arige kunstenaar COMPETITIE in plaats Reserve behoort tot het wezen der ding en van CONCOURSEN EEN ONBEKENDE Zangkoren in nood: BIJ DE FOTO'S: 13 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 9 MEI 1964 mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen EEN VOETREIS NAAR ROME Elisabeth Bekius debuteert met NICO MOLENKAMP BERTUS AAFJES1 Ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van Bertus Aafjes heeft de uitgever J. M. Meulenhof te Am sterdam een speciale editie uitgege ven van „Een voetreis naar Rome". Het eenvoudig, maar keurig uitge geven boekwerkje betekent de tien de druk van dit bekende gedicht. Het werd verlucht door Nico J. Hiem- stra, die er, behalve het stofomslag en de band een aantal vignetten voor ontwierp. TN DE HOEKVLEUGEL van Kasteel Hoensbroek, het Cultureel Centrum van de Staatsmijnen, woont Bertus Aafjes. Hij woont er nu tfen jaar. Over enkele dagen, op 12 mei, viert hij er zijn vijftigste verjaardag. Naar aanleiding van deze twee „feiten" gaat de Voorlichtingsdienst van de Staatsmij nen een tentoonstelling inrichten van Aafjes oeuvre (op 9 mei te openen), met boeken, foto's en manuscripten. Jï^ertus Aafjes is enkele minuten geleden thuis gekomen van een bezoekje aan Charles Eyck, die hem tussen kopjes koffie en* geschreven babbeltjes met de diepere dan alleen maar zichtbare trefzekerheid portretteerde. De jongste dochter, dartelt met twee kleine flitsende pinchertjes over de bank. Charles Eyck lacht zijn hoge trillertjes, als een bewijs van zijn spontaan en warm plezier in de gewone dingen rondom hem. Bertus Aafjes staart er, met voorover hangend hoofd bijna wezenloos naar. En dan plots komt een vertraagde reactie. Een woord, een paar woorden die hij van heel diep uit zijn binnenste schijnt gehaald te hebben; eerst gekeurd en geproefd voor hij ze loslaat. Als onwennige vlinders. Als schichtige vogels, die weer meteen verdwenen zijn. groeide in mij een geweldig ver langen naar een open wereld. De utopie (dat bleek later) naar een nieuwe, idealere wereld. Daar en zo, ja zo rond 1943-1944, ont stond „De Voetreis", het gedicht met het optimisme van een ver wachte betere wereld". FN IE „Voetreis", in 1946 verschenen, heeft het Nederlandse volk wel iets gedaan. Het herkende er zijn eigen Geheel links: recente opname van de jarige dichter. Boven rechts: Aafjes heeft veel gereisd, hier ziet men hem bij een bezoek aan Japan. Aafjes heeft een grote bewondering voor de Vlaamse letterkundige Stijn Streuvels. Tijdens een bezoek werd bovenstaande foto gemaakt. QNZE KRITISCHE BESCHOUWING over de wilde concoursen kan aan vele geïnteresseerden gemakkelijk de opmerking ontlokken: „Allemaal goed en wel wat daarover gezegd is, maar aan kritiek alleen hebben we zo wei nig. Geef liever aan of doe een idee aan de hand, hoe het dan wel moet." Beantwoording van deze vraag zou kort en goed kunnen luiden: „Neemt deel aan de door de officieel erkende zangersbonden georganiseerde bonds- concoursen." Het bezwaar van het huidige concourswezen is en blijft ech ter het éénmalige karakter: het kent geen continuïteit en heeft daardoor meer de aard van een op zichzelfstaande wedstrijd. Het zijn geen regel matig terugkeerende ontmoetingen waar rnen op gezette tijden z'n oude tegenstanders kan ontmoet W/IL MEN dat realiseren dan is daar voor het zingen in competitieverband de enige mogelijke en bruikbare oplos sing. Het competitiesysteem biedt vele voordelen: het nrikkelt oneetwiifeld het enthousiasme, het zet de koren aan tot het behalen van betere resultaten en draagt daardoor