Shakespeare-cultus heeft wankelt basis HET VREEMDE ZWIJGEN VAN CAVIN HOFFMAN CRIMINELE FILM ten onrechte in DISKREDIET TWEEDE Gezelle-kroniek R Wat is de waarheid rond Shakespeare's door dr. D. A. de Graaf Opnieuw interessant boekwerk Angelika Hurwicz regisseert Ensemble's première mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen D 13 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 23 MEI 1964 13 li Prins Philip was by de 4 opening van r het Shakespeare- jaar MEN WEET dat er filmsterren zijn die er een „doublé" op nahouden, een dubbelganger die het vuile werk opknapt, en die het nodige risico loopt, waarvan de „held" verschoond wenst te blijven. Deze „man die de klap pen krijgt", wordt er uiteraard goed voor betaald, anders zou hij zich wel wachten, alleen om de eer, voortdurend in levensgevaar te verkeren en er in het beste geval met een paar lelijke schrammen, kneuzingen of brandwon den af te komen. Terwijl bovendien die eer nog zijn eigen „doublé" te beurt valt! Ja, ook van de kant van de dubbelganger kan men de zaak bekijken en dan wordt de filmheld op zijn beurt een plaatsvervanger. QOK SHAKESPEARE heeft zulk een „doublé" gehad. Dit was Christopher Marlowe, eveneens in 1564 geboren. Nu begeef ik mij niet, zoals de argeloze lezer zou kunnen veronderstellen, op het glibberig terrein der hypothese, nee, daarvoor is het straks nog tijd genoeg. Nee, ik wil het Shakespearefeest niet ontijdig verstoren: dat zou tot een com merciële catastrofe leiden! Maar wèl wil ik even enkele feiten in het zuiver historische daglicht stellen. Wat nu zijn die feiten? Wij weten dat de acteur Shakespeare op 23 april 1564 te Stratford-on-Avon het levenslicht zag. Dai die acteur tevens dramaturg was 's werelds grootste dramaturg wellicht na de grote Griekse tragici daarvoor hebben wij geen enkel schriftelijk be- wijs. Want de oorspronkelijke handte kening van Shakespeare moge inderdaad bestaan zij siert niet een zijner to neelstukken, maar „slechts" een oude uitgave van Montaigne's Essais (1). Daartegenover weten wij dat Marlowe gedurende zijn korte leven (15641593) enige allermerkwaardigste drama's schreef, dat sommige daarvan opvallen de gelijkenis met zekere stukken van Shakespeare vertonen, en dat één daar van Edward the Second bepaald met andere argumenten alles wat je maar wilt vermogen aan te tonen. Dit moge voor de oningewijde heel interes sant en indrukwekkend lijken, feitelijk zegt zulk een opmerking niet en strekt zij er slechts toe de Shakespeare-aan- hangers in hun zin voor de traditie te sterken. Het is in andere woorden een herhaling van Oliver's uitspraak. Maar ik daag de heer Gomperts uit ook maar één argument naar voren te brengen dat tegen een van Hoffman's „100" argumenten opweegt! Het is eenvoudig een gTatuïte bewering, die te meer treft, waar zij op dezelfde plaats is ge uit waar ook het artikel van prof. dr. Prins ontstond: op Leiden's universi taire grond. Welnu, wegen wij deze opmerking tegen een andere, van genoemde hoog leraar afkomstig af: „Een irrationeler". standpunt laat zich moeilijk indenken". Dit slaat op de bewering van Olivier, maar is in wezen ook toepasselijk op Gomperts' woorden. Het is nl. wat P. een „stilzwijgend standpunt" noemt. Wat in Gomperts' uitspraak vooral op valt is het formele en steriele: hij is blijkbaar niet verder gekomen dan De Genestet met zijn Leekdichtjeswijsheid: Wat door geleerden ook worde beweerd, Straks komt er een ander die 't wegredeneert Ik voor mij houd mij maar aan een enkel parallelle plaats welke door Cal vin Hoffman is aangevoerd. Ze is ener zijds aan Marlowe's Hero and Leander en anderzijds aan Shakespeare's Romeo and Juliet ontleend: MARLOWE: Come, night, and lay thy velvet hand On glorious day outfacing face. SHAKESPEARE: Come, gentle night come thou day in night, Te meer treft ons dit daar ook ver scheidene geleerden die niet met Hoff man's hypothese meegaan, toch in vele van Shakespeare's