Ongelofelijke punch grote tijd NS rdienste iSTERS -IAUSSEE 18 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 30 MEI 1964 Piet Hack spreekt met wielercracks DERDE PLAATS TWEEDE JULI EERSTE TITEL TWEEDE TITEL TWEEDE PLAN steno- bieden ring. N.V. Jie in de avonduren Irlijke, veel gevraag- pet „nationale" ijsje) pratis ter beschikking aan C. JAMIN N.V., 10, Rotterdam en ver- li U reeds in het bezit lining. Vergunningen liuize worden aange- HUIS TE BREDA 33 122000 indiensttreding: tot an de Directrice van sprekers jke Marechaussee, role passagiers van den. Iiebben véle taken van de krijgsmacht, oninklijk Huis. ïen zij een gedegen iele leven wat aan door onderstaande uw leven zijn! 18-25 jaar; tenmin- m lang. Goede ogen ril dragen). Nederlarid- onaliteit. Ongehuwd. DING: De opleiding ■ound en duurt ten 1 jaar. Tijdens de ig reeds een aantrek- salaris. Bevordering ?lijk van prestaties. JEF VAN DE VIJVER Jef van de Vijver, die nu in de Roosendaalse Brugstraat de eigenaar is van een klein, maar bijzonder fraai hotei, lijkt helemaal niet meer op de renner, die op Het einde van de dertiger jaren geweldige triomfen vierde. Hij is dik, om niet te zeggen rond. Hij past nog precies in de stoel, waarin hij gaat zitten om zijn rennersloopbaan te schetsen. Een carrière, die ge markeerd wordt door twee opmerkelijke feiten: de verovering van de wereldtitel sprint bij de amateurs in 1937 te Kopenhagen en een jaar later te Amsterdam. Twee titels brachten zijn naam ver over de grenzen. Twee wereldtitels, want het merkwaardige en voor Jef nog steeds onbegrijpelijke is, dat hij nooit kans heeft gezien Nederlands kampioen te worden. Hij is er gedurende een reeks van jaren zeer dicht bij geweest; want hij drong een dozijn maal door tot in de kwart- en halve finales, maar steeds was er weer een andere renner, die iets sneller, iets sne- diger was. Dit staat voor Jef van de Vijver vast, dat hij leefde in de periode van de grootste sprinters. Renners als Arie van Vliet, Jan Derksen en Poeske Scherens hebben met de Roosendaalse hotelhouder in het rijk van de zuivere snelheid gedomineerd op een wijze, die nooit tevoren was ver toond en die vermoedelijk ook nooit meer zal terugkeren. Jet van de Vijver? Hij zag op de 22e augustus 1915 het levenslicht in de gemeente Breda, onder Teteringen. Zijn vader was spoorwegmachinist. Hij gaf zijn kinderen de best moge lijke opvoeding en hij was blij, dat Jef als jongste kantoorbediende zijn intrede deed in de Bredase fabriek „Kwatta". Het zag er naar uit, dat de ijverige jongeman een keurige, burgerlijke loopbaan zou volgen, maar de bedienden van het bedrijf, die tus sen de middag allemaal in de buurt van de fabriek overbleven, spraken over sport en nog eens sport. Zij voeg den soms aan hun woorden een wed strijd toe en dat werd dan een wie lerwedstrijd om de Tramsingel. Het opmerkelijke was, dat Jef van de Vij ver die altijd won. Hij behoefde niet veel moeite te doen om zijn makkers te kloppen, want hij vloerde hen al tijd in de laatste vijftig, veertig me ter. Jef van de Vijver, zoals hij nu is. treden in de wielerarena. Hij kreeg een kans. Niet in Breda, maar in Den Bosch waar op de 13e maart 1932 een wedstrijd werd gegeven voor nieuwelingen. Het debuut van Jef was zeer succesvol. De zestienjarige jongen startte eerst in een wedstrijd over tien kilometer eigen kracht. Hij zegevierde niet, want hij kon het wiel niet houden van een zekere Kimmenade. Deze liep een ronde uit, maar wat Jef wel kon en wat de handen van het publiek wel op elkaar bracht, was de sprint om de tweede plaats Op een magnifieke wij ze klopte hij een viertal jongens, die heel raar opkeken, dat zij lengten