EN WIENER PHILHARMONIKER BESTE EXPORTARTIKEL VAN OOSTENRIJK Het autonome gedicht, de dichter en de lezer H.Verhagen publiceert bundel „Aquarellen" K 1 utenaar Von Karajan concert en concerndirecteur Eerste twee afleveringen van het Jong-Nederlands Literair Tijdschrift BLINDE BREDANAAR TE ETTEN lORDIGER •lieden Joiijjc Middelburger kreeg prijs van Alliance Franeaise Nieuwe Inginar Bergman- film slccli! ontvangen .David Rocllprijs" van Prins lïcriihardfoiids der ilaars irmaker BREDA mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen IJzeren wil Bij het afscheid van professor P. Minderaa De kiem gelegd Eén dag vrij Naast Voeten Door de radio Gearresteerd Nnnr Nr>rtr>i lnn,l °ns resPec]' want berusting is een ver- l\aai fytaet tancl worvenheid, die mei licht bereikt wordt. Berusting is ook niet het ein I ii zoekt en gevoel Iwerk bij de exploi- lad U zich dan een» vsch-Vlaanderen). Ide aanbieding van Ijke kracht, leeftijd hem toevertrouwde van eigen initiatief asme wil verrichten. Ig van deze interes- Imische taak is een Vereist, terwijl daar- Jtheid om mei men- bodzakelijk is. iden, waarvoor een 1 willen wij U gaarne Jchten. liet uitvoerige inlich- l;n te worden gericht pad De Stem, Reiger- |m Rotterdam PPENDAGES industriële onderne- West-Brabant en Zee- In met techn, (Diensten, |aarvoor uiteraard tech- nerciële funktie is ge- borkeur woonachtig in |ng. ?de positie en t.z.t. op- |Een aufto wordt ter be- gven met volledige in- I, ei varing enz., worden prektie van het Hoofd- Il34. Amsterdam-C, post- |;rzekerd Itoor: Delpratsingel 1 t« en 13.30-37.30 uur. ige Boeimeersingel 6 te li t/m vr. 7*17 uur. Jiregenstraat 32 te Steen- Inits, Markt'5, Zevenber- luur. F ist voor Maatschappe- vorden geplaatst icassering van gelden. gemene ontwikkeling, tratieve kennisj goed ten omgaan; 25 jaar nschineschrijven strekt n9' 196,— per maand 622,- per maand ct vakantietoeslag, rijwiel- of bromfiets- lif, studiekosten-, ziek- arregeling zijn van toe- ge inlichtingen en op- enties binnen 10 dagen dit blad, te zenden lovengenoemde dienst, 13 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 20 JUNI 1964 r^E OOSTENRIJKSE MUZIEK is een Europees fenomeen. Europees in zoverre de Oostenrijkse musici we zenlijk hebben bijgedragen aan de muzikale vorming en opbouw van ons werelddeel. En het is juist de toon kunst geweest waarin dit land waarschijnlijk zijn artis tiek hoogtepunt heeft bereikt, want daarin is het op de krachtigste en meest karakteristieke wijze tot uitdruk king gebracht. Er werd en wordt in de wereld over de klassieke muziek met hetzelfde respect gesproken als over het Helleens klassicisme van Pericles. Het lot heeft Oostenrijk uitverkoren als de bakermat van de klassieke muziek en Wenen werd het Athene van die muziek. Wel te verstaan van de universele klassieke muziek, die sedert meer dan anderhalve eeuw de mensheid verrukt, verheft en weet te boeien. weet Von Karajan door zijn bijna hypnotische kracht te bereiken. Het is geen pose van hem, noch een mooie frase van uw commen tator, men kan het zelf ervaren. Andere eigenschappen zijn zijn groot doorzettingsvermogen en enorme werkkracht. Hij stelt uitermate hoge eisen, wenst de grootste precisie van zijn mede werkers en staat bekend als een moeilijk man, waarvoor zij des alniettemin de grootste bewon dering hebben. GEBOREN te Salzburg in 1908 studeer de hij aan het Mozarteum aldaar en muziekwetenschappen aan de uni versiteit te Wenen, daarna besloot hij dirigent te worden. Het toeval was hem, evenals destijds Ansermet en Toscanini, gunstig gezind. De dirigent van een „Figaro"-uitvoering werd plotseling ziek en von Karajan sprong zonder noemenswaardige voorberei ding in. De poging slaagde