bij aan een repetitie- bezoek, een verbetering van de ensem bletechniek, een veredeling in de voor dracht en een verhoging van het alge mene niveau. We zijn er ons van bewust hiermede geen nieuw idee te hebben gelanceerd, doch het is ook niet langer alleen maar een theoretische stelling, want dit jaar bestaat de gelegenheid om aan een der gelijke koorcompetitie deel te nemen. De Kon. Bond van Zang- en Oratorium verenigingen organiseert in samenwer king met de AVRO sedert 1959 in Hil versum een jaarlijks terugkerend „Ne derlands Koorfestival" waarvoor steeds ruime belangstelling bestaat. Vorig jaar meldden zich ruim 120 koren, waarvan er slechts 70 geplaatst konden worden. Door ruimte, en tijdgebrek moest men helaas een vijftigtal verenigingen teleur, stellen. J^E LEIDING van het Ned. Koorfestival heeft nu besloten deze manifestatie een ander aanzien te geven door de organisatie van een koorcompetitie, wel ke. evenals in de harmonie- en fanfare- wereld. gebaseerd is op een klasse-inde. ling met promotie- en degradatiekan sen. Bovengenoemde bond wil trachten deze competitie een permanent karak ter te geven om daarmede de continuï teit. de regelmatig terugkerende ont moeting der koren onderling, te ver zekeren. Een verheugend bericht, dunkt ons. De belangstelling voor deel name aan deze eerste koorcompetitie is verheugend groot en noodzaakt de or ganisatoren dit oorspronkelijk twee daagse zangfestijn uit te breiden tot drie dagen. Nu zullen maximaal 100 koren op de zaterdagen 23 en 30 mei en 6 juni naar Hilversum komen om daar in de respectieve klassen de strijd met elkan der aan te binden Daar de AVRO het voornemen heeft de beste prestaties waarvan de keuze aan deze omroep voorbehouden blijft te honoreren met een uitzending voor haar microfoon, betekent dit een extra stimulans voor de deelnemers. De bedoeling is duidelijk, men wil door deze competitie het koorlev'en animeren en intensiveren en door de echte wedstrijdsfeer de deelnemende koren prikkelen om tot betere resulta ten t.e komen. Het „eergevoel" van de leden gaat nu een woordje meespreken, want alleen met inspanning van alle krachten dit impliceert tevens een trouw repetitiebezoek en een grotere concentratie tijdens de repetitie kun nen betere prestaties verwacht worden, zal promotie naar een hogere klasse of het behalen van het kampioenschap mogelijk zijn. Elk rechtgeaard koor zanger zal gaarne meewerken om zijn koor een eervolle plaats te doen behalen DEELGENOMEN kan worden dooi gc- mengde-, mannen-, vrouwen-, militai re- on jeugdkoren De gemengde koren m 4 lrl„» r> q on QVe- zingt een verplicht en een vrij nummer en de prestatie wordt door een drietal juryleden beoordeeld. Bij de keuze van het vrije nummer heeft de organisatie, om een goede en artistiek verantwoorde programmakeuze te stimuleren, een cor rigerende taak. Zij gaan, indien een be paald vrij nummer naar de mening van de jury weinig artistieke waarde bezit, het betreffende koor tot intrekking en vervanging, naar vrije keuze van het koor, door een ander werk verplichten. Voorts kan de jury, bij inzending van het vrije werk bezwaar maken tegen de eventueel te geringe moeilijkheidsgraad van compositie voor de betreffende klas se waarin men uitkomt. De verplichte werken, en dat is zeer belangrijk, mogen geen composities van een der juryleden zijn en ook bij de vrije keuze zal dit worden voorkomen. jQ)E BEOORDELING wordt door de jury uitgedrukt in een aantal punten (van 1 tot en met 10) en in zeven rubrieken ondegrebracht zowel voor het verplichte als het vrije werk. Het