LVAN JORIS 1VENS staat nog midden in zijn tijd MODERNE OPERA IN ANTWERPEN CONCERT OP WALCHEREN C c Stijlcommissie Groie verzoeking De Antikwaar mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen tiinerijkdom Magen PRETFIXEREN •ETER STOMEN Acht stomme weken moeder J' Het, D DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 15 FEBRUARI 1964 13 goedje. Dus meer peul- et mengsel. weert men nog altyd bij ij Ollanders voelen even- ene erwten. oude vriend dr. Bom ge- >t eerst op de vitamine- .1 heeft gewezen. Hetgene vallen moge op een flink cv ten wat dunner zijn, wij niet mag hinderen. >pels bij mekaar gezet dan haver (samen 20 in tan te bevelen. Verder 40 groene erwten, duive- kken, van deze laatste niet 5 Vervolgens 20 maïs. lanvullen met zonnepitten, ïkweit en last not least daar gerust 10 van. gerst is mooi om te zien, t blinkend gepoetst is. Doch gt en voor de duiven is het eel het jaar door 10 gerst :it. broeden kunnen wij twee et bovenstaande iets mln- fwel de samenstelling wij- zin dat wij het percentage halveren en dat van de voudigen. leulvruchten en 30 gej*st. het azen is om verschil- een der gewichtigste van v'ejaar. jong wordt uitsluitend ge- duivepap, d.w.z. met dier- lantaardig eiwit blijkt vol- natuur zelf onvolwaardig leze reden wordt door voe- igen een percentage dier- het rantsoen aanbevolen, ent korrel met haringmeel, mineralen doet de jongen gedijen dan alleen hard voe- it hard voer onderverdelen peulvruchten, bijv. 20 10 gele en bruine erw- duivebonen Verder 20 irwe, 10 gerst en wat er ïvullen met haver, onge- (paddi), zonnebloempitten, ekweit enz. :hoed snoepzaad per dag en t de eetlust op. In de periode eden liever geen hennep- of ^ven. U zult dat beter kun- en in de maand juli voor de »eft drie magen, de krop, de de spiermaag. Zover als de vier heeft, heeft xy het nog brengen. De krop van zijn twee functies. Afscheiding at met het gedronken water van het voedsel dient.. En van de reeds genoemde ok wel duivemelk geheten, Drwarren met de duivenmel- e het liefst bier drinkt. Dat overgeërfde gewoonte van pn konsoorten, die door het erbij mieken zelfs een sar op de vlucht joegen. Tij- daagse van Antwerpen kunt uiden in de tegenwoordige -angen. geldt voor het rauwe vlees 2ten in de vorm van pistolee- of kannibaal, americain met Aangezien de duif zelf geen wordt het voer zonder enig i de mondholte en zonder dat ssap aan te pas komt, naar )kt. De maaltijd van de duif in een minuut afgelopen. De heid waarmee dit in zijn soms aanleiding tot een nde verstopping in de slok- >1 twintig dertig seconden kan n waarbij de duif geen vol- krijgt, laat staan kan drin- le hals zover mogelijk uit te i giraf, weet zij de ongemak- ilgen van haar schrokken ge- te boven te komen, id dan ook dat een en ander van het leven van de duif irstaat. gle for life van ongetelde de trage eters of in 't alge- inder snel reagerende indivi- potent.ieel nageslacht wel »n verdwijnen in de magen natuurlijke vijanden, goeie. DEN BRUINEN (Advertenties) op appretfixeren van alle kleding tot 1 maart 1964. De Vlisslnger Paul van Belzen geeft een concert in Wenen, Begeleider aan de vleugel is Tino Basurco-Vargas, die in Peru heeft gestudeerd. (Foto: Alfred Schmid, Wenen). c (Van een medewerker) ER ZIJN WEINIG instrumenten waarvan de klank 10 door de persoonlijke stijl van de bespeler kan worden beïnvloed als de trompet. Tussen de volle, ronde Duitse toonklank en de snijdende jazzklank ligt een scala van