p
:en
Duizend keuringen
in een mensenleven
Zeeuwse fokkerij drijft
op veel idealisme
Meer dan een derde der
paarden komt uit Brabant
Bö-awie
Het Ned. Trekpaard aan
zijn gouden bestaan toe
De „Nationale 1964 wordt
feestelijker dan ooit
Nog altijd 150.000 paarden
werkzaam in de landbouw
Paardentractie
blijkt toch
economischer
Zeeland en Brabant
de voornaamste
paardenprovincies
De „Nationale'
en Den Bosch
zijn
een
KONINKLIJK
BEZOEK EEN
TRADITIE
Op de komende „Nationale''
Hartig Zeeuws
woordje over
kwaliteit
fuigkunde
rken
nieuwe
/oor
U
ebon
Modem paard
Weloverwogen
Unicum
PROGRAMMA VAN
NET GOUDEN
PAARDENFEEST
U pi
de moi
Iden geplaatst
Werktuigkunde
«ouwkunde
Ilektrotechniek
Igogisch getuig-
leester en Wet-
1 referenties en
30Ö
V\\OÏ>tU
>ÊS
DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 15 SEPTEMBER 1964
HET TREKPA ARD HEEFT NOG TOEKOMST
(Van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG „Alles is feestelijker, alles is nog luisterrijker dan in de
voorgaande jaren". De rustige kamer in het kantoor aan de statige Ko
ninginnegracht heeft maar weinig van de onrust, die de Koninklijke Vereni
ging ,,Het Nederlandsche Trekpaard" wel moet bezielen in de laatste dagen
voor de Nationale" 1964 op 18 en 19 september, de grote, internationaal
vermaarde show in het gouden jubeljaar van het Stamboek. Die onrust is
dan overigens een, wat men wel eens noemt, heilige onrust: een welge
richte gedrevenheid om de „Nationale" dit jaar inderdaad nog feestelijker,
nog luisterrijker te maken.
In die rustige kamer zit de algemeen-secretaris Chr. Oomen. En al ligt de
laatste hand dan aan de voorbereidingen, hij vindt royaal de tijd om over
de voorbije vyftig jaren van ,,IIet Nederlandsche Trekpaard" te vertellen.
Een periode waarvan hij een groot deel persoonlijk heeft meegemaakt. De
geschiedenis van de vereniging is voor hem een open boek. En de toekomst?
„Da's een moeilijke vraag", vindt de heer Oomen. „Toen dat onlangs eens
aan een van onze bestuursleden gevraagd werd, antwoordde die: De toe
komst? Dat staat in de sterren geschreven. Maar voor de krant heb je
daar zo weinig aan". Bedachtzaam formulerend wil secretaris Oomen wel
iets positiever zyn in zijn visie op de toekomst. ,,In de toekomst zal het
trekpaard er blijven. Er zal altijd plaats zyn voor een waardevolle kern
van fok- en gebruikspaarden, omdat dit voor vele bedrijven In economisch
opzicht een belangrijk onderdeel vormt".
IN HET gouden jaar van een ver
eniging als ..Het Nederlard-
sche Trekpaard" klinkt zo'n uit
lating eigenlijk maar gematigd op
timistisch. Maar het is, dunkt ons,
anders bedoeld. Tenslotte is de tijd,
waarin de mechanisatie op het boe
renbedrijf als een nekslag voor de
trekpaardenstapel werd gezien, toch
wel voorbij. ,,Ik denk". zeg( secre
taris Chr. Oomen, ,,dat het aantal
trekpaarden nu niet veel minder
meer zal worden. Als vurig pro
pagandist voor het trekpaard zou
ik natuurlijk guller moeten zijn met
mijn enthousiasme, maar ik houd
me graag aan de feiten. En die feiten
zijn. dat in de laatste jaren weer dui
delijk geworden is, dat boerenbedrij
ven met paardentractie voordeliger
zijn dan bedrijven met mechanische
tractie. Ik heb dat zelf niet uitge
vonden moar ik heb een groot aan
tal cijfers verzameld, o.m. van het
boekhoudbureau van de NCB en die
wijzen dat onomstotelijk uit".
