EERSTE ENCYCLIEK VAN PAUS PAULUS VI; Aanzicht van de Kerk zuiveren en verjongen Bekend auteur vent met de enige objectieve krant IEDERE NACHT OP RATTEN SCHIETEN „SPANDAUER-VOLKSBLATT" Speciale toeristen attractie Dialoog met communisten niet bij voorbaat uitgesloten Onder rook van Vaals: Deel Het bewuste Kerk-zijn Deel II De vernieuwing Deel III De dialoog DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG II AUGUSTUS 1964 Idealisten in een hard vak BFAJLai 6! „Zijn Kerk (Ecclesiam Suam) heeft Jezus Christus gesticht, opdat zij een liefdevolle Moeder zal zijn en tegelijk uitdeelster van het heil van alle mensen''. Met deze zin begint Paus Paulus VI de eerste encycliek van zijn pontificaat „Ecclesiam Suam" is verdeeld in drie delen: „de beivusttvording''„de vernieuwing" en „de dialoog de drie ivegen die de Kerk naar de opvatting van de Paus moet volgen om in deze tijd aan haar zending en taak te beantwoorden. In de Proloog legt de Paus er de nadruk op, dat hij spreekt als bisschop van Rome en derhalve als opvolger van de H. Petrus, die de drager is van het hoogste gezag in het Rijk Gods en plaatsbekleder van Christus. De Paus biedt aan op bepaalde ogenblikken, wanneer een geivapend conflict tussen de volkeren dreigt, de Kerk gelegenheid te geven haar bijdrage te leveren om de strij- dende partijen aan een eervol en broederlijk vergelijk te helpen. De uitnodiging tot bewustwording van het Kerk-zijn, van de schat der waarheid die zij geërfd heeft, en van de zending, welke zij heeft ontvan gen, heeft Christus aan zijn apostelen en zijn eerste leerlingen al persoon lijk gericht. Maar, zegt de paus, we kunnen de uitnodiging nog op een andere manier benaderen, nl, als de uitnodiging aan de gemeenschap, de vergadering der gelovigen als ge meenschap beschouwd, nl. de Kerk. En die kunnen wij allen uitnodigen een gemeenschappelijke akte van ge loof in de Heer Jezus Christus te wek ken. „Het is bekend", aldus de paus, „dat de mensheid in dit tijdsgewricht zich op de weg van grote veran deringen en ontwikkelingen bevindt, die niet alleen haar uiterlijke levens vormen. maar ook haar manier van denken grondig doen veranderen. Haar denken haar cultuur, haar geest worden grondig omgewoeld, zowel door de wetenschappelijke, technische en sociale vooruitgang, als ook door de stromingen in filosofie en politiek denken, die haar binnendringen en haar geheel doortrekken. Dat alles brengt ook de Kerk zelf in beweging, als wordt zij door golven der zee bewogen. De zielen der mensen, die zich aan haar hebben toevertrouwd, zijn sterk beïnvloed door de denkwijze van de moderne wereld, zozeer, dat een gevaar voor bedrog, verwarring en dwaling ontstaat, die haar eigen zekerheid schijnen te doen wankelen. Deze situatie kan zelfs velen ertoe verleiden er de meest zonderlinge gedachtengang op na te gaan hou den, zoiets van als zou de Kerk zichzelf moeten verloochenen en heel nieuwe en onvermoede levensvor men moeten aannemen. Leeft nog niet altijd op een verkapte manier het modernisme van vroeger met al zijn verleidingen, zo vraagt de en cycliek, die de ware werkelijkheid van de katholieke godsdienst vreemd zijn? Middel daartegen is alleen maar de terugkeer van het bewust zijn van de Kerk, en dan juist in de geest van Christus die neerge legd is in de H. Schrift en in de overlevering". De paus gaat verder en spreekt over dreigende dwalingen binnen de Kerk zelf. „En wij zouden bijna het zelfde kunnen zeggen t.a.v de dwa lingen die ook zelfs binnen de Kerk om zich