Cellen weren vreemde DNA-moleculen Interferon tegen wapen de virussen Mindszenty eist 't volle pond in Leipzig voor rechter SPINWIEL - Constantijn beantwoordt aan aloude profetieën Paus laat kardinaal self kiezen Japanners Van 17 tot 24 maart Amsterdamse zakenman n Haagse vrouwenarts krijgt 15 maanden 14 fiAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 14 MAART 1964 JL BESCHERMING TEGEN INDRINGERS CHEMISCHE BESCHADIGING Doodstraf voor 18 gevangenen in Singapore Weer roofoverval in Brussel: buit 100.000 frank Vier babies dood na behandeling met vaccin a n Vorst zal wel aan hand van moeder lopen V RI JMOED - SCHIEDAM (Van een onzer redacteuren) ZIEKTEVERWEKKENDE VIRUSSEN zijn de kleinste vijanden van een levend organisme, maar zij zijn vaak het ge vaarlijkst. Men moet hen niet verwarren met bacteriën, want ze zijn een factor honderd kleiner, zo klein zelfs dat ze alleen met een elektronenmicroscoop zicht baar gemaakt kunnen worden. Zij schijnen een min of meer autonoom overgangsgebied te vertegenwoordigen tussen organische wezens en grote moleculen. Het meest primitief zijn de virussen die in planten leven. Zy bestaan uit grote moleculen van ribonucleïnezuur (RNA) en kunnen in gekristalliseerde vorm gebracht worden. De dier- virussen zijn aanzienlijk ingewikkelder van structuur. Zy kunnen niet in kristallijne toestand bestaan en zijn voorname lijk opgebouwd uit desoxyribonucleïnezuur (DNA)i DEZE VIRUSSEN bezitten het vermogen om in cellen van levende organismen binnen te dringen en zich daar ten koste van die cellen te vermeerderen. Ziekten als griep, maze len, pokken, kinderverlamming, hondsdolheid en mond- en klauwzeer zijn van deze virus-infecties het gevolg. Het is bekend dat het organisme van een levend wezen op een virus-infectie reageert met het vormen van anti- lichaampjes, proteïnen (eiwitmoleculen), die als het ware complementair zijn aan het proteïne-omhulsel van het virus en dit „neutraliseren". Het anti-proteïne voorkomt dat het virus de cellen van het organisme binnendringt. Na een eerste infectie door een bepaald virus is het organisme door de vorming van anti-lichaampjes min of meer blijvend immuun geworden voor latere aanvallen van dat virus. Dankzij de ontdekkingen van Louis Pasteur heeft de mens geleerd deze immuniteit door eigen ingreep op te wekken. In 1957 ontdekten de biologen Alick Isaacs en Jean Linden- mann, verbonden aan het National Institute for Medical Re search in Londen, dat het organisme nog een ander ver dedigingswapen bezit tegen vijandige virussen, dat waarschijn lijk veel fundamenteler is dan het immuniteitsprincipe. Zij isoleerden in het laboratorium een proteïne, genaamd „Inter feron", dat wordt gevormd in een cel waarin een virus is binnengedrongen. Dit interferon vernietigt het virus niet, maar wel het vermogen van het virus zichzelf te reproduceren. De 54-jarige Amsterdamse zakenman Th. J. L., die op 8 september van het vo rige jaar door de staatsveiligheids dienst in Leipzig werd gearresteerd, zal volgende week tezamen met een vrouwelyke mede-verdachte uit Leip zig voor het „Bezirksgericht" in deze Oostduitse stad terechtstaan. De heer L. wordt een reeks van over tredingen van de douane- en deviezen- bepalingen alsmede van voorschriften betreffende het geldverkeer in de D. D.R. ten laste gelegd. De procesdagen vallen in de periode van 17 tot 24 maart. Mede-verdachte is de 50-jarige mevr. Hildegard J. die een week na de heer L. werd gearresteerd. Hij en zijn echt genote logeerden tijdens de Leipziger Messe sedert een achttal jaren bij het echtpaar J. De Amsterdamse zaken man, die al een half jaar in voor arrest zit, zal worden verdedigd door de Oostberlijnse advocaat Guenter Heinicke. werd op de laatste dag van de na- jaarsbeurs 1963 onder een voorwendsel van zijn stand weggehaald, zogenaamd om iets bij de douane te komen