stukken hetzij de invloed, hetzij de hand zelf van Marlowe menen te herkennen. Resultaat: wie Hoffman's mening deelt, dat wil zeggen door de lectuur van The Murder of the man who was Shakespeare overtuigd wordt, moet niet Stratford-on-Avon, maar Marlowe's woonplaats Chislehurst als de plaats aanwijzen waar op 26 februari 1964 het eigenlijke festival gevierd had dienen te worden. Nogmaals, het is nu wellicht duide lijk waarom Hoffman vandaag zwygt. schappelijk, zij het niet zuiver weten schappelijk onderzoek. Want zolang Paria wetenschappelijk onderzoek al bij voor- aS?LnüLemShake^eeoókdde ?chn> A^°E£°S. °AT Christ0pher Mar' ver dramaturg en dichter) Shakespeare speare-Marlowe-studie, bij wijze van antwoord op de dooddoener door vele traditionalisten gebezigd: „What dif ference does it make who wrote (the plays)?" Hierop reageert Hoffman al dus: .it does not delve to the core of the matter. To understand Shake speare, and what he has written, it is not sufficient merely te read them. It is not enough to use one's head te read Shakespeare. One must offer also one's he^rt". If, in all earnest, you grow te love and reverence his works you cannot assume an attitude of indif ference toward the Man himself to ward the suffering soul who haunts, now visibly, now invisibly, the length and breadth of the Works". Na alles was hij over het leven van de werkelijke auteur van drama's en son netten te weten is gekomen, drukt hij zich dichterlijk en heel treffend aldus uit: „If there is in the story I have to tell a touch of the academic grandeur inherent in any literary effort which, no matter how fleetingly, touches upon the life and the writings of the man we know as Shakespeare, there is also, as a dramatic counter-balance, an un folding of the weirdest cloak-and-dag ger tale ever conceived". De werkelijke tragiek van het leven van deze tragicus drukte de auteur van het onderhavige boek (met als onder titel de volgende woorden: „One of the greatest of Literary detective-stories") als volgt uit: „That the most eulogized author of the past half-millennium should have been forced to live his high-noon hours a pariah in his native land; that when he should have been enjoying the fruits of his prodigious labors he was, instead, living in perpe tual exile; walking forbidden coasts in silence and in fear; perhaps slipping his completed manuscripts under a bolted door; running forever like a thief in the night". Dat was het bestaan van de schepper der drama's, dat paradoxaal verdeeld werd (als geen ander mensenleven) in een normaal en een postuum bestaan, waarvan heide helften evenwel even reëel waren. Wellicht zijn er meer lezers, die op deze wijze pas goed van de grootheid van Shakespeare overtuigd worden. Daarvoor is in ieder geval niet nodig, de reis naar Stratford-on-Avon te maken en. nog minder, het Shakespeare-festi val mee te maken. |TYJen krijgt in de wereld van de film soms te maken met merkwaar dige vóóroordelen. Zo wordt b.v. de z.g. criminele film doorgaans be schouwd als een genre, dat de toets van de serieuze kritiek amper of niet kan doorstaan. Dit in tegenstel ling met de criminele roman. De benaming „criminele film" duikt in de filmkritiek voornamelijk op als waarde-oordeel. In werkelijkheid echter dient men deze term op te vatten als de naam van een zeer apart genre, dat even goed als welke andere soort film ook, wer ken van zeer behoorlijk artistiek ge halte heeft opgeleverd, en nog op kan leveren. Aanklacht DE vloed van politie- en detective films, die jaarlijks de filmtheaters overspoelt, werkt de verwarring t.o.v. dit genre in de hand. Het is duidelijk, dat de werkelijk waardevolle criminele films de kans lopen vrijwel onopge merkt in deze vloedgolf onder te gaan. Het lijkt ons daarom des te meer ge rechtvaardigd er de aandacht op te ves. tigen, dat de categorie, die we hier be doelen volkomen ten onrechte in dis krediet is gebracht. Wanneer we speciale