en van dat ogenblik ging het onafgebroken cres cendo, In 1934 zien we hem als ope radirigent te Ulm werkzaam; tussen '30 en '34 heeft hij de leiding van de zomercursus aan het Mozarteum; in '35 is hij aan de opera te Aken weik- zaam; in '36 volgen gastdirecties o a. te Wenen- en in '37 te Berlijn. Na de tweede wereldoorlog wordt zijn naam internationaal bekend en dirigeert hij de belangrijkste orkesten in Europa In '47 leidt hij een serie abonnementscon certen van de ..Wiener Gesellschaft der Musikfreunde", die al spoedig type- perend ..der Karajan-Zyklus" genoemd wordt. Na de dood van Furtwaeng- ler benoemen de Berliner Philharmo- niker hem tot eerste dirigent voor het leven. In '56 wordt hij leider der Salz- burger Festspiele en enkele maanden later wordt hij artistiek leider van de Weense Staatsopera, Nooit heeft een dirigent zoveel sleutelposities gelijktij dig bezet, kwamen er zoveel draden van het Europese muziekleven in één hand samen. In nauwelijks vijitig jaar werd in paleizen en Weense huizen door begenadigde componisten dié Klassieke muziek geschreven, welke tot in onze dagen miljo en muzikaal genoosten verschaft, met name de werken van Haydn, Mozart en van Beethoven. Maar niet alleen de klassieken, geboren en getogen of zich op latere leeftijd ui deze muziekstad bij uitstek vestigend, hebben haar die faam bezorgd. Een Schubert, Bruckner, Hugo Wolf en Alban Berg, om slechts j enkelen uit latere perioden te noemen, hebben het hunne ertoe bijgedragen j om de roem van dit Europees cultuurcentrum te bevestigen tot in lengte van dagen. rJTEGE de achtergrond van deze fei- DOOR eerzucht alleen bereikt men de ze hoge ppsitie niet. daarvoor is on zeglijk veel meer nodig. In Von Kara jan manifesteert zich 'n nieuw kunste naarstype: de dirigent van, wat ik zou willen noemen, de managerepoche, die in z'n zelfbestuurd vliegtuig van de opera naar de concertzaal vliedt. Hij is concert-, en concerndirecteur tege lijk, die op dezelfde dag ergens de bouw van een nieuw theater inspec teert, op een andere plaats een verga dering bijwoont en in de derde stad een repetitie of concert leidt. Dit heeft hij niet alleen bereikt door een ijze ren wil, groot geduld en hard werken, maar in de eerste plaats door zijn ar tistieke prestaties, welke hij in van zichzelf cn het orkest zeer veeleisen de repetities voorbereidde. Dat zijn interpretaties niet alle en zonder kritiek worden gewaardeerd is niet verwonderlijk; dat hij misschien meer verwantschap bezit met de mu ziekdramatische dan met de symfoni sche kunst is mogelijk, maar zijn ge niaal leiderschap is boven elke twij fel verheven. Het wezen van zijn kun stenaarschap en zijn visie op de ver schillende werken zal des te duidelijker naar voren treden omdat hij als vast dirigent van de Wiener Philhannoni- ENKELE weken geleden heeft prof. dr. P. Minderaa, hoogleraar in de Ne derlandse taal- en letterkunde te Leiden zijn ambt neergelegd. De traditie wil dat zowel bij het aan vaarden als bij het neerleggen van een hoogleraarschap resp. een inaugurele rede en een afscheids college wordt gegeven. In zijn inaugurele rede (1949) wees prof. Minderaa op de autonome schep pende kracht van het gedicht bin nen het creatieve proces, d.w.z. het gens hem, zo ingegraven hadden dat ze nauwelijks meer konden ademen. In deze tegenstelling ligt de kiem van ons probleem. Stelt men de kennis boven de smaak dan moet men er i i. van alles bij gaan slepen om de tekst gedicht roept beelden op in de dich- helemaal uit te puren. De tegenpartij ter die aanvankelijk bewust in hem k?1? volstaan met het kunstwerk op leefden. Zijn afscheidscollege is ge- ZIchze f- wijd aan „Het autonome gedicht, fAOK BIJ HET SAMENSTELLEN van Lr