op helderen. Daarna werd hij gearres teerd. Hij heeft tien weken alleen in een cel gezeten, doch zit nu tezamen met anderen. i. wordt ten laste gelegd:illegale in voer van begin 1961 tot oktober 1962 tezamen met twee andere Neder landers wier namen niet bekend zijn van 25.000 Oostmark. Deze zouden overwegend gebruikt zijn voor niet toegestane betalingen bij afgesloten buitenlandse handelszaken met Oost duitse particuliere kunsthandelaars. Voorts illegale invoer deels alleen, deels met anderen en verkoop van ongeveer 450 gram goud voor onge veer 3.500 D.M., alsmede in dezelfde tijd invoer van 21 mantels en deze door mevr. J. doen verkopen. Voorts zou hij 7 dames- en herenmantels aan zakenvrienden „ten geschenke" heb ben gegeven. Verder het verrekenen gedurende de Messen 1961-1963 van de logieskosten bij mevr. J. met aan invoerrechten onderhevige levens- en genotmidde len, waarbij de ..zwendelkoers" van 1 op 4 tot 1 op 5 West-Oostmark werd aangehouden. Op deze wijze zou hij ongeveer 4.500 gulden hebben kunnen besparen door verkoop aan mevr. J van met lagere accijns belastte en al leen voor personengebruik bestemde sigaretten zou hij een opbrengst heb ben verkregen van 4.500 D.M, De heer L wordt er ook nog van be schuldigd, dat hij de voormalige be ambte van de staatskunsthandel te Berlijn Eckhardt L. steekpenningen heeft betaald om door veranderde bui tenlandse handelszaken deviezen te besparen. En tenslotte zou de heer L. in 1961 en 1962 van een in West- Berlijn bestaand bankkonto illegaal 500 Westmark in het gebied van de hoofd stad der D.D.R. hebben ingevoerd en nog 500 Westmark hebben ingewisseld voor 220 Oostmark. (Advertentie) je ware Hoe dit interferon precies zijn werk doet en hoe groot zijn betekenis is voor het weerstandsvermogen van het orga nisme tegen virus-infecties, is nog met duidelijk. Wel weet men zeker dat de activiteit van het interferon gericht is tegen de DNA-moleculen van het virus, die het erfelijkheidspatroon bezitten voor de vorming van virus-lichamen. De re generatie van het virus wordt door het interferon tot stilstand gebracht en daardoor stopt ook de infectie. TN EEN ARTIKEL in het blad „Scienti- J- fic American" heeft dr Isaacs on langs de stelling opgeworpen dat de werkzaamheid van het interferon niet specifiek gericht is tegen het DNA van virussen, maar tegen alle „vreemde" nu- clëïnezuren die in een cel binnendringen, cleïnezuren die in een cel binnen dringen. Daar de nucleïnezuren functioneren als erfelijkheidsmoleculen' in alle levende organismen, mag wor den verwacht dat het nucleïnezuur van een cel een vermogen bezit om zijn inte griteit te beschermen tegen „verontrei niging" door genetisch materiaal van een ander organisme. Het merkwaardige is dat de produktie van interferon door het DNA in een cel kleiner wordt naarmate de virulentie (ziekteverwekkende kracht) van een bin nengedrongen virus toeneemt, maar groter naarmate het virus zwakker is. Men zou eerder het tegendeel verwach ten. Het is daarom de vraag of de viru lentie van een virus niet direr' samen hangt met het vermogen van de cel om interferon in het geweer te roepen Aan de hand van laboratoriumproe ven, door hem en andere onderzoekers genomen, toont dr. Isaacs in „Scientific American" aan dat het DNA van een cel ook interferon vormt wanneer an dere nucleïnezuren dan die van virus sen in de cel binnendringen. Ribonucle- inezuur (RNA) uit het celweefsel van muizen werd geïnjecteerd in celweefsel van kippen (in een kunstmatige cul tuur). Omgekeerd werd RNA uit kippe- cellen gebracht in muizecellen. Na enige tijd werden de culturen be smet met een virus. De resultaten wa ren verrassend. Het virus bleeV sterk in zijn groei te worden geremd. Kennelijk hadden de „vreemde" nucleïnezuren in de celweefsels van kippen en muizen de vorming van interferon gestimuleerd, zodat het virus