Beangstigende kroniek
over kamp Westerbork
V rouwenhandel meestal
moeilijk te bestrijden
„Ik zal een platform vinden
waar ik kan blijven spreken"
PHILIP MECHANICUS: „IN DEPOT"
Joods journalist beschreef
het lot van de gevangenen
Helden ook hier
dun gezaaid
Werkende vrouw
in de opmars
WETGEVING KOMT MOEIZAAM TOT STAND
Ook Interpol
kan weinig
uitrichten
Nuchter
Geen helden
Animeermeisjes
Veilig
Dragelijk
Vroegere hoge nazi beweert:
Bormann na oorlog gezien
GEEN RUST VOOR A. L. S. LOCKEFEER
19
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 23 MEI 1964
Bondsrepubliek wil
Sudetenland niet
Vrouw op overweg
door trein gegrepen
Professor Post
commandeur O.-N.
Geamputeerde hand
met
succes gehecht
Visserij wordt nu
fulltime job
Geen korset
In zaken
Geen spijt
Eerste Kamer
Eigen visie
19
Miljoenen joden zijn door de nazi-horden gedurende de oorlogsjaren
uitgeroeid. Hun kreten zijn verstomd, maar hun leed is niet vergeten.
Er bleven voldoende begaafde joden in leven, om de wereld te vertel
len hoe gruwelijk het geweest is. Men moést het wel overleefd heb
ben om het te kunnen navertellen, want wie eenmaal door de poorten
van het concentratiekamp naar binnen ging, was levend begraven- Men
had geen gelegenheid om over hetgeen men in handen van de nazi-
beulen ondervond naar vrienden of familie te schrijven. Pas na alle
verschrikkingen, pas na de bevrijding was men in staat zijn herinne
ringen te ordenen en uit de veelheid van vreselijke impressies een re
laas samen te stellen.
Bijna elk boek over het leven in de
concentratiekampen is derhalve een
terugblik. Dit heeft het grote voordeel,
dat de schrijvers hun relaas kunnen
componeren en verbanden kunnen zien
die hen ontgingen toen zij nog zelf in
de trieste barakken woonden. Het na
deel is echter, dat elke terugblik een
element van verdichting bevat, zelfs als
een auteur een autobiografie over zijn
leven in het kamp schrijft, en zichzelf
belooft volstrekt eerlijk te zijn. De som
van de ervaringen is altijd and s dan
de afzonderlijke ervaringen op het ogen
blik dat men ze onderging- Alleen het
authentieke dagboek ontsnapt aan dit
euvel. Waar het ons, bij het lezen van
kampherinneringen te doen is om een
stuk historievorsing, nemen wij het
nadeel dat het dagboek een weinig ge
liefde stijlvorm is, gaarne voor lief. Wij
willen immers, lezend over de concen
tratiekampen, in de geest mede onder
gaan, wat de opgesloten mensen onder
gingen. Niet in de eerste plaats om te
kunnen huiveren, maar vooral om ons
een eerlijk oordeel te kunnen vormen
over het gedrag van opgesloten mensen
en degenen die hen bewaakten.
Met deze intentie hebben wij het lij
vige boek ,,In depot", het kampdagboek
van de joodse Handelsbladjournalist
Philip Mechanicus, gelezen Mechanicus
heeft het niet overleefd. Zijn dagboek
wel. Als door een wonder is he+ uit de
grote chaos te vooschijn gekomen en
nu ligt het als een brief van gene zijde
voor ons. Het verschilt sterk van dat
andere, wereldberoemde dagboek, dat
van Anne Frank. Dit joodse meisje
beschreef in de benauwende atmosfeer
van een achterkamer de kleine gemeen
schap van mensen waarin zij leefde. Zij
beschreef haar dromen en iilusies. Phi
lip Mechanicus had geen illusies meer,
toen hij aan zijn dagboek begon. Dro
men evenmin. De journalistiek had hem
sceptisch gemaakt Hij kende de be
trekkelijke waarde van geruchten, van
beloften en hij kende vooral de mensen-
Zijn dagboek is niet alleen een tot in
de finesses duidelijke beschrijving van
het kampleven, maar vooral van de
mensen waartussen hij zich bevond. In
een exacte, maar vloeiende stijl be
schrijft hij hen en hun lotgevallen.
