NU
;he
Zonde hindert ons
in groei naar God
es
PREMSELA HAMBURGER
!S
THEE
lay - Goes
door
Willem Enzinck
Inieuwstraat 1,
nninghouders
IN WERELDN00D
0NSVASTEN0FFER
Liturgische kalender
Proces-Paques
start in juni
Spioneerde jarenlang
voor Sovjet-Unie
12
eens
llissé-kraag
fesmantel,
(eerd.
i
195,-
TEL. 2248
Ittige werkkring.
1 ons Tabaksartikel het
IA DOUWE EGBERTS
ling super-snel.
VELEND:
I 7053
a
Iiffee van
lerkade kwaliteit
lijke marsepeinsmaak.
pram 37 cent.
160 cent.
1 het is Verkade!
15
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 21 MAART 1964
IJ
r door de andere partij wor-
aangehouden In Matagor-
ïoorde ik tot mijn spijt, dat
eerst over twee dagen ©€n
>ener naar Quintana ver-
Gibson kreeg nu een
•sprong van vier dagen! Ik
U een hotel op en liet mi)
hr ij ven.
De veerboot van Vlissingen schuift de haven van Breskens binnen. Even later opent zich
de zware ijzeren deur van het laadruim als een enorme kaak en onder het geloei van hun
motoren stormen bromfietsers, motorrijders en automobilisten de wijdheid van
Zeeuwsch-Vlaanderen binnen. Een paar kilometer verder maant het roodomrande 50
km-bordje de meute de wilde jacht af te remmen tot de voor de bebouwde kom wet
telijk toegestane snelheid. Die bebouwde kom is Schoondijke, voor wie al niet eerder
links of rechts afgeslagen is naar Breskens dorp of Groede, de eerste plaats op weg
naar het Centrum van West-Zeeuwsch-Vlaanderen en België.
Van Schoondijke dat zich aan
de reiziger voordoet als twee
lange rijen huizen aan weers
zijden van de weg met een al
leen bij goed toezien te herken
nen marktplein aan de linker
kant, valt niet veel anders te
zeggen dan dat het dorp zijn
naam eer aan doet.
Het is schoon en proper in hel
dere baksteen herrezen uit de
puinhopen waarin de laatste
wereldoorlog het veranderd
had. Uiterlijk vertoont het veel
gelijkenis met de in de Noord
oostpolder van ons land nieuw
ontstane dorpen en het moet
wel als vanzelf in de ogen van
buitenlanders een bevestiging
zijn van de voor hen spreek
woordelijke Hollandse zinde
lijkheid, die wij Nederlanders
zelf, vergelijkingen treffend
met b.v. een land als Zwitser
land wel eens geneigd zijn met
recht in twijfel te trekken.
Doch hoe het ook zij, Schoondijke
is schoon in de zin van ordelijk pro
per en netjes met helder gewassen
glazen in de vensters van huizen en
winkels, met schoongeschrobde pui
en en muren» dat is een ieder op
het eerste gezicht duidelijk.
Die properheid schijnt op een
traditie te berusten, want reeds op
het eind van de veertiende eeuw
heette het net zo als nu, zij het
welluidender: Sconendike. Maar la
ten wij nuchter blijven, het is de
traditie van een bekering voorgoed
tot zindelijkheid, immers voor de
veertiende eeuw heette dit zelfde
dorp Vulendike. Wij kunnen ons nau
welijks een voorstelling maken van
de energie en het krachtdadig op
treden met bezem en poetslap van
die generatie dorpelingen, die er in
slaagde de gewoonlijk moeilijk van
een eenmaal gedane uitspraak af te
brengen volksmond te bewegen de
denigrerende naam Vulendike te ver
vangen door de prijzende die het
dorp nu al vijf eeuwen draagt. Het
leven moet er in die dagen voor wie
een redelijke portie rommel en afval
tot het gezellige en schilderachtige
van zijn dagelijks leven vindt bijdra
gen schier onleefbaar geweest zijn.
Eindelijk zou er in Schoondijke een
standbeeld moeten staan ter gedach
tenis van deze helden der zindelijk
heid aan wie het dorp zoveel te dan
ken heeft. Wij zien het al voor ons:
een struise Zeeuws-Vlaamse vrouw
uitgerust met keerbczems en poets
lappen, met stoffers en blikken (voor
zover deze laatste in de Middeleeuwe
bestonden), een brons van de ruige
monumentaliteit van Mari Andries-
sens beeldengroep in Rotterdam.
