p :en Duizend keuringen in een mensenleven Zeeuwse fokkerij drijft op veel idealisme Meer dan een derde der paarden komt uit Brabant Bö-awie Het Ned. Trekpaard aan zijn gouden bestaan toe De „Nationale 1964 wordt feestelijker dan ooit Nog altijd 150.000 paarden werkzaam in de landbouw Paardentractie blijkt toch economischer Zeeland en Brabant de voornaamste paardenprovincies De „Nationale' en Den Bosch zijn een KONINKLIJK BEZOEK EEN TRADITIE Op de komende „Nationale'' Hartig Zeeuws woordje over kwaliteit fuigkunde rken nieuwe /oor U ebon Modem paard Weloverwogen Unicum PROGRAMMA VAN NET GOUDEN PAARDENFEEST U pi de moi Iden geplaatst Werktuigkunde «ouwkunde Ilektrotechniek Igogisch getuig- leester en Wet- 1 referenties en 30Ö V\\OÏ>tU >ÊS DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 15 SEPTEMBER 1964 HET TREKPA ARD HEEFT NOG TOEKOMST (Van een onzer verslaggevers) DEN HAAG „Alles is feestelijker, alles is nog luisterrijker dan in de voorgaande jaren". De rustige kamer in het kantoor aan de statige Ko ninginnegracht heeft maar weinig van de onrust, die de Koninklijke Vereni ging ,,Het Nederlandsche Trekpaard" wel moet bezielen in de laatste dagen voor de Nationale" 1964 op 18 en 19 september, de grote, internationaal vermaarde show in het gouden jubeljaar van het Stamboek. Die onrust is dan overigens een, wat men wel eens noemt, heilige onrust: een welge richte gedrevenheid om de „Nationale" dit jaar inderdaad nog feestelijker, nog luisterrijker te maken. In die rustige kamer zit de algemeen-secretaris Chr. Oomen. En al ligt de laatste hand dan aan de voorbereidingen, hij vindt royaal de tijd om over de voorbije vyftig jaren van ,,IIet Nederlandsche Trekpaard" te vertellen. Een periode waarvan hij een groot deel persoonlijk heeft meegemaakt. De geschiedenis van de vereniging is voor hem een open boek. En de toekomst? „Da's een moeilijke vraag", vindt de heer Oomen. „Toen dat onlangs eens aan een van onze bestuursleden gevraagd werd, antwoordde die: De toe komst? Dat staat in de sterren geschreven. Maar voor de krant heb je daar zo weinig aan". Bedachtzaam formulerend wil secretaris Oomen wel iets positiever zyn in zijn visie op de toekomst. ,,In de toekomst zal het trekpaard er blijven. Er zal altijd plaats zyn voor een waardevolle kern van fok- en gebruikspaarden, omdat dit voor vele bedrijven In economisch opzicht een belangrijk onderdeel vormt". IN HET gouden jaar van een ver eniging als ..Het Nederlard- sche Trekpaard" klinkt zo'n uit lating eigenlijk maar gematigd op timistisch. Maar het is, dunkt ons, anders bedoeld. Tenslotte is de tijd, waarin de mechanisatie op het boe renbedrijf als een nekslag voor de trekpaardenstapel werd gezien, toch wel voorbij. ,,Ik denk". zeg( secre taris Chr. Oomen, ,,dat het aantal trekpaarden nu niet veel minder meer zal worden. Als vurig pro pagandist voor het trekpaard zou ik natuurlijk guller moeten zijn met mijn enthousiasme, maar ik houd me graag aan de feiten. En die feiten zijn. dat in de laatste jaren weer dui delijk geworden is, dat boerenbedrij ven met paardentractie voordeliger zijn dan bedrijven met mechanische tractie. Ik heb dat zelf niet uitge vonden moar ik heb een groot aan tal cijfers verzameld, o.m. van het boekhoudbureau van de NCB en die wijzen dat onomstotelijk uit". Er zijn trouwens, aldus de heer Oomen, meer feiten die het vertrou wen in de toekomst rechtvaardigen. De belangstelling voor de .Nationa le" neemt toe, al is dat dan niet uitsluitend op bedrijfseconomische gronden. En de prijzen, vooral voor goede veulens, zijn de laatste jaren gestegen. Daar ligt o.a. de grotere vraag aan ten grondslag. En dan Is hij meteen toch de vuri ge propagandist als hy trots zegt: „U moet tenslotte niet vergeten, dat er volgens de laatste telling niet min der dan 150.000 paarden in de land bouw werkzaam zijn. En dat zeventig procent van de boerenbedrijven nog altijd