Shakespeare-cultus heeft wankelt basis
HET VREEMDE ZWIJGEN
VAN CAVIN HOFFMAN
CRIMINELE FILM
ten onrechte in
DISKREDIET
TWEEDE
Gezelle-kroniek
R
Wat is de waarheid rond
Shakespeare's
door dr. D. A. de Graaf
Opnieuw interessant boekwerk
Angelika Hurwicz
regisseert Ensemble's
première
mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen
D
13
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 23 MEI 1964
13
li
Prins Philip
was by de
4
opening van
r
het
Shakespeare-
jaar
MEN WEET dat er filmsterren zijn die er een „doublé" op nahouden, een
dubbelganger die het vuile werk opknapt, en die het nodige risico loopt,
waarvan de „held" verschoond wenst te blijven. Deze „man die de klap
pen krijgt", wordt er uiteraard goed voor betaald, anders zou hij zich wel
wachten, alleen om de eer, voortdurend in levensgevaar te verkeren en er
in het beste geval met een paar lelijke schrammen, kneuzingen of brandwon
den af te komen. Terwijl bovendien die eer nog zijn eigen „doublé" te beurt
valt! Ja, ook van de kant van de dubbelganger kan men de zaak bekijken
en dan wordt de filmheld op zijn beurt een plaatsvervanger.
QOK SHAKESPEARE heeft zulk een
„doublé" gehad. Dit was Christopher
Marlowe, eveneens in 1564 geboren. Nu
begeef ik mij niet, zoals de argeloze
lezer zou kunnen veronderstellen, op
het glibberig terrein der hypothese, nee,
daarvoor is het straks nog tijd genoeg.
Nee, ik wil het Shakespearefeest niet
ontijdig verstoren: dat zou tot een com
merciële catastrofe leiden! Maar wèl
wil ik even enkele feiten in het zuiver
historische daglicht stellen.
Wat nu zijn die feiten? Wij weten dat de
acteur Shakespeare op 23 april 1564 te
Stratford-on-Avon het levenslicht zag.
Dai die acteur tevens dramaturg was
's werelds grootste dramaturg wellicht
na de grote Griekse tragici daarvoor
hebben wij geen enkel schriftelijk be-
wijs. Want de oorspronkelijke handte
kening van Shakespeare moge inderdaad
bestaan zij siert niet een zijner to
neelstukken, maar „slechts" een oude
uitgave van Montaigne's Essais (1).
Daartegenover weten wij dat Marlowe
gedurende zijn korte leven (15641593)
enige allermerkwaardigste drama's
schreef, dat sommige daarvan opvallen
de gelijkenis met zekere stukken van
Shakespeare vertonen, en dat één daar
van Edward the Second bepaald
met andere argumenten alles wat je
maar wilt vermogen aan te tonen. Dit
moge voor de oningewijde heel interes
sant en indrukwekkend lijken, feitelijk
zegt zulk een opmerking niet en strekt
zij er slechts toe de Shakespeare-aan-
hangers in hun zin voor de traditie te
sterken. Het is in andere woorden een
herhaling van Oliver's uitspraak. Maar
ik daag de heer Gomperts uit ook maar
één argument naar voren te brengen
dat tegen een van Hoffman's „100"
argumenten opweegt! Het is eenvoudig
een gTatuïte bewering, die te meer
treft, waar zij op dezelfde plaats is ge
uit waar ook het artikel van prof. dr.
Prins ontstond: op Leiden's universi
taire grond.
Welnu, wegen wij deze opmerking
tegen een andere, van genoemde hoog
leraar afkomstig af: „Een irrationeler".
standpunt laat zich moeilijk indenken".
Dit slaat op de bewering van Olivier,
maar is in wezen ook toepasselijk op
Gomperts' woorden. Het is nl. wat P.
een „stilzwijgend standpunt" noemt.
