Cellen weren vreemde DNA-moleculen
Interferon
tegen
wapen
de virussen
Mindszenty eist
't volle pond
in Leipzig voor rechter
SPINWIEL
-
Constantijn beantwoordt
aan aloude profetieën
Paus laat
kardinaal
self kiezen
Japanners
Van 17 tot 24 maart
Amsterdamse zakenman
n
Haagse vrouwenarts
krijgt 15 maanden
14
fiAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 14 MAART 1964
JL
BESCHERMING
TEGEN INDRINGERS
CHEMISCHE
BESCHADIGING
Doodstraf voor
18 gevangenen
in Singapore
Weer roofoverval
in Brussel: buit
100.000 frank
Vier babies dood
na behandeling
met vaccin
a
n
Vorst zal wel
aan hand van
moeder lopen
V RI JMOED - SCHIEDAM
(Van een onzer redacteuren)
ZIEKTEVERWEKKENDE VIRUSSEN zijn de kleinste vijanden
van een levend organisme, maar zij zijn vaak het ge
vaarlijkst. Men moet hen niet verwarren met bacteriën,
want ze zijn een factor honderd kleiner, zo klein zelfs
dat ze alleen met een elektronenmicroscoop zicht
baar gemaakt kunnen worden. Zij schijnen een min of
meer autonoom overgangsgebied te vertegenwoordigen
tussen organische wezens en grote moleculen.
Het meest primitief zijn de virussen die in planten leven.
Zy bestaan uit grote moleculen van ribonucleïnezuur (RNA)
en kunnen in gekristalliseerde vorm gebracht worden. De dier-
virussen zijn aanzienlijk ingewikkelder van structuur. Zy
kunnen niet in kristallijne toestand bestaan en zijn voorname
lijk opgebouwd uit desoxyribonucleïnezuur (DNA)i
DEZE VIRUSSEN bezitten het vermogen om in cellen van
levende organismen binnen te dringen en zich daar ten
koste van die cellen te vermeerderen. Ziekten als griep, maze
len, pokken, kinderverlamming, hondsdolheid en mond- en
klauwzeer zijn van deze virus-infecties het gevolg.
Het is bekend dat het organisme van een levend wezen
op een virus-infectie reageert met het vormen van anti-
lichaampjes, proteïnen (eiwitmoleculen), die als het ware
complementair zijn aan het proteïne-omhulsel van het virus en
dit „neutraliseren". Het anti-proteïne voorkomt dat het virus
de cellen van het organisme binnendringt. Na een eerste
infectie door een bepaald virus is het organisme door de
vorming van anti-lichaampjes min of meer blijvend immuun
geworden voor latere aanvallen van dat virus. Dankzij de
ontdekkingen van Louis Pasteur heeft de mens geleerd deze
immuniteit door eigen ingreep op te wekken.
In 1957 ontdekten de biologen Alick Isaacs en Jean Linden-
mann, verbonden aan het National Institute for Medical Re
search in Londen, dat het organisme nog een ander ver
dedigingswapen bezit tegen vijandige virussen, dat waarschijn
lijk veel fundamenteler is dan het immuniteitsprincipe. Zij
isoleerden in het laboratorium een proteïne, genaamd „Inter
feron", dat wordt gevormd in een cel waarin een virus is
binnengedrongen. Dit interferon vernietigt het virus niet, maar
wel het vermogen van het virus zichzelf te reproduceren.
De 54-jarige Amsterdamse zakenman Th.
J. L., die op 8 september van het vo
rige jaar door de staatsveiligheids
dienst in Leipzig werd gearresteerd,
zal volgende week tezamen met een
vrouwelyke mede-verdachte uit Leip
zig voor het „Bezirksgericht" in deze
Oostduitse stad terechtstaan.
De heer L. wordt een reeks van over
tredingen van de douane- en deviezen-
bepalingen alsmede van voorschriften
betreffende het geldverkeer in de D.
D.R. ten laste gelegd. De procesdagen
vallen in de periode van 17 tot 24
maart.
Mede-verdachte is de 50-jarige mevr.