geheel of gedeeltelijk met paar den werkt". DE MECHANISATIE is dus niet de nekslag voor de paardenstapel geworden en zal dat ook niet worden. Maar haar invloed op de fokkerij heeft ze natuurlijk wel. Dat blijkt als de heer Oomen zijn gedach ten uitspreekt over wat hij noemt een „modern trekpaard" en over de rich ting die de fokkerij in moet. Een mo dern trekpaard betekent niet op d$ eerste plaats massa en gewicht, maar een harmonische en solide bouw, met correct droog, hard beenwerk en vlotte gangen. Het werk voor een paard met vooral massa en gewicht wordt veelal door de trekker gedaan. Daar komt dan nog bij dat 'n klein en minder massaal paard voordeliger in onderhoud is. dat zo'n „modern" paard een grotere bruikbaarheid heeft op de boerderij en dat de vraag er naar groter is, zodat ook de han delswaarde meer betekent. Dit alles wil overigens niet zeggen, zo verzekert de heer Oomen, dat het kleinere Haflingerpaard een be dreiging voor ons trekpaard zou be tekenen. De Haflingers, die enkele jaren geleden in ons land werden ingevoerd, blijken hier best te aar den en zowel het gebruik als de fork- kers ervan zijn een groot succes ge worden, maar concurrenten van het trekpaard zijn ze niet. De WELOVERWOGENHEID waar mee de heer Oomen dit alles vertelt is als het ware teke nend voor de gouden vereniging waar van hij secretaris is. De geschiedenis van ..Het Nederlandsche Trekpaard" is de geschiedenis van vijftig jaren weloverwogen beleid. Revolutionaire hoogtepunten zal men in die historie niet vinden En als men de ooi'logs- jaren van 1940 - 1945 even buiten beschouwing wil laten, ziet men ook geen explosieve, maar een gestadige uitbouw van het ledental van de ver eniging. Zo gestadig zelfs, dat in 1939 toen de vereniging een kwart eeuw bestond, het aantal stamboek fokkers ook zo ongeveer de helft be droeg van de huidige tienduizend. In de dertiger jaren vond de trek paardfokkerij vooral aandacht op de grote bedrijven, in Zeeland, in een deel van Limburg en als geboren Teteringer voegt de heer Oomen er met trots aan toe in Westbrabant. Later, vooral na de tweede wereld oorlog, is de fokkerij, ook onder in vloed van de motorisatie op de be drijven. over overig Nederland ver spreid. Vanaf de oprichting tot aan de dertiger jaren was er een vaste, opgaande lijn te bespeuren. Maar de crisisjaren gooiden roet in het eten en het ledental liep aanzienlijk terug. De daarop volgende oorlogsjaren ga ven een onnatuurlijke groei van het ledental te zien. omdat de boeren in die jaren nu eenmaal op het paard waren aangewezen, en het is te be grijpen dat daar na de oorlog de te rugslag van kwam. De cijfers van het ogenblik, hierboven genoemd, geven alle reden tot vertrouwen. Overigens zyn, na al die jaren, Bra bant en Zeeland nog altijd de provin cies met de meeste paarden en veu lens in de fokkery, blijkens de jaar lijkse registratie. En het is dan ook geen wonder, dat Zeeuwse en Bra bantse namen als De Dobhelaere, Ser- rarens, Ysebaert, Temmerman. De Schutter, Bax en Oomen. naast die van oprichters dr. P. van Hoek en G. Vorsterman van Oyen en ere-voor- zitter jlir. J. van Vredenburch een goede klank in de kringen van de fokkery hebben. In 1961 had St.-Jansteen de primeur van Haflingerpaard- jes. Intussen is het nieuwe er al af en dit import- paard heeft zijn prima bruik baarheid al bewezen. MAAR SCHRIJFT u vooral, zegt secretaris Oomen tot slot over onze komende „Nationale", de 32e in de gouden geschiedenis van „Het Nederlandsche Trekpaard". Want die zal weer belangstelling trek ken. Vorig jaar waren er afgevaar digden van vijftien landen. Ook dit jaar is de belangstelling van over de grenzen weer groot. Buitenlanders roemen onze nationale tentoonstel ling als een unicum in West-Europa. En het mag dan ook wel, want het is iets groots. En nu dit jaar. bij het gouden bestaansfeest is alles feeste lijker, is alles nog luisterrijker dan