Er zijn trouwens, aldus de heer
Oomen, meer feiten die het vertrou
wen in de toekomst rechtvaardigen.
De belangstelling voor de .Nationa
le" neemt toe, al is dat dan niet
uitsluitend op bedrijfseconomische
gronden. En de prijzen, vooral voor
goede veulens, zijn de laatste jaren
gestegen. Daar ligt o.a. de grotere
vraag aan ten grondslag.
En dan Is hij meteen toch de vuri
ge propagandist als hy trots zegt:
„U moet tenslotte niet vergeten, dat
er volgens de laatste telling niet min
der dan 150.000 paarden in de land
bouw werkzaam zijn. En dat zeventig
procent van de boerenbedrijven nog
altijd geheel of gedeeltelijk met paar
den werkt".
DE MECHANISATIE is dus niet de
nekslag voor de paardenstapel
geworden en zal dat ook niet
worden. Maar haar invloed op de
fokkerij heeft ze natuurlijk wel. Dat
blijkt als de heer Oomen zijn gedach
ten uitspreekt over wat hij noemt een
„modern trekpaard" en over de rich
ting die de fokkerij in moet. Een mo
dern trekpaard betekent niet op d$
eerste plaats massa en gewicht, maar
een harmonische en solide bouw, met
correct droog, hard beenwerk en
vlotte gangen. Het werk voor een
paard met vooral massa en gewicht
wordt veelal door de trekker gedaan.
Daar komt dan nog bij dat 'n klein
en minder massaal paard voordeliger
in onderhoud is. dat zo'n „modern"
paard een grotere bruikbaarheid
heeft op de boerderij en dat de vraag
er naar groter is, zodat ook de han
delswaarde meer betekent.
Dit alles wil overigens niet zeggen,
zo verzekert de heer Oomen, dat
het kleinere Haflingerpaard een be
dreiging voor ons trekpaard zou be
tekenen. De Haflingers, die enkele
jaren geleden in ons land werden
ingevoerd, blijken hier best te aar
den en zowel het gebruik als de fork-
kers ervan zijn een groot succes ge
worden, maar concurrenten van het
trekpaard zijn ze niet.
De WELOVERWOGENHEID waar
mee de heer Oomen dit alles
vertelt is als het ware teke
nend voor de gouden vereniging waar
van hij secretaris is. De geschiedenis
van ..Het Nederlandsche Trekpaard"
is de geschiedenis van vijftig jaren
weloverwogen beleid. Revolutionaire
hoogtepunten zal men in die historie
niet vinden En als men de ooi'logs-
jaren van 1940 - 1945 even buiten
beschouwing wil laten, ziet men ook
geen explosieve, maar een gestadige
uitbouw van het ledental van de ver
eniging. Zo gestadig zelfs, dat in
1939 toen de vereniging een kwart
eeuw bestond, het aantal stamboek
fokkers ook zo ongeveer de helft be
droeg van de huidige tienduizend.
In de dertiger jaren vond de trek
paardfokkerij vooral aandacht op de
grote bedrijven, in Zeeland, in een
deel van Limburg en als geboren
Teteringer voegt de heer Oomen er
met trots aan toe in Westbrabant.
Later, vooral na de tweede wereld
oorlog, is de fokkerij, ook onder in
vloed van de motorisatie op de be
drijven. over overig Nederland ver
spreid. Vanaf de oprichting tot aan
de dertiger jaren was er een vaste,
opgaande lijn te bespeuren. Maar de
crisisjaren gooiden roet in het eten
en het ledental liep aanzienlijk terug.
De daarop volgende oorlogsjaren ga
ven een onnatuurlijke groei van het
ledental te zien. omdat de boeren
in die jaren nu eenmaal op het paard
waren aangewezen, en het is te be
grijpen dat daar na de oorlog de te
rugslag van kwam. De cijfers van het
ogenblik, hierboven genoemd, geven
alle reden tot vertrouwen.