Hildegard J. die een week na de heer
L. werd gearresteerd. Hij en zijn echt
genote logeerden tijdens de Leipziger
Messe sedert een achttal jaren bij het
echtpaar J. De Amsterdamse zaken
man, die al een half jaar in voor
arrest zit, zal worden verdedigd door
de Oostberlijnse advocaat Guenter
Heinicke.
werd op de laatste dag van de na-
jaarsbeurs 1963 onder een voorwendsel
van zijn stand weggehaald, zogenaamd
om iets bij de douane te komen op
helderen. Daarna werd hij gearres
teerd. Hij heeft tien weken alleen in
een cel gezeten, doch zit nu tezamen
met anderen.
i. wordt ten laste gelegd:illegale in
voer van begin 1961 tot oktober 1962
tezamen met twee andere Neder
landers wier namen niet bekend zijn
van 25.000 Oostmark. Deze zouden
overwegend gebruikt zijn voor niet
toegestane betalingen bij afgesloten
buitenlandse handelszaken met Oost
duitse particuliere kunsthandelaars.
Voorts illegale invoer deels alleen,
deels met anderen en verkoop van
ongeveer 450 gram goud voor onge
veer 3.500 D.M., alsmede in dezelfde
tijd invoer van 21 mantels en deze
door mevr. J. doen verkopen. Voorts
zou hij 7 dames- en herenmantels aan
zakenvrienden „ten geschenke" heb
ben gegeven.
Verder het verrekenen gedurende de
Messen 1961-1963 van de logieskosten
bij mevr. J. met aan invoerrechten
onderhevige levens- en genotmidde
len, waarbij de ..zwendelkoers" van
1 op 4 tot 1 op 5 West-Oostmark werd
aangehouden. Op deze wijze zou hij
ongeveer 4.500 gulden hebben kunnen
besparen door verkoop aan mevr. J
van met lagere accijns belastte en al
leen voor personengebruik bestemde
sigaretten zou hij een opbrengst heb
ben verkregen van 4.500 D.M,
De heer L wordt er ook nog van be
schuldigd, dat hij de voormalige be
ambte van de staatskunsthandel te
Berlijn Eckhardt L. steekpenningen
heeft betaald om door veranderde bui
tenlandse handelszaken deviezen te
besparen. En tenslotte zou de heer
L. in 1961 en 1962 van een in West-
Berlijn bestaand bankkonto illegaal 500
Westmark in het gebied van de hoofd
stad der D.D.R. hebben ingevoerd en
nog 500 Westmark hebben ingewisseld
voor 220 Oostmark.
(Advertentie)
je
ware
Hoe dit interferon precies zijn werk
doet en hoe groot zijn betekenis is voor
het weerstandsvermogen van het orga
nisme tegen virus-infecties, is nog met
duidelijk. Wel weet men zeker dat de
activiteit van het interferon gericht is
tegen de DNA-moleculen van het virus,
die het erfelijkheidspatroon bezitten voor
de vorming van virus-lichamen. De re
generatie van het virus wordt door het
interferon tot stilstand gebracht en
daardoor stopt ook de infectie.
TN EEN ARTIKEL in het blad „Scienti-
J- fic American" heeft dr Isaacs on
langs de stelling opgeworpen dat de
werkzaamheid van het interferon niet
specifiek gericht is tegen het DNA van
virussen, maar tegen alle „vreemde" nu-
clëïnezuren die in een cel binnendringen,
cleïnezuren die in een cel binnen
dringen. Daar de nucleïnezuren
functioneren als erfelijkheidsmoleculen'
in alle levende organismen, mag wor
den verwacht dat het nucleïnezuur van
een cel een vermogen bezit om zijn inte
griteit te beschermen tegen „verontrei
niging" door genetisch materiaal van
een ander organisme.
Het merkwaardige is dat de produktie
van interferon door het DNA in een cel
kleiner wordt naarmate de virulentie
(ziekteverwekkende kracht) van een bin
nengedrongen virus toeneemt, maar
groter naarmate het virus zwakker is.
Men zou eerder het tegendeel verwach
ten.
Het is daarom de vraag of de viru
lentie van een virus niet direr' samen
hangt met het vermogen van de cel om
interferon in het geweer te roepen
Aan de hand van laboratoriumproe
ven, door hem en andere onderzoekers
genomen, toont dr. Isaacs in „Scientific
American" aan dat het DNA van een
cel ook interferon vormt wanneer an
dere nucleïnezuren dan die van virus
sen in de cel binnendringen. Ribonucle-
inezuur (RNA) uit het celweefsel van
muizen werd geïnjecteerd in celweefsel
van kippen (in een kunstmatige cul
tuur). Omgekeerd werd RNA uit kippe-
cellen gebracht in muizecellen.