Wat in Gomperts' uitspraak vooral op
valt is het formele en steriele: hij is
blijkbaar niet verder gekomen dan De
Genestet met zijn Leekdichtjeswijsheid:
Wat door geleerden ook worde
beweerd,
Straks komt er een ander die
't wegredeneert
Ik voor mij houd mij maar aan een
enkel parallelle plaats welke door Cal
vin Hoffman is aangevoerd. Ze is ener
zijds aan Marlowe's Hero and Leander
en anderzijds aan Shakespeare's Romeo
and Juliet ontleend:
MARLOWE:
Come, night, and lay thy velvet hand
On glorious day outfacing face.
SHAKESPEARE:
Come, gentle night
come thou day in night,
Te meer treft ons dit daar ook ver
scheidene geleerden die niet met Hoff
man's hypothese meegaan, toch in vele
van Shakespeare's stukken hetzij de
invloed, hetzij de hand zelf van Marlowe
menen te herkennen.
Resultaat: wie Hoffman's mening
deelt, dat wil zeggen door de lectuur
van The Murder of the man who was
Shakespeare overtuigd wordt, moet niet
Stratford-on-Avon, maar Marlowe's
woonplaats Chislehurst als de plaats
aanwijzen waar op 26 februari 1964 het
eigenlijke festival gevierd had dienen
te worden.
Nogmaals, het is nu wellicht duide
lijk waarom Hoffman vandaag zwygt.
schappelijk, zij het niet zuiver weten
schappelijk onderzoek. Want zolang Paria
wetenschappelijk onderzoek al bij voor-
aS?LnüLemShake^eeoókdde ?chn> A^°E£°S. °AT Christ0pher Mar'
ver dramaturg en dichter) Shakespeare
speare-Marlowe-studie, bij wijze van
antwoord op de dooddoener door vele
traditionalisten gebezigd: „What dif
ference does it make who wrote (the
plays)?" Hierop reageert Hoffman al
dus: .it does not delve to the core
of the matter. To understand Shake
speare, and what he has written, it is
not sufficient merely te read them.
It is not enough to use one's head te
read Shakespeare. One must offer also
one's he^rt". If, in all earnest, you
grow te love and reverence his works
you cannot assume an attitude of indif
ference toward the Man himself to
ward the suffering soul who haunts,
now visibly, now invisibly, the length
and breadth of the Works".
Na alles was hij over het leven van de
werkelijke auteur van drama's en son
netten te weten is gekomen, drukt hij
zich dichterlijk en heel treffend aldus
uit: „If there is in the story I have to
tell a touch of the academic grandeur
inherent in any literary effort which,
no matter how fleetingly, touches upon
the life and the writings of the man
we know as Shakespeare, there is also,
as a dramatic counter-balance, an un
folding of the weirdest cloak-and-dag
ger tale ever conceived".
De werkelijke tragiek van het leven
van deze tragicus drukte de auteur van
het onderhavige boek (met als onder
titel de volgende woorden: „One of the
greatest of Literary detective-stories")
als volgt uit: „That the most eulogized
author of the past half-millennium
should have been forced to live his
high-noon hours a pariah in his native
land; that when he should have been
enjoying the fruits of his prodigious
labors he was, instead, living in perpe
tual exile; walking forbidden coasts in
silence and in fear; perhaps slipping his
completed manuscripts under a bolted
door; running forever like a thief in the
night".
Dat was het bestaan van de schepper
der drama's, dat paradoxaal verdeeld
werd (als geen ander mensenleven) in
een normaal en een postuum bestaan,
waarvan heide helften evenwel even
reëel waren.
Wellicht zijn er meer lezers, die op
deze wijze pas goed van de grootheid
van Shakespeare overtuigd worden.