Mechanicus verbleef bijna anderhalf
jaar in het doorgangskamp Wesierbork
en hij had zich tot taak gesteld, de
chroniqueur van deze unieke, kleine
wereld te zijn. Hij geeft feiten met be
trekking tot' de burgerlijke stand van
het kamp, hiërarchische verhoudingen,
maatschappelijke samenstelling, voeding
en verzorging en nog tal van dingen
meer.
vele kansen om te ontsnappen, maar de
veiligheid in gevangenschap is hem
liever dan de bedreigde vrijheid ..uiten
het kamp. De enige zorg van de hon
derdduizenden die dit kamp voor en
kele dagen of zelfs voor meerdere jaren
hebben bevolkt was, te ontsnappen aan
de transporttrein, die met moordende
stiptheid op dinsdag uit het kamp ver
trok met duizend mensen in veewagens.
De enige grote pestilentie van deze
maatschappij, vindt Mechanicus, is dat
elke week een soort epidemie duizend
slachtoffers wegrukt- Dat de trein tel
kens duizend mensen naar de gaskamers
voert weet niemand. Zelfs de Duitse
kampcommandant weet het waarschijn
lijk niet.
Er zijn tal van methoden om aan het
transport te ontkomen. Mechanicus somt
er vele op. Zoals er in de politiek mid
delen bestaan om in het parlement te
komen, zo zijn er in het kamp bepaalde
systemen om uit de transporttrein te
blijven. Alleen met dit verschil, dat op
den lange duur de nazi's toch aan het
langste eind trekken, want de maat
schappij die zij in Westerbork hadden
gesticht, was gebaseerd op hun macht,
men zou bijna zeggen: op hun schep
pingswoord.
De nazi's hadden dit gruwelijk schep
pingswoord op vele plaatsen in Europa
gesproken en als bij toverslag versche
nen er maatschappijtjes binnen prik
keldraad, zoals Westerbork. Het beeld
dat Mechanicus tekent is dan ook tot
op zekere hoogte normatief voor vele
andere concentratiekampen. Er is een
soort rechtvaardigheid, maar deze
stoelt op het grondgegeven van het
grote onrecht. De Duitsers blijken
soms genade te kennen, maar het IS
geen genade, want er wa« nooit recht.
Hoe gedragen de joden zich onder deze
verhoudingen? Mechanicus wijdt vele
bladzijden aan hun gedrag, dat maar
zelden de heroïsche grootheid bezit die
de romanschrijvers zo gemakkelijk aan
jarenlang opgesloten, bange mensen toe
dichten. De dagboekschrijver zag ner
gens grote heldenmoed, zoals hij even
min volmaakte wreedheid (bij nazi's)
waarnam. Hij observeerde zijn mede
mensen volgens de normen die het
kamp hem had geleerd.
Er waren ook standen in het kamp.
Mechanicus spreekt bitter over ,.geld-
joden", die zich door betaling een
plaatsje op een veilige lijst lieten be
zorgen.
Hij krijgt zelfs moeite met de objecti
viteit als hij schrijft over de O.D.'ers
(leden van de joodse ordedienst), de
joodse raad en de joden die dienstreizen
naar Amsterdam maken terwille van
de Duitsers. De hogere kasten van het
kamp zijn weinig sympathiek. Erbar
melijk is de grote massa, die als het
ware door het kamp heenspoelt en ten
slotte in de trein naar Polen belandt.