maximum te behalen punten bedraagt 420, het mini mum 42. Een koor dat gemiddeld 8 of meer per rubriek krijgt, dat is 8 (ge middelde) x 3 (juryleden) x 7 (rubrie ken) x 2 (twee werken) 336 punten, promoveert naar een hogere klasse en een koor dat gemiddeld 6Va (273 punten) of minder krijgt, degradeert naar een lagere afdeling. Promotie van A-koren is onmogelijk, evenmin als degradatie van D-koren (gemengd) en C-koren (overige ensembles). De competitie- stand wordt direct na afloop van de gehele wedstrijd opgemaakt. Koren die één jaar overslaan bliiven in deze stand opgenomen. Neemt zo'n koor ook het volgende jaar geen deel aan de compe titie dan wordt het afgevoerd en moet bij een eventuele latere deelname zeker één klasse lager inschrijven. Dit lijkt ons voorhands geen gelukkige beslissing en werkt het bindend element tegen: een zekere willekeur blijft dan altijd bestaan en dat is niet bevorderlijk voor een juiste gang van zaken bij de afwer king van het „competitierooster" Voor deze eerste koorcompetitie heeft men de uitslag van het Ned. Koorfestival 1963 als uitgangspunt genomen voor de klas sering der ensembles. De nogal twijfelachtige waarde van het oude systeem van eerste, tweede en derde prijzen komt geeheel te vervallen Een uitstekende maatregel! Het dooi ons reeds gesignaleerde fnuikende zelf bedrog van zo'n eerste-prijzenregen wordt daarmee voorkomen. Over blijft alleen de eer en vooral de prikkel om flink te studeren op belangrijke koor werken en de inspanning om een goede plaats op de ranglijst te behalen of om te promoveren of het kampioenschap van een klasse te behalen. Het komt 'ons voor dat een stoffelijk bewijs, in de vorm van een kampioensbeker of een kostbaar partituur, en het uitreiken van een afdelingswisselprijs zeker aan te be velen is. J7EN ZEER deskundige jury, die een eerlijke, doch strenge beoordeling op grond van de ten deze geldende voor schriften voorstaat zal op die manier verbetering van het artistieke peil door middel van een gezonde onderlinge wed- - ?n Ao v,anrt werken. Al irmt al e^v> W/LT zijn gekomen om een praatje te maken. Voor ons zelf en voor vele, vele anderen die ooit met een bijna bedwelmende schoonheidsvreugde on derdoken in die zangerige beeld- verrukkende poëzie van deze dich ter. Voor de velen, velen, die daarna telkens weer opgenomen werden in die wondere wereld van Aafjes' literaire reportages en kleine reisverhalen, van de kathedraal in Den Bosch tot de sprinkhaan in Afrika, van het zieke vogeltje thuis tot de koningsr- graven in Egypte, van Jezus' wegen en woorden in het H. Land tot de bloem rijke droomsfeer van Japan, van het ondergronds bezoek aan de Limburgse mijn tot het breedgolvend herzingen van de Odyssee. Wij zijn gekomen voor een gesprek. En gaan naar de werkkamer. Trappen, bruine houten trappen. Vier - vijf - zes. Tot boven in de toren van het kasteel. En onderweg bedenken wij dat in onze dagen zovelen zich zoveel vragen stel len over deze figuur Aafjes. Schrijft hij nog gedichten? Zou men in het chaotisch geweld van de hedendaagse poëzie, in de ziedende branding van de huidige literaire revolutie de beschei den, rustige, fijn-geschaafde en eenvou- dig-warme stem van deze dichter nog vernemen of beluisteren? Waarom stapte hij van de poëzie over naar het proza? Is zijn literaire reportersactivi teit een vlucht uit een verward Europa? Heeft Bertus Aafjes nog plannen? Zijn werkkamer herinnert ons aan de geordende wanorde van zovele ate liers en dichters-kamers. Op de grond boeken, op de stoelen boeken, op de tafel en op de