EERSTE ENCYCLIEK VAN PAUS PAULUS VI;
Aanzicht van de Kerk
zuiveren en verjongen
Bekend auteur vent met
de enige objectieve krant
IEDERE NACHT OP
RATTEN SCHIETEN
„SPANDAUER-VOLKSBLATT"
Speciale
toeristen
attractie
Dialoog met communisten niet
bij voorbaat uitgesloten
Onder rook van Vaals:
Deel
Het bewuste Kerk-zijn
Deel II
De vernieuwing
Deel III
De dialoog
DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG II AUGUSTUS 1964
Idealisten in
een hard vak
BFAJLai
6!
„Zijn Kerk (Ecclesiam Suam) heeft Jezus Christus gesticht, opdat zij een liefdevolle
Moeder zal zijn en tegelijk uitdeelster van het heil van alle mensen''.
Met deze zin begint Paus Paulus VI de eerste encycliek van zijn pontificaat
„Ecclesiam Suam" is verdeeld in drie delen: „de beivusttvording''„de vernieuwing"
en „de dialoog de drie ivegen die de Kerk naar de opvatting van de Paus moet volgen
om in deze tijd aan haar zending en taak te beantwoorden. In de Proloog legt de Paus
er de nadruk op, dat hij spreekt als bisschop van Rome en derhalve als opvolger van de
H. Petrus, die de drager is van het hoogste gezag in het Rijk Gods en plaatsbekleder
van Christus.
De Paus biedt aan op bepaalde ogenblikken, wanneer een geivapend conflict tussen
de volkeren dreigt, de Kerk gelegenheid te geven haar bijdrage te leveren om de strij-
dende partijen aan een eervol en broederlijk vergelijk te helpen.
De uitnodiging tot bewustwording
van het Kerk-zijn, van de schat der
waarheid die zij geërfd heeft, en van
de zending, welke zij heeft ontvan
gen, heeft Christus aan zijn apostelen
en zijn eerste leerlingen al persoon
lijk gericht. Maar, zegt de paus, we
kunnen de uitnodiging nog op een
andere manier benaderen, nl, als de
uitnodiging aan de gemeenschap, de
vergadering der gelovigen als ge
meenschap beschouwd, nl. de Kerk.
En die kunnen wij allen uitnodigen
een gemeenschappelijke akte van ge
loof in de Heer Jezus Christus te wek
ken.
„Het is bekend", aldus de paus,
„dat de mensheid in dit tijdsgewricht
zich op de weg van grote veran
deringen en ontwikkelingen bevindt,
die niet alleen haar uiterlijke levens
vormen. maar ook haar manier van
denken grondig doen veranderen.
Haar denken haar cultuur, haar geest
worden grondig omgewoeld, zowel
door de wetenschappelijke, technische
en sociale vooruitgang, als ook door
de stromingen in filosofie en politiek
denken, die haar binnendringen en
haar geheel doortrekken. Dat alles
brengt ook de Kerk zelf in beweging,
als wordt zij door golven der zee
bewogen. De zielen der mensen, die
zich aan haar hebben toevertrouwd,
zijn sterk beïnvloed door de denkwijze
van de moderne wereld, zozeer, dat
een gevaar voor bedrog, verwarring
en dwaling ontstaat, die haar eigen
zekerheid schijnen te doen wankelen.
Deze situatie kan zelfs velen ertoe
verleiden er de meest zonderlinge
gedachtengang op na te gaan hou
den, zoiets van als zou de Kerk
zichzelf moeten verloochenen en heel
nieuwe en onvermoede levensvor
men moeten aannemen. Leeft nog
niet altijd op een verkapte manier
het modernisme van vroeger met al
zijn verleidingen, zo vraagt de en
cycliek, die de ware werkelijkheid
van de katholieke godsdienst vreemd
zijn? Middel daartegen is alleen
maar de terugkeer van het bewust
zijn van de Kerk, en dan juist in
de geest van Christus die neerge
legd is in de H. Schrift en in de
overlevering".