Daarvoor is in ieder geval niet nodig,
de reis naar Stratford-on-Avon te maken
en. nog minder, het Shakespeare-festi
val mee te maken.
|TYJen krijgt in de wereld van de film
soms te maken met merkwaar
dige vóóroordelen. Zo wordt b.v.
de z.g. criminele film doorgaans be
schouwd als een genre, dat de toets
van de serieuze kritiek amper of
niet kan doorstaan. Dit in tegenstel
ling met de criminele roman. De
benaming „criminele film" duikt in
de filmkritiek voornamelijk op als
waarde-oordeel. In werkelijkheid
echter dient men deze term op te
vatten als de naam van een zeer
apart genre, dat even goed als
welke andere soort film ook, wer
ken van zeer behoorlijk artistiek ge
halte heeft opgeleverd, en nog op
kan leveren.
Aanklacht
DE vloed van politie- en detective
films, die jaarlijks de filmtheaters
overspoelt, werkt de verwarring t.o.v.
dit genre in de hand. Het is duidelijk,
dat de werkelijk waardevolle criminele
films de kans lopen vrijwel onopge
merkt in deze vloedgolf onder te gaan.
Het lijkt ons daarom des te meer ge
rechtvaardigd er de aandacht op te ves.
tigen, dat de categorie, die we hier be
doelen volkomen ten onrechte in dis
krediet is gebracht.
Wanneer we speciale aandacht be
steden aan wat we gemakshalve „cri
minele film" zullen blijven noemen, is
het ons begrijpelijkerwijze niet begon
nen om een pleidooi Voor het cliché
maaksel. dat de misdaad in enige vorm
zonder meer tot onderwerp heeft. Onze
aandacht gaat verder, n.l. tot dat punt
in de film, waar oorzaak en gevolg van
de misdaad in een juist perspectief
naar voren worden gebracht. Zo heeft
de Duitser Fritz Lang in de „Mabuse"-
films van 1922 en 1931 een balans op
gemaakt van zijn tijd, waarbij hij ern
stige kritiek heeft uitgeoefend op mis
dadige machthebbers, die de wereld
heerschappij nastreefden. Dezelfde re
gisseur tekende in zijn film „M, een
stad zoekt een moordenaar" een gelijk
soortig beeld van een gemeenschap, die
in de greep van de angst leeft. De jacht
op een moordenaar was hier slechts
aanleiding tot een diepergaand streven
menselijke angst- en haatgevoelens
perspectief te verlenen.
GOES
DR. DE GRAAF.
was, ja dan is het niet echt wetenschap
pelijk meer.
Deze laatste uitspraak stamt niet de
lezer zij bij voorbaat gewaarschuwd
van Amerikaanse zijde, deze is afkom
stig van een Hollandse hoogleraar. Hij
heeft, het is prof. A. A. Prins (3), die
in een artikel, getiteld de „De Stratford-
Mythe" heel de Shakespeare-cultus op
losse schroeven gezet. Aan het einde
van zijn ongetwijfeld interessante be
schouwingen gekomen, citeert de hoog
geleerde deze merkwaardige woorden
van de beroemde hedendaagse acteur
Sir Laurence Olivier (zie Daily Tele
graph van 15 augustus 1963).Were
is positively proved that Shakespeare
did not write the plays, it would take
most of the joy out of playing them".
Daar hebben wij het: niet alleen geen
kermis meer, maar ook geen spel meer,
als de twijfelaars aan Shakespeare's
bestaan als kunstenaar gelijk kregen.
The rest was silence....
lowe de acteur is van Shakespeare's
drama's en sonnetten wat doen we
dan met deze wetenschap?
Wat heeft met name Calvin Hoffman
ermee gedaan?
Hij zegt in het begin van zijn Shake-
(1) Het curieuze van deze signatuur is wel
dat bij nadere bestudering deze als
„Willem Shakspere" gelezen dient te
worden
(2) Vreemd blijven in ieder geval de ver
warde berichten over zijn dood: hetzij
door de pest hetzij door moord teweeg
gebracht
(3) Zie „Levende Talen", nr. 224, april
1964 (Groningen. Wolters).
NU SnaKespeare's
was het inderdaad
„doublé":
Marlowe,
een pendant schijnt te vormen met
Richard the Second van Shakespeare.