In zijn objectiviteit is Mechanicus de
woordvoerder van die geweldige, mond
loze massa
,,Ir depot" laat de lezer geen ogenblik
los. Het is een levend schilderij, waar
van de taferelen voortdurend wisselen
en dat praktisch van uur tot uur de
stand van zaken in Westerbork weer
geeft. Grote en kleine weelden, klein
en groot leed het vechten om een
plaatsje bij de kachel of de dood van
een uitgebluste rabbijn alles wordt
zonder opsmuk verteld. De werkelijk'
heid waaruit Philip Mechanicus zijn
feiten putte werk relativerend. Hei is
een gevangene die zijn gevangenis
heeft geaccepteerd als het best ver
krijgbare op dat moment, en die van
uit deze gezichtshoek het leven be-
'tikt.
Onwillekeurig schrijven wij in de tegen
woordige tijd. Het valt ons nu pas op.
Het is stellig de authenticiteit van het
dagboek die hier een rol speelt. Want
Mechanicus is dood. Ook voor hem
kwam de transporttrein, alleen later
dan voor de meesten. Bij Auschwitz
werd hij, samen met vele lotgenoten,
doodgeschoten.
Dat wat hij gezien en beschreven heeft
kon echter door geen vuurpeloton te niet
worden gedaan.
TOM KOOPMAN
(„In depot" werd uitgegeven door:
Polak en Van Gennep te Amsterdam.)
Een derde deel van de arbeidskrach
ten over de gehele wereld wordt ge
vormd door vrouwen, volgens een ver
slag van de internationale arbeidsorga
nisatie in Genève.
Het percentage van werkende vrou
wen is van land tot land verschillend.
In Oost-Europa vormen de vrouwen 40
procent van de arbeidsmarkt. In Zuid-
Amerika bedraagt het percentage van
werkende vrouwen slechts 20 procent en
in sommige landen minder dan 15 pro
cent.
In West-Europa en Noord-Amerika
wordt een derde deel van de arbeids
markt gevormd door vrouwen.
Het verslag geeft ook cijfers over het
toenemend aantal van gehuwde werken
de vrouwen. In sommige landen is meer
dan een derde van alle gehuwde vrou
wen bij het arbeidsproces betrokken en
de getrouwde vrouwen vormen meer dan
50 procent van het aantal werkende
vrouwen.
West-Duitsland maakt geen territoriale
aanspraken op Tsjecho-Slowakije Het is
onjuist en propagandistisch te zeggen,
dat de politiek van onze regering ten
aanzien van Tsjecho-Slowakije revisio
nistisch is.
Een en ander heeft de perschef van
de Bondsregering, staatssecretaris Karl-
Guenther von Ha se vrijdag meegedeeld
naar aanleiding van een redevoering
van de Westduitse minister van ver
voer Hans-Christoph Seebohm voor een
groep vluchtelingen waarin deze betoog
de, dat de regering het akkoord van
München van 1938 nog steeds bindend
diende te achten. Krachtens dit akkoord
werd Sudetenland bij Duitsland gevoegd.
Volgens von Hase hebben de regering en
het parlement herhaaldelijk gezegd dat
zij naar een herstel zoeken van de Üuit-
se grenzen van december 1937.
(Advertentie)
Internationale afspraken en verdra
gen zijn prachtig. Maar ais men niet
weet wat men afspreekt, of als men
niet weet of men datgene wat men af
spreekt in de eigen wetgeving kan op
nemen en door middel van een goed op
sporingsapparaat kan afdwingen, maakt
men eigenlijk een slag in de lucht. De
ze opmerking maakte mr, H. van Buu-
ren, substituut-officier van Justitie in
Zutphen, dezer dagen aan het slot van
een lezing over de internationale aspec
ten van de vrouwenhandel. Mr. Van
Buuren sprak voor het criminologisch
instituut van de rijksuniversiteit in
Utrecht, over „misdaad die geen gren
zen kent".