Maar neen, Schoondijke laat deze
helden der zindelijkheid begrijpelij
kerwijs rusten, omdat hun aanwezig
heid onvermijdelijk ook oude en be-
modderde koeien uit de sloot zou
halen. Daarom heeft het zich wat
de versiering van het platsoen be
treft maar liever bepaald tot het
paard. Het Zeeuwse Paard, dat in
steen gehakt door de Veer se beeld
houwer Philip ten Klooster iedere
voorbijganger zijn stoere compacte
vorm toont en nog zal tonen wan-
neer het laatste levende origineel van
het dier door de zoveel duizendste
tractor geheel uit het landschaps
beeld vedrongen is. Schoondijke heeft
het Zeeuwse Paard een waardig mo
nument gezet. Het eert daarmee de
beste kameraad en hulp van de boer
in de oude landbouw. Maar tegelij
kertijd bevordert Schoondijke het
nieuwe. Want in Schoondijke is èen
Landbouwschool gevestigd, waar de
jonge aanstaande boeren uit de streek
een onderwijs krijgen dat op de mo
dernste en meest vooruitstrevende
methoden gebaseerd is. En de jonge
toekomstige „bazinnen" van de boe
renhoven ontvangen eveneens hier
hun opleiding aan de niet minder
moden ingerichte Landbouwhuis-
houdschool.
In het centrum van Schoondijke
ligt het kruispunt van wegen naar
Hoofdplaat. IJzendijke en Oostburg.
Volgen wy de hoofdgroep der zo
juist de Schelde overgestoken boot-
va ar ders. Zy giert door de scherpe
bocht naar rechts richting Oostburg
het centrum van West-Zeeuwsch-
Vlaanderen.
Het laatste dat wfi van Schoon
dijke zien is de korenmolen, dan,
al van verre zichtbaar, heft Oostburg
een blanke stenen arm ten welkom.
Een toren, maar niet van een kerk
afkomstig. Dé kerken van Oostburg
vertonen als de meeste moderne
godshuizen een prijzenswaardige be
scheidenheid in de torenbouw, die
de mens van vandaag meer in even-
eenstemming lijkt met zyn opvatting
van het Christendom dan het trotse,
ten hemelstrevende van de gotiek
en daarop volgende bouwstijlen.
De toren van Oostburg is de wa
tertoren. Een volumineuze bakste
nen cilinder met een kleine opbouw.
Hij is zakelijk en functioneel van
opvatting, maar slaagt er evenals
zovele van dergelijke gebouwen in
het zo uitgesproken horizontale land
schap een boeiend verticaal accent
te geven, dat vooral in het voor
jaarslicht en onder de zomerzon een
soms bijna visionair karakter
draagt. Meer van nabij bekeken
blijkt dat een vleugje romantiek niet
ontbreekt, want de ruimte ervoor
wordt ingenomen door een strook
groen gazon met een bassin vol wa
ter dat de bezoeker een roerloze
spiegel voorhoudt.
Men mag zich gerust een poosje
verdiepen in de aanschouwing van
het volle groen en het rimpelloos
wateroppervlak; het schenkt de no
dige concentratie en moed tot het
besluit, vooral wanneer het een hel
dere dag is, straks de klim naar
de trans van de toren is te onder
nemen. Tweehonderddrieendertig
trappen wentelen naar omhoog,
kalmpjes aan maar, er is geen
mens, die ons haast. Natuurlijk, me
vrouw, het is een hele toer en dat
tost die nauwe rokjes en inderdaad,
geneer, ik zou die hoed er maar
dij af zetten, want een zweetdrup-
Je.£omt er onvermijdelijk aan te
pas. Maar wat is het prettig de
«joeite als moeite te ondergaan als
eJ zeker van kan zyn. dat ze
belo?n<H n dubbe^ en dwars wordt
En daar zijn we dan op de trans.
e 2eewind koelt de oude en jonge
OOSTBURG
met
de
Eenhoorn
slapen. Schaamt u zich maar niet
de borstwering stevig vast te klem
men. dat versterkt het zelfvertrou
wen in de strijd tegen mogelijke
hoogtevrees, want we zijn hier ten
slotte zestig meter boven de bega
ne grond, op het hoogste punt van
uitzicht in de gehele streek.
Natuurlijk zoekt de blik toch eerst
de diepte en het nabije Welnu, daar
ligt Oostburg. Men kan de ogen over
de rode daken van bet stadje laten
zweven. Het maakt de Indruk fris
en nieuw te zijn en die indruk zal
zich later van beneden af ook be
vestigen, want aan het eind van de
laatste wereldoorlog bestond O'burg
eigenlijk niet meer. Het was op en
kele huizen en kleine stadsgedeelten
na totaal verwoest en platgebrand en
wat men nu ziet is het resultaat
van een wederopbouw-arbeid, die in
1944 begon.
