De moed van
Manuel is
weergaloos
GEEN VERHAAL VOOR
NEDERLANDERS
EL
C0RD01ES
Hier staan de stieren
dromend op stal
DAGBLAD DE STEM VAN x..
AUGUSTUS 1964
Dierenbescherming
Op stal
Wreed
Eerste triomf
Onbeweeglijk
Offerande
Tienduizenden toeristen zullen ook
deze zomer weer de arena's be
zoeken; er zullen duizenden Ne
derlanders bij zijn; aangelokt mis
schien door het bericht dat het
stieregevecht in Spanje een nieu
we „gouden" periode tegemoet
schijnt te gaan. Sinds Luis-Miguel
Dominguin en diens zwager An
tonio Ordonez zich zes jaar gele
den van La Fiesta Brava (la Fiesta
Nacional, zeggen de Spaanse afi
cionados) terugtrokken scheen hef
tijdperk van de grote „meesters"
ten einde. Maar nu heeft het sei
zoen 1964 zich aangekondigd als
een groot jaar voor de zuivere tau-
romachie. Zeker tien toreros heb
ben zich op de eerste rang ge
plaatst. Zes van hen zijn veteranen,
die dit jaar hun „come-back" vie
ren. Daartoe behoren de legenda
rische Miguel Baez Litri, de 42-
jarige Antonio Bienvenida, Ordo
nez en de „torero largo" Julio Apa-
ricio. Van de nieuwelingen heeft
El Cordobés zich inmiddels ge
openbaard als „un genio" - een
genie. Aan hem hebben wij deze
pagina gewijd; alsmede aan de
vele toeristen, die mogelijk niet
weten wat zij zien als de Dood om
vijf uur in de middag zijn entre»
maakt, in de arena.
Misschien is dit geen verhaal
voor Nederlanders. Want ook
Jan en Miep van de reisvereni-
ging drommen mee naar binnen.
Elke zomer weer. En omdat het
alles bij elkaar niet teveel mag
kosten zijn vooral de arena's van
Noord-Spanje in trek. Dichter bij
huis kan het nauwelijks of men
moet zich tevreden stellen met
Zuidfranse plaatsen als Nimes,
en Arles. Maar in Barcelona is
het échter, weet u, ook al haalt
héél Spanje er schamper de
schouders over op. „Wat weten
ze van de corrida in Barcelona!"
zeggen de Spanjaarden en ze
lachen om die koele, zake
lijke, oer-vervelende Cataloniërs
en ze beschouwen het ongeveer
als een groteske mop, dat er
überhaupt stieregevechten wor
den gehouden in commercieel
Barcelona. Maar Jan en Miep zit
ten er; iedere zomer weer- En als
ze na de vakantie thuiskomen
weten ze morbide, bloedige ver
halen te vertellen over al die
kansloze, arme, doodgemartelde
stieren.
,,Het is een schande", zei de da
me. ,,'t Is jammei' dat-ie nie+ dood
is gegaan. Dat had ik hem van
harte gegund. Een mens? Kom nou
toch; ik zal u es wat zeggen meneer.
Da's geen mens, da's een dieren
beul. Begrijpt u me goed. Ik heb
niks tegen slachthuizen of zo, want
zo ben ik niet. Maar het martelen
van weerloze dieren? Bah! Ik wou
dat-ie gestorven was. En ik ben niet
de enige hoor! Bij de dierenbescher
ming zijn ze helemaal ontdaan. Dat
u zo'n foto in de krant hebt durven
plaatsen. Mijn ouders waren al abon
nee van uw krant en ik begrijp niet
hoe u zulke foto's durft afdrukken.
Zo'n onmens verdient de dood. Ik
ben er helemaal van overstuur en
als u 't weer doet zeg ik m'n abon
nement op. Schandelijk is het hoor!
Schandelijk!"
Tenslotte zei ze toch nog heel be
leefd „goeden middag" en daarna
hing ze de hoorn op de haak.
De man, die zij van harte dood
wenste is Manuel Benitez Perez.
Iedereen in Spanje kent hem bij z'n
„artiestennaam". EL CORDOBES.
Hij heeft in vrijwel alle Nederlandse
kranten gestaan; tot tweemaal toe.