Ook al zou geen enkele der rond de LN
figuur van Marlowe geweven legen
de (2) en hypothesen op streng histo
rische documenten berusten dan nóg zoals thans negen jaar geleden
moet geconstateerd worden dat Shake
speare. alleen al door het bestaan van
dit stuk (en nog een tweetal drama's
waarover aanstonds) iets althans van
zijn originaliteit verloren heeft.
T^N hoezeer de misdadige handeling
kan uitgroeien tot een katalysator
van soliale kritiek, is in Amerika ge
bleken. Toen Hollywood jaren terug,
onder druk van de algehele economi
sche crisis, naar het filmrealisme greep
en de komst van het geluid in de film
daarbij geheel nieuwe mogelijkheden
ontsloot, manifesteerde deze vernieu
wing zich voornamelijk in een aantal
misdaadfilms.
„Scarface" van regisseur Howard
Hawks is wel het bekendste exempel
uit die tijd. Deze en andere films
„Little Caesar", „I am a fugitive from
a chain gang" en „The public enemy"
om er enkele te noemen waren feite
lijk even zovele aanklachten tegen
maatschappelijke situaties, die de mis
daad in de hand hielpen. De traditie
van dit sociale realisme heeft zich tot
nu toe in de goede Amerikaanse cri
minele films kunnen handhaven.
Dat het genre ook niet-Amerikanen
aansprak bleek al snel toen de Fransen
Jean Duviviers („Pépé le Moko") en
Marcel Carné („Quai des brumes" en
„Le jour se léve") er toe overgingen de
misdaad als uitgangspunt van geslaag
de filmcomposities te nemen. Later
volgden o.a. nog Carol Reed, die cri
minele thema's uitwerkte in zeer kri
tische films als „Odd man out", „Fal
len idol" en vooral niet te vergeten de
magistrale „The third man". Zelfs
wijlen de „onsterfelijke" academicien
Jean Cocteau heeft zich aan het genre
gewaagd met zijn „film policier": „Or-
phée".
Kaf en koren
DEZE bescheiden greep uit de voor
raad criminele films bewijst o.i.,
dat er geen reden is om deze categorie
met de nek aan te kijken. De grote
moeilijkheid blijft echter dat geldt
voor deze soort films o.i. toch méér
dan voor andere het kaf van het ko
ren te onderscheiden. Men dient de
goedkope speculatie op de sensatie
zucht e.d. radicaal af te zonderen van
de ernstig bedoelde films. Te vaak be
palen regisseurs zich ertoe alleen de
vorm van het criminele genre over te
nemen. Psychologische elementen spe
len dan niet langer een rol. Enkele
filmkunstige trucjes en wat mooi ge
fotografeerde scènes moeten dan de in
druk wekken, dat men te doen heeft
met een werkelijk artistieke film.
En het wordt nog lastiger als we
een derde categorie criminele films
gaan onderscheiden, n.l. die welke aan
de eisen van het aanvaardbare amuse
ment voldoen. Hier werkt de documen
taire inslag vaak zeer misleidend. Als
voorbeeld kunnen de Franse „Maigret"-
produkties dienen, die het moeizame
politiewerk schilderen. In plaats van
reële dramatiek krijgt men hier vaak
te maken met botte sensaties, hetgeen
echter niet meteen duidelijk is, omdat
de regisseurs zich hebben verzekerd
van de medewerking van prima acteurs
en technische medewerkers, wat het
uiteindelijk resultaat al gauw het aan
zien van oprechtheid verleent. Dat de
misdaad niet loont komt in zulke films
niet tot uiting.
"^AAR het in wezen om gaat is,
dat de misdaad een uitzon-
Regisseur Fritz Lang maakte al
in de dertiger jaren criminele
films van grote allure.
derlijke situatie van het mense
lijke en het maatschappelijke le
ven is. En aangezien de kunst
zich veelal eerder tot de uitzon
dering dan tot de algemeen gel
dende regels wendt, liggen hier
mogelijkheden te over voor se
rieus werk. Zo kan de misdaad
film de sleutel worden tot een
kritische analyse van mens en
samenleving.