De blik glijdt nu naar het noor
den. neen, beter hij wordt meegezo
gen door de wijdte. Over kilometers
ver zich uitstrekkende vierkanten
van weilanden en bouwakkers, door
sloten en afwateringen doorsneden.
Eeuwen geleden bestond geheel
Zeeuwsch-Vlaanderen uit één verza
meling schorren en kleine eilanden,
plukjes aarde, overgeleverd aan de
willekeur en de overmacht van het
water. Wat. men van hier af over
ziet zijn dan ook polders, in een
taai volhardend gevecht van eeuwen
op de zee gewonnen, enkele zelfs
door Jacob Cats, die als een in de
geest vaak schuins-marcherend rij
melaar de Nederlandse letterkundi
ge historie en als een groot land-
verzamelaar en drooglegger in het
bijzonder de Zeeuwse geschiedenis
is ingegaan.
Akkers, die tot de vruchtbaarste
van het Nederlandse grondgebied
behoren, tapijten van tarwe, vlas,
erwten, aardappelen, suikerbieten,
maanzaad, karwei, uitgelegd tot aan
die brede zilveren strook in de ver
te: de Westerschelde. Daarover
schuiven de donkere silhouetten van
zeeschepen zich nauwelijks merk
baar voort. Schepen op weg naar
de haven van Antwerpen of in te
genovergestelde richting naar verre
en vreemde wereldstreken. Heel in
de verte daarachter doemt als met
stofgoud bestrooid, de kust op van
Walcheren.
Kijkt men in zuidelijke richting,
dan stuit de blik aan de einder op de
torens van Brugge en Gent Rechts
daarvan liggen Knokke en Oostende
met de zeeweg naar Londen Op een.
twee uur rijden per auto liggen Ant
werpen en Brussel.
West Zeeuwsch-Vlaanderen. cen
traal gelegen in Europees verband",
luidde de slagzin van een enige ja-
De eenhoorn, het fabeldier, dat
zich verheft in het naar hem ge
noemde plantsoen.
ren geleden door de Zeeuwse Maat
schappij van Landbouw georga
niseerde tentoonstelling. Men be
hoeft de Oostburgse watertoren
maar te beklimmen en men krijgt
met eigen ogen de bevestiging dat
deze slagzin, in tegenstelling tot de
meeste andere, de zuivere waarheid
spreekt, waaraan niet te tornen valt.
De geschiedenis van Oostburg,
dat zijn naam ontleent aan haar
burcht die ten oosten lag van
de reede, aan de zuidelijke
oever waarvan de Rodenburg
(Aardenburg) lag, gaat terug
tot de zesde en zevende eeuw,
toen Eligius hier het Evangelie
predikte en het voor de Noor
mannen een doelwit van hun
plundertochten was.
Het lijkt wel alsof deze laatsten
de aanvang maakten van een
afgebroken reeks van verwoes
tingen waaraan Oostburg gedu
rende de komende eeuwen ten
prooi viel. De Gentenaars, de
Engelsen, de legers van Maxi-
miliaan van Oostenrijk traden
achtereenvolgens als brand-
schatters op en in 1687 lag de
stad zodanig in puin dat, vol
gens oude kronieken, de wol
ven uit de waterput op de
markt kwamen drinken.
Veelbewogen was het verleden van
Oostburg dus zeer zeker, maar van
dat verleden Is geen enkel sprekend
getuigenis meer aanwezig. Zeker
men mag, de stad in de richting
Zuidzande en Cadzand verlatend on
middellijk buiten de bebouwde 'kom
aan de rechterkant van de weg aan
de oneffenheid van een weiland met
een mooie boomgroep nog kunnen
zien dat hier de vroegere, de oude
haven van Oostburg gelegen moet
hebben; in de woonwijk die Oude-
stad heet mag nog een reeks huizen
uit de periode tussen de belde we
reldoorlogen zijn blijven staan bij de
waterpartij van het Vestje waarop
de stadszwanen drijven iets tevoor
schijn gebracht zijn van de oude
stadswallen al deze dingen zijn
toch maar onbetekenende rimpeltjes
in een stadsgezicht dat als geheel
de kenmerken van jeugd en frisse
charme draagt. Nieuwe huizen en
gebouwen in heldere baksteen ver
vingen de sombere, met golfplaten
bedekte nissehutten van vlak na de
laatste wereldoorlog, die bij wie ze
toen zag Rilke's dichtregels ..dort wo
die letzten Hütten sind" in de herin
nering riepen. Oostburg is niet door
belangrijke zichtbare overblijfselen of
sprekende stenen met het verleden
verbonden, hoogstens door enkele tot
niuw leven gebrachte symbolen of
namen.
