IS
GEORGE
GERSHWIN's
Vijf jaar
Nederlands
Danstheater
peentjes
15
mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen
Muziek overbrugt
afgronden
Smaakproef
in blue(s)
Zaal bestormd
Pleit beslecht
Uit de KUNST
14
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 1 FEBRUARI 1964
15
F-
HEI VERTROUWDE ADRES
12-14
4 Renault Dauphine 195»
en Ondine 1962
vanaf 1 2.950
1 Renault 4L de Luxe 1962,
1963 vanaf 2.950
3 BMW I.uxueua 1963
vanaf 4.650
Goggo Isar Stationcar 1962
3.950
2 Austin A 40 1962
per stuk 4.450
Austin Cambridge 1961
met radio 4.450
Austin Seven 1961-1962
3.250
2 Volkswagens 1500 1962
vanaf 4.950
4 Volkswagens 1960, 1963
vanaf 3.510
Karmann Ghia 1500 1962
7.650
Daffodile 1962
5000 km gelopen 3.950
4 DAF 600 en 750 1961
1963 vanaf 2.750
Dodge Dart 1962 4-deurs
hardtop 9.750
Saab 1960 3-950
1961.
if dak
4.950
1200
I960.
2.450
4.950
1961
4.450
1962
3.150
t.m.
5.950
3.950
GARANTIE INRUILEN
KSWEG BREDA-GIIZE-RI3EN
ilenschot - Rijksweg 255
(01601) 224
ing: Schoolstraat 10
lenschot - Tel. (01601) 337
KSWEG UTRECHT—DE BUT
(030) 60409
STERDAM
venstraat 12-14 - Tel. (020) 720840
het Haarlemmermeerstation)
ng over in een benauwd
impel, want met een flitsen-
trap van zijn krachtige acn-
benen deed Beiaard het bai-
kijn, dat boven de uitgang
is gespannen ineenstorten»
dat Hammamat en generaal
ieti Froeti onder het dikke
eed werden bedolven, bn
m zij tenslotte naar adem
akkend hun hoofden uit a®
rperen plooien omhoog werk-
i, was hun gevangene reed»
het wonderlijke dier ver
renen.
RHAPS0DIE
IN
BLUE
Paul Whitemans or
kest hield de Rliapsodie
in Blue ten doop.
Veertig jaren zijn verstreken sedert de gedenkwaardige avond van 12 februari 1924
waarop de Rhapsody in Blue haar première beleefde, en nog altijd heeft deze overbe
kende muziek niets van haar aantrekkelijkheid verloren. De wereldvermaarde compo
nist van dit destijds epaterende stuk werd 26 september 1898 te Brooklyn N.Y. geboren
en was toen al een populair bekende songschrijver. In zijn jongensjaren wees er niets op
dat hij ooit eens tot de grootsten op dit terrein gerekend zou worden. Had men dit zijn
ouders toen voorspeld, zij zouden lachend hun schouders erover opgetrokken hebben.
Hun zoon musicus?! Dat was te dwaas om er zelfs maar over te denken, want in hun
wederzijdse familie werd nimmer een muzikant geboren en voor henzelf was muziek
niet meer dan een aangename verpozing. Overigens leefden de Gershwins het wis
selvallige bestaan van een emigrantengezin, waarbij vader Gershwin een geweldige
ondernemingslust aan de dag legde, geschraagd door een even groot optimisme. Hij
was achtereenvolgens eigenaar van een bakkerij, een café-billard, een restaurant, een
sigarenwinkel en een inrichting voor Turkse baden. Menige verhuizing was daarvan 't
gevolg. Op zoonlief maakte dit alles weinig indruk en deze had overal vrede mee zo
lang hij maar kon hockeyen en rolschaatsen.
