Zieken Retraitehuis te Uden bestaat halve eeuw Het oude wereldbeeld Troon van retraiteleider staat nu leeg Wereld en mens in wording 'potter's JLIHIK VIC VASTENACTIE Zieken vragen om genezing BOEKENPLANK „Soort vakantie' „Afgestudeerden" Restaureren De zusters Kind-aan-huis Geen waakhond Nieuw beeld Botsing Ondervoeding 7 e ronde De sacramenten IN WERELDN00D 0NSVASTEN0FFER DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 15 FEBRUARI 1964 Na zoveel geestelijke inspanningen zijn geïmproviseerde krachtsport- oefeningen wel nuttig. Het retraitehuis te Uden. (Van één onzer redacteuren) Heeft onze jachtige en nuchtere tijd nog behoefte aan het retraitewerk? Met deze vraag in het achterhoofd zijn wij op een vroege voorjaarsdag een kolossaal retraitehuis in Uder (N.B.) binnengestapt. Half en halt verwachtten wij, in dat reusachtige gebouw de stoffelijke resten van eer. nobele, maar zichzelf overleefd heb bende traditie te zullen vinden. He' retraitehuis in kwestie is namelijk een halve eeuw oud en wij konder ons niet voorstellen, dat de retraite het al die vijftig jaren lang teger de moderniseringswoede heeft uit gehouden. Ja, ZIJN er nog wel retraites? Warempel, ze zijn er nog. Zonder opvallende krachtsinspanningen hebben de retraites zich soepel aan de veranderde omstandigheden aangepast. Alleen al in het retraitehuis te Uden, met zijn capaciteit van 80 kamers, wor den per jaar circa 4 a 500 retraitanten ontvangen. Er is een oneindig aantal variaties op het thema retraite. „Wij hebben hier elk jaar minstens twee retraites voor invali den", vertelde moeder-overste van het Udense retraitehuis ons. ,.Wij zelf vinden die de leukste. Voor de invaliden is het een soort vakantie. Zij zien dat zij niet alleen staan in hun narigheid, maar dat er nog veel zwaardere kruisen bestaan dan dat wat zij zelf dragen. Voor de ge zinnen waar zij uit komen, betekent de retraite meestal ook een periode van rust." HERBERGEN van de HEER Men kan het vergelijken met een groot, doch sober hotel. Men gaat er niet meer heen om er een soort gees telijke reuzezwaai te maken, doch niettemin: men komt er dan toch maar. De retraite is feitelijk een fenomeen. Het oermodel van een retraite hebben we te danken aan Ignatius van Loyo la, de stichter van de Jezuïetenorde, die tijdens een pelgrimsreis naar Palestina, een jaar in een grot leefde. Hij schreef in deze grot zijn „Exercitions", zijn geestelijke oefeningen, die later voor talloze vrome mannen en vrouwen een wegwijzer naar een rijk mystiek leven zijn geworden. Jezuïeten maken nog altijd voor hun een wijding, een re traite van een volle maand door. Vele priesiers houden minster® eenmaal in hun leven een retraite van 30 dagen. Maar behalve de priesters, voor wie de retraite een soort „beroepstraining" is, hebben tienduizenden katholieken in hun leven kortere of langere retraites mee gemaakt. En dat gaat nog steeds door. Eigenlijk is dat frappant. Het woord retraite wil zeggen: vrijwillige afzon dering. Het retraitewerk is een vorm van rustig, stil apostolaat. Heel anders van karakter dan de vroeger bijna be ruchte „parochiële missies" en katholie kendagen, die uitermate spectaculair waren. De retraites hebben in Nederland ove rigens een korte traditie. Het retraitehuis te Boekei heeft de pionierstijd nog mee gemaakt, nademaal het begonnen is met het ontvangen van vrouwelijke retrai tanten. De vorm waarin retraties wor den gegeven is echter fundamenteel veranderd. Een kleine vijftig jaar geleden was de retraite dikwijls een soort defensieve operatie. Tijdens de retraite leerden de deelnemers, voorgegaan door predikan ten met grote oratorische talenten, de wereld te haten. Zij zochten een toe vlucht in de beslotenheid