LVAN
JORIS 1VENS
staat nog midden
in zijn tijd
MODERNE
OPERA
IN
ANTWERPEN
CONCERT OP WALCHEREN
C
c
Stijlcommissie
Groie verzoeking
De Antikwaar
mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen
tiinerijkdom
Magen
PRETFIXEREN
•ETER STOMEN
Acht stomme weken moeder
J'
Het,
D
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 15 FEBRUARI 1964
13
goedje. Dus meer peul-
et mengsel.
weert men nog altyd bij
ij Ollanders voelen even-
ene erwten.
oude vriend dr. Bom ge-
>t eerst op de vitamine-
.1 heeft gewezen. Hetgene
vallen moge op een flink
cv ten wat dunner zijn, wij
niet mag hinderen.
>pels bij mekaar gezet dan
haver (samen 20 in
tan te bevelen. Verder 40
groene erwten, duive-
kken, van deze laatste niet
5 Vervolgens 20 maïs.
lanvullen met zonnepitten,
ïkweit en last not least
daar gerust 10 van.
gerst is mooi om te zien,
t blinkend gepoetst is. Doch
gt en voor de duiven is het
eel het jaar door 10 gerst
:it.
broeden kunnen wij twee
et bovenstaande iets mln-
fwel de samenstelling wij-
zin dat wij het percentage
halveren en dat van de
voudigen.
leulvruchten en 30 gej*st.
het azen is om verschil-
een der gewichtigste van
v'ejaar.
jong wordt uitsluitend ge-
duivepap, d.w.z. met dier-
lantaardig eiwit blijkt vol-
natuur zelf onvolwaardig
leze reden wordt door voe-
igen een percentage dier-
het rantsoen aanbevolen,
ent korrel met haringmeel,
mineralen doet de jongen
gedijen dan alleen hard voe-
it hard voer onderverdelen
peulvruchten, bijv. 20
10 gele en bruine erw-
duivebonen Verder 20
irwe, 10 gerst en wat er
ïvullen met haver, onge-
(paddi), zonnebloempitten,
ekweit enz.
:hoed snoepzaad per dag en
t de eetlust op. In de periode
eden liever geen hennep- of
^ven. U zult dat beter kun-
en in de maand juli voor de
»eft drie magen, de krop, de
de spiermaag. Zover als de
vier heeft, heeft xy het nog
brengen. De krop van zijn
twee functies. Afscheiding
at met het gedronken water
van het voedsel dient.. En
van de reeds genoemde
ok wel duivemelk geheten,
Drwarren met de duivenmel-
e het liefst bier drinkt. Dat
overgeërfde gewoonte van
pn konsoorten, die door het
erbij mieken zelfs een
sar op de vlucht joegen. Tij-
daagse van Antwerpen kunt
uiden in de tegenwoordige
-angen.
geldt voor het rauwe vlees
2ten in de vorm van pistolee-
of kannibaal, americain met
Aangezien de duif zelf geen
wordt het voer zonder enig
i de mondholte en zonder dat
ssap aan te pas komt, naar
)kt. De maaltijd van de duif
in een minuut afgelopen. De
heid waarmee dit in zijn
soms aanleiding tot een
nde verstopping in de slok-
>1 twintig dertig seconden kan
n waarbij de duif geen vol-
krijgt, laat staan kan drin-
le hals zover mogelijk uit te
i giraf, weet zij de ongemak-
ilgen van haar schrokken ge-
te boven te komen,
id dan ook dat een en ander
van het leven van de duif
irstaat.
gle for life van ongetelde
de trage eters of in 't alge-
inder snel reagerende indivi-
potent.ieel nageslacht wel
»n verdwijnen in de magen
natuurlijke vijanden,
goeie.
DEN BRUINEN
(Advertenties)
op appretfixeren
van alle kleding tot
1 maart 1964.
De Vlisslnger Paul van Belzen
geeft een concert in Wenen,
Begeleider aan de vleugel is Tino
Basurco-Vargas, die in Peru heeft
gestudeerd.