Overigens zyn, na al die jaren, Bra
bant en Zeeland nog altijd de provin
cies met de meeste paarden en veu
lens in de fokkery, blijkens de jaar
lijkse registratie. En het is dan
ook geen wonder, dat Zeeuwse en Bra
bantse namen als De Dobhelaere, Ser-
rarens, Ysebaert, Temmerman. De
Schutter, Bax en Oomen. naast die
van oprichters dr. P. van Hoek en
G. Vorsterman van Oyen en ere-voor-
zitter jlir. J. van Vredenburch een
goede klank in de kringen van de
fokkery hebben.
In 1961 had St.-Jansteen de
primeur van Haflingerpaard-
jes. Intussen is het nieuwe
er al af en dit import-
paard heeft zijn prima bruik
baarheid al bewezen.
MAAR SCHRIJFT u vooral, zegt
secretaris Oomen tot slot over
onze komende „Nationale", de
32e in de gouden geschiedenis van
„Het Nederlandsche Trekpaard".
Want die zal weer belangstelling trek
ken. Vorig jaar waren er afgevaar
digden van vijftien landen. Ook dit
jaar is de belangstelling van over
de grenzen weer groot. Buitenlanders
roemen onze nationale tentoonstel
ling als een unicum in West-Europa.
En het mag dan ook wel, want het
is iets groots. En nu dit jaar. bij het
gouden bestaansfeest is alles feeste
lijker, is alles nog luisterrijker dan in
voorgaande jaren. Dat belooft dus
heel wat.
BREDA De koninklijke ver
eniging, zoals „Het Neder
landsche Trekpaard" zich mag
noemen, heeft al vaak ko
ninklijke belangstelling ge
trokken. Dit jaar zal, zoals we
al hebben geschreven, onze
kroonprinses Beatrix bij de
„Nationale" ter gelegenheid
van het gouden bestaan aan
wezig zijn.
De derde „Nationale" op het
Haagse Malieveld, was in het
jaar waarin koningin Wilhel-
mina haar 25-jarig regerings
jubileum vierde. Zij bezocht
toen de tentoonstelling samen
met koningin-moeder Emma,
met prins Hendrik en met
prinses Juliana.
De tiende tentoonstelling in
1932 zag prins Hendrik als
ere-gast. In 1937 en 1947
mocht het bestuur koningin
Wilhelmina weer verwelko
men n in 1951 en 1957 zag
men koningin Juliana onder
de bezoekers. Prinses Beatrix
zal dit jaar voor het eerst het
boeiende schouwspel zien.
(Van een onzer verslaggevers)
STEENBERGEN Wie wil leren
tellen van 6 tot 9 moet by Antoon de
Schutter in Steenbergen school
gaan. Dit fs geen
grapje, maar al
leen de gelukki
gen. die hun leven
doorbrengen tus
sen paarden kun
nen dat weten.
Zeker de bezitters
van trekpaarden
weten dat An
toon de Schutter
dP man is, die,
volgens een slor
dige berekening,
tijdens minstens
duizend keuringen
zijn kennersblik
heeft laten gaan
over de fiere hoof-
den, de gespierde a. DE SCHUTTER
ruggen en de ster
ke benen der paar- ...duizend keer.
den.
Hij heeft het exterieur van de edele
dieren beoordeeld, maar ook hun
gang en hun draf. En samen met
een tweede jurylid heeft hij 22 jaar
lang de goede en minder goede
eigenschappen van de ter keuring
voorgeleide trekpaarden gewikt en
gewogen. In zijn keuringsboeken
heeft hij korte opmerkingen gekrab
beld: „bol", „voldoende soort",
„matige gang" en verder een aantal
kwalificaties, die voor een niet-
kenner moeilijk te ontcijferen zijn.
Vervolgens heeft hij deze kantteke
ningen omgezet in cijfers, variërend
van 6 tot 9, opklimmend met 1/4
punt. Wel moet hierbij worden op
gemerkt. dat zelfs het meest
enthousiaste jurylid zich niet laat
verleiden het cijfer 9 toe te kennen.
Op deze foto komt wel zeer
duidelijk de spanning tot
uiting die er ieder jaar
heerst rond de keuringen op
de Bossche „Nationale".