Hij schetste uitvoerig de totstandko
ming van de wetgeving op het gebied
van de vrouwenhandel in de verschil
lende landen en de interna ti jna'e ver
dragen die daartoe hebben geleid. Het
eerste verdrag werd in 1910 in Parijs
door acht landen ondertekend. In het
verdrag werd aanbevolen, het „exporte
ren" strafbaar te stellen van minderja
rige meisjes, ook als zijzelf daarvoor
hun toestemming gaven, en van meer
derjarige vrouwen die onder dwang of
bedreiging en in ieder geval tegen hun
wil over de grens worden gebracht. Ne
derland was het eerste land dat deze
aanbevelingen in zijn wetgeving opnam
Dat gebeurde in 1912, toen in artikel
250 van het wetboek van Strafrecht
werd bepaald, dat vrouwenhandel straf
baar is. Minister en Kamers gingen
echter veel verder dan het Parijse ver
drag- er werd geen onderscheid ge
maakt tussen minderjarigen en meer
derjarigen wat het „ondanks hun eigen
toestemming" betreft, terwijl vooris na
drukkelijk werd gesteld, dat iedere daad
van vrouwenhandel al een delict ia zo
dat er geen sprake kan zijn van een po
ging.
Inmiddels gingen de besprekingen in
internationaal verband nog steeds door.
In het Volkenbondsverdrag van 1833
(Genève) liet men de scheiding tussen
minder, en meerderjarige vrouwen pas
vervallen. Voor zover het mr. Van Buu
ren bekend is, hebben tot nu toe alleen
Frankrijk 1946 en Egypte (1951hun
wetgeving hierbij aangepast en is er
verder nog geen land dat de bepalin
gen heeft die Nederland in 1912 al ken
de.
Een moeilijkheid, onder meer bij ver
zoeken om uitlevering, is dat in de En
gelssprekende landen geldt dat er alleen
sprake is van een delict wanneer de
vrouwen worden overgeleverd aan pro
stitutie, terwijl bijvoorbeeld in de Fran
se wet wordt gesproken over immorele
handelingen in het algemeen. Volgens
mr. Van Buuren heeft men bij de be
strijding van de internationale vrouwen
handel dan ook de grootste moeilijkhe
den met het probleem van het animeer-
meisje,
In dit verband sprak hij over de situa
tie in de landen van het midden-oosten
en rond de Middellandse Zee. waar alle
zogenaamde „betere nachtclubs" in han
den zijn van slechts enkele personen.
Prostituées mogen in deze gelegenhe
den niet komen en daarom zijn het
meestal meisjes van de floorshow die
de klanten moeten amuseren. Deze dan
seresjes komen vaak uit een keuug ge
zin en ze zijn alleen aangetrokken door
het avontuur van een optreden in ste
den als Beiroet, Damascus en Oran.
In hun contracten wordt bepaald,
dat ze hun paspoort moeten afgeven
aan de ondernemer en dat ze zich
moeten houden aan het huisreglement
ter plaatse. Hun gage bedroeg enkele
jaren geleden 20 gulden per dag,
maar daarvan moesten ze hun eigen
hotelkosten betalen en die gingen soms
boven dit bedrag uit. In ieder con
tract is tenslotte de clausule opgeno
men, dat bet de meisjes één of meer
maanden gage kost als zij hun contract
verbreken.
Volgens mr Van Buuren doen zich bij
de opsporing' grole moeilijkheden voor
omdat de plaatselijke of landelijke pou-
tie zich doorgaans onmogelijk een beeld
kan vormen van de situatie in het be
trokken gebied. Bovendien is de opspo-
ring niet gecoördineerd en beschikt zelfs
Interpol niet over voldoende documen
tatie. Tesnlotte wordt de internationale
samenwerking van de politie dan nog
bemoeilijkt door de verschillen in de wet
geving van de diverse landen.
Op een niet-beveiligde overweg tussen
Venray en Vierlingsbeek is gisteren een
trein die van Nijmegen op weg was
naar Roermond in botsing gekomen met
een wielrijdster.
De vrouw, de 66-jarige mevrouw Muy-
res.Dupont uit Oostrum-Venray kwam
daarbij om het leven.
Dat is een fantastisch stuk documen
tatie. Maar boeiend en verhelderend
wordt In Depot" volgens ons pas, dooi
de beschrijving van het fenomeen
„doorgangskamp" en het lot van dege
nen die daarin zitten.
