arige
kunstenaar
COMPETITIE
in plaats
Reserve
behoort
tot het
wezen
der
ding
en
van
CONCOURSEN
EEN
ONBEKENDE
Zangkoren in nood:
BIJ DE FOTO'S:
13
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 9 MEI 1964
mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen
EEN VOETREIS
NAAR ROME
Elisabeth
Bekius
debuteert
met
NICO
MOLENKAMP
BERTUS AAFJES1
Ter gelegenheid van de vijftigste
verjaardag van Bertus Aafjes heeft
de uitgever J. M. Meulenhof te Am
sterdam een speciale editie uitgege
ven van „Een voetreis naar Rome".
Het eenvoudig, maar keurig uitge
geven boekwerkje betekent de tien
de druk van dit bekende gedicht. Het
werd verlucht door Nico J. Hiem-
stra, die er, behalve het stofomslag
en de band een aantal vignetten voor
ontwierp.
TN DE HOEKVLEUGEL van Kasteel Hoensbroek, het Cultureel
Centrum van de Staatsmijnen, woont Bertus Aafjes. Hij
woont er nu tfen jaar. Over enkele dagen, op 12 mei, viert
hij er zijn vijftigste verjaardag. Naar aanleiding van deze
twee „feiten" gaat de Voorlichtingsdienst van de Staatsmij
nen een tentoonstelling inrichten van Aafjes oeuvre (op 9
mei te openen), met boeken, foto's en manuscripten.
Jï^ertus Aafjes is enkele minuten geleden thuis gekomen van een bezoekje aan
Charles Eyck, die hem tussen kopjes koffie en* geschreven babbeltjes met de
diepere dan alleen maar zichtbare trefzekerheid portretteerde. De jongste dochter,
dartelt met twee kleine flitsende pinchertjes over de bank. Charles Eyck lacht
zijn hoge trillertjes, als een bewijs van zijn spontaan en warm plezier in de
gewone dingen rondom hem. Bertus Aafjes staart er, met voorover hangend
hoofd bijna wezenloos naar. En dan plots komt een vertraagde reactie. Een
woord, een paar woorden die hij van heel diep uit zijn binnenste schijnt gehaald
te hebben; eerst gekeurd en geproefd voor hij ze loslaat. Als onwennige vlinders.
Als schichtige vogels, die weer meteen verdwenen zijn.
groeide in mij een geweldig ver
langen naar een open wereld.
De utopie (dat bleek later) naar
een nieuwe, idealere wereld. Daar
en zo, ja zo rond 1943-1944, ont
stond „De Voetreis", het gedicht
met het optimisme van een ver
wachte betere wereld".
FN IE „Voetreis", in 1946 verschenen,
heeft het Nederlandse volk wel iets
gedaan. Het herkende er zijn eigen
Geheel links: recente opname van de jarige dichter. Boven rechts:
Aafjes heeft veel gereisd, hier ziet men hem bij een bezoek aan Japan.
Aafjes heeft een grote bewondering voor de Vlaamse letterkundige
Stijn Streuvels. Tijdens een bezoek werd bovenstaande foto gemaakt.
QNZE KRITISCHE BESCHOUWING over de wilde concoursen kan aan vele
geïnteresseerden gemakkelijk de opmerking ontlokken: „Allemaal goed
en wel wat daarover gezegd is, maar aan kritiek alleen hebben we zo wei
nig. Geef liever aan of doe een idee aan de hand, hoe het dan wel moet."
Beantwoording van deze vraag zou kort en goed kunnen luiden: „Neemt
deel aan de door de officieel erkende zangersbonden georganiseerde bonds-
concoursen." Het bezwaar van het huidige concourswezen is en blijft ech
ter het éénmalige karakter: het kent geen continuïteit en heeft daardoor
meer de aard van een op zichzelfstaande wedstrijd. Het zijn geen regel
matig terugkeerende ontmoetingen waar rnen op gezette tijden z'n oude
tegenstanders kan ontmoet
W/IL MEN dat realiseren dan is daar
voor het zingen in competitieverband
de enige mogelijke en bruikbare oplos
sing. Het competitiesysteem biedt vele
voordelen: het nrikkelt oneetwiifeld het
enthousiasme, het zet de koren aan tot
het behalen van betere resultaten en
draagt daardoor bij aan een repetitie-
bezoek, een verbetering van de ensem
bletechniek, een veredeling in de voor
dracht en een verhoging van het alge
mene niveau.