handboeken van de literatuurge schiedenis moest en moet met dit de dichter en de lezer". TEGENWOORDIG staat dit we- dirigent van de Wiener Philhanncm- J. ker zijn bedoelingen volledig kan rea- reldvermaarde orkest o.l.v. Her- liseren. Voor Scheveningen staan wer- bert von Karajan, die kennelijk ken van Strausz. Schubert en Van een magische invloed op zijn mu sici heeft. Als men daaraan twij felt, moet men eens het gedrag gadeslaan van de orkestleden ge durende de laatste tien seconden die aan de eerste inzet van het concert voorafgaan. Men zit ge concentreerd te wachten en dit Beethoven, voor Amsterdam van Mo zart en Bruckner geprogrammeerd. Zijn optreden kan uitgroeien tot een evenement. De unieke gelegenheid de Wiener Philharmoniker onder Von Ka rajan zo dicht bij huis te kunnen be luisteren moet elke rechtgeaarde mu ziekliefhebber met beide handen aan grijpen. COR BACKERS DEZE TWEE colleges wijzen op het grote belang dat prof Minderaa heeft gehecht aan het gedicht en de analyse ervan De actualiteit van bo vengenoemde specificatie op dit ge bied, het autonome gedicht, wordt, in een groter geheel gezien, ook door andere publikaties en voordrachten aangetoond. De specificatie ligt in het autonome, de algemeenheid in het kunstwerk, het plaatsen van een kunst werk in de literatuurgeschiedenis. Om het probleem eenvoudig te stel len: moeten wij bij het lezen, begrij pen en verklaren van een kunstwerk c.q. een gedicht onze kennis omtrent de auteur en de invloeden die op hem inwerken, de z.g. buitentekstuele ge gevens, al dan niet laten meespre ken; moet een kunstwerk autonoom, geheel op zichzelf staand, beschouwd en als zodanig ook gelezen worden? Bij een gedicht als .verdicht', uiterst compact kunstwerk, krijgt dit P "O- bleem een andere dimensie, een diep tedimensie. Immers, zo de lezer een gedicht dat hij onder ogen krijgt denkt te begrijpen grijpen zou een beter woord zijn, omdat men Dij het lezen van gedichten nooit zuiver verstande lijk te werk gaat dan vraagt hij zich onwillekeurig af: is mijn uitleg ook de oorspronkelijke bedoe mg van de dichter geweest? Is ae lezer niet van alle kritiek ontbloot, dan weet hij dat het gevaar van fan asvren bij het lezen van gedichten mei denkbeel dig is. Tot hier de probleemstelling. DE VRAAG NAAR de plaats van een 'literair kunstwerk is omstreeks 1925 eerst duidelijk aan de orde ge steld. Anton van Duinkerken staat lijn recht tegenover prof. Michels, zijn voorganger aan de Katholieke Univer siteit in Nijmegen. Het probleem wordt dan meer in zijn algemeenheid ge steld: wat is belangrijker: kennis zon der smaak, (de z.g. filologische, zui ver taalkundige interpretatie) of smaak zonder kennis, de esthetische opvat ting. Porf. Michels. die de eerste op vatting voorstond, deed uitspraken als: „Het letterkundig werk valt onder de jurisdictie van de wetenschap" en meer spottend „Het is heel wel moge lijk dat een kunstenaar zonder koe te heten een filologisch haasje vangt", e.d. Kortom: de historische werkelijk heid der literatuurwetenschap kan niet bestaan zonder dat men zich van de precieuse verklaring der tekens een gewetensvraag blijft maken. Van Duinkerken verdedigde meer de esthetische opvatting, hij zag het teraire werk als een kunstprodukt en stelde zich tevreden met dat werk, dat aan zichzelf genoeg heeft. Toen Van Duinkerken later Michels naaste medewerker werd en zelfs voorbe stemd was diens opvolger te worden moest hij wel wat bijdraaien maar bij heeft zich nooit helemaal kunnen plaat, sen achter de filologen die zich, vol- probleem rekening gehouden worden. Een uitweiding hierover zou ons ech ter van het eigenlijke probleem dom afdwalen. Om een poging tot verzoe ning tussen bovengenoemde