Beangstigende kroniek over kamp Westerbork V rouwenhandel meestal moeilijk te bestrijden „Ik zal een platform vinden waar ik kan blijven spreken" PHILIP MECHANICUS: „IN DEPOT" Joods journalist beschreef het lot van de gevangenen Helden ook hier dun gezaaid Werkende vrouw in de opmars WETGEVING KOMT MOEIZAAM TOT STAND Ook Interpol kan weinig uitrichten Nuchter Geen helden Animeermeisjes Veilig Dragelijk Vroegere hoge nazi beweert: Bormann na oorlog gezien GEEN RUST VOOR A. L. S. LOCKEFEER 19 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 23 MEI 1964 Bondsrepubliek wil Sudetenland niet Vrouw op overweg door trein gegrepen Professor Post commandeur O.-N. Geamputeerde hand met succes gehecht Visserij wordt nu fulltime job Geen korset In zaken Geen spijt Eerste Kamer Eigen visie 19 Miljoenen joden zijn door de nazi-horden gedurende de oorlogsjaren uitgeroeid. Hun kreten zijn verstomd, maar hun leed is niet vergeten. Er bleven voldoende begaafde joden in leven, om de wereld te vertel len hoe gruwelijk het geweest is. Men moést het wel overleefd heb ben om het te kunnen navertellen, want wie eenmaal door de poorten van het concentratiekamp naar binnen ging, was levend begraven- Men had geen gelegenheid om over hetgeen men in handen van de nazi- beulen ondervond naar vrienden of familie te schrijven. Pas na alle verschrikkingen, pas na de bevrijding was men in staat zijn herinne ringen te ordenen en uit de veelheid van vreselijke impressies een re laas samen te stellen. Bijna elk boek over het leven in de concentratiekampen is derhalve een terugblik. Dit heeft het grote voordeel, dat de schrijvers hun relaas kunnen componeren en verbanden kunnen zien die hen ontgingen toen zij nog zelf in de trieste barakken woonden. Het na deel is echter, dat elke terugblik een element van verdichting bevat, zelfs als een auteur een autobiografie over zijn leven in het kamp schrijft, en zichzelf belooft volstrekt eerlijk te zijn. De som van de ervaringen is altijd and s dan de afzonderlijke ervaringen op het ogen blik dat men ze onderging- Alleen het authentieke dagboek ontsnapt aan dit euvel. Waar het ons, bij het lezen van kampherinneringen te doen is om een stuk historievorsing, nemen wij het nadeel dat het dagboek een weinig ge liefde stijlvorm is, gaarne voor lief. Wij willen immers, lezend over de concen tratiekampen, in de geest mede onder gaan, wat de opgesloten mensen onder gingen. Niet in de eerste plaats om te kunnen huiveren, maar vooral om ons een eerlijk oordeel te kunnen vormen over het gedrag van opgesloten mensen en degenen die hen bewaakten. Met deze intentie hebben wij het lij vige boek ,,In depot", het kampdagboek van de joodse Handelsbladjournalist Philip Mechanicus, gelezen Mechanicus heeft het niet overleefd. Zijn dagboek wel. Als door een wonder is he+ uit de grote chaos te vooschijn gekomen en nu ligt het als een brief van gene zijde voor ons. Het verschilt sterk van dat andere, wereldberoemde dagboek, dat van Anne Frank. Dit joodse meisje beschreef in de benauwende atmosfeer van een achterkamer de kleine gemeen schap van mensen waarin zij leefde. Zij beschreef haar dromen en iilusies. Phi lip Mechanicus had geen illusies meer, toen hij aan zijn dagboek begon. Dro men evenmin. De journalistiek had hem sceptisch gemaakt Hij kende de be trekkelijke waarde van geruchten, van beloften en hij kende vooral de mensen- Zijn dagboek is niet alleen een tot in de finesses duidelijke beschrijving van het kampleven, maar vooral van de mensen waartussen hij zich bevond. In een exacte, maar vloeiende stijl be schrijft hij hen en hun lotgevallen. Mechanicus verbleef bijna anderhalf jaar in het doorgangskamp Wesierbork en hij had zich tot taak gesteld, de chroniqueur van deze unieke, kleine wereld te zijn. Hij geeft feiten met be trekking tot' de burgerlijke stand van