divan boeken, op het bureau boeken, tegen elkaar, over el kaar heen, stuk gelezen of in rust ver geeld, onaantrekkelijk-nieuw of wegge drukt door wilde papieren. Een jungle van boeken en paperassen, maar met gebaande paden en met de zekerheid van op hun bekende^ plaats te staan en te liggen. Boven ons hoofd bloeit een grote Japanse lampion. Rondom, boven en beneden, bevinden zich ontelbare, soms verfijnde reisherinneringen, uit landen en culturen, waarmee hij kennismaakte lofwaardig initiatief dat niet alleen be langstelling maar ook de steun en daad werkelijke medewerking van de gehele Nederlandse koorwereld moet hebben. Dat wij (nog) niet met de technische uitwerking van dit competitieschema akkoord kunnen gaan is een andere kwestie, die niets aan de waarde van dit initiatief af doet. Persoonlijk lijkt het ons beter en vruchtdragender de competitie eerst in regionaal verband te doen plaats vinden en daarna de win naars (de regionale kampioenen) der verschillende afdelingen in die sectoren in een slotwedstrijd, de landelijke fi nale. te laten uitkomen. Dat geeft meer en welke hij voor ons allen dichterbij bracht. 1WIET koele passen stapt hij door zijn jeugd. Geboren 12 mei 1914 (het jaar van de eerste wereldoorlog) te Amster dam. Dan klein-seminarie Hageveld, het filosoficum te Warmond, naar universi teit te Leuven en te Rome voor arche ologie. Geen graad. Oorlog gooit, alles ondersteboven. En nadat hij, wegens belediging van Italiaanse fascisten, die voor een aanval op Frankrijk demon streerden, drie dagen opgesloten gezeten heeft in de Regina Coeli, kan hij nog net met de laatste trein uit Rome naar Nederland terug. Had hij, als seminarist reeds verzen geschreven, eerst in 1936 publiceerde hij in De Gemeenschap zijn eerste ge dichten. Met Leo Boekraad en Pierre H. Dubois stichtte hij in 1937 een eigen literair tijdschrift „Klondijke". waarvan slechts drie nummers verschenen. De naderende catastrofe scheen zijn poëti sche activiteit te stimuleren. In het eerste jaar van de oorlog ver scheen zijn dichtbundel „Het gevecht met de Muze" en de prozabundel „De Zeemeerminnen". Het jaar daarop „Het zanduur van de dood". De oorlog was een verschrikkelijke obsessie gewor den. De dichter wilde daar-onder-uit. Hij keerde in zijn herinneringen bin nen en schreef „Een laars vol rozen" (1942); hij wilde zingen, leven en be werkte Des Knaben Wunderhorn „De toverfluit". En terwijl hij ondergedoken zat in Friesland verschenen, het een na het ander, illegaal, kleine bundeltjes poëzie. Onder meer „In het Atrium der Vestalinnen", een deel van de latere „Voetreis naar Rome", dat in 1944 ver scheen. De arbeid aan, de uitbloesemen- de levensvreugde van „De Voetreis" was begonnen. Hij verhaalt traag, met her inneringsonderbrekingen: „Ik zat ondergedoken in Ter Band, bij Heerenveen. Overdag kon ik mijn schuilplaats niet ver laten. Maar 's avonds kon ik on gezien wat in de tuin lopen. Daar spreiding der activiteiten, kan de span ning verhogen en stimuleert de inspan ning der leden. Wil men de zaak hele maal goed laten functioneren dan zal de ingeschreven koren de verplichting op gelegd moeten worden toch tenminste vier achtereenvolgende jaren aan de competitie te blijven deenemen, anders zal er van een werkelijke competitie nog" geen sprake kunnen zijn. Ook de zangersbonden kunnen bij dit plan zeer goed ingeschakeld worden en Jo Frijters repeteert met Kon Breda's Mannenkoor. droom-verlangen, zijn eigen optimisti sche hoop, zijn eigen zinnelijke en gees telijke levenskracht in. Reeds in 1956 werd te Leeuwarden