aandacht be steden aan wat we gemakshalve „cri minele film" zullen blijven noemen, is het ons begrijpelijkerwijze niet begon nen om een pleidooi Voor het cliché maaksel. dat de misdaad in enige vorm zonder meer tot onderwerp heeft. Onze aandacht gaat verder, n.l. tot dat punt in de film, waar oorzaak en gevolg van de misdaad in een juist perspectief naar voren worden gebracht. Zo heeft de Duitser Fritz Lang in de „Mabuse"- films van 1922 en 1931 een balans op gemaakt van zijn tijd, waarbij hij ern stige kritiek heeft uitgeoefend op mis dadige machthebbers, die de wereld heerschappij nastreefden. Dezelfde re gisseur tekende in zijn film „M, een stad zoekt een moordenaar" een gelijk soortig beeld van een gemeenschap, die in de greep van de angst leeft. De jacht op een moordenaar was hier slechts aanleiding tot een diepergaand streven menselijke angst- en haatgevoelens perspectief te verlenen. GOES DR. DE GRAAF. was, ja dan is het niet echt wetenschap pelijk meer. Deze laatste uitspraak stamt niet de lezer zij bij voorbaat gewaarschuwd van Amerikaanse zijde, deze is afkom stig van een Hollandse hoogleraar. Hij heeft, het is prof. A. A. Prins (3), die in een artikel, getiteld de „De Stratford- Mythe" heel de Shakespeare-cultus op losse schroeven gezet. Aan het einde van zijn ongetwijfeld interessante be schouwingen gekomen, citeert de hoog geleerde deze merkwaardige woorden van de beroemde hedendaagse acteur Sir Laurence Olivier (zie Daily Tele graph van 15 augustus 1963).Were is positively proved that Shakespeare did not write the plays, it would take most of the joy out of playing them". Daar hebben wij het: niet alleen geen kermis meer, maar ook geen spel meer, als de twijfelaars aan Shakespeare's bestaan als kunstenaar gelijk kregen. The rest was silence.... lowe de acteur is van Shakespeare's drama's en sonnetten wat doen we dan met deze wetenschap? Wat heeft met name Calvin Hoffman ermee gedaan? Hij zegt in het begin van zijn Shake- (1) Het curieuze van deze signatuur is wel dat bij nadere bestudering deze als „Willem Shakspere" gelezen dient te worden (2) Vreemd blijven in ieder geval de ver warde berichten over zijn dood: hetzij door de pest hetzij door moord teweeg gebracht (3) Zie „Levende Talen", nr. 224, april 1964 (Groningen. Wolters). NU SnaKespeare's was het inderdaad „doublé": Marlowe, een pendant schijnt te vormen met Richard the Second van Shakespeare. Ook al zou geen enkele der rond de LN figuur van Marlowe geweven legen de (2) en hypothesen op streng histo rische documenten berusten dan nóg zoals thans negen jaar geleden moet geconstateerd worden dat Shake speare. alleen al door het bestaan van dit stuk (en nog een tweetal drama's waarover aanstonds) iets althans van zijn originaliteit verloren heeft. T^N hoezeer de misdadige handeling kan uitgroeien tot een katalysator van soliale kritiek, is in Amerika ge bleken. Toen Hollywood jaren terug, onder druk van de algehele economi sche crisis, naar het filmrealisme greep en de komst van het geluid in de film daarbij geheel nieuwe mogelijkheden ontsloot, manifesteerde deze vernieu wing zich voornamelijk in een aantal misdaadfilms. „Scarface" van regisseur Howard Hawks is wel het bekendste exempel uit die tijd. Deze en andere films „Little Caesar", „I am a fugitive from a chain gang" en „The public enemy" om er enkele te noemen waren feite lijk even zovele aanklachten tegen maatschappelijke situaties, die de mis daad in de hand hielpen. De traditie van dit sociale realisme heeft zich tot nu toe in de goede Amerikaanse cri minele films kunnen handhaven. Dat het genre ook niet-Amerikanen aansprak bleek al snel toen de Fransen Jean Duviviers („Pépé le Moko") en Marcel Carné („Quai des brumes" en „Le jour se léve") er toe overgingen de misdaad als uitgangspunt van geslaag de filmcomposities te nemen. Later volgden o.a. nog Carol Reed, die cri minele thema's uitwerkte in zeer kri tische films als „Odd