Na enige tijd werden de culturen be
smet met een virus. De resultaten wa
ren verrassend. Het virus bleeV sterk in
zijn groei te worden geremd. Kennelijk
hadden de „vreemde" nucleïnezuren in
de celweefsels van kippen en muizen
de vorming van interferon gestimuleerd,
zodat het virus voor een sterke verde
digingslinie kwam te staan. Inderdaad
werden meetbare hoeveelheden inter
feron in de cellen aangetroffen.
VERDERE PROEVEN toonden aan dat
ook nucleïnezuren uit het eigen or
ganisme, door een cel als „vreemd"
worden beschouwd, wanneer zij zijn be
handeld met salpeterig zuur. Kennelijk
kan het genetische materiaal van een
cel door chemische beschadiging een
vijand van die cel worden Zo zouden
kankercellen kunnen ontstaan doordat er
aan de DNA-moleculen in de celkern
„iets" wordt veranderd. Men gaat thans
na of in het DNA van kankercellen zulke
veranderingen inderdaad kunnen wor
den gevonden
Het is opmerkelijk dat de cellen van
een jong embryo zeer slechte produ
centen van interferon zijn. Hoewel hier
omtrent geen zekerheid bestaat, is het
te verwachten dat dit by een onbe
vruchte eicel nog sterker het geval is.
Was het anders, dan zou het „vreemde"
DNA van bevruchtend sperma worden
afgewezen en zou het patroon van onze
samenleving in de verte niet gelijken
op datgene wat we nu kennen.
Dr. Isaacs meent dat „ergens" tussen
het accepteren van een vreemd nucle-
inezuur door een eicel en de rijping van
het vermogen om interferon te produce
ren in het embryo, de cellen schijnen
te „leren" dat zekere nucleïnezuren
vreemd zijn. Dit leerproces schept de
mogelijkheid dat in een cel een immu
nologische tolerantie tegenover vreem
de nucleïnezuren kan worden opgewekt.
Er worden thans experimenten uitge
voerd om te zien of zeer jonge embryo's,
die met vreemde nucleïnezuren worden
geïnjecteerd, deze als vreemd zullen be
schouwen wanneer zij later in het leven
er aan worden blootgesteld.
Dr. Isaacs stelt tenslotte dat het zeer
betekenisvol moet worden geacht dat le
vende cellen een mechanisme bezitten
dat hen in staat stelt vreemde nucleïne
zuren te weren en te blijven voortleven
met een onveranderde genetische struc
tuur. Het interferon moet reeds zeer
vroeg in de evolutie van het leven zijn
verschenen. Wat zijn oorspronkelijke
functie is geweest en welke invloed het
op de evolutie heeft gehad kan m
slechts gissen.
Het is echter duidelijk dat de tegen
vreemde nucleïnezuren gerichte activi
teit van interferon voor de mens grote
mogelijkheden opent. Wellicht zouden
vreemde nucleïnezuren kunnen worden
ontwikkeld, die zouden kunnen dienen
om de produktie van interferon in onze
lichaamscellen te stimuleren en zo onze
weerstand tegen virus-infecties te ver
hogen. In de immunologie heeft de toe
passing van vaccins, die de produktie
van anti-proteïnen stimuleren, bewezen
efficiënter te zijn dan de directe toe
diening van antistoffen. Hetzelfde zou
het geval kunnen zijn met nucleïnezuur-
injecties H. F.
Wegens moord op twee
bewakers en directeur
Achttien gevangenen zijn in Singapore
ter dood veroordeeld wegens moord op
een Britse gevangenisdirecteur en twee
bewakers. De mannen zullen worden op-
gehangen.
Tijdens ongeregeldheden op het eiland
Senang („Welbehagen") staken zij de
directeur de ogen uit voor zij hem ver
moordden en doodden vervolgens twee
bewakers.
In totaal stonden 58 verdachten te
recht op beschuldiging deel te hebben
genomen aan de opstand.
Op deze zeldzame microfoto, ge
maakt door de universiteit van
Cambridge, ziet men hoe het ziek
teverwekkende Newcastle-virus uit
zijn ingewikkelde structuur een
component loslaat, bestaande uit
ri b onucleïnezuur (RNA)-moleculen
Recente onderzoekingen hebben
aangetoond dat cellen die blootge
steld zijn geweest aan „vreemde"
nucleïnezuren, resistent toorden te
gen het Newcastle-virus.
(Foto Scientific American)
In Brussel is weer een roofoverval
op klaarlichte dag gepleegd De buit
bedroeg ditmaal 400.000 Belgische frank.
De daders waren twee jonge, gemasker
de mannen, voorzien van een automa
tisch wapen. De overval werd gepleegd
in het kantoor van een firma in ge
neesmiddelen.