(Foto: Alfred Schmid, Wenen).
c
(Van een medewerker)
ER ZIJN WEINIG instrumenten waarvan de klank 10 door de persoonlijke
stijl van de bespeler kan worden beïnvloed als de trompet. Tussen de
volle, ronde Duitse toonklank en de snijdende jazzklank ligt een scala
van mogelijkheden, deels ontstaan door de persoonlijke speelwijze van
enkele grote trompettisten.
ALS WIJ ONS BEPERKEN tot de klassieke muziek, kunnen we drie hoofdstijlen
onderscheiden: de Franse stijl, de Engelse stijl en de Weense stijl. De Franse
stijl is dun. meestal snijdend, met veel vibratie; de Engelse stijl, ontstaan uit de
„Brassbands', is groot met weinig vibratie. De klassieke Weense stijl tenslotte
is recht, vibratoloos, briljant maar niet snijdend.
"Wan oudsher is Wenen het centrum, van
waaruit deze stijl over de hele wereld
verbreid wordt. Heden ten dage ge
schiedt dat door de „Akademie für
Musik und darstellende Kunst", de
muziekhogeschool in de hoofdstad van
Oostenrijk. De academie is ontstaan uit
het vroegere conservatorium. Een con
servatorium was aanvankelijk een inter
naat voor weeskinderen, waar o.a.
muziek werd onderwezen, om de kinde
ren in staat te stellen later zelf in hun
levensonderhoud te voorzien. Het mu
ziekonderwijs kwam echter steeds meer
op de voorgrond en zo groeide uit het
weeshuis tenslotte de muziekschool.
Het Weens conservatorium werd in
het begin van deze eeuw door de staat
overgenomen, maar pas na de Tweede
Wereldoorlog kwam de grote omme
zwaai: toen werd het conservatorium op
hogeschoolniveau gebracht en sindsdien
komen uit alle delen van de wereld
studenten naar Wenen om daar hun op
leiding te voltooien. Naast instrumen
tale muziek wordt er ook nog zang,
kerkmuziek, danskunst, film, toneel en
regie gedoceerd, en verder nog een tak
van wetenschap waar o.a. de Nederland
se regering veel belangstelling voor
heeft: geneeskunde door middel van
muziek.
jyjen heeft de beschikking over alle mo-
1 gelijke soorten koren, orkesten en
ensembles waardoor de studenten ver
trouwd kunnen worden gemaakt met al
le soorten van muziekbeoefening. Door
geregeld voor het publiek op te treden
kunnen de studenten zich voorbereiden
op de latere concertpraktijk. Voor dit
doel is er o.a. het Haydnorkest; het
orkest dat geldt als het representatie
orkest van de academie en dat reeds
verschillende malen beroepsopdrachten
in binnen- en buitenland heeft vervuld.
LJet muziekonderwijs aan de academie
staat onder toezicht van een speciale
stijlcommissie, wier taak het o.a. is de
klassieke Weense stijl te behouden. Dit
is zij overigens ook aan haar reputatie
verplicht, want onder de ereleden treft
men de namen van dr. Wilhelm Furt-
wangler. dr. Albert Schweitzer en dr.
Bruno Walter. De huidige president van
de academie is prof. dr. Hans Sittner.
Het instituut heeft de beschikking over
bijna 300 professoren. Een van hen is
prof. Helmut Wobisch, de trompet
docent. Hij is eerste trompettist van de
„Wiener Philharmoniker" en de „Wie
ner Staatoper".
Prof. Wobisch staat bekend als een
vertegenwoordiger van de Weense stijl
bij uitstek, en heeft er reeds veel toe
bijgedragen deze stijl in het buitenland
te verbreiden, o.a. door een veertiental
grammofoonopnamen.
FNe vraag om strompet te studeren is zo
groot, dat elk jaar een strenge selectie
toegepast moet worden, om het onder
wijsniveau op peil te houden. Momen
teel bevinden zich twaalf studenten
onder de hoede van professor Wobisch:
voor wat de buitenlanders betreft zijni
dit Amerikanen en één Nederlander:
de 24-jarige Zeeuw Paul van Belzen.