tegenstel ling te vermelden alleen het volgende: dr. G. Knuvelder, die een handboek heeft geschreven dat nog steeds als autoriteit gehanteerd wordt is onlangs op zijn werkwijze teruggekomen. Ir. een voordracht gehouden ter gelegen heid van het 50-jarig bestaan van de Katholieke Leergangen op 3 november 1962, getiteld „Problemen der litera tuur schr ij ving" zegt hij: „Geschied schrijving der letteren berustte der halve vooral op twee criteriastijl vormen naar de inhoud, perioden naar de morfologie. Gecombineerd tot één formule: zij berustte op stijlvormen waarin een periode zich uit." Met de ze z.g. stylistische interpretatie denkt Knuvelder een middenweg te bewan delen tussen de filologie en de esthe tica. De stijlvormen neigen meer naar de esthetica, de perioden meer naar de filologie, omdat hij dan de perioden met mindere voortbrengselen op kan nemen in zijn geschiedschrijving. En met een berustende glimlach zegt hij aan het einde van zijn voordracht, op zichzelf doelend: „Een punt van ver ontrusting kan bij u opkomen als u overweegt dat de hier ontvouwde opvattingen b.v. in bepaalde handboe ken geen al te adiquate toepassing vonden." KEREN WE TERUG tot ons onder werp: ..Het autonome gedicht" en de experimentator op dit gebied, prof. dr. P. Minderaa. Hoewel hij, uitgaan de Van het principe dat het gedicht als volkomen autonoom werk gezien moet worden, resultaten bereikte, is hij langzamerhand tot de conclusie ge komen. dat deze visie minder juist was. Aanvankelijk legde hij zijn leer lingen gedichten voor zonder de auteur te vermelden. Betere resultaten echter verkreeg hij als de kandidaat het ge dicht kon bestuderen in samenhang met de dichter en zijn oeuvre. Om fantaseren te voorkomen moet de le zer natuurlijk beginnen met het ge dicht zo nauwkeurig mogelijk te ana lyseren. „Ook al resonneert het ge dicht in iedere nieuwe lezer op ei gen wijze, het blijft in de eerste plaats gestaltewording van het ziele- leven van de dichter. Niet ik heb het een zin te geven, het hééft een zin; hoogstens krijgt die zin een bijzondere waarde voor u en voor mij. Als ik die zin zoek. onderzoek ik natuurlijk met scherpe aandacht wat ei in en achter de woorden staat, maat ik luis- ter niet naar willekeurige woorden, maar naar de eigen stem van de dichter." Deze visie correspondeert met de z.g. stylistische opvatitng van Knuvelder; het is dus een middenweg en het bewandelen van een midden weg is al vaak de juiste opvatting gebleken. Hoe het ook zij, het laat ste woord zal hierover nog wel niet gesproken zijn. BREDA. G. van HOEK. ALS VRUCHT van de Jong-Nederland- se Literaire Dagen te Sint Martens- Latem verschijnt sinds kort een nieuw periodiek, dat zich Jong-Ne derlands Literair Tijdschrift noemt. Het zal vijf keer per jaar uitkomen P TWEEDE aflevering trekt de 1 redactie fel van loer tegen de Besten dige Deputatie in de provincie Oost- De poëzie in deze eerste aflevering bestaat uit een aantal gedichten, die dc laatste jaren met een poëzieprijs bekroond werden, te beginnen met „Mens" van de Bredanaar Robert Vermeulen. ten is het begrijpelijk dat het ver langen naar een groot en kwalitatief hoogstaand symfonie-orkest steeds sterker werd en de vervulling van die wens slechts een kwestie van tijd zou blijken te zijn roep was niet tevergeefs. Reeds een maand later kon het 2e concert gege ven worden en daarmee nam in feite, de nu meer dan honderdtwintig jarige I levensloop van dit orkest nu be- schouwd als het beste orkest ter we- reld een aanvang. In het oude Wenen van 1841 stond in W/ENEN kan zich op meer illustere W zonen de Singerstrasse. niet ver van de Ste phansdom, een gezellig Gasthaus, „In het teken van Amor" geheten, waar het goed toeven