Zieken
Retraitehuis te Uden
bestaat halve eeuw
Het oude wereldbeeld
Troon van retraiteleider
staat nu leeg
Wereld
en
mens
in
wording
'potter's
JLIHIK
VIC
VASTENACTIE
Zieken vragen
om genezing
BOEKENPLANK
„Soort vakantie'
„Afgestudeerden"
Restaureren
De zusters
Kind-aan-huis
Geen waakhond
Nieuw beeld
Botsing
Ondervoeding
7 e ronde
De sacramenten
IN WERELDN00D
0NSVASTEN0FFER
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 15 FEBRUARI 1964
Na zoveel geestelijke inspanningen
zijn geïmproviseerde krachtsport-
oefeningen wel nuttig.
Het retraitehuis te Uden.
(Van één onzer redacteuren)
Heeft onze jachtige en nuchtere tijd
nog behoefte aan het retraitewerk?
Met deze vraag in het achterhoofd
zijn wij op een vroege voorjaarsdag
een kolossaal retraitehuis in Uder
(N.B.) binnengestapt. Half en halt
verwachtten wij, in dat reusachtige
gebouw de stoffelijke resten van eer.
nobele, maar zichzelf overleefd heb
bende traditie te zullen vinden. He'
retraitehuis in kwestie is namelijk
een halve eeuw oud en wij konder
ons niet voorstellen, dat de retraite
het al die vijftig jaren lang teger
de moderniseringswoede heeft uit
gehouden. Ja, ZIJN er nog wel retraites?
Warempel, ze zijn er nog. Zonder opvallende
krachtsinspanningen hebben de retraites zich
soepel aan de veranderde omstandigheden
aangepast. Alleen al in het retraitehuis te
Uden, met zijn capaciteit van 80 kamers, wor
den per jaar circa 4 a 500 retraitanten
ontvangen.
Er is een oneindig aantal variaties op
het thema retraite. „Wij hebben hier elk
jaar minstens twee retraites voor invali
den", vertelde moeder-overste van het
Udense retraitehuis ons. ,.Wij zelf vinden
die de leukste. Voor de invaliden is het
een soort vakantie. Zij zien dat zij niet
alleen staan in hun narigheid, maar dat
er nog veel zwaardere kruisen bestaan
dan dat wat zij zelf dragen. Voor de ge
zinnen waar zij uit komen, betekent de
retraite meestal ook een periode van
rust."
HERBERGEN van de HEER
Men kan het vergelijken met een
groot, doch sober hotel. Men gaat er
niet meer heen om er een soort gees
telijke reuzezwaai te maken, doch
niettemin: men komt er dan toch
maar.
De retraite is feitelijk een fenomeen.
Het oermodel van een retraite hebben
we te danken aan Ignatius van Loyo
la, de stichter van de Jezuïetenorde, die
tijdens een pelgrimsreis naar Palestina,
een jaar in een grot leefde. Hij schreef
in deze grot zijn „Exercitions", zijn
geestelijke oefeningen, die later voor
talloze vrome mannen en vrouwen een
wegwijzer naar een rijk mystiek leven
zijn geworden. Jezuïeten maken nog
altijd voor hun een wijding, een re
traite van een volle maand door. Vele
priesiers houden minster® eenmaal in
hun leven een retraite van 30 dagen.
Maar behalve de priesters, voor wie de
retraite een soort „beroepstraining" is,
hebben tienduizenden katholieken in hun
leven kortere of langere retraites mee
gemaakt. En dat gaat nog steeds door.
Eigenlijk is dat frappant. Het woord
retraite wil zeggen: vrijwillige afzon
dering. Het retraitewerk is een vorm
van rustig, stil apostolaat. Heel anders
van karakter dan de vroeger bijna be
ruchte „parochiële missies" en katholie
kendagen, die uitermate spectaculair
waren.
De retraites hebben in Nederland ove
rigens een korte traditie. Het retraitehuis
te Boekei heeft de pionierstijd nog mee
gemaakt, nademaal het begonnen is met
het ontvangen van vrouwelijke retrai
tanten. De vorm waarin retraties wor
den gegeven is echter fundamenteel
veranderd.