het kamp, hiërarchische verhoudingen, maatschappelijke samenstelling, voeding en verzorging en nog tal van dingen meer. vele kansen om te ontsnappen, maar de veiligheid in gevangenschap is hem liever dan de bedreigde vrijheid ..uiten het kamp. De enige zorg van de hon derdduizenden die dit kamp voor en kele dagen of zelfs voor meerdere jaren hebben bevolkt was, te ontsnappen aan de transporttrein, die met moordende stiptheid op dinsdag uit het kamp ver trok met duizend mensen in veewagens. De enige grote pestilentie van deze maatschappij, vindt Mechanicus, is dat elke week een soort epidemie duizend slachtoffers wegrukt- Dat de trein tel kens duizend mensen naar de gaskamers voert weet niemand. Zelfs de Duitse kampcommandant weet het waarschijn lijk niet. Er zijn tal van methoden om aan het transport te ontkomen. Mechanicus somt er vele op. Zoals er in de politiek mid delen bestaan om in het parlement te komen, zo zijn er in het kamp bepaalde systemen om uit de transporttrein te blijven. Alleen met dit verschil, dat op den lange duur de nazi's toch aan het langste eind trekken, want de maat schappij die zij in Westerbork hadden gesticht, was gebaseerd op hun macht, men zou bijna zeggen: op hun schep pingswoord. De nazi's hadden dit gruwelijk schep pingswoord op vele plaatsen in Europa gesproken en als bij toverslag versche nen er maatschappijtjes binnen prik keldraad, zoals Westerbork. Het beeld dat Mechanicus tekent is dan ook tot op zekere hoogte normatief voor vele andere concentratiekampen. Er is een soort rechtvaardigheid, maar deze stoelt op het grondgegeven van het grote onrecht. De Duitsers blijken soms genade te kennen, maar het IS geen genade, want er wa« nooit recht. Hoe gedragen de joden zich onder deze verhoudingen? Mechanicus wijdt vele bladzijden aan hun gedrag, dat maar zelden de heroïsche grootheid bezit die de romanschrijvers zo gemakkelijk aan jarenlang opgesloten, bange mensen toe dichten. De dagboekschrijver zag ner gens grote heldenmoed, zoals hij even min volmaakte wreedheid (bij nazi's) waarnam. Hij observeerde zijn mede mensen volgens de normen die het kamp hem had geleerd. Er waren ook standen in het kamp. Mechanicus spreekt bitter over ,.geld- joden", die zich door betaling een plaatsje op een veilige lijst lieten be zorgen. Hij krijgt zelfs moeite met de objecti viteit als hij schrijft over de O.D.'ers (leden van de joodse ordedienst), de joodse raad en de joden die dienstreizen naar Amsterdam maken terwille van de Duitsers. De hogere kasten van het kamp zijn weinig sympathiek. Erbar melijk is de grote massa, die als het ware door het kamp heenspoelt en ten slotte in de trein naar Polen belandt. In zijn objectiviteit is Mechanicus de woordvoerder van die geweldige, mond loze massa ,,Ir depot" laat de lezer geen ogenblik los. Het is een levend schilderij, waar van de taferelen voortdurend wisselen en dat praktisch van uur tot uur de stand van zaken in Westerbork weer geeft. Grote en kleine weelden, klein en groot leed het vechten om een plaatsje bij de kachel of de dood van een uitgebluste rabbijn alles wordt zonder opsmuk verteld. De werkelijk' heid waaruit Philip Mechanicus zijn feiten putte werk relativerend. Hei is een gevangene die zijn gevangenis heeft geaccepteerd als het best ver krijgbare op dat moment, en die van uit deze gezichtshoek het leven be- 'tikt. Onwillekeurig schrijven wij in de tegen woordige tijd. Het valt ons nu pas op. Het is stellig de authenticiteit van het dagboek die hier een rol speelt. Want Mechanicus is dood. Ook voor hem kwam de transporttrein, alleen later dan voor de meesten. Bij Auschwitz werd hij, samen met vele lotgenoten, doodgeschoten. Dat wat hij gezien en beschreven heeft kon echter door geen vuurpeloton te niet worden gedaan. TOM KOOPMAN („In depot" werd uitgegeven door: Polak en Van Gennep