Verslaving aan bassen TROEVEN in GROEVEN Zusters in Italië drukken eigen lectuur op eigen persen fver tijve [kijk, jfver- [cleur &D- ezen. Inden ver- li nu (gang lhuis! Taizé: teken van hoop in een verdeelde wereld aart. Listiger dan marihuana Uit de wereld van het geluid Cellosonates van Beethoven BOEKENPLANK 9 IN Bedwelmend RCA: Dynagroove Celloconcert Dvorak Scheherazade Zuster Lorenzina: hoofd van directie-moderedactie FILMSTERREN - KONINGINNEN - RADPAKKEN S o Aanpassing DAMESBLADEN Onderschrift Grapj es Alles „zelf' Drie stoelen Vogels kijken Belastingalmanak 1964 Sjostakowitsj Wat bezielt hen? Operatie „Hoop" Rookverbod in restauraties treinen? DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 7 MAART 1964 9 BEHANG Oase n, het en uit ultra- Oase 3 geld d. De V&D, U zelf J deze DE NIEUWSTE ontwikkelingen in het muziekleven hebben het noodzakelijk gemaakt om de dynamiek te beperken. Dit heeft geen betrekking op de muziek, die wordt uitgevoerd in concertzaal of operagebouw, maar op het overbrengen daarvan door middel van radio, grammofoon of bandrecor der. Deze wijze van muziek „genieten" neemt hand over hand toe en vormt tegenwoordig een niet onbelangrijk deel van de totale muziek- consumptie. Voor ons gehoor heeft dat zekere consequenties, zowel voor de musicus als de luisteraar en leek Uit een rondvraag onder componis ten bleek duidelijk hoe zij rekening houden met de bijzondere akoestische eigenaardigheden van radio en grammofoon. Hoe zij hun compositie- en instrumen tatietechniek aanpassen aan de moder ne media zoals vroeger hun voorgan gers zich instelden op een bepaalde ruimte waarin hun werken meestal werden uitgevoerd. Brahms heeft eens met betrekking tot de instrumentatie van zijn muziek voor het „Leipziger Gewandhaus" te schrijven. Onder de jongere componisten zijn er, die radio- technisch voldoende genoeg geschoold zijn om daarvan in hun compositorische arbeid profijt te kunnen trekken. De meesten van hen gaan echter meer in tuïtief te werk. Voor leken, die niets met componeren of radiotechniek te maken hebben is het interessant en tot op zekere hoogte nuttig o'm iets van die eisen te vernemen We weten al dat er verschil bestaat tussen de subjectief waargenomen ge- luidsssterkte (in Foon uitgedrukt) en de meetbare grootte van deze (in Watt/ cm2 gemeten). De radio- en grammo foontechnici spreken evenwel niet van „de geluidssterkte neemt per Watt/cm2 tienmaal in kracht toe", maar „neemt met 10 Decibel toe". De musicus kent de dynamische moge lijkheden van een compositie zonder veel over de akoestische fenomenen na te denken. Hij weet bijvoorbeeld dat in het vioolconcert van Beethoven de bovenste en onderste grens van de klanksterkte gegeven zijn. De bovenste is het fortissimo van het orkest, de on derste het pianissimo van de soloviool. De klankregisseur of geluidstechnicus, die de opname leidt, moet het verschil tussen de zachtste solopassage en naar aanleiding hiervan de sterktegraden gaan „moduleren". Is het hem b.v. be kend, dat het dynamisch „bereik" van een compositie 75 Decibel is, dan weet hij al bij voorbaat dat het onmogelijk is deze klanksterkte ongewijzigd aan de luisteraar door te geven, want bij transmissie zal het fijnste pianissimo altijd sterker en het grootste fortissimo aanmerkelijk zachter zijn dan het in werkelijkheid in de concertzaal of op namestudio klonk en vanzelfsprekend worden ook alle andere sterktegraden in verhouding daarmee gewijzigd. Voor deze dynamische deformatie zijn ver schillende oorzaken op te geven; we zullen er hier twee noemen. lijk evenwichtige en bevredigende ge luidsweergave verkregen. Er dient ech ter onmiddellijk aan toegevoegd te worden dat die klank altijd vlak en dun zal bljjven en nooit met de werke lijkheid overeenkomt. Onze moderne grote ontvangtoestellen met dynamische luidsprekers, en zelfs luidsprekersystemen, kunnen alle ge wenste frequenties met tamelijk grote exactheid weergeven. Nu blijkt even wel dat velen hun afkeer van de hoge frequenties behouden hebben, terwijl zij met de lage frequenties zeer ingeno men