Mechanicus vermeldt geen wreedhe
den. Hij heeft zelfs niet het flauwste
vermoeden, dat Westerbork het voor
portaal van de gaskamers in Polen is.
Hij is geneigd het een vreemd soort
maatschappij te vinden, gebaseerd op
het onrecht van de vrijheidsberoving,
maar verder betrekkelijk veilig en ge
riefelijk. Veiliger dan Amsterdam, waai
de razzia's woeden. Mechanicus krijgt
Met een milde wijsheid verklaart hij
hoe en waarom de haat tussen Neder
landse en Duitse joden in Westerbork zo
hoog liep. Als er sprake is van morele
grootheid, dan ligt er een oermenselijk
gevoel aan ten grondslag. Bijvoorbeeld:
het geval van een kind dat vrijwillig
met zijn oude vader die op transport
gaat, meereist. Of van verliefde jonge-
mensen, die elkaar helpen en daardoor
straf oplopen. Er zijn vriendendiensten,
juist zoals in een gewone maatschappij,
alleen is alles verhevigd omdat deze
Westerborksamenleving zo enorm is
samengeperst en elke week wordt be
zocht door de gesel van het transport.
Van directe Duitse dwang merkte Me
chanicus niet veel. Het is bijna ver
bijsterend als men leest, hoezeer het
systeem van willekeur werd uitgeoefend
door de joden zelf.
Mechanicus beschouwde het leven in
Westerbork als dragelijk. Het had vro
lijke momenten en de vreeswekkende
Aus der Fünten uit Den Haag was zelfs
bijzonder op het kamp gesteld, omdat
de joden zulke prachtige revues opvi^er-
den, waarvoor kosten noch moeiten
werden gespaard.
Een gewezen hooggeplaatste nazi-leider
heeft vrijdag gezegd, dat hij Martin Bor
mann, de plaatsvervanger van Adolf Hit
ler, van wie sinds het einde van de twee-
de wereldoorlog niets meer is vernomen
in 1949 of in 1950 in een klein Zuidcluits
dorpje heeft gezien.
Ten overstaan van het in Ulm ver
schijnende blad Schwaebische Tagespost
heeft prins Christian von Schaumburg-
Lippe verklarde# dat hij Bormann in 1949
of in 1950 in het Schwabische dorpje
Buchloe in de buurt van Memmingen
heeft gezien.
Tijdens het vraaggesprek met een ver
slaggever van de krant in zijn woning in
Lohnleiten. Oostenrijk, merkte de prins
op: „Ik stond met mijn vrouw bij het
coupéraampje van een trein en keek naar
het perron van het station van Buchloe.
Plotseling zag ik Martin Bormann in
een groep van ongeveer 100 mensen. Hij
droeg een versteld leren jack of een leren
overjas, zoals in die jaren door vele
voormalige officieren werd gedragen"
„Ik vroeg mijn echtgenote die Bor
mann eveneens kende, ofschoon niet zo
Mgr. prof. dr. R. R. Post, voorzitter
van het college van curatoren en hoog-
leraar aan de katholieke universiteit te
Nijmegen is benoemd tot commandeur
in de orde van Oranje Nassau. De ver
sierselen behorende bij deze onderschei
ding werden prof. Post gistermiddag uit
gereikt bij zijn afscheid als voorzitter
en als hoogleraar door de minister van
Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen,
mr. Th. H. Bot.
goed als ik: „Zie je daar geen bekend ge
zicht?"
Volgens de Schwaebische Tagespost zei
de prins vervolgens: „Mijn vrouw ant
woordde onmiddellijke „Ja, daar staat
Bormann"
Op de vraag van de verslaggever of
Bormann hem had herkend, antwoordde
de prins: „Ja. hij scheen mij te hebben
herkend. Hij keek naar mij en draaide
onmiddellijk zijn hoofd de andere kant
uit".
De Westduitse Justitie zoekt al jaren
lang naar Bormann in verband met zijn
berechting als oorlogsmisdadiger.