Paul C. van Belzen werd in april 1939
geboren in Vlissingen. Hij werd „ont-|
dekt" door mevrouw Van der Stadt-
Vellekoop, een Vlissingse muziekpeda
goge, die hem opleidde voor het con
servatorium. Hij studeerde daarna drie
jaar aan het Kon. Conservatorium voor
Muziek te 's-Gravenhage en was ander
half jaar eerste trompettist bij het
orkest van het operagezelschap Forum.
In deze functie werkte hij enkele malen
mee aan televisieuitzendingen. In okto
ber 1962 begon hij zijn studie aan de
„Akademie für Musik und darstellende
Kunst" in Wenen. Tijdens zijn vakantie
in Zeeland heeft hij verscheidene malen
als tompetsolist in kerken gemusiceerd,
o.a. met de organisten Piet Broerse en
Jan Hekhuis Wz. Met de laatste zelfs
eenmaal in een radiouitzending.
■"Tijdens zijn Kerstvakantie, die hy in
zijn ouderlijk huis in Vlissingen door
bracht waren wij in de gelegenheid hem
te vragen, hoe en waarom hij in Wenen
terecht was gekomen. Het antwoord op
die vraag komt misschien voor velen
onverwacht: „In Nederland zijn de toe
komstmogelijkheden voor een trompet
tist vrijwel nihil.
Er heerst momenteel in de Nederland
se muziekwereld een groot tekort aan
violisten, maar aan blazers is er een ge
weldig overcompleet. De enige kansen
voor een trompettist liggen in Duits
land of Oostenrijk, maar ook daar moet
je echt tot de topklasse behoren om
aan de slag te kunnen. Het valt ook wel
te begrijpen: De hedendaagse jeugd
voelt zich meer aangetrokken tot een
trompet dan tot een viool. Ik zou ieder
een die serieuze plannen heeft voor een
trompetstudie, ten sterkste ontraden
door te zetten".
Paul van Belzen studeert in Wenen op
een studiebeurs van het Zeeuws studie
fonds. Een aanbevelingsbrief voor een
beurs van dit fonds werd geschreven
door de bekende hoboïst Jaap Stotijn,
die Paul van Belzen eenmaal hoorde
spelen en in zijn brief over „een bij
zonder trompettalent'' sprak. Zijn laat
ste rapport vermeldde voor alle vakken
de aantekening „Sehr gut", zodat wij
wel mogen veronderstellen dat hij in
derdaad een groot talent bezit.
fAndanks deze resultaten is hij er 2elf
helemaal niet gerust op, dat hij later
een plaats zal kunnen vinden als trom
pettist. „Het gebeurt wel dat ik er zelf
ziek van ben, dat ik denk: hoe moet
dit nu verder". Deze vraag zal voor
lopig nog onbeantwoord moeten blijven,
maar door het geven van concerten etc.
probeert hij reeds zoveel mogelijk be
kendheid te krijgen. Daan Manneke
droeg zijn in 1963 gecomponeerde „Kerk-
sonate" voor orgel en trompet aan Paul
van Belzen op en van Jan Hekhuis Wz.
zullen binnenkort variaties verschijnen
over het lied: „Hoe blinkt g' o morgen
ster zo schoon" voor dezelfde instru
menten.
Met de laatstgenoemde organist zal
hij in de zomer van 1964 in een aantal
kerken op Walcheren een reeks con
certen geven, terwijl er een radio-op
treden voor de A.V.R.O.-mocrofoon te
verwachten is.
Op dinsdag 18 februari komt in de
Tilburgse schouwburg het gezelschap van
de Kon. Ned. Schouwburg uit Antwerpen
met de opvoering van een stuk van de
jonge Engelse schrijver Arnold Wesker
„CHIPS WITH EVERYTHING" in de Ne
derlandse vertaling „Acht stomme weken,
moeder", geheten.
„Chips with everything" is op het eerste
gezicht een brok leven. Gedurende „acht
weken" krijgen enkele rekruten een vóór'
opleiding in een R.A.F.-kamp en wij be
leven met hen hun vreugden en plezier,
hun onderlinge vriend- of vijandschap.
maar ook hun vernederingen, hun gehoor'
zaamheid aan een meedogenloos systeem,
dat gericht is op massa-gedweeheid.