in voorgaande jaren. Dat belooft dus heel wat. BREDA De koninklijke ver eniging, zoals „Het Neder landsche Trekpaard" zich mag noemen, heeft al vaak ko ninklijke belangstelling ge trokken. Dit jaar zal, zoals we al hebben geschreven, onze kroonprinses Beatrix bij de „Nationale" ter gelegenheid van het gouden bestaan aan wezig zijn. De derde „Nationale" op het Haagse Malieveld, was in het jaar waarin koningin Wilhel- mina haar 25-jarig regerings jubileum vierde. Zij bezocht toen de tentoonstelling samen met koningin-moeder Emma, met prins Hendrik en met prinses Juliana. De tiende tentoonstelling in 1932 zag prins Hendrik als ere-gast. In 1937 en 1947 mocht het bestuur koningin Wilhelmina weer verwelko men n in 1951 en 1957 zag men koningin Juliana onder de bezoekers. Prinses Beatrix zal dit jaar voor het eerst het boeiende schouwspel zien. (Van een onzer verslaggevers) STEENBERGEN Wie wil leren tellen van 6 tot 9 moet by Antoon de Schutter in Steenbergen school gaan. Dit fs geen grapje, maar al leen de gelukki gen. die hun leven doorbrengen tus sen paarden kun nen dat weten. Zeker de bezitters van trekpaarden weten dat An toon de Schutter dP man is, die, volgens een slor dige berekening, tijdens minstens duizend keuringen zijn kennersblik heeft laten gaan over de fiere hoof- den, de gespierde a. DE SCHUTTER ruggen en de ster ke benen der paar- ...duizend keer. den. Hij heeft het exterieur van de edele dieren beoordeeld, maar ook hun gang en hun draf. En samen met een tweede jurylid heeft hij 22 jaar lang de goede en minder goede eigenschappen van de ter keuring voorgeleide trekpaarden gewikt en gewogen. In zijn keuringsboeken heeft hij korte opmerkingen gekrab beld: „bol", „voldoende soort", „matige gang" en verder een aantal kwalificaties, die voor een niet- kenner moeilijk te ontcijferen zijn. Vervolgens heeft hij deze kantteke ningen omgezet in cijfers, variërend van 6 tot 9, opklimmend met 1/4 punt. Wel moet hierbij worden op gemerkt. dat zelfs het meest enthousiaste jurylid zich niet laat verleiden het cijfer 9 toe te kennen. Op deze foto komt wel zeer duidelijk de spanning tot uiting die er ieder jaar heerst rond de keuringen op de Bossche „Nationale". Het is een beeld uit 1959, toen de Zeeuwse paarden een goed figuur sloegen in deze rij zes- en zevenjarige merries. BREDA De „Nationale" van het Kon. Ned. Trekpaard en de Bra bantse hoofdstad zijn twee onafschei delijke begrippen. Toch is deze jaar lijkse show van viervoeters niet al tijd een Bossche aangelegenheid ge weest Pas de tiende „Nationale" bracht man en paard naar de stad van zoete lieve Gerritje, Maar toen was het dan ook beklonken. Sinds die tiende is Den Bosch voor Het Trekpaard de uitverkoren stad geble ven. En waar hadden de trekpaard-erithou- siasten tevoren hun heil gezocht? Wel, dat varieerde nogal. De eerste ten toonstelling, waarvoor vijfhonderd paarden werden aangevoerd, werd ge houden in Den Haag op Houtrust. Uit het verslag van die gebeurtenis blijkt, dat de organisatie nog een kwestie van zoeken en proberen was. De vaste stalling op Houtrust schoot tekort en zelfs nadat er extra stal len waren gebouwd (kosten f 21.867) en extra tentzeilen waren gekocht (kosten f 17.110) bleek er nog voor 120 paarden geen stalling te zijn.. De minister van Oorlog stelde toen twee legertenten ter beschikking, elk geschikt voor zestig paarden, en 20 kleinere tenten met slaapplaatsen voor de geleiders. Vanwege de grote kosten werd in de stallen geen ver lichting aangebracht. Wel moest over het terrein een uitgebreide water leiding worden aangelegd, Van alles wat voor fourage en strooisel was aangekocht bleek na afloop van de tentoonstelling de helft te zijn over gebleven. Dat was dus in 1921. De twee daar op volgende jaren zagen de „Natio nale" opnieuw in Den Haag, zij het dan in 1923 op het Malieveld. In 1924 en 1925 trokken de paardenfok kers naar Dordrecht, daarna