Een kleine vijftig jaar geleden was de
retraite dikwijls een soort defensieve
operatie. Tijdens de retraite leerden de
deelnemers, voorgegaan door predikan
ten met grote oratorische talenten, de
wereld te haten. Zij zochten een toe
vlucht in de beslotenheid van het re
traitehuis. Het was een soort abdij voor
leken, waarin men helaas slechts enkele
dagen of weken veilig was tegen de ver
leidingen van de boze wereld. Nu is het
andersom. Het retraitehuis staat open
naar de wereld, het retraitewerk pro
beert de wereld te begrijpen; probeert
de retraitanten te leren hoe zij met de
wereld kunnen leven en tóch God lief
te hebben.
maar onze gids door het lnmense ge
bouw, pater Ben Sanders, SVD, liet ons
er iets van zien. „Kijk in de kapel straks
eens naar die stoere kansel", zei hij.
Inderdaad, een beetje uit het gezicht
stond in de kapel een soort troon. „Daar
zat vroeger de retraiteleider in", vertel
de onze gids. „Hij sprak de schare vanaf
die troon toe en om de mensen eraan te
herinneren dat zij bezig waren met iets
héél belangrijks, hing er vroeger over
die troon een kleed waarop je kon lezen:
„Redt uw ziel!"
De retraites werden vroeger hoofdza
kelijk in de kapel gegeven. De retraite
leider sprak en de schare luisterde, min
of meer geïntimeerde. Nu is de kapel
alleen het trefpunt voor het liturgisch
gebeuren, dat in elke retraite een voor
name rol blijft spelen. De retraite loopt
er als het ware op uit. En de monoloog
van de man-op-de-troon is veranderd in
een discussie. De retraiteleider zit tus
sen de retraitanten in. Een vragenbus
staat de hele dag gereed. Wie zich ervoor
geneert een pijnlijke vraag rechtstreeks
te stellen, kan het anoniem via de vra
genbus doen.
Het Udense retraitehuis is in 1913 ge
sticht in navolging van soortgelijke
stichtingen door pastoor Arnold Janssen,
de praktische Duitse zielzorger, wiens
levenswerk de S.V.D. (Gezelschap van
het Goddelijk Woord) was. Vrouwelijke
religieuzen, 45 in getal, die zichzelf
dienaressen van de H. Geest noemen en
wier stichter ook de praktische Duitse
pastoor was, beheren het retraitehuis.
Zij hebben het zün eigen, warme
sfeer gegeven. Wie bet gebouw bin
nengaat heeft niet het gevoel een
klooster of een strenge school te be
treden. Binnen de muren van het
nogal hooghartig aandoende gebouw
heerst een vriendelijke rust. Wjj had
den er half en half, vroom preve
lende retraitanten verwacht, een
beetje timide door de donderpreken
van de retraiteleider. Maar nee. „Ik
vind het een soort vakantie", zei een
16-jarig meisje, leerlinge van een
Eindhovense Ulo-school ons.
..Is het geen vrome bedoening", vroe
gen wij. „O, dat gaat best!", antwoordde
een donkerharig scholiertje, ook zo'n
3i1ar 16; vind het wel fijn om eens
allerlei dingen te kunnen vragen, waar
)e vader en moeder niet goed raad mee
weten. We kletsen er flink op los. Vorig
laar ben ik hier ook geweest, net als
nU' de ^ele school, en ik vond het
machtig ^om nog eens terug te kunnen
Komen...." (Het meisje in kwestie had in-
van ,de retraite, die zij al eens had
STa ook een Paar vakantieda-
traite"nn0n Jgen- Maar ziJ koos de re"
liike^rinn!?^1^8- siênaleerde een wezen-
vind hP? nin mg m het ^traitewerk. „Ik
kunnen ecns allerlei din&n te
retïaftes VOnd ze" Van de oude
reiraues wist zij natuurlijk niets af,
Er zijn retraitanten die al der
tig of meer jaren achtereen
naar Uden komen. De zusters
vinden het heel gewoon. Som
mige retraitanten maakten hun
eerste retraite nadat zij waren
afgestudeerd en de zusters
spraken dan ook van „de af
gestudeerden". Alhoewel en
kelen onder hen hoogleraar
zijn geworden en klinkende
namen hebben, spreken de zus
ters nog goedmoedig over hun
„afgestudeerden".
Er zijn echter ook trouwe retraite
leiders mensen die deze typische en
rechtstreekse manier van zielzorg niet
zouden kunnen missen. Eén van hen is
pater Spiekman. Hij is een priester die
in de Kerk voorname ambten heeft be
kleed, maar hoeveel besognes hij daar
mee ook had een retraite in Uden
houden was en is voor hem nog altijd
het summum van pastorele arbeid.