voor een sterke verde digingslinie kwam te staan. Inderdaad werden meetbare hoeveelheden inter feron in de cellen aangetroffen. VERDERE PROEVEN toonden aan dat ook nucleïnezuren uit het eigen or ganisme, door een cel als „vreemd" worden beschouwd, wanneer zij zijn be handeld met salpeterig zuur. Kennelijk kan het genetische materiaal van een cel door chemische beschadiging een vijand van die cel worden Zo zouden kankercellen kunnen ontstaan doordat er aan de DNA-moleculen in de celkern „iets" wordt veranderd. Men gaat thans na of in het DNA van kankercellen zulke veranderingen inderdaad kunnen wor den gevonden Het is opmerkelijk dat de cellen van een jong embryo zeer slechte produ centen van interferon zijn. Hoewel hier omtrent geen zekerheid bestaat, is het te verwachten dat dit by een onbe vruchte eicel nog sterker het geval is. Was het anders, dan zou het „vreemde" DNA van bevruchtend sperma worden afgewezen en zou het patroon van onze samenleving in de verte niet gelijken op datgene wat we nu kennen. Dr. Isaacs meent dat „ergens" tussen het accepteren van een vreemd nucle- inezuur door een eicel en de rijping van het vermogen om interferon te produce ren in het embryo, de cellen schijnen te „leren" dat zekere nucleïnezuren vreemd zijn. Dit leerproces schept de mogelijkheid dat in een cel een immu nologische tolerantie tegenover vreem de nucleïnezuren kan worden opgewekt. Er worden thans experimenten uitge voerd om te zien of zeer jonge embryo's, die met vreemde nucleïnezuren worden geïnjecteerd, deze als vreemd zullen be schouwen wanneer zij later in het leven er aan worden blootgesteld. Dr. Isaacs stelt tenslotte dat het zeer betekenisvol moet worden geacht dat le vende cellen een mechanisme bezitten dat hen in staat stelt vreemde nucleïne zuren te weren en te blijven voortleven met een onveranderde genetische struc tuur. Het interferon moet reeds zeer vroeg in de evolutie van het leven zijn verschenen. Wat zijn oorspronkelijke functie is geweest en welke invloed het op de evolutie heeft gehad kan m slechts gissen. Het is echter duidelijk dat de tegen vreemde nucleïnezuren gerichte activi teit van interferon voor de mens grote mogelijkheden opent. Wellicht zouden vreemde nucleïnezuren kunnen worden ontwikkeld, die zouden kunnen dienen om de produktie van interferon in onze lichaamscellen te stimuleren en zo onze weerstand tegen virus-infecties te ver hogen. In de immunologie heeft de toe passing van vaccins, die de produktie van anti-proteïnen stimuleren, bewezen efficiënter te zijn dan de directe toe diening van antistoffen. Hetzelfde zou het geval kunnen zijn met nucleïnezuur- injecties H. F. Wegens moord op twee bewakers en directeur Achttien gevangenen zijn in Singapore ter dood veroordeeld wegens moord op een Britse gevangenisdirecteur en twee bewakers. De mannen zullen worden op- gehangen. Tijdens ongeregeldheden op het eiland Senang („Welbehagen") staken zij de directeur de ogen uit voor zij hem ver moordden en doodden vervolgens twee bewakers. In totaal stonden 58 verdachten te recht op beschuldiging deel te hebben genomen aan de opstand. Op deze zeldzame microfoto, ge maakt door de universiteit van Cambridge, ziet men hoe het ziek teverwekkende Newcastle-virus uit zijn ingewikkelde structuur een component loslaat, bestaande uit ri b onucleïnezuur (RNA)-moleculen Recente onderzoekingen hebben aangetoond dat cellen die blootge steld zijn geweest aan „vreemde" nucleïnezuren, resistent toorden te gen het Newcastle-virus. (Foto Scientific American) In Brussel is weer een roofoverval op klaarlichte dag gepleegd De buit bedroeg ditmaal 400.000 Belgische frank. De daders waren twee jonge, gemasker de mannen, voorzien van een automa tisch wapen. De overval werd gepleegd in het kantoor van een firma in ge neesmiddelen. „Wordt Brussel een uitgelezen oord voor