mogelijkheden, deels ontstaan door de persoonlijke speelwijze van enkele grote trompettisten. ALS WIJ ONS BEPERKEN tot de klassieke muziek, kunnen we drie hoofdstijlen onderscheiden: de Franse stijl, de Engelse stijl en de Weense stijl. De Franse stijl is dun. meestal snijdend, met veel vibratie; de Engelse stijl, ontstaan uit de „Brassbands', is groot met weinig vibratie. De klassieke Weense stijl tenslotte is recht, vibratoloos, briljant maar niet snijdend. "Wan oudsher is Wenen het centrum, van waaruit deze stijl over de hele wereld verbreid wordt. Heden ten dage ge schiedt dat door de „Akademie für Musik und darstellende Kunst", de muziekhogeschool in de hoofdstad van Oostenrijk. De academie is ontstaan uit het vroegere conservatorium. Een con servatorium was aanvankelijk een inter naat voor weeskinderen, waar o.a. muziek werd onderwezen, om de kinde ren in staat te stellen later zelf in hun levensonderhoud te voorzien. Het mu ziekonderwijs kwam echter steeds meer op de voorgrond en zo groeide uit het weeshuis tenslotte de muziekschool. Het Weens conservatorium werd in het begin van deze eeuw door de staat overgenomen, maar pas na de Tweede Wereldoorlog kwam de grote omme zwaai: toen werd het conservatorium op hogeschoolniveau gebracht en sindsdien komen uit alle delen van de wereld studenten naar Wenen om daar hun op leiding te voltooien. Naast instrumen tale muziek wordt er ook nog zang, kerkmuziek, danskunst, film, toneel en regie gedoceerd, en verder nog een tak van wetenschap waar o.a. de Nederland se regering veel belangstelling voor heeft: geneeskunde door middel van muziek. jyjen heeft de beschikking over alle mo- 1 gelijke soorten koren, orkesten en ensembles waardoor de studenten ver trouwd kunnen worden gemaakt met al le soorten van muziekbeoefening. Door geregeld voor het publiek op te treden kunnen de studenten zich voorbereiden op de latere concertpraktijk. Voor dit doel is er o.a. het Haydnorkest; het orkest dat geldt als het representatie orkest van de academie en dat reeds verschillende malen beroepsopdrachten in binnen- en buitenland heeft vervuld. LJet muziekonderwijs aan de academie staat onder toezicht van een speciale stijlcommissie, wier taak het o.a. is de klassieke Weense stijl te behouden. Dit is zij overigens ook aan haar reputatie verplicht, want onder de ereleden treft men de namen van dr. Wilhelm Furt- wangler. dr. Albert Schweitzer en dr. Bruno Walter. De huidige president van de academie is prof. dr. Hans Sittner. Het instituut heeft de beschikking over bijna 300 professoren. Een van hen is prof. Helmut Wobisch, de trompet docent. Hij is eerste trompettist van de „Wiener Philharmoniker" en de „Wie ner Staatoper". Prof. Wobisch staat bekend als een vertegenwoordiger van de Weense stijl bij uitstek, en heeft er reeds veel toe bijgedragen deze stijl in het buitenland te verbreiden, o.a. door een veertiental grammofoonopnamen. FNe vraag om strompet te studeren is zo groot, dat elk jaar een strenge selectie toegepast moet worden, om het onder wijsniveau op peil te houden. Momen teel bevinden zich twaalf studenten onder de hoede van professor Wobisch: voor wat de buitenlanders betreft zijni dit Amerikanen en één Nederlander: de 24-jarige Zeeuw Paul van Belzen. Paul C. van Belzen werd in april 1939 geboren in Vlissingen. Hij werd „ont-| dekt" door mevrouw Van der Stadt- Vellekoop, een Vlissingse muziekpeda goge, die hem opleidde voor het con servatorium. Hij studeerde