DE PROOI
ALS
POOTGOED
IN VALKENSWAARD
Weinig leden;
veel werfkracht
HET RECHT MOET ZIJN LOOP HEBBEN
Karper van
de toekomst
wordt nu
al gekweekt
De „BondscommurLLsten"
DAGBLAD DE STEM VAN
AUGUSTUS 1964
Vier zones
„Zandvis'
Moeilijke jeugd
Kruising
Overdreven
Bedrijfsbladen
Langs de straat
Een hoeveelheid jonge vis wordt ge
wogen.
(Van onze correspondent Jan Bouwer)
De in 1956 ongrondwettig ver
klaarde en daarmede vogelvrij
geworden „Kommunistische Par
tei Deutschlands" - die sindsdien
ondergronds is gegaan en van
Oost-Berlijn uit wordt geleid en
gefinancierd - geeft het nog maar
steeds niet op.
De illegale arbeid van de KPD con-
centreert zich in West-Duitsland op het
ogenblik op drie zaken. In de eerste
plaats wil de partij nieuwe leden wer
ven, in de tweede plaats streeft zij
naar een hernieuwde toelating als po
litieke partij in de Bondsrepubliek en
in de derde plaats pleit zij voor een
soort Volksfront" met andere pro
gressieve partijen en groepen in West-
Duitsland, zoals bv. de SPD en de
„Deutsche Friedens Union".
De KPD heef zich ten doel gesteld
zo horen wij in welingelichte krin
gen in de Bondshoofdstad? die van het
illegale doen der communisten goed op
de hoogte zijn om vóór 1 januari
1965 2.000 nieuwe leden erbij te win
nen. Dat klinkt op zichzelf nogal be
scheiden, nog bescheidener dan het cij
fer van 3.000 aan nieuwe leden die
reeds zijn geworven. Dit cijfer maakte
de KPD-leiding-in-exiel dezer dagen in
Oost-Berlijn bekend. Er werd niet bij-
verteld over hoevele jaren deze 3.000
nieuwe leden zich bij de partij hadden
aangesloten.
het oud-Bondsdaglid Max Reimann, dat
de partij „positief staat tegenover de
grondwet". Hij deed bij die gelegen
heid van Oost-Berlijn uit een beroep op
alle democraten in de Bondsrepubliek
om zich in te spannen ten behoeve van
een rehabilitatie van de KPD als le
gale politieke partij in West-Duitsland.
Deze verklaringen van Reimann ten
spijt zet de illegale KPD van Oost-Ber
lijn uit haar actie voort om het be
staande gezag in West-Duitsland om
ver te werpen. De motieven voor de
vogelvrijverklaring der KPD in 1956
bestaan ook in 1964 nog altijd.
Reimann kwam ook op de proppen
met de volksfrontideeën der KPD. Hij
streeft er daarbij naar om de zg.
„rechtse" SPD-leiders van de massa
der SPD-leden te isoleren met de be
wering, dat de meerderheid van de
Sociaal-Democratische Partij verlangt
naar een betere verstandhouding met
de communistische oostzone van Duits
land. SPD-chef Willy Brandt zag zich
genoodzaakt daarop te antwoorden, dat
de communisten eindelijk moeten be
grijpen, dat de Westduitse sociaal-de
mocraten met de KPD niets te maken
willen hebben.
In de eerste helft van september zal
ter gelegenheid van de Leipziger na
jaar sbeurs in Leipzig de 20e „Duitse
Arbeiders conferentie plaatshebben on
der auspiciën van de „Freie (lees: com
munistische) Deutsche Gewerkschafts
Bewegung". FDGB. Ongetwijfeld zal op
deze conferentie nogmaals duidelijk tot
uiting komen op welke wijze de KPD
haar agitatie in de Bondsrepubliek zal
voortzetten.