Maar „Acht stomme weken, moeder'
is ook een aanval op de maatschappij, op
datgene wat de Engelsen momenteel
„establishment" noemen. Met rake trek'
ken schetst Wesker de onmenselijkheid
van de ene mens tegenover de andere, de
onbehaaglijke tijd die hun te wachten
staat die weigeren te plooien,
Matthias Kemp heeft de Juliana-Bou-
dewijnprijs in ontvangst genomen, die
vier jaar geleden is ingesteld bij een
bezoek van Koningin Juliana en Koning
Boudewijn aan Maastricht.
Het New Yorkse museum Solomon R.
Guggenheim gaat vijftig van zijn 170
schilderijen van Kandinsky verkopen.
De doeken komen in juni aanstaande op
een Londense kunstveiling.
Tot 24 februari exposeert Jack Harden
in de kunstzaal 't Meijhuis te Helmond
schilderijen en tekeningen.
Een serie tekeningen van Lukas Smits
(reisbeschrijvingen) wordt geëxposeerd
in de Krabbedans te Eindhoven.
VENUS VAN MILO NAAR JAPAN
r/oals wij deze week al gemeld
hebben is de cineast Joris
Ivens in ons land aangekomen,
teneinde een huldiging te on
dergaan, die het Nederlands
Filmmuseum te Amsterdam bij
gelegenheid van zijn vijfenzes
tigste verjaardag heeft georga
niseerd. Het gebeurt niet dik
wijls, dat Ivens zijn geboorte
land bezoekt. Al bij het begin
van zijn carrière heeft hij zijn
werkterrein naar het buiten
land verplaatst. Dat heeft hem
vooral jaren geleden hier te lan
de veel goodwill gekost. Om
dat hij een van de mensen van
het eerste uur is, had men lie
ver gezien, dat hij in Nederland
was gebleven. Dat is niet ge
beurd. Ivens is een gepassio
neerd filmer met een speciaal
gevoel voor rechtvaardigheid.
Dat heeft hem in het verleden
met talrijke regeringskringen in
conflict gebracht. Zijn camera
draaide, waar de wereld in be
weging was. En het was een sub
jectieve camera, want „Ik koos
open partij met mijn werk".
oris Ivens is op de eerste plaats een
strijdbaar filmer. Hij put de kracht van
zijn kunstenaarschap uit het eigentijdse.
Hij is ook een idealist, die het niet kan
verkroppen, dat menselijke rechten met
voeten worden getreden. Daarom is hij
naar Spanje getrokken om er de burger
oorlog vast te leggen. Daarom ook film
de hij in de Borinage de stakende mijn
werkers. Zijn sociale en politieke over
tuiging zijn marxistisch. Daardoor is
het te verklaren, dat hij vele films ge
maakt heeft in Oost-Europa: Tsjechoslo-
wakije. Polen, de Duitse Democratische
republiek, Bulgarije. Verder is hij opge
treden als filmdocent in o.a. China, Cu
ba en Chili. Zijn links georiënteerde so
ciale inzichten zijn hejn kwalijk ge
nomen. Ze zijn ongetwijfeld mede oor-
Jaa*J z^n langdurig verblijf buiten
lands. Maar al is zijn werk in propagan
distische zin dan ook een zekere voort
zetting van wat b.v. de Russische groot-
meesters hebben gedaan, het is er tevens
van Ivfw artistieke uitbreiding
hvDomTe JT °nZes inzlens van tevcel
- P°cnsie getuigen Ivens' werk nllrr-n
vanwege zijn politiekeTnzichten te'ne"
gemaakt met de experimenten van de
Duitse filmers. 'Zijn sociale belangstel
ling sloeg daar tevens om in sociale
daadkracht. Na zijn verblijf in Duits
land en later in Parijs, heeft Joris in
derdaad pen poosje de zaak van zijn
vader, die inmiddels naar Amsterdam
verhuisd was, voortgezet. Zijn belang,
stelling voor de film gold inmiddels
echter lang niet meer alleen de tech
nische aspecten ervan.
Tvens, die inmiddels zelf was gaan filmen,
kwam voor de eerste maal in de open
baarheid met „De Brug", een documen
taire over de nieuwe hefbrug over de
Koningshaven in Rotterdam. Daarmee
had hij de eerste voorzichtige stap ge
zet naar het vinden van een eigen stijl.