te Amsterdam.) Een derde deel van de arbeidskrach ten over de gehele wereld wordt ge vormd door vrouwen, volgens een ver slag van de internationale arbeidsorga nisatie in Genève. Het percentage van werkende vrou wen is van land tot land verschillend. In Oost-Europa vormen de vrouwen 40 procent van de arbeidsmarkt. In Zuid- Amerika bedraagt het percentage van werkende vrouwen slechts 20 procent en in sommige landen minder dan 15 pro cent. In West-Europa en Noord-Amerika wordt een derde deel van de arbeids markt gevormd door vrouwen. Het verslag geeft ook cijfers over het toenemend aantal van gehuwde werken de vrouwen. In sommige landen is meer dan een derde van alle gehuwde vrou wen bij het arbeidsproces betrokken en de getrouwde vrouwen vormen meer dan 50 procent van het aantal werkende vrouwen. West-Duitsland maakt geen territoriale aanspraken op Tsjecho-Slowakije Het is onjuist en propagandistisch te zeggen, dat de politiek van onze regering ten aanzien van Tsjecho-Slowakije revisio nistisch is. Een en ander heeft de perschef van de Bondsregering, staatssecretaris Karl- Guenther von Ha se vrijdag meegedeeld naar aanleiding van een redevoering van de Westduitse minister van ver voer Hans-Christoph Seebohm voor een groep vluchtelingen waarin deze betoog de, dat de regering het akkoord van München van 1938 nog steeds bindend diende te achten. Krachtens dit akkoord werd Sudetenland bij Duitsland gevoegd. Volgens von Hase hebben de regering en het parlement herhaaldelijk gezegd dat zij naar een herstel zoeken van de Üuit- se grenzen van december 1937. (Advertentie) Internationale afspraken en verdra gen zijn prachtig. Maar ais men niet weet wat men afspreekt, of als men niet weet of men datgene wat men af spreekt in de eigen wetgeving kan op nemen en door middel van een goed op sporingsapparaat kan afdwingen, maakt men eigenlijk een slag in de lucht. De ze opmerking maakte mr, H. van Buu- ren, substituut-officier van Justitie in Zutphen, dezer dagen aan het slot van een lezing over de internationale aspec ten van de vrouwenhandel. Mr. Van Buuren sprak voor het criminologisch instituut van de rijksuniversiteit in Utrecht, over „misdaad die geen gren zen kent". Hij schetste uitvoerig de totstandko ming van de wetgeving op het gebied van de vrouwenhandel in de verschil lende landen en de interna ti jna'e ver dragen die daartoe hebben geleid. Het eerste verdrag werd in 1910 in Parijs door acht landen ondertekend. In het verdrag werd aanbevolen, het „exporte ren" strafbaar te stellen van minderja rige meisjes, ook als zijzelf daarvoor hun toestemming gaven, en van meer derjarige vrouwen die onder dwang of bedreiging en in ieder geval tegen hun wil over de grens worden gebracht. Ne derland was het eerste land dat deze aanbevelingen in zijn wetgeving opnam Dat gebeurde in 1912, toen in artikel 250 van het wetboek van Strafrecht werd bepaald, dat vrouwenhandel straf baar is. Minister en Kamers gingen echter veel verder dan het Parijse ver drag- er werd geen onderscheid ge maakt tussen minderjarigen en meer derjarigen wat het „ondanks hun eigen toestemming" betreft, terwijl vooris na drukkelijk werd gesteld, dat iedere daad van vrouwenhandel al een delict ia zo dat er geen sprake kan zijn van een po ging. Inmiddels gingen de besprekingen in internationaal verband nog steeds door. In het Volkenbondsverdrag van 1833 (Genève) liet men de scheiding tussen minder, en meerderjarige vrouwen pas vervallen. Voor zover het mr. Van Buu ren bekend is, hebben tot nu toe alleen Frankrijk 1946 en Egypte (1951hun wetgeving hierbij aangepast en is er verder nog geen land dat de bepalin gen heeft die Nederland in 1912 al ken de. Een moeilijkheid, onder meer bij ver zoeken om uitlevering, is dat in de En gelssprekende landen geldt dat er alleen sprake is van een delict wanneer de vrouwen