was. Pleisterplaats ook van een groep kunstenaars en kunst liefhebbers, die daar bij een goed glas wijn onder gezellige kout en eindeloze discussies hun avonden doorbrachten. Tot die kring behoorden o.a. August Schmidt, uitgever van de „Wienei Mu- sik Zeitung" de muziekcriticus dr. Al fred Becher en de dirigent der Keizer lijke Hof-Opera Otto Nicolai Zij wa ren de oprichters en deze taveerne het geboortehuis van het Weens Phiï harmonisch Orkest. Van hier ging de proclamatie uit, welke typerend voor de Weense mentaliteit is: „Trin, tin, tin.' Hort! Hort Die Söhne Apollo's cillzusammen vereint, willen enunal cin's Werk Iepen, zu etwas Groszcm! Kreuzdonnerwetter ScHwerenoth Aufgewacht!Hort! Hort! Hört!Also das samtliche Orchestcr der muziek beroemen dan welke andere stad. In de oprichtingstijd was Bruckner een jongeman van 18 jr; Haydn en Mozart leefden nog sterk in. de herinnering der Weners en verschil lende orkestleden, die de eerste bezet ting van het ensemble vormden, moe ten van Beethoven en Schubert nog hebben horen spelen. In zeer korte tijd nam het orkest een belangrijke plaats in het Weense muziekleven in, In de archieven van het Weens Phiïharmonisch Orkest be vinden zich een enorm aantal pro gramma's, partituren, opdrachten en inanuscripten, brieven en herinnerin gen van grote musici als Nikisch. Mahler, R. Strausz. Mottl. Wagner, Bruno Walter. Weingarter. Furtwaeng- ler, e.a. Als stille getuigen vertellen zij van de geweldige opgang van de Wiener Philharmoniker en het be langrijke aandeel clat dit orkest in de muziekcultuur van de Donaustaa heeft gehad Naast zijn dubbele functie van opera- en symfonie-orkest heeft het Personal des k.k Hof-Operntheaters vee: werk met het maken van gram mnfoonopnamen en heeft als i Danig een groter werkschema Jan welk ander orkest ter wereld. Het ors"A is self supporting en verkeert, dank zij een 'istekend zakelijk beleid in rnate- :ële welstand n.d. Kcirnthnerthor, seiner braven Director Georg Hellmesberger an dei Spitze hat sich vereinigt, um vnter Kapellmeister Nicolai's Directum ein Concert zu geben. dgs m en Anna len der Wiener Concerte seines Glei- ch.cn sucht Dieses Conceit oou den kwaliteiten van 't orkest kunnen Uniei nehmern „Philharmoinsehe A - I tlJC( beter getypeerd worden dan cademie" genannt, hat am dritten April im Groszen k.k. Redoutensaal statt und wird uns nur Classisches und Interessantes bringen" In een naschrift heet het „Bravo Nicolai! Und moge das Pubhkum dich in die- sem Unternehmen ermuthigen da- mit aus diesem Keim vielleichl ein schoner Baum erblühe!" TET concert vond reeds op paasmaan «- dag 28 maart 1842, 's middags on half één plaats. De zaal was uitvei kocht, de keizerlijke familie aanwezig en het enthousiasme kende geen gren zen, Aangemoedigd door Jit succes volgde in oktober van dat jaar de aankondiging dat voortaan jaarlijks twee concerten onder de naam „Phil- harmonische Concerte" gegeven zou den worden door de leden van het Hof opera-orkest Tegelijk werd een ver zoek tot de Weners gericht om gelde lijke bijdragen te storten tot het wel slagen van deze onderneming. Die op- door twee uitspraken die duidelijk de unieke plaats van dit ensemble in Eu ropa aangeven Bruno Walter zei eens: „Naar mijn mening kan Oostenrijk niets exporteren dat te vergelijken is met de waarde van haai furieus en prachtig orkest." Furtwaeng'er formu leerde het in zijn speech let gelegen heid van het eeuwfeest als volgt „Daar ik in de gelegenheid bei: ge weest bijna alle eerste-raags orkes ten te leiden, kan ik misschien verkla ren waarin, het verschil tussen het Weens Phiïharmonisch OrKesi en de andere orkesten bestaat. De reden voor zijn unieke positie is noewel para doxaal klinkend gelegen