IS GEORGE GERSHWIN's Vijf jaar Nederlands Danstheater peentjes 15 mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen Muziek overbrugt afgronden Smaakproef in blue(s) Zaal bestormd Pleit beslecht Uit de KUNST 14 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 1 FEBRUARI 1964 15 F- HEI VERTROUWDE ADRES 12-14 4 Renault Dauphine 195» en Ondine 1962 vanaf 1 2.950 1 Renault 4L de Luxe 1962, 1963 vanaf 2.950 3 BMW I.uxueua 1963 vanaf 4.650 Goggo Isar Stationcar 1962 3.950 2 Austin A 40 1962 per stuk 4.450 Austin Cambridge 1961 met radio 4.450 Austin Seven 1961-1962 3.250 2 Volkswagens 1500 1962 vanaf 4.950 4 Volkswagens 1960, 1963 vanaf 3.510 Karmann Ghia 1500 1962 7.650 Daffodile 1962 5000 km gelopen 3.950 4 DAF 600 en 750 1961 1963 vanaf 2.750 Dodge Dart 1962 4-deurs hardtop 9.750 Saab 1960 3-950 1961. if dak 4.950 1200 I960. 2.450 4.950 1961 4.450 1962 3.150 t.m. 5.950 3.950 GARANTIE INRUILEN KSWEG BREDA-GIIZE-RI3EN ilenschot - Rijksweg 255 (01601) 224 ing: Schoolstraat 10 lenschot - Tel. (01601) 337 KSWEG UTRECHT—DE BUT (030) 60409 STERDAM venstraat 12-14 - Tel. (020) 720840 het Haarlemmermeerstation) ng over in een benauwd impel, want met een flitsen- trap van zijn krachtige acn- benen deed Beiaard het bai- kijn, dat boven de uitgang is gespannen ineenstorten» dat Hammamat en generaal ieti Froeti onder het dikke eed werden bedolven, bn m zij tenslotte naar adem akkend hun hoofden uit a® rperen plooien omhoog werk- i, was hun gevangene reed» het wonderlijke dier ver renen. RHAPS0DIE IN BLUE Paul Whitemans or kest hield de Rliapsodie in Blue ten doop. Veertig jaren zijn verstreken sedert de gedenkwaardige avond van 12 februari 1924 waarop de Rhapsody in Blue haar première beleefde, en nog altijd heeft deze overbe kende muziek niets van haar aantrekkelijkheid verloren. De wereldvermaarde compo nist van dit destijds epaterende stuk werd 26 september 1898 te Brooklyn N.Y. geboren en was toen al een populair bekende songschrijver. In zijn jongensjaren wees er niets op dat hij ooit eens tot de grootsten op dit terrein gerekend zou worden. Had men dit zijn ouders toen voorspeld, zij zouden lachend hun schouders erover opgetrokken hebben. Hun zoon musicus?! Dat was te dwaas om er zelfs maar over te denken, want in hun wederzijdse familie werd nimmer een muzikant geboren en voor henzelf was muziek niet meer dan een aangename verpozing. Overigens leefden de Gershwins het wis selvallige bestaan van een emigrantengezin, waarbij vader Gershwin een geweldige ondernemingslust aan de dag legde, geschraagd door een even groot optimisme. Hij was achtereenvolgens eigenaar van een bakkerij, een café-billard, een restaurant, een sigarenwinkel en een inrichting voor Turkse baden. Menige verhuizing was daarvan 't gevolg. Op zoonlief maakte dit alles weinig indruk en deze had overal vrede mee zo lang hij maar kon hockeyen en rolschaatsen. O Van muziek hield hy niet. althans zo liet hy het voorkomen. Misschien wel omdat zijn kornuiten zoiets alleen maar goed voor meisjes vonden en hij met hen één lijn wilde trekken. Toch werd hij op zekere dag door het viool spel van een schoolvriendje gefasci neerd en vanal dat moment werd de praktische muziekbeoefening voor hem een noodzaak. Hij zou en moest muziek studeren en door vriendschap te sluiten met een speelkameraadje, wiens ouders een piano bezaten, wist hij zichzelf op handige wijze de gele genheid te verschaffen in het geheim piano te leren spelen. Thuis liet hij hiervan natuurlijk niets merken. Hij schaamde zich er eerlijk gezegd nog wat voor. Lang behoefde die heimelijke studie echter niet te duren, daar zijn ouders niet lang daarna een piano kochten om de simpele reden dat Geor ges tante er zich een aangeschaft hact en zijn ouders voor haar niet wilden onderdoen. Tot hun grote verbazing zette George zich achter het klaviei en gaf enkele