.ZESTIG JAAR GELEDEN:.
Tsaar vroeg om ontwapenin;
WAT HIJ KREEG...
WAS DE OORLOG
Treinen reden over het ii
!JS
Privé-jet
Heidegger: leven is
de dood vrezen
FRANS
„De
niet
Op dt
Je
Hels la^
PRO
Iets gaande
Rotterdamse
Miss Europa
Existentieel denken VII
a
n
n
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 6 JUNI 1964
Soekarno vertrok
naar Manilla
Beroering over
nazi-verleden
Edwald Bucher
Voorwendsel
Belegering
Afrikaanse
topconferentie
in Alexandrië
Repatrianten uit
Paramaribo
Liturgische ka
Radio
Zaterdag 6 ji
(Eigen buitenlandse dienst)
Een oorlog hangt maanden, vaak zelfs jaren in de lucht. Als hij
uitbreekt is de meest voor de hand liggende conclusie: „Dat moest
ervan komen!" Zo had iedereen in Oost en West de Russisch-
Japanse oorlog zien aankomen, al kon het op het eerste gezicht
vreemd lijken dat de tsaar van Rusland in een oorlog verwikkeld
raakte vlak nadat hij het initiatief tot het bijeenroepen van de
eerste internationale ontwapeningsconferentie genomen had en
de grote stoot had gegeven tot de oprichting van het Internationaal
Arbitragehof van Den Haag.
Ma ar het jaar voor hij met zijn vredelievende plannen uitpakte,
had Nikolaas II Port-Arthur door zijn troepen laten bezetten, nadat
de Japanners deze haven- en vestingstad vier jaar lang in hun
macht hadden gehad. Zulk een vernedering laat een oplevend
land, zoals Japan er toen één was, zich niet welgevallen, alle ont
wapeningsconferenties ten spijt. Vooral omdat het beide mogend
heden eigenlijk te doen was om het bezit van Korea en Mand-
sjoerije, van welke gebieden Port-Arthur de sleutel vormde. Als
Japan Mandsjoerije, waar de Russen zich sedert vier jaar hadden
genesteld wilde inpalmen en beletten dat de Russen Korea zouden
binnendringen dan diende het vooraf Port-Arthur te overmeesteren.
President Soekarno van Indonesië is
naar Manilla vertrokken voor besprekin
gen met zijn Philippijnse ambtgenoot
Diosdado Macapagal over het geschil
rondom Maleisië.
Na zijn bezoek aan Manilla zal Soe
karno op zondag naar Tokio vliegen voor
een topconferentie met premier Rahman
en president Macapagal.
Het is nog niet helemaal zeker of pre
mier Rahman van Maleisië de besprekin
gen in Tokio zal bijwonen.
President Soekarno werd vergezeld
van de Indonesische minister van buiten
landse zaken, Soebandrio. Men heeft
strenge veiligheidsmaatregelen getroffen
ten behoeve van de Indonesische presi
dent.
Boven: Bij de eerste tocht op de
noordlijn over het bevroeren Ba'i-
kalmeer zakte de locomotief irï
een ijskloof.
Daaronder: De Japanse achterhoe
de toaclit tot ze in de strijd gewor
pen wordt tegen de vooruitgescho
ven stellingen van Port-Atfiur. De
foto geeft een idee van het heu
velachtig terrein waarin de Russen
zich in de buurt van de stad ver
schansten.
wmmrnm
Elly Koot, miss Holland, is in Beiroet
gekozen tot miss Europa.
De tweede plaats was voor miss Duits
land Marion Zota. de derde voor miss
Zweden, Siv Aberg, op de vierde plaats
kwamen met een zelfde aantal punten
miss Frankrijk, Edith Noel en miss
Spanje, Rosa Maria Ruiz.
De twintigjarige blonde blauwogige
Elly Koot is een Rotterdamse. Zij is man
nequin van beroep.
Elly was zo onder de indruk van haar
verkiezing, dat zij de verslaggevers ter
nauwernood te woord kon staan. Met
moeite bracht zij uit: „Ik ben zo geluk
kig, dat ik tot miss Europa ben gekozen.
Ik weet nog niet wat ik zal gaan doen".
Doch na haar vreugdetranen te hebben
gedroogd voegde zij hieraan toe: „Ik zou
heel graag Amerika willen bezoeken.
Ook zou ik graag een eigen mannequin-
school willen hebben".
Na haar verkiezing werd de Nederland
se door de Libanese minister-president
Hoessein El Oweini, die haar omarmde,
gelukgewenst.
