Verslaving aan bassen
TROEVEN
in GROEVEN
Zusters in Italië drukken eigen
lectuur op eigen persen
fver
tijve
[kijk,
jfver-
[cleur
&D-
ezen.
Inden
ver-
li nu
(gang
lhuis!
Taizé: teken van hoop in
een verdeelde wereld
aart.
Listiger dan
marihuana
Uit de wereld
van het geluid
Cellosonates van
Beethoven
BOEKENPLANK
9
IN
Bedwelmend
RCA: Dynagroove
Celloconcert Dvorak
Scheherazade
Zuster Lorenzina: hoofd
van directie-moderedactie
FILMSTERREN - KONINGINNEN - RADPAKKEN S
o
Aanpassing
DAMESBLADEN
Onderschrift
Grapj
es
Alles „zelf'
Drie stoelen
Vogels kijken
Belastingalmanak 1964
Sjostakowitsj
Wat bezielt hen?
Operatie „Hoop"
Rookverbod in
restauraties
treinen?
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 7 MAART 1964
9
BEHANG
Oase
n, het
en uit
ultra-
Oase
3 geld
d. De
V&D,
U zelf
J deze
DE NIEUWSTE ontwikkelingen in het muziekleven hebben het noodzakelijk
gemaakt om de dynamiek te beperken. Dit heeft geen betrekking op de
muziek, die wordt uitgevoerd in concertzaal of operagebouw, maar op het
overbrengen daarvan door middel van radio, grammofoon of bandrecor
der. Deze wijze van muziek „genieten" neemt hand over hand toe en
vormt tegenwoordig een niet onbelangrijk deel van de totale muziek-
consumptie. Voor ons gehoor heeft dat zekere consequenties, zowel voor
de musicus als de luisteraar en leek Uit een rondvraag onder componis
ten bleek duidelijk hoe zij rekening houden met de bijzondere akoestische
eigenaardigheden van radio en grammofoon.
Hoe zij hun compositie- en instrumen
tatietechniek aanpassen aan de moder
ne media zoals vroeger hun voorgan
gers zich instelden op een bepaalde
ruimte waarin hun werken meestal
werden uitgevoerd. Brahms heeft eens
met betrekking tot de instrumentatie
van zijn muziek voor het „Leipziger
Gewandhaus" te schrijven. Onder de
jongere componisten zijn er, die radio-
technisch voldoende genoeg geschoold
zijn om daarvan in hun compositorische
arbeid profijt te kunnen trekken. De
meesten van hen gaan echter meer in
tuïtief te werk. Voor leken, die niets
met componeren of radiotechniek te
maken hebben is het interessant en tot
op zekere hoogte nuttig o'm iets van
die eisen te vernemen
We weten al dat er verschil bestaat
tussen de subjectief waargenomen ge-
luidsssterkte (in Foon uitgedrukt) en
de meetbare grootte van deze (in Watt/
cm2 gemeten). De radio- en grammo
foontechnici spreken evenwel niet van
„de geluidssterkte neemt per Watt/cm2
tienmaal in kracht toe", maar „neemt
met 10 Decibel toe".
De musicus kent de dynamische moge
lijkheden van een compositie zonder
veel over de akoestische fenomenen na
te denken. Hij weet bijvoorbeeld dat
in het vioolconcert van Beethoven de
bovenste en onderste grens van de
klanksterkte gegeven zijn. De bovenste
is het fortissimo van het orkest, de on
derste het pianissimo van de soloviool.
De klankregisseur of geluidstechnicus,
die de opname leidt, moet het verschil
tussen de zachtste solopassage en naar
aanleiding hiervan de sterktegraden
gaan „moduleren". Is het hem b.v. be
kend, dat het dynamisch „bereik" van
een compositie 75 Decibel is, dan weet
hij al bij voorbaat dat het onmogelijk
is deze klanksterkte ongewijzigd aan
de luisteraar door te geven, want bij
transmissie zal het fijnste pianissimo
altijd sterker en het grootste fortissimo
aanmerkelijk zachter zijn dan het in
werkelijkheid in de concertzaal of op
namestudio klonk en vanzelfsprekend
worden ook alle andere sterktegraden
in verhouding daarmee gewijzigd. Voor
deze dynamische deformatie zijn ver
schillende oorzaken op te geven; we
zullen er hier twee noemen.
lijk evenwichtige en bevredigende ge
luidsweergave verkregen. Er dient ech
ter onmiddellijk aan toegevoegd te
worden dat die klank altijd vlak en
dun zal bljjven en nooit met de werke
lijkheid overeenkomt.
Onze moderne grote ontvangtoestellen
met dynamische luidsprekers, en zelfs
luidsprekersystemen, kunnen alle ge
wenste frequenties met tamelijk grote
exactheid weergeven. Nu blijkt even
wel dat velen hun afkeer van de hoge
frequenties behouden hebben, terwijl
zij met de lage frequenties zeer ingeno
men zijn. In de „levende" muziek is
die verhouding tussen hoge en lage
frequenties verzekerd. De transmissie
systemen hebben de mogelijkheid
geopend deze verhoudingen te wijzigen.
