buffelleer...
ANNEKE NIET BANG
VOOR EEN „FLOP"
„Doe - het - zeiver
Robert Cogoi (25)
zingt voor België
EEN OBJECT VAN DISCUSSIE
Sterkte
Anneke!
I..;- - 71
Is de vuist
te zwak?
Roemenië gaat met
Rood-China praten
Versleten
Vreemd
Reünie van de
gemobiliseerden
uit 1914-1918
Europese partij
op Gaullistische
basis in de maak
OORLOGSHELD
OVERLEDEN
In het begin van maart zullen in Peking
besprekingen tussen Roemeense en
Chinese leiders plaatsvinden.
De Roemeense delegatie zal geleid
worden door premier Ion Georghe Mau-
rer en de Chinese door president Lioe
Tsjau Tsji.
Op de avond van 21 maart zullen miljoenen tele
visiekijkers verbonden zijn met het vermaarde Deen
se amusementscentrum „Tivoli" in Kopenhagen, dat
dan het toneel zal zijn van het negende Eurovisie
songfestival. Uiteraard zullen deze en volgende Po
dium-afleveringen geheel of gedeeltelijk in het teken
staan van dit traditionele liedjes-circus. Vandaag pre
senteren wij u het interview, dat onze showredacteur
dezer dagen had met Anneke Grönloh, die straks
met haar „Jij bent mijn leven" een gooi zal doen naar
de gouden medaille.
(Van onze showredacteur)
„Och, kijkt u toch alstublieft niet
naar de rommel. Daar zitten wij altijd
in". Moeder Grönloh hoefde niet bang
te zijn. Wij wisten wel waar we liever
naar keken: naar de weelderige plan
tengroei in de gezellige huiskamer, die
door de enorme klimplanten veel meer
op een prieel leek dan op een woon
vertrek, naar Anneke's vijf gouden pla
ten, die keurig in het gelid op de
schoorsteen prijkten, naar „Anneke
waar blijf je toch? Weet u, ze is net
wakker. Het is weer zo laat geworden
vannacht." „Joeoeoe, ik kom", horen
we uit een aangrenzend vertrek en even
later zit ze naast ons, onze aanstaande
charmante vertegenwoordigster in Ko
penhagen.
In onderstaande regels geven wij de
belangrijkste passages uit ons interview
in vraag- en antwoordvorm weer.
Vraag: Anneke, je gaat nil met „Jij
bent mijn leven" naar Kopenhagen. Wat
vind je zelf van dat lied?
Antwoord: Ik vind het een bijzonder
leuk en grappig liedje.
Vraag: Velen hadden je liever met
„Weer zingt de wind" naar Denemar
ken zien vertrekken. Welk lied had
jouw voorkeur?
Antwoord: Och, het zijn drie volko
men verschillende liedjes, die allemaal
leuk en fijn zijn. Het kan me niet veel
schelen. Het was alleen vreselijk jam
mer, dat ik maandagavond „De Vlie
gende Hollander" niet goed zong. Daar
heb ik zo'n spijt van!
Vraag: Kun je vergelijkingen trek
ken tussen jouw lied en die waarmee
andere landen straks uitkomen?
Antwoord: Ik heb alleen het Duitse
nog maar gehoord. Ik kan dus geen
vergelijkingen maken. Ik zou het bij
zonder fijn vinden voor de componist
en de tekstdichter als ik straks succes
heb. Als het liedje alleen al een goede
indruk maakt, zal ik erg blij zijn.
Vraag: Hoe komt het, dat ze jou dit
jaar uitgekozen hebben om naar Dene
marken te gaan?
Antwoord: Dat weet ik niet. Ze kwa
men gewoon naar me toe en vroegen
of ik mee wilde doen. In het begin voel
de ik er niets voor, maar na verloop
van tijd begon het me toch wel leuk
te lijken. Het is wel een enorme eer om
op een Eurovisie-songfestival te zingen.
Vraag: Maar ben je niet bang, dat je
carrière een enorme knak krijgt als je
straks in de eindstand ergens onderaan
komt te bengelen?