We zijn er ons van bewust hiermede
geen nieuw idee te hebben gelanceerd,
doch het is ook niet langer alleen maar
een theoretische stelling, want dit jaar
bestaat de gelegenheid om aan een der
gelijke koorcompetitie deel te nemen.
De Kon. Bond van Zang- en Oratorium
verenigingen organiseert in samenwer
king met de AVRO sedert 1959 in Hil
versum een jaarlijks terugkerend „Ne
derlands Koorfestival" waarvoor steeds
ruime belangstelling bestaat. Vorig jaar
meldden zich ruim 120 koren, waarvan
er slechts 70 geplaatst konden worden.
Door ruimte, en tijdgebrek moest men
helaas een vijftigtal verenigingen teleur,
stellen.
J^E LEIDING van het Ned. Koorfestival
heeft nu besloten deze manifestatie
een ander aanzien te geven door de
organisatie van een koorcompetitie, wel
ke. evenals in de harmonie- en fanfare-
wereld. gebaseerd is op een klasse-inde.
ling met promotie- en degradatiekan
sen. Bovengenoemde bond wil trachten
deze competitie een permanent karak
ter te geven om daarmede de continuï
teit. de regelmatig terugkerende ont
moeting der koren onderling, te ver
zekeren. Een verheugend bericht,
dunkt ons. De belangstelling voor deel
name aan deze eerste koorcompetitie is
verheugend groot en noodzaakt de or
ganisatoren dit oorspronkelijk twee
daagse zangfestijn uit te breiden tot drie
dagen. Nu zullen maximaal 100 koren
op de zaterdagen 23 en 30 mei en 6 juni
naar Hilversum komen om daar in de
respectieve klassen de strijd met elkan
der aan te binden Daar de AVRO het
voornemen heeft de beste prestaties
waarvan de keuze aan deze omroep
voorbehouden blijft te honoreren met
een uitzending voor haar microfoon,
betekent dit een extra stimulans voor de
deelnemers.
De bedoeling is duidelijk, men wil
door deze competitie het koorlev'en
animeren en intensiveren en door de
echte wedstrijdsfeer de deelnemende
koren prikkelen om tot betere resulta
ten t.e komen. Het „eergevoel" van de
leden gaat nu een woordje meespreken,
want alleen met inspanning van alle
krachten dit impliceert tevens een
trouw repetitiebezoek en een grotere
concentratie tijdens de repetitie kun
nen betere prestaties verwacht worden,
zal promotie naar een hogere klasse of
het behalen van het kampioenschap
mogelijk zijn. Elk rechtgeaard koor
zanger zal gaarne meewerken om zijn
koor een eervolle plaats te doen behalen
DEELGENOMEN kan worden dooi gc-
mengde-, mannen-, vrouwen-, militai
re- on jeugdkoren De gemengde koren
m 4 lrl„» r> q on QVe-
zingt een verplicht en een vrij nummer
en de prestatie wordt door een drietal
juryleden beoordeeld. Bij de keuze van
het vrije nummer heeft de organisatie,
om een goede en artistiek verantwoorde
programmakeuze te stimuleren, een cor
rigerende taak. Zij gaan, indien een be
paald vrij nummer naar de mening van
de jury weinig artistieke waarde bezit,
het betreffende koor tot intrekking en
vervanging, naar vrije keuze van het
koor, door een ander werk verplichten.
Voorts kan de jury, bij inzending van
het vrije werk bezwaar maken tegen de
eventueel te geringe moeilijkheidsgraad
van compositie voor de betreffende klas
se waarin men uitkomt. De verplichte
werken, en dat is zeer belangrijk, mogen
geen composities van een der juryleden
zijn en ook bij de vrije keuze zal dit
worden voorkomen.