worden overgeleverd aan pro stitutie, terwijl bijvoorbeeld in de Fran se wet wordt gesproken over immorele handelingen in het algemeen. Volgens mr. Van Buuren heeft men bij de be strijding van de internationale vrouwen handel dan ook de grootste moeilijkhe den met het probleem van het animeer- meisje, In dit verband sprak hij over de situa tie in de landen van het midden-oosten en rond de Middellandse Zee. waar alle zogenaamde „betere nachtclubs" in han den zijn van slechts enkele personen. Prostituées mogen in deze gelegenhe den niet komen en daarom zijn het meestal meisjes van de floorshow die de klanten moeten amuseren. Deze dan seresjes komen vaak uit een keuug ge zin en ze zijn alleen aangetrokken door het avontuur van een optreden in ste den als Beiroet, Damascus en Oran. In hun contracten wordt bepaald, dat ze hun paspoort moeten afgeven aan de ondernemer en dat ze zich moeten houden aan het huisreglement ter plaatse. Hun gage bedroeg enkele jaren geleden 20 gulden per dag, maar daarvan moesten ze hun eigen hotelkosten betalen en die gingen soms boven dit bedrag uit. In ieder con tract is tenslotte de clausule opgeno men, dat bet de meisjes één of meer maanden gage kost als zij hun contract verbreken. Volgens mr Van Buuren doen zich bij de opsporing' grole moeilijkheden voor omdat de plaatselijke of landelijke pou- tie zich doorgaans onmogelijk een beeld kan vormen van de situatie in het be trokken gebied. Bovendien is de opspo- ring niet gecoördineerd en beschikt zelfs Interpol niet over voldoende documen tatie. Tesnlotte wordt de internationale samenwerking van de politie dan nog bemoeilijkt door de verschillen in de wet geving van de diverse landen. Op een niet-beveiligde overweg tussen Venray en Vierlingsbeek is gisteren een trein die van Nijmegen op weg was naar Roermond in botsing gekomen met een wielrijdster. De vrouw, de 66-jarige mevrouw Muy- res.Dupont uit Oostrum-Venray kwam daarbij om het leven. Dat is een fantastisch stuk documen tatie. Maar boeiend en verhelderend wordt In Depot" volgens ons pas, dooi de beschrijving van het fenomeen „doorgangskamp" en het lot van dege nen die daarin zitten. Mechanicus vermeldt geen wreedhe den. Hij heeft zelfs niet het flauwste vermoeden, dat Westerbork het voor portaal van de gaskamers in Polen is. Hij is geneigd het een vreemd soort maatschappij te vinden, gebaseerd op het onrecht van de vrijheidsberoving, maar verder betrekkelijk veilig en ge riefelijk. Veiliger dan Amsterdam, waai de razzia's woeden. Mechanicus krijgt Met een milde wijsheid verklaart hij hoe en waarom de haat tussen Neder landse en Duitse joden in Westerbork zo hoog liep. Als er sprake is van morele grootheid, dan ligt er een oermenselijk gevoel aan ten grondslag. Bijvoorbeeld: het geval van een kind dat vrijwillig met zijn oude vader die op transport gaat, meereist. Of van verliefde jonge- mensen, die elkaar helpen en daardoor straf oplopen. Er zijn vriendendiensten, juist zoals in een gewone maatschappij, alleen is alles verhevigd omdat deze Westerborksamenleving zo enorm is samengeperst en elke week wordt be zocht door de gesel van het transport. Van directe Duitse dwang merkte Me chanicus niet veel. Het is bijna ver bijsterend als men leest, hoezeer het systeem van willekeur werd uitgeoefend door de joden zelf. Mechanicus beschouwde het leven in Westerbork als dragelijk. Het had vro lijke momenten en de vreeswekkende Aus der Fünten uit Den Haag was zelfs bijzonder op het kamp gesteld, omdat de joden zulke prachtige revues opvi^er- den, waarvoor kosten noch moeiten werden gespaard. Een gewezen hooggeplaatste nazi-leider heeft vrijdag gezegd, dat hij Martin Bor mann, de plaatsvervanger van Adolf Hit ler, van wie sinds het einde van de twee- de wereldoorlog niets meer is vernomen in 1949 of in 1950 in een klein Zuidcluits dorpje heeft