was, als eerste plaats in het zuiden. Breda aan de beurt. In 1926 en 1927 was het Bredase Chassé-terrein het strijd perk. Maar in 1928 was Den Haag weer uitverkozen. Daar werd toen de Nationale Landbouwtentoonstelling gehouden. Eén keer, in '29 heeft Zee land de eer genoten de „Nationale" binnen zijn grenzen te zien. Het was de negende in 1929, bij gelegenheid van de Zeeuwsche Landbouwtentoon stelling. Sinds de tiende nationale, die in 1932 werd gevierd is het al Den Bosch gebleven wat. bij de paar denfokkers de klok sloeg. En kenne lijk tot ieders grote tevredenheid. Veel op reis (Van een onzer verslaggevers) De paardenfokkerij in Zeeland is in de toekomst, zo luidt het, geen, roos kleurig bestaan beschoren. Die mening houdt de heer J. van Wesemael uit Kloosterzande, voorzitter van de ver eniging van paardenfokkers in het land van Hulst erop na. In 'n geheel verdwijnen van de roemrijke Zeeuwse fokkerij gelooft hij niet. Maar dat het aantal fokkers hand over hand nog meer zal afnemen staat voor hem en voor velen met hem als een paal bo ven het Zeeuwse water. Momenteel zyn er nog maar ongeveer 1200 stam boekleden. Dat waren er ongeveer ,tien jaar geleden 3000. En daarmee acht hij de dalende lijn afdoende uit getekend. Niettemin is hij, zowel als iedere Zeeuw, nog steeds trots op de kwali teit van de fokpaarden uit Zeeland. Op de jaarlijkse tentoonstelling van het Nederlandse Trekpaard in Den Bosch hoelang zal die tentoonstel ling nog „jaarlijks" heten? slepen de Zeeuwse fokkers nog immer de meeste prijzen i2i de wacht ondanks het feit dat het aantal Zeeuwse in zenders altijd minder is dan dat van Noord-Brabant en Limburg. „De kwa liteit moet je nog altijd in Zeeland zoeken en dat zal wel altijd zo blij ven. Aleen is het jammer dat de kwaliteit belangrijk afneemt", aldus de heer van Wesemael. Die kwaliteit is er al van zeer vroe ger, zij werd tijdens de eerste wereld oorlog nog belangrijk^ verhoogd, toen vele Belgen naar Zeeland kwamen vluchten en hun paarden meebrach ten. Daaronder waren zeer fameuze hengsten, die even fameuze veulens verwekten ,die weer zorgden voor verdere verbreiding van het Belgi sche trekpaard, zoals dat nu overal in Zeelanl te zien is. Na de tweede wereldoorlog begon de grond onder de voeten van de Zeeuwse fokkerij te zakken. Op het Zeeuwse landbouwbedrijf kreeg men te doen met personeelsschaarste, die arbeidsrationalisatie en dus mechani satie eiste. De eerste machines den derden over het Zeeuwse land en de eerste paarden ondergingen een roem loze aftocht. Nog een tijdje later ver dwenen de eerste grote fokbedrijven; het fokmateriaal vond niet genoeg af trek irtber. Momenteel is Zeeland nog maar karig bedeeld me.t grote fok- bedryven. Nu zijn er nog vele kleine fokkers, die op twee manieren geld proberen te slaan uit hun merrie: het paard wordt aangewend voor lichte werk zaamheden en voor het voortbrengen van veulens, die, wanneer zij een beetje gegroeid zijn, worden verkocht. En bij die verkoop bepaalt de slacht- prijs de waarde van het veulen Op hoe kleine schaal ook: de Zeeuwse paardenfokkerij zal altijd blijven bestaan. Omdat er steeds een zeker aantal paarden nodig zal blij ven. Dat zij echter nog meer van de oude luister gaat verliezen lijkt bijna onontkoombaar. Er moeten naar de mening van allen, die de paardenfok kerij een warm hart toedragen, maat regelen getroffen worden om de paar denfokkerij weer wat meer perspec tief te geven, om de kwantiteit te be vorderen. De overheid zou de fokkers faciliteiten kunnen verlenen. Men zou er een goede zaak meer dienen. Ook Antoon de Schutter niet. of schoon die weet wat klasse is. Veer tig jaar lang is hij behalve land bouwer ook paardenfokker geweest op zijn kapitale boerderij in Heinin gen. En vanaf 1942, toen hij zijn zijn 65ste verjaardag vorig jaar overleden vader opvolgde, tot aan was hij jurylid voor de vereniging „Het Nederlandsche Trekpaard". „Ik heb heel wat kilometers ge reisd", zegt hij met veel voldoe ning. Altijd was hij present op de Brabantse premiekeuringen in Den Bosch, Tilburg Oss, Haps, St.