daarna drie jaar aan het Kon. Conservatorium voor Muziek te 's-Gravenhage en was ander half jaar eerste trompettist bij het orkest van het operagezelschap Forum. In deze functie werkte hij enkele malen mee aan televisieuitzendingen. In okto ber 1962 begon hij zijn studie aan de „Akademie für Musik und darstellende Kunst" in Wenen. Tijdens zijn vakantie in Zeeland heeft hij verscheidene malen als tompetsolist in kerken gemusiceerd, o.a. met de organisten Piet Broerse en Jan Hekhuis Wz. Met de laatste zelfs eenmaal in een radiouitzending. ■"Tijdens zijn Kerstvakantie, die hy in zijn ouderlijk huis in Vlissingen door bracht waren wij in de gelegenheid hem te vragen, hoe en waarom hij in Wenen terecht was gekomen. Het antwoord op die vraag komt misschien voor velen onverwacht: „In Nederland zijn de toe komstmogelijkheden voor een trompet tist vrijwel nihil. Er heerst momenteel in de Nederland se muziekwereld een groot tekort aan violisten, maar aan blazers is er een ge weldig overcompleet. De enige kansen voor een trompettist liggen in Duits land of Oostenrijk, maar ook daar moet je echt tot de topklasse behoren om aan de slag te kunnen. Het valt ook wel te begrijpen: De hedendaagse jeugd voelt zich meer aangetrokken tot een trompet dan tot een viool. Ik zou ieder een die serieuze plannen heeft voor een trompetstudie, ten sterkste ontraden door te zetten". Paul van Belzen studeert in Wenen op een studiebeurs van het Zeeuws studie fonds. Een aanbevelingsbrief voor een beurs van dit fonds werd geschreven door de bekende hoboïst Jaap Stotijn, die Paul van Belzen eenmaal hoorde spelen en in zijn brief over „een bij zonder trompettalent'' sprak. Zijn laat ste rapport vermeldde voor alle vakken de aantekening „Sehr gut", zodat wij wel mogen veronderstellen dat hij in derdaad een groot talent bezit. fAndanks deze resultaten is hij er 2elf helemaal niet gerust op, dat hij later een plaats zal kunnen vinden als trom pettist. „Het gebeurt wel dat ik er zelf ziek van ben, dat ik denk: hoe moet dit nu verder". Deze vraag zal voor lopig nog onbeantwoord moeten blijven, maar door het geven van concerten etc. probeert hij reeds zoveel mogelijk be kendheid te krijgen. Daan Manneke droeg zijn in 1963 gecomponeerde „Kerk- sonate" voor orgel en trompet aan Paul van Belzen op en van Jan Hekhuis Wz. zullen binnenkort variaties verschijnen over het lied: „Hoe blinkt g' o morgen ster zo schoon" voor dezelfde instru menten. Met de laatstgenoemde organist zal hij in de zomer van 1964 in een aantal kerken op Walcheren een reeks con certen geven, terwijl er een radio-op treden voor de A.V.R.O.-mocrofoon te verwachten is. Op dinsdag 18 februari komt in de Tilburgse schouwburg het gezelschap van de Kon. Ned. Schouwburg uit Antwerpen met de opvoering van een stuk van de jonge Engelse schrijver Arnold Wesker „CHIPS WITH EVERYTHING" in de Ne derlandse vertaling „Acht stomme weken, moeder", geheten. „Chips with everything" is op het eerste gezicht een brok leven. Gedurende „acht weken" krijgen enkele rekruten een vóór' opleiding in een R.A.F.