(Van onze speciale verslaggever)
Binnen enkele jaren kunnen de zeshonderdduizend hengelaars
in ons land hun krachten waarschijnlijk beproeven op een nieuw
soort sporfkarper, die even veel van de edelkarper verschilt als een
Spaanse kampstier van Durham slachtvee. De Organisatie tot Ver
betering van de Binnenvisserij (OVB) neemt thans in Valkenswaard
selectieproeven om deze nieuwe vissoort tot stand te brengen.
Volgens het hoofd van de afdeling pootvisproduktie van de OVB,
ir. C. M. Bungenberg de Jong, ligt het ook in de bedoeling de
Nederlandse viswateren op grote schaal te bevolken met ruis-
voorns, windes en meunen vissoorten die aantrekkelijk zijn voor
de sterk opkomende vliegerhengelarij.
I
Op haar viskweekbedrijven te Val
kenswaard, Nieuw-Vennep, Grouw en
Lelystad (pas kort in bedrijf en het
grootste van Nederland) heeft de OVB
zich tot nog toe voornamelijk bezig ge
houden met de kweek van karpers,
snoek en snoekbaars. De organisatie, die
in 1952 bij wet werd ingesteld en waar
in rijk, beroeps- en sportvissers gelij
kelijk vertegenwoordigd zijn, ressor
teert onder de Kamer voor de Binnen
visserij, een afdeling op het ministerie
van Landbouw en Visserij. Andere af
delingen houden toezicht op de kust- en
de hoogzeevisserij.
De OVB, die jaarlijks ruim een mil
joen gulden incasseert van de bezit
ters van visakten, heeft het accent de
laatste jaren sterk gelegd op de be
langenbehartiging van de sportvissers.
Dat is niet verwonderlijk in een land
waar hengelen een volkssport is. De
OVB tracht de visstand op peil te hou
den door aangekochte en zelf gekweek
te vis uit te zetten. Tot nog toe is de
vraag van de viswaterbeheerders gro
ter geweest dan het aanbod, maar als
de kweekvijvers te Lelystad, die 170 ha
meten en groter zijn dan alle andere
viskweekbedrijven in Nederland samen,
in volle 'produktië zijn, hoopt men aan
de rantsoenering een einde te kunnen
maken.
In het dezer dagen verschenen jaar
verslag van de organisatie wordt opge
merkt dat men in de komende jaren
meer aandacht wil besteden aan de ver
betering van de viswateren zelf. Dat
is mogelijk, omdat de produktië van
pootvis niet meer alle aandacht eist.
In de nietstromende viswateren ontstaat
een steeds aangroeiende baggerlaag.
Vooral in de polderwateren heeft
dit verschijnsel langzamerhand een
dreigend karakter aangenomen, omdat
tengevolge daarvan het zuurstofge
halte afneemt en de vis sterft. In de
drie dichtst bevolkte provincies
Noord-Holland, Zuid-Holland en
Utrecht bestaat ruim 31.000 ha van de
50.000 ha bruikbaar viswater uit pol
derwateren, die voor de sportvissers
erg aantrekkelijk zijn.
ke vorm van omgang tussen mens en
dier.
Hoe is ir. Bungenberg de Jong, die
ons hier laat kennismaken met de hon-
derdvijftigduizend karpers die hun
zwijgzame leven leiden onder de roer
loze waterspiegels van de tientallen vij
vers, tot dit merkwaardige beroep ge
komen? Zijn vader, hoogleraar in de
medicijnen, zag zijn zoon naar de Land
bouwhogeschool te Wageningen gaan,
waar hij tropische bosbouw ging stu
deren. Halverwege die studie raakte Ne
derland Indië kwijt, en de heer Bun
genberg stapte over op tropische land
bouw. In die dagen hoopte men nog dat
Nederlandse lanbouwingenieurs emplooi
zouden kunnen vinden in Indonesië. Tij
dens die studie kwam hij in aanraking
met de viscultuur, die op Java erg be
langrijk is, zij het dan niet voor de
sportvisserij. Toen bleek dat Neder
landers in Indonesië niet langer welkom
waren, kwam hij bij de OVB terecht, de
toen piepjonge organisatie die de taak
van het rijkspootvisfonds had overge
nomen.
