All' Italia! Drie Rome-reizigers Okeren sonnetten van Quevedo Het huis in Oostenrijk MODERNE MENS LIJDT AAN VEELHEID VAN WOORDEN De duivelsbrug Loflied op Engeland Music for the millions Prominenten beleggen hun fortuinen uitstekend Dc Cicerone Het vakantie-seizoen komt opgang. Volgepakte koffers en caravans staan gereed om de reis van het jaar te beginnen. Veelal zal de Westeuropes® toerist het zuiden zoe ken. Om de zon. Alleen daarom? We zouden toch wel tekort doen aan de velen, die een reis naar Italië ondernemen om er, behalve van het mooie weer en landschap, tevens te genieten van wat dit land aan kunst en cultuur in de loop der eeuwen heeft bijeengebracht Zij zijn dan in het gezelschap van grote voorgangers. Over deze „toeristen", wie een plaats is toebedeeld in de wereldliteratuur, gaat bij gaand opstel. mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en Goethe DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 4 JULI 1964 sen van den bloede die zich vertreden aan de oevers van het Lago Maggiore en dit schone Italiaanse meer in alle richtingen bevaren onder het houden van diepzinnige gesprekken, hoewel toch op luchtige toon gevoerd. Het is als een symposion voor de poort van het zuiden gehouden. I7RASMU5, van zijn kant brandde van begeerte om Italië te bezoeken. Zou het ontrouwe gedrag van de Engelsen daartoe bijgedragen hebben, die hem voortdurend uitnodigden, doch, als het er op aankwam, lieten .stikken?" Hoe het zij, Erasmus was niet haatdragend. t want toen hij op het strand van Dover beroofd werd, schreef hij namelijk een loflied op Engeland en deszelfs in woners! Toen evenwel ook zo het land waar hij vertoefde haar belofte van gastvrijheid niet nakwam, was het zelfs deze zachtmoedige geleerde „welletjes" en vertrok hij zonder langer verwijl naar het „land der citroenen". Aldaar aangekomen bracht hij een lang séjour door te Bologna en reisde vervolgens naar Venetië en Padua om tenslotte hoe kan het ook anders? in Rome te eindigen. Zou deze zonderlinge ervaring mede de basis hebben gelegd voor de Laus stultitiae, die Enkomion moriae, die Lof der zotheid, welke de schrijver al rij dend op een muilezel over de Alpen zou opgetekend hebben? De een schetst, de ander noteert, maar de een geeft weer wat hij ziet, terwijl de ander datgene vastlegt wat diep in de mensen leeft: de dwaasheid. Later zou een Rabelais er zich weer bij aansluiten. per aspera ad astra: al degenen die ultra montes trokken moes ten de sinistere „Teufelsbrücke" passeren, een „pont du diable" die de arme reiziger duizend do den deed vrezen, zoals ze zich rondde boven de afgrond maar ze leidde, zoals het een echte brug betaamt, van de ene naar de andere wereld, van die der verschrikkingen, waarbij men onder sneeuwstormen en hagelbuien, in de sneeuw dreig de te verzinken, de adem beno men door de scherpe „bise". Vele malen dreigde men aldus het le ven te verliezen, op weg naar de „ei landen der gelukzaligen", de „Boro- maische Insel", bezongen reeds door Heine, de dichter der sensualiteit, ro mantische leerling van de Duitse Vol taire, Wieland. Zijn Ardinghello is_ voL zinnelijke hartstocht, vol uitgelatenheid, vol romantische zwijmel, vol romanti sche nostalgie ook.We schrijven 1787. De romantiek moetr nog komen. Maar reeds horen we in de verte de klanken der Italiaanse Symfonie van de tijd en rasgenoot van Heine, een componist, gunsteling van de oude Goethe en al tijd de gunsteling der Muzen: Mendels sohn. Thans