„De retraiteleiders hebben zelf óók
veel aan de retraites te danken", ver
telde hij ons. „Toen ik er zo'n dikke 30
jaar geleden mee begon, bracht ik uit
Rome, waar ik gestudeerd had, hyper
moderne opvattingen over de sexuele
moraal mee. Zij waren (toen al!) ver
kondigd door Pius XI, die zoals bijna
alle pausen van de laatste eeuw, zijn
tijd ver vooruit was.
De retraites zijn geen krachttoeren
meer. De perioden van zwijgende medi
tatie komen nog wel voor, maar dan al
leen op verzoek van de retraitanten
En... zij vragen er dikwijls om.
Het gouden jubileum van het Udense
retraitehuis speelt zich feitelijk hoofd
zakelijk af rondom de zusters, die per
traditie, in onopvallende dienstbaarheid,
dit retraitehuis „runnen". Haar taak
schijnt bescheiden te zijn. maar wij ge
loven toch dat het een essentiële taak is.
De kilheid welke vele kloosters eigen
is, wijkt in het Udense retraitehuis door
de ondefinieerbare aanwezigheid van de
zorgende religieuzen. Zij maken het toch
maar mogelijk, dat goede en minder
goede retraiteleiders hun krachten kun
nen wijden aan goede en minder goede
retraitanten. Ze staan steeds op de ach
tergrond klaar, met harten die overstro
men van apostolische ijver. Een ijver die
zij alleen in nederigheid, als personeel
in de herberg van de Heer, kunnen
uiten. Soms hebben zij persoonlijk con
tact met de retraitanten en hun ogen
lichten even op als zij releveren. Veelal
gaan de religieuzen stil haars weegs.
Zorgend, zonder overdreven bedillerig
heid.
Wij geloven dat de aanwezigheid van
deze vrouwen, die op zo'n merkwaar
dige plaats in de zielzorg staan en zich
tóch in haar apostolische ijver moeten
bedwingen, van enorme waarde is.
Het is zeker niet uitgesloten, dat in
de toekomst de vrouwelijke religieu
zen een belangrijker aandeel in het
retraitewerk krijgen. Zij hebben een
proeftijd van een halve eeuw, in ne
derige dienstbaarheid achter de rug.
Het wel en wee van vijftig jaren dienst
baarheid aan de retraites, waarvan ge
woonlijk in hoofdzaak de retraiteleiders
de kampioenen zijn, is voor deze zusters
nog niet beschreven. Misschien komt dat
nog weieens. Zelf noemen zij als hoogte
punten: de enorme opleving van het re
traitewerk, direct na de oorlog, toen de
retraitanten zelf hun lakens moesten
meebrengen; en het internationale li
turgische missiecongres, dat in 1959 in
Uden was georganiseerd. Zij vertellen
graag over de bonte avonden, waarmee
de jongeren-retraites worden besloten.
Over de duizenden moeders die elk jaar
in Uden ééndaagse retraites houden.
Moeders, die door de zusters vaak zo
goed worden begrepen.
Ruim 130 duizend mensen in Neder
land kennen het retraitehuis in Uden
van nabij.
En ieder van hen is er kind-aan-huis
geweest...
TOM KOOPMAN.
De evolutie-theorie de leer
van de geleidelijke ontwikkeling
der dingen waarin nog veel
raadsels geborgen liggen, heeft
het gewonnen van het oude bij
bel-verhaal.
Doch waar moeten wij heen
met onze dogmatische leerstel
lingen als: God de Schepper van
hemel en aarde Adam-Eva,
het eerste gelukkige en volmaak
te mensenpaar, die echter zon
digden met Christus, de God
mens, die op deze aarde kwam
om ons uit de zonde te verlossen
en die ons de verrijzenis be
loofde?.
In enige opeenvolgende artike
len zal getracht worden genoem
de geloofswaarheden in te bou
wen in het moderne, evolutionis
tische wereldbeeld.
Voor deze artikelen hebben wij
vooral steun gezocht in het boek
„De Schepping Gods-Schepping,
zonde en verlossing in het evolu
tionistisch wereldbeeld" van dr.
A. Hulsbosch.
Wanneer wij het eerste bijbelboek,
Genesis, lezen, constateren wij met een
oud wereldbeeld te doen te hebben.