heengrijpen. En daaraan val len zij ten prooi, die maar een stukje kennen van de natuur en van de zending der Kerk en die niet vol doende de documenten van de Godde lijke Openbaring en de uitspraken van het door Christus ingestelde leergezag in acht nemen". Er is nog een andere reden, ver volgt de paus. Een kenmerk in de geesteshouding van de moderne mens en van zijn denken leidt er gemakke lijk toe, dat hij de zekerheid en de volheid van zijn wezen gaat zoeken in zijn eigen bewustzijn. Dat is niet zon der gevaar, want beroemde filosofi sche richtingen heben deze vorm van geestelijke werkzaamheid van de mens in zijn diepste trekken onderzocht en als de hoogste geprezen, ja zelfs deze uitgeroepen tot maat en bron van de werkelijkheid. De paus komt dan op de positieve ontwikkeling, die zich in het Kerk- bewustzijn van tegenwoordig voor doet nl. de prachtige ontwikkeling der moderne theologie. Hij wijst erop dat vele grote ge leerden. theologen van verschillende scholen] van pastorele en missionaire bewegingen, mensen met reusachtige godsdienstige ervaring en grote kennis van alle pauselijke uitspraken, zich de laatste tijd hebben gezet aan de studie over het wezen van de Kerk, aan welke geleerden hij zijn bijzonde re dank brengt. Maar we moeten daarbij wel goed in het oog houden, dat de leer der Kerk, die zich sinds het Concilie van Trente op een schitterende manier heeft ontwikkeldook het Eerste Vaticaanse Concilie heeft gekend. En om de leer der Kerk nu te begrijpen, kunnen ive het Eerste Vaticaanse Concilie niet voorbij lopen: dit is een station op de weg naar Christus, dat wij niet mogen overslaan. En ten tweede dit Tioeede Oecumenische Vati caanse Concilieis daarvan nog al tijd een voortzetting en aanvulling. De paus verwijst naar de encycliek Satis Cognitum" van paus Leo XIII uit 1896 en de encycliek „Mystici Cor poris" van paus Pius XII van 1943, als documenten die ons een omvang rijke en zeer heldere leer over deze goddelijke instelling geven. De paus trekt daaruit de conclusie, dat wij allen ong voor alles meer moeten bezinnen op de Kerk als op het mys tieke Lichaam van Christus. De paus zegt, dat hij met opzet geen privé-standpunt in het openbaar wil innemen over de leer der Kerk, zoals die nu in het schema over de Kerk aan het Concilie is voorgelegd. Hy wil dat pas doen, wanneer hij op treedt als voorzitter van het Con cilie. De eerste vrucht die hij van het nieuwe en verdiepte bewustzijn van de Kerk verwacht is de hernieuwde ontdekking van haar levende betrek king tot Christus. Daardoor vormen wij een grote eenheid. Dit mysterie der Kerk is niet alleen maar een object van theologi sche kennis, maar het is eerst en vooral een feit, dat beleefd moet worden. Als wij dit besef maar in de zielen tot. leven weten te wekken, dan zullen alle moeilijkheden waarop de vak-theologen in de Ecclesiologie, stuiten worden overwonnen, o.a. de vragen hoe de Kerk tegelijkertijd zichtbaar en geestelijk kan zijn, hoe zij tegelijkertijd vrij en wettelijk on derworpen kan zijn, hoe zij gemeen schappelijk en hiërarchisch kan zijn, hoe ze al heilig is en nog altijd op weg is naar heiligheid, hoe zij tege lijkertijd contemplatiefen actief kan zijn enz. Bij deze veranderende wereld, waar deze Kerk midden in staat, is het uit gesloten dat de Kerk blijft bij het oude en zich niet aanpast, aldus be toogt de Paus in het tweede deel. De leden der Kerk ondergaan absoluut de invloed van de wereld nemen haar cultuur aan, maken haar wetten en onderwerpen zich daaraan, en