„Wordt Brussel een uitgelezen oord
voor gangsters", vraagt het Brusselse
blad „Het Laatste Nieuws" zich af, her
innerend aan het feit, dat dit de tweede
overvai in drie dagen tijd in de Belgi
sche hoofdstad is.
In beide gevallen wisten de overval
lers ongehinderd te ontkomen.
In Japan
In Japan is opschudding ontstaan naar
aanleiding van de dood van vier baby's,
die behandeld waren met een Japans
vaccin tegen poliomyeitis. Een vijfde
baby is verlamd.
Hoewel prof. Tadao Takamatsoe van
de medische faculteit van de univer
siteit van Tokio heeft verzekerd, dat
twee van de baby's, die overleden, aan
een ernstige ingewandsstoornis leden,
die niets te maken had met het vaccin,
helt de openbare mening in het land
over naar een andere mening. In een
vijftigtal steden heeft de overheid al be
sloten het inheemse vaccin voorlopig
niet meer te gebruiken.
Het gerechtshof in Den Haag heeft gis
teren de 61-jarige Haagse vrouwenarts
M. C. B. van O. veroordeeld tot een jaar
en drie maanden gevangenisstraf met
aftrek van het voorarrest, benevens ont
zetting uit de bevoegdheid als medicus
op te treden voor de tyd van zes jaar.
De even oude Haagse zenuwarts G.
J. C. werd vrijgescproken. Tegen de
vrouwenarts had de procureur-generaal
14 dagen geleden vier jaar gevangenis
straf geëist en negen jaar ontzetting
uit de bevoegdheid als arts op treden.
De eis tegen de zenuwarts luidde toen:
twee jaar en zes maanden gevangenis
straf met aftrek van voorarrest en ont
zetting uit de ambtelijke bevoegdheid
voor de tijd van zeven jaar en zes
maanden.
Beide verdachten zouden zich hebben
schuldig gemaakt aan het in behande
ling nemen van een vrouw, daarbij de
verwachting wekkend, dat zwangerschap
zou worden verstoord De feiten werden
békend doordat familieleden van een
vrouw uit Den Haag, die na de behan
deling was overleden, gingen praten.
Bij het onderzoek rees de verdenking,
dat ook een vrouw in Rotterdam zou
zijn behandeld.
De procureur-generaal heeft bij de
behandeling van de zaak tegen de zenuw
arts voor het gerechthof meegedeeld,
dat hij bij zijn vrijspraak door het ge
rechtshof zoals thans het geval is
de kwestie bij het medisch tuchtcollege
aanhangig zal maken. De procureur-ge-
neraaj achtte het n*et verantwoord de
zenuwarts het ambt van geneeskundige
te laten uitoefenen.
Ongeveer een week al drukt de
zware last van het koningschap op
de schouders van de jonge Griekse
koning Constantyn. Naar hem gaat
alle sympathie uit. Op hem bouwt
het Griekse volk grote verwachtin
gen. De rechtzinnige orthodoxen
vooral, omdat zy, ijverig de oude
geschriften spellende, bij de profeet
Cosmas voorspellingen hebben ge
vonden omtrent de komst van een
grote koning Constantijn, die het
oude rijk van Byzantium zal her
stellen.
De Constantijn van de profetieën
van Cosmas zou herkenbaar zijn aan
het feit, dat hij zes tenen aan de
linkervoet zou bezitten. En omdat
de nieuwe koning Constantijn ook
zes tenen aan de linkervoet heeft
en naar tijdsrekening thans de dagen
van de profetie voleind zijn, is hier
de wens de vader van de gedachte.
Ook werd voorspeld, dat hij een
„blonde prinses uit het hoge noor
den" naar Griekenland zou voe
ren. Ook deze profetie kwam door
zijn verloving met de Deense prin
ses Anne-Marie uit.
Koning Contantijn begint zün ko
ningschap onder relatief gunstige
omstandigheden. De overwinning van
de centrumgroepen onder leiding
van Papandreoe heeft verzoening
met het hof ingeleid De gevaar
lijke republikein Papandreoe is, zo
al niet plus royaliste, dan toch wel
assez royaliste que le roi geworden.
Dat het hof zich door zijn tac
tische manoeuvres van de laatste
tijd de volksgunst toch wel weer
heeft weten te veroveren, is in
deze dagen duidelijk gebleken.