Edwald Bucher, de Westduitse minis
ter van justitie, die door de vrije demo
craten kandidaat voor het president
schap is gesteld, heeft gereageerd op de
beschuldiging in de Westduitse pers, dat
hij niet geschikt is voor president omdat
hij lid van de nazi-partij is geweest.
Een woordvoerder van de minister zei,
dat Bucher. hoewel hij zich op 18-jarige
leeftijd had aangesloten bij een natio-
naal-socialistische studentenvereniging,
nooit actief lid van de partij of aanhan
ger van de nazi-ideologie is geweest.
De „Bildzeitung" had geschreven
dat ..een president met het insigne van
de nationaal-socialistische partij een on
mogelijkheid is".
In februari 1904 waren de vijandelijkhe
den tussen Rusland en Japan begonnen
en op 1 mei werd de eerste fase van
de oorlog besloten door de bloedige slag
aan de Jaloerivier. De Japanners lie
ten hun tegenstanders niet op adem ko
men. Op 5 mei reeds landden hun troe
pen te Pitseoe om met de belegering
van Port-Arthur te beginnen. Pitseoe lag
op 130 kilometer afstand van de haven
stad, maar de Japanners verkozen bij
hun landingsoperatie buiten het bereik
van het Russische geschut te blijven.
Toen er oorlogsgevaar dreigde, waren
de Russen begonnen met de vestingen
van Port-Arthur aan te vullen en de
eerste aanvalslinie steeds verder
van de stadskern en de eigenlijke for
tengordel vooruit te schuiven. Toen de
Japanners in mei 1904 oprukten naar
de stad lagen de vooruitgeschoven stel
lingen van de Russen op een vijftigtal
kilometers van Port-Arthur. De Russi
sche opperbevelhebber, generaal Stossel,
had bij het aanleggen van de verdedi
gingswerken uitnemend zijn voordeel ge
daan met de ligging van de stad op
een smalle landtong en in een kuip
gevormd door een heuvelachtig land
schap.
Het was niet vanzelf gegaan, want
op het ogenblik van de oorlogsverkla
ring bestond het garnizoen van Port-
Arthur uit niet meer dan 10.000 man
en de voorraad voedsel, wapens en mu
nitie was niet op het doorstaan van een
belegering berekend.
Er moesten dus troepen en voorra
den aangevoerd worden. Dat geschiedde
over zee en over land, De transsibe-
rische spoorweg was sedert een drietal
jaren voltooid en het was trouwens on
der het voorwendsel van deze lijn te
beschermen, dat de Russen in Chinees
gebied waren opgerukt. Maar de spoor
weg kon niet alles bieden wat de leger
leiding ervan verwachtte. Er was geen
dubbel spoor, de rails waren te zwak
en de ballastlaag te dun om zwaar ver
voer te dragen, de bochten te klein en
de hellingen te steil om de trein op
topsnelheid te laten rijden. Resultaat:
een geladen trein mocht niet meer dan
dertig wagens tellen en de gemiddelde
snelheid kwam niet boven de 15 a 20
km per uur uit.
Met zo'n gangetje duurde de tocht
van Moskou naar Port-Arthur 7630
km liefst zevenentwintig dagen. Om
de drie dagen moest de trein voor een
of twee etmalen stoppen, zodat man'
schappen en paarden de wagens konden
verlaten en naast het spoor bivakkeren
om weer op verhaal te komen.
Het lijkt al erg genoeg, maar het was
nog niet alles. De spoorlijn was niet
volledig doorgetrokken. Ze stopte bij het
Baikalmeer om op de andere oever ver
der te lopen. Toen de oorlog uitbrak,
lag het meer dichtgevroren tot een diep
te van 1.20 meter. De troepen trokken
dus van het ene eindstation, naar het
andere over het ijs.
Intussen werd in drie weken t\jds
een spoorlijn op het b's aangelegd wat
geen kinderspel was, daar de toege-
vroren waterspiegel vaak scheurde. De
eerste locomotief waarmee men zich
op het ijs waagde, geraakte in zo'n
scheur bekneld. De spoorlijn hield het
slechts enkele weken uit. In maart
begon de temperatuur te stijgen en
einde april trad de dooi in, die twin
tig dagen duurde, twintig dagen zonder
trein of scheepvaart op het meer.
Direct toen de grond ontdooid was,
werd met de aanleg van een spoor
op de oever van het meer begonnen.
Het kwam pas op 23 september klaar*
en was dus van geen nut meer voor
de verdediging van Port-Arthur, dat
toen reeds sedert maanden belegerd
werd door de Japanners.
