NU ;he Zonde hindert ons in groei naar God es PREMSELA HAMBURGER !S THEE lay - Goes door Willem Enzinck Inieuwstraat 1, nninghouders IN WERELDN00D 0NSVASTEN0FFER Liturgische kalender Proces-Paques start in juni Spioneerde jarenlang voor Sovjet-Unie 12 eens llissé-kraag fesmantel, (eerd. i 195,- TEL. 2248 Ittige werkkring. 1 ons Tabaksartikel het IA DOUWE EGBERTS ling super-snel. VELEND: I 7053 a Iiffee van lerkade kwaliteit lijke marsepeinsmaak. pram 37 cent. 160 cent. 1 het is Verkade! 15 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 21 MAART 1964 IJ r door de andere partij wor- aangehouden In Matagor- ïoorde ik tot mijn spijt, dat eerst over twee dagen ©€n >ener naar Quintana ver- Gibson kreeg nu een •sprong van vier dagen! Ik U een hotel op en liet mi) hr ij ven. De veerboot van Vlissingen schuift de haven van Breskens binnen. Even later opent zich de zware ijzeren deur van het laadruim als een enorme kaak en onder het geloei van hun motoren stormen bromfietsers, motorrijders en automobilisten de wijdheid van Zeeuwsch-Vlaanderen binnen. Een paar kilometer verder maant het roodomrande 50 km-bordje de meute de wilde jacht af te remmen tot de voor de bebouwde kom wet telijk toegestane snelheid. Die bebouwde kom is Schoondijke, voor wie al niet eerder links of rechts afgeslagen is naar Breskens dorp of Groede, de eerste plaats op weg naar het Centrum van West-Zeeuwsch-Vlaanderen en België. Van Schoondijke dat zich aan de reiziger voordoet als twee lange rijen huizen aan weers zijden van de weg met een al leen bij goed toezien te herken nen marktplein aan de linker kant, valt niet veel anders te zeggen dan dat het dorp zijn naam eer aan doet. Het is schoon en proper in hel dere baksteen herrezen uit de puinhopen waarin de laatste wereldoorlog het veranderd had. Uiterlijk vertoont het veel gelijkenis met de in de Noord oostpolder van ons land nieuw ontstane dorpen en het moet wel als vanzelf in de ogen van buitenlanders een bevestiging zijn van de voor hen spreek woordelijke Hollandse zinde lijkheid, die wij Nederlanders zelf, vergelijkingen treffend met b.v. een land als Zwitser land wel eens geneigd zijn met recht in twijfel te trekken. Doch hoe het ook zij, Schoondijke is schoon in de zin van ordelijk pro per en netjes met helder gewassen glazen in de vensters van huizen en winkels, met schoongeschrobde pui en en muren» dat is een ieder op het eerste gezicht duidelijk. Die properheid schijnt op een traditie te berusten, want reeds op het eind van de veertiende eeuw heette het net zo als nu, zij het welluidender: Sconendike. Maar la ten wij nuchter blijven, het is de traditie van een bekering voorgoed tot zindelijkheid, immers voor de veertiende eeuw heette dit zelfde dorp Vulendike. Wij kunnen ons nau welijks een voorstelling maken van de energie en het krachtdadig op treden met bezem en poetslap van die generatie dorpelingen, die er in slaagde de gewoonlijk moeilijk van een eenmaal gedane uitspraak af te brengen volksmond te bewegen de denigrerende naam Vulendike te ver vangen door de prijzende die het dorp nu al vijf eeuwen draagt. Het leven moet er in die dagen voor wie een redelijke portie rommel en afval tot het gezellige en schilderachtige van zijn dagelijks leven vindt bijdra gen schier onleefbaar geweest zijn. Eindelijk zou er in Schoondijke een standbeeld moeten staan ter gedach tenis van deze helden der zindelijk heid aan wie het dorp zoveel te dan ken heeft. Wij zien het al voor ons: een struise Zeeuws-Vlaamse vrouw uitgerust met keerbczems en poets lappen, met stoffers en blikken (voor zover deze laatste in de Middeleeuwe bestonden), een brons van de ruige monumentaliteit van Mari Andries- sens beeldengroep in Rotterdam. Maar neen, Schoondijke laat deze helden der zindelijkheid begrijpelij kerwijs rusten, omdat hun aanwezig heid