Voor de filmer, die het ernstig
meent kan het bestaan van de misdaad
aanleiding worden om voorbijgestreef
de waarden te laten vallen. Als de
criminele film zich met zulke zaken
inlaat wordt hij méér dan zomaar een
tijdspassering. Dan groeit hij a.h.w. uit
tot een dialoog tussen de problemen
van de samenleving en ons zelf.
BERT VAN OOSTERHOUT
de Amerikaan Gavin Hotiman
in een allerboeiendst geschrift te
kennen heelt gegeven? Het is met
deze man zonderling gesteld. Na
LIET IS HARD, het is roet in het eten „„unu+io
strooien en het is tegelijk Amerikaans een opzienbarende publlkat e
om het te zeggen maar heel het Murder of the man who was
Stratford-on-Avon-festival dat thans op
voile toeren draait is niet meer dan een Shakespeare in New York, DIJ
XÏT'ïïïïVïï 'honderd^ "p Julian Messner in 1955 uitgegeven
sang wordt gebracht. Deze hele poppen- volgde, 11a enige al even opzien-
kast nu is 0p 7,and gebouwd. Geen enkel
document uit de ti.jii dat William Shake- barende interviews een langdu-
speare leefde kan worden overgelegd, rig stilzwijgen dat ook heden nog
op grond waarvan de kermisvierders en
met name de kermishouders recht van niet is verbroken,
spreken en vooral recht op betaling
UIM EEN JAAR, nadat de eerste
Gezellekroniek is verschenen,
kwam de tweede van de
pers, geheel in dezelfde fraaie
uitvoering en ook weer met en
kele foto's geïllustreerd. Er blijkt
uit, dat het Genootschap, waar
van het secretariaat gevestigd is
Kapelsestraat 198 te Kapellen bij
Antwerpen, niet stil heeft geze
ten. Het heeft de verwachtingen,
die bij de oprichting in 1962
werden gewekt, waar willen ma
ken. Het aantal leden is van 13
op 16 gebracht door de toetre
ding van dr. R. de Coninck, R.
Lagrain en Urbain van de Voorde.
zouden hebben.
Het is een grote oplichterij, en wel
van hetzelfde kaliber als de stunt, die in
de 18e eeuw door een herbergierster
werd uitgehaald. Deze promoveerde nl
haar eigen primitieve woning tot het ge-
boor!chuis van Shakespeare om rr een
boterham bij te verdienen. Thans haal*
nien de neus voor deze ingenieuze dame
op. maar men is geen haar beter dan
zij. Kortom. Shakespeare's 400ste gc
boortcdag is niet belangrijker dan dr
zoveelste verjaardag van u. waarde le
zer. en van ondergetekende.
Een ieder kan zich zelf tot een Shake
speare opblazen mits hij maar betaalt
Want betalen kwam er rond 1600 al
evenzeer bij te pas als rond 1960 Voor
roem moet men betalen, zelfs voor
postume roem, want roem, zelfs aange
matigde roem, heeft de werkelijke
Shakespeare nimmer gekend. Hij heeft
hoogstens voor de door een ander ge
schreven drama's betaald, om er zelf
goed van te leven. De roem beeft hij
net niet meer beleefd. Die begon pas in
1623, zeven jaar na zijn dood in 1616.
VOOR HET festival die wij thans mee
maken zijn pas in 1847 de grondslagen
gelegd, toen de Shakespeare birthday
En waarom die plotselinge stilte?
Volgens Calvin Hoffman zelf zou hy de
dpor hem aangekondigde vondst niet
hebben gedaan, waardoor het allerlaat
ste bewijsstuk is komen te vervallen. En
zonder dit zo begeerde document is,
naar hij zelf in de kranten heeft mede
gedeeld, zijn hele theorie op losse
«chroevcn komen te staan, een al even
wankele basis als waarop heel de Shake-
peare-cultus rust.
Moeten wij hem daarin gelijk geven?