Acht maanden nadat hij bij een be
drijfsongeval zijn rechterhand verloor, is
een 27-jarige Chinees al weer met de
bewuste hand aan het tafeltennissen, al
dus dr. J. S. Horn in het jongste nummer
van het britse artsenblad „The Lancet".
De arbeider raakte in januari 1963 met
zijn rechterhand in een machine. Hij
werd, met zijn geamputeerde hand in een
wikkel, overgebracht naar een zieken
huis, waar mrn twee operaties verrichtte.
De eerste om een stalen plaat in de arm
aan te brengen, en de tweede om de
plaat te verwijderen en het afgesneden
been weer samen te voegen.
Acht maanden na de operatie, aldus
„The Lancet", zijn gevpel en transpiratie
weer in de handen teruggekeerd, hoewel
de beweging van de pols beperkt is. De
jongeman kan weer tafeltennis spelen,
een hamer hanteren en niet te zware
halters oplichten.
„Er bestaat geen twijfel aan dat de
functie van de hand verder zal verbe
teren", aldus dr. Hom in zijn rapport.
MEER DAN 1000 BANKEN EN BIJKANTOREN AANGESLOTEN BIJ DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT
„Ge gelooft toch zeker niet dagge
voor de leste keer over me komt
schrijven. En laat ze niet denken
dat ze nu niets meer van me zul
len horen nu ik 65 ben. Want al
ben ik hier en daar niet meer lij
felijk aanwezig, mijn geest zal
blijven rondwaren".
Dat zegt ons de heer A. L. S.
Lockefeer, burgemeester van
Hulst. Hij is deze maand 65 gewor
den en hij zal zijn burgemeesters
ambt per 1 juni moeten neerleg
gen.
Geen compleet afscheid dus. Slechts het
afscheid van een ambtelijke loopbaan. De
burgemeester Lockefeer zet er een punt
achter. Een andere Lockefeer gaat ver
der. Als landelijk voorzitter van het Vis
serijschap gaat hij zich volledig wijden
aan onze nationale visserijproblemen. Het
gaat om een accentverlegging. Tot nu toe
was hij burgemeester van Hulst en zat
hij een paar dagen in de week in Den
Haag om voor het Visserijschap te wer
ken. Voortaan krijgt de visserij honderd
procent van zijn werkkracht. Hij gaat er
een full-time job van maken.
Eren aparte figuur, deze nazaat uit een
oud vissersgeslacht uit Nieuw Namen.
„Waarschijnlijk hebben wij daar die drang
naar vrijheid en ruimte van overgehou
den. Doe 'n Lockefeer geen korset aan.
Laat 'm zijn gang gaan. Laat 'm dóen.
Hij heeft een vrije aard. Denk nu ook niet
dat hij bandeloos is. Hij loopt echt wel
in de pas. maar bindt hem niet, want dan
gaat het mis.
Een Lockefeer moet leiden. Niet uit
pretentie maar van nature.
Als hij in een vereniging zit, geef 'm
dan de voorzittershamer".
Die drang naar leiding geven heeft de
heer Lockefeer in de politiek gebracht.
En via de politiek op de burgemeesters-
stoel en naar de voorzittershamer van het
Visserijsehap.
„Ik ben geen belangrijk man, maar met
de kracht die je hebt kun je op twee
manieren werken: ten eigen nutte en ten
algemenen nutte. Ik heb altijd gedacht:
jongen, je moet naar buiten. Je moet
helpen in de maatschappij. In 1919 ben ik
eigenlijk voor het eerst in de politiek
gegaan. Ik heb toen in St. Jansteen mijn
eerste speech gehouden om Zeeuwsch-
Vlaanderen bij Nederland te laten blij
ven. Dat onderwerp stond toen erg in de
belangstelling omdat de Belgische senator
Nothomb erg zijn best deed om Zeeuwsch.
Vlaanderen bij België te voegen".
Zijn jeugd. Nieuw-Namen. „Ik kan me
geen plaatske in Zeeuwsch-Vlaanderen
voorstellen dat zó schón en zó Vlaams is".