-kamp en wij be leven met hen hun vreugden en plezier, hun onderlinge vriend- of vijandschap. maar ook hun vernederingen, hun gehoor' zaamheid aan een meedogenloos systeem, dat gericht is op massa-gedweeheid. Maar „Acht stomme weken, moeder' is ook een aanval op de maatschappij, op datgene wat de Engelsen momenteel „establishment" noemen. Met rake trek' ken schetst Wesker de onmenselijkheid van de ene mens tegenover de andere, de onbehaaglijke tijd die hun te wachten staat die weigeren te plooien, Matthias Kemp heeft de Juliana-Bou- dewijnprijs in ontvangst genomen, die vier jaar geleden is ingesteld bij een bezoek van Koningin Juliana en Koning Boudewijn aan Maastricht. Het New Yorkse museum Solomon R. Guggenheim gaat vijftig van zijn 170 schilderijen van Kandinsky verkopen. De doeken komen in juni aanstaande op een Londense kunstveiling. Tot 24 februari exposeert Jack Harden in de kunstzaal 't Meijhuis te Helmond schilderijen en tekeningen. Een serie tekeningen van Lukas Smits (reisbeschrijvingen) wordt geëxposeerd in de Krabbedans te Eindhoven. VENUS VAN MILO NAAR JAPAN r/oals wij deze week al gemeld hebben is de cineast Joris Ivens in ons land aangekomen, teneinde een huldiging te on dergaan, die het Nederlands Filmmuseum te Amsterdam bij gelegenheid van zijn vijfenzes tigste verjaardag heeft georga niseerd. Het gebeurt niet dik wijls, dat Ivens zijn geboorte land bezoekt. Al bij het begin van zijn carrière heeft hij zijn werkterrein naar het buiten land verplaatst. Dat heeft hem vooral jaren geleden hier te lan de veel goodwill gekost. Om dat hij een van de mensen van het eerste uur is, had men lie ver gezien, dat hij in Nederland was gebleven. Dat is niet ge beurd. Ivens is een gepassio neerd filmer met een speciaal gevoel voor rechtvaardigheid. Dat heeft hem in het verleden met talrijke regeringskringen in conflict gebracht. Zijn camera draaide, waar de wereld in be weging was. En het was een sub jectieve camera, want „Ik koos open partij met mijn werk". oris Ivens is op de eerste plaats een strijdbaar filmer. Hij put de kracht van zijn kunstenaarschap uit het eigentijdse. Hij is ook een idealist, die het niet kan verkroppen, dat menselijke rechten met voeten worden getreden. Daarom is hij naar Spanje getrokken om er de burger oorlog vast te leggen. Daarom ook film de hij in de Borinage de stakende mijn werkers. Zijn sociale en politieke over tuiging zijn marxistisch. Daardoor is het te verklaren, dat hij vele films ge maakt heeft in Oost-Europa: Tsjechoslo- wakije. Polen, de Duitse Democratische republiek, Bulgarije. Verder is hij opge treden als filmdocent in o.a. China, Cu ba en Chili. Zijn links georiënteerde so ciale inzichten zijn hejn kwalijk ge nomen. Ze zijn ongetwijfeld mede oor- Jaa*J z^n langdurig verblijf buiten lands. Maar al is zijn werk in propagan distische zin dan ook een zekere voort zetting van wat b.v. de Russische groot- meesters hebben gedaan, het is er tevens van Ivfw artistieke uitbreiding hvDomTe JT °nZes inzlens van tevcel - P°cnsie getuigen Ivens' werk nllrr-n vanwege zijn politiekeTnzichten te'ne" gemaakt met de experimenten van de Duitse filmers. 'Zijn sociale belangstel ling sloeg daar tevens om in sociale daadkracht. Na zijn verblijf in Duits land en later in Parijs, heeft Joris in derdaad pen poosje de zaak van zijn vader, die inmiddels naar Amsterdam verhuisd was, voortgezet. Zijn belang, stelling voor de film gold inmiddels echter lang niet meer alleen de tech nische aspecten ervan. Tvens, die inmiddels zelf was gaan filmen, kwam voor de eerste maal in de open baarheid met „De Brug", een documen taire over de nieuwe hefbrug over de Koningshaven in Rotterdam. Daarmee had hij de eerste voorzichtige stap ge zet naar het vinden van een eigen stijl. De volgende was „Regen", die hij on geveer tegelijk maakte met „Branding". Het