jQ)E BEOORDELING wordt door de jury
uitgedrukt in een aantal punten (van
1 tot en met 10) en in zeven rubrieken
ondegrebracht zowel voor het verplichte
als het vrije werk. Het maximum te
behalen punten bedraagt 420, het mini
mum 42. Een koor dat gemiddeld 8 of
meer per rubriek krijgt, dat is 8 (ge
middelde) x 3 (juryleden) x 7 (rubrie
ken) x 2 (twee werken) 336 punten,
promoveert naar een hogere klasse en
een koor dat gemiddeld 6Va (273 punten)
of minder krijgt, degradeert naar een
lagere afdeling. Promotie van A-koren
is onmogelijk, evenmin als degradatie
van D-koren (gemengd) en C-koren
(overige ensembles). De competitie-
stand wordt direct na afloop van de
gehele wedstrijd opgemaakt. Koren die
één jaar overslaan bliiven in deze stand
opgenomen. Neemt zo'n koor ook het
volgende jaar geen deel aan de compe
titie dan wordt het afgevoerd en moet
bij een eventuele latere deelname zeker
één klasse lager inschrijven. Dit lijkt
ons voorhands geen gelukkige beslissing
en werkt het bindend element tegen:
een zekere willekeur blijft dan altijd
bestaan en dat is niet bevorderlijk voor
een juiste gang van zaken bij de afwer
king van het „competitierooster" Voor
deze eerste koorcompetitie heeft men de
uitslag van het Ned. Koorfestival 1963
als uitgangspunt genomen voor de klas
sering der ensembles.
De nogal twijfelachtige waarde van
het oude systeem van eerste, tweede en
derde prijzen komt geeheel te vervallen
Een uitstekende maatregel! Het dooi
ons reeds gesignaleerde fnuikende zelf
bedrog van zo'n eerste-prijzenregen
wordt daarmee voorkomen. Over blijft
alleen de eer en vooral de prikkel om
flink te studeren op belangrijke koor
werken en de inspanning om een goede
plaats op de ranglijst te behalen of om
te promoveren of het kampioenschap
van een klasse te behalen. Het komt 'ons
voor dat een stoffelijk bewijs, in de
vorm van een kampioensbeker of een
kostbaar partituur, en het uitreiken van
een afdelingswisselprijs zeker aan te be
velen is.
J7EN ZEER deskundige jury, die een
eerlijke, doch strenge beoordeling op
grond van de ten deze geldende voor
schriften voorstaat zal op die manier
verbetering van het artistieke peil door
middel van een gezonde onderlinge wed-
- ?n Ao v,anrt werken. Al irmt al e^v>
W/LT zijn gekomen om een praatje te
maken. Voor ons zelf en voor vele,
vele anderen die ooit met een bijna
bedwelmende schoonheidsvreugde on
derdoken in die zangerige beeld-
verrukkende poëzie van deze dich
ter. Voor de velen, velen, die
daarna telkens weer opgenomen
werden in die wondere wereld van
Aafjes' literaire reportages en kleine
reisverhalen, van de kathedraal in Den
Bosch tot de sprinkhaan in Afrika, van
het zieke vogeltje thuis tot de koningsr-
graven in Egypte, van Jezus' wegen en
woorden in het H. Land tot de bloem
rijke droomsfeer van Japan, van het
ondergronds bezoek aan de Limburgse
mijn tot het breedgolvend herzingen
van de Odyssee.
Wij zijn gekomen voor een gesprek.
En gaan naar de werkkamer. Trappen,
bruine houten trappen. Vier - vijf - zes.
Tot boven in de toren van het kasteel.
En onderweg bedenken wij dat in onze
dagen zovelen zich zoveel vragen stel
len over deze figuur Aafjes. Schrijft
hij nog gedichten? Zou men in het
chaotisch geweld van de hedendaagse
poëzie, in de ziedende branding van de
huidige literaire revolutie de beschei
den, rustige, fijn-geschaafde en eenvou-
dig-warme stem van deze dichter nog
vernemen of beluisteren? Waarom
stapte hij van de poëzie over naar het
proza? Is zijn literaire reportersactivi
teit een vlucht uit een verward Europa?
Heeft Bertus Aafjes nog plannen?