houdt men hem veelal voor een tweederangs musicus, een der „po pulaire klassieken", een salon-amuseur maar eens was hij de grote artiest, de zanger van ondefinieerbare gevoels nuances. En zo dient men dan ook zijn overheerlijke symfonie, evenals zijn weemoedige Heimkehr aus der Fremde, te beluisteren: als meeslepende melodie- en der verten heel wat meeslepender dan de gelijknamige roman van Johan Fabricius.. Het is als een lokroep uit een ver land, bestemd voor de slacht offers van een nuchter en verregend land als het onze, vol mist en natte sneeuw. Ze is de verklankte All' Italia, de toverfluit van de speelman van seum en maakte er een prachtig gedicht op. Hij aanschouwde The Glory that was Greece And the Grandeur that was Rome. in treffende onderscheiding. The Glory that was Greese: deze leuze overstemde soms Romes roem. Dat gold speciaal voor de z.g. „Italien- müden", zij die dat eeuwig geroep over Italië's schoonheid beu geworden waren. De eerste onder hen was wellicht de vroege romanticus Friedrich Hoelderlm (17701843), die in de bevrijding van Hellas zijn bijzondere roeping zag, al thans deze roeping toedacht aan Hy- perien, held uit Der Eremit in Griechen- land. Zelden zijn er schoner bladzijden over Griekenland geschreven, juist om dat. dit bock met geen enkele toeristi sche bij- of achtergedachte is samenge steld. Het gaat hier niet om over de schoonheid van het land juichende ma rionetten, zoals dat bijvoorbeeld het ge val is met Tweemaal Apollo (eenmaal is meer dan genoeg!) waarin Jan Engel man koketteert met zijn kennis van Griekse taal- en letterkunde, en met de Helleense mythologie en archeologie in theorie ten uit voer bracht ter bevrijding van de Hellenen, dat bracht na hem Byron in de praktijk. Een kwart-eeuw nadat Hoelderlins geschrift verschenen was, trok Byron naar Hellas en stelde zich aan het hoofd van een troepenafdeling teneinde het gehate juk der „Barbaren" af te werpen. Ook deze Engelse Lord was blijkbaar een Italiën-müde: geen wonder, zal men zeggen, na alle drama's die hj; «^et Shelley en de zijnen (waaronder MMary Shelley-Woolstoncraft, de auteur van een der oudste thrillers, en de goedwil lende maar tactloze Leigh Hunt) be leefd had. Maar ondanks alles, leiden alle wegen toch weer naar Rome. Ook voor de j)e goede songs en de talentvolle zieke John Keats gold deze waarheid. Hij ging naar Italië om er te sterven: een soort postuum bestaan, zoals hij het zelf heeft uitgedrukt. De meeste tijd bracht hij in het ziekbed door, trouw bewaakt door zijn vriend, Mr. Armitage Brown. Daarnaast was er zijn jongere broer die was toegesneld om zijn broe der bij te staan.en met diens geliefde Fanny Brawne te flirten: navrante bij komstigheden (ik denk ook aan de mis kenning van Endymion), die uitliepen op dat trieste graf te Rome. bij de Piramide van Cestius, met het nog triester opschrift: Here lies one whose name was writ in water. Erasmus ALL' ITALIA! Onder deze leuze vliegen dagelijks de nodige lijnvliegtuigen naar Italië met bestemming voor Milaan, Venetië, Pisa, Rome, Napels, BariDeze benaming klinkt heel nuchter als getuigde ze van maar weinig fantasie, zoals men andere luchtlijnen „To England", „To America", „Nach Deutschland", „Nach Oesterreich", „Pour la France" zou kunnen noemen. Inderdaad bestaat er een treinverbinding Parijs—Nice die „P.L.M." heet, wat officieel „Pour la Méditerrannée", doch vanwege de vele ongelukken die er op deze lijn plaats grepen wel eens