De heer Lockefeer denkt met bijzonder
veel genoegen terug aan die jeugd.
..Naarmate je ouder wordt gaat je jeugd
sterker spreken".
De jonge Lockefeer werd opgeleid voor
onderwijzer. Door omstandigheden kwam
hij in zaken terecht. In de familiezaak.
Hij bleef daarmee bezig tot 1946, toen hij
lid van gedeputeerde staten van Zeeland
werd.
Voor een prelude op de politieke rol
van de heer Lockefeer op provinciaal
niveau moeten we teruggaan tot 1939 ln
dat jaar werd hij voor het eerst tot KVP-
statenlid gekozen. In datzelfde jaar werd
hij lid van de raad van Hulst.
Als gedeputeerde had de heer Locke
feer portefeuilles, die in het econo
mische vlak lagen. Die lagen hem goed.
,,Zie je: de Lockef eest zijn zakenmen
sen en géén ambtenaren. Helemaal
geen ambtenaren."
In 1955 kwam hij voor de keuze te
staan: gedeputeerde blijven of burge
meester van Hulst worden. Hij koos be
wust voor Hulst en hij zegt daarvan nooit
spijt te hebben gehad. „Ik hou enorm
van het werk in Hulst en van Hulst zelf.
Maar alleen maar burgemeester zijn, zon
der meer, dat was onmogelijk voor mij".
Burgemeester Lockefeer had energie voor
méér. Hij had en heeft behoefte aan
ruimte, mensen ontmoeten, praten, con
tacten leggen, zijn horizon verbreden.
Wat het laatste betreft maakt hij veel
Zeeuwsch-Vlamingen een verwijt En,
met de vuist op tafel: „Zelfs de boven-
Moerdijkers, die hier komen, verengen
soms hun horizon".
Hij vindt dat jammer. De herindeling
der gemeenten in Zeeuwsch-Vlaanderen
vraagt krachtige leiders, die het gewest
naar binnen, en naar buiten moeten
maken, die het gewest een gezicht moeten
geven. En. over dit onderwerp door
pratend: „Alsjeblieft niet tevéél noorde
lingen hier. We zitten hier in het zuiden.
Er komt toch al rijkelijk veel uit het
noorden naar Zeeuwsch-Vlaanderen".
Zeven jaar lang heeft de heer Locke
feer zijn surplus aan energie kunnen lozen
in zijn functie van voorzitter van de r.k.
middenstand in het bisdom Beda. Hij
kijkt op die zeven jaar terug als op een
zware tijd. „Eigenlijk tegen mijn aard in
ik ben een gevoelig mens heb ik
in die tijd veel hai'de dingen moeten doen.
Ik heb mensen pijn moeten doen. Door
de omstandigheden werd het werk te
enerverend voor me". Toen. hij de voor
zittershamer overgaf werd hij benoemd
tot ere-voorzitter van de diocesane mid
denstandsbond.
En nu heeft hij de visserij gevonden
als uitlaatklep voor zijn teveel aan werk
drift. Behalve dat hij de Zeeuwse vis
sers als voorzitter van Zevibel langs de
klippen van het Deltaplan tracht te leiden
houdt hij zich als voorzitter van het Vis
serijschap bezig met alle problemen
waarmee de Nederlandse visserij te
kampen heeft. Nu hij zijn handen hele
maal voor dit werk vrij gaat krijgen hoopt
hij ook internationaal wat meer con
tacten te gaan leggen.
Heeft de politiek op het ogenblik voor
de heer Lockefeer afgedaan? Op plaatse
lijk en gewestelijk niveau wel. Wat de
landelijke politiek betreft ligt de zaak
anders. Hij denkt daarbij niet aan een lid
maatschap van de Tweede Kamer. Dat
lijkt hem te zwaar. Hij zou er wél voor
voelen nog eens Eerste Kamerlid te wor
den. zowel in het belang van zijn streek
als in dat van de visserij. De streek (als
de heer Lockefeer „de streek" zegt be
doelt hij Zeeuwsch-Vlaanderen) en de
visserij komen zijns inziens in parlemen
tair verband onvoldoende aan hun trek
ken. Hij heeft al eens op de drempel van
de Kamer gestaan. Zes jaar lang is hij
namelijk eerste plaatsvervanger geweest
voor de gecombineerde lijst Zeeland
Noord-Brabant van de KVP. Het is toen
niet gelukt.