Kijk maar op het driehoekige
plantsoentje tegenover het
Marktplein. Daar, tussen ijl,
hoogopgaand riet aan de rand
van de vijver staat zo'n tot
nieuw leven gebracht symbool.
Het is de Eenhoorn, waaraan
dit charmante stadshoekje zijn
naam Eenhoornplantsoen dankt.
In steen verheft het ranke dier uit
de legende zich op de achterpoten en
wijst met zijn gedraaide hoorn naai
de hoge hemel boven Zeeuwsch-
Vlaanderen.
Met dit dier, dat nimmer tot
enige reëel waarneembare fauna
heeft gehoord, is Oostburg al meer
dan twee eeuwen in relatie. Via de
herberg en de Eenhoorn in haar uit
hangbord voerde. Ook de jongste na
komeling van deze herberg, het ho
tel-restaurant naast het gebouw van
de Amsterdamse Bank op de hoek
van Markt en Brouwerijstraat doet
dat sinds de herdenking van het
250-jarig bestaan van het bedrijf
weer. Bij die gelegenheid werd de
beeltenis van de Eenhoorn aan de
gevel uitgevoerd in een smeedijzeren
ontwerp dat de naam van het be
drijf duurzamer zal illustreren dan
het bijna een vierkante meter grote,
beschilderde, in de loop der tijden
herhaaldelijk overgekwaste en ver
nieuwde houten uithangbord van
eens.
Wat bezielde Jacobus de la Lys,
de eerste kastelein van Oostburgs
voornaamste herberg, toen hij twee-
en een halve eeuw geleden zijn be
drijf onder de naam en het teken
van de Eenhoorn stelde?
Wist hij zoals menigeen in die da
gen nog niet dat de Eenhoorn een
fantasiedier was. ofschoon men het
reeds vanaf de Middeleeuwen af met
alle mogelijke dubieuze praktijken tot
de realiteit had trachten te verhef
fen?
Er werden hoornen van de Een
hoorn getoond, er werden zelfs be
kers uit vervaardigd waaruit vorsten
de feestdronk aangeboden kregen
omdat zulk een eenhoornbeker hen
voor eventuele vergiftiging vrijwaar
de. Men bracht slijpsel van de hoor
nen in de handel dat een wonder
baarlijke geneeskracht zou bezitten.
Inderdaad en jawel, maar men ver
telde er niet bij dat het bij dit alles
om al dan niet bewerkte tanden van
narwal, olifant of neushoorn ging
Had Jacobus de la Lys van dit
alles geen weet? Of wist hij het
wèl, maar wilde hij tegen beter
weten in zoals een kind in St.-Nico-
laas in de Eenhoorn blijven gelo
ven als de incorporatie van het Won
der en was hij dus een dichterlijk
man? Wie zal het zeggen? Misschien
ook was hij wel volledig op de hoog
te en koos hij de Eenhoorn als em
bleem vanwege de van ouds genees
krachtige werking die er aan werd
toegeschreven en wilde hij symbo
lisch beklemtonen dat de dranken,
die hij aan zijn toog uitschonk ook
tot de geneeskrachtige elixers be
hoorden en probaat hielpen tegen zo
veel voorkomende lichamelijke aan
doeningen als „wurmen", „kouwe
voeten" of ,,de mot in de maag".
Al in vroege tijden en bij vele vol
keren. ook bij de joden, die in het
Oude Testament Gods kracht met die
van dit dier vergelijken, gold de
Eenhoorn als zinnebeeld van kracht,
dapperheid en strijdlust. Aan de
symbolisering van deze laatste
eigenschappen, die het door de laat
ste oorlog geteisterde Oostburg deden
herrijzen tot wat het nu is, heeft
men zeker gedacht toen men in de
nieuwe stadskern het Eenhoornplant
soen ontwierp. Zoals het legendari
sche dier daar op. zijn stenen sok
kel ten hemel steigert, geheimzinnig
ietwat schuilgaand tussen het in
voorjaar en zomer hoogopgaande rit
selende bamboeriet, maakt het dit
waterpartijtje tot een stuk wilde my
the in het drukbezochte stadscen
trum, een klein door Pan, satyrs en
nymphen. beheerd domein in de baai.
die de zee van moderne zakelijke
huizen, winkels en cafés hier vormt.
Dit Eenhoornplantsoen is het mooiste
het liefste en intiemste plantsoen
tje van Oostburg, het is zo roman
tisch als men het zich in een nieuw
opgebouwd stadje als tegenwicht te
gen functionele zakelijkheid maar
wensen kan.