gangsters", vraagt het Brusselse blad „Het Laatste Nieuws" zich af, her innerend aan het feit, dat dit de tweede overvai in drie dagen tijd in de Belgi sche hoofdstad is. In beide gevallen wisten de overval lers ongehinderd te ontkomen. In Japan In Japan is opschudding ontstaan naar aanleiding van de dood van vier baby's, die behandeld waren met een Japans vaccin tegen poliomyeitis. Een vijfde baby is verlamd. Hoewel prof. Tadao Takamatsoe van de medische faculteit van de univer siteit van Tokio heeft verzekerd, dat twee van de baby's, die overleden, aan een ernstige ingewandsstoornis leden, die niets te maken had met het vaccin, helt de openbare mening in het land over naar een andere mening. In een vijftigtal steden heeft de overheid al be sloten het inheemse vaccin voorlopig niet meer te gebruiken. Het gerechtshof in Den Haag heeft gis teren de 61-jarige Haagse vrouwenarts M. C. B. van O. veroordeeld tot een jaar en drie maanden gevangenisstraf met aftrek van het voorarrest, benevens ont zetting uit de bevoegdheid als medicus op te treden voor de tyd van zes jaar. De even oude Haagse zenuwarts G. J. C. werd vrijgescproken. Tegen de vrouwenarts had de procureur-generaal 14 dagen geleden vier jaar gevangenis straf geëist en negen jaar ontzetting uit de bevoegdheid als arts op treden. De eis tegen de zenuwarts luidde toen: twee jaar en zes maanden gevangenis straf met aftrek van voorarrest en ont zetting uit de ambtelijke bevoegdheid voor de tijd van zeven jaar en zes maanden. Beide verdachten zouden zich hebben schuldig gemaakt aan het in behande ling nemen van een vrouw, daarbij de verwachting wekkend, dat zwangerschap zou worden verstoord De feiten werden békend doordat familieleden van een vrouw uit Den Haag, die na de behan deling was overleden, gingen praten. Bij het onderzoek rees de verdenking, dat ook een vrouw in Rotterdam zou zijn behandeld. De procureur-generaal heeft bij de behandeling van de zaak tegen de zenuw arts voor het gerechthof meegedeeld, dat hij bij zijn vrijspraak door het ge rechtshof zoals thans het geval is de kwestie bij het medisch tuchtcollege aanhangig zal maken. De procureur-ge- neraaj achtte het n*et verantwoord de zenuwarts het ambt van geneeskundige te laten uitoefenen. Ongeveer een week al drukt de zware last van het koningschap op de schouders van de jonge Griekse koning Constantyn. Naar hem gaat alle sympathie uit. Op hem bouwt het Griekse volk grote verwachtin gen. De rechtzinnige orthodoxen vooral, omdat zy, ijverig de oude geschriften spellende, bij de profeet Cosmas voorspellingen hebben ge vonden omtrent de komst van een grote koning Constantijn, die het oude rijk van Byzantium zal her stellen. De Constantijn van de profetieën van Cosmas zou herkenbaar zijn aan het feit, dat hij zes tenen aan de linkervoet zou bezitten. En omdat de nieuwe koning Constantijn ook zes tenen aan de linkervoet heeft en naar tijdsrekening thans de dagen van de profetie voleind zijn, is hier de wens de vader van de gedachte. Ook werd voorspeld, dat hij een „blonde prinses uit het hoge noor den" naar Griekenland zou voe ren. Ook deze profetie kwam door zijn verloving met de Deense prin ses Anne-Marie uit. Koning Contantijn begint zün ko ningschap onder relatief gunstige omstandigheden. De overwinning van de centrumgroepen onder leiding van Papandreoe heeft verzoening met het hof ingeleid De gevaar lijke republikein Papandreoe is, zo al niet plus royaliste, dan toch wel assez royaliste que le roi geworden. Dat het hof zich door zijn tac tische manoeuvres van de laatste tijd de volksgunst toch wel weer heeft weten te veroveren, is in deze dagen duidelijk gebleken. Ingewijden wisten intussen wel, dat koning Paul in zijn laatste levens jaren zijn functie nog slechts in schijn uitoefende. In werkelijkheid regeerde koningin Frederika, die de kunst verstond