succes, dat hij ermee oogstte, had opdrachten van de industrie tot gevolg. Zijn carrière was begonnen. Toch heeft hij pas goed een eigen stijl gevonden, toen hij zich een vaste politieke over tuiging had eigen gemaakt. Zelf heeft hij hierover het volgende gezegd: „De toegewijde aandacht hielp me als jonge cineast op de weg naar zuivereeerlijke vormgeving van mijn ideeën, ze behoedde mij voor oppervlakkigheid en deed me dieper en dieper doordringen tot de kern van mijn filmstof. Staande in het midden van mijn tijd, door de aard van mijn documentaire filmwerk in direct contact met de realiteit, vol van economische, sociale, weten schappelijke en culturele omwente lingen, groeiende als artiestwas toegewijde aandacht niet voldoen de voor de verdere ontplooiing van mijn artistieke krachten. Mijn ver houding tot mijn filmstof werd in tenser en gevoeliger. In de Borinage ging de toegewijde aandacht direct gepaard met een sterke vervoering door de daar heersende armoede en ellende.Maar het bleef niet bij Tvens' eerste film kwam tot stand toen hij dertien jaar was. De techniek van het filmen leverde hem toen al geen moeilijkheden meer op, want hij was in de foto- en filmhandel, die zijn vader in Nijmegen dreef, van jongsaf vertrouwd geraakt met alles waarmee men een film kan maken. Het lag in de bedoeling, dat Ivens junior de zaak van zijn vader voort zou zetten. Derhalve ging hij economie en techniek studeren. Het laatste aan de Technische Hochschule in Charlottenburg. Daar heeft hij kennis vervoeringof ontroeringzij deden verontwaardiging en opstan digheid ontwaken. Met mijn film wilde ik aanklagen". Zo n verklaring uit de mond van de filmer zelf zegt genoeg, dunkt ons Ze zegt genoeg over de „wereldburger" Joris Ivens, die zijn strijdbare camera in dienst heeft gesteld van wat hii ziet als sociaal onrecht. BERT VAN OOSTERHOUT. Het wereldberoemde beeld van de Venus van Milo, dat in het Louvre in Parijs al door zovele miljoenen is bewonderd, zal worden tentoongesteld in Tokio. Op de foto wordt het op een vracht wagen vervoerd naar de werkplaats van het museum, waar het zorgvuldig zal worden ingepakt en beschermd voor de verzending naar Japan. m Tot 15 maart aanstaande exposeert in het stedelijk Van Abbe-museum te Eind hoven de beeldhouwer Etienne Marfin. De grote zomertentoonstelling 1964 in het Amsterdamse Rijksmuseum zal ge wijd zijn aan de Franse tekenkunst. Zij heet „Van Claude tot Cézanne", wordt 25 juni geopend en duurt tot 3 septem ber. In de week van 16 tot 23 februari ex poseert Peter van den Braken in het Eindhovense hotel de Cocagne schilde rijen. Van den Braken is 68 jaar, reisde veel in Europa, Noord- en Midden- Amerika en hakte een beeld voor het buitenverblijf van de vroegere Canadese premier MacKenzie King. KUNSTENAARSVERZET 1942—1945 Het bestuur van de Stichting Kunste naarsverzet 1942—1945 heeft besloten een compositie-opdracht te verlenen aan Hans Henkemans voor het vervaardigen van muziek bij de tekst, die door H.M. van Randwijk werd geschreven voor de erebegraafplaats te Bloemendaal. Tevens besloot het bestuur van de Stichting voor de eerste maal over te gaan tot het toekennen van vier ere penningen en wel aan: Albert van Dalsum, dr. L. de Jong, Jan Kassies, en Johan G. Wertheim. Hiermede geeft het bestuur uiting aan „de grote waardering voor de uitzonder lijke prestaties op verschillend gebied, die hebben geleid tot een krachtiger be wustzijn van de betekenis van kunste naars en kunst