gezien. Ten overstaan van het in Ulm ver schijnende blad Schwaebische Tagespost heeft prins Christian von Schaumburg- Lippe verklarde# dat hij Bormann in 1949 of in 1950 in het Schwabische dorpje Buchloe in de buurt van Memmingen heeft gezien. Tijdens het vraaggesprek met een ver slaggever van de krant in zijn woning in Lohnleiten. Oostenrijk, merkte de prins op: „Ik stond met mijn vrouw bij het coupéraampje van een trein en keek naar het perron van het station van Buchloe. Plotseling zag ik Martin Bormann in een groep van ongeveer 100 mensen. Hij droeg een versteld leren jack of een leren overjas, zoals in die jaren door vele voormalige officieren werd gedragen" „Ik vroeg mijn echtgenote die Bor mann eveneens kende, ofschoon niet zo Mgr. prof. dr. R. R. Post, voorzitter van het college van curatoren en hoog- leraar aan de katholieke universiteit te Nijmegen is benoemd tot commandeur in de orde van Oranje Nassau. De ver sierselen behorende bij deze onderschei ding werden prof. Post gistermiddag uit gereikt bij zijn afscheid als voorzitter en als hoogleraar door de minister van Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen, mr. Th. H. Bot. goed als ik: „Zie je daar geen bekend ge zicht?" Volgens de Schwaebische Tagespost zei de prins vervolgens: „Mijn vrouw ant woordde onmiddellijke „Ja, daar staat Bormann" Op de vraag van de verslaggever of Bormann hem had herkend, antwoordde de prins: „Ja. hij scheen mij te hebben herkend. Hij keek naar mij en draaide onmiddellijk zijn hoofd de andere kant uit". De Westduitse Justitie zoekt al jaren lang naar Bormann in verband met zijn berechting als oorlogsmisdadiger. Acht maanden nadat hij bij een be drijfsongeval zijn rechterhand verloor, is een 27-jarige Chinees al weer met de bewuste hand aan het tafeltennissen, al dus dr. J. S. Horn in het jongste nummer van het britse artsenblad „The Lancet". De arbeider raakte in januari 1963 met zijn rechterhand in een machine. Hij werd, met zijn geamputeerde hand in een wikkel, overgebracht naar een zieken huis, waar mrn twee operaties verrichtte. De eerste om een stalen plaat in de arm aan te brengen, en de tweede om de plaat te verwijderen en het afgesneden been weer samen te voegen. Acht maanden na de operatie, aldus „The Lancet", zijn gevpel en transpiratie weer in de handen teruggekeerd, hoewel de beweging van de pols beperkt is. De jongeman kan weer tafeltennis spelen, een hamer hanteren en niet te zware halters oplichten. „Er bestaat geen twijfel aan dat de functie van de hand verder zal verbe teren", aldus dr. Hom in zijn rapport. MEER DAN 1000 BANKEN EN BIJKANTOREN AANGESLOTEN BIJ DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT „Ge gelooft toch zeker niet dagge voor de leste keer over me komt schrijven. En laat ze niet denken dat ze nu niets meer van me zul len horen nu ik 65 ben. Want al ben ik hier en daar niet meer lij felijk aanwezig, mijn geest zal blijven rondwaren". Dat zegt ons de heer A. L. S. Lockefeer, burgemeester van Hulst. Hij is deze maand 65 gewor den en hij zal zijn burgemeesters ambt per 1 juni moeten neerleg gen. Geen compleet afscheid dus. Slechts het afscheid van een ambtelijke loopbaan. De burgemeester Lockefeer zet er een punt achter. Een andere Lockefeer gaat ver der. Als landelijk voorzitter van het Vis serijschap gaat hij zich volledig wijden aan onze nationale visserijproblemen. Het gaat om een accentverlegging. Tot nu toe was hij burgemeester van Hulst en zat hij een paar dagen in de week in Den Haag om voor het Visserijschap te wer ken. Voortaan krijgt de visserij honderd procent van zijn werkkracht. Hij gaat er een full-time job van maken. Eren aparte figuur, deze nazaat uit een oud vissersgeslacht uit Nieuw Namen. „Waarschijnlijk hebben wij daar die drang naar vrijheid en ruimte van overgehou den. Doe 'n Lockefeer geen korset