man out", „Fal len idol" en vooral niet te vergeten de magistrale „The third man". Zelfs wijlen de „onsterfelijke" academicien Jean Cocteau heeft zich aan het genre gewaagd met zijn „film policier": „Or- phée". Kaf en koren DEZE bescheiden greep uit de voor raad criminele films bewijst o.i., dat er geen reden is om deze categorie met de nek aan te kijken. De grote moeilijkheid blijft echter dat geldt voor deze soort films o.i. toch méér dan voor andere het kaf van het ko ren te onderscheiden. Men dient de goedkope speculatie op de sensatie zucht e.d. radicaal af te zonderen van de ernstig bedoelde films. Te vaak be palen regisseurs zich ertoe alleen de vorm van het criminele genre over te nemen. Psychologische elementen spe len dan niet langer een rol. Enkele filmkunstige trucjes en wat mooi ge fotografeerde scènes moeten dan de in druk wekken, dat men te doen heeft met een werkelijk artistieke film. En het wordt nog lastiger als we een derde categorie criminele films gaan onderscheiden, n.l. die welke aan de eisen van het aanvaardbare amuse ment voldoen. Hier werkt de documen taire inslag vaak zeer misleidend. Als voorbeeld kunnen de Franse „Maigret"- produkties dienen, die het moeizame politiewerk schilderen. In plaats van reële dramatiek krijgt men hier vaak te maken met botte sensaties, hetgeen echter niet meteen duidelijk is, omdat de regisseurs zich hebben verzekerd van de medewerking van prima acteurs en technische medewerkers, wat het uiteindelijk resultaat al gauw het aan zien van oprechtheid verleent. Dat de misdaad niet loont komt in zulke films niet tot uiting. "^AAR het in wezen om gaat is, dat de misdaad een uitzon- Regisseur Fritz Lang maakte al in de dertiger jaren criminele films van grote allure. derlijke situatie van het mense lijke en het maatschappelijke le ven is. En aangezien de kunst zich veelal eerder tot de uitzon dering dan tot de algemeen gel dende regels wendt, liggen hier mogelijkheden te over voor se rieus werk. Zo kan de misdaad film de sleutel worden tot een kritische analyse van mens en samenleving. Voor de filmer, die het ernstig meent kan het bestaan van de misdaad aanleiding worden om voorbijgestreef de waarden te laten vallen. Als de criminele film zich met zulke zaken inlaat wordt hij méér dan zomaar een tijdspassering. Dan groeit hij a.h.w. uit tot een dialoog tussen de problemen van de samenleving en ons zelf. BERT VAN OOSTERHOUT de Amerikaan Gavin Hotiman in een allerboeiendst geschrift te kennen heelt gegeven? Het is met deze man zonderling gesteld. Na LIET IS HARD, het is roet in het eten „„unu+io strooien en het is tegelijk Amerikaans een opzienbarende publlkat e om het te zeggen maar heel het Murder of the man who was Stratford-on-Avon-festival dat thans op voile toeren draait is niet meer dan een Shakespeare in New York, DIJ XÏT'ïïïïVïï 'honderd^ "p Julian Messner in 1955 uitgegeven sang wordt gebracht. Deze hele poppen- volgde, 11a enige al even opzien- kast nu is 0p 7,and gebouwd. Geen enkel document uit de ti.jii dat William Shake- barende interviews een langdu- speare leefde kan worden overgelegd, rig stilzwijgen dat ook heden nog op grond waarvan de kermisvierders en met name de kermishouders recht van niet is verbroken, spreken en vooral recht op betaling UIM EEN JAAR, nadat de eerste Gezellekroniek is verschenen, kwam de tweede van de pers, geheel in dezelfde fraaie uitvoering en ook weer met en kele foto's geïllustreerd. Er blijkt uit, dat het Genootschap, waar van het secretariaat gevestigd is Kapelsestraat 198 te Kapellen bij Antwerpen, niet stil heeft geze ten. Het heeft de verwachtingen, die bij de oprichting in 1962 werden gewekt, waar willen ma ken. Het aantal leden is van 13 op 16 gebracht door de toetre ding van dr. R. de Coninck, R. Lagrain en Urbain van de Voorde. zouden hebben. Het is een grote oplichterij, en wel van hetzelfde kaliber als de stunt, die in de 18e eeuw door een herbergierster werd