Ik voor mij vind het enigszins merk
waardig dat iemand, die 20 jaar van zijn
leven aan een hoogst interessant en
ongetwijfeld wetenschappelijk verant
woord onderzoek wijdde, plotseling,
na een betrekkelijk kleine teleurstel
ling, de zaak geheel laat rusten.
Waarom heeft hij dat gedaan? Wie zal
het zeggen? Calvin Hoffman zwijgt in
alle talen.
Maar zeker blijft het, wat ik in' de
aanvang van mijn betoog al vaststelde,
dat Shakespeare, hoe dan ook, alleen al
door een vergelijking met Marlowe,
door de schrijver van The Murder of
the man who was „Shakespeare" in een
zeer groot aantal paralelle plaatsen uit
gewerkt, er niet zonder kleerscheuren
afgekomen is.
trust werd opgericht. Thans plukken de rN DE schok der herkenning schrijft de
Engelse hotelhouders er de overrijpe essayist H. A. Gomperts, doelend op
vruchten van. Zelfs wordt er op hun Hoffman's boek: dat er mensen zijn, die
kosten onderzoek gepleegd, ja weten- door bepaalde argumenten te negeren,
TN DEZE nieuwe Kroniek wordt de
A rij van bijdragen geopend door
drs. B. F. van Vlierden met een
studie over het dialektisch moment
in Gezelles dichterlijke evolutie. Hij
acht „Tijdkrans" met de triadische
indeling in „Dagkrans", „Jaarkrans"
en „Eeuwkrans" Gezelles meest ge-
struktureerde bundel en hij toont aan
dat deze bewuste bouw betekenis
vol is voor Gezelles inzichten zelf
en alleszins reeds een meer ratio
neel beheerst en systematisch arbei
dend dichterschap laat uitschijnen.
In de gedichten die de schrijver
citeert, zijn enkele foutjes geslopen:
hier en daar ontbreken hoofdletters,
in de eerste versregel op pagina 12
staat „gedacht" in plaats van „ge
slacht" en in de tweede strofe op
pagina 19 lezen we 't in plaats
van 'k.
Pater Maximilianus
rjNZE VORIG jaar overleden en
diep betreurde vriend pater Maxi
milianus O.F.M.Cap. wordt in de
ze kroniek herdacht. Omwille van
zijn comparatistische studies over
Gezelle en Vondel had het Genoot
schap hem gecoöpteerd. Een postu
me bijdrage in deze uitgave geeft
de bevestiging van zijn bereidheid
tot medewerking. Hij geeft een toe
lichting op een kruisgedicht var? Ge
zelle door o.a. te wijzen cd het
macaronisch karakter, de rijmklan
ken en de Latijnse woorden-
Drs. J. J. M. Westenbroek wijdt
een indringende beschouwing aan
„De Beltrommel", een der meest
waardevolle verzen uit Gezelles eer
ste dichtbundel. Hij zet enkele mis
vattingen in vorige studies over dit
gedicht recht en attendeert o.a. op
Gezelles engelenverering, die moge
lijk in dezelfde gronden wortelt als
die van F. W. Faber en J. H. New
man Wat betreft deze laatste zou
een citaat uit pater dr. Zeno's
„Zijn geestelijk leven" daar op kun
nen wijzen. Het unieke van „De
Beltrommel", zo concludeert drs.
Westenbroek, is gelegen in de bij
zondere vormgeving van het thema
der alles, ook de droefheid der zon
dige ziel overwinnende universele
vreugde.
Karei de Gheldere
T>. SEYS geeft een overzicht van
AV de gedichten, waarin dr. Karei
de Gheldere van zijn grote vriend
schap voor Gezelle de treffendste
bewijzen heeft geleverd. Uit het gan
se oeuvre van de geneesheer blijkt
dan ook, dat hij zijn boezemvriend
steeds als zijn meester en gids
heeft beschouwd.