Tot aan de liezen in het water staande, haalt deze arbeider met behulp
van een groot net de pootvis op.
Behalve over het „dichtgroeien" van
de poldersloten toont de OVB zich erg
bezorgd over de toenemende waterver
ontreiniging, met name in onze groot
ste waterleverancier, de Rijn. De vis
soorten die voorkomen in de Neder
landse wateren kunnen wel een stootje
velen, maar juist daarom is het een
waarschuwend teken aan de wand dat
in veel rivieren, zoals de Mark in west-
Brabant, bij tijd en wijle stervende vis
aan de oppervlakte komt. Men kan het
stroomgebied van de Europese rivieren
in vier vis-zoncs verdelen: de vlagzalm-
zone aan de bovenloop, de forelzone, de
barbeelzone en de brasemzone. De wit-
vis en paling, die in laatstgenoemde
zone (de Nederlandse wateren) voor
komt, stelt niet zulke hoge kwaliteits-
eisen aan het water als bijvoorbeeld de
salmoniden en de forel, die vroeger ook
hiér vóórkwamen, maar het loodje heb-
ben moeten leggen tegen de waterver
ontreiniging. Ir. Bungenberg de Jong
heeft echter hoop dat in de toekomst de
forel weer gedijen kan in de snelstro-
mende en geleidelijk zuiverder worden
de Maas.
Voorlopig zullen de Nederlandse
sportvissers het echter zonder forel moe
ten stellen en .grotendeels aangewezen
blijven op de karpers en snoeken die
in Valkenswaard gekweekt worden. In
vier vijvercomplexen Valkenswaard,
Valkenhorst, De Liskes te Bergeyk vlak
bij de Belgische grens, en het complex
Pastoorweyers, eveneens te Bergeyk
zwemmen daar honderdduizenden kar
pers, de zorgenkinderen van ir. Bungen
berg de Jong en H. J. G. Bloemen, de
man die belast is met het dagelijks be
heer. De viscultuur, zoals die in Val
kenswaard bedieven wordt, is een unie-
Hij heeft de zaken in Valkenswaard
wetenschappelijk aangepakt en met
succes. In het Brabantse dorp was de
viscultuur overigens niets nieuws. Vis
op de hoge Brabantse zandgronden mag
een vreemde zaak lijken, een en ander
wordt duidelijk als men weet dat Val
kenswaard in lang vervlogen tijden
„Weert op den Driesch" heette, hetgeen
betekent: laag liggend, ingedijkt stuk
land, dat 's winters onder water loopt.
De huidige naam Valkenswaard houdt
verband met hel feit dat het dorp al
in de zeventiende eeuw een centrum
was van de valkenvangst en -oplei
ding voor de jacht. In de glorietijd
van de valkenjacht hadden veel,
Europese vorsten hun privé-valkenier
in Valkenswaard.
Ter wille van de valkerij kwam in
1746 prins Karei van Lotharingen per
soonlijk in Valkenswaard een kijkje
nemen, en in 1781 volgde keizer Jozef II
van Oostenrijk zijn voorbeeld. De val
kerij leverde de inwoners geen wind
eieren op. De jaarlijkse omzet bedroeg
soms meer dan 200.000 gulden per jaar,
hetgeen een fabelachtig bedrag geweest
moet zijn voor een dorp in het arme ge
neraliteitsland dat Brabant toen was.
Na de Franse revolutie bleef er in
Europa niet veel vorstelijke praal en
pracht over. De jachthoorns schalden
niet meer. De Valkenswaardse valkerij
raakte in verval. De laatste valkenier
was Karei Mollen, die de laatsté wilde
valk in 1928 gevangen heeft. Toen be
zat het dorp echter al visvijvercultures:
de eerste in ons land. De plaatselijke
bevolking, die van geslacht op geslacht
vertrouwd was geraakt met de om
ringende dierenwereld, dankte de nieu
we bron van inkomsten aan dr. Anton
van Best, de grondlegger van de Val
kenswaardse sigarenindustrie. In het be
gin van het jaar 1900 nam hij het initia
tief tot- aanleg van visvijvers.