op de nieuwkomer verspeelden. Er was op diezelfde 13e maart nog een sprintmeeting op de Bossche Wie lerbaan. Jef zegevierde in een serie en eindigde, nadat hij zich in de fina le had gewerkt, op de tweede plaats. Een goede maand later, op de 17e april 1932, kreeg Jef de kans op de Ginnekense wielerbaan te laten zien wat hij kon. In de sprint was dat niet zo veel, want nadat hij in een eerste serie Henk Jansen had geklopt en daardoor tot de laatste vier was doorgedrongen, moest hij toch 't hoofd buigen voor Jan Kamp Met dezelfde renner won hij echter op dezelfde dag een achtervolgingsnummer, waarin (het dient eerlijk te worden gezegd) Jan Kamp het werk deed, want Jef had na een enkele kilometer pech en moest afstappen De uitslag vermeldde zijn naam echter mede als eerste. Voor de eerste keer doemde hij in de kolommen van de kranten op. Weer enkele weken later was er een avondwedstrijd op dezelfde baan. Het werd een grote avond, want Jan Pijnenburg reed het kilometerrecord, dat eigendom was van de Deen Faick Hansen aan flarden. De Tilburger zegevierde met Adriaan Braspenning in een koppelwedstrijd en Jef van de Vijver reed bij de sprintende nieuwe lingen. Jan Kamp. die hem tijdens zijn eerste optreden had geslagen moest nu het onderspit delven. juichten hem als overwinnaar toe. In 1935 zou hij naar de top kunnen klim men. Een eerste hoogtepunt in het leven van de jonge renner was het sprint kampioenschap van Brabant, een wed strijd, die wel degelijk iets had te betekenen. Het waren niet alleen de zuivere sprinters, die er aan deeisa- men, maar ook de gewone baanren ners. Met een opvallend gemak be reikte de intussen naar Roosendaal verhuisde Jef de finale. De laatste tegenstander, die hij moest verslaan was Jan Pijnenburg, een renner, die alles kon en die reeds naam had ge maakt. Het werd een moeilijke eind- race voor Jef. maar hij beantwoordde de kracht van ,.de Pijn" met sou plesse. Hij beantwoordde de felle demarrage met stijl. Hij werd kam pioen van Brabant én het betekende, dat hij in aanmerking kwam voor de landelijke titelstrijd. Van de Vijver prepareerde zich op dat gevecht met bijzondere zorg. Het uur van zijn doorbraak leek gekomen, maar er was één renner, die nog iets sterker was. Arie van Vliet. Tegen de punch van die opkomende ster was de Roo sendaler niet opgewassen. Hij werd tweede, maar smaakte het genoegen naar de wereldkampioenschappen, die op de Heijzel in Brussel werden ge houden, te worden uitgezonden. Het toeval wilde, dat Jef in Brus sel opnieuw tegenover landgenoot A- rie van Vliet kwam te staan. Met hem haalde hij de halve finales. De officials bepaalden, dat de twee Ne derlanders het elk tegen een renner van een ander land moesten opnemen. Jef lootte niet bijster gelukkig, want hij trof Toine Merkens, een fameus sprinter, die algemeen favoriet was als directe concurrent. Arie van Vliet kwam met Henri Collard heel wat gunstiger uit de bus. Jef werd er uit ,,Jij bent een geboren sprinter", zel den de makkers, maar de jonge Van de Vijver was nuchter genoeg om te beseffen, dat het slechts allemaal spel was. Toch drong hij er bij zijn vader op aan het op een echte race fiets te mogen proberen. Omdat het geld niet op de rug van papa Van de Vijver groeide, kwam daar aan vankelijk niets van in huis. Omdat op zijn beurt Jef goed zijn best deed, kreeg hij een fiets, maar hij mocht er absoluut niet mee aan wedstrijden deelnemen. De eerste stap naar een rennersloopbaan was echter gezet. De tweede zou spoedig volgen, want waar vertoefden de Bredase jongens in het begin van de dertiger jaren? Zij zaten op of om de wielerbaan van Ginne- ken. Daarop verschenen in die dagen de