uitgehaald. Deze promoveerde nl haar eigen primitieve woning tot het ge- boor!chuis van Shakespeare om rr een boterham bij te verdienen. Thans haal* nien de neus voor deze ingenieuze dame op. maar men is geen haar beter dan zij. Kortom. Shakespeare's 400ste gc boortcdag is niet belangrijker dan dr zoveelste verjaardag van u. waarde le zer. en van ondergetekende. Een ieder kan zich zelf tot een Shake speare opblazen mits hij maar betaalt Want betalen kwam er rond 1600 al evenzeer bij te pas als rond 1960 Voor roem moet men betalen, zelfs voor postume roem, want roem, zelfs aange matigde roem, heeft de werkelijke Shakespeare nimmer gekend. Hij heeft hoogstens voor de door een ander ge schreven drama's betaald, om er zelf goed van te leven. De roem beeft hij net niet meer beleefd. Die begon pas in 1623, zeven jaar na zijn dood in 1616. VOOR HET festival die wij thans mee maken zijn pas in 1847 de grondslagen gelegd, toen de Shakespeare birthday En waarom die plotselinge stilte? Volgens Calvin Hoffman zelf zou hy de dpor hem aangekondigde vondst niet hebben gedaan, waardoor het allerlaat ste bewijsstuk is komen te vervallen. En zonder dit zo begeerde document is, naar hij zelf in de kranten heeft mede gedeeld, zijn hele theorie op losse «chroevcn komen te staan, een al even wankele basis als waarop heel de Shake- peare-cultus rust. Moeten wij hem daarin gelijk geven? Ik voor mij vind het enigszins merk waardig dat iemand, die 20 jaar van zijn leven aan een hoogst interessant en ongetwijfeld wetenschappelijk verant woord onderzoek wijdde, plotseling, na een betrekkelijk kleine teleurstel ling, de zaak geheel laat rusten. Waarom heeft hij dat gedaan? Wie zal het zeggen? Calvin Hoffman zwijgt in alle talen. Maar zeker blijft het, wat ik in' de aanvang van mijn betoog al vaststelde, dat Shakespeare, hoe dan ook, alleen al door een vergelijking met Marlowe, door de schrijver van The Murder of the man who was „Shakespeare" in een zeer groot aantal paralelle plaatsen uit gewerkt, er niet zonder kleerscheuren afgekomen is. trust werd opgericht. Thans plukken de rN DE schok der herkenning schrijft de Engelse hotelhouders er de overrijpe essayist H. A. Gomperts, doelend op vruchten van. Zelfs wordt er op hun Hoffman's boek: dat er mensen zijn, die kosten onderzoek gepleegd, ja weten- door bepaalde argumenten te negeren, TN DEZE nieuwe Kroniek wordt de A rij van bijdragen geopend door drs. B. F. van Vlierden met een studie over het dialektisch moment in Gezelles dichterlijke evolutie. Hij acht „Tijdkrans" met de triadische indeling in „Dagkrans", „Jaarkrans" en „Eeuwkrans" Gezelles meest ge- struktureerde bundel en hij toont aan dat deze bewuste bouw betekenis vol is voor Gezelles inzichten zelf en alleszins reeds een meer ratio neel beheerst en systematisch arbei dend dichterschap laat uitschijnen. In de gedichten die de schrijver citeert, zijn enkele foutjes geslopen: hier en daar ontbreken hoofdletters, in de eerste versregel op pagina 12 staat „gedacht" in plaats van „ge slacht" en in de tweede strofe op pagina 19 lezen we 't in plaats van 'k. Pater Maximilianus rjNZE VORIG jaar overleden en diep betreurde vriend pater Maxi milianus O.F.M.Cap. wordt in de ze kroniek herdacht. Omwille van zijn comparatistische studies over Gezelle en Vondel had het Genoot schap hem gecoöpteerd. Een postu me bijdrage in deze uitgave geeft de bevestiging van zijn bereidheid tot medewerking. Hij geeft een toe lichting op een kruisgedicht var? Ge zelle door o.a. te wijzen cd het macaronisch karakter, de rijmklan ken en de Latijnse woorden- Drs. J. J. M. Westenbroek wijdt een indringende beschouwing aan „De Beltrommel", een der meest waardevolle verzen uit Gezelles eer ste dichtbundel. Hij zet enkele mis vattingen in vorige studies over dit gedicht recht en attendeert o.a. op Gezelles engelenverering, die moge lijk in dezelfde gronden wortelt als die van F. W. Faber en J. H. New man Wat