Het is een beeld uit 1959,
toen de Zeeuwse paarden
een goed figuur sloegen in
deze rij zes- en zevenjarige
merries.
BREDA De „Nationale" van het
Kon. Ned. Trekpaard en de Bra
bantse hoofdstad zijn twee onafschei
delijke begrippen. Toch is deze jaar
lijkse show van viervoeters niet al
tijd een Bossche aangelegenheid ge
weest Pas de tiende „Nationale"
bracht man en paard naar de stad
van zoete lieve Gerritje, Maar toen
was het dan ook beklonken. Sinds
die tiende is Den Bosch voor Het
Trekpaard de uitverkoren stad geble
ven.
En waar hadden de trekpaard-erithou-
siasten tevoren hun heil gezocht? Wel,
dat varieerde nogal. De eerste ten
toonstelling, waarvoor vijfhonderd
paarden werden aangevoerd, werd ge
houden in Den Haag op Houtrust.
Uit het verslag van die gebeurtenis
blijkt, dat de organisatie nog een
kwestie van zoeken en proberen was.
De vaste stalling op Houtrust schoot
tekort en zelfs nadat er extra stal
len waren gebouwd (kosten f 21.867)
en extra tentzeilen waren gekocht
(kosten f 17.110) bleek er nog voor
120 paarden geen stalling te zijn..
De minister van Oorlog stelde toen
twee legertenten ter beschikking, elk
geschikt voor zestig paarden, en 20
kleinere tenten met slaapplaatsen
voor de geleiders. Vanwege de grote
kosten werd in de stallen geen ver
lichting aangebracht. Wel moest over
het terrein een uitgebreide water
leiding worden aangelegd, Van alles
wat voor fourage en strooisel was
aangekocht bleek na afloop van de
tentoonstelling de helft te zijn over
gebleven.
Dat was dus in 1921. De twee daar
op volgende jaren zagen de „Natio
nale" opnieuw in Den Haag, zij het
dan in 1923 op het Malieveld. In
1924 en 1925 trokken de paardenfok
kers naar Dordrecht, daarna was,
als eerste plaats in het zuiden. Breda
aan de beurt. In 1926 en 1927 was
het Bredase Chassé-terrein het strijd
perk. Maar in 1928 was Den Haag
weer uitverkozen. Daar werd toen de
Nationale Landbouwtentoonstelling
gehouden. Eén keer, in '29 heeft Zee
land de eer genoten de „Nationale"
binnen zijn grenzen te zien. Het was
de negende in 1929, bij gelegenheid
van de Zeeuwsche Landbouwtentoon
stelling. Sinds de tiende nationale,
die in 1932 werd gevierd is het al
Den Bosch gebleven wat. bij de paar
denfokkers de klok sloeg. En kenne
lijk tot ieders grote tevredenheid.
Veel op reis
(Van een onzer verslaggevers)
De paardenfokkerij in Zeeland is in
de toekomst, zo luidt het, geen, roos
kleurig bestaan beschoren. Die mening
houdt de heer J. van Wesemael uit
Kloosterzande, voorzitter van de ver
eniging van paardenfokkers in het
land van Hulst erop na. In 'n geheel
verdwijnen van de roemrijke Zeeuwse
fokkerij gelooft hij niet. Maar dat het
aantal fokkers hand over hand nog
meer zal afnemen staat voor hem en
voor velen met hem als een paal bo
ven het Zeeuwse water. Momenteel
zyn er nog maar ongeveer 1200 stam
boekleden. Dat waren er ongeveer
,tien jaar geleden 3000. En daarmee
acht hij de dalende lijn afdoende uit
getekend.
Niettemin is hij, zowel als iedere
Zeeuw, nog steeds trots op de kwali
teit van de fokpaarden uit Zeeland.