Antwoord: Ik geloof daar niet erg in.
Daarna sta ik immers weer elke avond
op de planken en kan ik toch weer pro
beren er bovenop te komen. Ik zou het
natuurlijk erg jammer vinden.
Vraag: Het is dit jaar voor het eerst
dat een tienerzangeres voor Nederland
op een Eurovisie-songfestival optreedt.
Zie je dit als een aanduiding, dat je
zo langzamerhand boven het tiener
niveau uitstijgt en in de grote show
terecht komt?
Antwoord: (verwijtend) Ik ben toch
geen tiener meer. Ik ben toch al een
twen!
Vraag: Je kunt toch niet tot je tach
tigste jaar voor tieners en twens blij
ven zingen. Heb je plannen om de gro
te show in te duiken?
Antwoord: O ja. Ik ga mijn reper
toire al veranderen. Maar dat brengt
moeilijkheden met zich mee. Onlangs
trad ik ergens in het land op en daar
zong ik al zulke liedjes in plaats van
„Brandend Zand" en zo. Het ging heer
lijk, maar na afloop kreeg ik op mijn
brood gesmeerd, dat ze me daarvoor
niet gecontracteerd hadden en dat de
mensen liever „Paradiso" en „Cimero-
ni" hoorden.
Vraag: Ben je nog steeds van plan de
jazz in te gaan?
Antwoord: Op het ogenblik gaat dat
moeilijk omdat ik meestal geen combo
als begeleiding heb. Jazz kan ik dus al
leen maar op de plaat zingen. Ik doe
het erg graag, maar wil toch niet uit
sluitend jazz-zangeres worden. Ik blijf
dat erbij doen.
Ik zou ook dolgraag eens in een
musical mee willen zingen.
Vraag: Nederland is op een Eurovisie
songfestival al twee keer met de eer
gaan strijken. Speelt dit, volgens jou,
een rol in de jury-beoordeling?
Antwoord: Dat weet ik heus niet. Wel
is het zo, dat andere landen vooral
nieuwsgierig zijn naar wat Nederland
brengt.
Vraag: Wat ben je dit jaar nog van
plan te doen?
Antwoord: Kurt Edelhagen heeft me
dezer dagen gevraagd voor een tournee
door Moskou maar dan moet ik veer
tien voorstellingen afzeggen en dat kan
ik niet. Wel ga ik een maand naar Is
raël en zal ik met de Mounties, Rob de
Nijs, Rudi Carrell en anderen twee
maanden in een circus op tournee gaan
door ons land. En in oktober starten de
shows, die ik op het KRO-scherm zal
brengen.
Vraag: Denk je dit laatste aan te kun
nen? Zingen is immers iets heel anders
dan „leading lady" in een show zijn.
Antwoord: Ik hoop het. Ik zal voor
dien wel enkele weken rust nemen, an
ders wordt het niets. Die festivalliedjes
ook. Ik heb gewoon geen tijd om de
teksten eens rustig door te nemen. Als
ik 's avonds thuis kom ben ik doodop.
Voor die t.v.-shows ga ik eerst naar
Londen om bij wijze van studie naar
musicals enz. te kijken.
Vraag: Hoe staat het met de plan
nen voor Duitsland?
Antwoord: Daar zal ik nog meer gaan
werken dan ik nu al doe, maar ik ga
me er niet vestigen. Ik blijf in Ne.
derland wonen.
(Van onze showredacteur)
Anneke gaat dus met Jij bent
mijn leven" naar het Eurovisie
songfestival in Kopenhagen. We
hopendat onze gouden platenster
in het paradisoTivoli zal sege-
fiere", maar we hebben er een
zwaar hoofd in en vrezen, dat de
planken van dit wereldberoem
de vermaakcentrum voor haar als
brandend zand" zullen zijn. Dat
de Vliegende Hollander" veron
gelukt is juichen wij van harte toe,
maar dat „Weer waait de wind"
niet de richting Kopenhagen in
sloeg, betreuren wij ten zeerste.
