Ongelofelijke punch
grote
tijd
NS
rdienste
iSTERS
-IAUSSEE
18
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 30 MEI 1964
Piet Hack spreekt
met wielercracks
DERDE PLAATS
TWEEDE JULI
EERSTE TITEL
TWEEDE TITEL
TWEEDE PLAN
steno-
bieden
ring.
N.V.
Jie in de avonduren
Irlijke, veel gevraag-
pet „nationale" ijsje)
pratis ter beschikking
aan C. JAMIN N.V.,
10, Rotterdam en ver-
li U reeds in het bezit
lining. Vergunningen
liuize worden aange-
HUIS TE BREDA
33
122000
indiensttreding:
tot
an de Directrice van
sprekers
jke Marechaussee,
role passagiers van
den.
Iiebben véle taken
van de krijgsmacht,
oninklijk Huis.
ïen zij een gedegen
iele leven wat aan
door onderstaande
uw leven zijn!
18-25 jaar; tenmin-
m lang. Goede ogen
ril dragen). Nederlarid-
onaliteit. Ongehuwd.
DING: De opleiding
■ound en duurt ten
1 jaar. Tijdens de
ig reeds een aantrek-
salaris. Bevordering
?lijk van prestaties.
JEF VAN DE VIJVER
Jef van de Vijver, die nu in de Roosendaalse Brugstraat de eigenaar is
van een klein, maar bijzonder fraai hotei, lijkt helemaal niet meer op de
renner, die op Het einde van de dertiger jaren geweldige triomfen vierde.
Hij is dik, om niet te zeggen rond. Hij past nog precies in de stoel, waarin
hij gaat zitten om zijn rennersloopbaan te schetsen. Een carrière, die ge
markeerd wordt door twee opmerkelijke feiten: de verovering van de
wereldtitel sprint bij de amateurs in 1937 te Kopenhagen en een jaar
later te Amsterdam. Twee titels brachten zijn naam ver over de grenzen.
Twee wereldtitels, want het merkwaardige en voor Jef nog steeds
onbegrijpelijke is, dat hij nooit kans heeft gezien Nederlands kampioen
te worden. Hij is er gedurende een reeks van jaren zeer dicht bij geweest;
want hij drong een dozijn maal door tot in de kwart- en halve finales,
maar steeds was er weer een andere renner, die iets sneller, iets sne-
diger was.
Dit staat voor Jef van de Vijver vast, dat hij leefde in de periode van de
grootste sprinters. Renners als Arie van Vliet, Jan Derksen en Poeske
Scherens hebben met de Roosendaalse hotelhouder in het rijk van de
zuivere snelheid gedomineerd op een wijze, die nooit tevoren was ver
toond en die vermoedelijk ook nooit meer zal terugkeren.
Jet van de Vijver? Hij zag op de
22e augustus 1915 het levenslicht in
de gemeente Breda, onder Teteringen.
Zijn vader was spoorwegmachinist.
Hij gaf zijn kinderen de best moge
lijke opvoeding en hij was blij, dat
Jef als jongste kantoorbediende zijn
intrede deed in de Bredase fabriek
„Kwatta". Het zag er naar uit, dat
de ijverige jongeman een keurige,
burgerlijke loopbaan zou volgen, maar
de bedienden van het bedrijf, die tus
sen de middag allemaal in de buurt
van de fabriek overbleven, spraken
over sport en nog eens sport. Zij voeg
den soms aan hun woorden een wed
strijd toe en dat werd dan een wie
lerwedstrijd om de Tramsingel. Het
opmerkelijke was, dat Jef van de Vij
ver die altijd won. Hij behoefde niet
veel moeite te doen om zijn makkers
te kloppen, want hij vloerde hen al
tijd in de laatste vijftig, veertig me
ter.
Jef van de Vijver, zoals hij nu is.
treden in de wielerarena. Hij kreeg
een kans. Niet in Breda, maar in
Den Bosch waar op de 13e maart
1932 een wedstrijd werd gegeven voor
nieuwelingen. Het debuut van Jef was
zeer succesvol.
De zestienjarige jongen startte eerst
in een wedstrijd over tien kilometer
eigen kracht. Hij zegevierde niet, want
hij kon het wiel niet houden van een
zekere Kimmenade. Deze liep een
ronde uit, maar wat Jef wel kon en
wat de handen van het publiek wel
op elkaar bracht, was de sprint om de
tweede plaats Op een magnifieke wij
ze klopte hij een viertal jongens, die
heel raar opkeken, dat zij lengten op
de nieuwkomer verspeelden.
