Sporen zoeken uit een ver verleden Griekse Cyprioten willen eiland bij moederland trekken l:-CTgy.1^ de feestelijkste drank ter wereld. iÖLjL Schatgravers Haast maken Hoe nat Het kon zo n paradijs zijn 15 15 Dwaaltocht door Z-Vlaanderen ALTIJD... UIT EN THUIS Rusland beschuldigt: Israël verspreidt leugens over Sovjet-Unie strijkautomaat Zoekt vl öök „wat anders?" Turken voorkomen enosismet gewettigd veto Tegenstellingen Guerrillastrijd Ingewikkeld Mensen als hyena's mag droogscherea zijn? DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 12 MAART 1961 (Van een medewerker) Zo nu en dan kan men de ar- chaeoloog Jan van Hinte en de his toricus Daniël Verstraeten door de velden zien dwalen op zoek naar- en ter registratie van verdwij nend Zeeuwsch-Vlaanderen. Het lijkt wel of Daniël Verstraeten elk struikje en elk builtje in het land schap kent en hij tovert met zijn enthousiaste vertelstem een heel ander Vlaanderen voor ogen dan het nu geworden is. Ook mooi. Mooier misschien. Aan het einde van de Sophiadijk bij Bakkersdam komen we bij een uitstulping in de dijk. „Kijk" zegt Daniël Verstraeten, „hier stond de Balkenmolen. Dr. Gottschalk spreekt in haar boek „Historische geo grafie van Westelijk Zeeuwsch-Vlaande ren" over Valkenmolen, dat klinkt ro mantischer, maar het is Balkenmolen. Die oude charters zijn heel moeilijk te lezen en de V en de B lijken in dat oude schrift veel op elkaar. Kijk en hier, daar in die driehoek stond een klein herbergje „De Roode Leeuw", die doornige struik, wel 200 jaar oud en al dat opslag herinneren er nog aan". De landbouwer, die mee is, wijst hoe dezer dagen aan „Het Vrije van Sluis" een verzoek zal worden ingestuurd voor het doorgraven van de Sophiadijk om een betere afwatering te krijgen, rechtstreeks in het uitwateringskanaal „De Linie". Op het ogenblik komt het langs een neel grote omweg in dit uitwateringskanaal terecht. Even verder gaat de Sophiadijk over in de Weerdijk „De Ware", waar al zeer veel van is afgegraven. Het blijkt dat het restant, 10.000 ton goede grond ook reeds is verkocht en zal worden afgegraven. Bij een doorgraving voor het leggen van een waterleidingbuis, blijkt dat de dijk is opgevuld met brokstukken van een kerkgebouw en de enthousiaste speurders zijn het niet eens of de kerk van verdwenen Hannekenswerve daar wél of niét zal hebben gestaan. Een op grraving zal het uitwijzen. Een andere keer gaat de tocht naar een stelleput, vlakbij de Belgische grens in de „Grote Jonkvrouw Bezuiden Polder", waar juist boomsnoeiers worden aange troffen met vervaarlijke klimhaken aan de schoenen. Daarmede klimmen ze als katten in een oogwenk in de hoge bomen. Eén van de mannen biedt aan vanuit zijn hoge staanplaats een foto te maken van de stelleput, maar met het dure toestel omhoog is te riskant. Deze stelleput is nog volkomen intact. Inderdaad nog het mooiste voorbeeld van een stelleput en getracht zal worden deze als historisch monument te doen be waren. Eén der mannen vertelt, dat hij bij IJzendijke een graf had gevonden van een pastoor of bisschop. „Hij had zijn wij- waterkelk nog bij zich". „En waar is die kelk nu?" vraagt de heer Van Hinten in spanning. Natuurlijk wég. Destijds was hij te begerig geweest het voorwerp aan „Meester Cornelis" te geven en nu was het weg. Over het graf was niets meer bekend. „Konijnenberg" bij Boerderij Nortier, zoals de dijk daar heet, horen we van Boer Nortier een mooi verhaal. Sedert enige jaren wordt regelmatig van deze dijk, grond verkocht, En bij het graven is men tweemaal op een skelet gestoten. De deskundigen hebben uitdrukkelijk ge constateerd dat er hier geen sprake van begraving is geweest. Na 300 jaar zou dit nog duidelijk uit de grondsporen af te lezen zijn. In het jaar 1650 werd deze dijk gelegd. De meest voor de hand lig gende verklaring van deze skeletten is dus dat de dijkwerkers bij verschil van mening elkaar hebben doodgeslagen en dat de maats gezegd hebben: „Gauw, zand erover. Voor we er last mee krijgen" en werd de dijk er overheen gelegd. Het was juist na de