Het was onzes inziens 't meest ac
ceptabele lied van alle drie, zowel
qua melodie als qua tekst. Dat
het een beetje commercieel getint
was nemen we graag op de koop
toe. Enfin, de teerling is gewor
pen en we zullen er het beste maar
van hopen. Onze beste wensen en
sympathie vergezellen Anneke,
vooral omdat dit debuut op een
Eurovisie-festival voor haar te
vens een lancering in de show
business met een grote S is. Dat
deze lancering slagel
De Belgische deelnemer aan het
Eurovisie-songfestival is dit jaar
een Waal. Zoals bekend wordt ons
zuidelijke buurland beurtelings door
Vlamingen en Walen vertegenwoor
digd op dit jaarlijkse liedjes-circus.
Vorig jaar zong de uit Temse bij
Antwerpen afkomstige Jacques Ray
mond in Londen zijn „Waarom" en
dit jaar zal de in Charleroi wonende
Robert Cogoi de Belgische kleuren
in Kopenhagen gaan verdedigen.
Robert werd in 1939 geboren in
Couillet, waar zijn ouders zich had
den gevestigd, nadat zij hun geboor
teland Joegoslavië hadden verlaten.
Zijn eerste grote belangstelling ging
uit naar de elektro-techniek (hij ver
wierf zijn vakdiploma in 1959) en
later naar technisch tekenen en al
lerlei vormen van handenarbeid. Die
passie voor ,,doe-het-zelf"-werkzaam-
heden bracht Robert in de muziek:
16 jaar oud maakte hij, zonder hulp,
een gitaar, die in klankkwaliteit niet
van een vakliedenprodukt te onder
scheiden was! Deze gitaar ging mee
op de vele reizen, die de jonge Ro
bert o.a. als matroos bij de Belgische
Zeemacht maakte. Hij trok naar de
Canarische Eilanden, Gibraltar,
Spanje, Portugal en IJsland, waar
hij zich steeds interesseerde voor de
folklore en de levensgewoonten van
de mensen daar.
Terug in België vond hij een goe
de baan als technisch tekenaar (on
danks zijn stormachtige succes wei
gert hij deze betrekking op te zeg
gen), maar ging daarnaast zijn al
gemene ontwikkeling uitbreiden en.
chansons schrijven! Hij had gemerkt,
dat zijn aangename, zachte stem
(Frans-Italiaans van timbre) door
vele vrienden bijzonder gewaardeerd
werd, en aangezien hij alle grote
chanson-successen van Brei, Bras-
sens en Montand vlekkeloos kon na
zingen, werd hij aangespoord ook op
dit terrein een ,,doe-het-zelver" te
worden. Hij zocht en vond*eigen me
lodieën en teksten, schreef ze op
en met behulp van een muzikaal ge
schoolde vriend leerde hij de me
lodieën te harmoniseren. Ook zijn gi-
taarspeeltechniek kwam al spoedig
boven het amateurpeil uit.
In 1959 deed hij een gooi naar de
Grote Belgische Variété Prijs, maar
leerde er, dat zoiets niet vanzelf
gaat.. Hij hield echter vol en in
april 1962 probeerde hij het nog
eens. Een donderende ovatie beloon
de zijn „Si un jour" en „Si je t'ai
fait de la peine". Behalve bloemen,
bravo's en gelukwensen kreeg Robert
Cogoi de eerste prijs! De onmiddel
lijk uitgebrachte plaat behaalde in
België een verkoop van 100.000 stuks.
Cogoi kwam daarmee in de eregale
rij van de zeer weinigen, die met de
eerste de beste uitgebrachte plaat
direct een Gouden Plaat behaald
hebben.
Meer dan een dozijn Cogoi-num-
mers zijn inmiddels de favorieten van
de Belgische tieners en twens, waar
onder vooral ,,Dou, dou, dou, doux"
dat Cogoi ook voor deNederlandse
tv heeft gebracht.
roept beelden op van koninklijke fierheid, macht, onverwoestbaarheid en oerkracht.