Er was op diezelfde 13e maart nog
een sprintmeeting op de Bossche Wie
lerbaan. Jef zegevierde in een serie
en eindigde, nadat hij zich in de fina
le had gewerkt, op de tweede plaats.
Een goede maand later, op de 17e
april 1932, kreeg Jef de kans op de
Ginnekense wielerbaan te laten zien
wat hij kon. In de sprint was dat
niet zo veel, want nadat hij in een
eerste serie Henk Jansen had geklopt
en daardoor tot de laatste vier was
doorgedrongen, moest hij toch 't hoofd
buigen voor Jan Kamp Met dezelfde
renner won hij echter op dezelfde dag
een achtervolgingsnummer, waarin
(het dient eerlijk te worden gezegd)
Jan Kamp het werk deed, want Jef
had na een enkele kilometer pech en
moest afstappen De uitslag vermeldde
zijn naam echter mede als eerste.
Voor de eerste keer doemde hij in
de kolommen van de kranten op.
Weer enkele weken later was er
een avondwedstrijd op dezelfde baan.
Het werd een grote avond, want Jan
Pijnenburg reed het kilometerrecord,
dat eigendom was van de Deen Faick
Hansen aan flarden. De Tilburger
zegevierde met Adriaan Braspenning
in een koppelwedstrijd en Jef van de
Vijver reed bij de sprintende nieuwe
lingen. Jan Kamp. die hem tijdens
zijn eerste optreden had geslagen
moest nu het onderspit delven.
juichten hem als overwinnaar toe. In
1935 zou hij naar de top kunnen klim
men.
Een eerste hoogtepunt in het leven
van de jonge renner was het sprint
kampioenschap van Brabant, een wed
strijd, die wel degelijk iets had te
betekenen. Het waren niet alleen de
zuivere sprinters, die er aan deeisa-
men, maar ook de gewone baanren
ners. Met een opvallend gemak be
reikte de intussen naar Roosendaal
verhuisde Jef de finale. De laatste
tegenstander, die hij moest verslaan
was Jan Pijnenburg, een renner, die
alles kon en die reeds naam had ge
maakt. Het werd een moeilijke eind-
race voor Jef. maar hij beantwoordde
de kracht van ,.de Pijn" met sou
plesse. Hij beantwoordde de felle
demarrage met stijl. Hij werd kam
pioen van Brabant én het betekende,
dat hij in aanmerking kwam voor de
landelijke titelstrijd. Van de Vijver
prepareerde zich op dat gevecht met
bijzondere zorg. Het uur van zijn
doorbraak leek gekomen, maar er
was één renner, die nog iets sterker
was. Arie van Vliet. Tegen de punch
van die opkomende ster was de Roo
sendaler niet opgewassen. Hij werd
tweede, maar smaakte het genoegen
naar de wereldkampioenschappen, die
op de Heijzel in Brussel werden ge
houden, te worden uitgezonden.
Het toeval wilde, dat Jef in Brus
sel opnieuw tegenover landgenoot A-
rie van Vliet kwam te staan. Met
hem haalde hij de halve finales. De
officials bepaalden, dat de twee Ne
derlanders het elk tegen een renner
van een ander land moesten opnemen.
Jef lootte niet bijster gelukkig, want
hij trof Toine Merkens, een fameus
sprinter, die algemeen favoriet was
als directe concurrent. Arie van Vliet
kwam met Henri Collard heel wat
gunstiger uit de bus. Jef werd er uit
,,Jij bent een geboren sprinter", zel
den de makkers, maar de jonge Van
de Vijver was nuchter genoeg om te
beseffen, dat het slechts allemaal
spel was. Toch drong hij er bij zijn
vader op aan het op een echte race
fiets te mogen proberen. Omdat het
geld niet op de rug van papa Van
de Vijver groeide, kwam daar aan
vankelijk niets van in huis. Omdat
op zijn beurt Jef goed zijn best deed,
kreeg hij een fiets, maar hij mocht
er absoluut niet mee aan wedstrijden
deelnemen. De eerste stap naar een
rennersloopbaan was echter gezet. De
tweede zou spoedig volgen, want waar
vertoefden de Bredase jongens in het
begin van de dertiger jaren? Zij zaten
op of om de wielerbaan van Ginne-
ken. Daarop verschenen in die dagen
de grootste coureurs van de wereld.