Bijzonder interessant is een essay
van Leo Simoens over Rilke en Ge
zelle. We hebben echter de indruk,
dat er over dit onderwerp nog wel
meer aan de dag kan komen. J. de
Muelenaere geeft het eerste gedeel
te van een uitvoerige studie over
Canon Benoit en Gezelle. Met een
overvloed van materiaal toont hij
aan, dat Gezelle tientallen jaren
aan missionering in Engeland 'heeft
gedacht. Ten slotte komt mgr. dr.
H. Vroom aan het woord. Deze
heeft zich bekendheid verworven
met zijn buitengewoon knappe ver
talingen in het Latijn. Een drietal
nieuwe overzettingen is aan zijn ar
tikel toegevoegd.
|E RUBRIEKEN, die de helft van
deze Gezellekroniek beslaan, ver
melden onder de archivalia een
belangrijke Gezelleverzameling van
de heer H. Dirkx, een Antwerps bi
bliofiel. Ze bevat ook enkele hand
schriften. Westenbroek heeft, in aan
vulling op pater H. Duurkens' vier
brieven van Gezelle aan Thijm in
de Beiaard, nog een vijfde brief ont
dekt.
De „Mengelmaren" bevatten een
schat aan gegevens. We geloven niet
dat er veel aan het oog van redac
tiesecretaris J. v. Dyck ontsnapt is.
Voor de „Bibliografie" verzorgde K-
de Busschere een lijst van de Bie-
korfbijdragen over Gezelle; J. dc
Muelenaere somt enige artikelen op,
die over Gezelle handelen in het
tijdschrift ,.Ons Heem". Voorts is
er een volledige lijst van Gezelle-
publikaties, verschenen in 1962 De
bespreking van een groot aantal boe
ken uit binnen- en buitenland be
sluit deze Kroniek, die onmisbaar is
voor ieder, die studie wil maken van
Gezelles leven en werken.
WILLEM v. d. VELDEN
FILMMUSEUM KREEG
ARCHIEF JORIS IVENS
rje cineast Joris Ivens heeft zijn om
vangrijk archief aan het Neder
lands filmmuseum in Amsterdam
afgestaan. Deze waardevolle collec
tie van scenario's, documentatie
materiaal, ontwerpen, artikelen en
lezingen, filmkritieken en circa
tweeduizend foto's, is dezer dagen
van Parijs naar Amsterdam overge
bracht. Het archief bevat veel be
langrijke documenten uit de lange
en bewogen carrière van de nu 65-
jarige Ivens.
Wit
uigi Pirandello's ,.Het leven dat ik
je gaf", dat het seizoen 1964-1965
van Ensemble zal openen, wordt ge
regisseerd door Angelika Hurwicz,
die jarenlang een van de eerste
krachten was van Bertold Brechts
Berliner Ensemble.
Caro van Eijk zal de hoofdrol
vervullen, begin september vindt
in de Tilburgse stadsschouwburg
de première plaats.
Angelika Hurwicz deel uitgemaakt
in Berlijn. Zij wist uit handen van
de nazi's te blijven als lid van een
rondtrekkend toneelgezelschap. Na
de oorlog maakte zij haar officiële
debuut in het Deutsches Theater in
Berlijn. Zij speelde hier o.m. de rol
van Daia in Leslings Nathan der
Weise.
Van de oprichting af in 1949 heeft
Angelika Horwicz deel uitgemaakt
van het Berliner Ensemble. Grote
bekendheid, ook in het buitenland
kreeg zij door rollen als de stomme
Kattrin in Mutter Courage und
Ihre Kinder en Grusche Vachnadze
in Der Kaukasisehe Kreidekriez.
Behalve in Brecht zag men haar
ook in het klassieke repertoire.
In 1955 voerde Angelika Hurwicz
bij het Berliner Ensemble haar eer
ste regie in een stuk van de 19e-
eeuwer Alexander Ostzowski. Van
1959 af heeft zij in West-Duitsland
gewerkt en wel in Essen, W upper tal
en München. Sinds 1962 behoort zij
tot het ensemble van het Weense
Theater in der Josefstadt.