het 50.000e exem plaar verkocht. Aan mevrouw Vonde ling, de echtgenote van de huidige po liticus. Nu bereidt de Uitgeverij een jubileum-uitgave voor. Het aantal ver kochte exemplaren loopt stilaan naar de 100.000. Een ongekend aantal. Zelfs de populairste dichters in het buiten land, zei men mij op he£ PEN,-congres, halen dit cijfer niet. „Maar door en na de oorlog is er iets gebeurd. Naarmate ik meer doordrongen werd van de werke lijke grootte van de oorlogsramp en van de vergeefsheid van alle pogingen tot verbetering in de wereldsituatie, werd ik tegelijk meer gedrongen van de lyrische naar de epische uiting. Ik scha kelde over van de allerindividu eelste uiting naar een meer alge mene poëzie. De Voetreis had het al; mijn psalm-bewerkingen, Ma ria Sibylla Merian met haar ver bijsterende natuurschoonheid, Het Koningsgraf, ja zelfs mijn Odyssee-bewerking, waaraan ik thans elke dag werk, hebben het evenzo. Van de subjectieve uiting naar het verwerken van objec tieve gegevens, naar een thema dat alle mensen aanspreekt, dat is het, geloof ik". W/AAROM en wanneer bent u overge schakeld naar het proza?, vragen wij. En wij vermoeden dat velen achter deze vraag stonden. „Ik schreef reeds vroeg proza. In het jaar van Het gevecht met de Muze" verscheen ook „De Zee meerminnen". Maar er was voor mij aanvankelijk geen verschil tussen proza en poëzie. Ik schreef proza zuiver als poëzie. Misschien droeg mijn veranderde houding ten opzichte van de lyrische poë de organisatie van hun eigen concoursen kunnen hiermede parallel lopen. ONGETWIJFELD zullen bezwaren ge- opperd worden, zullen er aanvankelijk tegenstanders zijn omdat men de zaak in eigen hand wil houden. Ziet men het echter in groter verband en dat moet en begrijpt men eenmaal dat ook hier eendrachtige samenwerking tot grote resultaten kan leiden, dan geloven wij dat dit het Nederlandse koorleven in zijn geheel ten goede zal komen en men de toekomst dan weer met groter ver trouwen en met meer optimisme tege moet zal kunnen zien. COR BACKERS zie daartoe bij. De literaire re portage is voor mij eerst ontstaan toen het proza ingepast moest worden in de levensnoodzaak. In plaats van, zoals de Tachtigers, met de zintuigen te schrijven, ging het idee, het objectieve ele ment, er een veel grotere rol in spelen. Steeds meer, naarmate ik meer literaire reportages schreef". '"TERWIJL wij luisteren, dringt zich een reeds ouder vermoeden in ons op. Dat de verwarring op het literaire front vele oudere dichters terughoudt van publikatie. Dat zij bij sommigen onder hen wellicht een poëtische kortsluiting veroorzaakt'. Aafjes ontkent het niet, Hij acht het zelfs zeer wel mogelijk. Dat blijkt wel uit zijn antwoord op onze vraag: Wat denk je van de toekomstige poëzie? „Als ik dat wist, schreef ik poëzie". Maar hij voegt er meteen aan toe: „Wat er van de huidige poëzie ook blijft, het is van het grootste belang dat zij een crisis veroorzaakt in een poëtische structuur die was vastgeroest, zo dat, afgezien van de resultaten van de huidige poëtische activi teit, straks toch van haar opera ties geprofiteerd kan worden". Vf/IJ herinheren hem eraan dat hij in- dertijd nogal scherp stelling geno men heeft tegen de nieuwe opvattingen, Bertus Aafjes knikt en zijn ogen drin gen diep in ons. „Ja dat is zo. Maar ik geloof dat je door zo'n verzet eigenlijk al leen maar je eigen standpunt pro beert duidelijk te stellen. Uitein delijk is het zo dat men niet al leen gemaakt wordt door de vo rige, maar ook door de volgen de generatie. De moeder baart het kind en het kind