Deze hadden het evenmin gemakkelijk
gehad. Ze beschikten over geen spoor
weg. zelfs niet over een gebrekkige
transsiberische lijn. Troepen en munitie
dienden van over zee te worden aange
voerd. Alleen voedsel kon in China, Ko
rea of Mandsjoerije gekocht of opgevor
derd worden- De Russen hadden het
zelfde gedaan, maar de Japanners had
den het hierbij gemakkelijker. De Chi
nees-Japanse oorlog lag tien jaar achter
de rug en was blijkbaar vergeten. De
Chinezen onthaalden de Japanners als
een broedervolk dat hen van de Rus
sische overheersing kwam bevrijden.
Chinese spionnen en Chinese bandieten
benden berokkenden trouwens de Russen
heel wat last op hun verbindingen met
het achterland.
slagen voor zes maanden. In werkelijk
heid duurde het ruim elf maanden eer
de stad door de Japanners veroverd kon
worden.
De uitgebreide verdedigingswerken o-
ver een diepte van 50 km hadden tot
het langdurige verzet van Port-Arthur
bijgedagen, doch daarnaast ook ande
re factoren. Eerst de uitzonderlijk gun
stige ligging van de stad, waarnaar
over land slechts twee toegangswegen
leiden. Een daarvan liep dan nog door
een gemakkelijk te verdedigen ravijn.
Aan de zeezijde was de ha-venstad
verdedigd door forten en een vlootes-
kader, dat er in slaagde het eerste
Japanse konvooi geladen met geschut
en munitie in de grond te horen en
aldus de stad een onverhoopte ver
ademing te bezorgen. De uitgang naar
zee verhinderde daarbij de volledige
blokkade. Met geld koopt men boter
en de Russische opperbevelhebber be
taalde rijkelijk de handelsschepen die
het waagden de Japanse vloot te ver
schalken en Port-Arthur voedsel te
brengen. Zolang de belegering duurde,
slaagde er iedere maand een tiental
schepen in de Japanse blokkade te
doorbreken en de belegerde stad van
voedsel, brandstof, kleding en zelfs
munitie te voorzien. Het ging des te
gemakkelijker daar Frankrijk en Duits
land het met de Russen hielden en
de belegerden van Port-Arthur hiel
pen waar ze konden.
De Japanners spaarden geen levens
om de toegang tot de haven van Port-
Arthur te versperren- Zelfmoordduik
boten, zoals ze die in de tweede wereld
oorlog gebruikten, bezaten ze nog niet
maar ze moderniseerden de vanouds
bekende „branders". Schepen met ont-
ploffingsstoffen geladen voeren naar de
havengeul van Port-Arthur. Nadat ze
onderweg de drijvende mijnen en het
geschut van de Russen hadden getrot
seerd moest de bemanning van de bran
ders de lading doen springen. Kon ze
zichzelf niet in veiligheid brengen, dan
De gele samenwerking belette echter
niet dat Port-Arthur stand hield. Ervwas
munitie en leeftocht in de vesting opge-
diende ze met het schip te vergaan.
Zo luidde het bevel.
Ondanks deze offers en de reusachti
ge militaire inspanning van de Japan
ners heeft Port-Arthur elf maanden
standgehouden. Tenslotte is het voor
de overmacht gezwicht. Na de nederlaag
bij Moekden en de zeeslag bij het ei
land Tsjoesjima moest Rusland zich ge
wonnen geven. Voor de eerste keer
behaalde een Aziatisch leger een vol
ledige overwinning op een Europese
grootmacht.
Japan bereikte het doel van zijn expe-
De Japanners hadden veel hulp
van de Koreaanse koelies. Voor
een vergoeding van twee rantsoe
nen rijst per dag droegen zij kilo
meters ver alle lasten.
Op 6 augustus zal in Alexandrië een
tweede conferentie van Arabische staats
hoofden worden geopend.
De topconferentie van Afrikaanse lei
ders zal in Cairo worden gehouden en
op 17 juli beginnen.
De tweede „Bandoeng"-conferentie van
Afrikaanse en Aziatische landen zal waar
schijnlijk volgend jaar in Algiers wor
den gehouden. De uiteindelijke beslis
sing zal vallen op de Afrikaanse topcon
ferentie.
ditie. Het bezette Port-Arthur en vestig
de zijn protectoraat over Korea.
Nog geen ha-lve eeuw later zouden
alle offers van 1904 vruchteloos blijken.