bekende songs ten beste Met dezelfde verbetenheid waarmede hij zich tot „rolschaatsenkampioen" had opgewerkt, ging hij nu piano studeren. De resultaten van die eerste jaren wa ren niet direct verbijsterend te noe- De veelzijdige Paul White- man, dirigent, cellist, vio list, die Gerslitrin als het tea- re preste om zijn „Rhapsody in blue'" te componeren, George Gershuin compo neerde aan de vleugel. Als veertienjarige schreef hij sijn eerste melodieën. men, maar ondanks zijn kreupele tech niek werd hij toch door de destijds bekende concertpianist Hambit^er als leerling aangenomen. Hij was het, die het eerst de grote muzikaliteit van Gershwin ontdekte. Onder zijn leiding ontwikkelde George zich spoedig tot een uitstekend pianist. Vóór alles wilde hij echter componist van goede amuse mentsmuziek worden en daarom vond hij het raadzaam ook wat algemene muziekleer en harmonie te gaan stu deren. Veel kwam daarvan evenwel niet terecht. Als veertienjarige schreef hij zijn eer ste liedjes, die zijn medescholieren graag zongen. De studie aan de han- - 4* delsschool werd na enige tegenstand van zijn ouders opgegeven en zoonlief kreeg zijn zin en werd musicus. Op zestienjarige leeftijd zien we hem dan werkzaam als „stafpianist" ofwel song plugger bij de grote muziekuitgeverij Remick en Co, waar hij de door deze firma uitgegeven songs moest voorspe len aan iedereen, die zich daarvoor in teresseerde; van bandleiders en dan sers tot glazenwassers toe. Deze songs waren het resultaat van een muzikale massaproduktie, welke kennelijk het „hoe banaler, hoe beter voor de ver koop" als devies voerde. Het spelen van deze Tin Pan Alley-produkten (naam voor de West 28th Street, waar in die jaren huis aan huis uitgeverijen van populaire muziek gevestigd waren en op luidruchtige wijze hun pro- dukten aan de man trachtten te bren gen) beviel de jonge muzikant hele maal niet. Wel leerde hij er de smaak van het publiek en de pretenties van de managers kennen. Al spoedig begon hij zelf songs te schrijven waarvoor hij zich als serieus werkend musicus niet behoefde te schamen. De successen ble ven niet uit en als twintigjarige was hij zover gevorderd, dat hij zijn eerste show „Half past eight" kon uitbrengen. Het werd door de slechte produktie en een gebrek aan goede krachten een flop, welke door Gershwins muziek niet goed te maken was. Hij schaamde zich voor zijn uitgever, maar deze ver weet hem niets en zorgde er voor dat de jonge componist spoedig een uitno diging kreeg van de succesvolle produ cer Alex Aaron om muziek te schrij ven voor diens show „La, la Lucille." Dit werk opende voor hem de weg naar het succes in de showbusiness. Het regende ineens opdrachten en al gauw behoorde hij tot de vooraan staande componisten op dit gebied. De kwaliteit van zijn muziek stak hoog uit boven alles wat in die dagen aan mu zikale shows verscheen. Niettegenstaande zijn grote succes sen was George met de behaalde re sultaten maar matig tevreden. Hij streefde namelijk een ander doel na en wilde zich vooral vaktechnisch verder bekwamen. Het hinderde hem zijn eigen composities niet te kunnen instrumenterennoch de vormleer en compositietechniek voldoende te be heersen. De pogingen deze achter stand in te halen werden steeds door de talrijke compositie-opdrachten on derbroken of geheel verhinderd. Het was in 1923 dat de wereldver maarde bandleider Paul Whiteman in een gesprek met Gershwin tegenover deze bekende al jaren met de gedachte rond te lopen de jazzmuziek in de con certzaal te brengen, zoals Liszt de czardas en Strauss de wals daar ge ïntroduceerd hadden. „Waarom schrijf jij nu niet eens een symfonische blues?" suggereerde de grote bandlei der en Gershwin ging er opgetogen op in: „Een symfonie, waar* alle „blues" van onze tijd, van de „verschopte ge neratie" in verwerkt is! Nee, toch niet. Geen symfonie maar een