volgen ook haar gewoonten. Deze verande rende wereld stelt ook de Kerk voor situatie-problemen, die niet eenvoudig zijn Aan de ene kant moet het chris telijk leven, zoals het door de Kerk wordt verdedigd en geëist, zich voort durend dapper tegen alle dwalingen en verstikkingen verdedigen en zich immuun maken tegen de dwalingen en tegen het kwaad. Van de andere kant moet het christelijk leven niet alleen de denk vormen en zeden van de tyd aan nemen (voorzover deze natuurlijk verenigbaar zyn met de religieuse en zedelijke wetten), het christelijke leven moet ook daarnaar trachten te leven, en met dit hele milieu mee. gaan, het verduidelijken, het ver edelen het beleven en heiligen. Het Concilie wil zoeken in hoeverre het gewone praktische leven kan afge stemd worden op de bovennaturltfke eisen. Het concilie roept bij bisschoppen en gelovigen de wens op het christe lijke leven zijn eigen bovennatuurlij ke karakter te geven, het te behou den en nog te vermeerderen. Vanzelf sprekend is het zaak van het Concilie daar verdere voorstellen over te doen Hetzelfde geldt voor de hervorming van het kerkelijke recht. Na het Con cilie zullen dan de verschillende com. missies, en speciaal die voor de her vorming van het kerkelijk recht en degenen die nog door de Paus ge vormd zullen worden de besluiten van het Concilie concretiseren. Derhalve verwachten wij van u, geachte mede broeders, schrijft de Paus, ons aan wijzingen te geven welke maatrege len wij moeten treffen om het aan zicht van de H. Kerk te zuiveren en te verjongen. En de Paus is van plan deze hervorming zoveel mogelijk in de hand te werken. Natuurlijk zal die hervorming de basis van de Katholieke Kerk niet aan tasten. Wanneer het om hervormin gen gaat, wil dat alleen maar zeggen, dat wij moeten proberen, de Kerk het gezicht te geven, hetwelk het meest haar oerbeeld nabij komt. Van de andere kant moeten we er naturlijk wel rekening mee houden, dat de Kerk een ontwikkeling doorge maakt heeft, die geheel in de ge schiedenis gegeven is. We willen helemaal niet ernaar streven de structuur van de Kerk charismatisch te vernieuwen, zodat de Kerk naar kunstmatige vernieu wingen van haar grondpatroon wordt gedreven op basis van ideeën van hen die zeker van hun ijver, soms van hun goddelijke inspiratie overtuigd zijn. Wij moeten de Kerk dienen en haar liefheben. zoals zij is, met be grip voor haar geschiedenis en met nederig zoeken naar de wil van God, die de Kerk leidt en haar bestuurt. Wie niet solide aan het geloof en aan de geboden vasthoudt, veronder stelt gemakkelijk, dat het ogenblik is aangebroken, om zich aan de profane levensopvatting aan te passen; in de stellige overtuiging, dat deze beter is en dat de christen zich deze moet eigen maken en volgen. Het naturalisme dreigt de oorspron kelijke opvatting van het christendom te vervagen. Het relativisme dat al les rechtvaardigt, en alles gelijke waarde toekent gaat tegen het abso lute karakter van de christelijke grondwetten in. De tendens om elke inspanning en elke last uit het levens, patroon van de mens te weren, be dreigt het christelijk gedrag en as cese omdat ze als onnodig en lastig worden beschouwd. Dat wil weer niet zeggen dat we in de onveranderlijkheid van vormen moeten geloven, ook niet in de vor men welke de Kerk zich in de loop der jaren aangemeten heeft; ook be staat de weg naar de volmaaktheid niet in 't afwijzen van alle aanpassin gen aan vormen en zeden en tijds omstandigheden. „Wij houden het dus maar het liefst aldus de Paus bij