Even na de eerste wereldoorlog wer
den de vijvers, die ten westen van het
riviertje de Tongelreep liggen, overge
nomen door de gemeente, die in 1921 de
karperteelt voor eigen rekening ter
hand nam. De Nederlandsche Heide
maatschappij toen nog niet konink
lijk exploiteerde toen de visvijvers,
die baron van Tuyll van Serooskerken
op voorbeeld van Anton van Best ten
oosten van de Tongelreep had aange
legd, en die nu deel uitmaken van het
complex Valkenhorst op het grondge
bied der gemeente Heeze. Men kweekte
karpers voor de consumptie.
In 1923 ging de vis voor f 1,50 per
kg van de liand, maar tijdens de eco
nomische crisis van de dertiger jaren
daalde de prijs tot minder dan 30
cent per kg. In 1936 verkocht de ge
meente Valkenswaard haar vijvers dan
ook zonder spijt aan de Nederlandsche
Heidemaatschappij.
Na de tweede wereldoorlog nam de
sportvisserij een hoge vlucht. De hen
gelsportverenigingen vroegen pootvis.
Voor de visteelt in Nederland braken
betere tijden aan. De Nederlandsche
Heidemaatschappij, die al vele jaren
voor rijksrekening pootvis kweekte,
droeg de directie van de viskwekerijen
te Valkenswaard en Bergeyk in 1957
over aan de toen vijf jaar oude OVB.
produktië kon hij aanzienlijk verhogen
door bemesting van de vijvers en bij-
voedering.
Het is voor de wetenschapsman een
betrekkelijk koud kunstje om via se-
lectie die karpersoort tot stand te bren
gen, die het snelst groeit. Ir. Bungen
berg gaat het echter niet om zoveel
mogelijk karpervlees, maar om poot
vis die zo aantrekkelijk mogelijk is voor
de Nederlandse hengelaar. Wat wil de
sportvisser echter? Hij wenst een spor
tieve vis, die zich niet te gemakkelijk,
maar ook niet te moeilijk laat vangen.
Ir. Bungenberg zou echter wel wat
meer van de visserswensen willen we
ten. „Er zou een onderzoek ingesteld
moeten worden naar de motieven van
de sportvissers," zegt hij.
De kweker kan dan aan die wen
sen tegemoet komen. Het is immers
mogelijk door selectie bepaalde eigen
schappen in versterkte mate te voor
schijn te roepen. Postduiven, renpaar
den en windhonden bewijzen dat.
De OVB heeft inmiddels een selectie
programma opgezet dat op langere ter
mijn moet leiden tot de karper van de
toekomst. Uit de karperstam te -Val
kenswaard heeft men inmiddels de rijen-
en de naaktkarper verwijderd ten voor
dele van de spieg'elkarper. Uit de na
komelingschap van de meest belovende
spiegelkarpers is door jarenlange toe
passing van de positieve massa-selectie
een waardevolle karperstam ontwik
keld, die in menig opzicht onder
meer door zwaardere beschubbing
van de buitenlandse karperstammen af
wijken. Om de gevaarlijke kanten van
dit inteeltproces weg te werken, werden
in 1957 met succes zwakbeschubde spier
gelkarpers uit Duitsland in Valkens»
waard uitgezet.