Japau verbeurde zijn bezittingen op het
Aziatische vasteland, zonder dat Korea
aan de Russen terugviel. Dit schierei
land had blijkbaar nog steeds dezelfde
bestemming in 1950 a-ls in 1904: een
twistappel en een slagveld te zijn tus
sen oost en west.
Op 9 juni aanstaande zullen per m.s.
„Willemstad" vanuit Paramaribo in Am
sterdam aankomen: C. A. H. van Boxtel,
Bredaseweg 31 Chaam; A. D'Hondt,
Smedekensbrugge 8, Aardenburg; A. J.
Dierks, Willemstraat 31, Roosendaal; M.
W. G. Hendrikx, Koninginnestr. 2, IJzen-
dijke; J. M. M. H. Kalle, Dorpstraat 132,
Heinkenszand; R. van Kalwijk, Fagelstr.
29, Breda; L. de Jonge, Tilburgseweg
144, Breda; C. F. C. Linders, Antwerpse
straatweg 4, Bergen op Zoom; J. J. D.
Nuyten, Bredasestraat 20a, Bergen op
Zoom; C. A. van Steen, Parklaan 14,Prin
senbeek "en I. de Witte, Hoenderweg 58,
St. Annaland.
DE BUNDESTAG heeft eenstemmig het
10 maanden oude kernstopverdrag van
Moskou goedgekeurd. Duitsland is de 33e
natie welke het verdrag ratificeert.
Ofschoon Kierkegaard de vader van
het existentialisme genoemd wordt, is
hij meer een religieus denker, met
sterk filosofische inslag, dan een wijs
geer. De eerste wijsgerige existentialist
is de Duitse filosoof Martin Heidegger,
die nu 74 jaar oud is. Al degenen die
heden ten dage existentieel denken,
grijpen terug op deze wijsgeer. In dit
artikel willen wij trachten iets van
zijn existentieel denken weer te geven.
Hij heeft een eigen terminologie ont
worpen, nieuwe woorden of samenstel
lingen geschapen of aan oude woorden
nieuwe betekenissen gegeven. Het is
daarom niet eenvoudig zijn werken te
lezen en men heeft wel enige tijd nodig
om de draagwijdte van zijn woorden te
verstaan.
Voor zover bekend is Heidegger mo
menteel nog professor aan de Universi
teit van Freiburg in Breisgau. In zijn
eerste geschriften doorleeft Heidegger
het nihilisme, in zijn studies na de twee
de wereldoorlog schijnt hij dit te willen
overwinnen en wijst hij, stammend uit
een katholieke familie, de beschuldiging
van atheïsme van de hand.
Wanneer Heidegger zegt dat het men
selijk bestaan een „zijn-in-de-wereld" is,
betekent dit niet dat de mens in de
wereld is, zoals hij in een zaal of huis
kamer is, omgeven met allerlei voor
werpen en omringd door wanden. „We
reld" wil ook bij hem niet zeggen: de
aardbol, waarop mensen wonen, waarop
dieren leven en planten groeien en ze
ker niet in de zin van „werelds" in te
genstelling met hemels enz.
Wereld in zijn terminologie betekent,
het gebied van de mens, de dingen die
de mens gebruikt. De mens maakt zijn
wereld en daarom is zijn bestaan „een
zijn-in-de-wereld". Het concrete mens
zijn is ervaring en handelen met de din
gen, die „voorhanden" zijn. Alles wat is,
is er voor de mens en heeft slechts zin
in zo ver de mens ermee handelt. Het
is „onzinnig" te vragen naar het we
zen der dingen, want alleen de mens
geeft er zin aan. Plij ervaart het ande
re en in die ervaring krijgt het andere
zin en betekenis. De „ik-ervaring" van
dé mens is steeds met betrekking tot
dat wat hij „niet-is" en dat is dus zijn
wereld.
In het gewone alledaagse leven houdt
de mens zich ook bezig met de andere
Op de Duitse Luchtvaarttentoonstel
ling 1964 in Hannover werd voor de
eerste maal de Westduitse ,,little-jet"
HFD 320 Hansa gepresenteerd. Deze
machine heeft onlangs pas haar eerste
vlucht met succes volbracht. Zij geldt
thans reeds als favoriet onder de ver
gelijkbare produkten uit Frankrijk, En
geland en de V.S. De bekende Ame
rikaanse testpiloot Loren William Davis
demonstreerde voor de verbaasde vak
wereld een langzame vlucht op tien
meter hoogte met geknepen motoren
iets wat men voor straalvliegtuigen tot
nu toe onmogelijk achtte. Bovendien
kan de HFB 320 als enige machine van
haar klasse op gras landen en starten.