zijn. In de „levende" muziek is die verhouding tussen hoge en lage frequenties verzekerd. De transmissie systemen hebben de mogelijkheid geopend deze verhoudingen te wijzigen. Eduard Rhein spreekt in dit verband van een „bedwelmingsgift" in de weer- gavetechniek. In zijn boek „Wunder der Wellen" maakt hij over de radioluis teraar de volgende opmerking: „Deze heeft in de loop der tijden een „be dwelmingsgift" leren kennen en wil dit voorlopig net zo min opgeven als koffie, tabak en alcohol. Dit bedwel mend gift is de lage frequentie, zijn de lage tonen. Ze hebben in ons een nieuwe snaar in trilling gebracht. Dit moeten we letterlijk opvatten. Hier wordt niet gedacht aan de miniscuul kleine snaartjes van ons gehoororgaan; hoe zal ik het noemen? In elk geval ligt dit nieuw ontdekte gehoor lager, het ligt in onze buik en heet middenrifSedert we eenmaal die „wollige klank" der bastonen ge voeld hebben, kunnen we ons een mooi radioconcert zonder deze buikreso- nans niet goed meer voorstellen". Hoe juist deze opmerking is, bleek mij toen ik bij verschillende kennissen naar een radio-uitzending of grammo- foonplatenconcert luisterde. In de meeste gevallen greep mijn gastheer steeds naar de klankkleurregelaar en stelde het timbre op „donker" af. Dat hij de muziek daardoor vervormde maakte op hem geen indruk, hij voelde zich er prettig bij. Hij heeft inderdaad een klankbedwelmend gift leren ken nen, dat als opium werkt en waarvan hij geen afstand meer kan doen. Alleen een ontwenningskuur zou baat kunnen hebben. Degene, die aan het doffe gedreun van de basklanken ver slaafd is kan echter moeilijk geholpen worden, want overal wordt hij er mee geconfronteerd. Gaat hij naar de bioscoop dan hoo:rt (en voelt) hij die wollige „middenrifbassen" zonder het bewust te willen. Drinkt hij in het café een glaasje dan klinkt uit de luid spreker de zgn. achtergrondmuziek met afgesneden hoge tonen en de naar vo ren gehaalde zoemende en zacht dreu nende bassen. Hoe zal de jeugd van vandaag, later componeren? Zal zij zich richten tot het oor of tot het middenrif? Onze luisteraars leren zich gedefor meerde luistergewoonten aan en men kan zich er nauwelijks meer aan ont trekken. Elektrisch versterkte bassen in de Cool-Jazz, in de achtergrondmu ziek, uit de Juke-Boxes dringen tot ons door, vervormen onze frequentie voorstelling en ons esthetisch gevoel, dat wij als kind misschien door zelf musiceren of door het horen van goede „levende" muziek van huis hebben meegekregen. Dit zelf musiceren en het daardoor vertrouwd raken me de na tuurlijke klank en haar evenwichtige verhoudingen raakt steeds meer op de achtergrond. De jeugd is de vreugde van het zelf muziek maken aan het verleren en geeft zich liever over aan het opium der dofbrommende en ener verend door het lichaam trillende bas sen. Op dit punt gekomen rijst onwil lekeurig de vraag „Hoe zullen de mu zikaal begaafde kinderen van nu, die in dit klankbedwelmende milieu op groeien, morgen als volwassenen com poneren? Voor het oor of voor het mid denrif?" COR BACKERS Onder de sonates van Beethoven zijn die voor piano en cello niet zeer bekend en het is ook hier weer de grammofoontech niek die het mo gelijk maakt dat mu ziek, die in feite sinds haar schepping onder het stof heeft gelegen, een late hergeboorte beleeft. Soms leidt dat wel eens tot een herontdekking, maar over het algemeen komen platenuitgaven van dit soort wer ken niet gauw tot herhaalde persingen. Dat is ook geen bezwaar; het is op zich al belangrijk dat de totale omvang van het oeuvre van een meester in groeven vastgelegd is. Dat, maar daarnaast vooral de gran dioze vertolking, bepaalt de waarde van het Philips album met Beethovens vijf sonates voor piano en cello (opus 5 nrs. 1 en 2, opus 102 nrs. 1 en 2 en nr. 3 opus 69). Ze bieden tie luisteraar bovendien de gelegenheid te ervaren in welke mate een muzikaal genie als Beethoven zich in de loop der jaren ontwikkelde, want tussen de vroege opusnummers en het late ligt een groot deel van Beethovens leven. Hij heeft in andere werken een zekere voorkeur voor