en waarbij de bekroon den zich dragers hebben getoond van de beginselen van vrijheid en onafhanke lijkheid en van geestelijke weerbaar heid zoals die de grondleggers der Stichting bezielden". MEULENHOFF KUNSTGESCHIEDENIS 9 EN 10 Zo langzamerhand raakt de Meulenhoff Kunstgeschiedenis compleet. Weer ver schenen er twee delen (9 en 10), zodat er van de twaalf thans zeven versche nen zijn Opnieuw boeit de orginele aanpak van de opdracht en de prachtige uitvoe ring en reproduktie. Raymond Coginat behandelt in deel negen de schilder kunst van de 17e eeuw; Wassely Pho- tiades doet dit van de 18e eeuw. De opstellen, die zij aan het gegeven wij den, zijn niet alleen deskundig maar voöral uitstekend lees- en verwerk baar voor de leek. Het is hartverwar mend te lezen met hoeveel eerbied Coginat stilstaan bij onze schilder kunst in de zeventiende eeuw. Uit de passages, die hij aan Rembrandt, Hals, Vermeer c.s. wijdt blijkt een diepe eerbied voor misschien tot nu toe de vruchtbaarste periode van onze natio nale schilderkunst. Hij geeft ook de psychologische basis aan, waarop deze schilderkunst is ontstaan, waardoor dit gedeelte van zijn opstel voor de Ne derlander bijzonder interessant wordt. Beide boeken zijn - evenals de vorige - rijkelijk voorzien van fotomateriaal (liefst 176 stuks, waaronder vele in kleuren). Van de ter sprake komende schilder is een» korte biografie opge nomen. Meulenhoff- kunstgeschiedenis zou men een werelduitgave kunnen noe men, want behalve over West-Europa wordt zij ook verspreid in de Verenig de Staten De uitgave heeft een royaal formaat, dat toch gemakkelijk in de hand ligt. Als naslagwerk maar ook als leidraad zullen beide boeken, even als hun voorgangers, grote diensten aan een geïnteresseerd publiek kun nen bewijzen. THEATER-JAARBOEK De 12e jaargang van het Nederlands Theater Jaarboek is kort geleden ver- schenen. Het verschilt in opzet niets van de vorige jaargangen. Ook nu weer is het grootste deel van het boek ingenomen door foto's van de meest opvallende opvoeringen. Voor de lief hebber is het een kostbare herinnering aan tal van evenementen, terwijl een overzicht een idee geeft van de leven digheid van het seizoen 1962-1963 waarin veel Nederlandse stukken wer-' den opgevoerd (uitgave Luisa Treves Amsterdam). KALENDER VOL KUNST De grafische kunstinrichting de Repro ductie Compagnie n.v. te Rotterdam is pas in februari met een kalender uitgekomen. Zij heeft dit ongetwijfeld gedaan opdat het prachtige produkt uit eigen huis niet verloren zou gaan in onze grote stroom kalenders, die in december een redactiebureau over stroomt. Deze „apartheidspolitiek" is alleszins gewettigd. Twaalf forse bladen met bijzondere zorg gedrukt maken van deze kalender een staaltje perfect vak manschap. 12 hedendaagse kunste naars hebben werk voor deze kalender afgestaan; zij is daardoor een indruk- wekkende staalkaart geworden van wat Nederlandse artiesten van heden presteren. De kalender is in een map opgeborgen, die men kan gebruiken voor het be waren van plaatwerk. W/IJ hebben in de Koninklijke Vlaamse Opera te Antwerpen kennis gemaakt met twee mo derne Vlaamse opera's. Het wa ren „De Antikwaar" van Jef Maes en „De grote verzoeking van Sint Antonius" van Louis de Meester. Beide werken zijn in ons land dan ook niet bekend, de componisten evenmin. Wij wa ren dan ook zeer benieuwd wat de Vlaamse muziekdramaturgen ervan gemaakt hadden. Wij kon den wel verwachten dat zij mo derne muziek