De oude mensen en de verliefde
paren in het eerste stadium der
prille toenadering hebben dat al
vroeg ingezien. Zij weten zich, elk
op hun tijd gezeten op de lage
om het vijvertje heen geplaatste
banken, onder de hoede van het
door de Eenhoorn belichaamde
Wonder en daarom worden hun
traagwiekende gedachten, hun
prille gevoelens ook geen ogenblik
aangerand door de jool van café-
of cafetariabezoekers uit de on
middellijke omtrek en de drom
men huisvrouwen, die dagelijks
hun boodschappentas bij de vlak
bij woonachtige heer Albert Heijn
komen vullen, gaan in letterlijke
en figuurlijke betekenis volkomen
langs hen heen.
Dank zij dit kostelijke miniatuur-
Het centrum van Oostburg gonst
doorgaans van bedrijvigheid
plantsoentje in het centrum is
Oostburg voor mij en voor zeker
vele anderen met mij de stad met
de Eenhoorn.
Wij nemen de voetgangerszebra
dwars over de Burchtstraat en laten
ons aanzuigen door de leegte van
Oostburgs langgerekte Markt. Als het
geen woensdag is, is deze namelijk
al naar gelang het uur ofwel leegte
ofwel (meer of minder bezette, maar
altijd welkome) parkeerplaats.
Het lijkt alsof de winkels, de ca-
fé's aan weerszijden wachten op de
woensdag, waarop heel het plein als
bij toverslag verandert in een tussen
landbouwwerktuigen, kraampjes en
auto's doorwriemelende mensenmas
sa. Ook de beide banken hier (twee
van de zeven en waar zoveel ban
ken zijn gaat ook geld op) beiden
die tijd, de Nutsspaarbank met een
klok in de gevel, de Amsterdamse
Bank tijdeloos met een waardig strak
front, maar niet minder intens.
Van tussen de zware wolken stort
een guts zonlicht over de markt en
alle ramen en vensters verraden nu
opeens met een glinste2'blos van
vreugde dat het morgen al weer zo
ver is. Woensdag, de hoogdag van
het Marktplein.
De weg van het Eenhoornplant
soen over de markt naar het twee
de niet minder ruime plein van Oost
burg is de weg van de aan de fan
tasie ontsproten oncontroleerba
re mythe naar de historie en dat is
zoals de Fransman zegt ïl n'y a
qu'un pas.
Dat tweede grote plein is in het
algemeen door de week nog stiller
dan de markt. Komt dat omdat het
aan een kant beheerst wordt door
het gebouw van 's Rijks Belastin
gen waar uit de aard der zaak
nooit zo'n koesterende straling van
uitgaat? Of zijn de omringende hui
zen voor de rest van het jaar nog
altijd niet helemaal bekomen van
de machtige hinnik-loei-blèr en
mekker-symphonie, die het puikje
van Zeeuwsch-Vlaanderens veestapel
hier in het najaar onder het oog van
vele kritische keurmeesters ten bes
te geeft? In elk geval een stil plein,
dat ook metterdaad medehelpt het
parkeren van een auto niet zoals
vrijwel overal tot een probleem te
maken. Dat ontstaat op zijn hoogst
wanneer een reizend circus zo nu
en dan zijn tenten op dit plein op
slaat. Maar wie zou terwillc van de
prikkelende atmosfeer, die de tent,
de wagens en de artiesten, de paar
den en wilde dieren om zich heen
verspreiden niet graag èen blokje
omrijden om zijn auto iets verderop
kwijt te raken?
Maar genoeg over de sfeer. Nu de
naam van dit plein. Het Ledelplein
En daarmee zi.in we meteen in de
geschiedenis beiand. Dit plein draagt
de naam van de enige held van his
torische betekenis, met wie Oostburg
voor de dag kan komen. Josef Ledel
is zijn naam. in 1779 te Den Haag ge
boren, tegen de zin van zijn ouders
in militaire dienst gegaan, in 1799 tot
officier bevorderd, twee-jaar lang in
dienst in Suriname, deelnemer aan
de veldtochten van 1807 in Duits
land, in 1822 in Rusland gevangen
genomen. Van 1826 tot 1830 was hij
als majoor in de oorlog op Java
waar hij zich door bijzondere verdien
sten de Militaire Willemsorde ver
wierf.