De paus gaat verder en spreekt
over dreigende dwalingen binnen de
Kerk zelf. „En wij zouden bijna het
zelfde kunnen zeggen t.a.v de dwa
lingen die ook zelfs binnen de Kerk
om zich heengrijpen. En daaraan val
len zij ten prooi, die maar een stukje
kennen van de natuur en van de
zending der Kerk en die niet vol
doende de documenten van de Godde
lijke Openbaring en de uitspraken van
het door Christus ingestelde leergezag
in acht nemen".
Er is nog een andere reden, ver
volgt de paus. Een kenmerk in de
geesteshouding van de moderne mens
en van zijn denken leidt er gemakke
lijk toe, dat hij de zekerheid en de
volheid van zijn wezen gaat zoeken in
zijn eigen bewustzijn. Dat is niet zon
der gevaar, want beroemde filosofi
sche richtingen heben deze vorm van
geestelijke werkzaamheid van de mens
in zijn diepste trekken onderzocht en
als de hoogste geprezen, ja zelfs deze
uitgeroepen tot maat en bron van de
werkelijkheid.
De paus komt dan op de positieve
ontwikkeling, die zich in het Kerk-
bewustzijn van tegenwoordig voor
doet nl. de prachtige ontwikkeling
der moderne theologie.
Hij wijst erop dat vele grote ge
leerden. theologen van verschillende
scholen] van pastorele en missionaire
bewegingen, mensen met reusachtige
godsdienstige ervaring en grote kennis
van alle pauselijke uitspraken, zich
de laatste tijd hebben gezet aan de
studie over het wezen van de Kerk,
aan welke geleerden hij zijn bijzonde
re dank brengt.
Maar we moeten daarbij wel goed
in het oog houden, dat de leer der
Kerk, die zich sinds het Concilie
van Trente op een schitterende
manier heeft ontwikkeldook het
Eerste Vaticaanse Concilie heeft
gekend. En om de leer der Kerk
nu te begrijpen, kunnen ive het
Eerste Vaticaanse Concilie niet
voorbij lopen: dit is een station op
de weg naar Christus, dat wij niet
mogen overslaan. En ten tweede
dit Tioeede Oecumenische Vati
caanse Concilieis daarvan nog al
tijd een voortzetting en aanvulling.
De paus verwijst naar de encycliek
Satis Cognitum" van paus Leo XIII
uit 1896 en de encycliek „Mystici Cor
poris" van paus Pius XII van 1943,
als documenten die ons een omvang
rijke en zeer heldere leer over deze
goddelijke instelling geven. De paus
trekt daaruit de conclusie, dat wij
allen ong voor alles meer moeten
bezinnen op de Kerk als op het mys
tieke Lichaam van Christus.
De paus zegt, dat hij met opzet
geen privé-standpunt in het openbaar
wil innemen over de leer der Kerk,
zoals die nu in het schema over de
Kerk aan het Concilie is voorgelegd.
Hy wil dat pas doen, wanneer hij op
treedt als voorzitter van het Con
cilie.
De eerste vrucht die hij van het
nieuwe en verdiepte bewustzijn van
de Kerk verwacht is de hernieuwde
ontdekking van haar levende betrek
king tot Christus.
Daardoor vormen wij een grote
eenheid. Dit mysterie der Kerk is niet
alleen maar een object van theologi
sche kennis, maar het is eerst en
vooral een feit, dat beleefd moet
worden. Als wij dit besef maar in
de zielen tot. leven weten te wekken,
dan zullen alle moeilijkheden waarop
de vak-theologen in de Ecclesiologie,
stuiten worden overwonnen, o.a. de
vragen hoe de Kerk tegelijkertijd
zichtbaar en geestelijk kan zijn, hoe
zij tegelijkertijd vrij en wettelijk on
derworpen kan zijn, hoe zij gemeen
schappelijk en hiërarchisch kan zijn,
hoe ze al heilig is en nog altijd op
weg is naar heiligheid, hoe zij tege
lijkertijd contemplatiefen actief kan
zijn enz.