tachtigjarige oorlog en een dode meer of minder telde niet zo zwaar als in onze dagen. Ook wordt gezocht naar het verdronken Coxyde. dat door verschillende mensen verschillend wordt gesituëerd. Er is een huis dat nog „Coxyde" wordt genoemd. Daar vlakbij is de heuvel nog over, waar, in de tachtigjarige oorlog, het Loo-fort heeft gelegen en waar nog veel puin is te vinden. Vanaf huis „Coxyde" gaat de tocht een kilometer naar het zuidoosten, waar tegen de dijk aan, in de Diomede-polder, met méér waarschijnlijkheid het vroegere Coxyde was. Over meer dan honderd meter ligt het puin daar dik gezaaid. Brokstukken daklei, waarmede alleen kerken werden gedekt, vloertegels, scher ven van zeer oud aardewerk, scherven van gebakken leipannen waarmede som mige huizen in de nabijheid der kerk, gedekt zullen zijn geweest, (zoals nu nog sommige oude huizen in Brugge). Het doorsteken van de dijken door de Geuzen in 1583 betekende het einde van Coxyde en in 1604 onder Prins Maurits werd het land nogmaals geïnundeerd en bleef tot 1827 bij vloed onder water. (Advertentie) BABYCHAM Hu d. MBYCHAH tyLgyitir W CHAMPION ENGLISH PERRY SWEET en DRY Dat zijn verdrietige ondervindingen voor een schatgraver naar de oudheid Voort gaat het weer. Naar de stelleput „Het Fransmansputje" genaamd, dat ook van alle zijden wordt gefotografeerd. (Tussen Schoondijke en IJzendijke tegen de Oranjedijk aan.) De tocht gaat langs de Kathelijne Schans waar nog even een oog geworpen wordt op de fundamenten van de Sint Kathelijne Kerk die op op graving wacht, langs het Spek- en Brood fort en het restant van het Nieuwveld- Tenslotte komen we aan „De Berg" in de Olieslagerspolder, twee kilometer noordoost van Sluis. De familie De Hullu, afstammelingen van de Hugenoten, heb ben daar al meerdere geslachten gewoond Van zoon op vader op grootvader heette het land al „De Berg", maar het is niet anders meer dan een lichte optilling in het land. Gelukkig waren de landbouw werktuigen tot voor kort nog niet zó per fect dat een land volkomen kon worden geëgaliseerd. Dat is nu anders. Daarom is er nu zo'n haast te trachten de zaken te achterhalen. Zo'n naam als „De Berg" maakt het dan ook vrijwel zeker dat de lichte verhevenheid in het terrein aan een afgegraven schapenstelle moet zijn toe te schrijven. Het moet dan inderdaad een zeer grote geweest zijn met een woonhutje voor winter- en zo- merbewoning van de schaapherder date rend van vóór 1803 toen de Olieslagers polder werd ingepolderd. Dit verslag van spannend- en inspan nend speurwerk mag niet eindigen zon der een ode aan het transparante licht van het Vlaamse land. Er is iets bijzon ders aan de hand met dat licht. Zelfs bij bedekte lucht maakt het de ogen groot en wijd in een poging om het te kunnen vademen. Wijde openheid, nobele een voud heeft zijn machtig stempel gedrukt op het vlakke land. Hoe anders was het in 1604. Laten wij tot besluit even dr. De Hullu aan het woord en dankbaar ge denken dat wij die tijd te boven zijn: „Men moet zijn verbeelding geweld aan doen om zich de toestand te kun nen voorstellen van onze geboorte grond in 1604een archipel van eilan den, slikken en zandplaten, doods en eenzaam als een woestijn. Troostelozer verlatenheid dan die destijds in de landen van Groede, Breskens en Schoondijke heerste, is niet denkbaar. Bij lage waterstand op de hoger gele gen gedeelten drooglopend, waren zij bij hoge vloeden en springtijden één barre zee gelijk en staken alleen de Groedse toren en de bouwvallen der „Trud", het orgaan van de Russische vakbeweging, heeft een ambassaderaad van de Israëlische ambassade ervan beschuldigd, in een synagoge in Moskou politieke lectuur te verspreiden en „leu gens over de werkelijke toestanden in de Sovjet-Unie" te verzamelen. Met name zou hij zijn lectuur hebben aan geboden in ruil voor „ware informaties" over de politie der joden in de Sovjet- Unie. Verder beschuldigt het blad Israëli sche diplomaten ervan van hun vrou wen en kinderen gebruik te maken bij zionistische en vaak onbeholpen anti- Russische lectuur". Van