Eduard Rhein spreekt in dit verband
van een „bedwelmingsgift" in de weer-
gavetechniek. In zijn boek „Wunder der
Wellen" maakt hij over de radioluis
teraar de volgende opmerking: „Deze
heeft in de loop der tijden een „be
dwelmingsgift" leren kennen en wil
dit voorlopig net zo min opgeven als
koffie, tabak en alcohol. Dit bedwel
mend gift is de lage frequentie, zijn
de lage tonen. Ze hebben in ons een
nieuwe snaar in trilling gebracht. Dit
moeten we letterlijk opvatten. Hier
wordt niet gedacht aan de miniscuul
kleine snaartjes van ons gehoororgaan;
hoe zal ik het noemen?
In elk geval ligt dit nieuw ontdekte
gehoor lager, het ligt in onze buik en
heet middenrifSedert we eenmaal
die „wollige klank" der bastonen ge
voeld hebben, kunnen we ons een mooi
radioconcert zonder deze buikreso-
nans niet goed meer voorstellen".
Hoe juist deze opmerking is, bleek mij
toen ik bij verschillende kennissen
naar een radio-uitzending of grammo-
foonplatenconcert luisterde. In de
meeste gevallen greep mijn gastheer
steeds naar de klankkleurregelaar en
stelde het timbre op „donker" af. Dat
hij de muziek daardoor vervormde
maakte op hem geen indruk, hij voelde
zich er prettig bij. Hij heeft inderdaad
een klankbedwelmend gift leren ken
nen, dat als opium werkt en waarvan
hij geen afstand meer kan doen.
Alleen een ontwenningskuur zou baat
kunnen hebben. Degene, die aan het
doffe gedreun van de basklanken ver
slaafd is kan echter moeilijk geholpen
worden, want overal wordt hij er mee
geconfronteerd. Gaat hij naar de
bioscoop dan hoo:rt (en voelt) hij die
wollige „middenrifbassen" zonder het
bewust te willen. Drinkt hij in het
café een glaasje dan klinkt uit de luid
spreker de zgn. achtergrondmuziek met
afgesneden hoge tonen en de naar vo
ren gehaalde zoemende en zacht dreu
nende bassen.
Hoe zal de jeugd van vandaag,
later componeren? Zal zij zich
richten tot het oor of tot het
middenrif?
Onze luisteraars leren zich gedefor
meerde luistergewoonten aan en men
kan zich er nauwelijks meer aan ont
trekken. Elektrisch versterkte bassen
in de Cool-Jazz, in de achtergrondmu
ziek, uit de Juke-Boxes dringen tot
ons door, vervormen onze frequentie
voorstelling en ons esthetisch gevoel,
dat wij als kind misschien door zelf
musiceren of door het horen van goede
„levende" muziek van huis hebben
meegekregen. Dit zelf musiceren en het
daardoor vertrouwd raken me de na
tuurlijke klank en haar evenwichtige
verhoudingen raakt steeds meer op de
achtergrond. De jeugd is de vreugde
van het zelf muziek maken aan het
verleren en geeft zich liever over aan
het opium der dofbrommende en ener
verend door het lichaam trillende bas
sen. Op dit punt gekomen rijst onwil
lekeurig de vraag „Hoe zullen de mu
zikaal begaafde kinderen van nu, die
in dit klankbedwelmende milieu op
groeien, morgen als volwassenen com
poneren? Voor het oor of voor het mid
denrif?"
COR BACKERS
Onder de sonates van
Beethoven zijn die
voor piano en cello
niet zeer bekend en
het is ook hier weer
de grammofoontech
niek die het mo
gelijk maakt dat mu
ziek, die in feite sinds
haar schepping onder
het stof heeft gelegen,
een late hergeboorte
beleeft. Soms leidt dat wel eens tot een
herontdekking, maar over het algemeen
komen platenuitgaven van dit soort wer
ken niet gauw tot herhaalde persingen.
Dat is ook geen bezwaar; het is op zich
al belangrijk dat de totale omvang van
het oeuvre van een meester in groeven
vastgelegd is.
Dat, maar daarnaast vooral de gran
dioze vertolking, bepaalt de waarde van
het Philips album met Beethovens vijf
sonates voor piano en cello (opus 5 nrs.
1 en 2, opus 102 nrs. 1 en 2 en nr. 3
opus 69).
Ze bieden tie luisteraar bovendien de
gelegenheid te ervaren in welke mate
een muzikaal genie als Beethoven zich
in de loop der jaren ontwikkelde, want
tussen de vroege opusnummers en het
late ligt een groot deel van Beethovens
leven.