hadden geschre ven en we hielden ons hart vast, denkend aan andere moderne muziekdrama's die via de televi sie zijn uitgezonden. Wij vonden toen dat er nogal mee geëxperi menteerd werd, veel zaaks wa ren de resultaten niet. Als we probeersels hoorden, moesten we hèm gelijk geven, die zei: „De muziekmakers zijn uitgepraat voor wat de opera betreft." Het is trouwens opvallend, dat er maar weinig moderne opera's zijn. Qok Jef Maes en Louis de Meester heb ben geprobeerd hun drama's een modern jasje aan te passen. Vooral Louis de Meester deinsde voor experi menten niet terug. Maar we geven toe dat hij die vaardig uitvoert. Zijn „Grote verzoeking" moest het voor een groot deel hebben van de angstaanjagende effecten van de elektronische muziek. Dit was volkomen verantwoord, want de beminnelijke heilige kreeg een aan tal duivelse bekoringen te verwerken die niet mals waren. Bekoringen, die dank zij de harde „onwezenlijke" elek tronische geluiden beter en scherper in klank werden gebracht dan bijvoor beeld de heksensabbat in de „Sym- phonie fantastique" van H. Berlioz. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat de „Sint Antonius" een rijper meesterwerk zou zijn dan de „Fantastique". Allerminst. Maar het werk van De Meester vertoont wal de kwaliteiten van een goed drama: de muziek is fris en recht op de man af, de handeling is beknopt en het werk bruist over van originele verrassende invallen. De teksten, van Michel de Ghelderode, zijn geïnspireerd op een schilderij van Jeroen Bosch. verhaal verloopt aldus: De heilige Antonius leidt een rustig en gelukkig leven als pastoor in Vlaanderen. Dat is de duivel niet naar de zin. Hij haalt er de hoofdduivel, Meester Leonard, bij. Deze verzint met zijn duivelse trawan ten allerlei bekoringen om Antonius te verleiden tot het kwade. Wilde orgieën en een halfnaakte Salomé komen er aan te pas. De eenvoudige heilige roept Gods hulp in, bezwijkt heel even aan de bekoring een blozend Vlaams meisje te zoenen, en heeft zich dan weer ge heel in bedwang. De manier, waarop de heilige telkens aan een hevige bekoring ontsnapt, doet soms komisch aan en ontroert door zijn oprechte niïviteit. Wanneer wij een vergelijking maken met de laatste er kende meesterwerken op operagebied de Italiaanse veristen dan zien wij dat de toevoeging van elektronische ef fecten de mogelijkheden van de opera als kunstvorm heeft uitgebreid. Het werk van De Meester lijkt in sommige opzichten op Gianni Schicci" van Puc cini. In beide werken is het orkest zeer actief en volkomen gelijkwaardig aan de acteurs. Het orkest schildert met snelle streken de stemmingen, die de handeling op het toneel oproept. De muziek is eerder episch dan lyrisch, de zang zelden melodisch. De teksten wor den in zoverre gerespecteerd dat ze on geveer gezongen moeten worden zoals men ze zou uitspreken. Het geestige gezicht van Louis de Meester. [n deze stijlopvatting komen muziek en woord allebei aan hun trekken. De krachten, die er in muziek en in de tekst schuilen, komen tot hun recht zo als in symfonie en toneel. Zij verdelen broederlijk tijd en ruimte. Opvallend is dan ook, dat er naa^t talrijke uit roepen ook fragmenten zijn waarin al leen het orkest „aan het woord" is. Toch wordt het geen rommeltje, al lijkt, zo op het eerste gezicht, een moderne opera in de stijl van Puccini, en thans dus Louis de Meester, wel een verward on halfslachtig produkt te zijn dat zwerft tussen elektronisch experi ment, heftige