van het re traitehuis. Het was een soort abdij voor leken, waarin men helaas slechts enkele dagen of weken veilig was tegen de ver leidingen van de boze wereld. Nu is het andersom. Het retraitehuis staat open naar de wereld, het retraitewerk pro beert de wereld te begrijpen; probeert de retraitanten te leren hoe zij met de wereld kunnen leven en tóch God lief te hebben. maar onze gids door het lnmense ge bouw, pater Ben Sanders, SVD, liet ons er iets van zien. „Kijk in de kapel straks eens naar die stoere kansel", zei hij. Inderdaad, een beetje uit het gezicht stond in de kapel een soort troon. „Daar zat vroeger de retraiteleider in", vertel de onze gids. „Hij sprak de schare vanaf die troon toe en om de mensen eraan te herinneren dat zij bezig waren met iets héél belangrijks, hing er vroeger over die troon een kleed waarop je kon lezen: „Redt uw ziel!" De retraites werden vroeger hoofdza kelijk in de kapel gegeven. De retraite leider sprak en de schare luisterde, min of meer geïntimeerde. Nu is de kapel alleen het trefpunt voor het liturgisch gebeuren, dat in elke retraite een voor name rol blijft spelen. De retraite loopt er als het ware op uit. En de monoloog van de man-op-de-troon is veranderd in een discussie. De retraiteleider zit tus sen de retraitanten in. Een vragenbus staat de hele dag gereed. Wie zich ervoor geneert een pijnlijke vraag rechtstreeks te stellen, kan het anoniem via de vra genbus doen. Het Udense retraitehuis is in 1913 ge sticht in navolging van soortgelijke stichtingen door pastoor Arnold Janssen, de praktische Duitse zielzorger, wiens levenswerk de S.V.D. (Gezelschap van het Goddelijk Woord) was. Vrouwelijke religieuzen, 45 in getal, die zichzelf dienaressen van de H. Geest noemen en wier stichter ook de praktische Duitse pastoor was, beheren het retraitehuis. Zij hebben het zün eigen, warme sfeer gegeven. Wie bet gebouw bin nengaat heeft niet het gevoel een klooster of een strenge school te be treden. Binnen de muren van het nogal hooghartig aandoende gebouw heerst een vriendelijke rust. Wjj had den er half en half, vroom preve lende retraitanten verwacht, een beetje timide door de donderpreken van de retraiteleider. Maar nee. „Ik vind het een soort vakantie", zei een 16-jarig meisje, leerlinge van een Eindhovense Ulo-school ons. ..Is het geen vrome bedoening", vroe gen wij. „O, dat gaat best!", antwoordde een donkerharig scholiertje, ook zo'n 3i1ar 16; vind het wel fijn om eens allerlei dingen te kunnen vragen, waar )e vader en moeder niet goed raad mee weten. We kletsen er flink op los. Vorig laar ben ik hier ook geweest, net als nU' de ^ele school, en ik vond het machtig ^om nog eens terug te kunnen Komen...." (Het meisje in kwestie had in- van ,de retraite, die zij al eens had STa ook een Paar vakantieda- traite"nn0n Jgen- Maar ziJ koos de re" liike^rinn!?^1^8- siênaleerde een wezen- vind hP? nin mg m het ^traitewerk. „Ik kunnen ecns allerlei din&n te retïaftes VOnd ze" Van de oude reiraues wist zij natuurlijk niets af, Er zijn retraitanten die al der tig of meer jaren achtereen naar Uden komen. De zusters vinden het heel gewoon. Som mige retraitanten maakten hun eerste retraite nadat zij waren afgestudeerd en de zusters spraken dan ook van „de af gestudeerden". Alhoewel en kelen onder hen hoogleraar zijn geworden en klinkende namen hebben, spreken de zus ters nog goedmoedig over hun „afgestudeerden". Er zijn echter ook trouwe retraite leiders mensen die deze typische en rechtstreekse manier van zielzorg niet zouden kunnen missen. Eén van hen is pater Spiekman. Hij is een priester die in de Kerk voorname ambten heeft be kleed, maar hoeveel besognes hij daar mee ook had een retraite in Uden houden was en