grootste coureurs van de wereld. Daar heerste vaak enthousiasme on der het publiek Was het onlogisch dat een jongen ais Van de Vijver deel genoot wilde worden van het applaus? Hij bereidde zich voor om ook op te De eerste wereldtitel. Jef klopt de Fransman Pierre Georget in de be slissende rit. Voor insiders stond dit vast: uit Jef van de Vijver kon een sprinter groeien van wereldformaat. Hij moest zich daartoe kunnen ontwikkelen. Als hij het juiste karakter had en zich in acht nam, moest het wat worden. Het werd langzamerhand iets. De nieuweling, die 1932 bijzonder succes vol had afgesloten: die zich sterker en sterker had getoond, stapte in de aanvang van 1933 over naar de ama teurs. Op de 26e maart kwam hij in Dongen aan de start voor zijn eerste wedstrijd in de nieuwe categorie. Heel veel succes bracht het hem niel, want hij moest met een derde plaats genoegen nemen, maar jongens, die reeds jaren bij de liefhebbers uitkwa men, had hij toch geslagen. En dat was het perspectief. Van de Vijver trok naar Leiden om de beste sprinters van heel het land te ontmoeten. Hij verloor van Jo Kremers, maar hij versloeg Klaas Bakker en Theo Peek, die al enige tijd meeliepen. Op de 2e juli wilde hij het nog eens proberen. De Bergse Raayberg was volgelopen, want Toine Mazai- rac, die zijn actieve carrière had gestaakt, maar weer terug wilde ko men, vierde zijn heroptreden. Jac ques van Egmond was de derde man en de onklopbare Het sprintnummer dat in drie series werd verreden le verde hem een uitgesproken zege op, maar Jef had het genoegen Toine Ma- zairac te hebben geklopt en dat wilde ook in die dagen wei het een en an der zeggen. Kort na de opwindende Bergse race draaide Ginneken weer. Nu behaalde Van de Vijver zijn eerste werkelijk grote zege bij de amateurs. Hij fietste zo indrukwekkend, dat een journalist schreef: „Wij zijn er zeker van, datals Jef van de Vijver serieus blijft oefe nen en zich zuiver specialiseert op de sprint en dus niet te veel aan an der soort wedstrijden deelneemt, voor hem een grote toekomst is weg gelegd". Die toekomst ontsluierde zich in 1934: een jaar, waarin de Bredase jongeman zich ontzag. Hij nam maar zeven maal deel aan een sprintwed- strijd. maar kwam ook zeven keer in de finale. Hij werd daarin vijf maal eerste, een keer tweede en een keer derde Ginneken, Amsterdam, Tilburg, Oostburg en Bergen op Zoom gereden. Arie van Vliet verloor de finale tegen de Belg. Van de Vijver- ontfermde zich over de derde plaats en kreeg toch nog een medaille. Lang zaam, want ook toen was een derde plaats niet zo schokkend, zat hij in de kleine club van de sprinterselite. Hij zou nog bijna twee jaar nodig hebben om de absolute top te berei ken. Waarom? In het jaar 1936 werden de Olym pische Spelen gehouden te Berlijn. De wielerbonden waren overeengeko men, dat aan het amateur-nummer slechts door één renner per land mocht worden deelgenomen. Die ren ner moest de sprint en de één kilo meter tijdrit ryden. Ernstig, zoals altijd, dong Jef naar die ene plaats. Een opvallende pres tatie zou de wielerleiders stellig doen besluiten hem en niet Arie van Vliet uit te zenden. Omdat de West brabander zich over de sprint met zo heel vee] zorgen behoefde te ma ken, greep hij elke gelegenheid aai om te tonen hoe goed hij kon zijn over één kilometer. Op een zomerse voorjaarsavond nam hij deel aan eer uitgebreid Utrechts wielerprogramma Jef reed de één kilometer. Tweehonderd vijftig overwinningen maar.Jef van de Vijver nam wraak op de NWU-heren en in het bijzonder op Swaab de Beer, die hem had thuis gehouden. Een journalist schreef: ,,In de finale liet de Brabander zien, dat hij zich in Zürich een waar