- Oedenrode, Eindhoven, Gemert, St.- Anthonis en Helmond. Vanwege de objectiviteit moest hij in zijn eigen streek op de keuringen in Breda en Steenbergen de beoordeling overlaten aan de Oostbrabantse jury leden. En verder kwam hij overal in het land, waar trekpaarden te beoordelen waren. Maar als de kroon van zijn werk zag hij toch altijd de nationale keu ringen en kampioenschappen in Den Bosch. Daar immers k omt de top van de Nederlandse trekpaarden bij een. En wat is voor een kenner in teressanter dan klasse? Gevraagd naar zijn eigen succes sen in de paardenfokkerij noemt hij op de eerste plaats de hengst „Jaap van Dinteloord" nog gefokt door zijn vader August de Schutter waarmee hij zelf heeft verder ge kweekt. Deze hengst werd nationaal kampioen in 1929 en verscheidene malen Brabants kampioen. „Ama zone van Zuylen" en „Flora van Zuylen" beschouwt hij als de beste merries, die hij heeft gehad. Al zijn paarden heeft hij de bijnaam „Van Zuylen1' gegeven, omdat zij op de Zuylhoeve in Heiningen geboren zijn. Deze Zuylhoeve heeft hij, toen met pensioen ging, verwisseld voor een riante, moderne woning aan de Van Gaverenlaan te Steenber gen. Hij doet het nu wat rustiger aan. al wil dat niet zeggen, dat hij veel thuis zit. En de Zuylhoeve? Ja, die wordt nu beheerd door zijn zoons Gerard en Wim. Men zal er echter tever geefs naar paarden zoeken, want de belangstelling, die vader An toon de Schutter altijd voor de paardenfokkerij heeft gehad is niet overgegaan op zijn kinderen (vier zonen en vier dochters). Gerard en Wim de Schutter hebben zo als talloze andere landbouwers de paarden vervangen door trac toren. Dat is de tijd en er is niets aan te doen. BREDA Uit het programma voor de komende gouden „Nationale" blijkt wel, dat het bestuur van de Kon. Vereniging „Het Nederlandsche Trekpaard" zijn best heeft gedaan om feestelijk voor de dag te komen. Op DONDERDAG 17 SEPTEMBER komen de paarden in Den Bosch aan en worden de gebruikelijke formaliteiten vervuld, 's Avonds zal het Bossche gemeentebestuur^ traditiegetrouw, het bestuur van de vereniging, autoriteiten en genodigden officieel op het stadhuis ontvangen. Op VRIJDAG 18 SEPTEMBER worden de individuele keuringen gehou den. 's Avonds ish er feest in het restaurant van re veemarkthallen voor geleiders en verzorgers van paarden. Een programma met bekende namen uit de wereld van de kleinkunst. Voor autoriteiten, genodigden en belang stellende leden is er terzelfdertijd een diner in het restaurant van de Brabanthal. Op ZATERDAG 19 SEPTEMBER zyn er voormiddags de keuringen met aan het slot de vermaarde strijd om de nationale kampioenschappen. Het middagprogramma, waaraan de koninklijke harmonie ,,'s-Hertogenbosch" meewerkt, vermeldt o.a. een défilé van alle bekroonde paarden, kampioenen en oud-kampioenen, driemaal een feestelyk optreden door duizend jonge boeren en boerinnen, défilé en demonstraties van Haflingerpaarden, een show met vier-, acht- en zestienspannen merries, uitslag van de prijsvraag „Wie wordt er kampioen?" en tot slot de show van de Don Kozakken. (Van een medewerker) RUINERWOLD De gouden jubi leumtentoonstelling van de koninklij ke vereniging „Het Nederlandsche Trekpaard" is wel voor een zeer groot deel een Brabantse aangele genheid: meer dan een derde deel van alle aangegeven paarden komt uit deze provincie, namelijk 185 van de 507. Van de Haflingers is precies eenderde deel afkomstig uit Noord brabant, nl. 17 van de 51. Zeeland, dat vroeger zo'n voorname plaats innam, zal met 82 paarden verschij nen, dus nog niet met een zesde deel. Maar van hier zal de kwaliteit wel weer een hartig woordje meespreken. Wie gedacht heeft dat Limburg de derde plaats zou innemen met zijn aantal trekpaarden heeft