In laatstgenoemd jaar viel de Belgi
sche Opstand waarbij België zich
van Nederland losmaakte. In dc ja
ren tot 1839 waarin door de houding
van koning Willem I, die zich niet bij
de afscheiding van België wilde
neerleggen, een oorlogstoestand bleef
bestaan en de Belgen trachtten het
Zeeuwsch-Vlaamse gebied, dat voor
Oranje had gekozen, bij hun nieuw-
gestichte koninkrijk in te lijven,
werd de verdediging van Oostburg
met de Linie en zijn sluizen aan
de Brakman in handen gelegd van
Ledel. Met energie en beleid kweet
hij zich zo succesvol van die taak dat
men kan zeggen: het behoud van de
ze streken voor Nederland is voor
een niet gering deel zijn werk ge
weest. Getekend door zijn verblijf in
de tropen en vermoeid van al dat
vechten stierf hij in 1835 op de hof
stede Stampershoek bij Oostburg. Op
zijn graf op de Oostburgse begraaf
plaats richtten zijn officieren een ge
denkteken op dat ten gevolge van de
oorlogshandelingen aanzienlijk in om
vang heeft ingeboet
De meeste helden en vechtjassen
van welke nationaliteit ook is 't thea
trale niet vreemd en zo past het heel
goed dat de in 1956 in gebruik ge
nomen nieuwgebouwde schouwburg
van Oostburg aan het Ledelplein
e\reneens naar de koene kolonel Le-
deltheater werd genoemd.
In deze kleine, ook als bioscoop
dienstdoende schouwburg met zijn
vierhonderd zitplaatsen en moderne
toneelaccommodatie waar menige
grotere stad in den lande jaloers
op zou kunnen zijn, werd de wand
versiering niet verwaarloosd.
Al dadelijk in de hall brengen
pastelachtige fresco's van een Brugs
schilder scènes uit het Zeeuwsch-
Vlaamse landleven in beeld. In een
nisje in de wand van een der trap-
opgangen naar het balcon kreeg
ook de beeltenis van Ledel een
plaats, uitgevoerd door een verre
nazaat van hem, die degen en mus
ket ruilde voor de zoveel zachter en
estetischer expressiewerktuigen van
penseel en palet. Maar niet alleen
hierom en ook niet alleen omdat men
er in het winterseizoen stukken van
Shakespeare, Molière of Tennessee
Williams kan zien en vaker nog via
de bioscoopwand van Oostburg naar
het wilde Westen van Amerika kan
worden verplaatst is een bezoek aan
het Ledeltheater de moeite waard.
Er is nog meer te zien, ook wanneer
de schouwburg-bioscoop niet in be
drijf is en men kan het dan mis
schien juist nog rustiger in zich op
nemen. Maar daarover een volgende
maal.
(Advertentie)
juweliers antiquairs anno 1823
AMSTERDAM ROK1N 120
AMSTERDAM HILTON HOTEL
ROTTERDAM WEENA 10
Een waardevol geschenk en
een blijvende herinnering is
Uw keuze uit onze unieke
collectie zilver en juwelen:
modern en antiek.
Zaterdags gesloten,zondag geopend
Wereld en mens in wording, in
beweging, in ontwikkeling naar
een betere toekomst. Het evolu
tionistisch wereldbeeld is een op
timistisch beeld. Het leven dat
vanuit de schoot van de aarde is
ontstaan, ontwikkelt zich in stij
gende lijn. Het planten- en dieren
rijk was een eerste triomf op de
stof, die roerloos en als het ware
dood bleef. Plant en dier bedienen
zich van de stof; zij groeien en
ontwikkelen zich door de stof.
De menswording is de eindoverwin
ning op de logge stof. Het stukje stof
het lichamelijke wezen dat wij .,mens'
noemen en waartoe wij het geluk heb
ben te behoren, is zichzelf bewust en
daardoor juist meester over alles wat
stoffelijk is. Doch het mens-zijn is nog
meer. Bewustzijn immers wil zeggen
boven zichzelf uitstijgen en dat kan al
leen maar geschieden wanneer er een
punt is, dat hoger is dan wij en waa2-naar
we ons kunnen oprichten. God stuwt ons
omhoog; Christus de mensgeworden-
God trekt ons mede door zijn genade
en voorbeeld omhoog naar het volledige
eindpunt van de voltooiing in God.
De bovenbeschreven we
ll! reldvisie lijkt niet werke-
y lijk. De opwaartse druk
naar volmaaktheid en
i it 1 j naar God neemt maar al
W Prfif! vaa^ door zonde,
M Vtvlll lijden en dood. Hoe zijn
deze tastbare elementen
a|i te rijmen met de ver-
Lil meende vooruitgang? In
„Wereld en mens in wor
ding" hebben wij de erf
zonde gekenschetst als
een onvollooid-zijn van
de mens, als een onvol-
maakt-zijn zowel stoffe
lijk als geestelijk.. In deze
formulering ligt de zon-
I tl A de als een zedelijk on"
T! vl Wills! volmaakt-zijn van de
O mens vervat; lijden en
dood valle2i in het vlak
van onze lichamelijke onvolmaaktheid.