onvermijdelijk ook oude en be- modderde koeien uit de sloot zou halen. Daarom heeft het zich wat de versiering van het platsoen be treft maar liever bepaald tot het paard. Het Zeeuwse Paard, dat in steen gehakt door de Veer se beeld houwer Philip ten Klooster iedere voorbijganger zijn stoere compacte vorm toont en nog zal tonen wan- neer het laatste levende origineel van het dier door de zoveel duizendste tractor geheel uit het landschaps beeld vedrongen is. Schoondijke heeft het Zeeuwse Paard een waardig mo nument gezet. Het eert daarmee de beste kameraad en hulp van de boer in de oude landbouw. Maar tegelij kertijd bevordert Schoondijke het nieuwe. Want in Schoondijke is èen Landbouwschool gevestigd, waar de jonge aanstaande boeren uit de streek een onderwijs krijgen dat op de mo dernste en meest vooruitstrevende methoden gebaseerd is. En de jonge toekomstige „bazinnen" van de boe renhoven ontvangen eveneens hier hun opleiding aan de niet minder moden ingerichte Landbouwhuis- houdschool. In het centrum van Schoondijke ligt het kruispunt van wegen naar Hoofdplaat. IJzendijke en Oostburg. Volgen wy de hoofdgroep der zo juist de Schelde overgestoken boot- va ar ders. Zy giert door de scherpe bocht naar rechts richting Oostburg het centrum van West-Zeeuwsch- Vlaanderen. Het laatste dat wfi van Schoon dijke zien is de korenmolen, dan, al van verre zichtbaar, heft Oostburg een blanke stenen arm ten welkom. Een toren, maar niet van een kerk afkomstig. Dé kerken van Oostburg vertonen als de meeste moderne godshuizen een prijzenswaardige be scheidenheid in de torenbouw, die de mens van vandaag meer in even- eenstemming lijkt met zyn opvatting van het Christendom dan het trotse, ten hemelstrevende van de gotiek en daarop volgende bouwstijlen. De toren van Oostburg is de wa tertoren. Een volumineuze bakste nen cilinder met een kleine opbouw. Hij is zakelijk en functioneel van opvatting, maar slaagt er evenals zovele van dergelijke gebouwen in het zo uitgesproken horizontale land schap een boeiend verticaal accent te geven, dat vooral in het voor jaarslicht en onder de zomerzon een soms bijna visionair karakter draagt. Meer van nabij bekeken blijkt dat een vleugje romantiek niet ontbreekt, want de ruimte ervoor wordt ingenomen door een strook groen gazon met een bassin vol wa ter dat de bezoeker een roerloze spiegel voorhoudt. Men mag zich gerust een poosje verdiepen in de aanschouwing van het volle groen en het rimpelloos wateroppervlak; het schenkt de no dige concentratie en moed tot het besluit, vooral wanneer het een hel dere dag is, straks de klim naar de trans van de toren is te onder nemen. Tweehonderddrieendertig trappen wentelen naar omhoog, kalmpjes aan maar, er is geen mens, die ons haast. Natuurlijk, me vrouw, het is een hele toer en dat tost die nauwe rokjes en inderdaad, geneer, ik zou die hoed er maar dij af zetten, want een zweetdrup- Je.£omt er onvermijdelijk aan te pas. Maar wat is het prettig de «joeite als moeite te ondergaan als eJ zeker van kan zyn. dat ze belo?n<H n dubbe^ en dwars wordt En daar zijn we dan op de trans. e 2eewind koelt de oude en jonge OOSTBURG met de Eenhoorn slapen. Schaamt u zich maar niet de borstwering stevig vast te klem men. dat versterkt het zelfvertrou wen in de strijd tegen mogelijke hoogtevrees, want we zijn hier ten slotte zestig meter boven de bega ne grond, op het hoogste punt van uitzicht in de gehele streek. Natuurlijk zoekt de blik toch eerst de diepte en het nabije Welnu, daar ligt Oostburg. Men kan de ogen over de rode daken van bet stadje laten zweven. Het maakt de Indruk fris en nieuw te zijn en die indruk zal zich later van beneden af ook be vestigen, want aan het eind van de laatste wereldoorlog bestond O'burg eigenlijk niet meer. Het was op en kele huizen en kleine stadsgedeelten na totaal verwoest en platgebrand