Daar heerste vaak enthousiasme on
der het publiek Was het onlogisch
dat een jongen ais Van de Vijver deel
genoot wilde worden van het applaus?
Hij bereidde zich voor om ook op te
De eerste wereldtitel. Jef klopt de
Fransman Pierre Georget in de be
slissende rit.
Voor insiders stond dit vast: uit
Jef van de Vijver kon een sprinter
groeien van wereldformaat. Hij moest
zich daartoe kunnen ontwikkelen. Als
hij het juiste karakter had en zich
in acht nam, moest het wat worden.
Het werd langzamerhand iets. De
nieuweling, die 1932 bijzonder succes
vol had afgesloten: die zich sterker
en sterker had getoond, stapte in de
aanvang van 1933 over naar de ama
teurs. Op de 26e maart kwam hij in
Dongen aan de start voor zijn eerste
wedstrijd in de nieuwe categorie.
Heel veel succes bracht het hem niel,
want hij moest met een derde plaats
genoegen nemen, maar jongens, die
reeds jaren bij de liefhebbers uitkwa
men, had hij toch geslagen. En dat
was het perspectief. Van de Vijver
trok naar Leiden om de beste sprinters
van heel het land te ontmoeten. Hij
verloor van Jo Kremers, maar hij
versloeg Klaas Bakker en Theo Peek,
die al enige tijd meeliepen.
Op de 2e juli wilde hij het nog
eens proberen. De Bergse Raayberg
was volgelopen, want Toine Mazai-
rac, die zijn actieve carrière had
gestaakt, maar weer terug wilde ko
men, vierde zijn heroptreden. Jac
ques van Egmond was de derde man
en de onklopbare Het sprintnummer
dat in drie series werd verreden le
verde hem een uitgesproken zege op,
maar Jef had het genoegen Toine Ma-
zairac te hebben geklopt en dat wilde
ook in die dagen wei het een en an
der zeggen. Kort na de opwindende
Bergse race draaide Ginneken weer.
Nu behaalde Van de Vijver zijn eerste
werkelijk grote zege bij de amateurs.
Hij fietste zo indrukwekkend, dat een
journalist schreef:
„Wij zijn er zeker van, datals
Jef van de Vijver serieus blijft oefe
nen en zich zuiver specialiseert op
de sprint en dus niet te veel aan an
der soort wedstrijden deelneemt,
voor hem een grote toekomst is weg
gelegd".
Die toekomst ontsluierde zich in
1934: een jaar, waarin de Bredase
jongeman zich ontzag. Hij nam maar
zeven maal deel aan een sprintwed-
strijd. maar kwam ook zeven keer
in de finale. Hij werd daarin vijf
maal eerste, een keer tweede en een
keer derde Ginneken, Amsterdam,
Tilburg, Oostburg en Bergen op Zoom
gereden. Arie van Vliet verloor de
finale tegen de Belg. Van de Vijver-
ontfermde zich over de derde plaats
en kreeg toch nog een medaille. Lang
zaam, want ook toen was een derde
plaats niet zo schokkend, zat hij in
de kleine club van de sprinterselite.
Hij zou nog bijna twee jaar nodig
hebben om de absolute top te berei
ken. Waarom?
In het jaar 1936 werden de Olym
pische Spelen gehouden te Berlijn.
De wielerbonden waren overeengeko
men, dat aan het amateur-nummer
slechts door één renner per land
mocht worden deelgenomen. Die ren
ner moest de sprint en de één kilo
meter tijdrit ryden.
Ernstig, zoals altijd, dong Jef naar
die ene plaats. Een opvallende pres
tatie zou de wielerleiders stellig doen
besluiten hem en niet Arie van
Vliet uit te zenden. Omdat de West
brabander zich over de sprint met
zo heel vee] zorgen behoefde te ma
ken, greep hij elke gelegenheid aai
om te tonen hoe goed hij kon zijn
over één kilometer. Op een zomerse
voorjaarsavond nam hij deel aan eer
uitgebreid Utrechts wielerprogramma
Jef reed de één kilometer.
Tweehonderd vijftig
overwinningen
maar.Jef van de Vijver nam wraak
op de NWU-heren en in het bijzonder
op Swaab de Beer, die hem had thuis
gehouden.