Hij heeft in andere werken een zekere
voorkeur voor de cello getoond en dat hij
sonates voor dit instrument en piano
schreef is daarom geenszins verwonder
lijk. In Beethovens composities krijgt dit
sonore instrument een belangrijker bete
kenis dan er gewoonlijk aan wordt toege
kend. De indrukwekkende zeggingskracht
van de cello soms herinneringen op
roepend aan de magistrale inzet van het
adagio uit de vijfde symfonie krijgt
bijzondere glans door het grote vakman
schap en de indringende muzikaliteit van
de Russische cellist Mstislav Rostropo-
witsj, die deze vijf sonates met de be
kende pianist Sviatoslav Richter uit
voert. De twee platen, samen met een
fraai geïllustreerd tekstboekje, vormen
de inhoud van een uitnemend verzorgd
album. Een grandioze weergavekwaliteit
onderstreept nog de grote waarde die
dit album voor een ware Beethovenlief-
hebber moet hebben.
(Philips mono: A 02307/08, stereo
835.182/83).
Sinds de uitvinding van de langspeel
plaat is de platenkoper vaak geconfron
teerd met termen die hem misschien op
de duur deden duizelen. Elk label heeft
zijn eigen opnamesysteem. De tijd dat
de term ,,hi fi" alleenbepalend was voor
de weergavekwaliteit van een plaat is
lang voorbij. RCA heeft ook weer een
nieuw systeem geïntroduceerd: „Dyna
groove". Men doet er natuurlijk verkeerd
aan te verwachten dat er voor de luiste
raar een geheel,nieuwe (geluids)wereld
opengaat, want tot dusver zijn er slechts
twee dingen gebeurd in de platenwereld,
die de weergave met onmiskenbaar gro
te sprongen vooruit geholpen hebben: de
uitvinding van de microgroef en de in
troductie van de stereofonie. Het ziet er
voorlopig niet naar uit dat daar spoedig
een derde aan toegevoegd zal worden.
Wanneer men dit bedenkt, dan behoeft
RCA's „Dynagroove" helemaal niet te
gen te vallen. De helderheid en het
„doorzicht" in het vaak immense gelui
dengamma dat groef en luidspreker te
verwerken krijgen, heeft inderdaad ge
wonnen en men mag dan ook terecht
van een uitnemende weergavekwaliteit
spreken. We hebben dit ervaren aan de
hand van een der pas uitgebrachte Dy-
nagroove-platen, de „Midzomernachts
Droom" van Mendelssohn, uitgevoerd
door het beroemde Boston Symfony Or
chestra, geleid door Erich Leinsdorf.
Een prachtige vertolking, een van de
beste die we ooit aan Mendelssohns
droom hoorden geven.
(RCA LSC 2673-B, stereo).
Een van Dvoraks mooiste concerten is
het warmgetinte celloconcert, dat be
wijst dat men deze Slavische componist
schromelijk tekort doet als men hem al
leen erkent als de maker van de symfo
nie „Uit de nieuwe wereld", 't Mag dan
bon ton zijn om daarnaast over een
werk als bijvoorbeeld de vierde symfonie
wat geringschattend te spreken, Dvorak
heeft méér waardevolle muziek geschre
ven dan zijn vijfde. Het celloconcert, in
een uitvoering door The Philharmonica
Orchestra op een „Concert Classic" van
HMV vastgelegd, bewijst het. Het is rijk
van uitdrukking en het bevat impone
rende passages waarin sterk pathetische
gevoelens knip en beheerst in pure mu
ziek worden uitgedrukt. Niemand min
der dan Sir Malcolm Sargent leidt het
orkest in een voortreffelijke uitvoering,
waarin Paul Tortelier als solist optreedt.
Een plaat die elke discotheek rijker
TY1 9 9 lrt
(HMV SXLP 30018).
Rimski Korsakovs „Scheherazade",
sprankelende muziek en nog altijd zeer
Ten eerste heeft elk elektro-akoestisch
apparaat zijn eigen ruiseffect, veroor
zaakt door de warmteontwikkeling der
elektronen en door de zogenaamde
„netspanningsbrom". Het fijnste pianis
simo moet daarom zó sterk zijn dat
het boven dit ruiseffect en deze brom
uitkomt.
Ten tweede moet de klanksterkte, die
uit de luidspreker komt, aangepast
worden aan de ruimte waarin deze
staat. De totale klanksterkte van een
groot symfonie-orkest kan tot 110 Foon
oplopen en dit kan een kamer van nor
male afmetingen nu eenmaal niet ver
werken. De muren zouden letterlijk
scheuren, de ruiten springen en de bu
ren zich geen raad weten met al dat
oorverdovende lawaai om zich heen
Daarom is het noodzakelijk de dyna
miek als het ware te comprimeren,
want die 75 Decibel moet teruggebracht
worden tot 35 Decibel.