de cello getoond en dat hij sonates voor dit instrument en piano schreef is daarom geenszins verwonder lijk. In Beethovens composities krijgt dit sonore instrument een belangrijker bete kenis dan er gewoonlijk aan wordt toege kend. De indrukwekkende zeggingskracht van de cello soms herinneringen op roepend aan de magistrale inzet van het adagio uit de vijfde symfonie krijgt bijzondere glans door het grote vakman schap en de indringende muzikaliteit van de Russische cellist Mstislav Rostropo- witsj, die deze vijf sonates met de be kende pianist Sviatoslav Richter uit voert. De twee platen, samen met een fraai geïllustreerd tekstboekje, vormen de inhoud van een uitnemend verzorgd album. Een grandioze weergavekwaliteit onderstreept nog de grote waarde die dit album voor een ware Beethovenlief- hebber moet hebben. (Philips mono: A 02307/08, stereo 835.182/83). Sinds de uitvinding van de langspeel plaat is de platenkoper vaak geconfron teerd met termen die hem misschien op de duur deden duizelen. Elk label heeft zijn eigen opnamesysteem. De tijd dat de term ,,hi fi" alleenbepalend was voor de weergavekwaliteit van een plaat is lang voorbij. RCA heeft ook weer een nieuw systeem geïntroduceerd: „Dyna groove". Men doet er natuurlijk verkeerd aan te verwachten dat er voor de luiste raar een geheel,nieuwe (geluids)wereld opengaat, want tot dusver zijn er slechts twee dingen gebeurd in de platenwereld, die de weergave met onmiskenbaar gro te sprongen vooruit geholpen hebben: de uitvinding van de microgroef en de in troductie van de stereofonie. Het ziet er voorlopig niet naar uit dat daar spoedig een derde aan toegevoegd zal worden. Wanneer men dit bedenkt, dan behoeft RCA's „Dynagroove" helemaal niet te gen te vallen. De helderheid en het „doorzicht" in het vaak immense gelui dengamma dat groef en luidspreker te verwerken krijgen, heeft inderdaad ge wonnen en men mag dan ook terecht van een uitnemende weergavekwaliteit spreken. We hebben dit ervaren aan de hand van een der pas uitgebrachte Dy- nagroove-platen, de „Midzomernachts Droom" van Mendelssohn, uitgevoerd door het beroemde Boston Symfony Or chestra, geleid door Erich Leinsdorf. Een prachtige vertolking, een van de beste die we ooit aan Mendelssohns droom hoorden geven. (RCA LSC 2673-B, stereo). Een van Dvoraks mooiste concerten is het warmgetinte celloconcert, dat be wijst dat men deze Slavische componist schromelijk tekort doet als men hem al leen erkent als de maker van de symfo nie „Uit de nieuwe wereld", 't Mag dan bon ton zijn om daarnaast over een werk als bijvoorbeeld de vierde symfonie wat geringschattend te spreken, Dvorak heeft méér waardevolle muziek geschre ven dan zijn vijfde. Het celloconcert, in een uitvoering door The Philharmonica Orchestra op een „Concert Classic" van HMV vastgelegd, bewijst het. Het is rijk van uitdrukking en het bevat impone rende passages waarin sterk pathetische gevoelens knip en beheerst in pure mu ziek worden uitgedrukt. Niemand min der dan Sir Malcolm Sargent leidt het orkest in een voortreffelijke uitvoering, waarin Paul Tortelier als solist optreedt. Een plaat die elke discotheek rijker TY1 9 9 lrt (HMV SXLP 30018). Rimski Korsakovs „Scheherazade", sprankelende muziek en nog altijd zeer Ten eerste heeft elk elektro-akoestisch apparaat zijn eigen ruiseffect, veroor zaakt door de warmteontwikkeling der elektronen en door de zogenaamde „netspanningsbrom". Het fijnste pianis simo moet daarom zó sterk zijn dat het boven dit ruiseffect en deze brom uitkomt. Ten tweede moet de klanksterkte, die uit de luidspreker komt, aangepast worden aan de ruimte waarin deze staat. De totale klanksterkte van een groot symfonie-orkest kan tot 110 Foon oplopen en dit kan een kamer van nor male afmetingen nu eenmaal niet ver werken. De muren zouden letterlijk scheuren, de ruiten springen en de bu ren zich geen raad weten met al dat oorverdovende lawaai om zich heen Daarom is het noodzakelijk de dyna miek als het ware te comprimeren, want die 75 Decibel moet teruggebracht worden tot 35 Decibel. Het is de taak van de