rhap- sodie, want dan worden we niet aan een bepaalde vorm gebonden. We zou den ons anders maar nodeloos aan kri tiek blootstellen." Daarmee was voor lopig deze kwestie voor de onder de contracten bedolven amusementscom ponist van de baan. Totdat, ja totdat Gershwin in de eerste week van het jaar 1924 per advertentie op een ver rassende en voor hem schrikaanjagen de wijze aan hun gesprek herinnerd werd. Las hij het goed? „An experi ment in modern music"... Ja, het stond er werkelijk, PauJ Whiteman kon digde een concert op 12 februari 1924 in de Aeolean-Hall aan, waarop „een groot symfonisch jazzwerk van de jonge en veelbelovende componist George Gershwin" zou worden uitgevoerd, George zat verslagen voor zich uit te staren. Ir zo'n kort tijdsbestek een groot werk schrijven, moest hij dat Joen? Hij, die al zo overbezet was met opdrachten! Was het Whiteman in zijn hoofd geslagen? Bovendien had hij niets definitief toegezegd. Het opge wonden telefonisch onderhoud met Whiteman laten we maar achterwege. In elk geval was het resultaat ervan, dat Gershwin het voorstel accepteerde, want ook hij wilde evenals Whiteman „de kloof tussen amusements- en ern stige muziek overbruggen door het brengen van symfonische jazzmuziek. Als hij nu bij machte was een mu ziek te schrijven, die deze grenzen zou kunnen eliminerendan zou er in de ware zin des woords een gemeenschapskunstontstaan, welke in haar uitingsvorm zowel de muzikale élite als de massa zou kunnen bevredigen. De eerste ge legenheid om aan dit streven een reële vorm te geven werd door dit concert geboden en daarvoor schreef Gershwin zijn beroemd ge worden „Rhapsodie in Blue". Dat het een zenuwslopend experiment was, waarbij de élite der muziekwe reld uitgenodigd werd om getuige te zijn van Whitemans poging om de minachtende houding der vooraan staande musici en critici ten opzichte van de jazz te breken en door dit con cert er meer waardering voor te kwe ken. blijkt wel uit hetgeen Whiteman zelf over deze avond heeft geschreven: „Een kwartier vóór de aanvang van het concert dwong een zenuwachtig verlangen mij om zelf te zien wat er bij de ingang gebeurde. Na een overjas over mijn rok te hebben aangetrokken, ging ik naar de ingang van de Aeo lean-Hall. Verbijsterd staarde ik naar een schouwspel, dat nieuwe kracht aan mijn zo wankel vertrouwen had moe ten geven. Het sneeuwde, maar men vocht om binnen te komen, men stompte en duwde elkaar als bij een baseball wedstrijd of zoals in de subway. Ik was zo verward, dat ik me afvroeg of ik wel voor de goede ingang stond. Toen zag ik plotseling Victor Her- bert (befaamd operettecomponist) binnenkomen! Het was de juiste in gang, dat was nu duidelijk genoeg, en de volgende dag vertelde mij bet loketpersoneel, dat ze wel tienmaal de zaal hadden kunnen uitverkopen. Ik ging terug naar het toneel, meer dan ooit van mijn stuk gebracht. Ik voelde me bezeten van angst, stampte op de grond, beet op mijn duimen en zwoer vijfduizend dollar te willen ge ven als ik dit optreden ongedaan zou kunnen maken. Nu het publiek in zo groten getale gekomen was, had ik het misschien helemaal niets te bieden. Ik zocht uitvluchten om het opgaan van het doek uit te stellen. Tenslotte viel er niets meer te bedenken en het doek rees. Voordat ik iets kon zeggen zoals ik van plan was en kon aan kondigen, dat er helemaal geen con cert gegeven zou worden, zaten we al midden in de uitvoering." Het concert had sterk de aandacht getrokken en behalve veel bekende Amerikaanse musici, waren talrijke buitenlandse kunstenaars met een we reldreputatie aanwezig, waaronder de dirigenten Walter Damrosch, Willem Mengelberg en Leopold Stokowsky; de pianist Sergei Rachmaninoff; de vio listen Jascha Heifetz en Fritz Kreisler en de componist Igor Strawinsky. Voor het eerste deel van het concert toonde men een niet meer dan welwil lende