met galgehumor „Pour la mort" genoemd werd(Tenzij met „de dood" niet een ongeluk maar het sterven in een badplaats bedoeld werd waar men zich vanwege t.b.c. of een andere ziekte terugtrok). Maar afgezien van het feit, dat de roep naar Amerika verre associaties oproept met Gouverneur's Prikkebeen (hetgeen inderdaad de dichter-journalist Aafjes voor in /ij 11 boekje „Ik ga naar Amerika" heeft uitgebuit) ken ik geen „kreet" die ondanks alle schijn van nuchterheid, zoveel suggestieve perspectieven opent als juist de roepnaam die een uitroep lijkt: „All' Italia!" Wanneer overigens de term „alla Turca": op zijn „Turks" betekent, zo kan men hier wellicht ook het „op /ijn Italiaans" beluisteren de achttiende eeuw, toen. Goethe, in 1787, zijn Italienische Reise optekende en zich op een Italiaanse rustieke bank door zijn vriend Tischbein liet ver eeuwigen. Natuurlijk was hij in werke lijkheid bij lange na de eerste niet die zich vol enthousiasme zuidwaarts spoed de. Onder de vroegsten, die uit werke lijk louter esthetische behoefte Italië binnentrokken, behoorden Erasmus en Dürer. Daarnaast kan men Karei de Achtste noemen, koning van Frankrijk, die aan het hoofd van een expeditie Italië bin nentrok als veroveraar maar toch was ook hem daarbij een zekere schoon heidsbehoefte niet vreemd. Verwoestend en veroverend, brandschattend en schat gravend trok hij door de Campagna, maar niet voor niets was zijn zoon gene zijde van de Alpen, ze vèr voerend en vervoerend tegelijk. En verder trokken ze, de reizende enthousiasten, om met E. Th. M. Hoff mann te speken, naar Bellinzona, Mi laan, Mantua, Padua, Parma, dwars door Toscane en het aloude Latium naar de Eeuwige Stad, op zeven heuvelen ge bouwd: Roma Aeterna. A AN HET EINDE der dertiger 7IJ ZIJN ER tenslotte allen geweest, de li grote mannen, die daarin groot zijn jaren van de vorige eeuw wa ren er drie wijze jongemannen die de Alpen overtrokken. Het waren Louis Veuillot, de Comte de Gobineau en Jacob Burck- hardt. De laatste schreef - op rijpere leeftijd - zijn vermaarde Cicerone. En zonder Cicerone kan thans geen vreemdeling Italië meer bezoeken. Hameln die de jeugd meetroont naar /ILL' ITALIA, ALL'ITALIA! roepen de aene ziiHe van Hp Alnpn. ze vèr voerend zz stewards en stewardessen, met rou- artiesten zijn er als het ware om te bewijzen hoe ook in de amu sementssector kwaliteit geen on bekend begrip is. De groten in de Amerikaanse amusementswereld Bing Crosby, Harry Belafonte, Doris Day, Frank Sinatra waarborgen reeds door hun naam kwaliteit en niveau. Zij zijn de echte entertainers, de artiesten die de naam van de lichte muze hoog houden. Hun werk is niet aan modegrillen onderhevig. linestemmen, maar toch vol illusie. Ook Amerika bleek het bovendien moge dat ze feitelijk nergens halt houden. Ook de Amerikaan Edgar Poe zag eens Rome, en wel in een tijd dat de Ameri kanen de stad nog niet „deden", ge wapend met hun eeuwige Baedeker. Deze dichter aanschouwde het Colos- zij beleven de dagen van hun leven: Napels zien en dan verongelukken of geluk hebben en terug, de Alpen weer veilig overgevlogen, naar hun haard steden: via Schiphol, Le Bourget, Lon don Airport, Waalhaven. En allen zeggen zij het de verrukke lijke dichter Lorzènzo der Mèdici na: Chi vuöl esser lièto, sia Di doman, non v' certezza! (Wie vrolijk wil zijn, zïj het nu. Want van de dag van morgen is men niet zeker!) DR. D. A. DE GRAAF. xxxuux ««VI VUU1 XXXV. M vvcxo /-ijIX X.VXVXXX - Frans I de