Een journalist schreef:
,,In de finale liet de Brabander
zien, dat hij zich in Zürich een waar
dige representant zou hebben getoond
van de Nederlandse amateursprinters.
Bij het ingaan van de laatste bocht
in de finale was de situatie zo, dat
Van Vliet onder in de baan liggend
de leiding had. Van der Voort was een
halve lengte achter hem en op weer
een lengte volgde Van de Vijver. Van
der Voort zigzagde over de baan en
probeerde een mogelijke doortocht
van Van de Vijver in het voordeel
van Van Vliet te verhinderen. Plot
seling echter begon Van de Vijver
zijn stormloop en hij was niet te hou
den. Van Vliet, die op zo'n presta
tie helemaal niet had gerekend, was
volkomen verrast en verloor".
Het was de sportieve weerwraak van
de jongeman, die zijn kansen niet had
gekregen, waarop hij door zijn pres
taties recht had. Het volgende jaar,
1937, zou hem eindelijk op het
hoogste podium brengen.
De inzet van 1937 was zonder meer
geweldig. De animo om sprinters uit
te nodigen was zeer groot. De wie
lerbanen liepen vol voor de snelheids
duivels. Van de Vijver, die internatio
naal meer en meer begon te tellen
won in enkele weken de Grand Prix
van Londen, Kopenhagen en Parijs.
Dat was een sensatie en dat gaf hem
eveneens toegang tot de strijd om de
wereldtitel in Kopenhagen, ofschoon
hij in het nationale kampioenschap én
door Arie van Vliet én door Henk
Ooms was geklopt. Heel gemakkelijk
veroverde Jef zijn „vaste" plaats in
de halve finales. Benedetti Pola, een
norse Italiaan: Pierre Georget, een
vinnige Fransman en Henk Ooms, zijn
landgenoot, kwamen er ook in. Jef
lootte niet bar gelukkig, want hij kreeg
de Italiaan als tegenstander. Omdat
de strijd om de finale te halen in
één rit werd beslist, was het bijzonder
riskant.
De Roosendaler had met Pola ech
ter geen of weinig moeite. Hij trapte
een schitterende race bij elkaar en
verwezenlijkte een verbijsterende tijd:
de beste, die ooit was gemaakt, 11.3
seconde over de laatste 200 meter.
Hij was favoriet, maar toch ook
weer helemaal niet, want in een van
de wedstrijden had hij een lelijke val
gemaakt. De vraag was of hij daar
een dag later geen last van zou
ondervinden. De 22e augustus vertelde
het.
In de eerste serie vertrok de Frans
man Pierre Georget op kop. Hij ging
hoog in de baan rijden en Van de
Vijver moest hetzelfde doen. Het was
een tactische fout, want door
deze manoeuvre toe te passen kwam
de Fransman vlugger op een veel
grotere snelheid dan Van de Vijver.
Jef werd verslagen en het zag er
zeer triest uit.
Nog triester begon de tweede serie,
die de beslissing kon brengen. Nu
moest Jef de kop nemen, maar hij
kon zijn tegenstander de leiding op
dringen Georget was van plan een
zelfde plannetje uit te voeren als in
het eerste treffen. Ook nu trachtte
hij hoog te gaan rijden, maar dat kon
Van de Vijver niet toestaan. De Bra
bander demarreerde in een bocht,
kwam naast de Fransman te liggen
en wat deed deze? Hij drukte zijn
concurrent eenvoudig met de arm
weg. Onmiddellijk remde Van de Vij
ver. Hij stapte verbolgen naar de in
meerderheid Franse jury. Hij gaf
zichzelf geen cent kans meer, maai
de eerlijkheid zegevierde. De fout
van Georget wat te duidelijk geweest
en hij werd gediskwalificeerd. De der
de rit moest nu de beslissing presen
teren.
Het verloop van die rit? Pierre
Georget lootte de kop hetgeen voor
hem, die het van tactiek moest heb
ben, minder gunstig was, ofschoon
hij er de eerste serie mee had ge
wonnen. Jef viel de Fransman direct
aan, kwam voor te liggen in de loze
ronde maar Pierre wipte binnendoor
en nam de leiding over. De reactie
van de Nederlander was opnieuw di
rect. Hij ging pal naast Georget lig
gen en samen stormden zij op de
finish af.
In de laatste tien meter werd
het meeslepende gevecht beslist.