klankregisseur in samenwerking met de geluidstechni cus de beste oplossing te vinden om het klankbeeld van de partituur zo min mogelijk gedeformeerd over te bren gen. Door de technische problemen die hier aan verbonden zijn is de klankregis seur in feite een medewerker van com ponist en uitvoerend kunstenaar. Het is dus wel begrijpelijk hoezeer het sla gen van een uitzending afhankelijk is van de mate van artisticiteit van deze medewerker. Afgezien van zijn radio technische kennis moet hij over een zeer fijngevoelig gehoor beschikken en bovendien muzikaal een dusdanige ont wikkeling hebben, dat hij een parti tuur werkelijk goed kan lezen Hoe dergelijke veranderingen op ons gehoor inwerken bewijst de volgende opmerking van een discofiel tegenover de dirigent Dimitri Mitroupoulos: „Het was prachtig, maestro. Bijna net zo mooi als op de plaat Het veelvuldig gebruik van draagbare en vestzak radio's heeft tot een merk waardige deformatie van onze gehoor - gewoonte geleid Deze lilliputradio's niet hun dwergluidsprekertjes zijn niet in staat de lage frequenties weer te geven. Toch horen we die ontbrekende tonen en prof. Reichardt verklaart ons dit fenomeen m zijn „Grundlagen der Electroakustik" als volgt ,.Het blijkt dat zowel bil hoge als lage tonen een niet onbelangrijk deel der trillingen afgesneden kan worden zon der dat het ontbreken van deze boven tonen direct ervaren wordt. Het oor vult de ontbrekende boventonen ken nelijk zelf weer aan. ten dele in wer kelijkheid. maar overwegend subjectief De ontbrekende boventonen worden „geraden". Deze subjectief toegevoegde ofwe) „geraden" tonen bereiken nooit de de sterkte zoals dit wel het geval is bij een volwaardig apparaat dat een zuivere transmissie naar boven en be neden maakt. Door het afsnijden van de lage frequenties gaat het klankeven- wicht verloren, het fundament dat de „wolkenkrabber" van tonen en boven tonen moet dragen is weggenomen Toch bemerkt de bezitter van zo'n lil- liputradio wel degelijk deze oneven wichtigheid in klank. De nu veel te sterk op de voorgrond tredende hoge en hoogste boventonen sorteren 'n schril en doordringend kaal geluid, dat hem irriteert Om het even wicht te herstellen hebben de bouwers van deze dwergluidsprekers naar een hulpmiddel gegrepen, zij hebben van boven ongeveer even zoveel wegge sneden als er aan de lage frequenties ontbrak en op die manier een betrekke- (Eigen buitenlandse dienst De zusters van de congregatie „Doch ters van Sint-Paulus" te Rome hebben een zeer moderne taak gekozen. Zij bren gen films op de markt en geven allerlei drukwerken uit, o.a. een tijdschrift dat voor de meest moderne luxe modebladen onderdoet. Het was toch wel eens de moeite waard eens een kijkje te gaan nemen in dit be drijf en zo vervoegden wij ons onlangs bij de directrice van dit grote bedrijf, zuster volkomen op de hoogte van de eisen van Maria Lorenzina. Zij is een tengere, bleke de tijd is. Zo bevat het en dat typeert kloosterlinge, met schitterende ogen ach- voldoende de moderne geest dezer posi tieve katholieke activiteit - een up to date- moderubriek, die in geen enkel opzicht ter een moderne bril en met een strenge trek over haar overigens vriendelijk ge laat. Zg moet om en om de 35 jaar zijn. Als zij spreekt let zij erop haar woorden nauwkeurig te kiezen en wanneer ze lacht vertoont ze een rij parelwitte tanden. Zuster Maria Lorenzina lacht veel, want zij is altijd kinderlijk opgewekt. Zij is achter haar bureau gaan zitten en terwijl ze spreekt rusten haar fijne handen plat op het tafelblad. „U moet weten dat ik alles lees, zelfs raadgevingen voor het vrouwelijk schoon lk wij echter niet beweren, dat ik er alles van begrijp. Volgens onze orderegel moeten we, twintig minuten nadat we tussen de lakens uitkomen, klaar zijn, zodat ik geen tijd heb voor een proefondervindelijke vaststelling van de vrouwen, die zich klaarmaken voor een avondje uit en daarbij geo uik ma ken van lippenrood en ogenschouw." Dat woordje „ogenschaduw", eer ge meenplaats in de woordenschat van schoonheidsspecialisten, klinkt wel vreemd uit de mond van 3en klooster linge. Maar zuster Maria Lorenzina ver schilt wel veel van de gebruikelijke voorstelling die de wereld zien van een kloosterlinge maakt. Haar beroep is fei telijk, directrice van een iamesmagazi- ne, dat wekelijks de laatste modesnuf jes bevat, schoonheidsaanbevclingen, liefdesromans en levensbeschrijvingen van beroemde vrouwen en actrices In deze magazine héét Je directrice Olga Guidetti, de meisjesnaam van zus ter Maria Lorenzina van de Congregatie der Dochters van St.