is voor hem nog altijd het summum van pastorele arbeid. „De retraiteleiders hebben zelf óók veel aan de retraites te danken", ver telde hij ons. „Toen ik er zo'n dikke 30 jaar geleden mee begon, bracht ik uit Rome, waar ik gestudeerd had, hyper moderne opvattingen over de sexuele moraal mee. Zij waren (toen al!) ver kondigd door Pius XI, die zoals bijna alle pausen van de laatste eeuw, zijn tijd ver vooruit was. De retraites zijn geen krachttoeren meer. De perioden van zwijgende medi tatie komen nog wel voor, maar dan al leen op verzoek van de retraitanten En... zij vragen er dikwijls om. Het gouden jubileum van het Udense retraitehuis speelt zich feitelijk hoofd zakelijk af rondom de zusters, die per traditie, in onopvallende dienstbaarheid, dit retraitehuis „runnen". Haar taak schijnt bescheiden te zijn. maar wij ge loven toch dat het een essentiële taak is. De kilheid welke vele kloosters eigen is, wijkt in het Udense retraitehuis door de ondefinieerbare aanwezigheid van de zorgende religieuzen. Zij maken het toch maar mogelijk, dat goede en minder goede retraiteleiders hun krachten kun nen wijden aan goede en minder goede retraitanten. Ze staan steeds op de ach tergrond klaar, met harten die overstro men van apostolische ijver. Een ijver die zij alleen in nederigheid, als personeel in de herberg van de Heer, kunnen uiten. Soms hebben zij persoonlijk con tact met de retraitanten en hun ogen lichten even op als zij releveren. Veelal gaan de religieuzen stil haars weegs. Zorgend, zonder overdreven bedillerig heid. Wij geloven dat de aanwezigheid van deze vrouwen, die op zo'n merkwaar dige plaats in de zielzorg staan en zich tóch in haar apostolische ijver moeten bedwingen, van enorme waarde is. Het is zeker niet uitgesloten, dat in de toekomst de vrouwelijke religieu zen een belangrijker aandeel in het retraitewerk krijgen. Zij hebben een proeftijd van een halve eeuw, in ne derige dienstbaarheid achter de rug. Het wel en wee van vijftig jaren dienst baarheid aan de retraites, waarvan ge woonlijk in hoofdzaak de retraiteleiders de kampioenen zijn, is voor deze zusters nog niet beschreven. Misschien komt dat nog weieens. Zelf noemen zij als hoogte punten: de enorme opleving van het re traitewerk, direct na de oorlog, toen de retraitanten zelf hun lakens moesten meebrengen; en het internationale li turgische missiecongres, dat in 1959 in Uden was georganiseerd. Zij vertellen graag over de bonte avonden, waarmee de jongeren-retraites worden besloten. Over de duizenden moeders die elk jaar in Uden ééndaagse retraites houden. Moeders, die door de zusters vaak zo goed worden begrepen. Ruim 130 duizend mensen in Neder land kennen het retraitehuis in Uden van nabij. En ieder van hen is er kind-aan-huis geweest... TOM KOOPMAN. De evolutie-theorie de leer van de geleidelijke ontwikkeling der dingen waarin nog veel raadsels geborgen liggen, heeft het gewonnen van het oude bij bel-verhaal. Doch waar moeten wij heen met onze dogmatische leerstel lingen als: God de Schepper van hemel en aarde Adam-Eva, het eerste gelukkige en volmaak te mensenpaar, die echter zon digden met Christus, de God mens, die op deze aarde kwam om ons uit de zonde te verlossen en die ons de verrijzenis be loofde?. In enige opeenvolgende artike len zal getracht worden genoem de geloofswaarheden in te bou wen in het moderne, evolutionis tische wereldbeeld. Voor deze artikelen hebben wij vooral steun gezocht in het boek „De Schepping Gods-Schepping, zonde en verlossing in het evolu tionistisch wereldbeeld" van dr. A. Hulsbosch. Wanneer wij het eerste bijbelboek, Genesis, lezen, constateren wij met een oud wereldbeeld te doen te hebben. Voor de schrijver van de Genesis (Oorsprong