. Het vice-rectoraat van Leuven was in die tijd geen senicure: deze gezagsdra ger moest vooral instaan voor de tucht onder de studenten, en het is bekend dat meer dan één vice-rector er na en kele jaren het bijltje bij moest neerleg gen. In februari '40 toen de inmiddels pre laat geworden vice-rector nog maar goed drie jaren in dienst was, overleed rector mgr. Ladeuze plotseling. Hoewel het voorheen nooit was voorgevallen dat een vice-rector tot rector-magnificus werd bevorderd, verraste het op 19 maart '40 niemand dat mgr. Van Waeyenbergh met de hoogste leiding van de katholieke universiteit van Leuven werd belast. Zel den werd een benoeming met zulke al gemene instemming onthaald. Nog geen twee maanden later spoel den de Duitse legers over het land en tevens brak een periode van zware be proevingen aan voor rector Van Wae yenbergh. De Duitse kanonnon schoten de universiteitsbibliotheek in brand, vermoedelijk uit wraak, omdat er ja renlang herrie was geweest over het opschrift „Furore teutonico diruta" vernield door de Duitse furie), dat op de voorgevel had moeten worden aan gebracht, doch waartegen mgr. Ladeu ze zich steeds verzet heeft, met het gevolg dat bet hele geval een rechts zaak is geworden die jarenlang gesleept heeft. Onder de oorlog ving mgr. Van Waeyenbergh met de heropbouw van de bibliotheek aan, ondanks het feit, dat de oorlogsomstandigheden og heel wat an dere problemen schiepen. Het grootste probleem waarvoor mgr Van Waeyenbergh zich geplaatst zag. was de sommatie van generaal von Fal- kenhausen, militair bevelhebber in Bel gië, dat de lijsten van de universiteits studenten aan de bezettingsoverheid zou den worden meegedeeld. Rector Van Waeyenbergh weigerde gevolg te geven aan dit ultimatum, met het gevolg dat hij op 5 juni '43 door de Duitsers werd gearresteerd en in de ge vangenis opgesloten. Na de bevrijding ontplooide de rector- magniïicus een bedrijvigheid, die de universiteit van Leuven gemaakt heeft tot wat ze thans is. Het hele land weet, dat onder zijn rec toraat het aantal studenten verdrievou digde, van 5.000 tot 15.000. Een professor van Leuven zei me eens, dat de meest merkwaardige bestuursraad van mgr. Van Waeyenbergh ongetwijfeld deze geweest is: dat hij ver in de toe' komst heeft gekeken, aanzienlijke ter reinen heeft verworven te Heverlee en elders, zodat zijn 25e opvolger nog steeds over bouwterreinen zal beschikken voor de uitbreiding van de universiteit. Hier bij mag niet worden vergeten, dat de middelen van de katholieke universiteit van Leuven steeds zeer beperkt bleven Het is pas de wet van 2 augustus 1960 die aan de katholieke universiteit van Leuven ruimere subsidiëring heeft be zorgd. Hoe kon mgr. Van Waeyenbergh zijn zware financiële verplichtingen aan? Ingewijden verzekeren, dat hij waar schijnlijk de laatste rector geweest zal zijn, die er in slaagde een groots privé- maecenaat ten voordele van Leuven te verwekken. Onder het rectoraat van mgr. Van Waeyenbergh heeft de universiteit van Leuven zich naar Kongo vertakt: de universiteit van Lovanium te Leopold- stad is een stichting van Leuven. Deze stichting moest in zeer moeilijke om standigheden doorgevoerd worden, tij dens de linkse regering, toen M. Buise- ret het ministerie van Konko leidde op een wijze, die nog niet in de geheugens vervaagd is. Naast zijn enorme activiteiten te Leuven moest mgr. Van Waeyenbergh ook nog tijd uitsparen om zich bezig te houden met de internatinale federatie van de katholieke universiteiten van de hele wereld, waarvan hij de voorzitter was, en welk ambt hem tot vele reizen in het buitenland verplichtte. Het zal niemand verbazen dat deze grote en bedrijvige rector, die over de