dige representant zou hebben getoond van de Nederlandse amateursprinters. Bij het ingaan van de laatste bocht in de finale was de situatie zo, dat Van Vliet onder in de baan liggend de leiding had. Van der Voort was een halve lengte achter hem en op weer een lengte volgde Van de Vijver. Van der Voort zigzagde over de baan en probeerde een mogelijke doortocht van Van de Vijver in het voordeel van Van Vliet te verhinderen. Plot seling echter begon Van de Vijver zijn stormloop en hij was niet te hou den. Van Vliet, die op zo'n presta tie helemaal niet had gerekend, was volkomen verrast en verloor". Het was de sportieve weerwraak van de jongeman, die zijn kansen niet had gekregen, waarop hij door zijn pres taties recht had. Het volgende jaar, 1937, zou hem eindelijk op het hoogste podium brengen. De inzet van 1937 was zonder meer geweldig. De animo om sprinters uit te nodigen was zeer groot. De wie lerbanen liepen vol voor de snelheids duivels. Van de Vijver, die internatio naal meer en meer begon te tellen won in enkele weken de Grand Prix van Londen, Kopenhagen en Parijs. Dat was een sensatie en dat gaf hem eveneens toegang tot de strijd om de wereldtitel in Kopenhagen, ofschoon hij in het nationale kampioenschap én door Arie van Vliet én door Henk Ooms was geklopt. Heel gemakkelijk veroverde Jef zijn „vaste" plaats in de halve finales. Benedetti Pola, een norse Italiaan: Pierre Georget, een vinnige Fransman en Henk Ooms, zijn landgenoot, kwamen er ook in. Jef lootte niet bar gelukkig, want hij kreeg de Italiaan als tegenstander. Omdat de strijd om de finale te halen in één rit werd beslist, was het bijzonder riskant. De Roosendaler had met Pola ech ter geen of weinig moeite. Hij trapte een schitterende race bij elkaar en verwezenlijkte een verbijsterende tijd: de beste, die ooit was gemaakt, 11.3 seconde over de laatste 200 meter. Hij was favoriet, maar toch ook weer helemaal niet, want in een van de wedstrijden had hij een lelijke val gemaakt. De vraag was of hij daar een dag later geen last van zou ondervinden. De 22e augustus vertelde het. In de eerste serie vertrok de Frans man Pierre Georget op kop. Hij ging hoog in de baan rijden en Van de Vijver moest hetzelfde doen. Het was een tactische fout, want door deze manoeuvre toe te passen kwam de Fransman vlugger op een veel grotere snelheid dan Van de Vijver. Jef werd verslagen en het zag er zeer triest uit. Nog triester begon de tweede serie, die de beslissing kon brengen. Nu moest Jef de kop nemen, maar hij kon zijn tegenstander de leiding op dringen Georget was van plan een zelfde plannetje uit te voeren als in het eerste treffen. Ook nu trachtte hij hoog te gaan rijden, maar dat kon Van de Vijver niet toestaan. De Bra bander demarreerde in een bocht, kwam naast de Fransman te liggen en wat deed deze? Hij drukte zijn concurrent eenvoudig met de arm weg. Onmiddellijk remde Van de Vij ver. Hij stapte verbolgen naar de in meerderheid Franse jury. Hij gaf zichzelf geen cent kans meer, maai de eerlijkheid zegevierde. De fout van Georget wat te duidelijk geweest en hij werd gediskwalificeerd. De der de rit moest nu de beslissing presen teren. Het verloop van die rit? Pierre Georget lootte de kop hetgeen voor hem, die het van tactiek moest heb ben, minder gunstig was, ofschoon hij er de eerste serie mee had ge wonnen. Jef viel de Fransman direct aan, kwam voor te liggen in de loze ronde maar Pierre wipte binnendoor en nam de leiding over. De reactie van de Nederlander was opnieuw di rect. Hij ging pal naast Georget lig gen en samen stormden zij op de finish af. In de laatste tien meter werd het meeslepende gevecht beslist. Dank zij een