of Wording) is de aarde plat en rust zij op zuilen die in de oerzee staan. Onder de aarde bevindt zieh het dodenrijk, boven het uitspansel een wa termassa. Hij kent twee grote lichten, de zon en de maan, die om beurten over de wereld langs het uitspansel gaan. De sterren zijn voor hem lichten die aan het hemelgewelf vastgemaakt zyn. Deze voor ons nu simpele voorstellling wordt later het Ptolemaïsch wereldbeeld ge noemd. De Griekse sterrenkundige en wiskundige Claudius Ptolemaeus, levend in het begin van de tweede eeuw na Christus, gaf namelijk voor zijn tijd een wetenschappelijke beschrijving van de bewegingen der hemellichamen. Hij zag de aarde daarin als een vast punt. In dit oude wereldbeeld, blijvend en onveranderlijk, van het begin af zo ge schapen, zijn ook de openbaringen ver vat. Er zat werkelijk lijn in. God schept hemel en aarde, maakt deze kant en klaar voor de mens. Ook de mens is „af", als God hem schept. Vervolgens zondigt de mens, hij wordt het paradijs uitgestuurd en daarmede komen el lende, lijden en dood over de mens heid. De onveranderlijke we reld wordt zo beschre ven in de bijbel en we tenschappelijke mensen, tot aan Copernicus (1473 1543) en Galilei (1564- 1642), bevestigen deze voorstelling door hun theorieën. Dat ook de Kerk het ontstaan van de wereld dusdanig aan nam, kan men haar niet kwalijk nemen, wel ech ter dat zij het schep pingsverhaal in de bijbel als volledige geopenbaar de werkelijkheid aan nam. Ofschoon dit vol slagen fout was, is het te begrijpen. De geopenbaarde waarheden, met God als schepper van hemel en aarde, erfzonde-zonde, verlossing, zaten immers goed verpakt in concrete verha len en vertelsels in de bijbel. Bang dat men met het verhaal de openbaring liet vallen, werd de Kerk ertoe aangezet zich heftig te verdedigen tegen de op komende nieuwe wetenschappen, die de onveranderlijke wereld verwierpen. onverantwoord de openbaringen van. God in de bijbel nog in de oude trant te brengen. j Wil dit nu zeggen dat ook de bijbel voor ons heeft afgedaan? Wel de bijbel van de verhalen, maar niet de bijbel als inspiratiebron. De inkleding van de ge openbaarde waarheden is verouderd en nietszeggend voor ons geworden, niet echter de dogma's zelf. De bijbel spreekt met geen woord over de evolu tie; de nieuwere evolutietheorieën van onze tijd ontdoen slechts de geloofswaar heden van hun bekleding. Lang echter heeft men aan boedelscheiding gedaan. De bijbel was er voor het geloof, een boek over de heilsgeschiedenis van de mensheid, en de wetenschappen konden zich verdiepen in de evolutie. Met ang stige zorgvuldigheid vermeden ze el- kaars terrein. Doch deze toestand bleek onhoudbaar. Telkens stootte men op elkaar. Het kwam het tot schermutselingen. De mens die wilde geloven en zich daar naast bezig hield met de wordingsge schiedenis van de wereld en mensheid, stond alleen op het spanningsveld tus sen geloof en wetenschap. De man die als wetenschapsmens de christelijke openbaringen in zijn theo rieën durfde vervlechten, was Pierre Teilhard de Chardin. Dit bracht hem moeilijkheden in de allereerste plaats met kerkelijke instanties, die meenden het geloof te moeten beschermen en hem terugwezen naar het gebied van de we tenschap, en in de tweede plaats van de kant der wetenschapsmensen, die ge- loofsopenbaringen buiten hun theorieën willen houden. Teilhard was geen theo loog van beroep, maar hij heeft als eer ste God en Christus durven betrekken in het nieuwe evolutionistische wereld beeld. Dat is zijn grote verdienste voor onze tijd. God als schepper van hemel en aarde zonde en erfzonde lijden- dood-verlossing zijn aanwezig in de wordende wereld en in de zich ontwik kelende mensheid. Christus zelf heeft in het