Ingewijden wisten intussen wel, dat
koning Paul in zijn laatste levens
jaren zijn functie nog slechts in
schijn uitoefende. In werkelijkheid
regeerde koningin Frederika, die de
kunst verstond een tactische regie
te voeren Ook werd kroonprins Con
stantijn steeds meer naar de voor
grond geduwd. Koningin Frederika
thans 48 jaar, is een kleinkind van
de vroegere Duitse keizer Wilhelm 2
en een directe afstammeling van
koningin Victoria van Engeland. Het
regeren zat haar dus wel in het
bloed.
De algemene opinie is, dat koningin
Frederika nu als koningin-moeder
nog groter invloed op 's konings za
ken zal gaan uitoefenen. Wat in
tussen helemaal niets ongunstigs be
hoeft te betekenen.
De jonge koning Constantijn is in
Griekenland ongemeen populair. Hij
was een goed militair en een prima
sportman. Op de universiteit was hij
bepaald geen uitblinker en hij schijnt
ook zeker niet het formaat van zijn
vader te hebbeVi. Het koningschap,
dat hem zo plotseling opgedragen is,
stelt hem voor problemen, waar
tegen men hem vooralsnog niet op
gewassen acht. Geen nood. zijn moe
der zal hem wel vast aan de hand
nemen Maar of de regering, gelijk
in Karamanlis' tijd de invloed van
het hof op de regeringszaken zo ge
makkelijk zal aanvaarden? De hui
dige regering, om en om 40 man
sterk, onder leiding van de zeer
zelfbewuste minister-president Pa
pandreoe, zal waarschijnlijk de gren
zen van de constitutionele monar
chie zeer wel bewaken.
(Eigen buitenlandse dienst)
De laatste weken zijn er optimistische berichten in de wereldpers
verschenen over een aanstaand akkoord tussen het Vaticaan en de
Hongaarse regering ter regeling van de verhouding van Kerk en
Staat in Hongarije. In dit akkoord zou dan ook begrepen zijn een op
lossing in de zaak van kardinaal Mindszenty, die, zoals men weet,
sinds de Hongaarse revolutie in november 1956 asiel geniet in de
Amerikaanse ambassade in Boedapest.
tegendeel, hij moest hem mededelen, dat
de paus evenals al zijn voorgangers elke
beslissing aan kardinaal Mindszenty
overliet.
Inmiddels is er een bericht gepubli
ceerde dat dit optimisme heeft getem
perd.
De onderhandelingen, welke tussen
een vertegenwoordiger van het pause
lijke staatssecretariaat en de Hongaarse
regering in de laatste tijd gevoerd zijn,
werden weliswaar niet afgebroken, maar
zij zijn wederom op een dood punt aan
gekomen. Het struikelblok blijft de wei
gering van de Hongaarse regering kar
dinaal Mindszenty te rehabiliteren. Aan
gezien dit voor de kardinaal het belang
rijkste punt is, kan er van een akkoord
geen sprake zijn.
Ter voorlichting onzer lezers willen
wij hier even in het kort schetsen, hoe
het anderhalf jaar geleden weer tot een
gesprek tussen Kerk en Staat in Hon
garije gekomen is en hoe dit gesprek
zich tot heden heeft ontwikkeld.
Rond de tijd van de aanvang van de
eerste zitting van het Concilie te Rome
lu'eeg kardinaal König te Wenen bezoek
van mgr. Hamvas. bisschop van Cernad,
die sinds de dood van aartsbisschop
Grosz onder druk der Hongaarse rege
ring optreedt als voorzitter van de Hon
gaarse bisschoppenconferentie. Kardinaal
König was zeer verrast over het bezoek
van de Hongaarse bisschop en vroeg
hem, of hij in opdracht van het Vaticaan
kwam. Mgr. Hamvas ontkende dit en
verklaarde te voldoen aan een wens van
de Hongaarse bisschoppen c.q. de door
de regering benoemde apostolische ad
ministratoren. Daarop weigerde König
elk verder gesprek en verzocht mgr.
Hamvas eerst terug te keren, wanneer
hij in opdacht van het Vaticaan kon
komen.
Enige tijd later kwam mgr. Hamvas
terug met een aanbeveling van het pau
selijk staatssecretariaat. Mgr. Hamvas
bepleitte o.a. dat het Vaticaan zou mee
werken aan het verwijderen van kardi
naal Mindszenty uit Hongarije door hem
naar Rome te ontbieden en hem een pas
sende plaats in de curie te verlenen. De
De aanwezigheid in Hongarije van kar
dinaal Mindszenty zou een zware druk
betekenen op de verhouding tussen Kerk
en Staat in Hongarije. Mgr. Hamvas liet
duidelijk blijken, dat hij deze missie ver
vulde onder druk der Hongaarse com
munistische regering
Kardinaal König lichtte Rome in, en
kreeg toen opdracht, persoonlijk naar
kardinaal Mindszenty te gaan. Het doel
was de mening van de kardinaal te ver
nemen.