uitroepen en muzikale intermezzi. Nee, het is een levens krachtig dochtertje van het verisme. De visie van De Meester, die niet bang is voor een waagstuk maar toch vol doende artistieke verantwoordelijkheid voelt voor zijn scheppingen, lijkt ons een zeer bruikbare. Met deze visie im mers bouwt de Vlaming voort op de synthese tussen de zo moeilijk te ver enigen krachten van tekst en muziek, die Puccini in zijn „Gianni Schicci" heeft kunnen verwezenlijken. De ope ra's in deze stijl zijn expressief en levendig en daarom veel geloofwaardi ger dan vele van hun voorvaderen. Het is volgens ons dan ook zeer goed mo gelijk dat de opera herleeft via deze weg. Een weg die voert langs het ver nieuwende en verjongende experiment. ,£)e Antikwaar" voor de pauze uit gevoerd is een werk van dichter Anton van Wilderode en componist Jef Maes. Maes is geboren op 5 april 1905, een half jaar na De Meester. Maes durft minder dan zijn kunst broeder, hij verlaat niet graag gebaande wegen. Zijn muzikale uitdrukkingen zijn traditioneler, aarzelender en dus minder sterk aansprekend dan die van De Meester. „De Antikwaar" is het lyrische drama over een melancholieke grijsaard, die de oude spulletjes in zijn winkeltje niet zou willen missen omdat hij er veel en dierbare herinneringen aan heeft. Als hij aan een jonge paartje zijn oude klok verkoopt, sterft hij. Dit onderwerp geeft aanleiding tot wekelijke melodieën die soms afglijden naar het sentimen tele. Het is bijna Puccini-muziek uit de „Fanciulla del West", de mislukte opera van de Italiaanse componist, die zich er in dit werk van afmaakt door enkele techniekjes uit de „Bohème" en de „Tosca" over te nemen. Maes bezondig de zich er ook aan, vaak toegepaste wendingen te geven aan zijn melodi sche lijnen. Dat wekt de indruk dat Maes niet voldoende muzikale fantasie had. De balletten die in beide Vlaam se opera's een belangrijke plaats in nemen spreken in ..De Antikwaar" veel minder aan dan de duivelsdansen in de „Grote verzoeking". En dat ligt heus niet aan de elektronica. De grijsaard nam er alle tijd en ruim te voor om te zeggen wat hij te zeggen had. Ook de talrijke orkestrale passages waren te breed uitgesponnen. „De An tikwaar" zou er veel mee winnen als er enkele scenes uit werden geschrapt. Antonius heeft geen woord te veel ge zegd, en er klonk bij hem geen muzi kaal geluidje teveel. Dat het Vlaamse operapubliek er precies zo over dacht bleek wel uit het applaus dat voor de pauze niet zo enthousiast klonk. (e Antikwaar" stond onder deskundige leiding van eerste dirigent Frits Celis, een vakman die uit de muziek haalt wat erin zit. Robert van Helvert, de antikwaar, is een bariton met een prachtige, omvangrijke stem. Met zijn warme klanken redde hij veel van de opera. In „De grote verzoeking van Anto nius" had hij de rol van meester Leo nard. Hier klonk zijn gezang dreigend, heersend en vooral imponerend. Marcel Vercammen speelde en zong een inne mende heilige. Rita Lafaut. de Salomé, is een donkere, krachtige mezzo sopraan. Een goede Verdi-zangeres, dunkt ons. Leonce Gras zwaaide het dirigentenstokje bij de uitvoering van „De grote verzoeking" met veel geest drift. Alles bijeen moeten we zeggen, dat deze twee jonge muziekdrama's ge componeerd in resp. 1959 en 1957 veel hoop geven voor de toekomst van de opera. Vele mogelijkheden wachten op nadere uitwerking. Het woord is aan de muziekdichters. Domien ten Berge

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 7