Het ging er nu om de pootvisproduk
tie zo hoog mogelijk op te voeren. Om
dat de roofvissen de eenjarige karper
in de binnenwateren een niet te ver
smaden hapje vinden, besloot men over
te gaan tot de produktië van tweezome-
rige karpers. Het resultaat was aanvan
kelijk niet groots. De produktië nam
niet toe. Men meende aanvankelijk dat
de blauwe reigers, die in de uitgestrekte
rietkragen van de vijvers huizen, on
gemerkt tienduizenden karpertjes ver
slonden. Ir. Bungenberg de Jong ont
dekte echter dat de meeste eenjarige
karpertjes sneuvelden tengevolge van
een onjuiste behandeling, speciaal wat
de wijze van overwintering betreft. De
Men wil nu wilde karpers, die beslist
geen ideale sportvissen zijn, kruisen
met de edelkarpers. De aldus ontstane
vis zal dan worden gekruist met de
Nederlands-Duitse spiegelkarper. Het
nakomelingschap van dit „huwelijk" zou
dan een ideale sportvis moeten opleve
ren. Of dit experiment van de Neder
landse visteler, in casu ir. C. M. Bun
genberg de Jong, lukken zal, weet nog
niemand. Als het lukt, boeken de man
nen van de wetenschap, die zich in
dienst gesteld hebben van de recreatie
ve belangen van de mens, een resultaat
waar zij trots op zullen zijn. Zij heb-
bij dan opnieuw een stap, een stapje
gezet op de weg die de mens, de ko
ning der schepping, moet gaan.
Aan zowel het cijfer van 2.000 nieu
we leden, die er voor 1 januari a.s
nog moeten worden bijgewonnen, noen
dat van 3.000 nieuwe leden die reeds
konden worden ingeschreven, hechten
vaklieden in West-Duitsland bijzonder
veel waarde. Deze kenners van de
communistische materie ramen nl. dat
het aantal card-carrying communisten
in de Bondsrepubliek niet meer dan
7.000 bedraagt. Dat maakt echter de
KPD zeker niet tot een onschuldig
lammetje^ want het is bekend dat er
in West-Duitsland vele communistische
agenten vertoeven, die nergens als
KPD-leden in de boeken staan. Boven-
dien*- van de rond 7.000 KPD-leden
bevinden zich ongevear 2.000 in het
centrum van de Westduitse produktieve
capaciteit, in het industriebekken van
Rijn en Roer.
Op dit industriegebied heeft de KPD
al haar activiteit geconcentreerd, daar
bij geholpen door de Ulbricht-partij in
Oost-Berlijn en de Oostduitse (commu
nistische) vakbeweging. Hoofddoel is
de Westduitse arbeiders in communis
tische zin te beïnvloeden en de sabota
ge van het Westduitse productieproces
nu maar vast voor te bereiden. Men
herinnert zich, dat nog niet zo lang ge
leden de Westduiste binnenlandse vei
ligheidsdienst grote voorraden spring
stoffen kon opsporen, die op strategi
sche punten in het industriegebied aan
Rijn en Roer waren gedeponeerd om er
in geval van een gewapend conflict
energie-installaties, fabrieken bruggen
en belangrijke verbindingen mee in de
lucht te laten vliegen.
Ter beïnvloeding van Westduitse ar
beiders ten gunste van het communis
me wordt een steeds toenemend aan
tal zg „bedrijfsbladen" uitgegeven
(waarmede de betreffende bedrijven
natuurlijk niets uitstaande hebben).
Het juiste aantal deze pamfletten (veel
al gestencild) is niet met zekerheid
vast te stellen, omdat er nieuwe bij
komen maar even zovele na een korte
existentie weer verdwijnen. Het rijn er
echter op het ogenblik minstens 350.
In Noordrijnland-Westfalen alleen al
worden om en nabij de 120 bedrijfs
bladen" door de KPD uitgegeven. Ook
in Hamburg en rondom Mannheim ver
schijnen er vele. Verder bezit de KPD
in fabrieken ongeveer 300 communis
tische cellen, daarvan wederom 100 in
het industriebekken aan Rijn en Roer.
De KPD werd in 1956 door het Hoog
gerechtshof in Karlsruhe verboden op
grond van de tegen de (voorlopige)
Westduitse grondwet gerichte activi
teit. Desondanks verklaarde kortgele
den de voorzitter van de illegale KPD,
MI-IN VRIEND Jan is voor de rechter gesleept.