Het i» niet waar, dat hij de opdracht
had de kardinaal mee te delen, dat het
de wens van de paus was, dat kardinaal
Mindszenty zyn verzet zou opgeven en
zich by de situatie zou neerleggen. In-
Voorwaarden
Kardinaal Mindszenty verklaarde zich
bereid, het land te verlaten wanneer de
Hongaarse regering plechtig en openlijk
zou verklaren, dat zijn veroordeling we
gens staats- en hoogverraad ten onrech
te was geschied. Voorts eiste hij het
terugtreden van alle zes door de rege
ring benoemde apostolische administra
toren, alsmede de uitschakeling van z.g.
vredespriesters uit de door hen bezette
functies.
Mgr. Hamvas wist te bereiken, dat het
pauselijke staatssecretariaat een manda
taris zou aanwijzen, die met de Hon
gaarse regering rechtstreekse bespre
kingen zou voeren. Daartoe werd mgr.
Casaroli aangewezen, die in het voor
jaar 1963 tweemaal achtereen in Boeda
pest informatieve besprekingen voerde
met leidende ambtenaren van het minis
terie voor Kerkelijke Aangelegenheden.
Hij kreeg toen niet de gelegenheid kardi
naal Mindszenty te ontmoeten. Wel woon
de hij een bijeenkomst bij van de Hon
gaarse bisschoppen, die onderling zeer
verdeeld waren over de kwestie-Minds-
zenty Alle door de regering benoemde
apostolische administratoren waren er
voor, dat Mindszenty Hongarije zou ver
laten en van zijn waardigheden minstens
de facto afstand zou doen.
Gedurende 1963 zijn de onderhande
lingen min of meer stil komen te liggen,
totdat einde 1963 de Hongaarse gezant
in Rome, Szall, opnieuw besprekingen
met het staatssecretariaat entameerde.
Nieuwe ronde
Deze besprekingen leidden in enkele
punten tot een zekere overeenstemming.
De Hongaarse regering capituleerde in
zake de door haar benoemde apostoli
sche administratoren en bleek bereid
deze te laten vervangen door priesters
die met instemming van beide partijen
zouden worden benoemd. Ook bleek een
modus vivendi mogelijk op gebied van
de zielzorg buiten het kerkgebouw, het
godsdienstonderricht en de priesterop
leiding
De verdere eisen, door kardinaal
Mindszenty geformuleerd als voorwaar
de voor zijn aftreden en vertrek, wer
den door de Hongaarse regering niet
aanvaard. Zo weigerde zij de herroe
ping van Mindszenty's veroordeling
omdat dit een grote morele nederlaag
van het communistische regime zou
betekenen. Zij weigerde ook de eis van
Mindszenty, dat op zijn aartsbisschop
pelijke zetel van Estergom een opvol
ger van zijn keuze en die van het Va
ticaan zou komen.
De Hongaarse regering had als kan
didaat voorgesteld mgr. Hamvas Deze
was door Mindszenty en het Vaticaan af
gewezen, aangezien hij door de Hongaar
se regering was uitgezocht om voorzitter
van de Hongaarse bisschoppenconferentie
te zijn en min of meer collaboreerde
met het regime.
Daarop is van de zijde van het Vati
caan voorgesteld de generale overste
van de orde der piaristen, pater Tomek
(60 jaar), met wiens keuze ook Minds
zenty zich zou kunen verenigen. Daar
aan zou echter de voorwaarde verbon
den zijn, dat kardinaal Mindszenty offi
cieel aartsbisschop en primaat zou blij
ven en pater Tomek in de functie van
aartsbisschop-coadjutor in feite het ambt
zou uitoefenen. Deze voorwaarde, ge
koppeld aan Mindzenty's eis tot rehabi
litatie, is door de Hongaarse regering
niet aanvaard.