Zijn werkkamer herinnert ons aan
de geordende wanorde van zovele ate
liers en dichters-kamers. Op de grond
boeken, op de stoelen boeken, op de
tafel en op de divan boeken, op het
bureau boeken, tegen elkaar, over el
kaar heen, stuk gelezen of in rust ver
geeld, onaantrekkelijk-nieuw of wegge
drukt door wilde papieren. Een jungle
van boeken en paperassen, maar met
gebaande paden en met de zekerheid van
op hun bekende^ plaats te staan en te
liggen. Boven ons hoofd bloeit een grote
Japanse lampion. Rondom, boven en
beneden, bevinden zich ontelbare, soms
verfijnde reisherinneringen, uit landen
en culturen, waarmee hij kennismaakte
lofwaardig initiatief dat niet alleen be
langstelling maar ook de steun en daad
werkelijke medewerking van de gehele
Nederlandse koorwereld moet hebben.
Dat wij (nog) niet met de technische
uitwerking van dit competitieschema
akkoord kunnen gaan is een andere
kwestie, die niets aan de waarde van
dit initiatief af doet. Persoonlijk lijkt
het ons beter en vruchtdragender de
competitie eerst in regionaal verband
te doen plaats vinden en daarna de win
naars (de regionale kampioenen) der
verschillende afdelingen in die sectoren
in een slotwedstrijd, de landelijke fi
nale. te laten uitkomen. Dat geeft meer
en welke hij voor ons allen dichterbij
bracht.
1WIET koele passen stapt hij door zijn
jeugd. Geboren 12 mei 1914 (het jaar
van de eerste wereldoorlog) te Amster
dam. Dan klein-seminarie Hageveld, het
filosoficum te Warmond, naar universi
teit te Leuven en te Rome voor arche
ologie. Geen graad. Oorlog gooit, alles
ondersteboven. En nadat hij, wegens
belediging van Italiaanse fascisten, die
voor een aanval op Frankrijk demon
streerden, drie dagen opgesloten gezeten
heeft in de Regina Coeli, kan hij nog
net met de laatste trein uit Rome naar
Nederland terug.
Had hij, als seminarist reeds verzen
geschreven, eerst in 1936 publiceerde
hij in De Gemeenschap zijn eerste ge
dichten. Met Leo Boekraad en Pierre
H. Dubois stichtte hij in 1937 een eigen
literair tijdschrift „Klondijke". waarvan
slechts drie nummers verschenen. De
naderende catastrofe scheen zijn poëti
sche activiteit te stimuleren.
In het eerste jaar van de oorlog ver
scheen zijn dichtbundel „Het gevecht
met de Muze" en de prozabundel „De
Zeemeerminnen". Het jaar daarop „Het
zanduur van de dood". De oorlog was
een verschrikkelijke obsessie gewor
den. De dichter wilde daar-onder-uit.
Hij keerde in zijn herinneringen bin
nen en schreef „Een laars vol rozen"
(1942); hij wilde zingen, leven en be
werkte Des Knaben Wunderhorn „De
toverfluit". En terwijl hij ondergedoken
zat in Friesland verschenen, het een
na het ander, illegaal, kleine bundeltjes
poëzie. Onder meer „In het Atrium der
Vestalinnen", een deel van de latere
„Voetreis naar Rome", dat in 1944 ver
scheen. De arbeid aan, de uitbloesemen-
de levensvreugde van „De Voetreis" was
begonnen. Hij verhaalt traag, met her
inneringsonderbrekingen:
„Ik zat ondergedoken in Ter
Band, bij Heerenveen. Overdag
kon ik mijn schuilplaats niet ver
laten. Maar 's avonds kon ik on
gezien wat in de tuin lopen. Daar
spreiding der activiteiten, kan de span
ning verhogen en stimuleert de inspan
ning der leden. Wil men de zaak hele
maal goed laten functioneren dan zal de
ingeschreven koren de verplichting op
gelegd moeten worden toch tenminste
vier achtereenvolgende jaren aan de
competitie te blijven deenemen, anders
zal er van een werkelijke competitie
nog" geen sprake kunnen zijn.
Ook de zangersbonden kunnen bij dit
plan zeer goed ingeschakeld worden en
Jo Frijters repeteert met Kon
Breda's Mannenkoor.
droom-verlangen, zijn eigen optimisti
sche hoop, zijn eigen zinnelijke en gees
telijke levenskracht in. Reeds in 1956
werd te Leeuwarden het 50.000e exem
plaar verkocht. Aan mevrouw Vonde
ling, de echtgenote van de huidige po
liticus. Nu bereidt de Uitgeverij een
jubileum-uitgave voor. Het aantal ver
kochte exemplaren loopt stilaan naar
de 100.000. Een ongekend aantal. Zelfs
de populairste dichters in het buiten
land, zei men mij op he£ PEN,-congres,
halen dit cijfer niet.