de woorden van onze voorganger Joannes, die sprak over een „aggior- namento", dat is een zich aanpassen aan de behoeften van tegenwoordig. Dat zal ons program zijn en deze richtlijn zullen wij voor ogen houden. Maar om er nog eens op terug te komen, zo zegt de Paus, alle aan passing van de Kerk, alle vernieu wing en verjonging bestaat niet zo zeer in een verandering van de ui terlijke wetten, maar veel meer in de verandering van de innerlijke houding van de gelioorzaamheid te genover Christus, in het nakomen van de geboden well.e de Kerk zichzelf oplegt oiii Christus op zijn weg te volgen. De nakoming van de kerkelijke wetten, mag dan door vereenvoudi ging van menig voorschrift en door het in de vrijheid van de tegenwoor dige christen gestelde vertrouwen verlicht worden, het wezenlijke van de christelijke wet blijft onaangetast en het zal altijd de smalle weg blij ven waarover de Heer sprak. Twee zaken acht de Paus essentieel voor een echte vernieuwing van hel kerkelijk leven, nl. de geest van de armoede en de geest van liefde. De geest van de armoede acht de Paus zó kenmerkend voor het Evangelie en voor het Rijk Gods, dat hij de bisschoppen nadrukkelijk wil vragen hem aanwijzingen te ge ven, hoe deze geest van Christus in de H. Kerk het beste tot uitdruk king gebracht kan worden. Hij ver zoekt niet alleen om raad, maar ook om het voorbeeld van de bisschop pen zelf op dit gebied. De Paus wil echter in dit opzicht niet wereldvreemd blijven en zich dus aan de betekenis van de moderne economie en financiële waarden ont trekken. Wel wil hij een gezonde gees telijke houding tegenover de materi ele gbederen zien aangenomen. De geest van armoede is volgens de Paus veel meer een innerlijk vrij worden van het stoffelijke. Hij erkent volko men, dat rijkdom en vooruitgang van enorme waarde kunnen zijn voor ach tergebleven gebieden en voor de men sen, die nog in nood verkeren, maar de economische goederen mogen voor de mensen nooit een bron zijn van egoisme en van trots of een bron van strijd. Het laatste deel van de Encycliek dat bijna de helft van heel het ge schrift omvat, handelt over de dialoog. Staan Kerk en wereld al buiten el kaar, zo betoogt de Paus, dan staan zij nog niet tegenover elkaar; de Kerk heeft een taak in de wereld, nl. deze het Evangelie te leren en leerlingen te werven. Dat betekent dus: komen tot een dialoog. De dialoog Kerk-Wereld kan veel vor men aannemen; de Kerk kan minima list zijn en zich uit de wereld terug trekken, ze kan zich beperken tot het veroordelen van de fouten en met banvloeken werken. Ze kan ook maxi malist zijn en de theocratische heer schappij over de wereld nastreven. De Paus echter schijnt het 't beste niet een bepaalde vorm van dialoog te zoeken, maar een op personen en om standigheden afgestemde houding te volgen. Het voordeel is daarvan: correct heid hij de initiatiefnemer, uitscha keling van a-priorisme en polemi sche houding. Zulk een dialoog zoekt ook niet de bekering, maar het voor deel van de partner, die volkomen wordt vrijgelaten. Bovendien moet de dialoog altijd deze karakter eigenschappen hebben: duidelijkheid, mildheid, onderling vertrouwen en tenslotte verstandigheid in psycho logisch en paedagogisch opzicht. Eerst en vooral is nodig adaptatie, d.w.z, zich aanpassen aan de levens omstandigheden van de toekomstige gesprekspartner, los van vooroordelen, privileges enz. Het gesprek mag ook nooit uit draaien op een dubbelzinnig compro mis, omdat het geloof ons verplicht tot één waarheid. De Paus