Bij deze veranderende wereld, waar
deze Kerk midden in staat, is het uit
gesloten dat de Kerk blijft bij het
oude en zich niet aanpast, aldus be
toogt de Paus in het tweede deel. De
leden der Kerk ondergaan absoluut de
invloed van de wereld nemen haar
cultuur aan, maken haar wetten en
onderwerpen zich daaraan, en volgen
ook haar gewoonten. Deze verande
rende wereld stelt ook de Kerk voor
situatie-problemen, die niet eenvoudig
zijn Aan de ene kant moet het chris
telijk leven, zoals het door de Kerk
wordt verdedigd en geëist, zich voort
durend dapper tegen alle dwalingen
en verstikkingen verdedigen en zich
immuun maken tegen de dwalingen
en tegen het kwaad.
Van de andere kant moet het
christelijk leven niet alleen de denk
vormen en zeden van de tyd aan
nemen (voorzover deze natuurlijk
verenigbaar zyn met de religieuse
en zedelijke wetten), het christelijke
leven moet ook daarnaar trachten
te leven, en met dit hele milieu mee.
gaan, het verduidelijken, het ver
edelen het beleven en heiligen. Het
Concilie wil zoeken in hoeverre het
gewone praktische leven kan afge
stemd worden op de bovennaturltfke
eisen.
Het concilie roept bij bisschoppen
en gelovigen de wens op het christe
lijke leven zijn eigen bovennatuurlij
ke karakter te geven, het te behou
den en nog te vermeerderen. Vanzelf
sprekend is het zaak van het Concilie
daar verdere voorstellen over te doen
Hetzelfde geldt voor de hervorming
van het kerkelijke recht. Na het Con
cilie zullen dan de verschillende com.
missies, en speciaal die voor de her
vorming van het kerkelijk recht en
degenen die nog door de Paus ge
vormd zullen worden de besluiten van
het Concilie concretiseren. Derhalve
verwachten wij van u, geachte mede
broeders, schrijft de Paus, ons aan
wijzingen te geven welke maatrege
len wij moeten treffen om het aan
zicht van de H. Kerk te zuiveren
en te verjongen. En de Paus is van
plan deze hervorming zoveel mogelijk
in de hand te werken.
Natuurlijk zal die hervorming de
basis van de Katholieke Kerk niet aan
tasten. Wanneer het om hervormin
gen gaat, wil dat alleen maar zeggen,
dat wij moeten proberen, de Kerk het
gezicht te geven, hetwelk het meest
haar oerbeeld nabij komt. Van de
andere kant moeten we er naturlijk
wel rekening mee houden, dat de
Kerk een ontwikkeling doorge
maakt heeft, die geheel in de ge
schiedenis gegeven is.
We willen helemaal niet ernaar
streven de structuur van de Kerk
charismatisch te vernieuwen, zodat
de Kerk naar kunstmatige vernieu
wingen van haar grondpatroon wordt
gedreven op basis van ideeën van hen
die zeker van hun ijver, soms van
hun goddelijke inspiratie overtuigd
zijn. Wij moeten de Kerk dienen en
haar liefheben. zoals zij is, met be
grip voor haar geschiedenis en met
nederig zoeken naar de wil van God,
die de Kerk leidt en haar bestuurt.
Wie niet solide aan het geloof en
aan de geboden vasthoudt, veronder
stelt gemakkelijk, dat het ogenblik is
aangebroken, om zich aan de profane
levensopvatting aan te passen; in de
stellige overtuiging, dat deze beter is
en dat de christen zich deze moet
eigen maken en volgen.
Het naturalisme dreigt de oorspron
kelijke opvatting van het christendom
te vervagen. Het relativisme dat al
les rechtvaardigt, en alles gelijke
waarde toekent gaat tegen het abso
lute karakter van de christelijke
grondwetten in. De tendens om elke
inspanning en elke last uit het levens,
patroon van de mens te weren, be
dreigt het christelijk gedrag en as
cese omdat ze als onnodig en lastig
worden beschouwd.
Dat wil weer niet zeggen dat we in
de onveranderlijkheid van vormen
moeten geloven, ook niet in de vor
men welke de Kerk zich in de loop
der jaren aangemeten heeft; ook be
staat de weg naar de volmaaktheid
niet in 't afwijzen van alle aanpassin
gen aan vormen en zeden en tijds
omstandigheden. „Wij houden het dus
maar het liefst aldus de Paus
bij de woorden van onze voorganger
Joannes, die sprak over een „aggior-
namento", dat is een zich aanpassen
aan de behoeften van tegenwoordig.