„Maar door en na de oorlog is er
iets gebeurd. Naarmate ik meer
doordrongen werd van de werke
lijke grootte van de oorlogsramp
en van de vergeefsheid van alle
pogingen tot verbetering in de
wereldsituatie, werd ik tegelijk
meer gedrongen van de lyrische
naar de epische uiting. Ik scha
kelde over van de allerindividu
eelste uiting naar een meer alge
mene poëzie. De Voetreis had het
al; mijn psalm-bewerkingen, Ma
ria Sibylla Merian met haar ver
bijsterende natuurschoonheid,
Het Koningsgraf, ja zelfs mijn
Odyssee-bewerking, waaraan ik
thans elke dag werk, hebben het
evenzo. Van de subjectieve uiting
naar het verwerken van objec
tieve gegevens, naar een thema
dat alle mensen aanspreekt, dat
is het, geloof ik".
W/AAROM en wanneer bent u overge
schakeld naar het proza?, vragen wij.
En wij vermoeden dat velen achter
deze vraag stonden.
„Ik schreef reeds vroeg proza. In
het jaar van Het gevecht met de
Muze" verscheen ook „De Zee
meerminnen". Maar er was voor
mij aanvankelijk geen verschil
tussen proza en poëzie. Ik schreef
proza zuiver als poëzie. Misschien
droeg mijn veranderde houding
ten opzichte van de lyrische poë
de organisatie van hun eigen concoursen
kunnen hiermede parallel lopen.
ONGETWIJFELD zullen bezwaren ge-
opperd worden, zullen er aanvankelijk
tegenstanders zijn omdat men de zaak in
eigen hand wil houden. Ziet men het
echter in groter verband en dat moet
en begrijpt men eenmaal dat ook hier
eendrachtige samenwerking tot grote
resultaten kan leiden, dan geloven wij
dat dit het Nederlandse koorleven in
zijn geheel ten goede zal komen en men
de toekomst dan weer met groter ver
trouwen en met meer optimisme tege
moet zal kunnen zien. COR BACKERS
zie daartoe bij. De literaire re
portage is voor mij eerst ontstaan
toen het proza ingepast moest
worden in de levensnoodzaak. In
plaats van, zoals de Tachtigers,
met de zintuigen te schrijven,
ging het idee, het objectieve ele
ment, er een veel grotere rol in
spelen. Steeds meer, naarmate ik
meer literaire reportages
schreef".
'"TERWIJL wij luisteren, dringt zich een
reeds ouder vermoeden in ons op. Dat
de verwarring op het literaire front
vele oudere dichters terughoudt van
publikatie. Dat zij bij sommigen onder
hen wellicht een poëtische kortsluiting
veroorzaakt'. Aafjes ontkent het niet,
Hij acht het zelfs zeer wel mogelijk. Dat
blijkt wel uit zijn antwoord op onze
vraag: Wat denk je van de toekomstige
poëzie?
„Als ik dat wist, schreef ik
poëzie". Maar hij voegt er meteen
aan toe: „Wat er van de huidige
poëzie ook blijft, het is van het
grootste belang dat zij een crisis
veroorzaakt in een poëtische
structuur die was vastgeroest, zo
dat, afgezien van de resultaten
van de huidige poëtische activi
teit, straks toch van haar opera
ties geprofiteerd kan worden".
Vf/IJ herinheren hem eraan dat hij in-
dertijd nogal scherp stelling geno
men heeft tegen de nieuwe opvattingen,
Bertus Aafjes knikt en zijn ogen drin
gen diep in ons.