Dank zij een formidabele jump
schoot het wiel van de Brabant
se coureur iets eerder over de
streep dan dat van de Fransman.
Het wonder was geschied.
Jef van Vijver, die tevergeefs had
geprobeerd een Nederlandse titel te
winnen; die uit balorigheid niet mee
naar de Olympische Spelen was ge
gaan, had zijn grote doel toch bereixt
Roosendaal stond op zijn kop. Het
vierde enkele dagen feest en het be
groette de nieuwe wereldkampioen op
een wijze, die nog niet is vergeten.
Op de fietsen van de Roosendaalse
jongelui prijkte een portret van de
kampioen. Het was geweldig en het
kreeg een vervolg, want Van de Vij
ver, die met de zege in Kopenhagen
zijn jaar tot een schitterend jaar had
gemaakt, ging door. Ernstig trainen,
als een sportman leven oefenen en
nog eens oefenen, zouden hem een her
haling van het succes brengen in 1938.
Hoe ging het dat jaar in zijn werk?
Wie had Jef toen als tegenstanders
te overwinnen???
In de eerste maanden van 1938
reisde Jef door Italië. Hij trad op
in praktisch alle steden en dorpen,
die een wielerbaan rijk waren. Hij won
en verloor er wedstrijden, maar hij
verdiende en dat mocht niet worden
verwaarloosd. De uitgebreide Italiaan
se tournee vormde een uitstekende
aanloop voor de diverse grote prijzen
die in de komende weken en maan
den werden gehouden. Jef won er
opnieuw verschillende, maar 't zwaar
tepunt van het seizoen kwam toch
weer te liggen in het kampioenschap
van Nederland (dat hij niet bemach
tigde omdat Henk Ooms hem weel
een lesje gaf) en in de wereldtitel
strijd, die voor de variatie in Amster
dam werd gehouden en waarin Van
de Vijver absoluut wilde bewijzen,
dat zijn eerste titel was verdiend.
Die eerste titel werd hem immers
betwist. De een zei, dat hij de rit
tegen de Fransman Pierre Georget
wel op reglementaire wijze had be
ëindigd, zodat protesteren mogelijk
was. Een ander beweerde, dat Van
de Vijver de rit niet had voltooid
(hij zou de finishlijn niet zijn gepas
seerd en had dus niet kunnen pro
testeren). Tot de laatsten, die de me
ning hadden, dat Van de Vijver ten
De tweede wereldtitel. Op de Am
sterdamse baan is Bruno Loatti
geen waarachtige concurrent. Met
de handen omhoog beëindigt de
Roosendaler zijn sprint, die hem
een tweede kampioenschap be
zorgde.
Tot ontsteltenis van iedereen reali
seerde hij een nieuwe wereldtijd, na
melijk 1 minuut 12 seconden. Hij ver
beterde 't record, dat door Jacques
van Egmond was gevestigd en op 1
minuut 13.5 seconde stond. De kran
ten blokletterden, maar de wielerlei
ders waren niet te bewegen Jef in
plaats van Arie van Vliet te laten
gaan. Natuurlijk: Jef mocht wel naai
de Olympische Spelen, maar dan als
deelnemer aan de ploegenachtervol-
ging. Dat weigerde hij. Hij wilde al
leen sprinten en tijdrijden.
Van het een kwam het ander,
want de weigerende Jef, die de
bondsmannen tegen het hoofd
had gestoten, zoals zij hem dat
hadden gedaan, mocht ook niet
mee naar de strijd om de we
reldtitel, die in Zürich werd ge
houden.
Arie van Vlief werd er wereldkam-
pioen. Was het dan toch terecht ge
weest dat Jef was thuisgelaten? De
Woeraenaar, de nieuwe regenboogtrui,
verscheen twee dagen na Zurich voor
een revanche in Utrecht. Hij werd
verwelkomd met veel fanfaregeschal.
De eerste wereldtitel. De kampioen
ondergaat op het Roosendaalse
stadhuis een huldiging. Geflan
keerd door burgemeester mr. dr.
Claudius Prinsen neemt hij een
ovatie van de verzamelde menigte
in ontvangst.
onrechte een „belle" had gekregen
behoorde Joris van den Bergh, die
een gezaghebbende stem in het ka
pittel had, maar die geen getuige
wilde zijn van het filmpje, dat door
de Italiaanse journalist Ambrosini was
opgenomen en in Den Haag werd
vertoond. Dat filmpje bewees onom
stotelijk, dat Van de Vijver "iet al
leen wa§ gehinderd, maar bovendien,
dat hij de rit had uitgereden en recht
tot protest bezat.