Het is de taak van de klankregisseur
in samenwerking met de geluidstechni
cus de beste oplossing te vinden om
het klankbeeld van de partituur zo min
mogelijk gedeformeerd over te bren
gen.
Door de technische problemen die hier
aan verbonden zijn is de klankregis
seur in feite een medewerker van com
ponist en uitvoerend kunstenaar. Het
is dus wel begrijpelijk hoezeer het sla
gen van een uitzending afhankelijk is
van de mate van artisticiteit van deze
medewerker. Afgezien van zijn radio
technische kennis moet hij over een
zeer fijngevoelig gehoor beschikken en
bovendien muzikaal een dusdanige ont
wikkeling hebben, dat hij een parti
tuur werkelijk goed kan lezen
Hoe dergelijke veranderingen op ons
gehoor inwerken bewijst de volgende
opmerking van een discofiel tegenover
de dirigent Dimitri Mitroupoulos: „Het
was prachtig, maestro. Bijna net zo
mooi als op de plaat
Het veelvuldig gebruik van draagbare
en vestzak radio's heeft tot een merk
waardige deformatie van onze gehoor -
gewoonte geleid Deze lilliputradio's
niet hun dwergluidsprekertjes zijn niet
in staat de lage frequenties weer te
geven. Toch horen we die ontbrekende
tonen en prof. Reichardt verklaart ons
dit fenomeen m zijn „Grundlagen der
Electroakustik" als volgt
,.Het blijkt dat zowel bil hoge als lage
tonen een niet onbelangrijk deel der
trillingen afgesneden kan worden zon
der dat het ontbreken van deze boven
tonen direct ervaren wordt. Het oor
vult de ontbrekende boventonen ken
nelijk zelf weer aan. ten dele in wer
kelijkheid. maar overwegend subjectief
De ontbrekende boventonen worden
„geraden".
Deze subjectief toegevoegde ofwe)
„geraden" tonen bereiken nooit de
de sterkte zoals dit wel het geval is
bij een volwaardig apparaat dat een
zuivere transmissie naar boven en be
neden maakt. Door het afsnijden van
de lage frequenties gaat het klankeven-
wicht verloren, het fundament dat de
„wolkenkrabber" van tonen en boven
tonen moet dragen is weggenomen
Toch bemerkt de bezitter van zo'n lil-
liputradio wel degelijk deze oneven
wichtigheid in klank.
De nu veel te sterk op de voorgrond
tredende hoge en hoogste boventonen
sorteren 'n schril en doordringend kaal
geluid, dat hem irriteert Om het even
wicht te herstellen hebben de bouwers
van deze dwergluidsprekers naar een
hulpmiddel gegrepen, zij hebben van
boven ongeveer even zoveel wegge
sneden als er aan de lage frequenties
ontbrak en op die manier een betrekke-
(Eigen buitenlandse dienst
De zusters van de congregatie „Doch
ters van Sint-Paulus" te Rome hebben
een zeer moderne taak gekozen. Zij bren
gen films op de markt en geven allerlei
drukwerken uit, o.a. een tijdschrift dat
voor de meest moderne luxe modebladen
onderdoet.
Het was toch wel eens de moeite waard
eens een kijkje te gaan nemen in dit be
drijf en zo vervoegden wij ons onlangs bij
de directrice van dit grote bedrijf, zuster
volkomen op de hoogte van de eisen van Maria Lorenzina. Zij is een tengere, bleke
de tijd is. Zo bevat het en dat typeert kloosterlinge, met schitterende ogen ach-
voldoende de moderne geest dezer posi
tieve katholieke activiteit - een up to date-
moderubriek, die in geen enkel opzicht
ter een moderne bril en met een strenge
trek over haar overigens vriendelijk ge
laat.
Zg moet om en om de 35 jaar zijn. Als zij spreekt let zij erop haar
woorden nauwkeurig te kiezen en wanneer ze lacht vertoont ze een
rij parelwitte tanden. Zuster Maria Lorenzina lacht veel, want zij is
altijd kinderlijk opgewekt. Zij is achter haar bureau gaan zitten en
terwijl ze spreekt rusten haar fijne handen plat op het tafelblad.
„U moet weten dat ik alles lees,
zelfs raadgevingen voor het vrouwelijk
schoon lk wij echter niet beweren, dat
ik er alles van begrijp. Volgens onze
orderegel moeten we, twintig minuten
nadat we tussen de lakens uitkomen,
klaar zijn, zodat ik geen tijd heb voor
een proefondervindelijke vaststelling van
de vrouwen, die zich klaarmaken voor
een avondje uit en daarbij geo uik ma
ken van lippenrood en ogenschouw."
Dat woordje „ogenschaduw", eer ge
meenplaats in de woordenschat van
schoonheidsspecialisten, klinkt wel
vreemd uit de mond van 3en klooster
linge.