aan. Laat 'm zijn gang gaan. Laat 'm dóen. Hij heeft een vrije aard. Denk nu ook niet dat hij bandeloos is. Hij loopt echt wel in de pas. maar bindt hem niet, want dan gaat het mis. Een Lockefeer moet leiden. Niet uit pretentie maar van nature. Als hij in een vereniging zit, geef 'm dan de voorzittershamer". Die drang naar leiding geven heeft de heer Lockefeer in de politiek gebracht. En via de politiek op de burgemeesters- stoel en naar de voorzittershamer van het Visserijsehap. „Ik ben geen belangrijk man, maar met de kracht die je hebt kun je op twee manieren werken: ten eigen nutte en ten algemenen nutte. Ik heb altijd gedacht: jongen, je moet naar buiten. Je moet helpen in de maatschappij. In 1919 ben ik eigenlijk voor het eerst in de politiek gegaan. Ik heb toen in St. Jansteen mijn eerste speech gehouden om Zeeuwsch- Vlaanderen bij Nederland te laten blij ven. Dat onderwerp stond toen erg in de belangstelling omdat de Belgische senator Nothomb erg zijn best deed om Zeeuwsch. Vlaanderen bij België te voegen". Zijn jeugd. Nieuw-Namen. „Ik kan me geen plaatske in Zeeuwsch-Vlaanderen voorstellen dat zó schón en zó Vlaams is". De heer Lockefeer denkt met bijzonder veel genoegen terug aan die jeugd. ..Naarmate je ouder wordt gaat je jeugd sterker spreken". De jonge Lockefeer werd opgeleid voor onderwijzer. Door omstandigheden kwam hij in zaken terecht. In de familiezaak. Hij bleef daarmee bezig tot 1946, toen hij lid van gedeputeerde staten van Zeeland werd. Voor een prelude op de politieke rol van de heer Lockefeer op provinciaal niveau moeten we teruggaan tot 1939 ln dat jaar werd hij voor het eerst tot KVP- statenlid gekozen. In datzelfde jaar werd hij lid van de raad van Hulst. Als gedeputeerde had de heer Locke feer portefeuilles, die in het econo mische vlak lagen. Die lagen hem goed. ,,Zie je: de Lockef eest zijn zakenmen sen en géén ambtenaren. Helemaal geen ambtenaren." In 1955 kwam hij voor de keuze te staan: gedeputeerde blijven of burge meester van Hulst worden. Hij koos be wust voor Hulst en hij zegt daarvan nooit spijt te hebben gehad. „Ik hou enorm van het werk in Hulst en van Hulst zelf. Maar alleen maar burgemeester zijn, zon der meer, dat was onmogelijk voor mij". Burgemeester Lockefeer had energie voor méér. Hij had en heeft behoefte aan ruimte, mensen ontmoeten, praten, con tacten leggen, zijn horizon verbreden. Wat het laatste betreft maakt hij veel Zeeuwsch-Vlamingen een verwijt En, met de vuist op tafel: „Zelfs de boven- Moerdijkers, die hier komen, verengen soms hun horizon". Hij vindt dat jammer. De herindeling der gemeenten in Zeeuwsch-Vlaanderen vraagt krachtige leiders, die het gewest naar binnen, en naar buiten moeten maken, die het gewest een gezicht moeten geven. En. over dit onderwerp door pratend: „Alsjeblieft niet tevéél noorde lingen hier. We zitten hier in het zuiden. Er komt toch al rijkelijk veel uit het noorden naar Zeeuwsch-Vlaanderen". Zeven jaar lang heeft de heer Locke feer zijn surplus aan energie kunnen lozen in zijn functie van voorzitter van de r.k. middenstand in het bisdom Beda. Hij kijkt op die zeven jaar terug als op een zware tijd. „Eigenlijk tegen mijn aard in ik ben een gevoelig mens heb ik in die tijd veel hai'de dingen moeten doen. Ik heb mensen pijn moeten doen. Door de omstandigheden werd het werk te enerverend voor me". Toen. hij de voor zittershamer overgaf werd hij benoemd tot ere-voorzitter van de diocesane mid denstandsbond. En nu heeft hij de visserij gevonden als uitlaatklep voor zijn teveel aan werk drift. Behalve dat hij de Zeeuwse vis sers als voorzitter van Zevibel langs de klippen van het Deltaplan tracht te leiden houdt hij zich als voorzitter van het Vis serijschap bezig met alle problemen waarmee de Nederlandse visserij te kampen heeft. Nu hij zijn handen hele maal voor dit werk vrij gaat