veroveraar van schoonheid, evenmin als de ars amandi van Ovidius. schone vrouwen „souvent femme „Cicerone" is een gids, zoals de oude Cicero een gids was voor de jongeren met zijn levensfilosofie die tussen Stoa en ^evens'onthoudfng^efsamengësnK>!ten DE SPAANSE dichter en Satiri- AAN DOLF VERSPOOR hebben we het cus Francisco Gomez de Que- te da-ke"' dat we opmeuw -met werk vedo tot een ars vivendi, een levenskunst die zijn actualiteit nog niet heeft verloren., J^/IE VOELT trouwens niet op gezette tijden de drang in zich opkomen naar het zuiden, te trekken? Een middel eeuws liedje begint. „Naar Oostland willen wij rijden, naar Oostland willen wij gaan", welnu is het dan naar Zuid- land dat thans de reis dient te gaan? En juist Italië is het land, dat die nog vage aspiratie preciseert en er richting aan geeft onder het aloude motto: alle wegen leiden naar Rome. Bertus Aafjes heeft op die menselijke drift gespecu leerd met zijn Voetreis naar Rome en daaidoor juist heeft deze dichtbundel Lf/ANNEER is deze Italië-rage eigenlijk minder bekoring voor mij dan voor vv 1- - - uitdrukkingen als „eastbound" en „sex- minded" is de Engelsman zo vertrouwd dat hij, evenals zijn voorvader de Ro mein (op wie hij meer lijkt dan welke Europeaan ook, zelfs de Italiaan of de Fransman), er hele woorden-spring vloeden mee kan vervangen.Wellicht kunnen wij iets van deze gedachte, met betrekking tot de drang naar het zuiden, uitdrukken door het plaatsen van een uitroepteken: Italië! menig ander. De lezer krijgt namelijk te sterk de indruk: de dichter wéét dat zijn verzen door het onderwerp extra in de smaak zullen vallen, omdat het over Rome, omdat het naar Rome gaat begonnen? Officieel gesproken, in varie, bien fol qui s'y fie" was zijn zin spreuk èn schone kunsten. In de jaren 149094 maakte de schil der van de Melancholia zijn „Italieni sche Reise". Hij trok van uit de werk plaats van zijn leermeester, Michael Wohlgemuth naar het zuiden, via de Bodensee, Straatsburg, Bazel, Neuren berg. Augsburg, Partenkirch^n, Inns bruck, Brenner, en zo verder op deze eerste tochtf-naar Italië die de Duitser zo suggestief-middeleeuws „Italien- fahrt" noemt tot hij kwam aan de poorten van Verona, de geboorteplaats van de heerlijke lyricus die Catullus ge weest is, voorloper van die andere lief desdichter Ovidius. Van Verona ging het naar Padua en vandaar naar Venetië en in het romantisch Lombardije bleef de schilder toeven, de twintigjarige, tot hij al zijn studiebladen vol getekend had. Voorts ging het terug over de Alphen die zijn oog boeien meer wellicht nog dan de Italiaanse vlakten? zo, dat de wellicht oudste Alpenbeelden ont stonden. Maar hij maalde ze met Man- tegna en Giovanni Bellini in zijn achter hoofd Liefdeskunst en levenskunst: typisch roemeinse combinatie. Liefdeskunst is niet in de laatste plaats het vasthouden der geliefde, het vasthouden der liefde, waardoor in waarheid een trekpleister ontstaat; alleen is het geen echte trek pleister, maar een gouden band bracelet, collier of enkelring dit laat ste vooral als harem-teken, als symbool van slavernij: is men daarbij geen slaaf van de liefde?! Merkwaardig contrast: Louis Veuillot trok over de Alpen regelrecht naar de Paus (Pius IX: Pio nono) die voor hem een vader werd. „II Papa" werd letter lijk degene die zich over de persoon van de jonge scribent ontfermde. Als dank schreef deze zijn Parfums de laatste tijd door te dringen, nadat André Rome als vervolg op zijn bittere Malraux en Pablo Meruda de aandacht Odeurs de Paris. Na deze felle pole- u mist, strijder voor de Moederkerk, komt °P hem sevestlgd hadden' In ons land dan weer de elegante en galante Graaf heeft Cola Debrot op zijn betekenis ge- de Gobineau die in zijn Pléiades, z/ch wezen. Ook zal men zich de prachtige noemend naar het Zevengesternte, dat vertaling herinneren, die Gerard Diels broederlijkste aller sterrenbeelden, zijn van 0llpvpHft.