Maar zuster Maria Lorenzina ver
schilt wel veel van de gebruikelijke
voorstelling die de wereld zien van een
kloosterlinge maakt. Haar beroep is fei
telijk, directrice van een iamesmagazi-
ne, dat wekelijks de laatste modesnuf
jes bevat, schoonheidsaanbevclingen,
liefdesromans en levensbeschrijvingen
van beroemde vrouwen en actrices
In deze magazine héét Je directrice
Olga Guidetti, de meisjesnaam van zus
ter Maria Lorenzina van de Congregatie
der Dochters van St.-Paulus. De teken
verhalen en artikelen worden gescnit-
ven door specialisten en journalisten,
die ook meewerken aan andere weke
lijkse uitgaven.
Maar zij heeft de algemene leiding,
een tengere kloosterlinge met een blik
als een wiskunde-leraar Als directrice
is zij verantwoordelijk voor alle publi-
katies en bijgevolg moet ze ook alle
teksten tevoren lezen Zij leest welk het
aangeprezen dieet is bij een vermage
ringskuur, wat een vrouw dient te doen
om slank en jong te blijven, of hoe
ze haar make-up dient te verzorgen.
..Natuurlijk begryp ik niet alles op
het eerste gezicht, maar ik span er
mij ten zeerste voor in en meer dan
I eens kan ik een lach niet onderdruk
ken. Deze week b.v. bevond ik mij
in een vervelende situatie. Ik was op
de zetterij toen men mij erop opmerk
zaam maakte, dat een onderschrift
voor een foto niet lang genoeg was
Ik moest er dus zelf iets bij denken
en dat was lang zo eenvoudig niet.
Tenslotte heb ik er dan maar iets
bijgeschreven over de lengte van de
rok, me daarbij baserend op de maat,
die ik ergens in een ander tijdschrift
had gelezen
Vanzelfsprekend is zuster Maria Lo
renzina volledig op de hoogte van de
opmaak van haar magazine en zoals
alle uitgevers moet zij de titelbladen
kiezen. Daarom moet zij dan iok op
de hoogte zijn van het laatste sensa
tionele nieuws, zij moet weten welke
actrice in de schijnwerper staat of
over welke vrouw het meest gesproken
wordt, daar buiten de kloostermuren.
Zij kijkt alle foto's na en ze is niet
krenterig bij haar keuze, zelfs voor de
colletés en badpakken, voor zover dit
alles niet indruist tegen de goed'3 ze
den.
En zij vertelt: „Wij wijdden destijds
een speciaal nummer aan Grace Kelly
en we zonden zelfs een speciale mede
werkster naar Monaco." Op onze vraag
hoe ze het klaarspeelt om van alles
op de hoogte te blijven, antwoordde
ze eenvoudig: „Ik dwing er mijzelf toe
en ik lees dagbladen." Het damesweek
blad, onder leiding van Olga Guidetti,
alias zuster Maria Lorenzina, heet „CO-
SI".
Met als enig respijt één uur 's mid
dags voor het noenmaal en drie uren
voor gezamenlijke gebeden werkt zus
ter Maria Lorenzina de hele dag van
zeven uur 's morgens tot 's avonds,
wanneer ze één uur voor het raar bed
gaan de pen neerlegt en deelneemt aan
het avondmaal. Aan tafel praten ze over
alledaagse dingen, die ze gedaan heb
ben en ze maken plannen voor de vol
gende dag. ,,En we vertellen grappen,"
zegt zuster Olga. die niet ouder kan
zijn dan 20 jaar. Ze heeft pas haar stu
dies beëindigd en reisde in Italië rond
om volwassenen catechismusonderricht
te geven.
„Grappen, zegt u zuster? Maar van
wie hoort u ze dan wel?"
„Van niemand, maar het is niet
zo moeilijk om er zelf te beden
ken en ik kan u verzekeren, dat
we er geestige bedacht hebben."
Het blijkt, dat zuster Clementina
wel bijzonder humoristisch is aan
gelegd.
Zij heeft de leiding in de zetterij, waar
de meeste kloosterzusters hun dag door
brengen en waar momenteel de meeste
religieuze boeken van Italië gedrukt
worden.
Alle zusters zijn nog zeer jong. Als
speciale taak hebben zij zich voorgeno
men goede boeken op de markt te oren-
gen. Zij gaan rond in de parochies, van
huis tot huis, met boeken en tijdschiif-
ten Zij hebben trouwens een eigen re
dactie, die een maandblad uitgeeft on
der de titel: „De Weg, de Waarheid en
het Leven".
De zetters en opmakers zijn ook zus
ters, terwijl zij ook instaan voor de
correcties en zelfs de drukpersen be
dienen.