Door de persoonlijke zonde krijgt de
erfzonde indien we deze benaming
willen handhaven een beweeglijk ka
rakter. Door te zondigen vergroten wij
het complex van ons onvolkomen-zijn.
Zonde wil zeggen: niet. boven de schep
ping, boven de stof, boven ons lichame-
lijk-zijn uitkomen. Zolang we niet reiken
naar God blijven we aards. Het aards-
zijn is een zondig zijn. De dieren be
vechten elkaar, verslinden elkaar, want
het gaat om hun aards-zijn, het gaat
om hun eigen leven, om voortzetting
van hun soort. De mens die zondigt,
heeft het gedragspatroon van een dier.
Soms vechten we met elkaar, vernieti
gen we elkaar, gezamenlijk of individu
eel. Gewoonlijk blijft het bij de zonde
van haat, die in allerlei ondoorzichtige
gewaden opti-eedt. We zijn onrechtvaar
dig, benijden elkaar en de jalouzie geeft
ons bewust of onbewust in, elkaar te
overtroeven met aardse goederen. Het
gevecht van mensen onder elkaar is gees
telijk maar het gaat om het aardse. Dat
is de zonde van de mens; ofschoon met
het gelaat omhoog gericht, buigt hij
zich omlaag; bestemd voor God, kruipt
hij door het stof. De zondige mens is
de mens, die niet los komt van zichzelf.
Gegrepen door de stoffelijke kosmos
vindt hij het leven, dat eindigt met de
dood, zinloos Welke zin heeft het nog
70 tot 80 jaren lang te vechten en te
strijden om zich veel stoffelijke zaken
(11
(Advertentie)
giro 5850
ten name van
Bisschoppelijke Vastenaetla
Utrecht
ZONDAG 22 maart. Tweede Passiezon
dag of Palmzondag. Paars, Mis: Do-
mine. Geen Gloria. Credo. Prefatie
van het H. Kruis. In stille Missen:
laatste Evangelie van Palmwijding,
MAANDAG 23 maart. Maandag in de
Goede Week. Paars. Prefatie van het
Kruis.
DINSDAG 24 maart. Dinsdag in de
Goede Week. Paars. Prefatie van het
Ki-uis: Lijdensverhaal volgens St-
Marcus.
WOENSDAG 25 maart. Woensdag in de
Goede Week. Paars. Prefatie van het
H. Kruis. Eijdensvei'haal volgens St.-
Lucas.
DONDERDAG 26 maart. Witte Donder
dag. Wit. 's Morgens pontificale wij
dingsmis van het H. Chrisma en de
H.H. Oliën: Facies.' s Avonds Mis Nos
autem. Voetwassing.
VRIJDAG 27 maart. Goede vrijdag. Le
zingen, lijdensverhaal volgens St.-Jan,
gebeden en kruisverering. Zwart, Com
muneritus. Paars.
ZATERDAG 28 maart. Paaswake. Wij
ding van het vuur. Paars. Wijding
van de Paaskaars. Wit. Lezing van de
Profetieën en wijding van het doop
water. Paars. Hernieuwing van de
doopbeloften. In de H. Mis geen Credo.
Prefatie en Communicantes van Pa
sen. Lauden van Pasen.
eigen te maken en dan alles weer te ver
liezen? Het tijdelijke bezit van iets geeft
immers geen voldoening!
Zin van liet lijden
Lijden kan ontstaan door zonde, door
eigen schuld of die vas een ander. Het
meeste lijden is echter terug te voeren
op het onvoltooid-zijn van de mens. Al
leen de mens lijdt werkelijk. Het licha
melijke, biologische kwaad, dat zowel
mens als dier overkomt, is het echte lij
den niet. Het zijn niet de pijn, de zenuw
prikkelingen of drukkingen, het zeer-
doen, die ons vooral kwellen, maar het
zijn de onmacht, het niet opgewassen
zijn, het onderworpen-zijn aan verlam
mingen, aan benauwdheden, aan inzin
kingen. aangebreken en misvormingen,
die ons werkelijk doen lijden. Wij kunnen
het lijden van een dier niet vergelijken
met het lijden van een mens. De mens
lijdt omdat hij zich persoonlijk onvol
tooid, onvolmaakt weet en voelt.
Het is ook alleen de mens, de gelovige
mens, de christen-mens, die zin aan het
lijden kan geven. Door ziekte en kwalen
is onze aardse lichamelijkheid aangetast.