een tactische regie te voeren Ook werd kroonprins Con stantijn steeds meer naar de voor grond geduwd. Koningin Frederika thans 48 jaar, is een kleinkind van de vroegere Duitse keizer Wilhelm 2 en een directe afstammeling van koningin Victoria van Engeland. Het regeren zat haar dus wel in het bloed. De algemene opinie is, dat koningin Frederika nu als koningin-moeder nog groter invloed op 's konings za ken zal gaan uitoefenen. Wat in tussen helemaal niets ongunstigs be hoeft te betekenen. De jonge koning Constantijn is in Griekenland ongemeen populair. Hij was een goed militair en een prima sportman. Op de universiteit was hij bepaald geen uitblinker en hij schijnt ook zeker niet het formaat van zijn vader te hebbeVi. Het koningschap, dat hem zo plotseling opgedragen is, stelt hem voor problemen, waar tegen men hem vooralsnog niet op gewassen acht. Geen nood. zijn moe der zal hem wel vast aan de hand nemen Maar of de regering, gelijk in Karamanlis' tijd de invloed van het hof op de regeringszaken zo ge makkelijk zal aanvaarden? De hui dige regering, om en om 40 man sterk, onder leiding van de zeer zelfbewuste minister-president Pa pandreoe, zal waarschijnlijk de gren zen van de constitutionele monar chie zeer wel bewaken. (Eigen buitenlandse dienst) De laatste weken zijn er optimistische berichten in de wereldpers verschenen over een aanstaand akkoord tussen het Vaticaan en de Hongaarse regering ter regeling van de verhouding van Kerk en Staat in Hongarije. In dit akkoord zou dan ook begrepen zijn een op lossing in de zaak van kardinaal Mindszenty, die, zoals men weet, sinds de Hongaarse revolutie in november 1956 asiel geniet in de Amerikaanse ambassade in Boedapest. tegendeel, hij moest hem mededelen, dat de paus evenals al zijn voorgangers elke beslissing aan kardinaal Mindszenty overliet. Inmiddels is er een bericht gepubli ceerde dat dit optimisme heeft getem perd. De onderhandelingen, welke tussen een vertegenwoordiger van het pause lijke staatssecretariaat en de Hongaarse regering in de laatste tijd gevoerd zijn, werden weliswaar niet afgebroken, maar zij zijn wederom op een dood punt aan gekomen. Het struikelblok blijft de wei gering van de Hongaarse regering kar dinaal Mindszenty te rehabiliteren. Aan gezien dit voor de kardinaal het belang rijkste punt is, kan er van een akkoord geen sprake zijn. Ter voorlichting onzer lezers willen wij hier even in het kort schetsen, hoe het anderhalf jaar geleden weer tot een gesprek tussen Kerk en Staat in Hon garije gekomen is en hoe dit gesprek zich tot heden heeft ontwikkeld. Rond de tijd van de aanvang van de eerste zitting van het Concilie te Rome lu'eeg kardinaal König te Wenen bezoek van mgr. Hamvas. bisschop van Cernad, die sinds de dood van aartsbisschop Grosz onder druk der Hongaarse rege ring optreedt als voorzitter van de Hon gaarse bisschoppenconferentie. Kardinaal König was zeer verrast over het bezoek van de Hongaarse bisschop en vroeg hem, of hij in opdracht van het Vaticaan kwam. Mgr. Hamvas ontkende dit en verklaarde te voldoen aan een wens van de Hongaarse bisschoppen c.q. de door de regering benoemde apostolische ad ministratoren. Daarop weigerde König elk verder gesprek en verzocht mgr. Hamvas eerst terug te keren, wanneer hij in opdacht van het Vaticaan kon komen. Enige tijd later kwam mgr. Hamvas terug met een aanbeveling van het pau selijk staatssecretariaat. Mgr. Hamvas bepleitte o.a. dat het Vaticaan zou mee werken aan het verwijderen van kardi naal Mindszenty uit Hongarije door hem naar Rome te ontbieden en hem een pas sende plaats in de curie te verlenen. De De aanwezigheid in Hongarije van kar dinaal Mindszenty zou een zware druk betekenen op de verhouding tussen Kerk en Staat in Hongarije. Mgr. Hamvas liet duidelijk blijken, dat hij deze missie ver vulde onder druk der Hongaarse com munistische