De eerste keer toen hij in Madrid
op de horens was genomen en men
en dag lang voor zijn leven vrees
de. Bijna vier weken later stond hij
in het Zuidspaanse havenstadje
Marabella weer in de arena en werd
voor het feilloze doden van de stier
beloond met beide oren en de staart.
Dat was de tweede keer dat z'n
foto in de krant kwam. Dit had, vol
gens de gefortuneerde dame uit het
villadorp nooit mogen gebeuren.
„Weet u, mevrouw", zei ik bij
voorbaat kansloos „die arme
Spanjaarden kunnen d'r ook niks aan
doen. U bent heus de eerste
niet, die zich hier druk over maakt.
Kunt u het waar gebeurde verhaal
van die Amerikaanse dierenbescher
mers?
Nou, die hebben er op hun manier
écht hun best op gedaan om er voor
eens en altijd een einde aan te ma
ken. Ze hebben zelfs een officieel
onderhoud gehad met de allerhoogste
Spaanse autoriteiten, die zich, zoals
en eeuwen achtereen, tot op de dag
van heden, heeft de mens de ingebo
ren woestheid van de Toro Bravo aan
gewakkerd.
Mocht het gebeuren dat zo'n ge
cultiveerde, Nederlandse stamboek-
springstier losbreekt, dan richt hij
ongetwijfeld schade aan. Maar het
verhaal van zijn dooltocht is er toch
vooral één van nauwelijks verholen
hilariteit.
De Toro Bravo op drift daarente
gen is een dodelijk gevaar. Want hij
is een geboren woeste vechtersbaas.
Hij wacht de mens niet af. Hij valt
aan en wel onmiddellijk. En alleen
wie roerloos stil blijft staan of
liggen heeft kans te ontkomen aan
de scherpe, iedere beweging
registrerende blik van de vechtstier.
Het is een fabel dat de Toro Bra
vo slechte ogen zou hebben, zoals
het verhaal van zijn weerloosheid
een fabel is. Zijn honderden kilo's
steeds niet alleen zeer hoffelijk be
toonden, maar bovendien zeer be-
bereidwillig. Ze begrepen, zeiden
ze, dat het uit moest zijn met het
kwellen en pijnigen van dieren en
ze zeiden ook, dat de Amerikaanse
dierenbeschermers volledig op hun
medewerking konden rekenen. Zelfs
financieel zouden ze die kruisridders
voor het verdrukte dier helpen. De
vraag was alleen hoe men 't vlugst
en het gemakkelijkst aan geld kon
komen. Maar na lang denken wis
ten die hoge ambtenaren ook daar
een oplossing voor. In alle eer,
deugd en argeloosheid stelden zij
voor, een reeks grootse stierenge
vechten te organiseren, met enkele
beroemde matadores. Dat brengt
geld in het laatje, zeiden ze en ze
meenden oprecht wat ze zeiden,
mevrouw, tot wanhoop van de moe
deloos huiswaarts kerende Amerika
nen."
„Walgelijk", zei de dame.
bestaan uit botten, mager vlees en
spieren, spieren, spieren. Hij is een
majestueus toonbeeld van oer
kracht; wendbaar als een roofdier;
op de korte afstand sneller dan het
renpaard en in het bezit van grote,
gekromde, scherpe horens, die hij
tijdens zijn jarenlang verblijf in de
eindeloze vlakten tot op de centi
meter nauwkeurig heeft leren ge
bruiken.
En ieder jaar opnieuw moet de
mens. die hem tegemoet durft tre
den, ervaren hoe deze combinatie
van onmetelijke kracht, licht ont
vlambare aanvalsdrift en machtige
steekwapens dodelijk is.
Misschien is dit écht geen ver
haal voor Nederlanders. Want hier
staan de stieren op stal. En als ze
heel erg goed zijn mogen ze drie
maal per week hun primitieve lus
ten bevredigen in de K.I.-sta
tions. Da's alles. En meer zijn de
stieren hier niet. Gewoon opgefokte
kolossen van vruchtbaarheid.
„Arme, onschuldige dieren", zei
de dame.