mis ge dacht; Gelderland neemt de derde plaats in met 63 paarden, Limburg de vierde met 54, Drente, Overijsel en de IJselmeerpolders volgen met resp. 33, 24 en 21 deelnemende paar den. Er heeft blijkbaar een nog steeds voortgaande verschuiving plaats van de grotere bedrijven op de zwaardere gronden (Zeeland. Westbrabant) naar de kleinere bedrijven in het oosten van het land, een verschijnsel dat zich in Noordbrabant ook voor doet: de meeste Brabantse tentoonstellings paarden komen niet (meer) uit het westen, doch uit het oosten der pro vincie. Een teken des tijds: op de grote bedrijven op de zware grond is het paard mede door het moei lijk verkrijgen van geschikte arbeids krachten nogal verdrongen door de motor; op de kleinere bedrijven wil men het paard handhaven. Dit niet alleen omdat hier de motor moeilij ker of in het geheel niet economisch uitkomt, ook omdat de zware werk tuigen de structuur van de grond bederven en ook uit liefde voor de trouwe viervoeter; de kleinere be drijven zijn veelal gezinsbedrijven waar de leden van het gezin liefdevol en met begrip met de paarden en met de veulentjes omgaan en deze omgang niet aan vreemde werkkrach ten behoeven over te laten werk krachten die twee dagen van de week van zeven dagen niet aanwezig zijn! VERMEEDERING Er heeft niet alleen een verschuiving van de trekpaardenfokkerij plaats, er valt ook al een vermeerdering te constateren alle jeremiades over afnemende fokkerij ten spijt. Er zijn ditmaal 507 paarden voor de tentoon stelling aangegeven heus niet om dat het de gouden jubileumtentoon stelling betreft dat is 10 meer dan verleden jaar. Als men alle klaagzan gen zou moeten geloven dan zou er stellig een vermindering van enkele procenten hebben moeten plaats vin den. Doch er is vermeerdering van twee procent (men rekent tegenwoor dig toch zo graag in procenten). Alles bijeen dus een zeer bevredigende gang van zaken. Als we dit schrijven hebben we zo juist een klein kereltje, een jongen nog, boven op een enorm trekpaard gezien, rustig in het drukke stads verkeer. Hartverwarmend! We voel den de neiging in ons opkomen om te zeggen: „Hé, jongen, zullen we rui len? Jij mijn Borgward en ik je (monster)-paard?" Maar we waren al voorbij en het verkeer stelde zijn eisen, zodat de vraag achterwege bleef. HET PAARD BLIJFT Het paard zal stellig zijn rol blijven spelen in de landbouwbedrijven. Het heeft dit gedaan de eeuwen door, het zal de komende eeuwen zo blij ven. Dat Noordbrabant een voorna me plaats inneemt in de paardenfok kerij blijkt o.a. hieruit dat van de 16 aangegeven oudere hengsten er liefst negen uit deze provincie zijn, dus meer dan de helft; van de oudere merries komen 22 van de 47, dus bijna de helft uit Noordbrabant; van de 4- en 5 jarige hengsten vier van de negen envan de driejarige zeven van de negentien. De jongere fokpro- dukten kunnen niet ongelimiteerd worden aangehouden, daartoe lenen zich de kleinere bedrijven niet. Doch het is veelal met een bloedend hart dat men zijn jonge met zorg opge kweekte paarden ziet vertrekken. Echter; de economische noodzaak dwingt er toe. Het trekpaard leent zich niet bij uit stek voor de ruitersport al worden dan in diverse plaatsen wel sport evenementen gearrangeerd In dit ver band is het een heel aardige geste van het stamboekbestuur om naast de zware paarden ook de „sport paarden" op het gouden jubileum te doen verschijnen in de vorm van de Don Kozakken met hun vermaarde paardjes. die onder leiding van hun overste, baron Nicolai Osteletsky een speciale, niet eerder vertoonde ,,Wer- tuschka en Bolschaya" ten beste zul len geven. Wat deze namen betekenen zal ieder uiteraard volkomen duidelijk zijn. de Nederlander kent nu eenmaal ve le talen! Maar het zullen ongetwijfeld schitte rende dagen worden 18 en 19 sep tember in Den Bosch. Laat het weer medewerken! (Advertentie)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 9