in het feit lat het een echt Weens orkest is. Zijn leden enkele uitzonderingen, daargelaten zijn echte Weners veelzijdig apparaat, dit gezelschap eerste klas' virtuozen wordt gevo door zonen van hetzelfde land, van u *- zelfde stad. Dit bestaat nergens tal wereld. evenmin als er in de weri/id een bevolking en een stad bestaat Jlie zo muzikaal is." Do kiem is werkejijk tot een prachtige boom uitgegroeid. De Bredanaar 11. Verhagen heeft on langs een gedichtenbundel „Aquarel len" in eigen beheer gepubliceerd. De auteur is blind. Hij wordt verpleegd in het St.-Elisabethsgasthuis te Et- ten, waar hij in 1956 is opgenomen. Zijn poëzie is autobiografisch. De veertien verzen, die de bundel bevat, zijn eenvoudige verwoordingen van wat deze man ervaren heeft. Men staat verbaasd: zo'n eenvoudige, poë zie tegenover zo'n reeks van gruwe lijke belevenissen. Geen lawaai, geen grote woorden, zelfs geen haat, geen rancune, maar: aanvaarding van wat gebeurd is. Dit alles spreekt uit de gedichten van H. wI3i23 Het Sondergerieht sprak me vrij. één dag. want toen ik in de schouwburg naar „Faust" zat te kijken, dat was in Gera toen werd ik weer gearresteei'd (bcichlen betekent biechten). Maar ik hield mijn mond. Ze sloten me drie maanden op. Tegen 'n geringe belo ning moest ik knipwerk verrichten. Daarna zou ik voor het Sondergerieht in Weimar gedaagd worden Ik werd daar opgesloten. Op een dag sloeg een wachtmeester me uit mijn cel. in mijn rug, want er lag stof onder mijn bed. Volgens professor Gosslings uit Lei den heeft dat bij mij de ziekte van Bechtcren veroorzaakt, waardoor ik langzaam blind ben geworden en waardoor mijn gewrichten langzaam verstijven. Ik kan bijna niet bewegen. Ik lig 's avonds zoals ze me 's morgens leggen. of als er eén auto stopte! Gestapo? De overste van Würzburg is door de Ame rikanen (zonder proces) opgehangen; andere kampleiders zijn in een mijnen veld terecht gekomen. Op Würzburg zat ook een neef van' Churchill. Die was als journalist in Noorwegen opge pakt. In het kamp gooide hij altijd met steentjes als hij gelucht werd, om soepel te blijven. De Engelsen hadden het er veel beter dan wij (die waren nog niet verslagen); ze durfden bru taal zijn en ze kregen goed eten van uit Engeland. Ik haalde slablaadjes van de mestvaalt. opgezocht. En hij heeft ons verteld over zijn leven en werk: ,Ik ben in 1917 te Breda geboren. Ik was er een van een tweeling. We woonden op de Veemai'ktst'raat, waar mijn vader een horlogezaak had. Ik ging naar de mulo in de St.-Janstraat en zat naast Bert Voeten in de bank Hij is getrouwd met Marga Minco die in de Bouwerijstraat woonde. Ik kende haar familie en ging er spelen. Zc heeft alles van de oorlog verteld in „Het bittere kruid", prachtig! Ik hwam bij mijn vader in de zaak. In '939 ging ik naar Gera in Duitsland, waar een school voor horlogemakers was. Gera was een broeinest van an ti-nazisten. Ik raakte verzeild in de verzetsorganisaties Ze vertrouwden mij. Spoedig wist ik heel veel over de leiders en over de illegale blaadjes Wij zijn door een vrouw verraden. door de Gestapo en de Grüne Poli zei. Ik zat een paar weken in het kamp van Hoof in Beieren daarna in 't Pools krijgsgevangenenkamp „Lange wasser" te Neurenberg. Er vlak bij was het „Polnisches Kriegsgefangenla- zaret", waar ze me wilden „verplegen" maar de ellende was daar zo groot, dat In 1945 ben ik al opgenomen in „Ca- reool" (die naam is uit „Tristan und Isolde" van Wagner) in Oudenaerde, in 1948 ging ik naar „Duinhage" in Zandvoort, een paar maanden later naar Bloemendaal (Convalesco) In het academisch ziekenhuis in Leiden is drie keer een operatie aan mijn 9gen mislukt. Na zware operaties ben ik bediend, twee keer. Nu is er