evolutionistisch wereldbeeld een centrale plaats. Het zal een taak zijn van de moderne theologen dit beeld, waarop de Chardin als eerste wees, ver der uit te werken. We krijgen dan voor onze tijd een omkleding van Gods open baringen in wetenschappelijke stijl. Wij zeggen „voor onze tijd" om de betrek kelijkheid van de wetenschappelijke hedendaagse theorieën over evolutie aan te duiden. Het gaat te ver om ze zonder meer absoluut en zeker aan te nemen. Er is evolutie, maar hoe deze precies heeft plaatsgevonden en zich ver der voltrekt blijft voorlopig nog een zeer langdurige taak van onderzoek voor de wetenschap. Pius XI had een positieve kijk op het huwelijk en op de sacramentele waarde ervan. In Nederland werd toen een nogal negatieve huwelijksmoraal gepredikt. Het kon gebeuren dat een jonge vrouw zei: „Ik zou wel graag moeder willen Een groep retraitanten reist terug naar huis. De zusters wuiven de bus na. n ernstige aandacht bij de discussie betrokken.... zijn, maar hoe kan dat zonder dat „dat andere" eraan te pas komt? Kijk, aan zulke verknipte opvattingen kon je in retraites veel doen. Het was een soort restauratiewerk. Dat geldt ook nu nog. Er moet dikwijls iets rechtgezet worden. Vergeet niet dat heel wat mensen met de vernieuwingen die de laatste tijd worden doorgevoerd, geen raad weten. Zij hebben adviezen nodig die zij in hun eigen omgeving vaak niet kunnen krijgen. Ze zijn de weg naar de Kerk een beetje kwijtgeraakt. Sommigen houden er wilde meningen op na, die kant noch wal raken, maar die erg modern en progressief aandoen. Soms zijn mensen het slachtoffer van priesters die, om toch maar populair te zijn, alles in twijfel trekken. In een re traite kan de uit het evenwicht ge raakte mens zijn balans weer vinden Wij dachten, dat dit herstelwerk slechts één van de mogelijkheden in de retraites was. In het verleden zijn niet zelden nieuwe denkbeelden via retraites bij de gelovigen gebracht. Tegenwoordig zijn veel retraites, die dan „verdiepingsda gen" of „bezinningsbijeenkomsten" heten, juist zo nuttig omdat zij de serieuze christen aansluiting op de nieuwe theo logie geven. De tijd dat men de retraite als een bekeringsevenement beschouwde is ech ter nu wel voorbij. Ook het defensieve is eraf. Een bewijs daarvoor is wel, dat niemand er kwaad van denkt, als na een gemengde retraite, mannelijke en vrou welijke deelnemers de bossen van Uden intrekken. Tijdens een retraite staat men als deelnemer voor zijn eigen ver antwoordelijkheid. De retraiteleidcr is geen waakhond, die om de zielen heen- draaft, maar een betrouwbare, meestal gerijpte en ervaren gids op een terrein dat nu eenmaal moeilijk is. Evolutie is een feit, daaraan valt niet meer te twijfelen. Vanuit een zeer pri mitief stadium zijn wereld en mensheid geworden wat ze nu zijn. De ontwikke ling gaat echter steeds nog door. De grote veranderingen en ontwikkelingen in de wereld gaan over honderdduizen den jaren. In onze eigen leeffase bemer ken we daarvan niets. Biologisch komt de mens ontegenzeggelijk voort uit het dierenrijk. De oudheid van onze aarde schat men op enige miljarden jaren, die van de mensheid meer dan een tien miljoen jaren, waarbij de voor-tijd van de mensheid niet medetelt. In de volgende artikelen, waar het nodig is, zullen wij dit evolutionistisch wereldbeeld, zo mogelijk, iets verder toelichten. Hoofdzaak echter is te zien hoe de geloofswaarheden passen in dit nieuwe wereldbeeld. Drs. A. Wouters Sm. Nu dit oude wereldbeeld onjuist ge bleken is en plaats heeft moeten maken voor een beeld-in-ontwikkeling is het (Advertentie) MENTHOLI»e«ltETS Te óen hocist en Keel PU Wanneer wy spreken over de zieken in de ontwikkelingsge bieden dan hebben wij een an der