-Paulus. De teken verhalen en artikelen worden gescnit- ven door specialisten en journalisten, die ook meewerken aan andere weke lijkse uitgaven. Maar zij heeft de algemene leiding, een tengere kloosterlinge met een blik als een wiskunde-leraar Als directrice is zij verantwoordelijk voor alle publi- katies en bijgevolg moet ze ook alle teksten tevoren lezen Zij leest welk het aangeprezen dieet is bij een vermage ringskuur, wat een vrouw dient te doen om slank en jong te blijven, of hoe ze haar make-up dient te verzorgen. ..Natuurlijk begryp ik niet alles op het eerste gezicht, maar ik span er mij ten zeerste voor in en meer dan I eens kan ik een lach niet onderdruk ken. Deze week b.v. bevond ik mij in een vervelende situatie. Ik was op de zetterij toen men mij erop opmerk zaam maakte, dat een onderschrift voor een foto niet lang genoeg was Ik moest er dus zelf iets bij denken en dat was lang zo eenvoudig niet. Tenslotte heb ik er dan maar iets bijgeschreven over de lengte van de rok, me daarbij baserend op de maat, die ik ergens in een ander tijdschrift had gelezen Vanzelfsprekend is zuster Maria Lo renzina volledig op de hoogte van de opmaak van haar magazine en zoals alle uitgevers moet zij de titelbladen kiezen. Daarom moet zij dan iok op de hoogte zijn van het laatste sensa tionele nieuws, zij moet weten welke actrice in de schijnwerper staat of over welke vrouw het meest gesproken wordt, daar buiten de kloostermuren. Zij kijkt alle foto's na en ze is niet krenterig bij haar keuze, zelfs voor de colletés en badpakken, voor zover dit alles niet indruist tegen de goed'3 ze den. En zij vertelt: „Wij wijdden destijds een speciaal nummer aan Grace Kelly en we zonden zelfs een speciale mede werkster naar Monaco." Op onze vraag hoe ze het klaarspeelt om van alles op de hoogte te blijven, antwoordde ze eenvoudig: „Ik dwing er mijzelf toe en ik lees dagbladen." Het damesweek blad, onder leiding van Olga Guidetti, alias zuster Maria Lorenzina, heet „CO- SI". Met als enig respijt één uur 's mid dags voor het noenmaal en drie uren voor gezamenlijke gebeden werkt zus ter Maria Lorenzina de hele dag van zeven uur 's morgens tot 's avonds, wanneer ze één uur voor het raar bed gaan de pen neerlegt en deelneemt aan het avondmaal. Aan tafel praten ze over alledaagse dingen, die ze gedaan heb ben en ze maken plannen voor de vol gende dag. ,,En we vertellen grappen," zegt zuster Olga. die niet ouder kan zijn dan 20 jaar. Ze heeft pas haar stu dies beëindigd en reisde in Italië rond om volwassenen catechismusonderricht te geven. „Grappen, zegt u zuster? Maar van wie hoort u ze dan wel?" „Van niemand, maar het is niet zo moeilijk om er zelf te beden ken en ik kan u verzekeren, dat we er geestige bedacht hebben." Het blijkt, dat zuster Clementina wel bijzonder humoristisch is aan gelegd. Zij heeft de leiding in de zetterij, waar de meeste kloosterzusters hun dag door brengen en waar momenteel de meeste religieuze boeken van Italië gedrukt worden. Alle zusters zijn nog zeer jong. Als speciale taak hebben zij zich voorgeno men goede boeken op de markt te oren- gen. Zij gaan rond in de parochies, van huis tot huis, met boeken en tijdschiif- ten Zij hebben trouwens een eigen re dactie, die een maandblad uitgeeft on der de titel: „De Weg, de Waarheid en het Leven". De zetters en opmakers zijn ook zus ters, terwijl zij ook instaan voor de correcties en zelfs de drukpersen be dienen. Zo gauw een nieuwe machine in de drukkerij aankomt, krijgt ze haar eigen naam Zo is er een machise, die „Di- vino Maestro" heet. een andere „Pius XII", een derde „St.