hele wereld bekend en beroemd was, met eerbetuigingen en talloze eredoctoraten van de meest befaamde universiteiten werd overladen en dat Paus Pius XII, op voorstel van kardinaal van Roey, hem in 1954 tot de bisschoppelijke waardigheid verhief. Professoren van Leuven, die mgr. Van Waeyenbergh aan het werk hebben ge zien, getuigen van hem dat hij steeds een rector geweest is van de traditionele klassieke stijl, d.w.z. de harde wroeter, omringend door een minimum aan per soneel, die er een eretaak van maakte zoveel als mogelijk alles zelf te doen, in plaats van op anderen af te schuiven. Dat was zo traditie en zelfs na zijn zeven tigste jaar was hij te Leuven nog steeds de gezaghebbende kapitein, die alle be slissingen zelf in handen hield. Vóór twee jaren hebben de Belgische bisschoppen geoordeeld dat Leuven een „relève" geboden was wegens de ge weldige uitbreiding van de universiteit. Doch alvorens in 1962 een eerste stap in de richting van het afscheid te set ten, legde mgr. Van Waeyenbergh in een uitgebreid rapport aan de Raad van Bisschoppen nog een plan van uni versitaire expansie te Leuven voor. De uitbreidingen, die Leuven thans aanpakt, ztfn in grote trekken de uit voering van het plan dat de rector- magnificus Van Waeyenbergh in mei '62 als toekomstperspectief voor Leu ven heeft geschetst. „Partir c'est mourir un peu!" Degenen, die de zeer bijzondere gevoeligheid van mgr. Van Waeyenbergh kennen, zullen begrijpen, dat het emeritaat en der halve ook het afscheid van Leuven hem zeer zwaar zal vallen, want „Leu ven" is voor hem meer dan eenderde van zijn leeftijd geweest, meer dan een zwart eeuw plannen maken, bouwen, uit breiden. altijd maar aan de toekomst ar beiden. Op 73-jarige leeftijd heeft hij thans het volste recht op wat men „otium cum dignitate" mag noemen. Doch zodra hij te Brussel zal zijn ge vestigd, zal men hem nog steeds overal ontmoeten als hulpbisschop en bijzonder vertegenwoordiger van de kardinaal in de hoofdstad. Wellicht heeft de Voorzie nigheid beschikt, dat hij zijn curriculum vitae moet besluiten in de stad waar hij geboren werd, in een straat die uitzicht geeft op de Grote Markt, op enkele stappen van dit plein. Bijna dertig jaren geleden heeft hij mij zelf eens dat huis aangewezen en ik geloof dat hij er tróts om was. H. LEYNEN. (Advertentie) LONDEN Arbeiders hebben woens dag op een weg nabij Blandford (Eng.) een 17-jarige scholier, met afgereden voeten en gebonden handen, aangetrof fen. De jongen, Stephen Hargreaves, werd vastgebonden op een spoorlijn en had zich nadat zijn voeten door een trein wa ren afgereden naar een weg bij de spoor dijk gesleept. Hij was gekneveld. Een zegsman van de dure kostschool waar de jongen zijn opleiding geniet, zei niets over het ongeluk te hebben gehoord. PARIJS In de bus van Air France tussen het Parijse vliegveld le Bourget en het eindpunt in de binnenstad In valides ben ik nog ergens goed voor geweest. Toen wij de douane gepas seerd waren en allemaal zaten, na de zhauffeur de voorgeschreven drie en een halve frank te hebben betaald, kwam nog een eenzame reiziger aan hollen, die ook naar Invalides moest en later een Zweed bleek te zijn. Op de treeplank maakte hij het ge baar van: wat kost me die ritOn bewogen zei de Franse chauffeur „Trots francs cinquante". Maar dat had hy even goed niet kun nen zeggen, want het drong niet tot de Zweed door. Die sprak en verstond ai- leen maar Zweeds en een klein beetje Engels. Toch had hij blijkbaar meer in de wereld rondgekeken. Hij wist zich te behelpen en hield de chauKeur een biljet van 50 frank voor in de stellige overtui ging: daar houd ik wellicht nog wel wat van over. En dat was ook zo. Zonder een