de zijde van de Israëlische am bassade werden deze beweringen tegen gesproken. fort vlak ten zuiden van Oostburg en ten-|oude dorpskerken boven de onaf zien- slotte naar de Konijnenbergen. Bij de bare watervlakten uit" (Advertentie) vederlicht Zeeuwsch- Vlaanderen in een ver verleden. Op deze, in 1538 uitge geven, kaart, is duidelijk te zien hoe diep de Honte oj Westerschel- de zich in het land had ingevreten. De meeste grotere plaatsen in Zeeuwsch-Vlaanderen, die ook nu nog de grootste zijn, dankten hun bestaan juist aan hun ligging aan deze zeearm. Hulst bijvoorbeeld, iets boven het midden op deze kaart, had zijn verbinding met de Honte via het z.g. Hellegat. Bedij king na bedijking „schoof" deze steden en dorpen steeds dieper het land in. (Advertentie) Volg dan het spoor van PANTER. U vindt: een lekker licht sigaartje. Furore 18 Senoritas Rood 16 cl. §|f| Migeonn Sprinl(je) 6'/z tt. (Van onze speciale verslaggever Ferdinand Peters) Nicosia Voor onze westeuropese begrippen heerst er een merkwaar dige staatsrechtelijke toestand op Cyprus: een orthodoxe aartsbisschop, die staatshoofd is, maar eveneens de leider van de ongeveer 80 procent der totale bevolking tellende Griekse volksgemeenschap; die eveneens staatshoofd is van de 18 procent Tur ken, maar tevens hun aartsvijand Moord en doodslag zijn aan de orde van de dag. Grieken beschuldigen Turken, Turken beschuldigen Grieken, maar alles geschiedt onder beroep op of beschuldiging tegen aartsbisschop Makarios. Zo is naar Griekse opvat ting Makarios de bezorgde herder voor zijn schapen, terwijl de Turken en degenen in de wereld, die hun partij aanhangen, hem afbeelden als een opperpriester, wiens handen drui pen van het bloed. Wij, als nuchtere en objectieve schou wers uit West-Europa, leggen beide voor stellingen liever naast ons neer, om echter toch wel deze overtuiging te behouden: hoe ongewenst het is, wanneer een god gewijde priester de verantwoordelijkheid draagt voor het wereldlijke bestuur. Voor duizenden in de wereld is hij immers me deschuldig aan de bloedbaden, welke om allerlei redenen tot de profane orde be horend, dagelijks worden aangericht. In wezen is de niet te stillen vijand schap tussen Griekse en Turkse Cyprioten terug te voeren tot de onoverbrugbare tegenstellingen tussen twee naties, die van totaal verschillende herkomst zijn, twee verschillende talen spreken, twee godsdiensten belijden, tot verschillende culturen behoren, verschillende levens wijzen huldigen. Dat zou allemaal niet onoverbrugbaar zijn, maar de mentaliteit, de bereidheid tot verdraagzaamheid is er niet. Of men het wil waar hebben of niet: beide volkeren zijn als erfvijanden tegen over elkaar blijven staan, ondanks het verdrag van 1960. Ze hebben bitter weinig contact en daarom groeit ook praktisch geen onderling begrip of waardering. Typisch is bijvoorbeeld, dat er geen Grieks-Turkse huwelijken op Cyprus zijn waar individuen uit beide volkeren wel trouwen met andere vreemdelingen. Het is dus volkomen normaal, dat het wI»r£eU? 6lland met een bevolking, waarin twee gemeenschappen door el kaar wonen, in haast alle streken, voor bestemd is om een kruitvat te zijn, dat NTonn 0mmSie ?a?Ieiding kan ontploffen. Nooit groeide het idee van een Syprisch Tn hn Md' Turkse Cyprioten spreken Cv^Hot V?a Turkiie en de Griekse Cyprioot zei mij doodeenvoudig, dat onze koning Baul overleden was", en dat onze kroonprins Constantijn zijn opvolger toch ook zon sympathieke, eenvoudige jongen is". 