„ verfijnde levenskunst en levenswijsheid Quevedo s „Psalmos heeft ge- neerlegde, toen het leven hem niets maaht- In 19/26 verscheen een Nederland- meer te bieden had. Het is het verhaal se vertaling van zijn hoofdwerk „Histo- van drie kalenders, koningszonen, prin- ria de la vida del Buscon". y Villegas, die op 26 sep tember 1580 te Madrid werd geboren en op 8 september 1645 te Villanueva de los Infantes stierf, behoort tot de groten van de wereldliteratuur. Wat niet wil zeggen, dat deze tijdgenoot van Cervantes in Nederland alge meen bekend is. Daarvoor is het aantal landgenoten, dat Spaans kan lezen, te gering. Zijn grootheid begint trouwens pas de te danken, van de Spanjaard kunnen kennisma ken. Hij heeft twaalf sonnetten ver taald uit het omvangrijke oeuvre van ,,de virtuoos, de erudiet, de honer, de diplomaat, de satiricus, de banneling, de vertaler van Anakreon en Martia- lijk een radiozender tweeënveertig uur ononderbroken songs van Sinatra te laten uitzenden zonder dat enig pro test werd gehoord. Sinatras roem leg de hem geen windeieren, want reeds in 1957 had hij een netto-inkomen van ongeveer 6,5 miljoen gulden. Hij bezit een eigen muziekuitgeverij en drie t.v. stations. Elke derde taxi in Philadel phia is van hem. Van elke 100 dollar, die in het mondaine Sand's Ho tel te Las Vegas vergokt wordt, ont vangt hij als mede-eigenaar van da speelbank automatisch 2 dollar. Ge vraagd naar de omvang van zijn bezit aan onroerende goederen kon hij dit niet eens schatten. Behalve een goed artiest blijkt hij dus een uitstekend zakenman te zijn. De neiging der prominenten om hun geld in rendabele zaken te steken is een in de hele wereld op te merken, verschijnsel. Velen kunnen zich eige naar van een of andere florerende zaak noemen. Een Elvis Presley, Paul Anka en een Catharina Valente zijn top artiesten die door hun optreden de aandacht op zich wisten te vestigen. Achter hen staat een uitstekende za kelijke organisatie, waarvan die van Valente het best vergeleken kan wor den met een groot concern dat in alle landen zijn vertegenwoordigingen of vestigingen heeft. VALENTECONCERN ZZ Dit Valente-concern is nu vijfjaar oud oorlog verandering gekomen IDE WONINGBEHOEFTE 1 gestegen en zo ^AN DE Oostenrijk-week dankt Itaiiam: de Romeinen drukten het zo cRotterdamse Bouwcentrum heerlijk kort uit in één enkel woord, nog een tweetal tentoonstellingen Het was, meen ik, Virgilius die het in 1 1 zijn Eneïs zo onder woorden heeft ge- CKKlïlg nebben op het bou- bracht toen hij het over zijn held Aeneas wen in dat Donau-land Allereerst had die vanuit Troje naar Italië als naar een nog onontdekt Amerika de vlucht een expositle gewijd aan een- nam. dit alles in twee woorden uitdruk, gezinshuizen in Ooqtenriik en kond. Itaiiam profugus. Maar zei deze oloSienriJK en dichter niet zelf dat hij als verhaler van sRt-Ciaai aan vrijstaande, of die nu dc Trojaanse lotgevallen slechts de top- industrieel of traditioneel ziin uit- pen der dingen zou aanstippen0 hu U1X Onze moderne talen