Voor de schrijver van de Genesis
(Oorsprong of Wording) is de aarde plat
en rust zij op zuilen die in de oerzee
staan. Onder de aarde bevindt zieh het
dodenrijk, boven het uitspansel een wa
termassa. Hij kent twee grote lichten,
de zon en de maan, die om beurten over
de wereld langs het uitspansel gaan. De
sterren zijn voor hem lichten die aan
het hemelgewelf vastgemaakt zyn. Deze
voor ons nu simpele voorstellling wordt
later het Ptolemaïsch wereldbeeld ge
noemd. De Griekse sterrenkundige en
wiskundige Claudius Ptolemaeus, levend
in het begin van de tweede eeuw na
Christus, gaf namelijk voor zijn tijd een
wetenschappelijke beschrijving van de
bewegingen der hemellichamen. Hij zag
de aarde daarin als een vast punt.
In dit oude wereldbeeld, blijvend en
onveranderlijk, van het begin af zo ge
schapen, zijn ook de openbaringen ver
vat.
Er zat werkelijk lijn in. God schept
hemel en aarde, maakt deze kant en
klaar voor de mens. Ook de mens is
„af", als God hem schept. Vervolgens
zondigt de mens, hij wordt het paradijs
uitgestuurd en daarmede komen el
lende, lijden en dood over de mens
heid.
De onveranderlijke we
reld wordt zo beschre
ven in de bijbel en we
tenschappelijke mensen,
tot aan Copernicus (1473
1543) en Galilei (1564-
1642), bevestigen deze
voorstelling door hun
theorieën. Dat ook de
Kerk het ontstaan van
de wereld dusdanig aan
nam, kan men haar niet
kwalijk nemen, wel ech
ter dat zij het schep
pingsverhaal in de bijbel
als volledige geopenbaar
de werkelijkheid aan
nam. Ofschoon dit vol
slagen fout was, is het te
begrijpen. De geopenbaarde waarheden,
met God als schepper van hemel en
aarde, erfzonde-zonde, verlossing, zaten
immers goed verpakt in concrete verha
len en vertelsels in de bijbel. Bang dat
men met het verhaal de openbaring liet
vallen, werd de Kerk ertoe aangezet
zich heftig te verdedigen tegen de op
komende nieuwe wetenschappen, die de
onveranderlijke wereld verwierpen.
onverantwoord de openbaringen van.
God in de bijbel nog in de oude trant
te brengen. j
Wil dit nu zeggen dat ook de bijbel
voor ons heeft afgedaan? Wel de bijbel
van de verhalen, maar niet de bijbel als
inspiratiebron. De inkleding van de ge
openbaarde waarheden is verouderd en
nietszeggend voor ons geworden, niet
echter de dogma's zelf. De bijbel
spreekt met geen woord over de evolu
tie; de nieuwere evolutietheorieën van
onze tijd ontdoen slechts de geloofswaar
heden van hun bekleding. Lang echter
heeft men aan boedelscheiding gedaan.
De bijbel was er voor het geloof, een
boek over de heilsgeschiedenis van de
mensheid, en de wetenschappen konden
zich verdiepen in de evolutie. Met ang
stige zorgvuldigheid vermeden ze el-
kaars terrein.
Doch deze toestand bleek onhoudbaar.
Telkens stootte men op elkaar. Het
kwam het tot schermutselingen. De
mens die wilde geloven en zich daar
naast bezig hield met de wordingsge
schiedenis van de wereld en mensheid,
stond alleen op het spanningsveld tus
sen geloof en wetenschap.
De man die als wetenschapsmens de
christelijke openbaringen in zijn theo
rieën durfde vervlechten, was Pierre
Teilhard de Chardin. Dit bracht hem
moeilijkheden in de allereerste plaats
met kerkelijke instanties, die meenden
het geloof te moeten beschermen en hem
terugwezen naar het gebied van de we
tenschap, en in de tweede plaats van de
kant der wetenschapsmensen, die ge-
loofsopenbaringen buiten hun theorieën
willen houden. Teilhard was geen theo
loog van beroep, maar hij heeft als eer
ste God en Christus durven betrekken
in het nieuwe evolutionistische wereld
beeld. Dat is zijn grote verdienste voor
onze tijd. God als schepper van hemel
en aarde zonde en erfzonde lijden-
dood-verlossing zijn aanwezig in de
wordende wereld en in de zich ontwik
kelende mensheid. Christus zelf heeft in
het evolutionistisch wereldbeeld een
centrale plaats. Het zal een taak zijn
van de moderne theologen dit beeld,
waarop de Chardin als eerste wees, ver
der uit te werken. We krijgen dan voor
onze tijd een omkleding van Gods open
baringen in wetenschappelijke stijl. Wij
zeggen „voor onze tijd" om de betrek
kelijkheid van de wetenschappelijke
hedendaagse theorieën over evolutie
aan te duiden. Het gaat te ver om ze
zonder meer absoluut en zeker aan te
nemen. Er is evolutie, maar hoe deze
precies heeft plaatsgevonden en zich ver
der voltrekt blijft voorlopig nog een zeer
langdurige taak van onderzoek voor de
wetenschap.