formidabele jump schoot het wiel van de Brabant se coureur iets eerder over de streep dan dat van de Fransman. Het wonder was geschied. Jef van Vijver, die tevergeefs had geprobeerd een Nederlandse titel te winnen; die uit balorigheid niet mee naar de Olympische Spelen was ge gaan, had zijn grote doel toch bereixt Roosendaal stond op zijn kop. Het vierde enkele dagen feest en het be groette de nieuwe wereldkampioen op een wijze, die nog niet is vergeten. Op de fietsen van de Roosendaalse jongelui prijkte een portret van de kampioen. Het was geweldig en het kreeg een vervolg, want Van de Vij ver, die met de zege in Kopenhagen zijn jaar tot een schitterend jaar had gemaakt, ging door. Ernstig trainen, als een sportman leven oefenen en nog eens oefenen, zouden hem een her haling van het succes brengen in 1938. Hoe ging het dat jaar in zijn werk? Wie had Jef toen als tegenstanders te overwinnen??? In de eerste maanden van 1938 reisde Jef door Italië. Hij trad op in praktisch alle steden en dorpen, die een wielerbaan rijk waren. Hij won en verloor er wedstrijden, maar hij verdiende en dat mocht niet worden verwaarloosd. De uitgebreide Italiaan se tournee vormde een uitstekende aanloop voor de diverse grote prijzen die in de komende weken en maan den werden gehouden. Jef won er opnieuw verschillende, maar 't zwaar tepunt van het seizoen kwam toch weer te liggen in het kampioenschap van Nederland (dat hij niet bemach tigde omdat Henk Ooms hem weel een lesje gaf) en in de wereldtitel strijd, die voor de variatie in Amster dam werd gehouden en waarin Van de Vijver absoluut wilde bewijzen, dat zijn eerste titel was verdiend. Die eerste titel werd hem immers betwist. De een zei, dat hij de rit tegen de Fransman Pierre Georget wel op reglementaire wijze had be ëindigd, zodat protesteren mogelijk was. Een ander beweerde, dat Van de Vijver de rit niet had voltooid (hij zou de finishlijn niet zijn gepas seerd en had dus niet kunnen pro testeren). Tot de laatsten, die de me ning hadden, dat Van de Vijver ten De tweede wereldtitel. Op de Am sterdamse baan is Bruno Loatti geen waarachtige concurrent. Met de handen omhoog beëindigt de Roosendaler zijn sprint, die hem een tweede kampioenschap be zorgde. Tot ontsteltenis van iedereen reali seerde hij een nieuwe wereldtijd, na melijk 1 minuut 12 seconden. Hij ver beterde 't record, dat door Jacques van Egmond was gevestigd en op 1 minuut 13.5 seconde stond. De kran ten blokletterden, maar de wielerlei ders waren niet te bewegen Jef in plaats van Arie van Vliet te laten gaan. Natuurlijk: Jef mocht wel naai de Olympische Spelen, maar dan als deelnemer aan de ploegenachtervol- ging. Dat weigerde hij. Hij wilde al leen sprinten en tijdrijden. Van het een kwam het ander, want de weigerende Jef, die de bondsmannen tegen het hoofd had gestoten, zoals zij hem dat hadden gedaan, mocht ook niet mee naar de strijd om de we reldtitel, die in Zürich werd ge houden. Arie van Vlief werd er wereldkam- pioen. Was het dan toch terecht ge weest dat Jef was thuisgelaten? De Woeraenaar, de nieuwe regenboogtrui, verscheen twee dagen na Zurich voor een revanche in Utrecht. Hij werd verwelkomd met veel fanfaregeschal. De eerste wereldtitel. De kampioen ondergaat op het Roosendaalse stadhuis een huldiging. Geflan keerd door burgemeester mr. dr. Claudius Prinsen neemt hij een ovatie van de verzamelde menigte in ontvangst. onrechte een „belle" had gekregen behoorde Joris van den Bergh, die een gezaghebbende stem in het ka pittel had, maar die geen getuige wilde zijn van het filmpje, dat door de Italiaanse journalist Ambrosini was opgenomen en in Den Haag werd vertoond. Dat filmpje bewees