„Ja dat is zo. Maar ik geloof dat
je door zo'n verzet eigenlijk al
leen maar je eigen standpunt pro
beert duidelijk te stellen. Uitein
delijk is het zo dat men niet al
leen gemaakt wordt door de vo
rige, maar ook door de volgen
de generatie. De moeder baart
het kind en het kind baart de
moeder, begrijp je? Mijn grootste
bezwaar tegen de hedendaagse
literatuur is, dat zij bestaat bij
de gratie van het exploiteren van
het ongeluk. De afwijking, de mi
sère, de onlust. Als mens wijs ik
deze dingen in principe af. Het
schrijven van een gedicht is voor
mij het praktizeren van het geluk,
ik heb altijd angst dat de din
gen die ik schrijf, leed zouden
kunnen berokkenen aan een on
schuldig wezen. Daarom wil en
moet ik als auteur reserve be
trachten. Deze reserve behoort
tot het wezen der kunst. Trou
wens zonder reserve krijg je al
leen maar iets vervelends. Door
dat ze tegenwoordig alles plegen
te zeggen, zeggen ze niets meer".
FNE avond hangt al donker tegen de
ramen. Het valt ons op dat de stilte
in de kamer leeft. Ongestoord. Er tikt
zelfs geen klokje. Alleen Diane stom
melt met een vriendinnetje op de hou
ten trappen. Tegen de door zijn echt
genote beschilderde kast zijn briefjes
geprikt met boodschappen. Morgen dat
nummer bellen. Voor de zoveelste kopij
voor X klaar hebben. Bertus Aafjes
kijkt nergens naar. Hij denkt misschien
aan de kersebomen in bloei „de puur
ste poëtische beleving". Misschien
denkt hij er nu aa|n, dat hij zo graag
de laatste dagen van Jezus geheel op
de voet zou willen volgen, zoals hij
Odysseus op de voet (per schip) volg
de. „Wij hebben van het Bijbelverhaal
een illusie gemaakt, een romantisch ver
haaltje. Je zou het reëel moeten kun
nen reconstrueren. Dat plaatselijk vol
gen zou er een nieuwe dimensie aan
geven". Of herinnert hij zich nu dat hij
zoveel materiaal bezit voor kinderver
halen, die hij zo graag zou willen schrij
ven? Hij viert over enkele dagen zijn
vijftigste verjaardag. Vijftig jaren is
nog jong. Deze dichter want de
poëzie dringt toch door alle kieren bin
nen met zijn ethische opvatting van
..zijn vak", is in de vollo rijpheid en
kracht van zijn geest en leven. En ve
len verwachten nog veel van hem.
LOU MAAS
ELISABETH BEKIUS debuteert met de
roman „Een onbekende", die in
een keurig bandje bij de uitgeverij
Nijgh Van Ditmar te 's Gravenhage-
Rotterdam verschenen is. De schrijf
ster is voor ons even onbekend als
de hoofdfiguur uit haar boek. De
levenservaring, die er uit spreekt, en
de verzorgde taal doen ons vermoe
den, dat zij niet zo piepjong meer
s. Het is nauwelijks te geloven, dat
we hier met een „beginneling" te
maken hebben.
I~NE ONBEKENDE is een jonge vrouw,
Henriet genaamd, die haar medemen
sen tracht te doorgronden, maar bij het
zoeken naar contacten herhaaldelijk te
leurgesteld wordt. De schrijfster schil
dert het portret van deze vrouw door
enkele personen uit haar vriendenkring
naar voren te halen. Deze belichten
haar telkens weer van een andere zijde,
zodat de lezer ten slotte een beeld krijgt
van de gecompliceerde figuur. Dat het
een duidelijk beeld is, durven we niet te
beweren. Als men het boek sluit is de
figuur van Henriet nog even nevelig
als in de aanvang: zij blijft een onbe
kende.
Tegenover dit tekort staan vele goede
eigenschappen. De constructie van het
boek is voortreffelijk. In elk hoofdstuk
komt een nieuwe man of vrouw iets toe
voegen aan het beeld, dat we ons lang
zamerhand van Henriet gaan vormen.
Het begint met een oude vrouw, die bij
zonder goed getekend is in haar liefde
voor de natuur en die in haar tuin haar
enig vertier vindt.
TI ET PROBLEiEIM van de eenzaamheid
komt hier en ook in volgende hoofd
stukken herhaaldelijk aan de orde. De
vrouw is 's nachts bang in haar huis,
maar wil het niet verlaten, omdat ze er
ondanks alles toch aan gehecht is. Van
de andere kant kan er een behoefte aan
eenzaamheid bestaan. Zo had Henriet
soms lust een gezelschap te ontvluchten
om op haar kamer te kunnen lezen of
om te gaan wandelen of fietsen. Merk
waardig is in dit verband een uitlating
van haar vriend Huug, met wie ze
samenleefde: „Ik kreeg wel eens het
gevoel, dat ze met mij meer alleen was
dan ze in haar eentje ooit had kunnen
zijn".