en wat men nu ziet is het resultaat van een wederopbouw-arbeid, die in 1944 begon. De blik glijdt nu naar het noor den. neen, beter hij wordt meegezo gen door de wijdte. Over kilometers ver zich uitstrekkende vierkanten van weilanden en bouwakkers, door sloten en afwateringen doorsneden. Eeuwen geleden bestond geheel Zeeuwsch-Vlaanderen uit één verza meling schorren en kleine eilanden, plukjes aarde, overgeleverd aan de willekeur en de overmacht van het water. Wat. men van hier af over ziet zijn dan ook polders, in een taai volhardend gevecht van eeuwen op de zee gewonnen, enkele zelfs door Jacob Cats, die als een in de geest vaak schuins-marcherend rij melaar de Nederlandse letterkundi ge historie en als een groot land- verzamelaar en drooglegger in het bijzonder de Zeeuwse geschiedenis is ingegaan. Akkers, die tot de vruchtbaarste van het Nederlandse grondgebied behoren, tapijten van tarwe, vlas, erwten, aardappelen, suikerbieten, maanzaad, karwei, uitgelegd tot aan die brede zilveren strook in de ver te: de Westerschelde. Daarover schuiven de donkere silhouetten van zeeschepen zich nauwelijks merk baar voort. Schepen op weg naar de haven van Antwerpen of in te genovergestelde richting naar verre en vreemde wereldstreken. Heel in de verte daarachter doemt als met stofgoud bestrooid, de kust op van Walcheren. Kijkt men in zuidelijke richting, dan stuit de blik aan de einder op de torens van Brugge en Gent Rechts daarvan liggen Knokke en Oostende met de zeeweg naar Londen Op een. twee uur rijden per auto liggen Ant werpen en Brussel. West Zeeuwsch-Vlaanderen. cen traal gelegen in Europees verband", luidde de slagzin van een enige ja- De eenhoorn, het fabeldier, dat zich verheft in het naar hem ge noemde plantsoen. ren geleden door de Zeeuwse Maat schappij van Landbouw georga niseerde tentoonstelling. Men be hoeft de Oostburgse watertoren maar te beklimmen en men krijgt met eigen ogen de bevestiging dat deze slagzin, in tegenstelling tot de meeste andere, de zuivere waarheid spreekt, waaraan niet te tornen valt. De geschiedenis van Oostburg, dat zijn naam ontleent aan haar burcht die ten oosten lag van de reede, aan de zuidelijke oever waarvan de Rodenburg (Aardenburg) lag, gaat terug tot de zesde en zevende eeuw, toen Eligius hier het Evangelie predikte en het voor de Noor mannen een doelwit van hun plundertochten was. Het lijkt wel alsof deze laatsten de aanvang maakten van een afgebroken reeks van verwoes tingen waaraan Oostburg gedu rende de komende eeuwen ten prooi viel. De Gentenaars, de Engelsen, de legers van Maxi- miliaan van Oostenrijk traden achtereenvolgens als brand- schatters op en in 1687 lag de stad zodanig in puin dat, vol gens oude kronieken, de wol ven uit de waterput op de markt kwamen drinken. Veelbewogen was het verleden van Oostburg dus zeer zeker, maar van dat verleden Is geen enkel sprekend getuigenis meer aanwezig. Zeker men mag, de stad in de richting Zuidzande en Cadzand verlatend on middellijk buiten de bebouwde 'kom aan de rechterkant van de weg aan de oneffenheid van een weiland met een mooie boomgroep nog kunnen zien dat hier de vroegere, de oude haven van Oostburg gelegen moet hebben; in de woonwijk die Oude- stad heet mag nog een reeks huizen uit de periode tussen de belde we reldoorlogen zijn blijven staan bij de waterpartij van het Vestje waarop de stadszwanen drijven iets tevoor schijn gebracht zijn van de oude stadswallen al deze dingen zijn toch maar onbetekenende rimpeltjes in een stadsgezicht dat als geheel de kenmerken van jeugd en frisse charme draagt. Nieuwe huizen en gebouwen in heldere baksteen ver vingen de sombere, met golfplaten bedekte nissehutten van vlak na de laatste wereldoorlog, die bij wie ze toen zag Rilke's dichtregels ..dort wo die letzten Hütten sind" in de herin nering riepen. Oostburg is niet