Dat moest er °P een keer van komen, want
men kan niet ongestraft met een Volks-
anno 1948, het verkeersplein Oudenrijn als stunt
circuit gebruiken. En dat is nu juist datgene wat
Jan al sinds jaar en dag doet. Onlangs wierp hij
het Volkswagentje zo onverhoeds en eigenaardig
in de verkeerscaroussel, dat een hem achterko-
mende handelaar in bretels, rijdend in een Peu
geot, veronderstelde dat de Volkswagen uit de
lucht was komen vallen. De Peugeot had niet
meer kunnen remmen, zó gauw ging alles, en
het gevolg was dat er twee sterk ingekorte auto
mobielen aan de verkeerspolitie konden worden
getoond. Voor Jan was het niet zo erg. Hij is
een vaste klant van een Utrechtse autosloper.
Voor luttele tientjes zou het Volkswagentje weer
opgeknapt kunnen worden. Maar de Peugeot
van de bretellenhandélaar was gloednieuw. Dus
moest de zaak voor de rechter komen.
J\fU ZIJN er maar weinig dingen die Jan uit het
ilood kunnen brengen. Maar één van die din
gen is toch stellig: een bezoek aan de rech
ter. Overal won Jan adviezen in en hij wilde
zélfs de broemde strafpleiter Frangois Pauwels
voor zijn zaak interesseren. Maar ik verzekerde
hem dat het honorarium van mr. Pauwels een
veelvoud zou bedragen van de eventuele boete
voor het „hoogst onvoorzichtiglijk rijden", waar
van Jan volgens de dagvaarding werd beschul
digd. Daarom zag Jan er van af en besloot hij
zijn eigen zaak te bepleiten. Tot aan het ogenblik
van de rechtzitting was hij een der aandachtigste
kijkers van het programma „De televisierecht
bank", terwijl hij ook probeerde om Perry Mason
en Preston and Son de kunst af te kijken. In de
woonark repeteerde hij, waarbij Coos zijn
gemalin de rol van openbare aanklager speel
de, het pleidooi dat voorbestemd was om tot in
lengte van dagen stof voor juridische proef
schriften te leveren.
(~)P DE dag van het proces was Coos niet be-
schikbaar. Een aanval van ischias had
haar weer eens geveld. Dit was er de oor
zaak van, dat zij op een plank moest liggen.
Maar Jan weigerde pertinent om zonder morele
steun van zijn trouwe gade, de verkeersinquisitie
onder ogen te komen. „Het is misschien de laat
ste dag dat ik op vrije voeten loop", zei hij som
ber. „Ik mag getuigen meebrengen hébben ze ge
zegd, dus ga jij mee!" Coos stemde zuchtend toe.
„Als ze me er maar in laten op die plank", sprak
ze. Recht is recht", meende Jan. „Iemand die op
een plank ligt kan net zo goed getuigen als
iemand die op zijn krent zit. Geen smoesjes
meer. Het gaat nou om het leven en de vrijheid
van je man!" Even later arriveerden er twee
andere getuigen. Een pompknecht, die niets van
het ongeval gezien had maar toch meende dat
hij genoeg van het verkeer wist om als getuige-
deskundige te worden gehoord, en een blosend
oud mannetje dat het wel leuk vond eens voor de
rechtbank te verschijnen. Het mannetje was
bereid te verklaren, dat Jan een zachtmoe
dig persoon is. Een soort voorlichtingsrappor
teur.
/^OOS WERD met plank en al in een gehuurde
bestelauto gelegd. De andere getuigen kro
pen erbij en zo reed het gezelschap naar
de kadi toe. De deurwaarder ter plaatse maakte
bezwaren. Als mevrouw slecht ter been is", zei
hij, „dan kan de zaak desnoods uitgesteld wor
den. Jullie denken toch niet dat ik zo gek ben
om eigenhandig getuigen naar binnen te zeulen,
omdat die zo graag op een plank liggen". Toen
verhief Jan zijn angstwekkend stemgeluid en
brulde: „We hebben allemaal een snipperdag ge
nomen voor het proces. En ik wil mijn recht!