betreft deze laatste zou een citaat uit pater dr. Zeno's „Zijn geestelijk leven" daar op kun nen wijzen. Het unieke van „De Beltrommel", zo concludeert drs. Westenbroek, is gelegen in de bij zondere vormgeving van het thema der alles, ook de droefheid der zon dige ziel overwinnende universele vreugde. Karei de Gheldere T>. SEYS geeft een overzicht van AV de gedichten, waarin dr. Karei de Gheldere van zijn grote vriend schap voor Gezelle de treffendste bewijzen heeft geleverd. Uit het gan se oeuvre van de geneesheer blijkt dan ook, dat hij zijn boezemvriend steeds als zijn meester en gids heeft beschouwd. Bijzonder interessant is een essay van Leo Simoens over Rilke en Ge zelle. We hebben echter de indruk, dat er over dit onderwerp nog wel meer aan de dag kan komen. J. de Muelenaere geeft het eerste gedeel te van een uitvoerige studie over Canon Benoit en Gezelle. Met een overvloed van materiaal toont hij aan, dat Gezelle tientallen jaren aan missionering in Engeland 'heeft gedacht. Ten slotte komt mgr. dr. H. Vroom aan het woord. Deze heeft zich bekendheid verworven met zijn buitengewoon knappe ver talingen in het Latijn. Een drietal nieuwe overzettingen is aan zijn ar tikel toegevoegd. |E RUBRIEKEN, die de helft van deze Gezellekroniek beslaan, ver melden onder de archivalia een belangrijke Gezelleverzameling van de heer H. Dirkx, een Antwerps bi bliofiel. Ze bevat ook enkele hand schriften. Westenbroek heeft, in aan vulling op pater H. Duurkens' vier brieven van Gezelle aan Thijm in de Beiaard, nog een vijfde brief ont dekt. De „Mengelmaren" bevatten een schat aan gegevens. We geloven niet dat er veel aan het oog van redac tiesecretaris J. v. Dyck ontsnapt is. Voor de „Bibliografie" verzorgde K- de Busschere een lijst van de Bie- korfbijdragen over Gezelle; J. dc Muelenaere somt enige artikelen op, die over Gezelle handelen in het tijdschrift ,.Ons Heem". Voorts is er een volledige lijst van Gezelle- publikaties, verschenen in 1962 De bespreking van een groot aantal boe ken uit binnen- en buitenland be sluit deze Kroniek, die onmisbaar is voor ieder, die studie wil maken van Gezelles leven en werken. WILLEM v. d. VELDEN FILMMUSEUM KREEG ARCHIEF JORIS IVENS rje cineast Joris Ivens heeft zijn om vangrijk archief aan het Neder lands filmmuseum in Amsterdam afgestaan. Deze waardevolle collec tie van scenario's, documentatie materiaal, ontwerpen, artikelen en lezingen, filmkritieken en circa tweeduizend foto's, is dezer dagen van Parijs naar Amsterdam overge bracht. Het archief bevat veel be langrijke documenten uit de lange en bewogen carrière van de nu 65- jarige Ivens. Wit uigi Pirandello's ,.Het leven dat ik je gaf", dat het seizoen 1964-1965 van Ensemble zal openen, wordt ge regisseerd door Angelika Hurwicz, die jarenlang een van de eerste krachten was van Bertold Brechts Berliner Ensemble. Caro van Eijk zal de hoofdrol vervullen, begin september vindt in de Tilburgse stadsschouwburg de première plaats. Angelika Hurwicz deel uitgemaakt in Berlijn. Zij wist uit handen van de nazi's te blijven als lid van een rondtrekkend toneelgezelschap. Na de oorlog maakte zij haar officiële debuut in het Deutsches Theater in Berlijn. Zij speelde hier o.m. de rol van Daia in Leslings Nathan der Weise. Van de oprichting af in 1949 heeft Angelika Horwicz deel uitgemaakt van het Berliner Ensemble. Grote bekendheid, ook in het buitenland kreeg zij door rollen als de stomme Kattrin in Mutter Courage und Ihre Kinder en Grusche Vachnadze in Der Kaukasisehe Kreidekriez. Behalve in Brecht zag men haar ook in het klassieke repertoire. In 1955 voerde Angelika Hurwicz bij het Berliner Ensemble haar eer ste regie in een stuk van de 19e- eeuwer Alexander Ostzowski. Van 1959 af heeft zij in West-Duitsland gewerkt en wel in Essen, W upper tal en München. Sinds 1962 behoort zij tot het ensemble van het Weense Theater in der Josefstadt.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 7