Bat is ons leed, dat niet had behoeven
te zijn. Daar lijden wij onder. De mis
lukte evolutie in eigen leven op kleine
schaal is ons verdriet. Wij groeien
daar nooit bovenuit tenzij wij durven
kyken in de toekomst, tenzij wij onze
blik naar boven durven richten.
Zin aan het lijden kunnen we geven,
wanneer we onszelf weten te ontworste
len aan onze eigen aardse lichamelijk
heid. Dit is vanzelfsprekend alleen mo
gelijk door geloof en hoop in en op een
hemelse lichamelijkheid, de verrijzenis.
Het geloof en de hoop zijn in staat ons
uit het lijden op te trekken, ons boven
het onvoltooid-zijn van de mens te heffen.
Door zin te geven aan het lijden en
iedere mens zal in meer of mindere
mate lijden toont de mens afgerekend
te hebben met het stoffelijke, niets kan
hem meer deren. ,,Ik ben er van over
tuigd, .zegt Paulus, dat het lijden van
deze tijd niet opweegt tegen de heerlijk
heid, waarvan ons de openbaring te
wachten staat". (Wat wij hier aardse
lichamelijkheid noemen, of het verwik
keld-zijn in de stof, duidt Paulus aan
met woorden „vlees, vleselijk, enz.).
Terwijl de mens in de korte spanne
tijds dat hij leeft, zichzelf verwerkelijken
wil, wordt hij opgehouden en afgeremd
door het kwaad. Indien hij het kwade
zelf sticht, iioemen we het zonde en
ontketent hij een middelpuntvliedende
kracht, weg van God en weg van Chris
tus. Hij is een hindernis voor de evolutie
Indien het kwade hem overvalt, maar
stijgt hij in geloof, hoop en verlangen
boven zijn eigen gebi-ekkige lichamelijk
heid uit, dan heeft hij gelovend voor
zichzelf reeds het eindpunt van de grote
evolutie bereikt
Zin van hel' sterven
Het is een normaal lichamelijk ver
schijnsel dat de mens sterft. Uit stof is
hij geworden, tot stof zal hij wederkeren.
Maar de mens is meer dan een biolo
gisch, meer dan een aards verschijnsel
en in zo ver is het sterven van de mens
tragisch. Wie niet gelooft, noemt het
sterven van de mens zinloos en deze uit
spraak is van hem uit gezien juist. Het
is de mens onwaardig te sterven. Hij is
immers het wezen dat door zijn bewust-
zijn-in-de-materie boven de stof is uit
gestegen. De dtfod echter onderwerpt
hem weer aan de wetten van de mate
rie.
Het is opnieuw de gelovige christen
mens, die weet, dat zijn aardse lichame
lijkheid niet de verschijning is, die hem
in staat stelt geheel in God op te gaan.
„Zolang we thuis zijn in het lichaam,
zijn we ver van de Heer, wij leven hier
immers in geloof, niet in aanschouwing"
(2. Kor. 5:6-7). Wil de mens het eind
punt, God, waarom de gehele evolutie
begonnen is. bereiken, dan zal dit in een
andere verschijningsvorm moeten zijn, in
een hemelse lichamelijkheid. Het gaat
om de nieuwe mens in ons," in aanleg
aanwezig door Christus' genade. De
christen-mens, die zijn leven lang tracht
verder en verder te stijgen boven de stof
waaruit hij is geworden, is levend reeds
aan het afsterven. Dit niet in de oude
verachtende zin, als zou stof en wereld
ons vijandig zijn, maar in positieve zin,
want door mijn persoon heeft dan een
stukje van de wereld zijn einddoel, God,
bereikt.
DRS. A. WOUTERS sm
Het proces tegen Georges Paques, «en
zegsman van de Navo in Parijs, die twin
tig jaar lang spionage voor de Sovjet-
Unie heeft bedreven, zal op het einde van
de lente worden gehouden.
Paques, die vijftig jaar is en in augus
tus '63 werd gearresteerd, heeft tegenover
de politie bekend, dat hij met Russische
agenten contacten heeft gehad sinds hij
in 1943 Frans bestuursambtenaar in Alge-
rië was.
Volgens welingelichte kringen zal het
proces tegen Paques in juni gehouden
worden voor het speciale staatsveilig-
heidsgerechtshof Hij zou ter dood veroor
deeld kunnen worden, maar men acht het
waarschijnlijker, dat hij twintig jaar ge
vangenisstraf zal oplopen. Het hof zal
zich niet bezighouden met spionage, die
Paques in dienst van de Navo bedreven
zou kunnen hebben.