aandacht. Een verraderlijke on rust begon zich van het publiek mees ter te maken en Whiteman vreesde het ergste. Toen kwam de „Rhapsody in Blue" en vanaf de eerste toon steeg de interesse en spanning bij de luisteraars met het ogenblik en ontlaadde zich aan het slot in een ovationeel applaus. Het pleit was ten voordele van de jazz be slecht. Er zou over deze componist van hon derden songs, een pianoconcert, een Cuban Ouverture, een Second Rhap sody, het rapsodisch ballet „An Ame rican in Paris" en de opera „Porgy and Bess" nog veel te vertellen zijn. We willen het hierbij laten en concluderen dat hij een zeer groot muzikaal talent bezat. Zijn plotseling verscheiden op 11 juli 1937 was een verbijsterende medede ling voor het Amerikaanse volk. Het had zijn meest geliefde componist van goede amusementsmuziek verloren. Vele duizenden, van heinde en ver ge komen, stonden langs de weg ge schaard om hun componist de laatste eer te bewijzen en het „In memoriam- concert", gegeven in het Levisohn- stadion, werd door twintigduizend luisteraars bijgewoond. De eenvoudigen, de voorna men, de welgestelden en de armen hebben van zijn mu ziek genoten. In hoevelen zal de romantische snaar hunner gevoelens door zijn songs in trilling gebracht zijn bij het horen van „The man I love", „Embraceable you!", „Love walked in" en vele andere George Gershwin was hun troubadour. Hij is niet meer, maar zijn songs leven. COR BACKERS. Francois Villon DE MIDDELEEUWSE dichter en vogel vrije vagebond Frangois Villon, in de zomer van 1431 te Parijs gebo ren, vraagt in Nederland regelma tig de aandacht. Toen het Utrechts Studenten Corps in 1961 zijn lustrumfeesten in Franse sfeer vier de was de dichter-schelm daarvan het middelpunt. De Domstad werd daarbij tijdelijk omgedoopt in Vil- lonville. Dezer dagen trok de scha vuit opnieuw de belangstelling. Aan de Pausdam te Utrecht werd name lijk zijn standbeeld onthuld door burgemeester jhr. mr. C. de Ranitz als blijvende herinnering aan studentenfeesten. Het is een werk stuk van de beeldhouwer Marius van Beek, die het vervaardigd opdracht van de vereniging Nederiandse Baksteenindustrie. poëet-vagebond de in De Ook de televisie gal een beeld van de legendarische vrijbuiter. In de sfeer van bet Muiderslot vertolkten Ramses Shaffy en Kitty Courbois enkele van zijn balladen, waarbij de muzikale be geleiding werd verzorgd door Peter Nieuwer! Na dit alles bezorgt nu de uitgeverij Van Ditmar te Amsterdam een lijvig boek van 300 pagina's, dat het com plete oeuvre van Villon bevat. Op de linkerbladzijden is de oorspronkelijke tekst afgedrukt, daarnaast de vertaling van Ernst van Altena, die zich als ca baret- en chanson-man aan Vilion ver want voelt. Weggelaten zijn alleen de elf balladen in het Bargoens, die on vertaalbaar zijn, en de apocriefe bal laden. waarvan vaststaat, dat zij niet door Villon geschreven zijn. Van Altena heeft hiermee een bijzonder zware taak tot een goed einde ge bracht. Er waren in het verleden al fragmenten uit het werk van Viilon Het vertaald, o:a. door Werumeus Buning en Bert Decorte, maar een volledige overzetting ontbrak nog. Van Altena geeft vooraf een verantwoording van zijn werkwijze. We zijn het met hem eens, dat het Nederlands geen blauw druk behoeft te zijn van het Frans Toch heeft hij zich aan het middel eeuws schema gehouden, wat het ge bruik van stoplappen en dwangriimen uitlokte. Zelfs een acrostichon blijft in het Nederlands een acrostichon. Daai het Frans idioom niet is blijven stil staan is er groot gevaar voor vergis singen. De vertaler is er van over tuigd, dat ook zijn werk er bevat. In twijfelgevallen zocht hij alleen naar ck poëtische logica. houden. We laten hier de eerste strofe sy: van Van Altena volgen: Gij mensenbroeders die ons overleeft, gedenkt ons zacht, gedenkt ons niet vilein, want juist als gij erbarmen met ons heeft zal