Bij een landingssnelheid van 140 km
per uur is een baan van 1160 m nodig,
voor de start 975 m. Het door de Ham-
burgse Flugzeubau GmbH speciaal
voor particuliere en zakenreizen van
grote ondernemingen ontwikkelde
straalvliegtuig wordt door twee aan
de staart gemonteerde straalmotoren
aangedreven, heeft een actieradius van
2660 km (zonder invloed van de wind
en ontwikkelt een kruissnelheid van
815 km per uurVeel aandacht trok
ken de V-vormige vleugels, waarvan
de uiteinden niet in de richting van
de staart wijzen, maar in de vliegrich
ting gekeerd zijn. De 16,61 meter lange
machine biedt maximaal plaats aan 12
personen. Gedurende de eerste vluch
ten heeft de HFB 320 Hansa de vele
proeven, waarbij een voorgewend uit
vallen van een motorgoed doorstaan,
zodat men zeker spoedig met de serie-
produktie zal beginnen, teneinde de
grote vraag te kunnen dekken. 2,4 mil
joen kost deze machine, waarvan er
reeds 12 verkocht werden.
dingen, maar daarin op gaande verliest
hij zichzelf en wordt zijn bestaan on
echt. Dit veroorzaakt angst want men
verliest zichzelf en is inets. We kunnen
nu zeggen: „men" denkt zo, „men" han
delt zo, maar dan leeft „men" niet
authentiek. Om dit te kunnen moet de
mens zich losmaken uit de greep van
het „men" en dit kan hij alleen door
de vrijheid te beleven. De mens moet
zijn eigen wereld scheppen, hij heeft de
taak de dingen, de wereld, zijn gebied
„zin" te geven. Zo staat hij voortdu
rend voor de vrije keuze en wanneer
hij zelf vrij kiest, authentiek denkt en
handelt, bestaat hij in zijn eigen we
reld.
Ook hier moeten we oppassen. We
zouden het zorgend-zijn gauw vertalen
met zorgen omtrent het alledaagse be
staan, de moeite die we hebben om door
de wereld te komen. Deze betekenis
heeft „zorgend-zijn" bij Heidegger niet.
De dingen zijn voor ons voorwerpen,
tuig, instrumenten en in zover hebben
De voorhanden zijnde dingen moeten we
zien in verband met het menselijk be
staan.
ze zin. Wij zijn nu voortdurend bezig
met de dingen, die voorhanden zijn,
om te... Een stok is er om te slaan,
om op te steunen, om te verbranden.
Ons hele bestaan is een zorgend-bezig-
zijn met de voorhanden dingen. Dat om
gaan met de dingen noemt Heidegger
„besorgen". Zo is de mens steeds zor
gend bezig, daarin ligt juist zijn be
staan.
Het steeds bezig zijn met het andere,
met het niet-ik, is steeds herhaald uit
treden uit zichzelf. Dit doet hij ieder
moment. De tijd van het menselijk be
staan heeft dan ook bij deze wijsgeer
een bepaalde structuur. Normaal ver
staan we onder tijd een voorbijgaan of
een opeenvolging van momenten, ofwel
de tijd van de klok, uitgemeten naar
de stand van hemellichamen. Bij Hei
degger is de tijdsstructuur een zorgen-
structuur. De tijd is opgeslorpt in de
bestaanservaring van de mens, zorgend
bezig zijn met de voorhanden dingen.
Dit is een subjectivering van de tijd,
waardoor duidelijk wordt hoe eenzelfde
klokketijd lang of kort kan duren.
Het in-de-wereld-zijn van de mens is
niet alleen een zorgend-bezig-zijn met
de voorhanden dingen, waaronder wij
dus meer dan een uitwendig handelen
moeten verstaan (ons hele gedachte- en
gevoelsleven immers is vol van het an
dere), het is ook een mede-zijn met
andere mensen. Het mede-mens-zijn is
wel het hoofdbestanddeel van ons be
staan. De verhouding tot de medemens
is echter, z.oals met de dingen, een ver
houding van handelen. De mens is in ge
dachten, gevoelens, in driften en harts
tochten „bezig" met de medemens en
deze op zijn beurt met ons, Zo is de
bestaanservai'ing een „medemens-zijn".
Dit weer niet in de christelijke zin,
maar in het wijsgerig besef, dat heel
mijn bewustzijn een volgegoten-zijn is
van het niet-ik, de andere, de mede
mens. Hier ligt de bron van eenzaam
heid en tevens van angst. Ik ben er
als een medemenselijk-zijn en de andere
ligt volkomen opgesloten in mijn ik.