Pius XI had een positieve kijk op het
huwelijk en op de sacramentele waarde
ervan. In Nederland werd toen een nogal
negatieve huwelijksmoraal gepredikt.
Het kon gebeuren dat een jonge vrouw
zei: „Ik zou wel graag moeder willen
Een groep retraitanten reist terug naar
huis. De zusters wuiven de bus na.
n ernstige aandacht bij de discussie
betrokken....
zijn, maar hoe kan dat zonder dat „dat
andere" eraan te pas komt?
Kijk, aan zulke verknipte opvattingen
kon je in retraites veel doen. Het was
een soort restauratiewerk.
Dat geldt ook nu nog. Er moet dikwijls
iets rechtgezet worden. Vergeet niet dat
heel wat mensen met de vernieuwingen
die de laatste tijd worden doorgevoerd,
geen raad weten. Zij hebben adviezen
nodig die zij in hun eigen omgeving
vaak niet kunnen krijgen. Ze zijn de weg
naar de Kerk een beetje kwijtgeraakt.
Sommigen houden er wilde meningen op
na, die kant noch wal raken, maar die
erg modern en progressief aandoen.
Soms zijn mensen het slachtoffer van
priesters die, om toch maar populair te
zijn, alles in twijfel trekken. In een re
traite kan de uit het evenwicht ge
raakte mens zijn balans weer vinden
Wij dachten, dat dit herstelwerk slechts
één van de mogelijkheden in de retraites
was. In het verleden zijn niet zelden
nieuwe denkbeelden via retraites bij de
gelovigen gebracht. Tegenwoordig zijn
veel retraites, die dan „verdiepingsda
gen" of „bezinningsbijeenkomsten" heten,
juist zo nuttig omdat zij de serieuze
christen aansluiting op de nieuwe theo
logie geven.
De tijd dat men de retraite als een
bekeringsevenement beschouwde is ech
ter nu wel voorbij. Ook het defensieve
is eraf. Een bewijs daarvoor is wel, dat
niemand er kwaad van denkt, als na een
gemengde retraite, mannelijke en vrou
welijke deelnemers de bossen van Uden
intrekken. Tijdens een retraite staat
men als deelnemer voor zijn eigen ver
antwoordelijkheid. De retraiteleidcr is
geen waakhond, die om de zielen heen-
draaft, maar een betrouwbare, meestal
gerijpte en ervaren gids op een terrein
dat nu eenmaal moeilijk is.
Evolutie is een feit, daaraan valt niet
meer te twijfelen. Vanuit een zeer pri
mitief stadium zijn wereld en mensheid
geworden wat ze nu zijn. De ontwikke
ling gaat echter steeds nog door. De
grote veranderingen en ontwikkelingen
in de wereld gaan over honderdduizen
den jaren. In onze eigen leeffase bemer
ken we daarvan niets. Biologisch komt
de mens ontegenzeggelijk voort uit het
dierenrijk. De oudheid van onze aarde
schat men op enige miljarden jaren, die
van de mensheid meer dan een tien
miljoen jaren, waarbij de voor-tijd van
de mensheid niet medetelt.
In de volgende artikelen, waar het
nodig is, zullen wij dit evolutionistisch
wereldbeeld, zo mogelijk, iets verder
toelichten. Hoofdzaak echter is te zien
hoe de geloofswaarheden passen in dit
nieuwe wereldbeeld.
Drs. A. Wouters Sm.