Vandaag! En als je be-
gint te donderjagen dan
zal ik je baas 'ns effe
inlichten! Sloeber!" Een
passerend lid van de ma-
gistratuur hoorde het la-
waai. „Deurwaarder", be-
sliste hij, „als die me-
vrouw een getuige is, dan moet zij de zaal in
hoe dan ook". Hij noemde zelfs de jurisprudentie
op dit punt. De deurwaarder knikte gelaten.
TJET GEZELSCHAP korte de wachttijd door een
generale repetitie op de gang te houden,
maar hier kwam gauw een eind, aan door
dat een parketwachter Jan kwam waarschuwen
dat het gerechtsgebouw geen circustent was. Het
geschreeuw van Jan en het gélacht van de om
standers was tot in de zittingszaal hoorbaar.
„Snotsnorren!", zo vatte Jan de situatie samen,
worden tussen (a) e engamele auto van 1948 en
volgens de rol te verwachten was. De rechter
meende stellig dat hij het rumoerige gezelschap
op de gang kwijt moest. Want waar blijft de
waardigheid van het gerecht, als men op de
gang 't hiniken van griffie-ambtenaren, wach
tende verdachten en dito getuigen kan horen?
Met een gezicht vol walging en lichtelijk transpi
rerend droegen de deurwaarder en de pomp
knecht getuige Coos op haar plank naar binnen.
„Zet haar maar recht overeind tegen de muur!"
adviseerde Jan. „Dan kan ze alles goed zien!"
De rechter glimlachte wijs en stond toe, dat Coos
gelijk een mummie tegen de lambrizering werd
geplaatst. „Nou hoor je bij de staande magistra
tuur!" troostte Jan haar.
„pARDON", SPRAK de rechter, „de muziek
speelt hiér! Wilt u goed letten op hetgeen
de officier u zal gaan zeggen?" De officier
verhief zich korzelig van zijn zetel en droeg de
zaak voor. De woorden „roekeloos" en „hoogst
onvoorzichtiglijk" klonken gedragen door het
zaaltje, evenals de eindeloze „althanzen", waarop
Jan meende te moeten zeggen dat het bewuste
ongeval niet althans te Utrecht, althans in Ne
derland" had plaatsgevonden, maar gewoon bij
de Shellpomp van Van Nijnatten. De officier
ging er niet op in. De wederpartij was niet ver
schenen, maar deze had een brief gestuurd waar
in hij verklaarde dat Jans Volkswagen als een
soort vliegende schotel voor hem uit het niets
was opgedoken, met vermeld gevolg. Toen de
brief was voorgelezen moesten de getuigen de
zaal uit, maar de rechter keurde het goed dat
Coos zolang in de raadkamer werd neergezet, om
dat de deurwaarder er tegenop zag, het zware
lichaam van de getuige helemaal naar de gang
te zeulen.
„rpjA", ZEI de rechter toen, dat is allemaal
wel waar, is 't niet ver-
dachte?' Jan sprong recht
voor het hekje. „Be-
zwaar!", riep hij, in de
Perry Mason-stijl. „Ik,
verdachte, heb niet roe-
fceloos gereden, eerwaar-
de heer. Die vent in de
Peugeot zat fout! Die kan gewoon niet rijen!
Of z'n remmen hebben niet gedeugd. Hebt u
ooit zoiets stoms gezien, eerwaarde heer, dat
iemand van achteren boven op een ander knotst?
En laat ik nou een beetje pittig gereden hebben
dan geeft dat iemand anders toch nog niet
het recht om mijn wagentje naar de filistijnen
te helpen? Ik word doodziek van dat geknoei op
de weg tegenwoordig". De rechter werd een beetje
boos. „Dat is een mentaliteit", zei hij, „die mis
schien op een racebaan heel geschikt kan zijn,
maar in het normale verkeer behoort men enkel
voudige regels in acht te nemen".
jVU WERDEN de getuigen weer binnengelaten.