woord te zeggen want de man achter het uur sprak alleen maar rap Frans gaf de chauffeur terug: een frank, vijftig centimes, een biljet van vijf frank, drie biljetten van tien frank en een biljet van duizend frank (oude frankl. De Zweed begreep er niet veel van. Hij begon met de chauffeur een fi nancieel debat, maar dat verliep na een paar woorden in het drijfzand. Toen ik insprong en zei: „It's allright, sir", ging hij met het geld in zijn hand achter in de bus zitten, maar ik zag in de spiegel, dat het probleem hem benauwde. Op de buitenboulevard kwam hij naast me zitten. Hij was er nog altijd niet ach ter. ,,I can't get out of it", zei hij. In het begin begreep ik zelf niet goed, wat hij wilde. Want zelfs voor een Zweed moet het een eenvoudig rekensommetje zijn, dat 50 min 3,5 gelijk 46,5 is. Ineens had ik het door. Hij zat ermee, waarom op twee biljetten stond gedrukt ,,10 nouveau francs", op een biljet gewoon .,10 francs" en op het andere biljet „1000 francs" Tijd om uit te leggen, dat onder generaal De Gaulle de zware frank werd inge voerd, was er niet, want we reden al langs de Are de Triomphe. Ik vertelde en dat moest hij nu maar aannemen, dat een briefje van 1000 (oude) frank gelijk is aan een briefje van 10 (nieuwe) frank. Ook al staat het er niet op. Dat hij in Parijs goed moest letten op het verschil tussen een geldstuk van 5 centimes en een geldstuk van 5 (nieuwe) frank, alle bei even g-oot en dat hij extra moest uitkijken naar het verschil tussen de ko peren geldstukken van 20 en van 50 cen times. Van die twee geldstukken geldt, dat in donker alle katten grauw zijn. Men ziet het verschil alleen maar In daglicht, als er voldoende licht valt op de cijfers 20 en 50. De Fransen zelf vergissen zich zo vaak, dat het pas nieuwe geldstuk van 50 centimes uit de circulatie zal wor den genomen. Ook heb ik hem nog ver teld, dat de ene winkel in Parijs met ou de, maar de andere met nieuwe franken rekent. En dat het dus best kan gebeu ren, dat een jonge chauffeur voor een ritje vraagt 3,50 frank, maar een oude chauffeur van hetzelfde ritje vraagt 350 frank. Dat dus 3.50 frank (nieuwe) gelijk staan met 350 frank (oude). Bij Invalides stapten we samen uit. Het zweet stond de Zweed op zijn hoofd. „Can't get out of it", zei hjj bij het afscheid. (Van één onzer medewerkers) TOULOUSE Het was smoor heet toen wy dezer dagen met zyn drieën neerstreken op een deftig caféterrasje in de Rue d' Alsace te Toulouse In feite waren wy met vijven: we hadden die dag, zoals wij vaker doen als we een hele dag van huis gaan onze twee pinchertjes bij ons, Chenny en Roosje. Onze miniatuurhondjes zijn gemak kelijk mee te dragen, alle twee in de zelfde tas. Het zijn amusante diertjes, die op een kefconcours zeker de eer ste prijs zouden halen! Die dag had den zij, zoals wij, veel last van de dorst. De vriendelijke ober presenteer de hun een kommetje fris water, dat zij echter al gauw in de steek lieten om het hele terras te onthalen op een duo kefmuziek, zo volmaakt, dat het leek alsof zij maanden lang samen ge repeteerd hadden! De diertjes sche nen niet te begrijpen, dat hun honde zang slechts weinig in de smaak viel op het deftig terrasje. Maar er hielp geen sussen en geen dreigen aan. Zij bleven onder de tafels door keffen naar iets, dat wij niet zagen. Geïntigreerd stonden we op om op onderzoek uit te gaan. Een paar tafel tjes verder vonden we aan de voeten van een schriel, zo gezien zestig-jarig dametje een foxhondje liggen, dat ken nelijk danig leed onder de warmte. Verwonderlijk was dit niet: het beeste droeg een grijs broekje! Van het dametje kregen wij een ver toornde blik, welke wij beantwoordden met een vriendelijke