Nu dit oude wereldbeeld onjuist ge
bleken is en plaats heeft moeten maken
voor een beeld-in-ontwikkeling is het
(Advertentie)
MENTHOLI»e«ltETS
Te óen hocist en Keel PU
Wanneer wy spreken over de
zieken in de ontwikkelingsge
bieden dan hebben wij een an
der soort zieken op het oog dan
wij in onze welvaartsstaten ken
nen. Deze zieken zijn in de regel
tevens de hongerigen, de armen,
de analfabeten. Zij zitten gevan
gen in een noodlottig gesloten
cirkel van analfabetisme-armoe-
de-honger-ziekte. Wij kunnen
dus niet over ziekte spreken zon
der het probleem van de honger
in de wereld, de armoede en het
analfabetisme erbij te betrekken.
De algemene direkteur van de organb
satie van de Verenigde Naties voor voe
ding en landbouw (FAO), de Indiër B.
R. Sen (66 jaar) verklaarde vorig jaar
dat de statistieken ons laten zien dat
er op dit ogenblik meer mensen hon
ger lijden dan ooit in de gehele ge
schiedenis der mensheid. Drie tot vijf
honderd miljoen mensen op de drie
miljard (1/6 deel van de mensheid)
lijden honger Terwijl 1/3 deel van de
mensheid ondervoed is.
De strijd tegen de honger is geen
kwestie van „weldoen". Deze strijd
veronderstelt geld, maar dat niet al
leen Zij eist zeer ingrijpende verande
ringen in eeuwenoude structuren. Om
het bijbels te zeggen: zij eist van de
volken die in welvaart leven, een om
mekeer, een be-kering van nationaal
tot mondiaal denken. Honger in China,
tot de Masai of in de krotten rond Rio
gaat ons allen aan, betekent 'n gevaar
voor héél de samenleving, De honger
stillen is een gezonde politiek om de
oorlogsdreiging op te heffen. Maar
boven de politiek van de angst gaat
de politiek vóór de menselijke waar
digheid.
Een mens heeft minstens 2200 calo
rieën per dag nodig om geen honger
gevoel te hebben. Bovendien een zeke
re dosis proteïne (eiwitverbindingen),
mineralen en vitaminen. Krijgt hij de
ze niet of te weinig dan raakt hij kwa
litatief ondervoed. Hij wordt da'n vat
baar voor allerlei ziekten. Gebrek aan
proteïne (vooral in Afrika, maar ook
in India. Pakistan) ontneemt de mens
zijn weerstandsvermogen vooral ten
opzichte van infectieziekten (tubercu
lose, tyfus dysenterie). Bloedarmoede
en wormziekten (80 tot 85% in Latijns
Amerika: in India ligt het percentage
nog hoger!) zijn gevolg van ge
brek aan mineralen En tenslotte ver
oorzaakt gebrek aan vitaminen: oog
ziekten (in India alleen reeds twee
miljoen blinden en ii
de tien bewoners bli:
soort spierverlamming)^
Engelse-ziekte, enzovoorts.
Ten gevolge van algehele
treden melaatsheid en malaria op. Men
schat het aantal melaatsen over de ge
hele wereld op 10 a 12 miljoen, terwijl
van de ongeveer 300 miljoen malarialij
ders er jaarlijks een 3 miljoen aan deze
ziekte sterven.
De gezondheid van de ondervoeden
wordt (vooral in Latijns Amerika) bo
vendien nog bedreigd door het ge
bruik van alcohol „oni de honger te
vergeten".
Honger heerste er in de oudheid, in
de middeleeuwen en tot in onze dagen.
Op het einde van de 18de eeuw viel
alleen Noord-Amerika buiten het ge
bied van de honger. Langzaam ont
worstelden zich West-Europa en later
Oost-Europa aan haar greep. Zeker ook
al verdween de honger kwantitatief,
kwalitatief zijn tot op de dag van van
daag: Zuid-Italië, de Italiaanse en
Franse eilanden in de Middellandse
zee, Zuid-Spanje en zelfs delen van
Zuid-Frankrijk, grote gebieden in de
Balkan, vooral Griekenland en Euro
pees Turkije nog steeds ondervoed. In
1930 was in Engeland nog 30% van de
bevolking, ongeveer 15 miljoen men
sen. ondervoed.
De verklaring van deze vooruitgang
ligt in de grotere landbouwproduktie,
mogelijk gemaakt door de machine.
Door een lange evolutie is Europa nu
ren van zjjn natuur-
len. Maar vergeten we
voordelig handel drijven
koloniale landen, de huidige
nood-gebieden!