niets meer aan te doen, maar ik geef de moed niet op. ik ga niet bij de pakken neerzitten. Ik luister naar veel boe ken en werk met de bandrecorder. Op de radio is op 29 november 1963 een ge ik er weg probeerde te komen. Een t vaI?, me voorgedragen, namelijk Poolse dokter hielp me. en zo kwam -.Mijn foto ik weer terug in ..Langewasser". Inderdaad hebben de radiomensen goed maar na twee maanden werd ik ver- gekozen. „Mijn foto" is het mooiste voerd naar het grote kasteel „Würz- gedicht uit „Aquarellen", vooral de burg" bij Weissenburg, in Beieren. In derde strofe- de transportwagen waren cellen. Op de plaats van bestemming moesten we eruit; we werden geboeid. Terwijl het volk van verre toekeek, werden wc op straat twee aan twee naast elkaar gezet. De Grüne Polizei liep langs ons derde strofe: „Verlang naar dingen die ik nooit zal krijgen, en wacht en kijk of fantaseer', door de stilte komt het zwijgen, iedere dag en elke keer.' en staaf onder redactie van Walter Haesaert, Robert Laureyns, Adriaan Maas, Johan Soenen, Didier van de Voorde en Erik Waelpuf. Deze laat ste is tevens redactie-secretaris voor België en verantwoordelijk uitgever. Zijn adres is Domien Ingelsstraat 9a, Drongen-Gent. Voor Nederland be rust het redactie-secretariaat bij Adriaan Maas, Sluissingel 57, Breda. Het blad wil een middel zyn om de kulturele integratie tussen Bel-ië en Nederland te steunen en om voor debutanten een publikatic-mogelijk- lieid te scheppen. Voorts wil het prijs vragen en manifestaties aankondigen en publikaties bespreken. Van een uitvoerige verantwoording heeft de redactie afgezien: de inhoud zal voor zichzelf spreken. Ti/E MOETEN ZEGGEN, dat het eerste f f nummer onze verwachtingen heeft overtroffen. Typografisch ziet het tijd schrift er goed verzorgd uit. De eerste bijdrage is van niemand minder dan professor H. Brugmans, die schrijft over de kulturele integratie der Neder landen. Hij geeft uiting aan zijn steeds sterker wordende overtuiging, dat de Nederlandssprekende gemeenschap van 17 miljoen vrije Europeanen vorm en inhoud krijgen moet. zodat ze haar roeping volledig vervullen kan, over de staatsgrenzen heen. Bij een bijzonder fraai getekend Portret van Philip de Pillecijn haalt Adriaan Maegerman herinneringen op aan de nog altijd niet voldoende ge waardeerde letterkundige. O.a. citeert hij de tekst van een kaartje, dat Filip hem in 1961 uit de Zwitserse Riviera toestuurde. „Mijn beste Adriaan 't Schoon leven is hier haast gedaan, Het geld is bijna opgedaan. Een wijs besluit: naar huis toe gaan' \X/P^ ZAAL, aan onze lezers mei on be ff kend, bezeilt met een gedurfde beeld spraak de wateren van zijn eigen ge- heugen in verband met de evolutie der tijdschriften Met een aantal geestige voorbeelden toont hij aan hoe moei- zaam de integratie blijft verlopen. Dr. y. C Paardekooper maakt van de «e- legenhmd gebruik de Vereniging voor Wetenschappelijke Spelling aan te prij zen. Uit een rede. die M. J L van Nierop te Sint Martens-Latem heeft gc- fa h"'JSi een H'agment overgenomen n \r Vr'v.fr do betekcnis van hel a.b.n., de Nederlandse standaardtaal. Vlaanderen, die wel zeer willekeurig met de subsidies blijkt om te sprin gen. Genoemde Vermeulen draagt een dierenverhaal „De Mol" bij, goed van observatie en onberispelijk van taal. Leo Boekraad vraagt aandacht voor zijn vriend Bertus Aafjes, die onlangs zijn vijftigste verjaardag vierde. De herinneringen, die hij ophaalt aan de dagen van Klondyke, wekken het ver langen, dat hij nog eens uitvoeriger memoires te boek zal stellen. Ookin dit nummer is een groot aantal gedichten, meest van Vlamin gen, opgenomen. Het is jeugdig werk, dat over het algemeen nog oorspron kelijkheid mist, maar voldoende