door belangrijke zichtbare overblijfselen of sprekende stenen met het verleden verbonden, hoogstens door enkele tot niuw leven gebrachte symbolen of namen. Kijk maar op het driehoekige plantsoentje tegenover het Marktplein. Daar, tussen ijl, hoogopgaand riet aan de rand van de vijver staat zo'n tot nieuw leven gebracht symbool. Het is de Eenhoorn, waaraan dit charmante stadshoekje zijn naam Eenhoornplantsoen dankt. In steen verheft het ranke dier uit de legende zich op de achterpoten en wijst met zijn gedraaide hoorn naai de hoge hemel boven Zeeuwsch- Vlaanderen. Met dit dier, dat nimmer tot enige reëel waarneembare fauna heeft gehoord, is Oostburg al meer dan twee eeuwen in relatie. Via de herberg en de Eenhoorn in haar uit hangbord voerde. Ook de jongste na komeling van deze herberg, het ho tel-restaurant naast het gebouw van de Amsterdamse Bank op de hoek van Markt en Brouwerijstraat doet dat sinds de herdenking van het 250-jarig bestaan van het bedrijf weer. Bij die gelegenheid werd de beeltenis van de Eenhoorn aan de gevel uitgevoerd in een smeedijzeren ontwerp dat de naam van het be drijf duurzamer zal illustreren dan het bijna een vierkante meter grote, beschilderde, in de loop der tijden herhaaldelijk overgekwaste en ver nieuwde houten uithangbord van eens. Wat bezielde Jacobus de la Lys, de eerste kastelein van Oostburgs voornaamste herberg, toen hij twee- en een halve eeuw geleden zijn be drijf onder de naam en het teken van de Eenhoorn stelde? Wist hij zoals menigeen in die da gen nog niet dat de Eenhoorn een fantasiedier was. ofschoon men het reeds vanaf de Middeleeuwen af met alle mogelijke dubieuze praktijken tot de realiteit had trachten te verhef fen? Er werden hoornen van de Een hoorn getoond, er werden zelfs be kers uit vervaardigd waaruit vorsten de feestdronk aangeboden kregen omdat zulk een eenhoornbeker hen voor eventuele vergiftiging vrijwaar de. Men bracht slijpsel van de hoor nen in de handel dat een wonder baarlijke geneeskracht zou bezitten. Inderdaad en jawel, maar men ver telde er niet bij dat het bij dit alles om al dan niet bewerkte tanden van narwal, olifant of neushoorn ging Had Jacobus de la Lys van dit alles geen weet? Of wist hij het wèl, maar wilde hij tegen beter weten in zoals een kind in St.-Nico- laas in de Eenhoorn blijven gelo ven als de incorporatie van het Won der en was hij dus een dichterlijk man? Wie zal het zeggen? Misschien ook was hij wel volledig op de hoog te en koos hij de Eenhoorn als em bleem vanwege de van ouds genees krachtige werking die er aan werd toegeschreven en wilde hij symbo lisch beklemtonen dat de dranken, die hij aan zijn toog uitschonk ook tot de geneeskrachtige elixers be hoorden en probaat hielpen tegen zo veel voorkomende lichamelijke aan doeningen als „wurmen", „kouwe voeten" of ,,de mot in de maag". Al in vroege tijden en bij vele vol keren. ook bij de joden, die in het Oude Testament Gods kracht met die van dit dier vergelijken, gold de Eenhoorn als zinnebeeld van kracht, dapperheid en strijdlust. Aan de symbolisering van deze laatste eigenschappen, die het door de laat ste oorlog geteisterde Oostburg deden herrijzen tot wat het nu is, heeft men zeker gedacht toen men in de nieuwe stadskern het Eenhoornplant soen ontwierp. Zoals het legendari sche dier daar op. zijn stenen sok kel ten hemel steigert, geheimzinnig ietwat schuilgaand tussen het in voorjaar en zomer hoogopgaande rit selende bamboeriet, maakt het dit waterpartijtje tot een stuk wilde my the in het drukbezochte stadscen trum, een klein door Pan, satyrs en nymphen. beheerd domein in de baai. die de zee van moderne zakelijke huizen, winkels en cafés hier vormt. Dit Eenhoornplantsoen is het mooiste het liefste en intiemste plantsoen tje van Oostburg, het is zo roman tisch als men het zich in een nieuw opgebouwd stadje als