De volgende was „Regen", die hij on
geveer tegelijk maakte met „Branding".
Het succes, dat hij ermee oogstte, had
opdrachten van de industrie tot gevolg.
Zijn carrière was begonnen. Toch heeft
hij pas goed een eigen stijl gevonden,
toen hij zich een vaste politieke over
tuiging had eigen gemaakt. Zelf heeft
hij hierover het volgende gezegd:
„De toegewijde aandacht hielp me
als jonge cineast op de weg naar
zuivereeerlijke vormgeving van
mijn ideeën, ze behoedde mij voor
oppervlakkigheid en deed me dieper
en dieper doordringen tot de kern
van mijn filmstof. Staande in het
midden van mijn tijd, door de aard
van mijn documentaire filmwerk in
direct contact met de realiteit, vol
van economische, sociale, weten
schappelijke en culturele omwente
lingen, groeiende als artiestwas
toegewijde aandacht niet voldoen
de voor de verdere ontplooiing van
mijn artistieke krachten. Mijn ver
houding tot mijn filmstof werd in
tenser en gevoeliger. In de Borinage
ging de toegewijde aandacht direct
gepaard met een sterke vervoering
door de daar heersende armoede en
ellende.Maar het bleef niet bij
Tvens' eerste film kwam tot stand toen
hij dertien jaar was. De techniek van
het filmen leverde hem toen al geen
moeilijkheden meer op, want hij was in
de foto- en filmhandel, die zijn vader in
Nijmegen dreef, van jongsaf vertrouwd
geraakt met alles waarmee men een film
kan maken. Het lag in de bedoeling, dat
Ivens junior de zaak van zijn vader
voort zou zetten. Derhalve ging hij
economie en techniek studeren. Het
laatste aan de Technische Hochschule
in Charlottenburg. Daar heeft hij kennis
vervoeringof ontroeringzij
deden verontwaardiging en opstan
digheid ontwaken. Met mijn film
wilde ik aanklagen".
Zo n verklaring uit de mond van de
filmer zelf zegt genoeg, dunkt ons Ze
zegt genoeg over de „wereldburger"
Joris Ivens, die zijn strijdbare camera
in dienst heeft gesteld van wat hii ziet
als sociaal onrecht.
BERT VAN OOSTERHOUT.
Het wereldberoemde beeld van de
Venus van Milo, dat in het Louvre
in Parijs al door zovele miljoenen is
bewonderd, zal worden tentoongesteld
in Tokio.
Op de foto wordt het op een vracht
wagen vervoerd naar de werkplaats
van het museum, waar het zorgvuldig
zal worden ingepakt en beschermd
voor de verzending naar Japan.
m
Tot 15 maart aanstaande exposeert in
het stedelijk Van Abbe-museum te Eind
hoven de beeldhouwer Etienne Marfin.
De grote zomertentoonstelling 1964 in
het Amsterdamse Rijksmuseum zal ge
wijd zijn aan de Franse tekenkunst. Zij
heet „Van Claude tot Cézanne", wordt
25 juni geopend en duurt tot 3 septem
ber.
In de week van 16 tot 23 februari ex
poseert Peter van den Braken in het
Eindhovense hotel de Cocagne schilde
rijen. Van den Braken is 68 jaar, reisde
veel in Europa, Noord- en Midden-
Amerika en hakte een beeld voor het
buitenverblijf van de vroegere Canadese
premier MacKenzie King.
KUNSTENAARSVERZET 1942—1945
Het bestuur van de Stichting Kunste
naarsverzet 1942—1945 heeft besloten
een compositie-opdracht te verlenen aan
Hans Henkemans voor het vervaardigen
van muziek bij de tekst, die door H.M.
van Randwijk werd geschreven voor de
erebegraafplaats te Bloemendaal.
Tevens besloot het bestuur van de
Stichting voor de eerste maal over te
gaan tot het toekennen van vier ere
penningen en wel aan: Albert van
Dalsum, dr. L. de Jong, Jan Kassies, en
Johan G. Wertheim.