Het ontbreekt deze landen aan kapi
taal om de noodtoestand te boven te
komen. Er moet van buitenaf geld in
worden gestoken. Dit gebeurt, maar
nog steeds onvoldoende Ware het mo
gelijk dat alle bewapenings uitgaven en
ruimtevaartprojekten in geheel de we
reld voor één jaar stop zouden worden
gezet, en 't vrijgekomen kapitaal doel
treffend worden besteed aan ontwik
kelingshulp, dan zou de wereld er heel
anders uit gaan zien. Zolang dit op gro
te schaal nog niet mogelijk blijkt te
zijn, is het onze plicht op kleinere
schaal iedere bijdrage te leveren
waartoe wij in staat zijn.
De zieken in de ontwikkelingslan
den zijn misschien wel het meest aan
grijpende beeld en exponent van de
geestelijke (analfabetisme) en mate
riele (armoede) nood in zijn de
sastreuze gevolgen van honger en on
dervoeding.
Deze mensen te helpen is onze plicht,
maar tegelijk een zeer moeilijke zaak
Staat in West-Europa één arts ter be
schikking van 530 tot 800 inwoners, in
Afrika zijn het er 9000 in Azië gemid
deld 7000.
Bovendien, wie is die arts? Een man,
opgeleid in 'n Europees, kostbaar, we
tenschappelijk milieu. Zelfs met zijn
eigen maatschappij is hij nauwelijks in
contact geweest. Maar ook het genees
kundig onderwijs dat de Afrikaanse of
Aziatische student in zijn land ontvangt
is een kind van de westerse genees
kunde. Het is de geneeskunde van de
gebaande wegen niet van de jungle.
Daarom is het niet te verwonderen
dat in sommige tropenlanden 50-90%
van alle beschikbare artsen in de
hoofdstad te vinden is, Wi] de arts
meer dan het handjevol fortuinlijken
van dienst zijn. dan zal hij in de ont
wikkelingsgebieden met andere vraag
stukken, technieken en middelen over
weg moeten kunnen, wil hij gezondheid
brengen.
Dit zijn enkele aanduidingen omtrent
de problematiek, die zich op de ach
tergrond van de eerste ronde van de
vastenactie afspeelt.
In de reeks „monografieën over de sa
cramenten" door Lannoo uit te geven on
der auspiciën van het Hoger Diocesaan
Godsdienstinstituut te Gent, is een werk
over de Eucharistie verschenen en wij
haasten ons het onder de aandacht van
de vele Stemlezers te brengen.
Hoe onwaarschijnlijk het ook in ver
band met de behandelde stof lijkt, het is
een spannend boek dat men graag achter
elkaar zou willen doorlezen. Ondanks de
„geleerdheid" van de professor J. Del-
motte, doctor in de theologie, is zijn
werk in de beste zin des woords een
populair werk, waar elke vak-termino
logie uit geweerd is, dat rustig en helder
betogend van kwestie tot kwestie voort
schrijdt, in een taal en stijl die voor
soortgelijke werken model kan staan.
Wie met dit werk kennis wil maken, zal
constateren dat deze lof niet overdreven
is. De schrijver heeft zich moeite gege
ven om de vele facetten, die de eucha
ristie vertoont (offer van Christus, offer
van de Kerk, maaltijd, aandenken, aan
wezigheid van de Heer) in het juiste
licht te plaatsen, zonder één zijde van
de parel over te belichten. Een gevaar
dat blijkens sommige geschriften niet
denkbeeldig is. Naar mijn mening is de
schrijver in deze opzet bijzonder ge
slaagd. Dezelfde lof kunnen wen geven
aan Delmottes behandeling van het
Doopsel, het eerste van genoemde reeks.
Ook hier weer een rustig helder betoog,
dat geen enkele vraag onbesproken laat,
tenzij hier en daar een filosofische be
spiegeling, die buiten de opzet ligt, maar
die als bekend vooropgesteld wordt.
Wie dit boekje leest en herleest, zal
moeten constateren dat hij zich maar
weinig bewust is van de rijkdom die hij
in zijn Doopsel heeft ontvangen: een
overstappen uit de zonde naar de genade,
door Christus gerealiseerd, een soort pa
sen. Maar de dynamiek van het Doopsel
begeleidt heel ons leven, zij helpt ons
stap voor stap verder weg te geraken van
de zonde, steeds dieper binnen in het rijk
der genade.
Moge ook dit boekje veel lezers vinden.
(Advertentie)
giro 5850
ten name van
Bisschoppelijk» Vastenactla
Utrecht