Prachtig verwerkt in deze bank, met huidglad gespannen rug en leuningen, die
liefde en meesterschap verraden. Losjes uitnodigend zijn de met zuiver dons
gevulde kussens, die de strakke lijn een sportief-charmant accent geven. Een bank
met onvergelijkbaar soepele „zit" en een volkomen eigen sfeer. En de kleur
o.a. „mossy-mustard", maar dat moet U zién
standing
VAN COOTHPLEIN 12
TEL. 01600-39400
De Ned. Bond voor Oud-strij
ders en dragers van het mobili-
satiekruis, waarvan prins Bern-
hard beschermheer is, overweegt
op een of andere wijze aan de
datum 1 augustus 1914 gestalte te
geven door Nederlandse oud-sol
daten uit de eerste wereldoorlog,
van welke rang ook, nog ee)is bij
een te doen komen. Honderden mi-
litieplichtigen begaven zich toen
naar hun mobilisatiebestemming.
De bond verwacht reacties van
geïnteresseerden onder opgave van
hun burgerlijke en oud-militaire
personalia op haar bondsbureau,
Parklaan 9 te Prinsenbeek ,N.B.).
Met voorstellen en suggesties zal
zeker rekening worden gehouden,
zo deelt hij mee. Voorzitter van de
bond is generaal-majoor b.d. J. A.
A. Sitsen, secretaris de heer J.B.
Vermeulen, beiden te Breda.
Naar wij vernemen zal de reünie
indien er voldoende belangstel
ling en medewerking bestaat
komende zomer of najaar gehou
den worden.
In 1940 zei men schertsend'-
„Als Nederland kwaad
wordt, gooit het alle twee
zijn tanks in de strijd!" Nu
is het anders. Onze strijd
krachten hebben veel ge
pantserd materieel. Maar
is het wel geschikt om als
„vuist" te dienen
(Van onze militaire medewerker)
In het jongste nummer van De Militaire Spectator
vindt men een pagina-grote advertentie die de
prijst. De „copy-writer" die in opdracht van het
haalde om daarmee onder meer de multifuelmotor,
en de kwaliteit van het geschut van deze tank te
geefse moeite gedaan. Insiders zijn namelijk van
de overtuiging heeft dat ons parate legerkorps het
helemaal geen nieuwe tanks ook de „Chieftain"
Eien groep Franse politici streeft naar
de vorming van een Europese partij op
Gaullistische grondslag, de Europese De
mocratische Unie (UDE) Deze unie be
staat op het ogenblik alleen uit Franse
afgevaardigden van de Gaullistische unie
voor de nieuwe republiek.
De voorzitter van de U.D.E. verklaarde
desgevraagd: „Wij staan geen nationa
listische theorieën voor, maar denk
beelden, die de beste bijdragen lijken te
zullen leveren tot Europese eenmaking.
Ons doel is Europa voorwaarts te laten
gaan op de realistische weg, die aange
geven werd door generaal De Gaulle".
(Advertenties)
(het „vakblad" voor land- en luchtmachtofficieren)
eigenschappen van een nieuwe Britse tank aan-
Engelse War Office de vetste letters uit de kast
de „gemakkelijke" versnellingsbak, 't waadvermogen
annonceren heeft naar alle waarschijnlijkheid ver
mening dat de staatssecretaris voor de Landmacht
nog best doen kan met de Centurion en dat hij dus
niet gaat kopen.
duidelijk werd dat voor de vervanging
(inclusief reserve-onderdelen etc.) acht
honderd miljoen gulden op tafel zou moe
ten komen. Maar indachtig het gezegde
dat slappe bogen krachteloos zijn, werd
snel de blik gewend naar het buitenland.