glimlach. C'est une honte!", piepte het schriele da metje ons toe. ,,U moest zich scha men! Hoe durft u zo met uw hondjes op dit terras te zitten?" Wij dach ten, dat de dame geschandaliseerd was door het scherpe gekef van onze dier tjes. „Toutes nog excuses, madame", zeiden wij eerbiedig. „Pinchertjes zijn van nature geneigd te keffen tegen al les, wat zij vreemd vinden. Zij hebben uw gebroekte fox ontdekt. Een ge klede hond zijn zij nog nooit tegenge komen!Denkt u niet, dat uw hond het te warm heeft met die broek?" Als door een wesp gestoken veerde het dametje op uit haar fauteuil, ter wijl haar stemmetje over het stil ge worden terras piepte: „Ondanks de warmte draagt u toch ook een broek!" Zij schoot naar ons toe. vinnig en hoofdschuddend. Met een kracht, welke wij niet bij haar veronderstelden, plantte zij haar magere wijsvinger op onze borst en gilde: „U bent een zede loos iemand! Hoe durft u het bestaan om met uw naakte honden in het openbaar te verschijnen?! Het lid maatschap van de „Sian" moest ver plichtend zijn voor alle dierenbezitters! Monsieur, ik ben lid van de „Sian" en daarom draagt mijn hond een broek, in de winter en in de zomer". Wij wil len een moreel gezond Frankrijk. Wij willen..." Het piepstemmetje was on verstaanbaar geworden vanwege het schaterlachen van de twintig terras- zitters. Wij zeiden niets meer en gin gen lachend terug naar ons gezel schap, terwijl Chenny en Roosje door bleven keffen op hun gebroekte rasge noot. Niet lang geleden vonden wij in onze brievenbus de zoveelste gesten cilde folder, afkomstig van de S.I.A.N., (Société contre l'Indécence des Ani- maux Nus) het Verbond tegen de on eerbaarheid van de naakte dieren. Het verbond werd gesticht in de Verenigde Staten, waar het nogal wat aanhangers heeft. Voor de eerste keer kwamen wij in Toulouse een lid tegen van het Franse filiaal van het verbond. Voorzitter van het verbond in Ame rika, dat daar aangeduid wordt met de letters S.I.N.A., is G. Clifford Prout, een man, die zijn strijd tegen de naaktheid van de dieren als zijn voor naamste levenstaak beschouwt. „De monokini", zo schreef onlangs G. Clifford Prout, „is een uitvinding van een rotte samenleving. Met de monokini, waartegen alle godsdiensten protesteren, hoeven wij ons niet te bemoeien. Als wij erin slagen alle die ren gekleed te doen rondlopen, zal geen vrouw zich meer ongekleed dur ven te vertonen!" Sinds verschillende jaren vraagt het verbond om verplichte kleding van de „vitale lichaamsdelen van de honden, de katten, de paarden, de stieren en van alle andere huisdieren". De orga nisatie trok bijzonder de aandacht toen zij verleden jaar haar leden opriep voor een „mars op Washington". Met deze mars op de hoofdstad", zo schreef de voorzitter van het Amerikaanse ver bond, „willen wij een dubbel doel be reiken: de president van de Verenigde Staten verplichten lid te worden van ons verbond en protesteren tegen het feit, dat mevrouw Kennedy en haar dochter geheel naakte paarden berij den". Onder de leuze „Fatsoen en eerbaar heid van vandaag is gerantie voor ge zonde moraliteit van morgen" hebben de leden van het verbond een onver biddelijke strijd aangebonden tegen de immoraliteit van de naakt rondlopende dieren. Bijzonder vinnig is hun strijd tegen de dierentuinen. Volgens Prout verdringen de bezoekers zich vooral om de apekooien „omdat zij daar aange trokken worden door het onzedelijke van de ongeklede apen, en een naakte aap kan slechts de zedelijke gevoelenr van de mensen schaden." Het dagblad „Chronicle", de groot ste krant van San Francisco, is het helemaal eens met Proust. Toen er twee Russen door het heelal zweefden, kwam dit nieuws in het blad pas op de