Bij Martin Heidegger, althans in zijn
eerste geschriften, weet de mens niet
„woher en wohin"; hij weet niet van
waar hij komt en waarheen hij gaat.
Zijn bestaan is de afstand tussen twee
duistere afgronden, dat is zijn eindig
heid. Eens is hij er niet meer, treedt
hij niet meer zorgend en medemenselijk
op. De dood ligt als een schaduw over
ons bestaan, hij staat ons onherroepelijk
te wachten, hij is er nog niet, maar
dit er-nog-niet-zijn vervult nu reeds ge
heel mijn leven. Daarom is het mense
lijk bestaan een „Sexn-zum-Tode". Het
dier dat zijn eigen dood niet bewust is,
gaat wel dood, maar is niet gegrepen
door een toekomstig sterven zoals de
mens. Voor de mens is het bestaan een
voortdurende doodsbedreiging, een
vooruitgrijpen op de dood. Dit „Sein-
zum-Tode", dit bestaan tussen twee af
gronden verklaart natuurlijk ook de angst
waarin een mensenleven in doodsnood
baadt.
Zij is met de eenzaamheid een men
selijke grondervaring. De vraag naar
een „Jenseits" of er aan gene zijde van
het graf nog iets is, laat Heidegger ge
heel buiten beschouwing, het behoort
immers niet tot het zijn in deze we
reld.
Uit deze korte schets is duidelijk ge
bleken, hoe Heidegger, ofschoon hij het
zelf niet wilde, de richting heeft gewe
zen voor een atheïstisch existentialisme,
dat later Jean Paul Sartre zal vertol
ken. Drs. A. WOUTERS SM
Kopenhagen is een heer
lijke stad. Vaak ga ik er
heen om. er smörebröd te
eten, verleden week had
tfc nog een andere doel-
M stelling: het weerzien
met „Lilie Havfrue", het
zeemeerminnetje dat zo
als men weet een nieuw
hoofd heeft gekregen.
Welnu; het nieuwe hoofd
zit uitstekend, het kleine
f" havenmeisje evenzeer,
l' Wie haar onthoofdde zal
/wel een geheim der his
torie blijven; voorlopig
weten wij omtrent de da
der twee dingen met ze
kerheid: a) het was een
onverlaat; b) hij was
IX zijn hoofd, kwijt. Vooral
wegens het laatste mo
tief wordt zijn daad ver
klaarbaar; de man streef
de naar gelijkheid. Toen
J. ik mij had verkwikt aan
het bröd en aan het nieu
we gezichtje van de meer-
/min en ik wat aandach
tiger de mensen van
Kopenhagen begon te be
schouwen, vielen mij
merkwaardige zaken op.
In het algemeen zijn de
Denen een rustig volkje.
Er mag eens een Hamlet
tussendoor gelopen heb
ben, wiens hele familie,
inclusief hijzelf, op een wilde avond
door zwaardstoten en vergif om het
leven kwam, in het normale leven van
Denemarken behoren zulke zaken tot
de uitzonderingen. De jongen die de
nimf onthoofdde was waarschijnlijk
een late nazaat van het Deense hof;
ook hij kan moeilijk komen tot oprich
ting van een club voor gelijkgeaarde
zielen. De mensen gaan naar kantoor,
verkopen groenten o fauto's, kaas of
effecten, beminnen elkaar in de keurig
onderhouden parken, werpen maïs
korrels naar de duiven en broodkrui
mels naar de vissen, maar géén harde
voorwerpen naar elkaar. Nu echter
viel er een merkbare nervositeit in de
straten en langs de alleeën te bespeu
ren. Toen ik me nader in dit probleem
ging verdiepen, bleek deze gespannen
heid zich voornamelijk uit te strekken
hoewel andere categorieën er niet
vrij van waren tot twee groepen:
de beambten van het politiekorps en
de meisjes. Bezien wij eerst de over
heidsdienaren. Een inspecteur wan
delde rustig voort over een bouleuard
en zwaaide met zijn stokje, maar wie
de man wat nauwkeuriger bezag, con
stateerde een merkwaardig detail: hij
had de pet achterstevoren op het hoofd.