1 Coos als eerste. Ze werd schuin tegen het
hekje geplaatst, zodat ze de rechter precies
onder de kin kon kijken. Ze mocht geen eed af
leggen, aangezien ze met de verdachte getrouwd
was. Maar ze wilde wel getuigen. „Eerwaarde
heer," sprak ze (precies zoals ze het op de woon
ark had ingestudeerd)„Mijn man, de verdachte,
is één van de meest oppasserende figuren in de
stad Utrecht, althans in Nederland. Hij rijdt een
beetje pittig maar er zit geen cent kwaad in
hem. Zo goed, Jan?" De rechter maakte de be
wegingen van iemand die met een schep gloeiende
doperwten in de mond een aanval van de hik
krijgt. „Jan vindt het best", zei hij. „Hebt u
niets meer te verklaren?" Coos keek vragend naar
Jan, die wuivende gebaren maakte. Coos werd
weer tegen de lambrizering geplaatst. Nu kwam
de pompknecht, een rasechte Utrechtenaar. Dat
wagentjie van onze Jaan", zei hij, „schupt de
steentjies uit de straat vandaon, 'waor? 't Is 'n
raspaordjie" Het oude mannetje stak de vingers
zwerend omhoog teneinde te verklaren, dat Jan
een moeilijke jeugd had gehad, met een sterk
dominerende vaderfiguur en weinig groen in de
buurt. Het was zó klaar.
rpOEN BEGON het requisitoir, waarin de open-
-*• bare aanklager vaststelde, dat in dit proces
een noodlottig samenspel gesignaleerd kon
worden tussen aeen gammele auto van 1948 en
(b) een belegen nozem. Nu sprong Jan ziedend
overeind. „Ik laat hier mijn auto niet beledigen!"
brulde hij. „Ik heb daarbuiten 'ns effe gekeken
waar meneer de aanklager in rondrijdt. Nou, ik
zou nog voor geen miljoen in zo'n sikreet stap
pen! Wat is nou helemaal een(hier noem
de hij het automerk)? Dweilen meneertje! Dwei
len zijn het"
De rechter hamerde vinnig op de groene tafel
en riep„U moet de officier laten uitspreken,
anders gaat u de zaal uit!", maar tegen het sten
torgeluid van Jan had hij niet de minste kans.
Coos kermde vanaf haar plank: „Hou je toch
kalm, Jan! Straks geven ze je levenslang, en
wat moet ik dan?" En tot de rechter smeekte
ze: „Let maar niet op hem eerwaarde Zo is-ie
nou altijd, als ze aan z'n Volkswagentje komen.
Maar hij doet geen vlieg kwaad. Heus niet!"
/AN BEDAARDE. De purperrood geworden aan
klager voltooide zijn requisitoir en eiste
75 gulden boete, te vervangen door 15 dagen
als Jan niet zou betalen. „En wat doen jullie
met mijn vrouw, als ik in het schuurtje zit?",
vroeg Jan kwaad. „Moet die dan maar verhon
geren op die plank?"
De rechter sprak nu hortend en stotend, terwijl
de griffier naar een punt in de verte keek, noch
tans herhaaldelijk opwippend. „U bent nog niet
veroordeelt verdachte! Vertel eens, wat verdient
u?" Jan wendde zich tot Coos. „Vijf gulden in
de week!" riep Coos. De rechtbank keek verbijs
terd. „Niet méér?" vroeg de kadi. „Natuurlijk
niet", zei Jan. „De rest moet ik aan Coos geven.
En die betaalt dan de benzine voor het wagentje."
Nu begon de rechter onmiskenbaar te schateren,
terwijl de bevroren griffier door zijn ijslaag heen
brak en met een brok dagvaarding voor het ge
zicht hoge kreten begon af te geven. Alleen de
officier bleef in de plooi.
Zestig gulden boete!" proestte de rechter. „En,
ha ha ha!, nooit meer doen! Zult u, hihihihi,
daar om denken, verdachte!" Een minuut later
was het zaaltje ontruimd. „We schorsen de zit
ting, deurwaarder"hijgde de rechter
TOMASO
4
4
t
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
f
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
I
4
I
4
4
4
4
4
4
4
4
4