regering Kardinaal König lichtte Rome in, en kreeg toen opdracht, persoonlijk naar kardinaal Mindszenty te gaan. Het doel was de mening van de kardinaal te ver nemen. Het i» niet waar, dat hij de opdracht had de kardinaal mee te delen, dat het de wens van de paus was, dat kardinaal Mindszenty zyn verzet zou opgeven en zich by de situatie zou neerleggen. In- Voorwaarden Kardinaal Mindszenty verklaarde zich bereid, het land te verlaten wanneer de Hongaarse regering plechtig en openlijk zou verklaren, dat zijn veroordeling we gens staats- en hoogverraad ten onrech te was geschied. Voorts eiste hij het terugtreden van alle zes door de rege ring benoemde apostolische administra toren, alsmede de uitschakeling van z.g. vredespriesters uit de door hen bezette functies. Mgr. Hamvas wist te bereiken, dat het pauselijke staatssecretariaat een manda taris zou aanwijzen, die met de Hon gaarse regering rechtstreekse bespre kingen zou voeren. Daartoe werd mgr. Casaroli aangewezen, die in het voor jaar 1963 tweemaal achtereen in Boeda pest informatieve besprekingen voerde met leidende ambtenaren van het minis terie voor Kerkelijke Aangelegenheden. Hij kreeg toen niet de gelegenheid kardi naal Mindszenty te ontmoeten. Wel woon de hij een bijeenkomst bij van de Hon gaarse bisschoppen, die onderling zeer verdeeld waren over de kwestie-Minds- zenty Alle door de regering benoemde apostolische administratoren waren er voor, dat Mindszenty Hongarije zou ver laten en van zijn waardigheden minstens de facto afstand zou doen. Gedurende 1963 zijn de onderhande lingen min of meer stil komen te liggen, totdat einde 1963 de Hongaarse gezant in Rome, Szall, opnieuw besprekingen met het staatssecretariaat entameerde. Nieuwe ronde Deze besprekingen leidden in enkele punten tot een zekere overeenstemming. De Hongaarse regering capituleerde in zake de door haar benoemde apostoli sche administratoren en bleek bereid deze te laten vervangen door priesters die met instemming van beide partijen zouden worden benoemd. Ook bleek een modus vivendi mogelijk op gebied van de zielzorg buiten het kerkgebouw, het godsdienstonderricht en de priesterop leiding De verdere eisen, door kardinaal Mindszenty geformuleerd als voorwaar de voor zijn aftreden en vertrek, wer den door de Hongaarse regering niet aanvaard. Zo weigerde zij de herroe ping van Mindszenty's veroordeling omdat dit een grote morele nederlaag van het communistische regime zou betekenen. Zij weigerde ook de eis van Mindszenty, dat op zijn aartsbisschop pelijke zetel van Estergom een opvol ger van zijn keuze en die van het Va ticaan zou komen. De Hongaarse regering had als kan didaat voorgesteld mgr. Hamvas Deze was door Mindszenty en het Vaticaan af gewezen, aangezien hij door de Hongaar se regering was uitgezocht om voorzitter van de Hongaarse bisschoppenconferentie te zijn en min of meer collaboreerde met het regime. Daarop is van de zijde van het Vati caan voorgesteld de generale overste van de orde der piaristen, pater Tomek (60 jaar), met wiens keuze ook Minds zenty zich zou kunen verenigen. Daar aan zou echter de voorwaarde verbon den zijn, dat kardinaal Mindszenty offi cieel aartsbisschop en primaat zou blij ven en pater Tomek in de functie van aartsbisschop-coadjutor in feite het ambt zou uitoefenen. Deze voorwaarde, ge koppeld aan Mindzenty's eis tot rehabi litatie, is door de Hongaarse regering niet aanvaard. Kerk staat zwak De Kerk in Hongarije staat tegenover de Hongaarse regering in een zwakke positie. Deze laatste behoeft zich over Kerk en godsdienst niet meer druk te maken, omdat na de jaren van commu nistische overheersing en opvoeding een groot deel van de jeugd tot de generatie van dertig jaar voor het allergrootste deel godsdienstloos is, en niet de minste behoefte meer heeft aan de Kerkl Voorts is een belangrijk deel van de geestelijk