onom stotelijk, dat Van de Vijver "iet al leen wa§ gehinderd, maar bovendien, dat hij de rit had uitgereden en recht tot protest bezat. Het zat Jef niet lekker, dat hij pas tijdens het UCI-wintercongres de ti tel officieel kreeg toegewezen, of schoon hij reeds maanden als titel houder was gevierd. Hij moest het nog eens bewijzen het te kunnen en daartoe bood 1938 een uitstekende ge legenheid. Zonder al te veel problemen te heb ben haalde de Roosendaler dank zij overwinningen op Purann, Schorn en Bergoni de halve finales. Omdat niet minder dan drie Nederlanders (Jef, Jan Derksen en Henk Ooms) die halve finales bereikten, moesten zij tegen elkaar uitkomen. Het begon voor Van de Vijver weer niet al te best. Hij fietste de eerste serie tegen Jan Derk sen en verloor. Hij herstelde zich echter in de tweede won met ander halve lengte en dus was een „belle" noodzakelijk. Dat werd een gemakkelijke kluif. De minder ervaren Derksen, die pas later een ster zou worden, kreeg geen schijn van kans. Zelfs op één been zou de Brabander de rit heb ben gewonnen, want hij wierp de man, die hem even tevoren nog had ge slagen, op meer dan twee lengten. Omdat Henk Ooms in een „belle" verloor van de Italiaan Bruno Loatti, ging de strijd om de hoogste eer tus sen Jef en Bruno. Werd het een boei end gevecht? Een wereldkampioen schap is altijd spannend, maar toch was Loatti geen tegenstander voor de Roosendaler In de eerste serie ging het nog wel. De Italiaan verloor met driekwart wiellengte. In de tweede se rie lag hij verder achter. Het was feest in Amsterdam en weer feest in de woonplaats van de wereldkam pioen, die zijn revanche had .genomen op de gebeurtenissen in Kopennagen. Het feest kreeg nog meer gestalte, omdat Arie van Vliet een wereld titel behaalde. Hij werd profkampioen. Ofschoon Van de Vijver er veel voor voelde amateur te blijven, stap te hij op de le januari 1939 toch over naar de beroepsklasse, die met Arie van Vliet en Poeske Scherens een fantastisch sterke top had. Van de Vijver draaide uitstekend mee en werd afgevaardigd naar de wereldkam pioenschappen, die in Milaan door- gingers Hij deed het opnieuw gewel dig, maar verder dan de kwartfinales kwam hij niet. Hij lootte als tegen stander Poeske Scherens. Het was geen schande door deze „rot" uit de strijd te worden gereden. Een strijd, die niet werd beëindigd, want terwijl de kampioenschappen aan de gang wa ren mobiliseerden de Westeuropese lan den hun legertroepen. Jef moest Milaan hals over kop verlaten en zich bij zijn legereenheid voegen. JEF VAN DE VIJVER had zijn gro te tijd gehad. Hij bleef tot 1952 ac tief in de wielersport, veroverde afwis selend successen, maar voegde geen nieuwe titels aan zijn erelijst toe. Hij trouwde in 1943 een charmant Bergs meisje en begon er in het Roosendaalse centrum een hotel mee, dat thans floreert. Jef werd vader van ees sportieve zoon, die op het punt staat naar het lyceum te gaan. In de ho telzaal worden vanzelfsprekend vaak wielerherinneringen opgehaald, want het oog van elke bezoeker valt op de twee diploma's van de UCI. En Jef »s nog actief in de sport. Het vorige jaar werd hij lid van th sportcommissie van de K.N.W.U., een hoge functie, die hem weer dicht bij de wielrenners heeft ge bracht. Hij adviseert en controleert. „Ik heb maar enkele punten uit mijn loopbaan kunnen geven", zegt Jef. „Tweehonderd vijftig overwinningen, groot en klein, heb ik op mijn naam staan". Zo is het. Waren die hoogtepunten echter geen glanspunten? Bereikte deze nuchtere Brabander niet de hoogste rennerseer „Het is voorbij", zucht Jef. Die zucht ademt twee wereldtitels.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 13