Op de jaarlijkse tentoonstelling van
het Nederlandse Trekpaard in Den
Bosch hoelang zal die tentoonstel
ling nog „jaarlijks" heten? slepen
de Zeeuwse fokkers nog immer de
meeste prijzen i2i de wacht ondanks
het feit dat het aantal Zeeuwse in
zenders altijd minder is dan dat van
Noord-Brabant en Limburg. „De kwa
liteit moet je nog altijd in Zeeland
zoeken en dat zal wel altijd zo blij
ven. Aleen is het jammer dat de
kwaliteit belangrijk afneemt", aldus
de heer van Wesemael.
Die kwaliteit is er al van zeer vroe
ger, zij werd tijdens de eerste wereld
oorlog nog belangrijk^ verhoogd, toen
vele Belgen naar Zeeland kwamen
vluchten en hun paarden meebrach
ten. Daaronder waren zeer fameuze
hengsten, die even fameuze veulens
verwekten ,die weer zorgden voor
verdere verbreiding van het Belgi
sche trekpaard, zoals dat nu overal
in Zeelanl te zien is.
Na de tweede wereldoorlog begon
de grond onder de voeten van de
Zeeuwse fokkerij te zakken. Op het
Zeeuwse landbouwbedrijf kreeg men
te doen met personeelsschaarste, die
arbeidsrationalisatie en dus mechani
satie eiste. De eerste machines den
derden over het Zeeuwse land en de
eerste paarden ondergingen een roem
loze aftocht. Nog een tijdje later ver
dwenen de eerste grote fokbedrijven;
het fokmateriaal vond niet genoeg af
trek irtber. Momenteel is Zeeland nog
maar karig bedeeld me.t grote fok-
bedryven.
Nu zijn er nog vele kleine fokkers,
die op twee manieren geld proberen
te slaan uit hun merrie: het paard
wordt aangewend voor lichte werk
zaamheden en voor het voortbrengen
van veulens, die, wanneer zij een
beetje gegroeid zijn, worden verkocht.
En bij die verkoop bepaalt de slacht-
prijs de waarde van het veulen
Op hoe kleine schaal ook: de
Zeeuwse paardenfokkerij zal altijd
blijven bestaan. Omdat er steeds een
zeker aantal paarden nodig zal blij
ven. Dat zij echter nog meer van de
oude luister gaat verliezen lijkt bijna
onontkoombaar. Er moeten naar de
mening van allen, die de paardenfok
kerij een warm hart toedragen, maat
regelen getroffen worden om de paar
denfokkerij weer wat meer perspec
tief te geven, om de kwantiteit te be
vorderen. De overheid zou de fokkers
faciliteiten kunnen verlenen. Men zou
er een goede zaak meer dienen.
Ook Antoon de Schutter niet. of
schoon die weet wat klasse is. Veer
tig jaar lang is hij behalve land
bouwer ook paardenfokker geweest
op zijn kapitale boerderij in Heinin
gen. En vanaf 1942, toen hij zijn
zijn 65ste verjaardag vorig jaar
overleden vader opvolgde, tot aan
was hij jurylid voor de vereniging
„Het Nederlandsche Trekpaard".
„Ik heb heel wat kilometers ge
reisd", zegt hij met veel voldoe
ning. Altijd was hij present op de
Brabantse premiekeuringen in Den
Bosch, Tilburg Oss, Haps, St.-
Oedenrode, Eindhoven, Gemert, St.-
Anthonis en Helmond. Vanwege de
objectiviteit moest hij in zijn eigen
streek op de keuringen in Breda
en Steenbergen de beoordeling
overlaten aan de Oostbrabantse jury
leden. En verder kwam hij overal
in het land, waar trekpaarden te
beoordelen waren.
Maar als de kroon van zijn werk
zag hij toch altijd de nationale keu
ringen en kampioenschappen in Den
Bosch. Daar immers k omt de top
van de Nederlandse trekpaarden bij
een. En wat is voor een kenner in
teressanter dan klasse?