tiende plaats. Maar dezelfde dag bracht de krant onder grote koppen een artikel: „Oorlog tegen de naakt heid van de dieren!" Toen, een tijdje geleden een paar agenten van de bereden politie, in het Central Park te New-York, een verga dering uiteen dreven van aanhangers van de S.I.N.A., omdat er geen verlof voor deze publieke bijeenkomst ge vraagd was, diende Prout een aan klacht in tegen de agenten „omdat zij naakte paarden bereden!" In de Verenigde Staten, waar de S.I.N.A. betrekkelijk veel aanhangers heeft, beschikt het verbond over een eigen krant, welke in extenso alle suggesties van de lezers opneemt. Zo vroeg een lezeres aan de confectie zaken om alle onverkochte shorts af te willen staan voor het kleden van hon den en paarden! Onlangs ontving Kroestjev een tele gram van Prout, waarin deze de Rus sische premier uitnodigde tot een be zoek aan New-York om er samen het probleem der dierenkleding te bestu deren. Volgens de voorzitter van het Verbond tegen de oneerbaarheid van de naakte dieren „kan de eerbaarheid, waarvoor de S.I.N.A. strijdt, de Rus- sisch-Amerikaanse betrekkingen gun stig beïnvloeden en zelfs een einde maken aan de koude oorlog door aan de twee landen de ondersteunende kracht en de bescherming te geven van eenzelfde moraliteit.'' H. WOUTERS. WESTBERLIJN 1250 Meter hoog, 64 meter in doorsnede en 356 verdiepingen boven en 16 verdiepingen onder de grond dat z(jn de waarlijk imposante afme tingen van een torenflat, die onlangs door de Berlijnse architect Robert Ga briël aan de Westduitse publiciteit werd voorgesteld. Het staalbetonfundament heeft h(j op een diameter van 400 meter berekend. Het sinds 1931 hoogste bouw werk, het Empire State Building met zijn 102 verdiepingen en een hoogte van 381 meter (zonder televisiemast)zou met meer dan het drievoudige overtroffen worden. In 8.000 woningen zullen hier ongeveer 25.000 mensen wonen, per 20 tot 40 ver diepingen zullen winkels en werkplaatsen ingericht worden terwijl op de "erdie- pingen onder de grond 4.000 auto's een plaats zullen vinden. Aan verscheidene bioscopen in deze „kleine stad in één huis" is eveneens gedacht, evenals aan een theater, aan een politiepost en aan een „gemeentehuis". Verkeersproblemen zullen er in deze „torenstad" niet zijn. Er werden name lijk zes liften met elk 18 cabines gepro jecteerd, die maximaal 40 personen kun nen vervoeren, op elke 20e verdieping stoppen en een vervoerscapaciteit van ongeveer 6.000 personen per uur hebben Tussen deze afzonderlijke halteplaatsen zullen op hun beurt paternosterliften met elk 186 cabines de tussenverdiepin- gen verbinden. Een uitstekende bescher ming tegen brandgevaar biedt de chroom- nikkelstaalconstructie. De gigantische toren zou niet alleen de wolken „krabben", maar er ook boven uitsteken. Ongeveer de heift van alle in woners zouden dikwijls boven de wol ken wonen, boven het straatlawaai m het straatstof en daarbij van meer zon ge nieten dan de inwoners van welke ~*uitse stad dan ook. De eerste huurders hebben zich ook al gemeld: het zijn echter geen vertwijfelde woningzoekenden, maar as tronomen en radio- en televisiemaatschap pijen, die zoals begrijpelijk vooral be langstelling hebben voor de hoogste ver diepingen. Heen en weer schommelen doet de to ren volgens de avantgardistische archi tect niet. Naar verluidt sluit het grote eigengevvicht er zijn alleen al 500.000 ton staal voor de constructie uitgetrok ken windbewegingen practisch uit. te meer daar de bouw ondanks zijn enorme hoogte een slankheidsgraad van slechts een staat tot twintig heeft. Van in de meest ware zin des woords fundamentele betekenis is na tuurlijk de plaats waar de toren zal ver rijzen. De Duitse