Zo gauw een nieuwe machine in de
drukkerij aankomt, krijgt ze haar eigen
naam Zo is er een machise, die „Di-
vino Maestro" heet. een andere „Pius
XII", een derde „St.-Paulus"
Maar naast deze drukkerij' hebben de
zusters ook een eigen studio en brengen
ze films op de markt onder de alge
mene benaming „St.-Paulus-film". De
ze films zijn religieus-documentair en
bij gelegenheid draaien ze ook wel vol
ledige verhalen.
Sinds 1951 maakten ze de volgende
films: „Mater Dei", „De zoon van de
man" en ,,Ik heb mijn zoon weergv
vonden".
Nabü de plaats, waar de zusters de
films afwerken, de geluidsaanpassing
regelen enz., bevindt zich een kleine
kamer, zonder vensters en met enkel
een wit scherm en drie stoeien. Daar
worden de films voor de eerste maal
vertoond. De drie stoelen worden bezet
door Moeder Overste, Moeder Tecia
Merlo, die eveneens medestichtster is
der congregatie, zuster Luigina, direc
trice van de studio en soms door zu -
ter Assunta.
Evenzeer als zuster Maria Lorenzina
als directrice van „Cosi" verplicht is
alle weekbladen na te pluizen, is zus
ter Luigina gesoodzaakt op de hoogte
te blijven van de nieuwste films, om
te weten welke produkties door het pu
bliek begeerd worden en in hoeverre
ze in ovei'eenstemming zijn met de
goede zeden.
De Dochters van St.-Paulus kennen
geen leke-zusters of iemand, die zich
inlaat met de huishouding. Dit geschiedt
om beurten en zo staan allen in voor
de grote poets, de was, de waakdienst.
Er wordt hiervoor geen onderscheid ge
maakt tussen novicen, zusters uit de
drukkerij of de studio, zusters-lerares-
sen, zusters-directrices: iedereen is ge
lijk voor God.
En komt het voor, en dat gebeurt
dikwijls bij zulke drukke bezigheden
dat de een of andere zuster niet klaar
komt met haar werk, dan krijgt ze
steeds ongevraagd hulp van een andere
kloosterlinge
Alle zusters zijn er zich van bewust,
dat ze zich een moeilijke taak op de
hals hebben gehaald, maar ze doen hit
met grote liefde, in de overtuiging dat
ze aldus een voorname taak vervulJen.
De Rotterdamse schrijver Bob den Uyl,
die al enige bekendheid verwierf roet
zijn bijdragen in het tijdschrift Gard
Sivik, debuteert thans met een bundel
korte verhalen, die tot titel kreeg „Vo
gels kijken". Hij toont zich een voor
treffelijk verteller, die met eenvoudige
taalmiddelen zeer veel weet te bereiken
Bovendien beschikt hij over een won
derlijke fantasie en een weldadig gevoel
voor humor. In de novelle „Symbolies,
man, symbolies" drijft hij o.i. de kolder
wat al te ver door, zodat ze niet leuk
meer is. Maar de vijf overige verhalen
leest men met veel genoegen en met be
wondering voor het schrijftalent, waar
van de auteur blijk geeft.
De firma Nijgh en Van Ditmar te
's-Gravenhage heeft met deze uitgave
haar kersverse reeks „Nieuwe Nijgh-boe-
ken" veelbelovend ingezet.
De belastingalmanak van Elseviers
Weekblad is voor de negende maal ver
schenen. Ze schenkt ruim 200 bladzijden
aan voorlichting voor al degenen, die in
komsten- en vermogensbelasting te be
talen hebben en die daarom vóór 1 april
ingewikkelde biljetten hebben in te vul
len. De nieuwste gegevens zijn in deze
uitgave verwerkt. Velen zullen er, den
ken we, weer hun voordeel mee doen.
populair, is ongetwijfeld zijn bekendste
werk. Velen zouden wellicht nauwelijks
andere werken van deze componist we
ten te noemen. En dat mag men hen
dan ook niet kwalijk nemen, want Rims
ki Korsakov behoort beslist niet tot de
„groten" en zijn oeuvre is niet zo in
drukwekkend. Maar zijn Scheherazade
is een zeer dankbaar orkeststuk, dat op
een nieuwe Philipsplaat door het London
Symphony Orchestra, geleid door Igor
Markewitsj, met kennelijk enthousiasme
en fonkelend ten gehore wordt gebracht.
Technisch ook een plaat van uitzonder
lijke kwaliteit.
(Philips mono A 02284, stereo
835.160 AY).
De Westerse belangstelling voor de
Russische kunst bepaalt zich eigenlijk
voornamelijk tot de uitvoerenden, en
minder tot de scheppers. Een man als
Sjostakowitsj is in de Sovjet-Unie een
der allergrootsten maar, hoewel begrip
en waardering voor hem kennelijk groei
ende zijn, bij ons is hij nog niet zo be
kend. Daar zijn uiteraard oorzaken voor.