Dat zal ons program zijn en deze
richtlijn zullen wij voor ogen houden.
Maar om er nog eens op terug te
komen, zo zegt de Paus, alle aan
passing van de Kerk, alle vernieu
wing en verjonging bestaat niet zo
zeer in een verandering van de ui
terlijke wetten, maar veel meer in
de verandering van de innerlijke
houding van de gelioorzaamheid te
genover Christus, in het nakomen
van de geboden well.e de Kerk
zichzelf oplegt oiii Christus op zijn
weg te volgen.
De nakoming van de kerkelijke
wetten, mag dan door vereenvoudi
ging van menig voorschrift en door
het in de vrijheid van de tegenwoor
dige christen gestelde vertrouwen
verlicht worden, het wezenlijke van
de christelijke wet blijft onaangetast
en het zal altijd de smalle weg blij
ven waarover de Heer sprak.
Twee zaken acht de Paus essentieel
voor een echte vernieuwing van hel
kerkelijk leven, nl. de geest van de
armoede en de geest van liefde.
De geest van de armoede acht
de Paus zó kenmerkend voor het
Evangelie en voor het Rijk Gods,
dat hij de bisschoppen nadrukkelijk
wil vragen hem aanwijzingen te ge
ven, hoe deze geest van Christus in
de H. Kerk het beste tot uitdruk
king gebracht kan worden. Hij ver
zoekt niet alleen om raad, maar ook
om het voorbeeld van de bisschop
pen zelf op dit gebied.
De Paus wil echter in dit opzicht
niet wereldvreemd blijven en zich
dus aan de betekenis van de moderne
economie en financiële waarden ont
trekken. Wel wil hij een gezonde gees
telijke houding tegenover de materi
ele gbederen zien aangenomen. De
geest van armoede is volgens de Paus
veel meer een innerlijk vrij worden
van het stoffelijke. Hij erkent volko
men, dat rijkdom en vooruitgang van
enorme waarde kunnen zijn voor ach
tergebleven gebieden en voor de men
sen, die nog in nood verkeren, maar
de economische goederen mogen voor
de mensen nooit een bron zijn van
egoisme en van trots of een bron van
strijd.
Het laatste deel van de Encycliek
dat bijna de helft van heel het ge
schrift omvat, handelt over de dialoog.
Staan Kerk en wereld al buiten el
kaar, zo betoogt de Paus, dan staan
zij nog niet tegenover elkaar; de Kerk
heeft een taak in de wereld, nl. deze
het Evangelie te leren en leerlingen
te werven.
Dat betekent dus: komen tot een
dialoog.
De dialoog Kerk-Wereld kan veel vor
men aannemen; de Kerk kan minima
list zijn en zich uit de wereld terug
trekken, ze kan zich beperken tot het
veroordelen van de fouten en met
banvloeken werken. Ze kan ook maxi
malist zijn en de theocratische heer
schappij over de wereld nastreven. De
Paus echter schijnt het 't beste niet
een bepaalde vorm van dialoog te
zoeken, maar een op personen en om
standigheden afgestemde houding te
volgen.
Het voordeel is daarvan: correct
heid hij de initiatiefnemer, uitscha
keling van a-priorisme en polemi
sche houding. Zulk een dialoog zoekt
ook niet de bekering, maar het voor
deel van de partner, die volkomen
wordt vrijgelaten. Bovendien moet
de dialoog altijd deze karakter
eigenschappen hebben: duidelijkheid,
mildheid, onderling vertrouwen en
tenslotte verstandigheid in psycho
logisch en paedagogisch opzicht.
Eerst en vooral is nodig adaptatie,
d.w.z, zich aanpassen aan de levens
omstandigheden van de toekomstige
gesprekspartner, los van vooroordelen,
privileges enz.
Het gesprek mag ook nooit uit
draaien op een dubbelzinnig compro
mis, omdat het geloof ons verplicht
tot één waarheid.