hoofdstad valt tot leed wezen van de architect door de onge schikte bodemgesteldheid en om vlieg- veiligheidsredenen af. Maar Robert Ga- briël heeft al in West-Duitsland rondge keken en een stuk grond bij Munster eifel, 50 km ten zuidwesten van de Rijn metropool Keulen, in ogenschouw geno men en de potentiële bouwgrond onder zocht. Voorlopig bestaat het project alleen nog maar op papier, maar er is al een model met een hoogte van 12 meter in bewer king kosten: 20.000 Dmark. De totale bouwkosten zijn op ongeveer twee mil- jard Dmark geschat, de bouwtijd op tien jaar. Naar verluidt hebben Amerikaanse banken en industriële onderneming reeds aangeboden de financiering van dit astro nomische object mede te verzorgen. c« T Ik zal je missen als je voor 14 dagen op jacht gaat, zei een dame tegen haar man. - En ik hoop, dat de jagers dat ook doen. voegde ze eraan toe. Een heer zat te vissen en een boer stond ernaai te kijken. Hoeveel, vroeg de boer, hebt u ei ai gevangen? En daarop zei de heer: Als ik er nog twee vang na die, welke ik nü aan het van gen ben, heb ik er drie. En in eenzelfde situatie antwoordde de heer; geen een, ik heb er nog geen één. Waarop de boet zet. V mag niet mopperen. Ik ken iemand die in twee weken ttjds hier evenveel vis heeft gevangen als v in een half uur. Er zaten twee jongetjes te vissen en ei kwam een agent aan. Het ene jongetje liep heel hard weg en de agent liep hem achterna. Na een kwartiertje had de agent hem te pakken en zei: Laat je hengelakte maar eens kijken. Het jongetje deed het. - Waarom liep jij dan zo hard weg?, vroeg de agent. - Om mijn vriendje kans te geven om weg te komen, zei de jongen, hij heeft er géén. Een man zat te vissen en er kwam iemand bij hem staan kijken Vang je wat?, vroeg deze. Eorm, zei de man, ik heb hier gisteren veertig snoeken uitgehaald Zo zo, zei de ander, weet je wie ik ben? Ik ben toevallig de eigenaar van dit water. Mooi, zei de visser, en weet u wie ik ben? Ik ben de grootste leugenaar van het land. Een visser stond zodanig als leugenaar bekend, dat h(J een weegschaal kocht om te bewijzen, dat zijn vangst een bepaald gewicht had. Op een dag leende de dorpssrts de weegschaal om een baby te wegen. De baby woog 45 pond. Een oude dame keek vermanend naar een Jongetje dat op zondag aan het vissen was. Ik zou wel eens willen weten wat jouw vader zou zeggen als hij wist dat jij op zondag staat te vissen, zei ze. Och, zei net jongetje, dat kunt u hem wel vragen; hij staat daarginds te vissen. Ik heb mijn spullen vergeten, zei een visser tegen zijn maat. Wel jou grote lompe vlegel, zei de andere visser. Waarom?, vroeg de ander; we kunnen plaats van deeg toch best wat pieren vangen? Pieren?, zei de eerste, ik dacht dat je het over de fles had. Zo'n vis, zei een hengelaar, als waarover ik ie nou vertel, heb ik nog nooit gezien. Dat geloot ik direct, zei de ander. Je staat hier nu al twee uur te kij ken, zei een hengelaar tegen een boer, waarom vis je zélf niet? Daar heb ik geen geduld voor, ant woordde de boer. Kun je hier vissen?, vroeg een toerist aan een dorpsbewoner. Jawel, zei deze. En wat vangen jullie zoal? U had het over vissen, zei de dorpsbewoner, niet over vangen. Is het ver, vroeg een bokser, van de kleed kamer naar de ring? Jawel, antwoordde zijn collega, maar jij hoeft niet terug t* lópen. 