Hiermede geeft het bestuur uiting aan
„de grote waardering voor de uitzonder
lijke prestaties op verschillend gebied,
die hebben geleid tot een krachtiger be
wustzijn van de betekenis van kunste
naars en kunst en waarbij de bekroon
den zich dragers hebben getoond van de
beginselen van vrijheid en onafhanke
lijkheid en van geestelijke weerbaar
heid zoals die de grondleggers der
Stichting bezielden".
MEULENHOFF
KUNSTGESCHIEDENIS 9 EN 10
Zo langzamerhand raakt de Meulenhoff
Kunstgeschiedenis compleet. Weer ver
schenen er twee delen (9 en 10), zodat
er van de twaalf thans zeven versche
nen zijn
Opnieuw boeit de orginele aanpak van
de opdracht en de prachtige uitvoe
ring en reproduktie. Raymond Coginat
behandelt in deel negen de schilder
kunst van de 17e eeuw; Wassely Pho-
tiades doet dit van de 18e eeuw. De
opstellen, die zij aan het gegeven wij
den, zijn niet alleen deskundig maar
voöral uitstekend lees- en verwerk
baar voor de leek. Het is hartverwar
mend te lezen met hoeveel eerbied
Coginat stilstaan bij onze schilder
kunst in de zeventiende eeuw. Uit de
passages, die hij aan Rembrandt, Hals,
Vermeer c.s. wijdt blijkt een diepe
eerbied voor misschien tot nu toe de
vruchtbaarste periode van onze natio
nale schilderkunst. Hij geeft ook de
psychologische basis aan, waarop deze
schilderkunst is ontstaan, waardoor
dit gedeelte van zijn opstel voor de Ne
derlander bijzonder interessant wordt.
Beide boeken zijn - evenals de vorige -
rijkelijk voorzien van fotomateriaal
(liefst 176 stuks, waaronder vele in
kleuren). Van de ter sprake komende
schilder is een» korte biografie opge
nomen.
Meulenhoff- kunstgeschiedenis zou
men een werelduitgave kunnen noe
men, want behalve over West-Europa
wordt zij ook verspreid in de Verenig
de Staten De uitgave heeft een royaal
formaat, dat toch gemakkelijk in de
hand ligt. Als naslagwerk maar ook
als leidraad zullen beide boeken, even
als hun voorgangers, grote diensten
aan een geïnteresseerd publiek kun
nen bewijzen.
THEATER-JAARBOEK
De 12e jaargang van het Nederlands
Theater Jaarboek is kort geleden ver-
schenen. Het verschilt in opzet niets
van de vorige jaargangen. Ook nu
weer is het grootste deel van het boek
ingenomen door foto's van de meest
opvallende opvoeringen. Voor de lief
hebber is het een kostbare herinnering
aan tal van evenementen, terwijl een
overzicht een idee geeft van de leven
digheid van het seizoen 1962-1963
waarin veel Nederlandse stukken wer-'
den opgevoerd (uitgave Luisa Treves
Amsterdam).
KALENDER VOL KUNST
De grafische kunstinrichting de Repro
ductie Compagnie n.v. te Rotterdam
is pas in februari met een kalender
uitgekomen. Zij heeft dit ongetwijfeld
gedaan opdat het prachtige produkt
uit eigen huis niet verloren zou gaan
in onze grote stroom kalenders, die in
december een redactiebureau over
stroomt.
Deze „apartheidspolitiek" is alleszins
gewettigd. Twaalf forse bladen met
bijzondere zorg gedrukt maken van
deze kalender een staaltje perfect vak
manschap. 12 hedendaagse kunste
naars hebben werk voor deze kalender
afgestaan; zij is daardoor een indruk-
wekkende staalkaart geworden van
wat Nederlandse artiesten van heden
presteren.
De kalender is in een map opgeborgen,
die men kan gebruiken voor het be
waren van plaatwerk.