-Paulus" Maar naast deze drukkerij' hebben de zusters ook een eigen studio en brengen ze films op de markt onder de alge mene benaming „St.-Paulus-film". De ze films zijn religieus-documentair en bij gelegenheid draaien ze ook wel vol ledige verhalen. Sinds 1951 maakten ze de volgende films: „Mater Dei", „De zoon van de man" en ,,Ik heb mijn zoon weergv vonden". Nabü de plaats, waar de zusters de films afwerken, de geluidsaanpassing regelen enz., bevindt zich een kleine kamer, zonder vensters en met enkel een wit scherm en drie stoeien. Daar worden de films voor de eerste maal vertoond. De drie stoelen worden bezet door Moeder Overste, Moeder Tecia Merlo, die eveneens medestichtster is der congregatie, zuster Luigina, direc trice van de studio en soms door zu - ter Assunta. Evenzeer als zuster Maria Lorenzina als directrice van „Cosi" verplicht is alle weekbladen na te pluizen, is zus ter Luigina gesoodzaakt op de hoogte te blijven van de nieuwste films, om te weten welke produkties door het pu bliek begeerd worden en in hoeverre ze in ovei'eenstemming zijn met de goede zeden. De Dochters van St.-Paulus kennen geen leke-zusters of iemand, die zich inlaat met de huishouding. Dit geschiedt om beurten en zo staan allen in voor de grote poets, de was, de waakdienst. Er wordt hiervoor geen onderscheid ge maakt tussen novicen, zusters uit de drukkerij of de studio, zusters-lerares- sen, zusters-directrices: iedereen is ge lijk voor God. En komt het voor, en dat gebeurt dikwijls bij zulke drukke bezigheden dat de een of andere zuster niet klaar komt met haar werk, dan krijgt ze steeds ongevraagd hulp van een andere kloosterlinge Alle zusters zijn er zich van bewust, dat ze zich een moeilijke taak op de hals hebben gehaald, maar ze doen hit met grote liefde, in de overtuiging dat ze aldus een voorname taak vervulJen. De Rotterdamse schrijver Bob den Uyl, die al enige bekendheid verwierf roet zijn bijdragen in het tijdschrift Gard Sivik, debuteert thans met een bundel korte verhalen, die tot titel kreeg „Vo gels kijken". Hij toont zich een voor treffelijk verteller, die met eenvoudige taalmiddelen zeer veel weet te bereiken Bovendien beschikt hij over een won derlijke fantasie en een weldadig gevoel voor humor. In de novelle „Symbolies, man, symbolies" drijft hij o.i. de kolder wat al te ver door, zodat ze niet leuk meer is. Maar de vijf overige verhalen leest men met veel genoegen en met be wondering voor het schrijftalent, waar van de auteur blijk geeft. De firma Nijgh en Van Ditmar te 's-Gravenhage heeft met deze uitgave haar kersverse reeks „Nieuwe Nijgh-boe- ken" veelbelovend ingezet. De belastingalmanak van Elseviers Weekblad is voor de negende maal ver schenen. Ze schenkt ruim 200 bladzijden aan voorlichting voor al degenen, die in komsten- en vermogensbelasting te be talen hebben en die daarom vóór 1 april ingewikkelde biljetten hebben in te vul len. De nieuwste gegevens zijn in deze uitgave verwerkt. Velen zullen er, den ken we, weer hun voordeel mee doen. populair, is ongetwijfeld zijn bekendste werk. Velen zouden wellicht nauwelijks andere werken van deze componist we ten te noemen. En dat mag men hen dan ook niet kwalijk nemen, want Rims ki Korsakov behoort beslist niet tot de „groten" en zijn oeuvre is niet zo in drukwekkend. Maar zijn Scheherazade is een zeer dankbaar orkeststuk, dat op een nieuwe Philipsplaat door het London Symphony Orchestra, geleid door Igor Markewitsj, met kennelijk enthousiasme en fonkelend ten gehore wordt gebracht. Technisch ook een plaat van uitzonder lijke kwaliteit. (Philips mono A 02284, stereo 835.160 AY). De Westerse belangstelling voor de Russische kunst bepaalt zich eigenlijk voornamelijk tot de uitvoerenden, en minder tot de scheppers. Een man als Sjostakowitsj is in de Sovjet-Unie een der allergrootsten maar, hoewel begrip en waardering voor hem kennelijk groei ende zijn, bij ons is hij nog niet zo be kend. Daar zijn uiteraard oorzaken voor. Als hij ooit maar eens moeilijkheden zou hebben gehad met het regime, zoals bij voorbeeld