Als hij ooit maar eens moeilijkheden zou
hebben gehad met het regime, zoals bij
voorbeeld Pasternak in zijn tijd, dan zou
dat zijn populariteit in het Westen met
sprongen doen stijgen. Maar Leninprijs-
drager Sjostakowitsj doet helemaal niets
dat het Kremlin onwelgevallig is. Om
daardoor ongestoord te kunnen werken?
Of omdat hij de officiële opvattingen in
zake kunst onderschrijft? We zijn mis
schien te gauw geneigd om geen der bei
de redenen te accepteren. Maar dat
Sjostakowitsj als kunstenaar precies be
antwoordt aan de „Sovjetnormen": we
mogen het veilig aannemen... en we be
hoeven hem er niet geringer om te ach
ten. Hij is beslist geen middelmatig
kunstenaar, die om zijn politieke trouw
groter lijkt dan hij is. Hij is groot. Daar
van getuigen niet alleen zijn pianocon
cert en enkele zijner symfonieën, ook
zijn kwartetten tonen wie hij is. Op een
nieuwe Mercuryplaat voert het Borodin
Strijkkwartet twee van die kwartetten
(nr. 4 en nr. 8) uit en ze vormen een in
dringend getuigenis van de ware bete
kenis van een musicus uit onze tijd die
nog altijd, behalve door een „gordijn",
door onbegrip van ons gescheiden blijkt.
(Mercury 130540 MGY).
Op nog geen tien kilometer afstand
van de resten der eertijds beroemde
benediktijnenabdü van Cluny in Bour-
gondië leeft thans de protestantse kloos
tergemeenschap van Taizé. In een oud
kasteeltje met wat bijgebouwen, inge
richt ten behoeve van de eigen broe
ders en de gasten, die er altyd wel
zijn en naar het voorbeeld van de
oude kloosterorden als Christus zelf
ontvangen dienen te worden.
Mgr. Roncalli, onze vorige paus Jo
annes XXIII, destijds nuntius in Frank
rijk, stelde door bemiddeling van de
priester-apostel der eenheid, Abbé Cou
turier, het oude romaanse kerkje van
Taizé (met zijn ongeveer 100 zitplaat
sen) ter beschikking van de communi
teit. Daar zingen zij dagelijks 's mor
gens (half uur), 's middags (kwar'ier)
en 's avonds (half uur) hun getijden:
een samenspel van gemeenschappelijk
psalmgebed, schriftlezing, overweging,
voorbeden en persoonlijk stil gel* ?d.'
Dit beschouwen de broeders van Taizé
als hun eerste taak, die zij in volstrek
te evangelische armoede, gehoorzaam
heid en maagdelijkheid uitoefenen. Daar
buiten werken ze hetzij binnenshuis
(theologische studie, drukkerij, zorg
voor de gasten, artistieke ambachten:
schilder, glazenier of pottenbakker) het
zij buitenshuis (als predikant, arts ar
chitect, psycholoog, arbeider in dè fa
briek of op het land).
Taizé wil eigenlijk op grondslag van
het reformatorisch geloven aan de we
reld twee dingen zeggen, of beter, la
ten zien:
- christen-zijn kun je alleen met an
deren samen, in gemeenschap;
- preken met woorden alleen volstaat
niet.
Daarvoor heeft de stichter, prior Ro-
ge Schütz, teruggegrepen naar een tra
ditie van praktisch christendom, van
ver vóór de reformatie. Hij heeft aan
gevoeld en hier bij Couturier veel
begrip voor gevonden dat hier een
gemeenschappelijke grond moest ligg'.n.
waarop de verdeelde christenen met el
kaar één kunnen zijn, namelijk in het
gebed en de volledige toewijding aan
de dienst des Heren in volstrekt on
baatzuchtige, zuiver evangelische naas
tenliefde.
Taizé maakt ernst met het gebed van
Christus „mogen zij één zijn" (Jo 17)
Taizé wil die eenheid terugvinden van
binnenuit, door inwendig leven. Alleen
zij die „de roeping tot de eenheid, tot
het oecumenisch streven bezitten" kun
nen, zo staat in de grondregel, tot de
communiteit toetreden.
Daarbij beperken zij zich tot de broe
ders uit de Reformatie. Men is oereid
de moeilijkheden, die de verse amende
inzichten aangaande de belijdenis bin
nen de communiteit zelf kunnen opleve
ren, als gevolgen van de schuld der
verdeeldheid omwille van de ver looote
vereniging van alle christenen, te dra
gen. Zó wil Taizé een teken zijn voor
alle christenen van waarachtige ge
meenschap. Zij wil de gescheiden chris
tenheid daadwerkelijk aantonen dat het
mogelijk is op basis van gebed en boe
te tot een begin-eenheid te komen La
ten we één zijn waar we één kunnen
zijn! Taizé wil een teken van hoop zijn
m deze wereld. Van hoop en vertrou
wen dat de eenheid onder de cnrist»-
nen werkelijkheid kan worden, naa, het
woord van abbé Paul Couturier de
eenheid zoals Christus die wil, langs 'de
wegen die Hij zal aanwijzen en voor de
tijd. die Hij bepaald heeft."