heid bezweken voor de druk van het regime en toegetreden tot de vakorgani satie der Vredespriesters. De Hongaarse regering zal dit succes niet uit handen geven. Waar het de Hongaarse regering in wezen om gaat, is de regeling van het geval Mindszenty om de verhouding tot de Ver. Staten te kunnen normalise ren. De paus zijnerzijds aanvaardt slechts een akkoord met de Hongaarse regering, hetwelk hem door of vanwege kardinaal Mindszenty zal worden voorge legd. Het is niet waar, dat de Amerikaanse autoriteiten druk op Mindszenty zouden uitoefenen om een akkoord met de Hon gaarse regering te bereiken en zodoende de ambassade te kunnen verlaten. Zij blijven staan op de plechtige verzeke ring van president Eisenhower, dat de kardinaal zolang asiel zal genieten als dit door hemzelf nodig wordt geacht. Deze verklaring is later herhaald door president Kennedy en nog dezer dagen door president Johnson. Geen koppigheid In sommige berichten is erop gezin speeld, dat de koppige houding van kar dinaal Mindszenty een redelijk akkoord met de Hongaarse regering in de weg zou staan. Kardinaal Mindszenty onder kent evenwel in volle omvang het ge vaar van een akkoord, dat concessies bevat op punten, waarin door de Kerk in Hongarije in de. onder communisti sche druk gegroeide, toestanden zeker niet kan worden toegegeven. Aan kardi naal Mindszenty's eerherstel zit het her stel de facto van zijn primaatschap vast. Het is aan geen twijfel onderhevig dat hij aan bepaalde, tijdens zijn afwe zigheid ontstane toestanden een eind zal maken o.a, aan de invloed van de zgn. vredespriesters en van bepaalde door hem geëxcommuniceerde elemen ten Kardinaal Mindszenty beschouwt zijn standvastigheid in dezen als zijn grootste gewetensplicht, omdat hij met wijlen kardinaal Stepinac van oordeel is, dat de door de communisten georganiseerde en vele priesters opge drongen vredespriestersbeweging een schisma in wording is. Voor de katholie ken van Hongarije is de kardinaal be- vendien het symbool van het recht en de rechtzinnigheid der Kerk. Hij is er van doordrongen, dat een toegeven zij nerzijds voor hen een grote slag zou betekenen. Indien het alsnog tot een akkoord komt, dan kan dit alleen maar beteke nen, dat de Hongaarse communistische regering ook de voornaamste en beslis sende concessie heeft gedaan. i IJET verrukkelijke féif doet zich voor, dat wij op de avond, waarop ik dit schrijf, weer een Jar panse film te zien krij gen op ons aller heerlijke toverlantaarn. Een Ja panse film zoals de frans- talige tv-zender Brussel die wel met stapels tege- lijk moet hebben opge- JT kocht. Ik verheug mij daarin, want onze gene- jfj natie Is NIET met films 1/ opgevoed en wij haasten j ons nu, de schade in te halen. Zowel de religie als de economie belemr i merden ons vroeger een r schuldeloze aanschouwing van wat er binnenin de bioscoop toen nog al gemeen cinema genaamd: g het woord heeft voor mij 4- nóg een besmette klank I, vertoond werd. Wij waren toen net de pe- /riode voorbij, waarin' de overheden ons hadden ge leerd dat boeken slecht waren; althans dat er talloze slechte boeken waren en dat het, om te vermijden dat men zelf éven slecht zou worden, maar beter was, deze slechtigheid te ontlopen door helemaal niets te lezen. Dat een bekend Neder lands handelaar thans de naam De Slegte draagt en in tweedehands boe ken doet, zou in die tijd een voortref felijke coïncidentie zijn geweest. Even later, in de tijd waarin wij in knie broekjes over plassen sprongen, gold de Strijd tegen de Boosheid voor een belangrijk gedeelte de film. De dames op de bioscoopaffiches waren wat luch tiger gekleed dan de vrouwen vav het goede boeren- en burgervolk en dat kon de hemel niet gewild hebben. De broeder die ons trachtte op te voe den tot oromc en degelijke ledeu pan de kerk en staat schold boven onze nauwelijks begrijpende