tegenwicht te gen functionele zakelijkheid maar wensen kan. De oude mensen en de verliefde paren in het eerste stadium der prille toenadering hebben dat al vroeg ingezien. Zij weten zich, elk op hun tijd gezeten op de lage om het vijvertje heen geplaatste banken, onder de hoede van het door de Eenhoorn belichaamde Wonder en daarom worden hun traagwiekende gedachten, hun prille gevoelens ook geen ogenblik aangerand door de jool van café- of cafetariabezoekers uit de on middellijke omtrek en de drom men huisvrouwen, die dagelijks hun boodschappentas bij de vlak bij woonachtige heer Albert Heijn komen vullen, gaan in letterlijke en figuurlijke betekenis volkomen langs hen heen. Dank zij dit kostelijke miniatuur- Het centrum van Oostburg gonst doorgaans van bedrijvigheid plantsoentje in het centrum is Oostburg voor mij en voor zeker vele anderen met mij de stad met de Eenhoorn. Wij nemen de voetgangerszebra dwars over de Burchtstraat en laten ons aanzuigen door de leegte van Oostburgs langgerekte Markt. Als het geen woensdag is, is deze namelijk al naar gelang het uur ofwel leegte ofwel (meer of minder bezette, maar altijd welkome) parkeerplaats. Het lijkt alsof de winkels, de ca- fé's aan weerszijden wachten op de woensdag, waarop heel het plein als bij toverslag verandert in een tussen landbouwwerktuigen, kraampjes en auto's doorwriemelende mensenmas sa. Ook de beide banken hier (twee van de zeven en waar zoveel ban ken zijn gaat ook geld op) beiden die tijd, de Nutsspaarbank met een klok in de gevel, de Amsterdamse Bank tijdeloos met een waardig strak front, maar niet minder intens. Van tussen de zware wolken stort een guts zonlicht over de markt en alle ramen en vensters verraden nu opeens met een glinste2'blos van vreugde dat het morgen al weer zo ver is. Woensdag, de hoogdag van het Marktplein. De weg van het Eenhoornplant soen over de markt naar het twee de niet minder ruime plein van Oost burg is de weg van de aan de fan tasie ontsproten oncontroleerba re mythe naar de historie en dat is zoals de Fransman zegt ïl n'y a qu'un pas. Dat tweede grote plein is in het algemeen door de week nog stiller dan de markt. Komt dat omdat het aan een kant beheerst wordt door het gebouw van 's Rijks Belastin gen waar uit de aard der zaak nooit zo'n koesterende straling van uitgaat? Of zijn de omringende hui zen voor de rest van het jaar nog altijd niet helemaal bekomen van de machtige hinnik-loei-blèr en mekker-symphonie, die het puikje van Zeeuwsch-Vlaanderens veestapel hier in het najaar onder het oog van vele kritische keurmeesters ten bes te geeft? In elk geval een stil plein, dat ook metterdaad medehelpt het parkeren van een auto niet zoals vrijwel overal tot een probleem te maken. Dat ontstaat op zijn hoogst wanneer een reizend circus zo nu en dan zijn tenten op dit plein op slaat. Maar wie zou terwillc van de prikkelende atmosfeer, die de tent, de wagens en de artiesten, de paar den en wilde dieren om zich heen verspreiden niet graag èen blokje omrijden om zijn auto iets verderop kwijt te raken? Maar genoeg over de sfeer. Nu de naam van dit plein. Het Ledelplein En daarmee zi.in we meteen in de geschiedenis beiand. Dit plein draagt de naam van de enige held van his torische betekenis, met wie Oostburg voor de dag kan komen. Josef Ledel is zijn naam. in 1779 te Den Haag ge boren, tegen de zin van zijn ouders in militaire dienst gegaan, in 1799 tot officier bevorderd, twee-jaar lang in dienst in Suriname, deelnemer aan de veldtochten van 1807 in Duits land, in 1822 in Rusland gevangen genomen. Van 1826 tot 1830 was hij als majoor in de oorlog op Java waar hij zich door bijzondere verdien sten de Militaire Willemsorde ver wierf. In laatstgenoemd jaar viel de Belgi sche Opstand waarbij België zich van Nederland losmaakte. In dc ja ren tot 1839 waarin door de houding