Maar de verre, Spaanse neef van
de Nederlandse ,bul' is toch wel iets
meer dan dat. De kenners noemen
hem niet voor niets „El Toro Bravo",
de wilde stier.
Zijn stamvader is de Afrikaanse
oer-stier, de „Bos Taurus Ibericus"
Men heeft de Toro Bravo wel
eens vergeleken met een hongerige,
mensetende tijger maar deze verge
lijking gaat in feite mank. Een eeuw
geleden nog kon het immers gebeu
ren dat men in een Spaanse arena
stier en oerwoudtijger op elkaar los
liet.
Nooit is dit een fraai gezicht ge
worden en nooit ook hebben de cori-
daliefhebbers er enig plezier in ge
had, want altijd stierf de tijger bin
nen de minuut. Het springende,
klauwende roofdier was volslagen
kansloos tegenover de woede, de
kracht, de snelheid en de trefzeker
heid van de 'Toro.
En het is deze Toro Bravo die op
iedere zon- en feestdag tot en met
oktober de Spaanse arena's bin
nenrent. Hij komt om te sterven,
dat is waar. En over deze dood kan
men tot in alle eeuwigheid rede
twisten; temeer omdat 't niet hoeft.
Hoe onvergelijkbaar wild en ge
vaarlijk de vechtstier ook moge zijn.
hij hoeft niet te sterven als de mens
het niet wil. Maar de mens wil het
wel en hij wil het in Spanje, in Zuid-
Amerïka, in Mexico, in Zuid-Frank
rijk en zelfs op de Philippijnen.
En vanuit vrijwel alle landen ter
wereld komen er mensen naar de
arena's om er getuige te zijn van
de dood, die om vijf uur in de mid
dag zijn entree maakt.
De dood van de stier. De dood
soms van de stierenvechter. Deze
dood in de arena is wreed, zoals
elke gewelddadige dood wreed is en
daarom spreken vooral de dieren
beschermers van barbaarsheid, ata
visme, primitiviteit, degeneratie,
mensonwaardige praktijken, het
beest op de tribunes en zelfs heilige
pausen hebben zich tegen de corri
da uitgesproken, met banvloeken en
met lichte vermaningen.
Het heeft niet geholpen en het
baat nog immer niet. Want tijdens
iedere corrida kan men ze zien zit
ten; de priesters, de zeereerwaarde
heren, de zielzorgers.
Deelnemers aan La Fiesta Bra
va. het wilde feest.
Daarom is dit misschien geen
verhaal voor Nederlanders, die op
zondag hun voetbalwedstrijd hebben;
en die in het ergste geval een
koudbloedige vis aan de haak slaan.
En voor wie het „waarom?" van
de corrida doorgaans niet veel ver
der peilt dan de wrikkende lans
punt van de Picador.
Mogelijk is het een kwestie van
geboorterecht en van beschaving
om tot de tegenstanders te beho
ren. Om zeker te weten en vol te hou
den dat het stierengevecht in wezen
alleen maar een in fraaie theo
rieën verpakt barbaars over
blijfsel is van de oude, Romeinse
arenaspelen vol animale wreedheid
en opzwepende bloeddorst.
Mogelijk hebben zij gelijk, want de
dood in de arena is wreed!
Hun gelijk staat tegenover de
droom en de passie van miljoenen
anderen, die zich „aficionado" dur
ven noemen; voor wie de corrida in
zijn meermalen onterende vorm een
kwelling is en soms het mystieke
ritueel van het leven, dat de dood
overwint.
Want ook dat kan het stierege
vecht zijn en dan heeft het voor de
gefascineerde afeionados alle wreed
heden jazeker maar ook alle
mysterie, dramatiek, schoonheid,
gratie, moed zuiverheid en waar
heid van het geheimzinnige naakte
leven zelf.
Dan staat daar, in die laatste fa
se de faena van het gevecht,
de mens; de fysiek zwakkere, die
geheel zijn wil moet opleggen aan
het schier ontembare geweld en de
doelzoekende moordlust van de stier,
de nobele tegenstander, de incarnatie
van de dood.
Dan kan die nietige mens; deze
eenzame vertegenwoordiger van dui
zenden, op dit moment van de waar
heid zoals de aficionados zeggen
uitgroeien tot een mythische held.