De Paus vraagt, dat de Vaders theo
retische en praktische aanwijzingen
voor de dialoog met de mensen van
onze tijd zullen geven. Daarbij moet
de leiding der Kerk dan van geval
tot geval beslissen over grenzen, vor
men en richting.
Tenslotte zegt de Paus, dat ieder
goed voor ogen moet houden, dat de
preek de belangrijkste vorm van dia
loog is, hoe invloedrijk het woord van
pers, radio en t.v, ook moge zijn.
De Kerk wil spreken met ieder, die
van goede wil is. De Kerk heeft geen
vijand, behalve wie het zelf wil zijn
De Paus ziet drie concentrische cir
kels rond het ene middelpunt, waarin
God ons geplaatst heeft.
In de buitenste cirkel ontmoeten wij
de breedste groep, die wij slechts met
vage termen kunnen aanduiden als de
wereld. Tegenover haar staan we niet
vreemd, want alles wat menselijk is
gaat ons aan, wij hebben alle proble
men van leven en dood gemeen, het
leven met zijn gaven en vragen. Wij
zijn bereid contact op te nemen met
hen, wij bezitten waarheden voor het
zedelijk leven en welzijn van allen
Waar iemand maar op zoek is, kun
nen wij hem tegemoettreden. Waar
men bezig is iets vast te stellen over
mensenrechten en -plichten is het ons
een eer met hun goedvinden, erbij
te zijn.
Wanneer de mens van nature in zijn
ziel christelijk is, dan willen wij hem
de eer betonen van hoogachting en
gesprek. Onder hen dat weten we
zijn heel wat atheïsten, sommigen
openlijk; zij hangen zelfs atheïsme
in hun politiek en opvoedkundig pro
gram aan. Zij_ menen, dat zij de mens
der vooruitgang moeten bevrijden van
verouderde levensbeschouwingen.
Voor ons staat het vast, dat de
theorie van hun grondstellingen fout
is, niet overeenstemt met de diepste
eisen van het denken en ook de ratio
nele ordening in de schepping ver
waarloost. Hun bevrijding is daardoor
geen bevrijding maar slavernij. En
voor ons is er, in het belang der
waarheid, alles aan gelegen het op
dringen van dit atheïstisch denken op
te vangen.
Dat is ook de reden waarom wij
precies als onze voorgangers de
ideologieën, die God loochenen en
de Kerk vervolgen, blijven veroor
delen. Vaak zijn ze identiek met
economische, sociale of politieke re
geringsvormen, vooral echter met
het goddeloze communisme. De ge
dachte van een dialoog wordt onder
zulke omstandigheden wel heel
moeilijk, om niet te zeggen onmo
gelijk. Maar bij voorbaat sluiten we
niemand uit, op voorwaarde echter
dat men oprecht de waarheid zoekt,
én niet een dialectisch misbruik van
woorden wenst.
Dat is de reden waarom het gesprek
met hen stokt en men de Kerk van
het Zwijgen ontmoet. Maar uit pasto
rale overwegingen moeten we toch
zoeken naar de psychologische achter
grond, de oorzaken van de dwaling
en godloochening. En dan blijkt
vaak, dat men een valse voorstel
ling van God heeft, soms gepaard aan
ontoereikende terminologie en cultus
om het heilige onder woorden te brén
gen. Atheïsten verkeren vaak in
krampachtige angst, in hartstocht en
zijn vol utopieën omtrent vooruit
gang en vergoddelijkte samenleving.
Andere atheïsten zien we met soms
naief enthousiasme, een wetenschap
pelijke wereldverklaring geven, die
soms bedenkelijk veel op onze klas
sieke schoolfilosofie lijkt. En dan moe
ten ze nolens volens t'óch tot het be
staan van een God besluiten. Moeten
wij zulke denkers niet de hand rei
ken, nl. op het punt waar zij van een
louter-verstandelijke opvatting over
het universum af moeten zien om
nederig te bidden?
De Paus gebruikt deze laatste be
schouwing over de communisten als
mens, om opnieuw zijn wens te uiten
in conflicten te mogen bemiddelen,
ook weer door de dialoog, maar za
kelijk en zonder enig eigenbelang.