van koning Willem I, die zich niet bij de afscheiding van België wilde neerleggen, een oorlogstoestand bleef bestaan en de Belgen trachtten het Zeeuwsch-Vlaamse gebied, dat voor Oranje had gekozen, bij hun nieuw- gestichte koninkrijk in te lijven, werd de verdediging van Oostburg met de Linie en zijn sluizen aan de Brakman in handen gelegd van Ledel. Met energie en beleid kweet hij zich zo succesvol van die taak dat men kan zeggen: het behoud van de ze streken voor Nederland is voor een niet gering deel zijn werk ge weest. Getekend door zijn verblijf in de tropen en vermoeid van al dat vechten stierf hij in 1835 op de hof stede Stampershoek bij Oostburg. Op zijn graf op de Oostburgse begraaf plaats richtten zijn officieren een ge denkteken op dat ten gevolge van de oorlogshandelingen aanzienlijk in om vang heeft ingeboet De meeste helden en vechtjassen van welke nationaliteit ook is 't thea trale niet vreemd en zo past het heel goed dat de in 1956 in gebruik ge nomen nieuwgebouwde schouwburg van Oostburg aan het Ledelplein e\reneens naar de koene kolonel Le- deltheater werd genoemd. In deze kleine, ook als bioscoop dienstdoende schouwburg met zijn vierhonderd zitplaatsen en moderne toneelaccommodatie waar menige grotere stad in den lande jaloers op zou kunnen zijn, werd de wand versiering niet verwaarloosd. Al dadelijk in de hall brengen pastelachtige fresco's van een Brugs schilder scènes uit het Zeeuwsch- Vlaamse landleven in beeld. In een nisje in de wand van een der trap- opgangen naar het balcon kreeg ook de beeltenis van Ledel een plaats, uitgevoerd door een verre nazaat van hem, die degen en mus ket ruilde voor de zoveel zachter en estetischer expressiewerktuigen van penseel en palet. Maar niet alleen hierom en ook niet alleen omdat men er in het winterseizoen stukken van Shakespeare, Molière of Tennessee Williams kan zien en vaker nog via de bioscoopwand van Oostburg naar het wilde Westen van Amerika kan worden verplaatst is een bezoek aan het Ledeltheater de moeite waard. Er is nog meer te zien, ook wanneer de schouwburg-bioscoop niet in be drijf is en men kan het dan mis schien juist nog rustiger in zich op nemen. Maar daarover een volgende maal. (Advertentie) juweliers antiquairs anno 1823 AMSTERDAM ROK1N 120 AMSTERDAM HILTON HOTEL ROTTERDAM WEENA 10 Een waardevol geschenk en een blijvende herinnering is Uw keuze uit onze unieke collectie zilver en juwelen: modern en antiek. Zaterdags gesloten,zondag geopend Wereld en mens in wording, in beweging, in ontwikkeling naar een betere toekomst. Het evolu tionistisch wereldbeeld is een op timistisch beeld. Het leven dat vanuit de schoot van de aarde is ontstaan, ontwikkelt zich in stij gende lijn. Het planten- en dieren rijk was een eerste triomf op de stof, die roerloos en als het ware dood bleef. Plant en dier bedienen zich van de stof; zij groeien en ontwikkelen zich door de stof. De menswording is de eindoverwin ning op de logge stof. Het stukje stof het lichamelijke wezen dat wij .,mens' noemen en waartoe wij het geluk heb ben te behoren, is zichzelf bewust en daardoor juist meester over alles wat stoffelijk is. Doch het mens-zijn is nog meer. Bewustzijn immers wil zeggen boven zichzelf uitstijgen en dat kan al leen maar geschieden wanneer er een punt is, dat hoger is dan wij en waa2-naar we ons kunnen oprichten. God stuwt ons omhoog; Christus de mensgeworden- God trekt ons mede door zijn genade en voorbeeld omhoog naar het volledige eindpunt van de voltooiing in God. De bovenbeschreven we ll! reldvisie lijkt niet werke- y lijk. De opwaartse druk naar volmaaktheid en i it 1 j naar God neemt maar al W Prfif! vaa^ door zonde, M Vtvlll lijden en dood. Hoe zijn deze tastbare elementen a|i te rijmen met de ver- Lil meende vooruitgang? In „Wereld en mens in wor ding" hebben wij de erf zonde gekenschetst