Zo'n mens is Manuel Menitez Pe
rez. Bijgenaamd EL CORDOBES.
„Was-ie maar gestorven", zei de
dame.
„In ieder geval word ik hier
vandaan gedragen", zei hij. „In
triomf of op een draagbaar!"
Het werd een draagbaar. De
wond was levensgevaarlijk.
Over een lengte van minstens
vijftien centimeter lag zijn dij
been opengereten, tot op het
bot. Iedereen, die het horen
wilde, kon de details vernemen.
Een dergelijke wond betekende
destijds de dood voor de onster
felijke Manolete. Maar nu kon
den de artsen onmiddellijk ope
reren. Bloedtransfusies, zeiden
de mensen. Antibiotica. Tot elf
uur 's avonds stonden ze in
drommen voor het ziekenhuis.
Toen kwam het bericht dat hij
niet sterven zou. De radio zei
het en de ochtendbladen brach
ten het nieuws op de voorpa
gina- Manuel Benitez Perez -
bijgenaamd El Cordobés - zou
blijven leven, en nog geen vier
weken later stond hij alweer in
de arena, helemaal in het zui
den van Spanje, in de haven
stad Marabella. En hij doodde
er zijn stier en men beloonde
hem met beide oren en de
staart. En hij glimlachte bij
deze triomf; alsof hij nog nooit
de pijn van een verwonding
had geleden. Alsof hij nimmer
nog de adem van de dood over
zich heen had voelen gaan.
Wie is deze El Cordobés?
„Hij is een kleine cowboy",,
.eggen zijn vele critici. „Hij is
en gave Gods", zeggen de organi
satoren van stieregevechten, „Hij
is een genie", zeggen zijn bewon
deraars.
En allen zijn het over één ding
gloeiend eens. De moed van Ma-
.iuel is weergaloos.
Drie jaar geleden had geen van
ïen zelfs maar zijn naam horen
noemen. Drie jaar geleden was
Manuel niet meer dan een straat
arme, onverzoi'gde „novillero".
Eén van de velen, die stad en
dorp afreizen om de novillos de
driejarige stieren te bevech
ten in de hoop eens te worden
uitverkoren voor het afleggen van
de „alternativa". Want dan pas
en niet eerder kan men zich
volledig matador noemen.
En ook Manuel Benitez moest
daarop wachten. Vijftien was hij
toen hij voor het eerst de arena
binnen ging, met de woorden: „Ik
zal slagen of sterven!" Hij is nu
27. Dit is zijn tweede seizoen als
volwaardig matador.
„Mas valor que arte", zeggen
zijn tegenstanders. „Meer moed
dan kunst". Het is waar. Zijn
moed heeft hem faam geschonken
en hij draagt er de littekens van.
Eet zijn de gruwelijke littekens van
dertien „cornadas". Dat betekent
tot dertien maal toe de horens van
een aanstormende stier in het
ichaam voelen dringen.
Dertien ontmoetingen met de
dood.
Want de cornada is levensgevaar
lijk. Tien van iedere honderd to
reros die de arena binnengaan,
sterven er aan. Voor velen zeer
velen betekent zo'n verwonding
blijvende invaliditeit.
Maar El Cordobés wil van geen
wijken weten. „Niemand", zeggen
zijn talloze bewonderaars, „nie
mand ter wereld in heel de histo
rie van 't stieregevecht heeft ooit
dichter bij de stier gewerkt dan hij.
En niemand toonde ooit zoveel
minachting voor de hoorns als hij."
Niemand werd dan ook in zo
korte tijd zo vaak doorspietst als
deze zoon van een arme boer uit
Palma del Rio. een dorpje in de
buurt van Cordoba, de stad, waar
aan hij zijn bijnaam te danken
heeft.
Dit jaar zal El Cordobés een for
tuin verdienen als hij in leven
blijft en dan zal hij een belofte
hebben waargemaakt. Hij deed die
belofte aan zijn moeder toen hij als
vijftienjarige voor het eerst aan een
corrida deelnam.
„Ik zei tegen haar, moeder, ik
zal u in rouwkleren hullen; of ik
zal u een huis kopen!"