vraagt, dat de Vaders theo retische en praktische aanwijzingen voor de dialoog met de mensen van onze tijd zullen geven. Daarbij moet de leiding der Kerk dan van geval tot geval beslissen over grenzen, vor men en richting. Tenslotte zegt de Paus, dat ieder goed voor ogen moet houden, dat de preek de belangrijkste vorm van dia loog is, hoe invloedrijk het woord van pers, radio en t.v, ook moge zijn. De Kerk wil spreken met ieder, die van goede wil is. De Kerk heeft geen vijand, behalve wie het zelf wil zijn De Paus ziet drie concentrische cir kels rond het ene middelpunt, waarin God ons geplaatst heeft. In de buitenste cirkel ontmoeten wij de breedste groep, die wij slechts met vage termen kunnen aanduiden als de wereld. Tegenover haar staan we niet vreemd, want alles wat menselijk is gaat ons aan, wij hebben alle proble men van leven en dood gemeen, het leven met zijn gaven en vragen. Wij zijn bereid contact op te nemen met hen, wij bezitten waarheden voor het zedelijk leven en welzijn van allen Waar iemand maar op zoek is, kun nen wij hem tegemoettreden. Waar men bezig is iets vast te stellen over mensenrechten en -plichten is het ons een eer met hun goedvinden, erbij te zijn. Wanneer de mens van nature in zijn ziel christelijk is, dan willen wij hem de eer betonen van hoogachting en gesprek. Onder hen dat weten we zijn heel wat atheïsten, sommigen openlijk; zij hangen zelfs atheïsme in hun politiek en opvoedkundig pro gram aan. Zij_ menen, dat zij de mens der vooruitgang moeten bevrijden van verouderde levensbeschouwingen. Voor ons staat het vast, dat de theorie van hun grondstellingen fout is, niet overeenstemt met de diepste eisen van het denken en ook de ratio nele ordening in de schepping ver waarloost. Hun bevrijding is daardoor geen bevrijding maar slavernij. En voor ons is er, in het belang der waarheid, alles aan gelegen het op dringen van dit atheïstisch denken op te vangen. Dat is ook de reden waarom wij precies als onze voorgangers de ideologieën, die God loochenen en de Kerk vervolgen, blijven veroor delen. Vaak zijn ze identiek met economische, sociale of politieke re geringsvormen, vooral echter met het goddeloze communisme. De ge dachte van een dialoog wordt onder zulke omstandigheden wel heel moeilijk, om niet te zeggen onmo gelijk. Maar bij voorbaat sluiten we niemand uit, op voorwaarde echter dat men oprecht de waarheid zoekt, én niet een dialectisch misbruik van woorden wenst. Dat is de reden waarom het gesprek met hen stokt en men de Kerk van het Zwijgen ontmoet. Maar uit pasto rale overwegingen moeten we toch zoeken naar de psychologische achter grond, de oorzaken van de dwaling en godloochening. En dan blijkt vaak, dat men een valse voorstel ling van God heeft, soms gepaard aan ontoereikende terminologie en cultus om het heilige onder woorden te brén gen. Atheïsten verkeren vaak in krampachtige angst, in hartstocht en zijn vol utopieën omtrent vooruit gang en vergoddelijkte samenleving. Andere atheïsten zien we met soms naief enthousiasme, een wetenschap pelijke wereldverklaring geven, die soms bedenkelijk veel op onze klas sieke schoolfilosofie lijkt. En dan moe ten ze nolens volens t'óch tot het be staan van een God besluiten. Moeten wij zulke denkers niet de hand rei ken, nl. op het punt waar zij van een louter-verstandelijke opvatting over het universum af moeten zien om nederig te bidden? De Paus gebruikt deze laatste be schouwing over de communisten als mens, om opnieuw zijn wens te uiten in conflicten te mogen