hoofdjes over de barre zedeloosheid die hij in de uitstalkasten aantrof en waaraan hij beroepshalve een snelle blik wijdde als hij er toevallig voorbijkwam. Het gold dan soms het optreden van Tar- zan die als een ongeklede viezerik door de bossen zwierde en zijn even luchti ge en lenig assistente die nu eenmaal ook geen lange rokken kon aantrek ken als ze van tak naar tak sprong. De Strijd beperkte zich niet tot het klaslokaal; er kwamen commissies en Commissies die het allemaal gingen bezien en daarna beoordeelden of wij ertegen zouden kunnen. Er werden, zei later de leraar-Nederlands, in die zes tiende- en zeventiende-eeuwse kluch ten gewoon zonden gedaan; het war er net mee als tegenwoordig op de film. Daarmee kon de film het dan weer doen en aangezien er toen prak tisch maar één soort zonden werd er kend, viel het niet moeilijk vast te stellen, welke soort hier werd bedoeld Als tegenwoordig een cowboy op een kinderfilm een collega tamelijk lief deloos tegen de vlakte slaat, neemt daar niemand aanstoot aan. Het tweede bezwaar kwam uit de economische sec tor. Mijn ooms bewoonden die sector en liepen elke zondagmiddag al schom melend door de stad, bioscopen en boekenwinkels negerend, toen wij daar net belangstelling voor begonnen te krijgen. Doe toch niet zo gek, zei den ze dan, het zijn allemaal maar leesboeken. Daar kóóp je niets voor. En aan die gekke flimplaatjes hem je helemaal niks. Dat is allemaal onzin en flauwekul. Zo spraken hun monden op wijze manier de dingen uit, waar van wij sindsdien hebben ervaren dat er helemaal, maar dan ook helemaal niets van klopte. Zoals zij ook, wij zend op hun portemonnees, zeiden: hierom gaat het in het leven, vrindje Het was er helemaal naast, ma ar zij waren niet ..to blame", want zij wisten niet beter. Toen wij tot de jaren van het échte verstand gekomen waren- hebben wij veel moeten inhalen, dat van Ot en Sien via Shakespeare en Moeder de Gans naar Harry Mulisch liep en nog altijd ben ik niet bij. En al kan ik op filmgebied onmiddellijk grote namen in het gesprek gooien, van Ben Hur en Potemkin via Jean-Louis Barrault en von Stroheim naar de al lerlaatste Fellini van S 1/2 dat toch wel het einde van een filmer lijkt te zirn, ook in dit onzicht vertoont mijn kennis grote gaten. Het is daarom, dat ik mij verheug in de komende Japanse film. Alleen: het zou weer kunnen tegenvallen. De tv-zender Brussel-Frans heeft name lijk al zóveel Japanse films vertoond in de ciné-club de minuit, dat mijn aanvankelijk enthousiasme bijna altijd door de feiten de hodem wordt inge slagen. Japanse films immers zijn merkwaardige produkten. De mensen die erin meedoen spreken een taal vermoedelijk. Japans dat klinkt als ..Jokkedoklce nghoe nglioe agge heng bong? Hong?". Daarop antwoordt de aangesprokene dan volgens het onder schrift„Maar ik ben gisteren reeds in de taveerne van Nahasa geweest". De vrouwen in deze films dragen zijden kimono's met kussentjes op de rug en lopen met kleine pasjes door een gla zen vertrek en zij lachen, evenals de mannen, telkens als wij denken dat er gehuild moet worden. Ik denk, dat hier de doorbraak-gedachte juist iets te ver is doorgevoerd. Tot nog toe heb ik geen enkele van die films begre pen. Het komt omdat ik de acteurs niet uit elkaar kan houden. Waar schijnlijk lijken voor een Japanner alle Westerlingen op elkaar; ik kan geen verschil ontdekken tussen tien Japan se gezichten. Daarom is degene die ik als een eerzame huisvader op de film beschouw tien minuten later toch weer de moordenaar en als ik denk: daar heb je dat barmeisje weer, is het de bediende uit de fruitwinkel. Tot half tien echter bewaar ik mijn geestdrift en hoop. Brussel-Frans heeft daar recht op; het magazijn staat nog vol. Valt het tegen, dan kijken we maar weer. Ergens anders naar. Y O RICK

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 8