Gevraagd naar zijn eigen succes
sen in de paardenfokkerij noemt hij
op de eerste plaats de hengst „Jaap
van Dinteloord" nog gefokt door
zijn vader August de Schutter
waarmee hij zelf heeft verder ge
kweekt. Deze hengst werd nationaal
kampioen in 1929 en verscheidene
malen Brabants kampioen. „Ama
zone van Zuylen" en „Flora van
Zuylen" beschouwt hij als de beste
merries, die hij heeft gehad. Al zijn
paarden heeft hij de bijnaam „Van
Zuylen1' gegeven, omdat zij op de
Zuylhoeve in Heiningen geboren zijn.
Deze Zuylhoeve heeft hij, toen
met pensioen ging, verwisseld voor
een riante, moderne woning aan
de Van Gaverenlaan te Steenber
gen. Hij doet het nu wat rustiger
aan. al wil dat niet zeggen, dat hij
veel thuis zit.
En de Zuylhoeve? Ja, die wordt
nu beheerd door zijn zoons Gerard
en Wim. Men zal er echter tever
geefs naar paarden zoeken, want
de belangstelling, die vader An
toon de Schutter altijd voor de
paardenfokkerij heeft gehad is niet
overgegaan op zijn kinderen (vier
zonen en vier dochters). Gerard
en Wim de Schutter hebben zo
als talloze andere landbouwers
de paarden vervangen door trac
toren. Dat is de tijd en er is niets
aan te doen.
BREDA Uit het programma voor de komende gouden „Nationale" blijkt
wel, dat het bestuur van de Kon. Vereniging „Het Nederlandsche Trekpaard"
zijn best heeft gedaan om feestelijk voor de dag te komen.
Op DONDERDAG 17 SEPTEMBER komen de paarden in Den Bosch aan
en worden de gebruikelijke formaliteiten vervuld, 's Avonds zal het Bossche
gemeentebestuur^ traditiegetrouw, het bestuur van de vereniging, autoriteiten
en genodigden officieel op het stadhuis ontvangen.
Op VRIJDAG 18 SEPTEMBER worden de individuele keuringen gehou
den. 's Avonds ish er feest in het restaurant van re veemarkthallen voor
geleiders en verzorgers van paarden. Een programma met bekende namen
uit de wereld van de kleinkunst. Voor autoriteiten, genodigden en belang
stellende leden is er terzelfdertijd een diner in het restaurant van de
Brabanthal.
Op ZATERDAG 19 SEPTEMBER zyn er voormiddags de keuringen met
aan het slot de vermaarde strijd om de nationale kampioenschappen. Het
middagprogramma, waaraan de koninklijke harmonie ,,'s-Hertogenbosch"
meewerkt, vermeldt o.a. een défilé van alle bekroonde paarden, kampioenen
en oud-kampioenen, driemaal een feestelyk optreden door duizend jonge
boeren en boerinnen, défilé en demonstraties van Haflingerpaarden, een show
met vier-, acht- en zestienspannen merries, uitslag van de prijsvraag „Wie
wordt er kampioen?" en tot slot de show van de Don Kozakken.
(Van een medewerker)
RUINERWOLD De gouden jubi
leumtentoonstelling van de koninklij
ke vereniging „Het Nederlandsche
Trekpaard" is wel voor een zeer
groot deel een Brabantse aangele
genheid: meer dan een derde deel
van alle aangegeven paarden komt
uit deze provincie, namelijk 185 van
de 507. Van de Haflingers is precies
eenderde deel afkomstig uit Noord
brabant, nl. 17 van de 51. Zeeland,
dat vroeger zo'n voorname plaats
innam, zal met 82 paarden verschij
nen, dus nog niet met een zesde deel.
Maar van hier zal de kwaliteit wel
weer een hartig woordje meespreken.