Zulk een bemiddelend gesprek sluit
rivaliteit, bedrog en verraad uit.
Daarna komt de Paus tot de volgen
de kring of cirkel, die hij rond zich
ziet, ook een grote, maar die hem min
der vreemd is.
En dat zijn degenen, diè een God
als allerhoogste aanbidden. Hij denkt
allereerst aan de joden, zo sympathiek
en geacht. Vervolgens alle monotheïs-
tische godsdiensten, speciaal de Islam.
En tenslotte noemt hij alle afro-
aziatische godsdiensten, wier uitdruk
kingsvormen de Katholieke Kerk niet
deelt. Wij kunnen het ook niet eens
zijn met het indifferentisme, dat alle
religies op een lijn stelt, ze gelijke
waarde toekent. Wij moeten in volle
overtuiging vaststellen, dat er vol
gens ons maar één ware godsdienst
is en wel de christelijke. Daarmede
echter onthouden wij ons niet van
eerbied voor de geestelijke en zede
lijke waarden van de niet-christelijke
godsdiensten. Met hen willen we ook
samenwerken voor vrijheid van gewe
ten, broederschap en idealen van so
ciale welvaart en burgerlijke orde.
En tenslotte komen we dan tot die
kring, die ons het naast staat, nl. de
cirkel der christenen. Met hen té het
zg. oecumenisch gesprek al begonnen
en zelfs in een positieve eerste fase
geraakt. De Paus gaat hier niet ver
der op in, doch wil slechts een paar
opmerkingen maken.
Letterlijk vervolgt de Paus:
„Laten we eerst en vooral ons tot
gedragsregel stellen, datgene wat
ons bindt voorop te plaatsen, voor
we ingaan op hetgeen ons scheidt."
„We gaan verder. Wy zijn bereid
veie meningsverschillen betreffen
de traditie, vormen van vroom
heid, kerkelyk recht, godsdienstige
practyken aan een diepgaande stu
die te onderwerpen, om aan de
wensen van de gescheiden broeders
tegemoet te komen.
Wy willen ze graag in liefde om
armen, maar het is niet aan ons de
grenzen welke de onaantastbaar
heid van het geloof en de eisen
der liefde ons stellen, te over
schrijden. Wij zijn eigenlijk bang,
dat het in dit opzicht tot wantrou
wen en weerstand kan komen. Maar
nadat de Katholieke Kerk heden
het initiatief genomen heeft, om
de ene kudde van Christus weèr
bijeen te brengen, zal zij met ge
duld en consideratie op deze weg
voortgaan. En zy zal blijven bid
den, de zozeer verlangde verzoe
ning waardig te worden."
De Paus hoort velen zeggen, dat
een hereniging met de afgescheiden
Kerken veel eenvoudiger zou zijn te
realiseren, als het primaat van de
Paus werd afgeschaft. Hij vraagt
echter te willen bedenken, hoe on
houdbaar deze stelling is. En wel
niet zozeer hierom, dat de Katholie
ke Kerk zonder de Paus ophoudt
te zijn wie zij is, maar omdat zon
der het opperste, doeltreffende en
beslissende herdersambt van Petrus
de eenheid der Kerk aan scherven
valt.
De Paus vraagt alle katholieken de
dialoog onder elkaar in geest van
geloof en liefde te voeren, ook by
de binnenkerkelijke betrekkingen
Als hij echter over liefde spreekt,
sluit hij de gehoorzaamheid met uit.
Christus heeft nu eenmaal niet voor
niets gezag in de Kerk gesteld.
De geest van onafhankelijkheid,
van critiek en verzet is moeilijk met
de liefde te rijmen, die de hele ge
meenschap moet bezielen. De dialoog
zal gauw in discussie, woordenwisse
ling en polemiek ontaarden, als die
verkeerde geest heerst.
We wensen van harte, zo besluit
de Paus zijn Encycliek, dat binnen
de Kerk de dialoog nog ijverig \vordt
beoefend. Er moeten meer onderwer
pen ter hand worden genomen en
meer personen bij betrokken worden.
Om een paar onderwerpen te noemen'
liturgie en innerlijk leven, preek,
school, pers, sociaal-apostolaat, mis
sie, charitas, allemaal onderwerpen,
die ook op hét Concilie aan de orde
komen.