waar de heeft om publikatie te rechtvaar digen. In de Kroniek worden o.a. uitvoerige inlichtingen vertrekt over de komende Jong-Nederlandse Literaire Dagen op 11 en 12 juli te Sint Martens-Latem. Over dit dorp heeft Karei van de Woestijne ooit een brief aan Adolf Herckenrath geschreven, die hier (voor het eerst?) is afgedrukt. Alles bijeen mogen we constateren, dat dit tijdschrift bijzonder goed heeft ingezet. Als het dit peil kan handha ven zal het in staat zijn vele jonge krachten te bundelen en te stimuleren. WILLEM V.D. VELDEN. Op school werd ik op zekere dag dool In 1943 kwam op het kasteel een Zwit- de Gestap gearresteerd. Een zei: serse afdeling van het Rode Kruis Ik „Sind Sie H - - met honden. In Weissenburg ben ik H twee jaar geweest. verbagen kan berusten m zijn leed. Dit verdient onze bewondering, Verhagen? Wollon Sie mitgehen? K ühstück mitnehmen. Es kann lang dauern" Vierentwintig uur werd ik verhoord. „Was haben oie immer zu beichten,' Verhagen?" was toen al ernstig ziek. Ze lieten me vrij en ik werd op transport ge steld naar Nederland. Ik was een wrak ook psychisch: ik beefde als ik de bel (we hadden nog zo'n klokbel) hoorde, de van een strijd, neen. het is de be loning voor een overwinning, die tel kens opnieuw behaald moet worden. H. Verhagen heeft zijn dichten daarvan in dienst gesteld, en hij is er gelukkig mee. ADRIAAN MAAS Zoals elk jaar heeft de Nedenaudse afdeling van de Alliance Fraogaisc hiei te lande een „Europees concours voor de Franse taal" georganiseerd Deze wedstrijd wordt in alle landen van Europa gehouden voor leerlingen uit de hoogste klassen van gymnasia en lycea. Dit jaar luidde het te be- handelen thema „Waarom Frans le- ren; bi elk Europees land werd-m de i °Pstel!en bekroond met een verblijf van acht dagen in Parijs op het hoofdbureau van de Alliance In1 Nederland namen 350 jeugdige Neder landers aan de wedstrijd deel Voor een verblijf in de Franse hoofd- staci kwam o.a. in aanmerking. H Zelders van de rijks-h.b.s in Middel burg. De eerste kleurenfilm van Ingmar Bergman, de bekende Zv eedse regis seur, is door Stockholmse recensenten slecht ontvangen. *n rïefilui, getiteld „Niet te spreken van al deze viouwen" spelen o.a. mee Jarl Kulle, Eva Dahlbeck, Bibbi An- dersson en Harriet Andersson Nils Beyer van de Stockholmse Tid- ningennoemde de film „teleurstellend en saai en schreef, dat hij zich ge dwongen had tot het einde te blijven rvr f >'^aSens Nyheter" schreef Mauritz Edstroem, dat de nieuwe Bergman film „van alle humor ge speend is". Edstroem interpreteerde de film als een k' ïtiek op filmcritici, maai zei, dat zelfs een criticus enige „haitelijk- hcid of warmte" achter de kritiek mocht ervaren. Het Prins Bernhardfonds heeft een prijs voor de beeldende kun^t ingesteld ueze prijs, waaraan de naam is ver- bonden van jhr. dr. D. C Riëll m seum ?dlrfct5Ur van bet rijks'mu- seum te Amsterdam cn ltd van het dagelijks bestuur van hel P B -fonds is groot 1 6000.- en zal elke twee jaar j!,il. Cgekend aa" ecn Nederland- kunstenaar voor diens geh°ie rieHih?»3!?..erkenni"S voor zijn uitzon- Hihim bijdrage aan de Nederlandse cultuui op het gebied van de beeld-n- afchitectuur6 t0egepaste kun?ten °f de A'.Tz- E' van Schendel, de hui dige hoofddirecteur van het rijksmu- seum ,s. voorzitter van de jury, dfe 1 met de David Roëll-prijs" te bekro nen kunstenaar zal aanwijzen Ais vas- dr AenMmweVrHdee' Van üit pro£ heer C.MDoeYman. Hammacha'' de „ift0 •'üry zal telkens worden gecom pleteerd met twee wisselende leden oih Wa 8ekozen in verband m het' hehhnn dc prijs betrekking* zal hebben. De prijs zal eind van dit iaar voor de eerste maal worden uitgeJiKt

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 7