daarentegen moe- oei afzonderlijke woon- ten zich als het ware uitsloven om de huis is in het westen van On^t^n eenvoudigste emotie onder woorden te H:i_ Van uosten" brengen: veelheid van woorden daai ei &ehruikelijk, maar in het lijdt de mens van tegenwoordig onder oostelijk deel worH Dat wil daarom nog niet zeggen dat J Uee( werd net tot voor woordenrijkdom altijd verkeerd zou XUI1 maar Weinig gebouwd. Daarin moeten zijn, nee er zijn te allen tijde is echter sedert Hp u ook in onze tijd. mensen geweest wierjongste wereld- spraak tot een fontein werd hoog op spuitend de diepste gedachten de ver rukkelijkste beelden, de meest weidse visioenen Neem bijvoorbeeld twee tijd genoten als Coleridge en De Quincey was de laatste breedsprakig in zijn geschriften (waaronder het bekende The Confessions of «n Opiumeater). de eerste was het in zijn conversatie, maar mbeide gevallen verveelde men het zij lezer. hetzij toehoorder zich niet Integendeel. Coleridge's gesprekstalen nu /onc*er meer door de spirituele Lharles Lamb geroemd) kan ik uiter aard niet beoordelen, maar De Quincey's woordenrijk proza is inderdaad een lusl ï.^i, \en Wij Nederlanders, zijn zo c geneigd te beweren: in twee woor- Üff1; hetzelfde kunnen zeggen efn betoog, maar het omge- waar: hoeveel feestredes bl,JVO°rbeold niet even snel be- =d.alsT,bl~ met het geijkte u let u allen welkom en nflu ™'iT .V00r geopend!" Eer. annlaif.? k Sn .0t niets verplichtend vWhL on' dan nog ten over vloede deze „woorden-eb", als men mij vlneH"™ 'n 'fastening tot .woorden- vloed veroorlooft te bezigen Itaiiam: Italy-bound zou de Engels- man wellicht mogen zeggen hel Uriechti edC,;,^al bctcr on-s ai te plechtige „Italiewaarts"Maar met was enorm systematisch wijken* te* ontleTpfif'in een zekere concentratie. Daardoor kreeg vooral in Wenen on zijn omgeving dl ontwikkeling van montage-bouw een kans naast tal van andere meThodes van rationalisering in de produktfe van woningen, methodes die nodig wa ren geworden om binnen een redelijk financieel bestek tot huizen van be hoorlijke kwaliteit te komen ZO KWAM men ook in Wenen tot een een serie woonwijken, waarin vrij staande huizen werden gepland, meest al met toepassing van voor-gefabriceer de elementen. Zelfs zijn al tal van pre fab-huizen vanuit Oostenrijk naar het buitenland o.a. naar Nederland geëx porteerd. Maar wie de standaardtypen op de expositie beziet zal moeten er kennen, dat het woonhuis een weinig geschikt exportartikel is, zelfs als het de deugdelijke eigenschappen bezit, die de tentoonstelling doet verwachten. Want en het is niet anders dan een reden tot respect deze huizen mogen cr nog zo aardig en aantrekkelijk uit zien, ze horen typisch in Oostenrijk thuis en zouden in ons polderland nogal vreemd aandoen. Er is in de vormge ving iets gezond-traditioneels op echte CO fnuninb D K M Oostenrijkse manier. De huizen mogen T er zijn met een naar onze smaak nogal TROUWENS ook wel enigs- eeslotenheid en een vrienHoiub- -L' zins het geval met de tweede ex positie, die is gewijd aan de moderne sterke geslotenheid en een vriendelijk maar weinig dynamisch karakter. Het zijn een soort Monopoly-huisjes, gave blokjes, die allereerst ontworpen zijn voor hellende landschappen, voor zware sneeuwval en voor een ruimte overschot, dat wij in de wordende rand stad van West-Europa niet meer mo gen verwachten. En met hun duide lijke volume-werking, hun eenvoudige massa's zijn het ook echt continentale huizen en geen woningen