soort zieken op het oog dan wij in onze welvaartsstaten ken nen. Deze zieken zijn in de regel tevens de hongerigen, de armen, de analfabeten. Zij zitten gevan gen in een noodlottig gesloten cirkel van analfabetisme-armoe- de-honger-ziekte. Wij kunnen dus niet over ziekte spreken zon der het probleem van de honger in de wereld, de armoede en het analfabetisme erbij te betrekken. De algemene direkteur van de organb satie van de Verenigde Naties voor voe ding en landbouw (FAO), de Indiër B. R. Sen (66 jaar) verklaarde vorig jaar dat de statistieken ons laten zien dat er op dit ogenblik meer mensen hon ger lijden dan ooit in de gehele ge schiedenis der mensheid. Drie tot vijf honderd miljoen mensen op de drie miljard (1/6 deel van de mensheid) lijden honger Terwijl 1/3 deel van de mensheid ondervoed is. De strijd tegen de honger is geen kwestie van „weldoen". Deze strijd veronderstelt geld, maar dat niet al leen Zij eist zeer ingrijpende verande ringen in eeuwenoude structuren. Om het bijbels te zeggen: zij eist van de volken die in welvaart leven, een om mekeer, een be-kering van nationaal tot mondiaal denken. Honger in China, tot de Masai of in de krotten rond Rio gaat ons allen aan, betekent 'n gevaar voor héél de samenleving, De honger stillen is een gezonde politiek om de oorlogsdreiging op te heffen. Maar boven de politiek van de angst gaat de politiek vóór de menselijke waar digheid. Een mens heeft minstens 2200 calo rieën per dag nodig om geen honger gevoel te hebben. Bovendien een zeke re dosis proteïne (eiwitverbindingen), mineralen en vitaminen. Krijgt hij de ze niet of te weinig dan raakt hij kwa litatief ondervoed. Hij wordt da'n vat baar voor allerlei ziekten. Gebrek aan proteïne (vooral in Afrika, maar ook in India. Pakistan) ontneemt de mens zijn weerstandsvermogen vooral ten opzichte van infectieziekten (tubercu lose, tyfus dysenterie). Bloedarmoede en wormziekten (80 tot 85% in Latijns Amerika: in India ligt het percentage nog hoger!) zijn gevolg van ge brek aan mineralen En tenslotte ver oorzaakt gebrek aan vitaminen: oog ziekten (in India alleen reeds twee miljoen blinden en ii de tien bewoners bli: soort spierverlamming)^ Engelse-ziekte, enzovoorts. Ten gevolge van algehele treden melaatsheid en malaria op. Men schat het aantal melaatsen over de ge hele wereld op 10 a 12 miljoen, terwijl van de ongeveer 300 miljoen malarialij ders er jaarlijks een 3 miljoen aan deze ziekte sterven. De gezondheid van de ondervoeden wordt (vooral in Latijns Amerika) bo vendien nog bedreigd door het ge bruik van alcohol „oni de honger te vergeten". Honger heerste er in de oudheid, in de middeleeuwen en tot in onze dagen. Op het einde van de 18de eeuw viel alleen Noord-Amerika buiten het ge bied van de honger. Langzaam ont worstelden zich West-Europa en later Oost-Europa aan haar greep. Zeker ook al verdween de honger kwantitatief, kwalitatief zijn tot op de dag van van daag: Zuid-Italië, de Italiaanse en Franse eilanden in de Middellandse zee, Zuid-Spanje en zelfs delen van Zuid-Frankrijk, grote gebieden in de Balkan, vooral Griekenland en Euro pees Turkije nog steeds ondervoed. In 1930 was in Engeland nog 30% van de bevolking, ongeveer 15 miljoen men sen. ondervoed. De verklaring van deze vooruitgang ligt in de grotere landbouwproduktie, mogelijk gemaakt door de machine. Door een lange evolutie is Europa nu ren van zjjn natuur- len. Maar vergeten we voordelig handel drijven koloniale landen, de huidige nood-gebieden! Het ontbreekt deze landen aan kapi taal om de noodtoestand te boven te komen. Er moet van buitenaf geld in worden gestoken. Dit gebeurt, maar nog steeds onvoldoende Ware het mo gelijk dat alle bewapenings uitgaven en