In Frankrijk, Duitsland, Engeland
Amerika en zelfs in Zweden, had
de wapenindustrie niet stil ge
zeten. In aj deze landen wa
ren nieuwe typen tanks aan de markt
of zouden er snel komen. De fabrikanten
van deze wapens hadden vlug door dat
Nederland 'n potentiële klant was. Maar
Nederland niet alleen. Want inmiddels
was ook bekend geworden dat het Bel
gische leger met 500 verouderde tanks
zat en dat beide landen hadden besloten
nauw samen te werken bij het kopen
van nieuwe. De fabrikanten lieten niet
af, de „Chieftain", de „Leopard", de
„AMX-30", de ,,M 60 A 1", de „Vickers"
en de ,,S"-tank te roemen. Een lawine
van gegevens werd over onze militaire
deskundigen uitgestrooid.
Zo was de toestand ongeveer in juli
van het vorig jaar. Militaire experts,
op de hoogte van alle factoren die bij
de aanschaf van nieuwe wapens 'n rol
meespelen, probeerden tot een keus te
komen om zo de verantwoordelijke be
windslieden een advies te kunnen ge
ven dat onze Landmacht in het bezit
moest brengen van een tank waarmee
onze militairen een eerlijke kans te
genover de vijand zouden hebben Niet
uit het oog werd verloren dat met
hypermoderne tanks ook de gevechts
bereidheid zeer gebaat zou zijn.
De Engelsman Forest Yeo-Thomas, in
de oorlog bekend onder zijn codenaam
„Het witte konijn", is op 61-jarige leef
tijd in Parijs gestorven.
Yeo-Thomas, die in 1943 door de Ges
tapo gearresteerd was, overleed aan com
plicaties van verwondingen, die hij bij
Duitse martelingen heeft opgelopen.
Hij heeft het George-Cross, de hoogste
Engelse onderscheiding voor burgerlijke
moed, het Franse Croix de Guerre, een
hoge Poolse onderscheiding en verschei
dene andere eerbewijzen gekregen voor
het opbouwen van een verzetsgroep in
Frankrijk tijdens de Duitse bezetting. Hij
is enige malen in bezet Frankrijk „ge
dropt", voordat de Gestapo hem te pak
ken kreeg. Daarna heeft hij tot de be
vrijding in het concentratiekamp Buchen-
wald gezeten.
Als het waar is en in welingelichte
militaire kringen in Den Haag is men
zeer positief op dit punt hebben we te
maken met een merkwaardig verschijn
sel. Dit namelijk, dat waar nog maar
een half jaar geleden in de hoogste mi
litaire kringen (het hoofdkwartier van
de koninklijke landmacht) de stellige
overtuiging leefde dat we beslist aan
een nieuwe tank toe waren, men nu is
omgedraaid als een blad aan een boom.
Nu is natuurlijk het veranderen van
mening geen schande en zeker niet als
verstandige argumenten daartoe hebben
geleid. In onderhavig geval bestaat daar
echter geen twijfel over. Het is name
lijk beslist geen geheim bij de de
batten in de Tweede Kamer rond de
defensiebegroting heeft dat bijvoorbeeld
ruime aandacht gekregen dat het
financieel gesproken bij de Landmacht
op het ogenblik geen vetpot is En eefi
nieuwe staatssecretaris voor de Land
macht die geconfronteerd met deze
situatie een goed half jaar na zijn
benoeming nogal gedecideerd doet over
het niet nodig zijn van het aankopen
van tanks ter waarde van een slordige
achthonderd miljoen gulden, laadt
daarmee de schijn op zich dat hij de
wens houdt voor de vader van de ge
dachte.
Deze f 800.000.000.- kan een belangrij
ke besnoeiing betekenen op het defen
siebudget. De kardinale vraag blijft ech
ter wel of het parate Nederlandse Le
gerkorps de beschikking heeft over een
tank die inderdaad als wapen nog doel
treffend is. In moderne legers namelijk
spelen de gepantserde eenheden een
steeds voornamer rol. De tanks zijn als
het ware de vuisten van het leger en als
die tanks verouderd of ondeugdelijk zijn
kan men van het „vuistwerk" geen al te
hoge verwachtingen hebben.
te rijmen met een uitspraak van de In
ternationaal erkende Britse tankspecia
list B. H Liddell Hart, die onlangs ver
klaarde: „De .Chieftain' hebben we ge
bouwd om een tank te hebben die aan de
eisen van de NAVO voldoet in ieder ge
val tot 1970.