W/IJ hebben in de Koninklijke
Vlaamse Opera te Antwerpen
kennis gemaakt met twee mo
derne Vlaamse opera's. Het wa
ren „De Antikwaar" van Jef
Maes en „De grote verzoeking
van Sint Antonius" van Louis de
Meester. Beide werken zijn in
ons land dan ook niet bekend, de
componisten evenmin. Wij wa
ren dan ook zeer benieuwd wat
de Vlaamse muziekdramaturgen
ervan gemaakt hadden. Wij kon
den wel verwachten dat zij mo
derne muziek hadden geschre
ven en we hielden ons hart vast,
denkend aan andere moderne
muziekdrama's die via de televi
sie zijn uitgezonden. Wij vonden
toen dat er nogal mee geëxperi
menteerd werd, veel zaaks wa
ren de resultaten niet. Als we
probeersels hoorden, moesten we
hèm gelijk geven, die zei: „De
muziekmakers zijn uitgepraat
voor wat de opera betreft." Het
is trouwens opvallend, dat er
maar weinig moderne opera's
zijn.
Qok Jef Maes en Louis de Meester heb
ben geprobeerd hun drama's een
modern jasje aan te passen. Vooral
Louis de Meester deinsde voor experi
menten niet terug. Maar we geven toe
dat hij die vaardig uitvoert. Zijn „Grote
verzoeking" moest het voor een groot
deel hebben van de angstaanjagende
effecten van de elektronische muziek.
Dit was volkomen verantwoord, want
de beminnelijke heilige kreeg een aan
tal duivelse bekoringen te verwerken
die niet mals waren. Bekoringen, die
dank zij de harde „onwezenlijke" elek
tronische geluiden beter en scherper in
klank werden gebracht dan bijvoor
beeld de heksensabbat in de „Sym-
phonie fantastique" van H. Berlioz. Dit
wil natuurlijk niet zeggen dat de „Sint
Antonius" een rijper meesterwerk zou
zijn dan de „Fantastique". Allerminst.
Maar het werk van De Meester vertoont
wal de kwaliteiten van een goed drama:
de muziek is fris en recht op de man af,
de handeling is beknopt en het werk
bruist over van originele verrassende
invallen. De teksten, van Michel de
Ghelderode, zijn geïnspireerd op een
schilderij van Jeroen Bosch.
verhaal verloopt aldus: De heilige
Antonius leidt een rustig en gelukkig
leven als pastoor in Vlaanderen. Dat is
de duivel niet naar de zin. Hij haalt er
de hoofdduivel, Meester Leonard, bij.
Deze verzint met zijn duivelse trawan
ten allerlei bekoringen om Antonius te
verleiden tot het kwade. Wilde orgieën
en een halfnaakte Salomé komen er aan
te pas. De eenvoudige heilige roept
Gods hulp in, bezwijkt heel even aan
de bekoring een blozend Vlaams meisje
te zoenen, en heeft zich dan weer ge
heel in bedwang.
De manier, waarop de heilige telkens
aan een hevige bekoring ontsnapt, doet
soms komisch aan en ontroert door zijn
oprechte niïviteit. Wanneer wij een
vergelijking maken met de laatste er
kende meesterwerken op operagebied
de Italiaanse veristen dan zien wij
dat de toevoeging van elektronische ef
fecten de mogelijkheden van de opera
als kunstvorm heeft uitgebreid. Het
werk van De Meester lijkt in sommige
opzichten op Gianni Schicci" van Puc
cini. In beide werken is het orkest zeer
actief en volkomen gelijkwaardig aan
de acteurs. Het orkest schildert met
snelle streken de stemmingen, die de
handeling op het toneel oproept. De
muziek is eerder episch dan lyrisch, de
zang zelden melodisch. De teksten wor
den in zoverre gerespecteerd dat ze on
geveer gezongen moeten worden zoals
men ze zou uitspreken.
Het geestige gezicht
van Louis de Meester.
[n deze stijlopvatting komen muziek en
woord allebei aan hun trekken. De
krachten, die er in muziek en in de
tekst schuilen, komen tot hun recht zo
als in symfonie en toneel. Zij verdelen
broederlijk tijd en ruimte. Opvallend
is dan ook, dat er naa^t talrijke uit
roepen ook fragmenten zijn waarin al
leen het orkest „aan het woord" is.