Met vreugde zien we dat de Kerk
leeft, omdat die gesprekken al aan
de gang zijn, maar de hoofdzaak
moet nog beginnen.
De arbeid begint nul
(Advertentie)
(Bijzondere correspondent)
Bestseller-schrijver Günter Grass,
op het ogenblik waarschijnlijk de
bekendste vertegenwoordiger van
de jonge Westduitse schrijversge
neratie in de wereld, kon men on
langs op de Westberlijnse Kur-
fiirstendamm ontmoeten als kran
tenverkoper.
De 36-jarige besnorde auteur van pro
zawerken zoaals „Die Blechtrommel",
„Hundejahre" en „Katz und Maus" ging
het bij zijn vreemdsoortige bezigheid
minder om de verdienste dan om een
schreeuwende reclame voor de wijkkrant
„Spandauer Volksblatt". Grass houdt dit
locale dagblad (oplage ongeveer 30.000)
voor de enige Westberlijnse krant, „die
mij inlichtingen verschaft en niet alleen
mijn mening wil vormen". Aan deze ver
koop op straat, die het blad over de gren
zen van de stadswijk Spandau heen be
kendheid moest geven, namen ook deel
de schrijver Uwe Johnson, alsmede de
toneelspelers en cabaretiers Wolfgang
Neuss, Wolfgang Gruner en Jo Herbst.
De afzet was goed en de oplage steeg
met enige duizenden exemplaren.
Om ook de objectieve berichtgeving
van het „Spandauer Volksblatt" te sti
muleren en om tegen de zogenaamde una
nieme mening van de grote uitgevers
concerns te beschermen, hebben auteur
Grass, cabaretier Neuss en enige andere
prominente vertegenwoordigers van
kunst en cultuur de krant ook geestelijke
ondersteuning toegezegd. Voor 30 cent
per regel schrijven zij van tijd tot tijd
literaire beschouwingen, humoristische
kanttekenipgen en politieke commenta
ren, waarvoor zij zich door andere uit
gevers duur zouden laten betalen.
Of de oplage van de krant door deze
vooraanstaande staf van medewerkers
ook in de toekomst nog groter zal wor
den, is nog niet zeker, want de idealisten
schijnen nog niet helemaal vertrouwd te
i
mtÊÊÊmm
zijn met de journalistieke grondregels.
Een door Günter Grass voor de Westber
lijnse kunstacademie gehouden Shake.
speare-herdenkingsrede over „Voor- en
nageschiedenis van de tragedie van Co-
riolan van Livius en Plutarchus over
Shakespeare tot Brecht en mij" was met
27 met de schrijfmachine geschreven
kantjes toch wel wat te omvangrijk voor
een eerste druk in een wijkkrant. Toch
schrikt Grass niet terug voor nog andere
journalistieke ambities, Hij wil als cor
respondent voor één van de grootste
Westduitse radiostations verslagen van
de Olympische Spelen in Tokio verzor
gen.
Gunter Grass telt de winst van
Daaronder: Lees het Spandauer
één dag colportage (foto boven),
Volksblattt Objectief en uniek.
m m
II
VIJLEN. In de kiezelgroeve
is heksensabbat. Uit smeulende
vuurtjes aan de rand walmt stin
kende rook. Traag en spookachtig.
De nacht is windstil. Dit is het
officiële vuilnisstort van de ge
meente Vaals. Twee kilometer ver
wijderd van de parochiekerk van
Vjjlen. Vleermuizen duikelen af
en aan. De helling kreunt onheil
spellend.
Plotseling staat een stapel kartonnen
dozen in lichter laaie. De metershoge
gloed werpt grillige schaduwen. Een ver
koolde berk wordt een klauwende vam
pier, een gedeukte wasmachine een drei
gende kobolt. Lege blikken gaan onver
wacht overeind staan en rommelen klet
terend naar beneden. Overal, achter ver
roeste bedspijlen, verwonge'n oliedrums
en kapot geslagen commodes hijgen en
wroeten kleine aardgeesten. Met een
doffe klap ontploft een gloeiende fles,
vonkenregens spatten naar alle windstre
ken. Krijsend zoekt een dier beschutting
in de duisternis. In de verte schreeuwt
verontrustend een uiL
Dan priemt een felle lichtbundel in
deze nachtmerrie. Links, over oude ma
trassen, een verbogen keukenfornuis en
rottend groen, golft een bruine deken.