God ook jegens u genadig zijn. V ziet ons hier gehangen per dozijn: ons vlees, door ons gespijsd tot aan de strot is sedert lang verteerd, vergaan, verrot. Wij beendren worden ook tot stof gewreven. Dat niemand lacht om ons zo droevig lot; Bidt slechts tot God dat Hij het ons vergeve! Aafjes vertaald deze zelfde strofe als volgt: Mensenbroeders, die na ons leven zult, Houdt niet de vuist tegen ons opgeheven; Eenmaal wordt u door God uw eigen schuld Omdat gij ons vergaaft misschien vergeven. Wij hangen hier vijf, zes man aan het touw. En 't lijf dat eenmaal zo graag schransen wou, Het valt uiteen, wordt purper rood en blauw: De beenderen vergruiz'len en verweren. Ach hoon ons niet met schimp scheut en gejouw, Maar bidt tot God dat hij ons absolvere. Een der tekeningen van Slachters Keesje Tfrnst van Altena opent het boek met een korte levensbeschrijving en hij besluit het met een aantal aantekenin gen, die voor het goed begrip der ver zen onmisbaar zijn. Jammer, dat een inhoudsopgave ontbreekt. Er zijn twee edities verkrijgbaar: een fraaie paper back en een luxe, gebonden uitgave. Slachters Keesje illustreerde de ge dichten met tekeningen, die uitstekend de sfeer van deze balladen, kwatrijnen en rondelen weergeven. Er is ook een grammofoonplaat in de handel, waarop Van Altena zelf een aantal verzen van de vrijmoedige vage bond voordraagt. WILLEM v. d. VELDEN. Dat Van Altena zich een grote mate van vrijheid gepermitteerd heeft blijkt op vrijwel elke bladzijde. Legt men b.v. zijn vertaling van de bekende ..Ballade van de gehangenen" naast die van Bertus Aafjes, dan ziet men on middellijk, dat Aafjes zich veel nauw keuriger aan de Franse tekst heeft ge- -- „Gij" in de eerste regel van Van Al tena vindt men niet in de Franse tekst: „die ons overleeft" is beperkter dan .die na ons leven zult" (qui après nous vivez). „Gij heeft" in de derde regel van Van Altena is ronduit fout. Zijn vierde regel is te positief, omdat hi'ei „misschien" ontbreekt. Het aantal ge hangenen is volgens Villon cinq six Aafjes vertaalt „vijf, zes man", Van Aalten „per dozijn", wat minstens de helft teveel is, „Wij beendren" is be doeld als „onze beendren". Het laatste ï?°!'d T? bij Villon absouldre. Aafjes blijft zich nauwgezet aan het oorspron kelijke houden en schrijft „absolvere" In klankwaarde komt dit het dichtst bij de absolutie, ons uit de biecht bekend De „Dubbele Ballade" begint mei deze regel: Bemin zoveel ge wilt en kan. Evenals „gij heeft" is ook hiei „ge kan ter wille van het rijm geko zen. We moeten het hierbij laten, wam het is niet de bedoeling dit resultaat van een jarenlange arbeid te gaan be vitten. Integendeel: we hebben er het grootste respect voor en nemen enkele kleme foutjes graag op de koop toe. IN HET KADER van de Salzburger Festspiele 1964 zal in de komende zo mer m de Felsem-eitschule een nieuwe productie gegeven worden van Verdi's h'^M6 ,?Per5 "Macbeth" met in de FWhl l?" "e Duitse bariton Dietrich ™r"DieskaP en de Amerikaanse negersopraan Grace Bumbry. "tofi? 1 oksN EYCK is voor het seizoen 1964-1965 geengageerd door het toneel gezelschap Ensemble. Zij is thans ver- Toneel* h6t NieUW Rotterdams Ko van Dijk zal de tweede helft van het seizoen 1,964-65 verbonden zijn aan het gezelschap Ensemble, waar hij de Henseh 1" i HauPtmans „Voerman Henschel", zal vertolken. Ko van Dijk rït? 11 lrL-de, ^eede helft van 1963-64 Othello by de Haagse Comedie. FEBRUARI zulen de Wiener Sym- diriSinf' "ww leidin« va» bun vaste dirigent Wolfgang Sawallisch, een toernee naar de Verenigde Staten on dernemen. tijdens welke 32 concerten m 39 dagen gegeven zullen worden J-fet Nederlands Danstheater bestaat vijf jaar. Dinsdag jl. is dit lustrum ge vierd met een galavoorstelling in de koninklijke schouwburg in Den Haag, met medewerking van het Residentie orkest onder leiding van Louis Stotijn. Het