Pasternak in zijn tijd, dan zou dat zijn populariteit in het Westen met sprongen doen stijgen. Maar Leninprijs- drager Sjostakowitsj doet helemaal niets dat het Kremlin onwelgevallig is. Om daardoor ongestoord te kunnen werken? Of omdat hij de officiële opvattingen in zake kunst onderschrijft? We zijn mis schien te gauw geneigd om geen der bei de redenen te accepteren. Maar dat Sjostakowitsj als kunstenaar precies be antwoordt aan de „Sovjetnormen": we mogen het veilig aannemen... en we be hoeven hem er niet geringer om te ach ten. Hij is beslist geen middelmatig kunstenaar, die om zijn politieke trouw groter lijkt dan hij is. Hij is groot. Daar van getuigen niet alleen zijn pianocon cert en enkele zijner symfonieën, ook zijn kwartetten tonen wie hij is. Op een nieuwe Mercuryplaat voert het Borodin Strijkkwartet twee van die kwartetten (nr. 4 en nr. 8) uit en ze vormen een in dringend getuigenis van de ware bete kenis van een musicus uit onze tijd die nog altijd, behalve door een „gordijn", door onbegrip van ons gescheiden blijkt. (Mercury 130540 MGY). Op nog geen tien kilometer afstand van de resten der eertijds beroemde benediktijnenabdü van Cluny in Bour- gondië leeft thans de protestantse kloos tergemeenschap van Taizé. In een oud kasteeltje met wat bijgebouwen, inge richt ten behoeve van de eigen broe ders en de gasten, die er altyd wel zijn en naar het voorbeeld van de oude kloosterorden als Christus zelf ontvangen dienen te worden. Mgr. Roncalli, onze vorige paus Jo annes XXIII, destijds nuntius in Frank rijk, stelde door bemiddeling van de priester-apostel der eenheid, Abbé Cou turier, het oude romaanse kerkje van Taizé (met zijn ongeveer 100 zitplaat sen) ter beschikking van de communi teit. Daar zingen zij dagelijks 's mor gens (half uur), 's middags (kwar'ier) en 's avonds (half uur) hun getijden: een samenspel van gemeenschappelijk psalmgebed, schriftlezing, overweging, voorbeden en persoonlijk stil gel* ?d.' Dit beschouwen de broeders van Taizé als hun eerste taak, die zij in volstrek te evangelische armoede, gehoorzaam heid en maagdelijkheid uitoefenen. Daar buiten werken ze hetzij binnenshuis (theologische studie, drukkerij, zorg voor de gasten, artistieke ambachten: schilder, glazenier of pottenbakker) het zij buitenshuis (als predikant, arts ar chitect, psycholoog, arbeider in dè fa briek of op het land). Taizé wil eigenlijk op grondslag van het reformatorisch geloven aan de we reld twee dingen zeggen, of beter, la ten zien: - christen-zijn kun je alleen met an deren samen, in gemeenschap; - preken met woorden alleen volstaat niet. Daarvoor heeft de stichter, prior Ro- ge Schütz, teruggegrepen naar een tra ditie van praktisch christendom, van ver vóór de reformatie. Hij heeft aan gevoeld en hier bij Couturier veel begrip voor gevonden dat hier een gemeenschappelijke grond moest ligg'.n. waarop de verdeelde christenen met el kaar één kunnen zijn, namelijk in het gebed en de volledige toewijding aan de dienst des Heren in volstrekt on baatzuchtige, zuiver evangelische naas tenliefde. Taizé maakt ernst met het gebed van Christus „mogen zij één zijn" (Jo 17) Taizé wil die eenheid terugvinden van binnenuit, door inwendig leven. Alleen zij die „de roeping tot de eenheid, tot het oecumenisch streven bezitten" kun nen, zo staat in de grondregel, tot de communiteit toetreden. Daarbij beperken zij zich tot de broe ders uit de Reformatie. Men is oereid de moeilijkheden, die de verse amende inzichten aangaande de belijdenis bin nen de communiteit zelf kunnen opleve ren, als gevolgen van de schuld der verdeeldheid omwille van de ver looote vereniging van alle christenen, te dra gen. Zó wil Taizé een teken zijn voor alle christenen van waarachtige ge meenschap. Zij wil de gescheiden chris tenheid daadwerkelijk aantonen dat het mogelijk is op basis van gebed en boe te tot een begin-eenheid te komen La ten we één zijn waar we één kunnen zijn! Taizé wil een teken van hoop zijn m deze wereld. Van hoop en vertrou wen dat de eenheid onder de cnrist»- nen werkelijkheid kan worden, naa, het