6 Men weet. dat de Griekse Cyprioten steeds gedroomd hebben van de „enosis". de aanhechting van Cyprus bij Grieken land, maar natuurlijk kon men hierbij de 18 procent Turken niet over het hoofd zien. Om een oplossing af te dwingen kwam een Griekse gewapende verzets organisatie, de BOKA, in actie en voerde een guerillastrijd tegen de Britten. Cyprus was tot 1960 een Britse kroonkolonie. Een genadeloze partizanenoorlog woedde, waarbij ook de Turkse Cyprioten in het geding kwamen, daar zij op de Britten rekenden om niet bij Griekenland te worden ingelijfd. Die strijd, die een mas sa slachtoffers vergde, woedde vooral in de jaren 1957 en, 1958. Onderwijl werd aartsbisschop Makarios, de Griekse gods dienstige en politieke leider, wegens ver standhouding met het verzet in 1956 door de Britten verbannen naar de Seychellen- eilanden. Het loste niets op, en men moest hem in 1959 terughalen en wel om einde lijk te gaan praten. M,en had dat veel vroeger moeten doen. Groot-Brittannië, Griekenland en Turkije confereerden in 1959 eerst te Ziirich, dan te Londen en be reikte na moeizaam overleg een akkoord, waarbij bepaald werd, dat Cyprus een onafhankelijke republiek zou worden. Makarios en de Turkse Cypriotische lei der, dr. Kutchuk, betuigden hun instem ming. Het uitwerken van de grondwet was een verschrikkelijk ingewikkelde kwestie, waarbij men vooral ermee re kening moest houden, de vrees voor over heersing bij de Turken weg te nemen. Op 16 augustus 1960 werd Cyprus onaf hankelijk. Drie verdragen werden onder tekend: ten eerste een vestigingsverdrag, waarbij de Britten hun militaire bases hielden, ten tweede een garantieverdrag voor onafhankelijkheid met als garanten Engeland, Turkije, Griekenland en Cyp rus en ten derde een alliantie tussen de drie laatstgenoemde staten. Wij hebben de grondwet eens helemaal doorgelezen. Zij ziet er in theorie niet zo slecht uit: 70 procent Griekse en 30 pro cent Turkse vertegenwoordiging in de openbare diensten en in de Kamer van volksvertegenwoordigers. De hele opzet in zijn details een heel ingewikkeld karakter met de gevaarlijke bepaling, dat de Turken met hun veto uiterst belangrijke beslissingen kunnen teniet doen, zoals onder meer bij het stemmen van de belastingwetten. Daar over ontstond in 1961 reeds onenigheid ingevolge interpretatiemoeilijkheden. Voorts konden verschillende bepalingen van de grondwet niet worden uitgevoerd. (Advertentie) President Makarios stelde in november 1963 aan vice-president, dr. Kutchuk, een wijziging van de grondwet voor. Onmiddellijk zagen de Turkse Cyprio ten hun rechten bedreigd en weigerden elke medewerking aan de grondwetsher ziening. De discussies verplaatsten zich van de regeringsbureaus naar de koffie huizen. Daar, bij de urenlange palavers onder veelvuldige mokka, ontstond in december 1963 een gespannen toestand, die kort daarna in gewelddaden overging. O, die koffiehuizen op Cyprus, waar de mannen hun dagen verdoen met verhitte debatten, voortdurend nippend aan hun kopjes. Ik heb me verscheidene malen onder hen gemengd. Van de opgewonden palavers verstond ik geen woord. Maar ik heb het toch een kwartiertje uitge houden in zo'n primitief, niet te angstval lig proper drankhuisje, waar ik „ouzo" proefde een alcoholhoudende drank die men met water mengt. Jammer genoeg bleef het niet bij ae woordenvloed. Op 21 december j.l. be gonnen de wapens weer te kletteren, zo als enkele jaren geleden. Beide gemeen schappen beweren, dat de tegenpartij het eerst aan het vuren ging. Dat is trouwens bij elke oorlog en bij elke twist hetzelfde. Het Griekse standpunt komt erop neer, dat de Grieken tegenover de Turkse min- derheid te welwillend zouden zün ge weest en de minderheid veel te grote rechten heeft gekregen. De Turken ver klaren, dat de verdragen moeten worden geëerbiedigd en dat zij niet onder de Griekse hiel willen leven. Zo geraakte men nergens. En ongeluk' kig genoeg besloten extremisten het met de wapens te beslechten. Die lieden heb- hen een uitbarsting veroorzaakt, zonder er rekening mee te houden, dat zij op het punt stonden een internationaal con Zo nat als een paar druppels Blett! Blett heeft het in zicheen gepatenteerd ingrediënt, dat alléén in Blett .voorkomt. Het werkt direct op het baardhaar. Het baardhaar richt zich hoog uit de huid op - en dit blijft zo gedurende het scheten. Groot voordeel: het baard haar wordt nu 0,1 tot 0,2 mm dieper afgeschoren. Ba daar komt het op aan! Daarom Blett! En ook nog om andere redenen: Blett vetftist, ontvet en verzorgt de huid. En de Blett-geur is aangenaam. Dus: Blett vóór het scheren en... 