In 1963 is de communi eit van Taizé
begonnen met een actie, die we kunnen
vergelijken met onze Bisschoppelijke
Vastenactie met deze twee grote ver
schillen dat hier een kloostergemeen
schap en niet de Kerk in een bepaald
land het initiatief neemt. Vervolgens dat
de actie wej in de vastentijd (de pro
testanten spreken van lijdenstijd) een
bijzondere nadruk krijgt, maar verder
het gehele jaar door loopt.
De gelden uit deze inzameling komen
ten goede aan verschillende projecten,
die door het klooster worden geadop
teerd. Taizé heeft zijn keuze laten val
len op Latijn* Amerika. Dit om ver-
schillende redenen. In een schrijven
waarmee hij de actie inleidt noemt Ro
ger Schütz, de prior van Taizé:
- de vele christelijke godsdiensten, die
zich sinds 20 jaar in dit continent heb
ben gevestigd. Godsdienst-strijd ver
troebelt eeen gezond geestelijk kli
maat.
- de geweldige bevolkingsexpansie:
van 70 miljoen aan het begin van de
ze eeuw tot nu reeds 240 miljoen in
woners.
- driekwart van deze bevolking woont
op liet platteland in bittere armoede,
maar trekt nu aangelokt door ae
industrie naar de grote steden,
waar ze In de favelas, de wijken der
krotwoningen, in een poel van ellen
de terecht komen.
Operatie Hoop wil de bisschoppen
van Zuid-Amerika te hulp komen, die
alles willen doen om de wanhopigen
weer hoop te geven. Operatie Hoop wil,
in de lijn van heel het streven van Tai
zé, in geloof en liefde tekenen van hoop
oprichten in dit werelddeel, dat geken
merkt wordt door bittere tegenstellin
gen Tekenen van hoop voor de gehe
le wereld, waarvan tweederde in hos-
ger en ontbering leeft. Tekenen van
hoop onder de christenen die elkaar
bestrijden.
Werden er in 1963 tien projecten ge
holpen, thans staan er acht nieuwe pro
jecten te wachten. Een daarvan is nu
ook onder de projecten van de Vasten
actie opgenomen. Het betreft een pro
ject van mgr. Antonio Fragoso. Nabij
Sao Luis de Maranhao in noord-oost-
Brazilië (het „honger-vierkant" ge
noemd) is deze bisschop een coöpera
tieve beweging begonnen Hij heeft een
vormingsinstituut voor landbouwers geo
pend. Men heeft land kunnen kopen om
er coöperatieve boerderijen op te rich
ten. Operatie Hoop wil dit project gaan
bekostigen en in Nederland doen een
commissie van de Oecumenische Raad
van Kerken en de Bisschoppelijke (/as
tenactie dit samen mee.
Is dit oecumenisch samengaan zo be
langrijk? Ja, zij is belangrijk op basis
van het woord van Christus, dat hij,
die zich met God verzoenenwil, zich
eerst met zijn broeder moet verzoenen.
De strekking van dit goddelijk woord
gaat dieper dan gewone menselijke ru
zies. Het richt zich tot de diepste ver
deeldheid en verscheurdheid.
Ook wij dragen schuld aan deze ver
deeldheid onder de christenen! Ook wij
hebben in deemoed voor de Heer het
hoofd te buigen en onze broeders de
hand te reiken, wederzijds over de
scheidsmuren die wij hebben opgetrok
ken. Zij reiken goddank niet tot in de
hemel. Daarom kunnen wij ze ten aan
schouwen van de gehele wereld afbre
ken.
Wij horen bij elkaar! TVij kunnen sa
men offeren voor onze gemeenschappe
lijke noden. Zo heeft door dit gelukkig
samengaan ook de bisschoppelijke Vas
tenactie een oecumenische dimensie ge
kregen, die ons allen in deze tijd ver
heugt.
De Nederlandse Spoorwegen overwe
gen een rookverbod in te voeren in de
restauratierijtuigen. Als het plan wordt
gerealiseerd zal in alle bediende restau
raties en bufetten in de binnenlandse
treinen met meer gerookt mogen wor
den.
De afdeling dienstbetoon van de dienst
van economische zaken van N.S voert
momenteel besprekingen met Wagons
Lits en N.S.-diensten over het anti-rook-
pian. De motivering voor het „ontroken"
moet volgens N.S., niet worden gezocht
m het medisch vlak, maar in het feit
dat de aanwezigheid van rokers meestal
hmder oplevert voor mensen die aan het
eten zijn
Wanneer de maatrgel van kracht
wordt, is nog niet bekend.