Kerk staat zwak
De Kerk in Hongarije staat tegenover
de Hongaarse regering in een zwakke
positie. Deze laatste behoeft zich over
Kerk en godsdienst niet meer druk te
maken, omdat na de jaren van commu
nistische overheersing en opvoeding een
groot deel van de jeugd tot de generatie
van dertig jaar voor het allergrootste
deel godsdienstloos is, en niet de minste
behoefte meer heeft aan de Kerkl Voorts
is een belangrijk deel van de geestelijk
heid bezweken voor de druk van het
regime en toegetreden tot de vakorgani
satie der Vredespriesters. De Hongaarse
regering zal dit succes niet uit handen
geven. Waar het de Hongaarse regering
in wezen om gaat, is de regeling van
het geval Mindszenty om de verhouding
tot de Ver. Staten te kunnen normalise
ren. De paus zijnerzijds aanvaardt
slechts een akkoord met de Hongaarse
regering, hetwelk hem door of vanwege
kardinaal Mindszenty zal worden voorge
legd.
Het is niet waar, dat de Amerikaanse
autoriteiten druk op Mindszenty zouden
uitoefenen om een akkoord met de Hon
gaarse regering te bereiken en zodoende
de ambassade te kunnen verlaten. Zij
blijven staan op de plechtige verzeke
ring van president Eisenhower, dat de
kardinaal zolang asiel zal genieten als
dit door hemzelf nodig wordt geacht.
Deze verklaring is later herhaald door
president Kennedy en nog dezer dagen
door president Johnson.
Geen koppigheid
In sommige berichten is erop gezin
speeld, dat de koppige houding van kar
dinaal Mindszenty een redelijk akkoord
met de Hongaarse regering in de weg
zou staan. Kardinaal Mindszenty onder
kent evenwel in volle omvang het ge
vaar van een akkoord, dat concessies
bevat op punten, waarin door de Kerk
in Hongarije in de. onder communisti
sche druk gegroeide, toestanden zeker
niet kan worden toegegeven. Aan kardi
naal Mindszenty's eerherstel zit het her
stel de facto van zijn primaatschap
vast. Het is aan geen twijfel onderhevig
dat hij aan bepaalde, tijdens zijn afwe
zigheid ontstane toestanden een eind
zal maken o.a, aan de invloed van de
zgn. vredespriesters en van bepaalde
door hem geëxcommuniceerde elemen
ten Kardinaal Mindszenty beschouwt
zijn standvastigheid in dezen als
zijn grootste gewetensplicht, omdat
hij met wijlen kardinaal Stepinac van
oordeel is, dat de door de communisten
georganiseerde en vele priesters opge
drongen vredespriestersbeweging een
schisma in wording is. Voor de katholie
ken van Hongarije is de kardinaal be-
vendien het symbool van het recht en
de rechtzinnigheid der Kerk. Hij is er
van doordrongen, dat een toegeven zij
nerzijds voor hen een grote slag zou
betekenen.
Indien het alsnog tot een akkoord
komt, dan kan dit alleen maar beteke
nen, dat de Hongaarse communistische
regering ook de voornaamste en beslis
sende concessie heeft gedaan. i
IJET verrukkelijke féif
doet zich voor, dat wij
op de avond, waarop ik
dit schrijf, weer een Jar
panse film te zien krij
gen op ons aller heerlijke
toverlantaarn. Een Ja
panse film zoals de frans-
talige tv-zender Brussel
die wel met stapels tege-
lijk moet hebben opge-
JT kocht. Ik verheug mij
daarin, want onze gene-
jfj natie Is NIET met films
1/ opgevoed en wij haasten
j ons nu, de schade in te
halen. Zowel de religie
als de economie belemr
i merden ons vroeger een
r schuldeloze aanschouwing
van wat er binnenin de
bioscoop toen nog al
gemeen cinema genaamd:
g het woord heeft voor mij
4- nóg een besmette klank
I, vertoond werd. Wij
waren toen net de pe-
/riode voorbij, waarin' de
overheden ons hadden ge
leerd dat boeken slecht
waren; althans dat er
talloze slechte boeken
waren en dat het, om te
vermijden dat men zelf
éven slecht zou worden,
maar beter was, deze
slechtigheid te ontlopen door helemaal
niets te lezen. Dat een bekend Neder
lands handelaar thans de naam De
Slegte draagt en in tweedehands boe
ken doet, zou in die tijd een voortref
felijke coïncidentie zijn geweest. Even
later, in de tijd waarin wij in knie
broekjes over plassen sprongen, gold
de Strijd tegen de Boosheid voor een
belangrijk gedeelte de film. De dames
op de bioscoopaffiches waren wat luch
tiger gekleed dan de vrouwen vav
het goede boeren- en burgervolk en
dat kon de hemel niet gewild hebben.