Wat er na dit alles overblijft is een
aantal vragen, waarvan de voornaamste
nog steeds is: Hebben we nu wel of niet
een nieuwe tank nodig? Is het antwoord
ja. dan lijkt het erop dat op dit moment
onverstandige pogingen gedaan worden
om noodzakelijkheden in overeenstem
ming te brengen met financiële moge
lijkheden.Is het antwoord neen, dan is
het bijzonder vreemd dat nog geen jaar
geleden het hoofdkwartier van de Ko
ninklijke Landmacht een precies tegen
overgestelde mening was toegedaan. In
dat gevalzou het wellicht nuttig zijn om
na te gaan hoe die mening heeft kun
nen postvatten.
By een negatief antwoord is het bo
vendien interessant te vernemen of de
Belgen, waarmee we zo nauw samen
zouden werken, tot een zelfde afwyken-
de conclusie gekomen zijn en op welke
gronden dat gebeurde.
Normaal zou de kans groot zijn dat al
deze vragen open blijven. Maar nu doet
zich de prettige omstandigheid voor, dat
de minister het parlement tegen het
voorjaar een defensienota heeft toege
zegd. Die nota zal nog interessanter
zijn dan ze om allerlei redenen al be
looft te worden als de daarin vervatte
documentatie en argumenten het rook
gordijn dat nu om en over de „Centu
rion" hangt zouden kunnen verdrijven.
Voor de artillerist Haex, die toen hij tot
zijn huidige hoge ambt geroepen werd,
op het punt stond een brigade te gaan
aanvoeren, moet dit toch een niet te
zware opgaaf zijn. M.
(Advertentie)
Of onze „Centurions" verouderd of
ondeugdelijk zijn? Daarover zijn de me
ningen verdeeld, zoals blijkt uit de voor
geschiedenis van deze tankkwestie. Die
is als volgt: In de maand mei van het
vorige jaar kwam voor het eerst in de
openbaarheid dat de 600 „Centurions"
die onze Landmacht bezit en die ze in
het begin van de jaren vijftig op een
koopje (onder zogeheten m.d.a.p.-voor
waarden) had gekregen, aan vervanging
toe waren Eerst schuchter, maar later
veel stelliger, kon men vernemen dat ze
tegen het jaar 1966 beslist versleten
zouden zijn Bovendien zou de fabriek
dan ook geen reservedelen meer kunnen
leveren. Iedereen schrok wel even toen
Een maand later gebeurde er het
volgende: Op 14 augustus trok brigade
generaal Haex zijn uniform uit en een
net donkergrijs pak aan en ging, op uit
nodiging van de sinds 24 juli aan het
bewind zijnde minister van defensie, de
heer P. J. S. de Jong, op de stoel van
staatssecretaris voor de Landmacht zit
ten. Over tanks vernam men tot het be
gin van 1964 niet veel. Toen echter liet
de nieuwe chef van de generale staf.
tevens bevelhebber landstrijdkrachten,
zich in een gesprek met journalisten ont
vallen „dat het de vraag is of de Land
macht wel nieuwe tanks nodig heeft"
Dat was een uitspraak waar de deskun
digen wei even vreemd van opkeken.
Dat doen ze nu nog. Want hoewel hel
officiële nieuws van „Defensie" over de
tankkwestie is, dat er nog geen besluit
is gevallen, is het allang geen geheim
meer, dat de staatssecretaris heel wei
nïg voelt voor het kopen van nieuwe
tanks. Hij vindt dat we moeten wachter
op een produkt van Duits-Amerikaanse
samenwerking: een tank waarvan he'
proto-type wordt verwacht in.... 1970
Die mening zou stoelen onder meer op
het feit dat onlangs is gebleken dat ook
na 1966 nog onderdelen voor de „Cen
turions" te verkrijgen zijn. hetgeen'zelfs,
de Engelsen zou hebben doen besluitet
hun eigen „Centurions" nog niet te ver
vangen, Dat laatste valt niet helemaal