Nederlands Danstheater werd in het voorjaar van 1959 opgericht met het doel een specifiek eigentijds reper toire op te bouwen met een groot aan tal creaties van choreografen, die aan het gezelschap verbonden zouden zyn. f jF ZAKELIJKE directie is van de op richting af in handen geweest van Carel Birnie. Benjamin Harkarvy en Aart Verstegen hebben een belangrijk aandeel in de artistieke en technische leiding. Hans van Manen werd in het derde seizoen artistiek directeur. Daar voor was hij als choreograaf en solist aan het gezelschap verbonden. In het zelfde jaar werd Hanny Bouman ballet meesteres. Gedurende twee seizoenen werd ge werkt zonder enige overheidssteun. Toen de overheid in maart 1961 liet weten, dat ook voor 1961/1962 géén subsidie zou worden verstrekt, achtte de directie het niet langer verantwoord de exploitatie voort te zetten. Op 14 maart werd de doodsklok ge luid: Het Nederlands Danstheater zou per 1 september 1961 worden geliqui deerd. Terwijl de afscheidsvoorstelling op 29 juli in het Scheveningse Kurhaus reeds gegeven was, kwam op 7 augustus 1961 onverwacht het besluit van de ge meenteraad van Den Haag om een ruimere subsidie te verlenen. Het Dans theater werd hiermee van de ondergang gered en tevens het officiële balletge zelschap van Den Haag. De financiële basis, waarop op 1 sep tember opnieuw werd gestart, werd weliswaar nog wel smal geacht 130.000,van Den Haag, 41.000, van Amsterdam en 30,000,— van het rijk maar het voortbestaan van het gezelschap was voorlopig verzekerd. Sindsdien is de materiële positie van het Danstheater nog verder verbeterd waarbij Den Haag steeds veruit de be reidwilligste subsidiënt bleef cn de staatssecretaris van O.K. en W. heeft toegezegd dat het balletsubsidiebeleid van zijn departement nog nader zal worden bezien. LJET REPERTOIRE van het Nederlands Danstheater vermeldt thans 55 ballet ten van hedendaagse choreografen, waarvan er 42 door aan het gezelschap verbonden choreografen werden ge maakt Deze choreografen zijn Hans van Manen, Benjamin Harkarvy, Jaap Flier Aart Verstegen, Glen Tetley, Job San ders, Rudi van Dantzig en René Vin cent. In Nederland worden per seizoen ge middeld 100 tot 125 balletvoorstellingen gegeven: Den Haag (20), Amsterdam (15), Rotterdam (7) en de rest in andere plaatsen. In tegenstelling met de eerste seizoenen wordt het grootste aantal voorstellingen thans in de grote theaters van Nederland gegeven. Dit houdt ver band met de bespeling van de Kon. Schouwburg (vroeger werd in het Kurhaus-paviljoen opgetreden) en het gereed komen van nieuwe schouwbur gen in Tilburg, Nijmegen, Heerlen, Eindhoven, Gorinehem en andere steden. Verder werd ook verschillende malen voor de T.V. opgetreden o.a. in „Inleiding tot de danskunst". ffET DANSTHEATER maakte ook een aantal tournees in het buitenland. In het najaar van 1960 verbleef het gezel schap gedurende zes weken in Israël. In elk seizoen werden voorstellingen gegeven in België en Duitsland. In juli 1962 werd een viertal balletvoorstel lingen gegeven in Milaan en in de zomer van datzelfde jaar werd vijf maal opge treden in het thédtre des nations (Sarah Bernardt) te Parijs. Hans van Manen ontving toen van de Parijse kritiek als artistiek leider van het ge zelschap de prijs voor de beste dans- prestatie. In november 1963 werden zeven voorstellingen in Sunderland, (Engeland) gegeven. Als gevolg van de laatste reis gaat het Danstheater dit jaar van 11 tot 25 mei in Ierland spelen. Eén week in Belfast en één week in Dublin. Het tableau de la troupe werd in de loop der jaren uitgebreid van 16 tot 24 leden. Met dit aantal is de definitieve sterkte bereikt. Wat betekent dat het gezelschap geen corps de ballet kent. Een van de essentiële kenmerken is dan ook dat elke danser(es) potentiële solistische mogelijkheden heeft

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 9