woord van abbé Paul Couturier de eenheid zoals Christus die wil, langs 'de wegen die Hij zal aanwijzen en voor de tijd. die Hij bepaald heeft." In 1963 is de communi eit van Taizé begonnen met een actie, die we kunnen vergelijken met onze Bisschoppelijke Vastenactie met deze twee grote ver schillen dat hier een kloostergemeen schap en niet de Kerk in een bepaald land het initiatief neemt. Vervolgens dat de actie wej in de vastentijd (de pro testanten spreken van lijdenstijd) een bijzondere nadruk krijgt, maar verder het gehele jaar door loopt. De gelden uit deze inzameling komen ten goede aan verschillende projecten, die door het klooster worden geadop teerd. Taizé heeft zijn keuze laten val len op Latijn* Amerika. Dit om ver- schillende redenen. In een schrijven waarmee hij de actie inleidt noemt Ro ger Schütz, de prior van Taizé: - de vele christelijke godsdiensten, die zich sinds 20 jaar in dit continent heb ben gevestigd. Godsdienst-strijd ver troebelt eeen gezond geestelijk kli maat. - de geweldige bevolkingsexpansie: van 70 miljoen aan het begin van de ze eeuw tot nu reeds 240 miljoen in woners. - driekwart van deze bevolking woont op liet platteland in bittere armoede, maar trekt nu aangelokt door ae industrie naar de grote steden, waar ze In de favelas, de wijken der krotwoningen, in een poel van ellen de terecht komen. Operatie Hoop wil de bisschoppen van Zuid-Amerika te hulp komen, die alles willen doen om de wanhopigen weer hoop te geven. Operatie Hoop wil, in de lijn van heel het streven van Tai zé, in geloof en liefde tekenen van hoop oprichten in dit werelddeel, dat geken merkt wordt door bittere tegenstellin gen Tekenen van hoop voor de gehe le wereld, waarvan tweederde in hos- ger en ontbering leeft. Tekenen van hoop onder de christenen die elkaar bestrijden. Werden er in 1963 tien projecten ge holpen, thans staan er acht nieuwe pro jecten te wachten. Een daarvan is nu ook onder de projecten van de Vasten actie opgenomen. Het betreft een pro ject van mgr. Antonio Fragoso. Nabij Sao Luis de Maranhao in noord-oost- Brazilië (het „honger-vierkant" ge noemd) is deze bisschop een coöpera tieve beweging begonnen Hij heeft een vormingsinstituut voor landbouwers geo pend. Men heeft land kunnen kopen om er coöperatieve boerderijen op te rich ten. Operatie Hoop wil dit project gaan bekostigen en in Nederland doen een commissie van de Oecumenische Raad van Kerken en de Bisschoppelijke (/as tenactie dit samen mee. Is dit oecumenisch samengaan zo be langrijk? Ja, zij is belangrijk op basis van het woord van Christus, dat hij, die zich met God verzoenenwil, zich eerst met zijn broeder moet verzoenen. De strekking van dit goddelijk woord gaat dieper dan gewone menselijke ru zies. Het richt zich tot de diepste ver deeldheid en verscheurdheid. Ook wij dragen schuld aan deze ver deeldheid onder de christenen! Ook wij hebben in deemoed voor de Heer het hoofd te buigen en onze broeders de hand te reiken, wederzijds over de scheidsmuren die wij hebben opgetrok ken. Zij reiken goddank niet tot in de hemel. Daarom kunnen wij ze ten aan schouwen van de gehele wereld afbre ken. Wij horen bij elkaar! TVij kunnen sa men offeren voor onze gemeenschappe lijke noden. Zo heeft door dit gelukkig samengaan ook de bisschoppelijke Vas tenactie een oecumenische dimensie ge kregen, die ons allen in deze tijd ver heugt. De Nederlandse Spoorwegen overwe gen een rookverbod in te voeren in de restauratierijtuigen. Als het plan wordt gerealiseerd zal in alle bediende restau raties en bufetten in de binnenlandse treinen met meer gerookt mogen wor den. De afdeling dienstbetoon van de dienst van economische zaken van N.S voert momenteel besprekingen met Wagons Lits en N.S.-diensten over het anti-rook- pian. De motivering voor het „ontroken" moet volgens N.S., niet worden gezocht m het medisch vlak, maar in het feit dat de aanwezigheid van rokers meestal hmder oplevert voor mensen die aan het eten zijn Wanneer de maatrgel van kracht wordt, is nog niet bekend.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 21