Eerst toen een groep schooljongens
luid roepend achter hem aanliep, ont
dekte hij de fout in zijn uitrusting en
draaide de pet om op zijn inmid
dels vuurrood geworden hoofd. Wat
verder kwam ik een brigadier en een
adjudant tegen. De adjudant als
hoogste reed op een motor, de bri
gadier zat in het zijspan. Op zich een
vertrouwd beeld in het Kopenhagen
stadsbeeld, maar er was geen scherp
opmerkingsvermogen nodig om te zien,
dat de heren slordig gekleed waren;
de adjudant had geen das aan en toen
even later de brigadier uit het zijspan
stapte, constateerden velen met mij,
dat hij maar één schoen aanhad. Wat
was het geheim van deze slordigheid
onder het anders zo keurig geklede
korps van de hoofdstad? Ik besloot me
nader te oriënteren. Een agent (twee
strepen) liep, kennelijk in gedachten
verdiept, met het hoofd tegen een
stoplicht en slaakte een uitroep, die
uoor de kenner van de Deense taal
geen moeilijkheden opleverde. Einde
lijk zag ik een politieman die een
volkomen normale indruk maakte; hij
regelde op een kruispunt het verkeer
en kennelijk had hij het hoofd vol
komen koel gehouden, want de zaak
liep even gesmeerd als de talloze auto's
die langs hem kwamen. Omdat ik me
echter graag verdiep in de beschou
wing van beeldende kunstwerken en
op dat moment niet precies wist, hoe
ik het Deense Rijksmuseum (Dansk
Museum for Beeldkunsted) moest be
reiken, trotseerde ik de verkeersstroom
en zwom daar tussendoor met ge
spreide armen op de agent af. Ik
vroeg hem naar de richting en terwijl
hij voortging, met rijn stok te zwaaien,
trok hij niet-wetend de wenkbrauwen
op. Dit is op zich al vreemd; een
Deens politieman weet alles en kent
met name de hoofdstad van buiten.
Even daarna haalde hij uit zijn borst
zak een boekje, waaruit hij een plat
tegrond openvouwde. Hij keek daar
enige tijd verdrietig in en schudde
toen het hoofd. „Weet ik niet," zei
hij en liet mij staan. Op zich was dat
nog niet zó erg, maar een veel belang
rijker feit overwoog ik eerst toen. Ik
had dit niet aan deze man mogen
vragen: hij had het verkeer niet mo
gen laten voor wat het was. Inder
daad was rondom ons de ravage niet
te overzien: auto's lagen door en over
elkaar, uit ramen klommen boze chauf
feurs, een fietser kwam met zijn ver
wrongen rijwiel op de agent af en zei:
„Breng 'm maar naar je baas, ezel."
De meisjes, zoals ik al zeivertoon
den evenzeer tekenen van ongewoon
heid. Natuurlijk; het behoort ook in
Denemarken niet tot de bon ton, een
jongedame te benaderen zoals men dat
een politiefunctionaris doet. Ik deed
dit dan ook niet. maar ik hield ze,
haast gewoontegetrouw, wel goed in
de gaten. Merkwaardigerwijs waren
hun abnormaliteiten meer positief, ter
wijl die van het politiekorps negatief
van aard waren. Vele meisjes neurie
den in zichzelf, er waren zeifs groepjes
die hardop zongen. Een twintigjarige
die ik gedurende enige tijd in het oog
hield, wandelde met danspassen door
de straten. In het algemeen waren de
ogen glanzende!de gebaren fleuriger
dan anders. Het kon, dacht ik, toch
niet allemaal aan het herstel van de
meermin te wijten en te danken zijn.
Het geldt hier weliswaar een nationaal
monument, maar zó algemeen is de
vreugde om een monument niet meer
in deze tijd, waarin de breuk tussen
kunstenaar en publiek een onherroe
pelijk feit is. Een oud vrouwtje bracht
de oplossing. Ik nam naast haar plaats
op een bank. Het mensje was dichter
bij de SO dan bij de 70, maar ook zij
werd doortrild van extatische bewe
gingen, al waren deze beier in toom
gehouden dan bij haar jongere zusters.
„Moedertje," vroeg ik, „zeg het maar:
wat is er rot in Denemarken?". „Er
is niets rot, meneer," antwoordde ze.
„het wordt feest; de Beatles komen."
YORICK
„De kermis leeft en
bewijzen. Er is geen spr;
dure attracties een beetj
op de kermis van vanda:
stil bij staan dat je bij eei
Bakker introduceerde vo
ste dat ooit op een kerm
gezocht en is niet bedro;
met de snelheid", aldus
Himalaja-draaimolen als
„Er bestaat geen snel
Toen we er voor het ee|
voorjaar op de grote kern
de mee gingen draaien
trouwens dit seizoen nag]
hoeken van het land hl
gen: Dat gaat veel te har|
ven de mensen niet in.."
Maar men durfde wél.
storm. Er waren ook el
van minstens zestig jaar.