bemiddelen, ook weer door de dialoog, maar za kelijk en zonder enig eigenbelang. Zulk een bemiddelend gesprek sluit rivaliteit, bedrog en verraad uit. Daarna komt de Paus tot de volgen de kring of cirkel, die hij rond zich ziet, ook een grote, maar die hem min der vreemd is. En dat zijn degenen, diè een God als allerhoogste aanbidden. Hij denkt allereerst aan de joden, zo sympathiek en geacht. Vervolgens alle monotheïs- tische godsdiensten, speciaal de Islam. En tenslotte noemt hij alle afro- aziatische godsdiensten, wier uitdruk kingsvormen de Katholieke Kerk niet deelt. Wij kunnen het ook niet eens zijn met het indifferentisme, dat alle religies op een lijn stelt, ze gelijke waarde toekent. Wij moeten in volle overtuiging vaststellen, dat er vol gens ons maar één ware godsdienst is en wel de christelijke. Daarmede echter onthouden wij ons niet van eerbied voor de geestelijke en zede lijke waarden van de niet-christelijke godsdiensten. Met hen willen we ook samenwerken voor vrijheid van gewe ten, broederschap en idealen van so ciale welvaart en burgerlijke orde. En tenslotte komen we dan tot die kring, die ons het naast staat, nl. de cirkel der christenen. Met hen té het zg. oecumenisch gesprek al begonnen en zelfs in een positieve eerste fase geraakt. De Paus gaat hier niet ver der op in, doch wil slechts een paar opmerkingen maken. Letterlijk vervolgt de Paus: „Laten we eerst en vooral ons tot gedragsregel stellen, datgene wat ons bindt voorop te plaatsen, voor we ingaan op hetgeen ons scheidt." „We gaan verder. Wy zijn bereid veie meningsverschillen betreffen de traditie, vormen van vroom heid, kerkelyk recht, godsdienstige practyken aan een diepgaande stu die te onderwerpen, om aan de wensen van de gescheiden broeders tegemoet te komen. Wy willen ze graag in liefde om armen, maar het is niet aan ons de grenzen welke de onaantastbaar heid van het geloof en de eisen der liefde ons stellen, te over schrijden. Wij zijn eigenlijk bang, dat het in dit opzicht tot wantrou wen en weerstand kan komen. Maar nadat de Katholieke Kerk heden het initiatief genomen heeft, om de ene kudde van Christus weèr bijeen te brengen, zal zij met ge duld en consideratie op deze weg voortgaan. En zy zal blijven bid den, de zozeer verlangde verzoe ning waardig te worden." De Paus hoort velen zeggen, dat een hereniging met de afgescheiden Kerken veel eenvoudiger zou zijn te realiseren, als het primaat van de Paus werd afgeschaft. Hij vraagt echter te willen bedenken, hoe on houdbaar deze stelling is. En wel niet zozeer hierom, dat de Katholie ke Kerk zonder de Paus ophoudt te zijn wie zij is, maar omdat zon der het opperste, doeltreffende en beslissende herdersambt van Petrus de eenheid der Kerk aan scherven valt. De Paus vraagt alle katholieken de dialoog onder elkaar in geest van geloof en liefde te voeren, ook by de binnenkerkelijke betrekkingen Als hij echter over liefde spreekt, sluit hij de gehoorzaamheid met uit. Christus heeft nu eenmaal niet voor niets gezag in de Kerk gesteld. De geest van onafhankelijkheid, van critiek en verzet is moeilijk met de liefde te rijmen, die de hele ge meenschap moet bezielen. De dialoog zal gauw in discussie, woordenwisse ling en polemiek ontaarden, als die verkeerde geest heerst. We wensen van harte, zo besluit de Paus zijn Encycliek, dat binnen de Kerk de dialoog nog ijverig \vordt beoefend. Er moeten meer onderwer pen ter hand worden genomen en meer personen bij betrokken worden. Om een paar onderwerpen te noemen' liturgie