Tientallen en nog eens tientallen ratten
het krankzinnige, weeïge krioelen ver
start één pijnlijk moment. Zij kronkelen
als vette slangen over het gladde ijzer
en het stukgevreten beddegoed. Voordat
de bruine massa in paniek uiteen stuift,
knallen vier vijf geweren. Getroffen rat
ten springen in doodsnood over elkaar.
Een enkele krijst als een opgejaagde
nachtvogel.
De vleermuizen fladderen nog altijd
onvermoeid voort. De hele vuilnisbelt
is in beweging, blikken tuimelen in lu
gubere herrie, de vuilnis knaagt en rom
melt, vlammen spugen vuur en rook.
De mannen herladen hun geweren.
Hitchcock zou het hen niet verbeterd
hebben.
Reeds enkele weken lang komt te Vij
len het r&tten-commando in actie. By het
vallen van de duisternis trekken zij in
de richting van de Heiberg. De windbuks
en de accu met lichtbak weggemoffeld
in de auto.
„Het is een schande, dat de gemeente
zo dicht bij de bebouwde kom een vuil
nisstort heeft uitgezocht.
Vooral uit het oogpunt van de volks
gezondheid. Het wemelt daar van onge
dierte". Dat is het algemene standpunt
van de Vijlense bevolking.
„De stank van brandende vuilnis
dringt vaak tot in de huizen door. De
boerderijen in de buurt hebben van de
vraatzuchtige knagers veel last, Bij Gier
Vaessen langs de Hilleshagerweg werd
onlangs de hele kippenstal leeggevreten.
Het commando, dat wij enkele nach
ten geleden aan het werk troffen, be
stond uit vijf onVerschrokkenen. Vier
scherpschutters op de windbuks: de mijn
werker Mathieu Zinken, de groentehan
delaar Hein Kaubo, de pensionhouder
kastelein Georg Wentholt een een van
zijn toeristen.
„Sommigen van mijn gasten vinden
net geweldig als zij een avond mee-
mogen. „Maar zij moeten wel kunnen
schieten", zegt oud-marinier Wentholt.
Voorop in het commando loopt het 62-
jarige hoofd der school A. Brauwers.
Hij hanteer een forse wandelstok en
stapt achter het schijnsel van een zak
lamp knuppelend door het puin.
„Als wij er niet iedere avond zeventig,
tachtig opruimen, hebben wij de ratten
morgen op de stoep en onder het bed
zitten", zegt de mijnwerker-scherpschut.
ter.
„Gemeentewerken strooit inderdaad af
en toe vergift maar de ratten vinden
veel lekkerder voedsel in deze afval. Zij
tieren hier onheilspellend", meent hoofd
onderwijzer Brauwers en timmert daar
bij zonder aarzelen op een afgedankt
nachtkastje. ,?Nergens aankomen", roept
de oud-marinier tussen twee knallen door
„men kan er de ziekte van Weill mee
oplopen en dan ben je nog niet jarig".
Als een vuurtorenlicht scheert de licht
bundel over de vegeterende afval van
Vaals, Lemiers en Vijlen. Hier rot het
puin van drie kerkdorpen Tot groot ple
zier van enkele duizenden knaagdieren.
Inderdaad duizenden", is de mening
van het verdelgingscommando. De buk
sen knallen onophoudelijk.
„Voor mij is het spannende vakantie
bezigheid". vindt toerist Hein Lindenhof
uit Den Haag. „Het is wel een bijzondere
toeristische attractie al is het niet zo'n
appetijtelijke".
„Waar blijven al die dode ratten? Dat
moet het infectiegevaar toch nog bevor
deren", opperden wij voorzichtig.
„Welnee", is het antwoord, ^ratten
vreten elkaar op. als zij de kans kryge»"*
„Net als de mensen".