Toch wordt het geen rommeltje, al
lijkt, zo op het eerste gezicht, een
moderne opera in de stijl van Puccini,
en thans dus Louis de Meester, wel een
verward on halfslachtig produkt te zijn
dat zwerft tussen elektronisch experi
ment, heftige uitroepen en muzikale
intermezzi. Nee, het is een levens
krachtig dochtertje van het verisme.
De visie van De Meester, die niet bang
is voor een waagstuk maar toch vol
doende artistieke verantwoordelijkheid
voelt voor zijn scheppingen, lijkt ons
een zeer bruikbare. Met deze visie im
mers bouwt de Vlaming voort op de
synthese tussen de zo moeilijk te ver
enigen krachten van tekst en muziek,
die Puccini in zijn „Gianni Schicci"
heeft kunnen verwezenlijken. De ope
ra's in deze stijl zijn expressief en
levendig en daarom veel geloofwaardi
ger dan vele van hun voorvaderen. Het
is volgens ons dan ook zeer goed mo
gelijk dat de opera herleeft via deze
weg. Een weg die voert langs het ver
nieuwende en verjongende experiment.
,£)e Antikwaar" voor de pauze uit
gevoerd is een werk van dichter
Anton van Wilderode en componist
Jef Maes. Maes is geboren op 5 april
1905, een half jaar na De Meester.
Maes durft minder dan zijn kunst
broeder, hij verlaat niet graag gebaande
wegen. Zijn muzikale uitdrukkingen
zijn traditioneler, aarzelender en dus
minder sterk aansprekend dan die van
De Meester.
„De Antikwaar" is het lyrische drama
over een melancholieke grijsaard, die
de oude spulletjes in zijn winkeltje niet
zou willen missen omdat hij er veel en
dierbare herinneringen aan heeft. Als
hij aan een jonge paartje zijn oude klok
verkoopt, sterft hij. Dit onderwerp
geeft aanleiding tot wekelijke melodieën
die soms afglijden naar het sentimen
tele. Het is bijna Puccini-muziek uit de
„Fanciulla del West", de mislukte opera
van de Italiaanse componist, die zich
er in dit werk van afmaakt door enkele
techniekjes uit de „Bohème" en de
„Tosca" over te nemen. Maes bezondig
de zich er ook aan, vaak toegepaste
wendingen te geven aan zijn melodi
sche lijnen. Dat wekt de indruk dat
Maes niet voldoende muzikale fantasie
had. De balletten die in beide Vlaam
se opera's een belangrijke plaats in
nemen spreken in ..De Antikwaar"
veel minder aan dan de duivelsdansen
in de „Grote verzoeking". En dat ligt
heus niet aan de elektronica.
De grijsaard nam er alle tijd en ruim
te voor om te zeggen wat hij te zeggen
had. Ook de talrijke orkestrale passages
waren te breed uitgesponnen. „De An
tikwaar" zou er veel mee winnen als
er enkele scenes uit werden geschrapt.
Antonius heeft geen woord te veel ge
zegd, en er klonk bij hem geen muzi
kaal geluidje teveel. Dat het Vlaamse
operapubliek er precies zo over dacht
bleek wel uit het applaus dat voor de
pauze niet zo enthousiast klonk.
(e Antikwaar" stond onder deskundige
leiding van eerste dirigent Frits
Celis, een vakman die uit de muziek
haalt wat erin zit. Robert van Helvert,
de antikwaar, is een bariton met een
prachtige, omvangrijke stem. Met zijn
warme klanken redde hij veel van de
opera.
In „De grote verzoeking van Anto
nius" had hij de rol van meester Leo
nard. Hier klonk zijn gezang dreigend,
heersend en vooral imponerend. Marcel
Vercammen speelde en zong een inne
mende heilige. Rita Lafaut. de Salomé,
is een donkere, krachtige mezzo
sopraan. Een goede Verdi-zangeres,
dunkt ons. Leonce Gras zwaaide het
dirigentenstokje bij de uitvoering van
„De grote verzoeking" met veel geest
drift.
Alles bijeen moeten we zeggen, dat
deze twee jonge muziekdrama's ge
componeerd in resp. 1959 en 1957 veel
hoop geven voor de toekomst van de
opera. Vele mogelijkheden wachten op
nadere uitwerking. Het woord is aan
de muziekdichters.
Domien ten Berge