's avonds nog zo schoon als 's morgens! (Van onze speciale verslaggever) Cyprus bezit alles om een paradijs te zijn in die hoek van de Middelland se Zee tussen Turkije, Libanon en Egypte. Het heeft een van de gezond ste klimaten: warme lente, droge en warme zomers, en korte, milde win ters. In Nikosia is de gemiddelde jaar temperatuur boven de 19 graden Cel sius. In het hoge gebergte ligt ge durende enkele weken sneeuw. Die milde zonnige hemel, de palmbomen en het vele groen zijn als zovele dingen, die bij lieden zoals wij, gewend aan mist en regen, spontaan een goed humeur oproepen. Cyprus moest in vroeger eeuwen ook een grote attrac tie geweest zijn voor vreemde mo gendheden. Het eiland ontstond om streeks 3000 jaar v. Ch. Daarna werd het overmeesterd door de heersers van Salamis, de Egyptenaren, de Ro meinen, de Arabieren, de Byzantijnse heersers, de Britten en de Lusignan- dynastie, die onder meer in de veertiende eeuw zorgde voor de huidige vorm van de versterkte ves tingmuur, die, nu nog in tact over vijf kilometer lengte het oude stadsge deelte van Nikosia omsluit. Toen kwamen de Turken in de zestiende eeuw. Drie eeuwen daarna opnieuw de Engelsen. De machtigen onder de volkeren wilden er zijn en al die volkeren en beschavingen hebben hun sporen nagelaten, die thans een schat van toeristische aantrekkelijkheden vormen. Het Cypriotische landschap herin nert in al zijn onderdelen aan die speciale atmosfeer van het land van de bijbel. Bonkige, oude afgesleten bergen, dan weer licht glooiend land, kromme bomen en heesters, dorpen en nederzettingen met lage gedrongen gebouwtjes van moddermuren. Langs de weg ezeltjes en kudden schapen, herders met gebronsde perkament achtige gerimpelde huid, met lompen of zelfs in een schapenvacht gekleedt. Kortom typen die zo gereed, zouden staan om aan de kerststal post te vat ten. Vlak daarlangs als contrast boe ren, die grote oppervlakten op het land omploegen. Cyprus heeft dat al les. Met enige organisatie kan hier een speciaal gerichte landbouw in economisch opzicht van nog grotere betekenis worden dan thans al het geval is. flict uit te lokken tot schade van de hele gemeenschap van landen, waartoe ook zij tenslotte behoren. Daarbij geven heet hoofden zich nooit rekenschap van de menselijke misère, die zij veroorzaken. Er zijn feiten geregistreerd, die waarlijk schokken door de bestialiteit, waarvan ze getuigen. Griekse extremisten hielden bijvoor beeld op kerstavond (kan het cynischer uitgekozen zijn?) verschrikkelijk huis in de wijk Kumsal van Nikosia. Huizen van Turken werden stukgeschoten of uitge brand en talloze personen vermoord. Er barmelijk is de foto van een oude iman (een Turkse priester), die in zijn woning werd neergeschoten. In het huis van een Turks majoor, dokter bij het Cyprio tische leger, werd de huiseigenaar op het toilet gedood en de vrouw en drie kleine kinderen, vier maanden, vier jaar en zes jaar. in de badkamer afgemaakt. De vrouw had bij het horen van de schoten in de omtrek de kleintjes in de badkuip gelegd om hen tegen kogels te bescher men. Deze drie kinderen werden daar van op korte afstand doodgeschoten, evenals hun moeder. Ik heb die badkamer nu ge zien zoals ze er nog bijligt. Onsmakelijker details wil ik ik u besparen, maar het slaat je als mens uit het evenwicht zulke rampzalige plaatsen te zien, waar de k eine schoentjes nog liggen nabij de bloedvlekken. Keactie en tegenreactie, wraak en ver gelding stapelen zich voortdurend op met vuurgevechten tussen wijken, sluipschut- terij, ontvoeringen, het vasthouden van gijzelaars enzovoorts. We moeten wel het nuchtere feit onderlijnen, dat er tot nog toe bij de Grieken geen mensen vermoord werden zoals bovenomschreven bij de Turken. Aan beide zijden zijn er wel tal rijke slachtoffers gevallen bij de schiet partijen en straatgevechten. Al die feiten hebben echter nu al de kloof tussen de beide gemeenschappen zo diep gegraven, dat het haast naïef klinkt ie willen spreken van een mogelijke ver zoening.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 9