voor de lage kustgebieden, waar de details het ar chitectuurbeeld plegen te bepalen. Zo is deze tentoonstelling als een vakan tiereis, waarop wij juist door het zien van heel andere dingen onze eigen aard beter leren begrijpen. Oostenrijkse architectuur in het alge meen. Minder wordt daarin de indruk gewekt, dat we telkens met samenstel lingen van maar enkele materialen te doen hebben, met massieve blokken waarvan het steenachtige karakter overheerst. Maar toch is de totaalin druk er een van een rustige ontwikke ling, meer dan van een voortrekkers beweging. De expositie opent met een al te korte verwijzing naar grote Oos tenrijkse pioniers rond de eeuwwisse ling, naar Wagner, Hoffmann en Adolf Loos, maar dat kan alleen maar onder strepen. dat het Oostenrijk van van daag niet het klimaat oplevert voor mancier van de bijtende Buscon", zo als hij hem noemt. Ze werden opge nomen in een Karton" van de uitge verij Polak en Van Gennep te Amster dam onder de benaming Okeren son netten". Verspoor maakt wat deze ti tel betreft zijn excuses aan Jan Engel man, voor wiens schildersoog ,,oker" een zelfstandig naamwoord is, een stof. Hij heeft Karei van de Woestijne gevolgd met zijn „Modderen man". Naast de vertaling zijn ook de oor spronkelijke verzen afgedrukt, zodat Hispanisten in staat zijn de beide ver sies te vergelijken. Dolf Verspoor heeft echter al zoveel bewijzen van be kwaamheid afgelegd, dat men er ze ker van kan zijn, dat ook dit werk stuk aan de hoogste eisen voldoet. Enkele sonnetten waren ons al be kend, o.a. uit het tijdschrift Tirade. Ook in de voortreffelijke bloemlezing ,,De muze kent geen Babel" van 1959 kon men al een sonnet van Quevedo aantreffen. Men kan er uit zien, dat Verspoor nadien nog ernstig aan zijn overzetting geschaafd heeft. De tekst van 1964 verschilt aanzienlijk met die van vijf jaar geleden. We moeten er bij zeggen, dat de veranderingen stuk voor stuk verbeteringen zijn. VAN HET DOZIJN klinkgedichten, die ook in de Nederlandse taal zeer veel te genieten geven, laten we er hier een volgen, dat ons bijzonder trof en waar bij we er aan herinneren, dat het uit de 17e eeuw stamt: Zeg nooitwanneer gij de Jcometenbaan der vuurpijl jlitseji ziet uit dampend kruit, dat zij op slag de hemel opensluit: niet al wat stijgt komt in de hemel aan Feest is haar vlucht, laag bij de grond ontstaan en met publieke bijval uitgeluid. Wie ziet de zwavel waar de vonk in spuit? Lont is de grondslag, en de opvlucht is waan. Zie hoe zij boven in de nacht gerezen zich openplooiend aan het firmament hemellichamen evenaart van verre. En tel ze nochtans niet als een van dezen: doorzie hoe koudvuurzich ophemelend, rook blijft en medefonkelt met de sterren. Zo zijn deze sonnetten alle techni sche meesterstukjes, die zich als ori ginele gedichten laten lezen. Verspoor heeft er zoveel poëzie in kunnen leg gen, dat we gerust van herscheppingen mogen spreken. baanbrekende vernieuwingen. En deze indruk wordt nog eens versterkt dooi de prestaties van Oostenrijkse architec ten die buiten hun vaderland werken en daarbij kennelijk meer prikkels on dergaan tot vernieuwing en verrijking van het hedendaagse architectenbeeld. In het algemeen ontmoeten we binnen Oostenrijk gaaf werk; het gemiddelde is goed maar ligt op een wat veilige afstand van de frontlijn. Binnen Oos- HET FRAAI verzorgde bundeltje zal er ten rijk staat, dunkt ons, prof. Ronald zeker toe bijdragen ook in ons land het Rainer op grote hoogte, daarbuiten