De politieke aspiraties zijn gebleven.
Waarom? „Ik moet een klankbord hou
den. Ik moet spreken. Ik moet mijn ge
dachten spuien. Daarbij ben ik agressief.
Een mens als ik kan bepaalde weerstan
den oproepen maar dat zit nu eenmaal in
de aard van het beestje. Als ik zie dat
men met bepaalde belangen speelt dan
klotst het van binnen. Dan kropt iets
op. Dan weet ik er geen raad meer mee.
Dan moet het er uit. Vandaar dat ik een
platform moet zien te vinden en zal vin
den vanwaar ik zal blijven spreken".
Als hij zal spreken in de toekomst dan
zal dat vooral over zijn streek gaan en
over de visserij. Wat zijn streek betreft,
zegt de heer Lockefeer: „Mijn hele
groeien hier. Het kan toch niet anders
dan dat ik een eigen visie op dit gebied
heb; een geprononceerde visie op de ont
wikkeling van dit gebied".
Tot deze geprononceerde visie behoort
z'n idee over de ontsluiting van Zeeuwsch-
Vlaanderen door middel van een tun
nel nabij Lillo-Doel. „Dat is iets waar
aan ik graag blijf werken. Dat laat me
niet los". De heer Lockefeer vindt deze
vaste oeververbinding over de Wester-
schelde op de eerste plaats 'n Zeeuwsch-
Vlaams belang. Op de tweede plaats
komt volgens hem het Nederlands, op de
derde plaats pas het Zeeuws belang.
Zeeuwsch-Vlaanderen staat bij hem dus
nummer één. Hij legt dat accent mis
schien wat te sterk op deze streek omdat
hij meent dat Zeeuwsch-Vlaanderen voor
een groot deel op zichzelf is aangewezen.
„Zeeuwsch-Vlaanderpn heeft zichzelf te
helpen. Zeeland redeneert teveel vanuit
Middelburg, maar Zeeland moet geen
loopje met Zeeuwsch-Vlaanderen gaan
nemen".
Behalv vissesij en mogelijk politiek zal
de heer Lockefeer zich bijzonder blijven
interesseren voor de zorg voor geestelijk
en lichamelijk gehandicapten. Hij is voor
zitter van de r.k. nazorg in Zeeland en
van de sociale werkplaats Hulster Am
bacht. Hij zou graag een internaat voor
zwakzinnigen in Zeeuwsch-Vlaanderen
lot stand zien komen. „Daar zal ik mijn
schouders onder zetten"»
Een haast symbolische foto: van bur-
gemeester Lockefeer naar „visser"
Lockefeer. Als grote „visser" in Den
Haag, maar ook, zo nu en dan, als
sportvisser aan de waterkant. De heer
Lockefeer gaat wel eens vissen aan de j
Moerschans, even buiten Hulst.
„Als ik ga vissen zet ik munne klak j
op. Dan ben ik net een Belg".
Al bij al dus geen afscheid van het
openbare leven. Geen afscheid van de
werktafel. N:et de rust van een gepensio
neerde. die een beetje in zijn tuintje
scharrelt. In plaats daarvan een her
nieuwd begin. Een berg met werk ligt
te wachten. De heer Lockefeer zal nog
veel dingen in zijn verdere leven ont
moeten die dat klotsende gevoel in zijn
binnenste teweeg zullen brengen. Vanaf
zijn platform zal hij weerstand blijven
oproepen. Müsschien ook bij u. Maar
buiten dat platform zal hij even goede
vrienden met u zijn: zult u een gezellige
borrel met hem kunnen drinken; zal hij
gaarne een etentje met u arrangerep:
maar dan zo Bourgondisch mogelijk»