ruimtevaartprojekten in geheel de we reld voor één jaar stop zouden worden gezet, en 't vrijgekomen kapitaal doel treffend worden besteed aan ontwik kelingshulp, dan zou de wereld er heel anders uit gaan zien. Zolang dit op gro te schaal nog niet mogelijk blijkt te zijn, is het onze plicht op kleinere schaal iedere bijdrage te leveren waartoe wij in staat zijn. De zieken in de ontwikkelingslan den zijn misschien wel het meest aan grijpende beeld en exponent van de geestelijke (analfabetisme) en mate riele (armoede) nood in zijn de sastreuze gevolgen van honger en on dervoeding. Deze mensen te helpen is onze plicht, maar tegelijk een zeer moeilijke zaak Staat in West-Europa één arts ter be schikking van 530 tot 800 inwoners, in Afrika zijn het er 9000 in Azië gemid deld 7000. Bovendien, wie is die arts? Een man, opgeleid in 'n Europees, kostbaar, we tenschappelijk milieu. Zelfs met zijn eigen maatschappij is hij nauwelijks in contact geweest. Maar ook het genees kundig onderwijs dat de Afrikaanse of Aziatische student in zijn land ontvangt is een kind van de westerse genees kunde. Het is de geneeskunde van de gebaande wegen niet van de jungle. Daarom is het niet te verwonderen dat in sommige tropenlanden 50-90% van alle beschikbare artsen in de hoofdstad te vinden is, Wi] de arts meer dan het handjevol fortuinlijken van dienst zijn. dan zal hij in de ont wikkelingsgebieden met andere vraag stukken, technieken en middelen over weg moeten kunnen, wil hij gezondheid brengen. Dit zijn enkele aanduidingen omtrent de problematiek, die zich op de ach tergrond van de eerste ronde van de vastenactie afspeelt. In de reeks „monografieën over de sa cramenten" door Lannoo uit te geven on der auspiciën van het Hoger Diocesaan Godsdienstinstituut te Gent, is een werk over de Eucharistie verschenen en wij haasten ons het onder de aandacht van de vele Stemlezers te brengen. Hoe onwaarschijnlijk het ook in ver band met de behandelde stof lijkt, het is een spannend boek dat men graag achter elkaar zou willen doorlezen. Ondanks de „geleerdheid" van de professor J. Del- motte, doctor in de theologie, is zijn werk in de beste zin des woords een populair werk, waar elke vak-termino logie uit geweerd is, dat rustig en helder betogend van kwestie tot kwestie voort schrijdt, in een taal en stijl die voor soortgelijke werken model kan staan. Wie met dit werk kennis wil maken, zal constateren dat deze lof niet overdreven is. De schrijver heeft zich moeite gege ven om de vele facetten, die de eucha ristie vertoont (offer van Christus, offer van de Kerk, maaltijd, aandenken, aan wezigheid van de Heer) in het juiste licht te plaatsen, zonder één zijde van de parel over te belichten. Een gevaar dat blijkens sommige geschriften niet denkbeeldig is. Naar mijn mening is de schrijver in deze opzet bijzonder ge slaagd. Dezelfde lof kunnen wen geven aan Delmottes behandeling van het Doopsel, het eerste van genoemde reeks. Ook hier weer een rustig helder betoog, dat geen enkele vraag onbesproken laat, tenzij hier en daar een filosofische be spiegeling, die buiten de opzet ligt, maar die als bekend vooropgesteld wordt. Wie dit boekje leest en herleest, zal moeten constateren dat hij zich maar weinig bewust is van de rijkdom die hij in zijn Doopsel heeft ontvangen: een overstappen uit de zonde naar de genade, door Christus gerealiseerd, een soort pa sen. Maar de dynamiek van het Doopsel begeleidt heel ons leven, zij helpt ons stap voor stap verder weg te geraken van de zonde, steeds dieper binnen in het rijk der genade. Moge ook dit boekje veel lezers vinden. (Advertentie) giro 5850 ten name van Bisschoppelijk» Vastenactla Utrecht

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 9