zijn werk van Quevedo beter bekend te ma- figuren als Neutra, Soborka en Hop- Men zal in de toekomst waarschijn- penberger naast nog verschillende an- n°g meer van hem horen, want 'als deren van bijzondere betekenis. vve Prof- Fernando Lazaro uit Salaman ca mogen geloven, wordt het beeld van de dichter Quevedo met de dag ontzag- VAN R. wekkender. WILLEM V.D VELDEN en werd 1 januari 1959 in het leven geroepen. Voordien was zij als topscer een van de enkelen, die als Duitse jazz-zangeres nummer 1 gevierd werd; die aan een reeks films had meege werkt en regelmatig voor de t.v. was opgetreden. Haar eerzuchtige en uitermate zakelijke echtgenoot, Eric von Arno, was daarmee niet tevre den en begon aan de opbouw van het Valente-concern. In keiharde zakenge- sprekken wist hij haar film- en t.v.-ho norarium met reuze sprongen op te voeren en die nu gestegen zijn tot een gage van maar liefst 225.000 gulden. Zijn volgende stap was een op eigen risico gemaakte t.v.-show, welke onder de naam Star-Service" werd uitge bracht en door verschillende radio- en t.v. zenders werd aangekocht. Va- lentes grammofoonplaten werden goed verkocht en bereikten een gemiddelde omzet van 600.000 stuks. Daarmee was de heer Arno echter niet tevreden. Hij wilde voor zijn vrouw de wereldmarkt ontsluiten en het volgende contract zou dat moeten bewerkstelligen. Daar bij stelde hij als voorwaarde dat Va lente een jaarlijks inkomen van min stens 450.000 gulden gegarandeerd zou worden. Dit ging de directie van Sie mens evenwel te ver en men weigerde kort en goed aan deze eis te voldoen. Dr. Ernst von Siemens beweerde, o.i. volkomen terecht ..mannen, die een on derneming als Siemens kunnen lei den. zijn zeker zo belangrijk en even sporadisch te vinden als een toparties te." DOORZETTEN Toch liet Arno zich niet uit het veld slaan en wat de één absurd vond, wil de de andere wel betalen, met name de Teldec. Dit Telefunken-Decca-con- cern garandeerde haar niet alleen ge durende vijf jaar het gevraagde jaar lijkse honorarium, maar opende voor haar door de internationale verbindin gen van dit machtige concern tevens de poorten der wereldmarkt. Sedert die gedenkwaardige dag in januari '59 wor den de Valenteplaten, waarop zij haar songs in zeven talen uitbrengt, over de gehele wereld verkocht. In het eer ste jaar produceerde deze hardwer kende topartieste 36 songs in het Frans. 24 in het Duits. 18 in het Ita liaans. 12 in het Engels en 8 in het Nederlands Een ster van Nederlandse bodem, die momenteel in de Nederlandse showwe reld 'n succesvolle plaats inneemt, bij voorbeeld Anneke Grönloh, moet met heel wat minder financieel gewin te vreden zijn. Ook haar carrière heeft de weg der geleidelijkheid moeten vol gen. Naar Nederlandse begrippen weet zij reeds een respectabel honorarium té bedingen voor haar laatste Duit se t.v.-optreden ontving zij ruim 2000 gulden doch dit is in verhouding tot de gages van een Sinatra. Valen te, Presley en op het ogenblik van de Beatles (f 45.000,- voor een enkel op treden in Nederland) nog maar een bescheiden inkomen. Hoe men ook over de kwaliteiten en prestaties van dit zangeresje mag denken, een feit is dat zij hard werkt om de plaats te behouden, die zij nu bereikt heeft. Dat zij in het Noordbrabantse Son een rian te villa heeft gekocht voor de liev® som van f 200.000.- bewijst in elk geval een verstandig beheer van haar ver diende geld. COR BACKERS

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 7