ZONDAG 7 juni. Derdel
Pinksteren. Groen. Mis:
Prefatie van de H. Drie' I
MAANDAG 8 juni. Mis if
zondag na Pinksteren: Ril
DINSDAG 9 juni. Mis van
dag na Pinksteren: ReJ
Tweede gebed H.H. Priml
nus. (Deze broers werdl
vervolging van Diocletianl
tum gedood).
WOENSDAG 10 juni. H. Ml
(Als echtgenote van Mail
ning van Schotland, was I
beeldige moeder voor haal
ren en de troostende ei
armen. Zij stierf in 1093]
DONDERDAG 11 juni.
Rood. (Hij was de oom va
list Markus en de metgezl
op diens eerste apostol
Volgens de overleverinf
Cyprus als martelaar gestl
Prefatie van de Aposte
genbosch: Eucharistisch
zus. Tweede gebed H.
fatie van het H. Hart.
VRIJDAG 12 juni. H. Jd
Facundo. Wit. (Deze vrl
te Sahagun in Spanje
werd kanunnik te Burgos
in de Orde van de Au«
stierf in 1479). Tweede ge
silides, Cyrinus, Nabor
(Alle vier werden gemartel
twee te Milaan). 's-Herto,l
Odulphus. Wit. (Op het el
achtste eeuw is deze heil
geboren. Hij was pastoor 11
werd later door de H. Fril
schop van Utrecht, naar d l
zonden. Hij stierf te Utrl
Tweede gebed H. Joanne]
cundo. Derde gebed H. l
Cyrinus, Nabor en Nazaril
ZATERDAG 13 juni. H. Antil
dua. Wit. (In 1195 is dez.T
derdoener te Lissabon 1
werd minderbroeder en gl
rokko met het verlangen tl
te mogen sterven. Hij moe:]
wege een zware ziekte tj
werd professor in de gcf
Na gepreekt te hebben in
en Zuid-Frankrijk stierfl
dua in 1231).
HILVERSUM i
VARA: 12,30 Land- en
Aansl.: postduivenber. 12,1
13,00 Nws. 13,15 VARA-vari#
Jazzclub 13,50 Voor twinl
Metropole-ork. 15,05 Gespr. 1
Klass. gram. In de pauze: pl;
Boekenwijsheid 17,30 Licht erf
en comm. 18,20 Dansmuz. II
nisch orgel, lichte muz. 19,01
20,00 Nws. 20,05 Lichte granl
ratie Onbereikbaar 21,05 Soc,|>
Onbewoond gram. en i;
van 3 febr. 1964) 22,05 Licht
Licht instr. kwartet met
Nws. 22,40 Balans, hoofd-
uit de actualiteit 22,55 Licht
Lichte gram. 23,55-24,00 Nw
HILVERSUM 11 29
KRO: 12,00 Angelus 12,04
12,10 Liedjes over het verre
Land- en tuinb.meded. 12.31
ens. 12,50 Regeringsuitz.: D
se arbeiders in Nederland:
van Claude Belloni met m
bon, hoofd van de afd. in
marktzaken en emigratie va
beidsbureau in Den Haag 13
Marktber. 13,18 Musicerend
mannenkoor 13,40 Franse
jeugd 15,00 Karakteristiek
weinig woorden en veel
Lichte orkestwerken (gr.
jonge mensen 16,15 Synco
gisteren, vandaag en mor
Springplank 17,00 Lichte
Boekbespr. 17,40 Licht inst
Kunstkroniek 18,30 Lichte
Lichtbaken, lez. 19,00 Nw
19,22 Sportperiscoop 19,30
er, sol., galaconcert t.g.v. he
staan van het Nijmeegs st
20,30 Raaien maar, muz.
Van kritiek moet de democi
ben, lez. (1) 21,45 Lichte
Act. 22,25 Boekbespr. 22.31
Kruispunt, discussie over
ningsvorm van de kerk in d
vandaag 23,10 Radio Filha
deme muz. 23,55-24,00 Nws.
BRUSSEL VLAAMS
12,00 Nws. 12,03 Nwe. gran
ber 12,30 Gevar. progr. 12,55
13,00 Nws. 13,20 Schudden
14,00 Nws. 14,03 Tips voor
ten 14,30 V.d. jeugd 14,50 Ra
Lichte muz. 15,00 Nws. 1!
17,00 Nws. 17,15 Lichte muz
gaal koor 17,45 Engelse le
18,03 V.d. sold. 18.28 Paarde:
Orgelspel 19.00 Nws. en cot
rika 19,40 Lichte muz. 2