De broeder die ons trachtte op te voe
den tot oromc en degelijke ledeu pan
de kerk en staat schold boven onze
nauwelijks begrijpende hoofdjes over
de barre zedeloosheid die hij in de
uitstalkasten aantrof en waaraan hij
beroepshalve een snelle blik wijdde
als hij er toevallig voorbijkwam. Het
gold dan soms het optreden van Tar-
zan die als een ongeklede viezerik door
de bossen zwierde en zijn even luchti
ge en lenig assistente die nu eenmaal
ook geen lange rokken kon aantrek
ken als ze van tak naar tak sprong.
De Strijd beperkte zich niet tot het
klaslokaal; er kwamen commissies en
Commissies die het allemaal gingen
bezien en daarna beoordeelden of wij
ertegen zouden kunnen. Er werden, zei
later de leraar-Nederlands, in die zes
tiende- en zeventiende-eeuwse kluch
ten gewoon zonden gedaan; het war
er net mee als tegenwoordig op de
film. Daarmee kon de film het dan
weer doen en aangezien er toen prak
tisch maar één soort zonden werd er
kend, viel het niet moeilijk vast te
stellen, welke soort hier werd bedoeld
Als tegenwoordig een cowboy op een
kinderfilm een collega tamelijk lief
deloos tegen de vlakte slaat, neemt
daar niemand aanstoot aan. Het tweede
bezwaar kwam uit de economische sec
tor. Mijn ooms bewoonden die sector
en liepen elke zondagmiddag al schom
melend door de stad, bioscopen en
boekenwinkels negerend, toen wij daar
net belangstelling voor begonnen te
krijgen. Doe toch niet zo gek, zei
den ze dan, het zijn allemaal maar
leesboeken. Daar kóóp je niets voor.
En aan die gekke flimplaatjes hem je
helemaal niks. Dat is allemaal onzin
en flauwekul. Zo spraken hun monden
op wijze manier de dingen uit, waar
van wij sindsdien hebben ervaren dat
er helemaal, maar dan ook helemaal
niets van klopte. Zoals zij ook, wij
zend op hun portemonnees, zeiden:
hierom gaat het in het leven, vrindje
Het was er helemaal naast, ma ar zij
waren niet ..to blame", want zij wisten
niet beter. Toen wij tot de jaren van
het échte verstand gekomen waren-
hebben wij veel moeten inhalen, dat
van Ot en Sien via Shakespeare en
Moeder de Gans naar Harry Mulisch
liep en nog altijd ben ik niet bij. En
al kan ik op filmgebied onmiddellijk
grote namen in het gesprek gooien, van
Ben Hur en Potemkin via Jean-Louis
Barrault en von Stroheim naar de al
lerlaatste Fellini van S 1/2 dat toch
wel het einde van een filmer lijkt te
zirn, ook in dit onzicht vertoont mijn
kennis grote gaten.
Het is daarom, dat ik mij verheug
in de komende Japanse film. Alleen:
het zou weer kunnen tegenvallen. De
tv-zender Brussel-Frans heeft name
lijk al zóveel Japanse films vertoond
in de ciné-club de minuit, dat mijn
aanvankelijk enthousiasme bijna altijd
door de feiten de hodem wordt inge
slagen. Japanse films immers zijn
merkwaardige produkten. De mensen
die erin meedoen spreken een taal
vermoedelijk. Japans dat klinkt als
..Jokkedoklce nghoe nglioe agge heng
bong? Hong?". Daarop antwoordt de
aangesprokene dan volgens het onder
schrift„Maar ik ben gisteren reeds in
de taveerne van Nahasa geweest". De
vrouwen in deze films dragen zijden
kimono's met kussentjes op de rug en
lopen met kleine pasjes door een gla
zen vertrek en zij lachen, evenals de
mannen, telkens als wij denken dat er
gehuild moet worden. Ik denk, dat hier
de doorbraak-gedachte juist iets te
ver is doorgevoerd. Tot nog toe heb
ik geen enkele van die films begre
pen. Het komt omdat ik de acteurs
niet uit elkaar kan houden. Waar
schijnlijk lijken voor een Japanner alle
Westerlingen op elkaar; ik kan geen
verschil ontdekken tussen tien Japan
se gezichten. Daarom is degene die ik
als een eerzame huisvader op de film
beschouw tien minuten later toch weer
de moordenaar en als ik denk: daar
heb je dat barmeisje weer, is het de
bediende uit de fruitwinkel. Tot half
tien echter bewaar ik mijn geestdrift
en hoop. Brussel-Frans heeft daar
recht op; het magazijn staat nog vol.
Valt het tegen, dan kijken we maar
weer. Ergens anders naar.
Y O RICK