Wie gedacht heeft dat Limburg de
derde plaats zou innemen met zijn
aantal trekpaarden heeft mis ge
dacht; Gelderland neemt de derde
plaats in met 63 paarden, Limburg
de vierde met 54, Drente, Overijsel
en de IJselmeerpolders volgen met
resp. 33, 24 en 21 deelnemende paar
den. Er heeft blijkbaar een nog steeds
voortgaande verschuiving plaats van
de grotere bedrijven op de zwaardere
gronden (Zeeland. Westbrabant) naar
de kleinere bedrijven in het oosten
van het land, een verschijnsel dat
zich in Noordbrabant ook voor doet:
de meeste Brabantse tentoonstellings
paarden komen niet (meer) uit het
westen, doch uit het oosten der pro
vincie. Een teken des tijds: op de
grote bedrijven op de zware grond is
het paard mede door het moei
lijk verkrijgen van geschikte arbeids
krachten nogal verdrongen door de
motor; op de kleinere bedrijven wil
men het paard handhaven. Dit niet
alleen omdat hier de motor moeilij
ker of in het geheel niet economisch
uitkomt, ook omdat de zware werk
tuigen de structuur van de grond
bederven en ook uit liefde voor de
trouwe viervoeter; de kleinere be
drijven zijn veelal gezinsbedrijven
waar de leden van het gezin liefdevol
en met begrip met de paarden en
met de veulentjes omgaan en deze
omgang niet aan vreemde werkkrach
ten behoeven over te laten werk
krachten die twee dagen van de week
van zeven dagen niet aanwezig zijn!
VERMEEDERING
Er heeft niet alleen een verschuiving
van de trekpaardenfokkerij plaats,
er valt ook al een vermeerdering
te constateren alle jeremiades over
afnemende fokkerij ten spijt. Er zijn
ditmaal 507 paarden voor de tentoon
stelling aangegeven heus niet om
dat het de gouden jubileumtentoon
stelling betreft dat is 10 meer dan
verleden jaar. Als men alle klaagzan
gen zou moeten geloven dan zou er
stellig een vermindering van enkele
procenten hebben moeten plaats vin
den. Doch er is vermeerdering van
twee procent (men rekent tegenwoor
dig toch zo graag in procenten). Alles
bijeen dus een zeer bevredigende
gang van zaken.
Als we dit schrijven hebben we zo
juist een klein kereltje, een jongen
nog, boven op een enorm trekpaard
gezien, rustig in het drukke stads
verkeer. Hartverwarmend! We voel
den de neiging in ons opkomen om
te zeggen: „Hé, jongen, zullen we rui
len? Jij mijn Borgward en ik je
(monster)-paard?" Maar we waren
al voorbij en het verkeer stelde zijn
eisen, zodat de vraag achterwege
bleef.
HET PAARD BLIJFT
Het paard zal stellig zijn rol blijven
spelen in de landbouwbedrijven. Het
heeft dit gedaan de eeuwen door,
het zal de komende eeuwen zo blij
ven. Dat Noordbrabant een voorna
me plaats inneemt in de paardenfok
kerij blijkt o.a. hieruit dat van de
16 aangegeven oudere hengsten er
liefst negen uit deze provincie zijn,
dus meer dan de helft; van de oudere
merries komen 22 van de 47, dus
bijna de helft uit Noordbrabant; van
de 4- en 5 jarige hengsten vier van
de negen envan de driejarige zeven
van de negentien. De jongere fokpro-
dukten kunnen niet ongelimiteerd
worden aangehouden, daartoe lenen
zich de kleinere bedrijven niet. Doch
het is veelal met een bloedend hart
dat men zijn jonge met zorg opge
kweekte paarden ziet vertrekken.
Echter; de economische noodzaak
dwingt er toe.
Het trekpaard leent zich niet bij uit
stek voor de ruitersport al worden
dan in diverse plaatsen wel sport
evenementen gearrangeerd In dit ver
band is het een heel aardige geste
van het stamboekbestuur om naast
de zware paarden ook de „sport
paarden" op het gouden jubileum te
doen verschijnen in de vorm van de
Don Kozakken met hun vermaarde
paardjes. die onder leiding van hun
overste, baron Nicolai Osteletsky een
speciale, niet eerder vertoonde ,,Wer-
tuschka en Bolschaya" ten beste zul
len geven.
Wat deze namen betekenen zal ieder
uiteraard volkomen duidelijk zijn.
de Nederlander kent nu eenmaal ve
le talen!
Maar het zullen ongetwijfeld schitte
rende dagen worden 18 en 19 sep
tember in Den Bosch. Laat het weer
medewerken!
(Advertentie)