en innerlijk leven, preek, school, pers, sociaal-apostolaat, mis sie, charitas, allemaal onderwerpen, die ook op hét Concilie aan de orde komen. Met vreugde zien we dat de Kerk leeft, omdat die gesprekken al aan de gang zijn, maar de hoofdzaak moet nog beginnen. De arbeid begint nul (Advertentie) (Bijzondere correspondent) Bestseller-schrijver Günter Grass, op het ogenblik waarschijnlijk de bekendste vertegenwoordiger van de jonge Westduitse schrijversge neratie in de wereld, kon men on langs op de Westberlijnse Kur- fiirstendamm ontmoeten als kran tenverkoper. De 36-jarige besnorde auteur van pro zawerken zoaals „Die Blechtrommel", „Hundejahre" en „Katz und Maus" ging het bij zijn vreemdsoortige bezigheid minder om de verdienste dan om een schreeuwende reclame voor de wijkkrant „Spandauer Volksblatt". Grass houdt dit locale dagblad (oplage ongeveer 30.000) voor de enige Westberlijnse krant, „die mij inlichtingen verschaft en niet alleen mijn mening wil vormen". Aan deze ver koop op straat, die het blad over de gren zen van de stadswijk Spandau heen be kendheid moest geven, namen ook deel de schrijver Uwe Johnson, alsmede de toneelspelers en cabaretiers Wolfgang Neuss, Wolfgang Gruner en Jo Herbst. De afzet was goed en de oplage steeg met enige duizenden exemplaren. Om ook de objectieve berichtgeving van het „Spandauer Volksblatt" te sti muleren en om tegen de zogenaamde una nieme mening van de grote uitgevers concerns te beschermen, hebben auteur Grass, cabaretier Neuss en enige andere prominente vertegenwoordigers van kunst en cultuur de krant ook geestelijke ondersteuning toegezegd. Voor 30 cent per regel schrijven zij van tijd tot tijd literaire beschouwingen, humoristische kanttekenipgen en politieke commenta ren, waarvoor zij zich door andere uit gevers duur zouden laten betalen. Of de oplage van de krant door deze vooraanstaande staf van medewerkers ook in de toekomst nog groter zal wor den, is nog niet zeker, want de idealisten schijnen nog niet helemaal vertrouwd te i mtÊÊÊmm zijn met de journalistieke grondregels. Een door Günter Grass voor de Westber lijnse kunstacademie gehouden Shake. speare-herdenkingsrede over „Voor- en nageschiedenis van de tragedie van Co- riolan van Livius en Plutarchus over Shakespeare tot Brecht en mij" was met 27 met de schrijfmachine geschreven kantjes toch wel wat te omvangrijk voor een eerste druk in een wijkkrant. Toch schrikt Grass niet terug voor nog andere journalistieke ambities, Hij wil als cor respondent voor één van de grootste Westduitse radiostations verslagen van de Olympische Spelen in Tokio verzor gen. Gunter Grass telt de winst van Daaronder: Lees het Spandauer één dag colportage (foto boven), Volksblattt Objectief en uniek. m m II VIJLEN. In de kiezelgroeve is heksensabbat. Uit smeulende vuurtjes aan de rand walmt stin kende rook. Traag en spookachtig. De nacht is windstil. Dit is het officiële vuilnisstort van de ge meente Vaals. Twee kilometer ver wijderd van de parochiekerk van Vjjlen. Vleermuizen duikelen af en aan. De helling kreunt onheil spellend. Plotseling staat een stapel kartonnen dozen in lichter laaie. De metershoge gloed werpt grillige schaduwen. Een ver koolde berk wordt een klauwende vam pier, een gedeukte wasmachine een drei gende kobolt. Lege blikken gaan onver wacht overeind staan en rommelen klet terend naar beneden. Overal, achter ver roeste bedspijlen, verwonge'n oliedrums en kapot geslagen commodes hijgen en wroeten kleine aardgeesten. Met een doffe klap ontploft