krijgen hoopt hij ook internationaal wat meer con tacten te gaan leggen. Heeft de politiek op het ogenblik voor de heer Lockefeer afgedaan? Op plaatse lijk en gewestelijk niveau wel. Wat de landelijke politiek betreft ligt de zaak anders. Hij denkt daarbij niet aan een lid maatschap van de Tweede Kamer. Dat lijkt hem te zwaar. Hij zou er wél voor voelen nog eens Eerste Kamerlid te wor den. zowel in het belang van zijn streek als in dat van de visserij. De streek (als de heer Lockefeer „de streek" zegt be doelt hij Zeeuwsch-Vlaanderen) en de visserij komen zijns inziens in parlemen tair verband onvoldoende aan hun trek ken. Hij heeft al eens op de drempel van de Kamer gestaan. Zes jaar lang is hij namelijk eerste plaatsvervanger geweest voor de gecombineerde lijst Zeeland Noord-Brabant van de KVP. Het is toen niet gelukt. De politieke aspiraties zijn gebleven. Waarom? „Ik moet een klankbord hou den. Ik moet spreken. Ik moet mijn ge dachten spuien. Daarbij ben ik agressief. Een mens als ik kan bepaalde weerstan den oproepen maar dat zit nu eenmaal in de aard van het beestje. Als ik zie dat men met bepaalde belangen speelt dan klotst het van binnen. Dan kropt iets op. Dan weet ik er geen raad meer mee. Dan moet het er uit. Vandaar dat ik een platform moet zien te vinden en zal vin den vanwaar ik zal blijven spreken". Als hij zal spreken in de toekomst dan zal dat vooral over zijn streek gaan en over de visserij. Wat zijn streek betreft, zegt de heer Lockefeer: „Mijn hele groeien hier. Het kan toch niet anders dan dat ik een eigen visie op dit gebied heb; een geprononceerde visie op de ont wikkeling van dit gebied". Tot deze geprononceerde visie behoort z'n idee over de ontsluiting van Zeeuwsch- Vlaanderen door middel van een tun nel nabij Lillo-Doel. „Dat is iets waar aan ik graag blijf werken. Dat laat me niet los". De heer Lockefeer vindt deze vaste oeververbinding over de Wester- schelde op de eerste plaats 'n Zeeuwsch- Vlaams belang. Op de tweede plaats komt volgens hem het Nederlands, op de derde plaats pas het Zeeuws belang. Zeeuwsch-Vlaanderen staat bij hem dus nummer één. Hij legt dat accent mis schien wat te sterk op deze streek omdat hij meent dat Zeeuwsch-Vlaanderen voor een groot deel op zichzelf is aangewezen. „Zeeuwsch-Vlaanderpn heeft zichzelf te helpen. Zeeland redeneert teveel vanuit Middelburg, maar Zeeland moet geen loopje met Zeeuwsch-Vlaanderen gaan nemen". Behalv vissesij en mogelijk politiek zal de heer Lockefeer zich bijzonder blijven interesseren voor de zorg voor geestelijk en lichamelijk gehandicapten. Hij is voor zitter van de r.k. nazorg in Zeeland en van de sociale werkplaats Hulster Am bacht. Hij zou graag een internaat voor zwakzinnigen in Zeeuwsch-Vlaanderen lot stand zien komen. „Daar zal ik mijn schouders onder zetten"» Een haast symbolische foto: van bur- gemeester Lockefeer naar „visser" Lockefeer. Als grote „visser" in Den Haag, maar ook, zo nu en dan, als sportvisser aan de waterkant. De heer Lockefeer gaat wel eens vissen aan de j Moerschans, even buiten Hulst. „Als ik ga vissen zet ik munne klak j op. Dan ben ik net een Belg". Al bij al dus geen afscheid van het openbare leven. Geen afscheid van de werktafel. N:et de rust van een gepensio neerde. die een beetje in zijn tuintje scharrelt. In plaats daarvan een her nieuwd begin. Een berg met werk ligt te wachten. De heer Lockefeer zal nog veel dingen in zijn verdere leven ont moeten die dat klotsende gevoel in zijn binnenste teweeg zullen brengen. Vanaf zijn platform zal hij weerstand blijven oproepen. Müsschien ook bij u. Maar buiten dat platform zal hij even goede vrienden met u zijn: zult u een gezellige borrel met hem kunnen drinken; zal hij gaarne een etentje met u arrangerep: maar dan zo Bourgondisch mogelijk»

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 13