Zelfs kan men de eenzaamheid gaan
liefhebben zoals Flor, die langzaam van
een ziekte geneest, maar nog enigszins
invalide is en liever het gezelschap van
anderen vermijdt. Het hoofdstuk, waar
in deze Flor zijn wedervaren vertelt,
bevat de beste bladzijden van dit boek.
Het is in de ik-vorm gesteld waardoor
het relaas aanmerkelijk verlevendigd
wordt. Béwijzen voor de opmerkings
gave van Elisabeth Bekius zijn o.a. de
beschrijving van de hond Jokko en de
kalverliefde van André.
TNUIDELIJK TÓONT zij ook aan, da'
een onbekende ongemerkt en on
wetend invloed op iemand kan uitoe
fenen. Tal van uitlatingen getuigen van
een grote levenswijsheid en een op
merkelijk aanvoelingsvermogen. Zo laat
zij de oude vrouw uit het eerste hoofd
stuk zefgen. dat je niet gelukkig be
hoeft te zijn om van het leven te houden.
De roman ,,Een onbekende" is in een
helder, wat conventioneel, proza ge
schreven. Hij laat er geen twijfel over
bestaan, dat de auteur over een groot
talent beschikt, dat hoge verwachtingen
wekt.
WILLEM v. d. VELDEN
ETENS te meer is gebleken, dat de ruim
te van de Tilburgse stadsschouwburg
enorm goed te gebruiken is als expo
sitie-zaal. Nico Molenkamp is er na
melijk thans aanwezig. Hij presenteert
er tweeëntwintig doeken, speciaal bij
eengebracht voor de deelnemers aan
het festival voor de werkende jeugd
maar ook anderen kunnen deze ten
toonstelling bezoeken.
Zijn werk. dat wij in lang niet mee
gezien hadden, heeft de rustige fors
heid behouden, die het steeds ken
merkte. Zijn doeken doen lichtelijk stup
aan; zij zijn als het ware met moeite
en na veel overweging en dus welover
wogen tot stand gekomen. Zij behouden
bovendien een poëtische sfeer, de fors
heid maakt van dit werk geen opdrin
gende exclamatie. Dit is mede een ge
volg van het gebruik van sobere kleur
stellingen. die overigens niets sober
hebben, maar wel een verfijnde in
druk op de beschouwer achterlaten.
Het werk ademt niet alleen zelfverzc
kordhoid maar bovendien een voorname
spiritualiteit en een rust, die men op
vele moderne doeken vergeefs zal zoe
ken. Zij zijn daardoor aanvaardbaa'
voor menig interieur, al verlangen zii
wel ruimte om zich heen om voldoend''
tot hun. recht te komen. Zodoende is
de stadsschouwburg ideaal om dit werk
weg te hangen en neer te zetten.
Tot 18 mei is deze expositie te bezich
tigen.
J. M.
NATIONALE BALLET NAAR
ZUID-SLAVIë
Het Nationale Ballet zal in de eerste
helft van juli een tournee maken langs
de Adriatische kust van Zuid-Slavië.
Tussen 7 en 13 juli worden in totaal
zeven voorstellingen gegeven. Het Na
tionale Ballet zal in Zuid-Slavië twee
geheel verschillende programma's uit
voeren. waarin onder meer zijn opge
nomen de balletten Four temperaments
en Symphonie in C van George Balan-
chine. Jungle van Rudi Dantzïg. Shirah
van Pearl Lang en David Lichines Gra
duation-ball.
ERNA SPOORENBERG
IN HOLLAND-FESTIVAL
Op 11 juli zal Erna Spoorenberg in Am-
sterdag een recital geven. Zij wordt
begeleid door Geza Frid. In haar pro
gramma zal zij liederen zingen van d<
vijftigjarige Benjamin Britten en va
dc honderd jaar geleden geboren
chard Strauss. Voorts ve-meld4
programma liederen van Clara
mann en Moessorgsky»