Manuel's eerste grote triomf
kwam dit voorjaar in de mooiste
en op één na de oudste plaza de
toros ter wereld. In de Maestran-
za te Sevilla, door alle toreros ge
vreesd en geliefd, want geen pu
bliek is zo deskundig als het criti-
sche publiek van Sevilla.
Geen plaats ook is zo beroemd
en berucht. Het verhaal gaat dat
de gang, die van de corral naar de
arena leidt, langer en donkerder
is dan alle andere met als gevolg
dat dit de woede van de stier zou
verdubbelen.
Tegenover vijftienduizend toe
schouwers werd El Cordobés hier
beloond met twee oren en de
staart. Hij was daarmee de vijfde
matador in de geschiedenis die dit
voor Sevilla ongekend hoge eerbe
toon mocht beleven.
Er is meer dan alleen maar moed
voor nodig om een dergelijke on
derscheiding te veroveren. Het ver
eist meesterschap; het naar vol
maaktheid groeiende kunnen, dat
slechts is weggelegd voor de al
lergrootsten onder de weinige gro
te matadors, die het „moment van
de waarheid" tegemoet durven tre
den.
En dit meesterschap heeft El
Cordobés na Sevilla steeds opnieuw
bevestigd. Twee maanden geleden
in Madrid moest hij er bijna
met zijn leven voor betalen, de
dertiende keer in successie, maar
ook nu weer hebben de pijn en de
angst bij zo'n afgrijselijke verwon
ding zijn moed en zijn bravour niet
kunnen temperen.
En zó vecht El Cordobés tijdens
de faena die laatste fase van
de strijd waarbij de stier moet wor
den gedood. Het enige „afweermid
del" voor de matador is dan zijn
muleta, de kleine rode doek, die hij
zo moet zien te bewegen dat de
stier daar op in rent en niet op
de man zelf.
De meeste matadores bewegen
hun voeten steeds op een heel klein
beetje of leunen op zijn minst ach
terover wanneer de stier in zijn
aanval aan hen voorbij davert.
Maar El Cordobés blijft staan als
of hij wortel heeft geschoten in het
vlakke arena-zand; zijn benen aan
eengesloten, onbeweeglijk, en
slechts zijn pols beweegt en brengt
het lichte leven in de muleta, dat
net voldoende is om de stier tot
aanvallen aan te zetten
Zo lokt hij de tot een delirium
van woede en moordlust opgezweep
te vechtstier naar zich toe en iede
re keer weer zorgt een kleine pols
beweging ervoor dat het beest aan
hem voorbij schiet; keer op keer en
steeds dichter bij tot de flanken
van het dier hem raken.
Het zijn huiveringwekkende stre
lingen met de dood, die ieder ogen
blik fataal kunnen worden.
En mocht het al eens gebeuren
dat de stier niet toestormt dan is
hij het, die de stier aanvalt; naar
voren dansend met kleine passen;
roepend en vleiend om onmiddel
lijk te „bevriezen" wanneer El To
ro de aanval overneemt en dan net
niet de man, maar de kleine, be
wegende muleta grijpt.
Zó vecht El Cordobés. In een ver
blindende. angstwekkende stijl van
louter risico's „omlijst" hij zich met
de aanvallen van de stier tot aan
het moment, van de doodsteek met
de zware degen, het moment, waar
op de stier en zijn doder, die over
de kop heen moet toestoten, als het
ware één gestalte vormen.
Een fractie van een seconde zijn
de horens onder het lichaam van
de matador. Als de stier op dat
moment zijn kop omhoog rukt is
de man reddeloos verloren. En dit
gebeurt maar al te vaak, met als
gevolg dat menige matador, uit
angst en onzekerheid, van dit mo
ment een weerzinwekkende farce en
kwelling maakt
Hier heeft bij El Cordobés een
niet te peilen moed voorrang. Hij is
één van de weinige grote stiere
vechters, die de wreedheid en het
drama van dit moment weet op te
heffen naar de snelle dood van een
verbijsterend ritueel, naar de berus
ting over een mystieke offerande.
Daar zijn de aficionados hem
dankbaar voor. En daarom wordt
hij bejubeld; als een held, overal
in Spanje, waar hij de arena bin
nengaat; alleen Een mens. die het
geheim van de dood kent.