3 'Zmg-, I'ZSO w De moord op de president van de Ver enigde Staten in 1963 is nog steeds een duistere zaak. Er is tot nog toe geen dui delijke aanwijzing omtrent de daders en hun motieven. Was Lee Oswald werke lijk de moordenaar en was hij alleen? Wat was de rol van Jack Ruby, de halve gangster, die in een opwelling van me delijden met de weduwe van president Kennedy, de suspecte Oswald in het bij zijn van een korps politieagenten doodde? En wie waren de mannen achter Oswald en (eventueel) Ruby? Hoe moet men al lerlei duistere dingen en onverklaarbare zaken verklaren? Het Parijse weekblad l'Express heeft in het begin van dit jaar een serie arti kelen van de journalist Thomas G. Bu chanan gepubliceerd. Deze artikelen trok ken sterk de aandacht, omdat zij een even openhartige als intelligente poging waren om de moord op Kennedy te ontraadselen. Buchanan heeft van seconde tot seconde de gebeurtenissen op die noodlottige dag in 1963 ontleed en er het licht van een meedogenloze kritiek op laten. Zijn artikelen zijn nu gebundeld tot een pocketbook, dat bij de uitgeverij Contact (Amsterdam, Antwerpen) is verschenen. De titel luidt: „Wie vermoordden Kenne dy?" Buchanan gebruikt de meervouds vorm, waaruit al duidelijk blijkt dat hij Oswald niet als de enige moordenaar be schouwt. Nog sterker: hij trekt dit sterk in twijfel, al wordt niet met zoveel woor den ontkend dat Oswald de moord heeft helpen plegen. Hij had er degelijk wat mee te maken. De dodelijke schoten, zo redeneert Buchanan, zijn echter waar schijnlijk niet uit het boekenmagazijn waar Oswald zat, gelost, maar vanaf een onbewaakt spoorwegviaduct. Was Ruby de schutter? Zat een ander op het bewuste viaduct? En voorts: hoe is het mogelijk dat het onderzoek zo schynbaar onbeholpen is gevoerd? Had den de daders medewerking van de poli tie in Dallas, of zelfs van plaatselijke autoriteiten, door wier toedoen het ook mogelijk was dat Ruby Oswald het zwij gen kon opleggen? Overal vraagtekens. Buchanan slaagt er uiteraard niet in, een complot tegen Kennedy, zo dit er geweest is, tot in kleinigheden aan de kaak te stellen, maar hij stelt zo ontzettend veel vragen waar op het officiële onderzoek geen bevre digend, of slechts een tegenstrijdig, ant woord heeft kunnen geven, dat men zijn boek alleen daarom reeds zou moeten le zen. Het boek is geïllustreerd met zeven fo to s, die hetgeen Buchanan beschrijft na der verklaren. Het is - geheel afgezien Van de dramatische waarde een waar devol stuk recherchewerk van deze jour- nalist geweest. „Eens zullen we weten wie Kennedy's moordenaars zijn en dan zullen ze ons geen kwaad meer kunnen doen' schrijft Buchanan in zijn verant woording voor dit boek Mogen de feiten hem spoedig gelijk geven. Dickey Chapelle is een Amerikaanse fotografe, die uitgerust met een arse naal aan kostbare camera's alle be langrijke operaties van de Amerikaanse mariniers heeft verslagen. Onder de ti tel „Wat moet die vrouw?" <de logische vraag van de mariniers, die haar in de voorste linies zagen opduiken) heeft zij met veel gevoel voor humor en ontwa- steïd" haar memoires te boek ge- Haar verhaal is een flash-back, een te rugkijk vanaf het moment dat zij zich in ae Hongaarse vrijheidsstrijd waagde Zii was ook op Cuba, in Aigerië en Libanon. Het boekje dat als prisma-pocket nr 984 is verschenen, is geestig geschreven Het eerste charmante oorlogsboek dat ooit lazen. wij Een agent van de Britse geheime dienst wordt onder valse (Franse) identiteit in Bretagne gedropt. Hij vertoont veel overeenkomsten met een Bretonse boe- hehh°°n' ?orlay\ e" z'Jn opdrachtgevers hebben uitgemaakt dat hij dan ook de rol van dm boerenzoon maar moet spelen. Dit gaat echter te goed en er doemen dan ook de vreemdste situaties op, waaruit de agent zich handig redt. Dit spionagever- iiaal is door een vrouw, Helen Maclnnes. geschreven Het is niet altijd geloofwaar dig maar beslist wel onderhoudend. De titel: Spionage in Bretagne. Het boekje verscheen als Prisma-pocket nr 995

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 11