Het zat Jef niet lekker, dat hij pas
tijdens het UCI-wintercongres de ti
tel officieel kreeg toegewezen, of
schoon hij reeds maanden als titel
houder was gevierd. Hij moest het
nog eens bewijzen het te kunnen en
daartoe bood 1938 een uitstekende ge
legenheid.
Zonder al te veel problemen te heb
ben haalde de Roosendaler dank zij
overwinningen op Purann, Schorn en
Bergoni de halve finales. Omdat niet
minder dan drie Nederlanders (Jef,
Jan Derksen en Henk Ooms) die halve
finales bereikten, moesten zij tegen
elkaar uitkomen. Het begon voor Van
de Vijver weer niet al te best. Hij
fietste de eerste serie tegen Jan Derk
sen en verloor. Hij herstelde zich
echter in de tweede won met ander
halve lengte en dus was een „belle"
noodzakelijk.
Dat werd een gemakkelijke kluif.
De minder ervaren Derksen, die pas
later een ster zou worden, kreeg
geen schijn van kans. Zelfs op één
been zou de Brabander de rit heb
ben gewonnen, want hij wierp de man,
die hem even tevoren nog had ge
slagen, op meer dan twee lengten.
Omdat Henk Ooms in een „belle"
verloor van de Italiaan Bruno Loatti,
ging de strijd om de hoogste eer tus
sen Jef en Bruno. Werd het een boei
end gevecht? Een wereldkampioen
schap is altijd spannend, maar toch
was Loatti geen tegenstander voor de
Roosendaler In de eerste serie ging
het nog wel. De Italiaan verloor met
driekwart wiellengte. In de tweede se
rie lag hij verder achter. Het was
feest in Amsterdam en weer feest
in de woonplaats van de wereldkam
pioen, die zijn revanche had .genomen
op de gebeurtenissen in Kopennagen.
Het feest kreeg nog meer gestalte,
omdat Arie van Vliet een wereld
titel behaalde. Hij werd profkampioen.
Ofschoon Van de Vijver er veel
voor voelde amateur te blijven, stap
te hij op de le januari 1939 toch over
naar de beroepsklasse, die met Arie
van Vliet en Poeske Scherens een
fantastisch sterke top had. Van de
Vijver draaide uitstekend mee en werd
afgevaardigd naar de wereldkam
pioenschappen, die in Milaan door-
gingers Hij deed het opnieuw gewel
dig, maar verder dan de kwartfinales
kwam hij niet. Hij lootte als tegen
stander Poeske Scherens. Het was
geen schande door deze „rot" uit de
strijd te worden gereden. Een strijd,
die niet werd beëindigd, want terwijl
de kampioenschappen aan de gang wa
ren mobiliseerden de Westeuropese lan
den hun legertroepen. Jef moest
Milaan hals over kop verlaten en zich
bij zijn legereenheid voegen.
JEF VAN DE VIJVER had zijn gro
te tijd gehad. Hij bleef tot 1952 ac
tief in de wielersport, veroverde afwis
selend successen, maar voegde geen
nieuwe titels aan zijn erelijst toe. Hij
trouwde in 1943 een charmant Bergs
meisje en begon er in het Roosendaalse
centrum een hotel mee, dat thans
floreert. Jef werd vader van ees
sportieve zoon, die op het punt staat
naar het lyceum te gaan. In de ho
telzaal worden vanzelfsprekend vaak
wielerherinneringen opgehaald, want
het oog van elke bezoeker valt op
de twee diploma's van de UCI.
En Jef »s nog actief in de sport.
Het vorige jaar werd hij lid van th
sportcommissie van de K.N.W.U.,
een hoge functie, die hem weer
dicht bij de wielrenners heeft ge
bracht. Hij adviseert en controleert.
„Ik heb maar enkele punten uit
mijn loopbaan kunnen geven",
zegt Jef. „Tweehonderd vijftig
overwinningen, groot en klein, heb
ik op mijn naam staan".
Zo is het. Waren die hoogtepunten
echter geen glanspunten? Bereikte
deze nuchtere Brabander niet de
hoogste rennerseer
„Het is voorbij", zucht Jef. Die
zucht ademt twee wereldtitels.