baart de moeder, begrijp je? Mijn grootste bezwaar tegen de hedendaagse literatuur is, dat zij bestaat bij de gratie van het exploiteren van het ongeluk. De afwijking, de mi sère, de onlust. Als mens wijs ik deze dingen in principe af. Het schrijven van een gedicht is voor mij het praktizeren van het geluk, ik heb altijd angst dat de din gen die ik schrijf, leed zouden kunnen berokkenen aan een on schuldig wezen. Daarom wil en moet ik als auteur reserve be trachten. Deze reserve behoort tot het wezen der kunst. Trou wens zonder reserve krijg je al leen maar iets vervelends. Door dat ze tegenwoordig alles plegen te zeggen, zeggen ze niets meer". FNE avond hangt al donker tegen de ramen. Het valt ons op dat de stilte in de kamer leeft. Ongestoord. Er tikt zelfs geen klokje. Alleen Diane stom melt met een vriendinnetje op de hou ten trappen. Tegen de door zijn echt genote beschilderde kast zijn briefjes geprikt met boodschappen. Morgen dat nummer bellen. Voor de zoveelste kopij voor X klaar hebben. Bertus Aafjes kijkt nergens naar. Hij denkt misschien aan de kersebomen in bloei „de puur ste poëtische beleving". Misschien denkt hij er nu aa|n, dat hij zo graag de laatste dagen van Jezus geheel op de voet zou willen volgen, zoals hij Odysseus op de voet (per schip) volg de. „Wij hebben van het Bijbelverhaal een illusie gemaakt, een romantisch ver haaltje. Je zou het reëel moeten kun nen reconstrueren. Dat plaatselijk vol gen zou er een nieuwe dimensie aan geven". Of herinnert hij zich nu dat hij zoveel materiaal bezit voor kinderver halen, die hij zo graag zou willen schrij ven? Hij viert over enkele dagen zijn vijftigste verjaardag. Vijftig jaren is nog jong. Deze dichter want de poëzie dringt toch door alle kieren bin nen met zijn ethische opvatting van ..zijn vak", is in de vollo rijpheid en kracht van zijn geest en leven. En ve len verwachten nog veel van hem. LOU MAAS ELISABETH BEKIUS debuteert met de roman „Een onbekende", die in een keurig bandje bij de uitgeverij Nijgh Van Ditmar te 's Gravenhage- Rotterdam verschenen is. De schrijf ster is voor ons even onbekend als de hoofdfiguur uit haar boek. De levenservaring, die er uit spreekt, en de verzorgde taal doen ons vermoe den, dat zij niet zo piepjong meer s. Het is nauwelijks te geloven, dat we hier met een „beginneling" te maken hebben. I~NE ONBEKENDE is een jonge vrouw, Henriet genaamd, die haar medemen sen tracht te doorgronden, maar bij het zoeken naar contacten herhaaldelijk te leurgesteld wordt. De schrijfster schil dert het portret van deze vrouw door enkele personen uit haar vriendenkring naar voren te halen. Deze belichten haar telkens weer van een andere zijde, zodat de lezer ten slotte een beeld krijgt van de gecompliceerde figuur. Dat het een duidelijk beeld is, durven we niet te beweren. Als men het boek sluit is de figuur van Henriet nog even nevelig als in de aanvang: zij blijft een onbe kende. Tegenover dit tekort staan vele goede eigenschappen. De constructie van het boek is voortreffelijk. In elk hoofdstuk komt een nieuwe man of vrouw iets toe voegen aan het beeld, dat we ons lang zamerhand van Henriet gaan vormen. Het begint met een oude vrouw, die bij zonder goed getekend is in haar liefde voor de natuur en die in haar tuin haar enig vertier vindt. TI ET PROBLEiEIM van de eenzaamheid komt hier en ook in volgende hoofd stukken herhaaldelijk aan de orde. De vrouw is 's nachts bang in haar huis, maar wil het niet verlaten, omdat ze er ondanks alles toch aan gehecht is. Van de andere kant kan er een behoefte aan