als een onvollooid-zijn van de mens, als een onvol- maakt-zijn zowel stoffe lijk als geestelijk.. In deze formulering ligt de zon- I tl A de als een zedelijk on" T! vl Wills! volmaakt-zijn van de O mens vervat; lijden en dood valle2i in het vlak van onze lichamelijke onvolmaaktheid. Door de persoonlijke zonde krijgt de erfzonde indien we deze benaming willen handhaven een beweeglijk ka rakter. Door te zondigen vergroten wij het complex van ons onvolkomen-zijn. Zonde wil zeggen: niet. boven de schep ping, boven de stof, boven ons lichame- lijk-zijn uitkomen. Zolang we niet reiken naar God blijven we aards. Het aards- zijn is een zondig zijn. De dieren be vechten elkaar, verslinden elkaar, want het gaat om hun aards-zijn, het gaat om hun eigen leven, om voortzetting van hun soort. De mens die zondigt, heeft het gedragspatroon van een dier. Soms vechten we met elkaar, vernieti gen we elkaar, gezamenlijk of individu eel. Gewoonlijk blijft het bij de zonde van haat, die in allerlei ondoorzichtige gewaden opti-eedt. We zijn onrechtvaar dig, benijden elkaar en de jalouzie geeft ons bewust of onbewust in, elkaar te overtroeven met aardse goederen. Het gevecht van mensen onder elkaar is gees telijk maar het gaat om het aardse. Dat is de zonde van de mens; ofschoon met het gelaat omhoog gericht, buigt hij zich omlaag; bestemd voor God, kruipt hij door het stof. De zondige mens is de mens, die niet los komt van zichzelf. Gegrepen door de stoffelijke kosmos vindt hij het leven, dat eindigt met de dood, zinloos Welke zin heeft het nog 70 tot 80 jaren lang te vechten en te strijden om zich veel stoffelijke zaken (11 (Advertentie) giro 5850 ten name van Bisschoppelijke Vastenaetla Utrecht ZONDAG 22 maart. Tweede Passiezon dag of Palmzondag. Paars, Mis: Do- mine. Geen Gloria. Credo. Prefatie van het H. Kruis. In stille Missen: laatste Evangelie van Palmwijding, MAANDAG 23 maart. Maandag in de Goede Week. Paars. Prefatie van het Kruis. DINSDAG 24 maart. Dinsdag in de Goede Week. Paars. Prefatie van het Ki-uis: Lijdensverhaal volgens St- Marcus. WOENSDAG 25 maart. Woensdag in de Goede Week. Paars. Prefatie van het H. Kruis. Eijdensvei'haal volgens St.- Lucas. DONDERDAG 26 maart. Witte Donder dag. Wit. 's Morgens pontificale wij dingsmis van het H. Chrisma en de H.H. Oliën: Facies.' s Avonds Mis Nos autem. Voetwassing. VRIJDAG 27 maart. Goede vrijdag. Le zingen, lijdensverhaal volgens St.-Jan, gebeden en kruisverering. Zwart, Com muneritus. Paars. ZATERDAG 28 maart. Paaswake. Wij ding van het vuur. Paars. Wijding van de Paaskaars. Wit. Lezing van de Profetieën en wijding van het doop water. Paars. Hernieuwing van de doopbeloften. In de H. Mis geen Credo. Prefatie en Communicantes van Pa sen. Lauden van Pasen. eigen te maken en dan alles weer te ver liezen? Het tijdelijke bezit van iets geeft immers geen voldoening! Zin van liet lijden Lijden kan ontstaan door zonde, door eigen schuld of die vas een ander. Het meeste lijden is echter terug te voeren op het onvoltooid-zijn van de mens. Al leen de mens lijdt werkelijk. Het licha melijke, biologische kwaad, dat zowel mens als dier overkomt, is het echte lij den niet. Het zijn niet de pijn, de zenuw prikkelingen of drukkingen, het zeer- doen, die ons vooral kwellen, maar het zijn de onmacht, het niet opgewassen zijn, het onderworpen-zijn aan verlam mingen, aan benauwdheden, aan inzin kingen. aangebreken en misvormingen, die ons werkelijk doen lijden. Wij kunnen het lijden van een dier niet vergelijken met het lijden van een mens. De mens lijdt omdat hij zich persoonlijk onvol tooid, onvolmaakt weet en voelt. Het is ook alleen de mens, de gelovige mens, de christen-mens, die zin aan het lijden kan geven. Door ziekte en kwalen is onze aardse lichamelijkheid aangetast. Bat is ons leed, dat niet had behoeven te zijn. Daar lijden