een gloeiende fles, vonkenregens spatten naar alle windstre ken. Krijsend zoekt een dier beschutting in de duisternis. In de verte schreeuwt verontrustend een uiL Dan priemt een felle lichtbundel in deze nachtmerrie. Links, over oude ma trassen, een verbogen keukenfornuis en rottend groen, golft een bruine deken. Tientallen en nog eens tientallen ratten het krankzinnige, weeïge krioelen ver start één pijnlijk moment. Zij kronkelen als vette slangen over het gladde ijzer en het stukgevreten beddegoed. Voordat de bruine massa in paniek uiteen stuift, knallen vier vijf geweren. Getroffen rat ten springen in doodsnood over elkaar. Een enkele krijst als een opgejaagde nachtvogel. De vleermuizen fladderen nog altijd onvermoeid voort. De hele vuilnisbelt is in beweging, blikken tuimelen in lu gubere herrie, de vuilnis knaagt en rom melt, vlammen spugen vuur en rook. De mannen herladen hun geweren. Hitchcock zou het hen niet verbeterd hebben. Reeds enkele weken lang komt te Vij len het r&tten-commando in actie. By het vallen van de duisternis trekken zij in de richting van de Heiberg. De windbuks en de accu met lichtbak weggemoffeld in de auto. „Het is een schande, dat de gemeente zo dicht bij de bebouwde kom een vuil nisstort heeft uitgezocht. Vooral uit het oogpunt van de volks gezondheid. Het wemelt daar van onge dierte". Dat is het algemene standpunt van de Vijlense bevolking. „De stank van brandende vuilnis dringt vaak tot in de huizen door. De boerderijen in de buurt hebben van de vraatzuchtige knagers veel last, Bij Gier Vaessen langs de Hilleshagerweg werd onlangs de hele kippenstal leeggevreten. Het commando, dat wij enkele nach ten geleden aan het werk troffen, be stond uit vijf onVerschrokkenen. Vier scherpschutters op de windbuks: de mijn werker Mathieu Zinken, de groentehan delaar Hein Kaubo, de pensionhouder kastelein Georg Wentholt een een van zijn toeristen. „Sommigen van mijn gasten vinden net geweldig als zij een avond mee- mogen. „Maar zij moeten wel kunnen schieten", zegt oud-marinier Wentholt. Voorop in het commando loopt het 62- jarige hoofd der school A. Brauwers. Hij hanteer een forse wandelstok en stapt achter het schijnsel van een zak lamp knuppelend door het puin. „Als wij er niet iedere avond zeventig, tachtig opruimen, hebben wij de ratten morgen op de stoep en onder het bed zitten", zegt de mijnwerker-scherpschut. ter. „Gemeentewerken strooit inderdaad af en toe vergift maar de ratten vinden veel lekkerder voedsel in deze afval. Zij tieren hier onheilspellend", meent hoofd onderwijzer Brauwers en timmert daar bij zonder aarzelen op een afgedankt nachtkastje. ,?Nergens aankomen", roept de oud-marinier tussen twee knallen door „men kan er de ziekte van Weill mee oplopen en dan ben je nog niet jarig". Als een vuurtorenlicht scheert de licht bundel over de vegeterende afval van Vaals, Lemiers en Vijlen. Hier rot het puin van drie kerkdorpen Tot groot ple zier van enkele duizenden knaagdieren. Inderdaad duizenden", is de mening van het verdelgingscommando. De buk sen knallen onophoudelijk. „Voor mij is het spannende vakantie bezigheid". vindt toerist Hein Lindenhof uit Den Haag. „Het is wel een bijzondere toeristische attractie al is het niet zo'n appetijtelijke". „Waar blijven al die dode ratten? Dat moet het infectiegevaar toch nog bevor deren", opperden wij voorzichtig. „Welnee", is het antwoord, ^ratten vreten elkaar op. als zij de kans kryge»"* „Net als de mensen".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 6