eenzaamheid bestaan. Zo had Henriet soms lust een gezelschap te ontvluchten om op haar kamer te kunnen lezen of om te gaan wandelen of fietsen. Merk waardig is in dit verband een uitlating van haar vriend Huug, met wie ze samenleefde: „Ik kreeg wel eens het gevoel, dat ze met mij meer alleen was dan ze in haar eentje ooit had kunnen zijn". Zelfs kan men de eenzaamheid gaan liefhebben zoals Flor, die langzaam van een ziekte geneest, maar nog enigszins invalide is en liever het gezelschap van anderen vermijdt. Het hoofdstuk, waar in deze Flor zijn wedervaren vertelt, bevat de beste bladzijden van dit boek. Het is in de ik-vorm gesteld waardoor het relaas aanmerkelijk verlevendigd wordt. Béwijzen voor de opmerkings gave van Elisabeth Bekius zijn o.a. de beschrijving van de hond Jokko en de kalverliefde van André. TNUIDELIJK TÓONT zij ook aan, da' een onbekende ongemerkt en on wetend invloed op iemand kan uitoe fenen. Tal van uitlatingen getuigen van een grote levenswijsheid en een op merkelijk aanvoelingsvermogen. Zo laat zij de oude vrouw uit het eerste hoofd stuk zefgen. dat je niet gelukkig be hoeft te zijn om van het leven te houden. De roman ,,Een onbekende" is in een helder, wat conventioneel, proza ge schreven. Hij laat er geen twijfel over bestaan, dat de auteur over een groot talent beschikt, dat hoge verwachtingen wekt. WILLEM v. d. VELDEN ETENS te meer is gebleken, dat de ruim te van de Tilburgse stadsschouwburg enorm goed te gebruiken is als expo sitie-zaal. Nico Molenkamp is er na melijk thans aanwezig. Hij presenteert er tweeëntwintig doeken, speciaal bij eengebracht voor de deelnemers aan het festival voor de werkende jeugd maar ook anderen kunnen deze ten toonstelling bezoeken. Zijn werk. dat wij in lang niet mee gezien hadden, heeft de rustige fors heid behouden, die het steeds ken merkte. Zijn doeken doen lichtelijk stup aan; zij zijn als het ware met moeite en na veel overweging en dus welover wogen tot stand gekomen. Zij behouden bovendien een poëtische sfeer, de fors heid maakt van dit werk geen opdrin gende exclamatie. Dit is mede een ge volg van het gebruik van sobere kleur stellingen. die overigens niets sober hebben, maar wel een verfijnde in druk op de beschouwer achterlaten. Het werk ademt niet alleen zelfverzc kordhoid maar bovendien een voorname spiritualiteit en een rust, die men op vele moderne doeken vergeefs zal zoe ken. Zij zijn daardoor aanvaardbaa' voor menig interieur, al verlangen zii wel ruimte om zich heen om voldoend'' tot hun. recht te komen. Zodoende is de stadsschouwburg ideaal om dit werk weg te hangen en neer te zetten. Tot 18 mei is deze expositie te bezich tigen. J. M. NATIONALE BALLET NAAR ZUID-SLAVIë Het Nationale Ballet zal in de eerste helft van juli een tournee maken langs de Adriatische kust van Zuid-Slavië. Tussen 7 en 13 juli worden in totaal zeven voorstellingen gegeven. Het Na tionale Ballet zal in Zuid-Slavië twee geheel verschillende programma's uit voeren. waarin onder meer zijn opge nomen de balletten Four temperaments en Symphonie in C van George Balan- chine. Jungle van Rudi Dantzïg. Shirah van Pearl Lang en David Lichines Gra duation-ball. ERNA SPOORENBERG IN HOLLAND-FESTIVAL Op 11 juli zal Erna Spoorenberg in Am- sterdag een recital geven. Zij wordt begeleid door Geza Frid. In haar pro gramma zal zij liederen zingen van d< vijftigjarige Benjamin Britten en va dc honderd jaar geleden geboren chard Strauss. Voorts ve-meld4 programma liederen van Clara mann en Moessorgsky»

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 37