wij onder. De mis lukte evolutie in eigen leven op kleine schaal is ons verdriet. Wij groeien daar nooit bovenuit tenzij wij durven kyken in de toekomst, tenzij wij onze blik naar boven durven richten. Zin aan het lijden kunnen we geven, wanneer we onszelf weten te ontworste len aan onze eigen aardse lichamelijk heid. Dit is vanzelfsprekend alleen mo gelijk door geloof en hoop in en op een hemelse lichamelijkheid, de verrijzenis. Het geloof en de hoop zijn in staat ons uit het lijden op te trekken, ons boven het onvoltooid-zijn van de mens te heffen. Door zin te geven aan het lijden en iedere mens zal in meer of mindere mate lijden toont de mens afgerekend te hebben met het stoffelijke, niets kan hem meer deren. ,,Ik ben er van over tuigd, .zegt Paulus, dat het lijden van deze tijd niet opweegt tegen de heerlijk heid, waarvan ons de openbaring te wachten staat". (Wat wij hier aardse lichamelijkheid noemen, of het verwik keld-zijn in de stof, duidt Paulus aan met woorden „vlees, vleselijk, enz.). Terwijl de mens in de korte spanne tijds dat hij leeft, zichzelf verwerkelijken wil, wordt hij opgehouden en afgeremd door het kwaad. Indien hij het kwade zelf sticht, iioemen we het zonde en ontketent hij een middelpuntvliedende kracht, weg van God en weg van Chris tus. Hij is een hindernis voor de evolutie Indien het kwade hem overvalt, maar stijgt hij in geloof, hoop en verlangen boven zijn eigen gebi-ekkige lichamelijk heid uit, dan heeft hij gelovend voor zichzelf reeds het eindpunt van de grote evolutie bereikt Zin van hel' sterven Het is een normaal lichamelijk ver schijnsel dat de mens sterft. Uit stof is hij geworden, tot stof zal hij wederkeren. Maar de mens is meer dan een biolo gisch, meer dan een aards verschijnsel en in zo ver is het sterven van de mens tragisch. Wie niet gelooft, noemt het sterven van de mens zinloos en deze uit spraak is van hem uit gezien juist. Het is de mens onwaardig te sterven. Hij is immers het wezen dat door zijn bewust- zijn-in-de-materie boven de stof is uit gestegen. De dtfod echter onderwerpt hem weer aan de wetten van de mate rie. Het is opnieuw de gelovige christen mens, die weet, dat zijn aardse lichame lijkheid niet de verschijning is, die hem in staat stelt geheel in God op te gaan. „Zolang we thuis zijn in het lichaam, zijn we ver van de Heer, wij leven hier immers in geloof, niet in aanschouwing" (2. Kor. 5:6-7). Wil de mens het eind punt, God, waarom de gehele evolutie begonnen is. bereiken, dan zal dit in een andere verschijningsvorm moeten zijn, in een hemelse lichamelijkheid. Het gaat om de nieuwe mens in ons," in aanleg aanwezig door Christus' genade. De christen-mens, die zijn leven lang tracht verder en verder te stijgen boven de stof waaruit hij is geworden, is levend reeds aan het afsterven. Dit niet in de oude verachtende zin, als zou stof en wereld ons vijandig zijn, maar in positieve zin, want door mijn persoon heeft dan een stukje van de wereld zijn einddoel, God, bereikt. DRS. A. WOUTERS sm Het proces tegen Georges Paques, «en zegsman van de Navo in Parijs, die twin tig jaar lang spionage voor de Sovjet- Unie heeft bedreven, zal op het einde van de lente worden gehouden. Paques, die vijftig jaar is en in augus tus '63 werd gearresteerd, heeft tegenover de politie bekend, dat hij met Russische agenten contacten heeft gehad sinds hij in 1943 Frans bestuursambtenaar in Alge- rië was. Volgens welingelichte kringen zal het proces tegen Paques in juni gehouden worden voor het speciale staatsveilig- heidsgerechtshof Hij zou ter dood veroor deeld kunnen worden, maar men acht het waarschijnlijker, dat hij twintig jaar ge vangenisstraf zal oplopen. Het hof zal zich niet bezighouden met spionage, die Paques in dienst van de Navo bedreven zou kunnen hebben.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 21