O
Van muziek hield hy niet. althans
zo liet hy het voorkomen. Misschien
wel omdat zijn kornuiten zoiets alleen
maar goed voor meisjes vonden en hij
met hen één lijn wilde trekken. Toch
werd hij op zekere dag door het viool
spel van een schoolvriendje gefasci
neerd en vanal dat moment werd de
praktische muziekbeoefening voor
hem een noodzaak. Hij zou en moest
muziek studeren en door vriendschap
te sluiten met een speelkameraadje,
wiens ouders een piano bezaten, wist
hij zichzelf op handige wijze de gele
genheid te verschaffen in het geheim
piano te leren spelen. Thuis liet hij
hiervan natuurlijk niets merken. Hij
schaamde zich er eerlijk gezegd nog
wat voor. Lang behoefde die heimelijke
studie echter niet te duren, daar zijn
ouders niet lang daarna een piano
kochten om de simpele reden dat Geor
ges tante er zich een aangeschaft hact
en zijn ouders voor haar niet wilden
onderdoen. Tot hun grote verbazing
zette George zich achter het klaviei en
gaf enkele bekende songs ten beste
Met dezelfde verbetenheid waarmede
hij zich tot „rolschaatsenkampioen" had
opgewerkt, ging hij nu piano studeren.
De resultaten van die eerste jaren wa
ren niet direct verbijsterend te noe-
De veelzijdige Paul White-
man, dirigent, cellist, vio
list, die Gerslitrin als het tea-
re preste om zijn „Rhapsody
in blue'" te componeren,
George Gershuin compo
neerde aan de vleugel. Als
veertienjarige schreef hij
sijn eerste melodieën.
men, maar ondanks zijn kreupele tech
niek werd hij toch door de destijds
bekende concertpianist Hambit^er als
leerling aangenomen. Hij was het, die
het eerst de grote muzikaliteit van
Gershwin ontdekte. Onder zijn leiding
ontwikkelde George zich spoedig tot
een uitstekend pianist. Vóór alles wilde
hij echter componist van goede amuse
mentsmuziek worden en daarom vond
hij het raadzaam ook wat algemene
muziekleer en harmonie te gaan stu
deren. Veel kwam daarvan evenwel
niet terecht.
Als veertienjarige schreef hij zijn eer
ste liedjes, die zijn medescholieren
graag zongen. De studie aan de han-
- 4*
delsschool werd na enige tegenstand
van zijn ouders opgegeven en zoonlief
kreeg zijn zin en werd musicus. Op
zestienjarige leeftijd zien we hem dan
werkzaam als „stafpianist" ofwel song
plugger bij de grote muziekuitgeverij
Remick en Co, waar hij de door deze
firma uitgegeven songs moest voorspe
len aan iedereen, die zich daarvoor in
teresseerde; van bandleiders en dan
sers tot glazenwassers toe. Deze songs
waren het resultaat van een muzikale
massaproduktie, welke kennelijk het
„hoe banaler, hoe beter voor de ver
koop" als devies voerde. Het spelen
van deze Tin Pan Alley-produkten
(naam voor de West 28th Street, waar
in die jaren huis aan huis uitgeverijen
van populaire muziek gevestigd waren
en op luidruchtige wijze hun pro-
dukten aan de man trachtten te bren
gen) beviel de jonge muzikant hele
maal niet. Wel leerde hij er de smaak
van het publiek en de pretenties van
de managers kennen. Al spoedig begon
hij zelf songs te schrijven waarvoor hij
zich als serieus werkend musicus niet
behoefde te schamen. De successen ble
ven niet uit en als twintigjarige was
hij zover gevorderd, dat hij zijn eerste
show „Half past eight" kon uitbrengen.
Het werd door de slechte produktie en
een gebrek aan goede krachten een
flop, welke door Gershwins muziek
niet goed te maken was. Hij schaamde
zich voor zijn uitgever, maar deze ver
weet hem niets en zorgde er voor dat
de jonge componist spoedig een uitno
diging kreeg van de succesvolle produ
cer Alex Aaron om muziek te schrij
ven voor diens show „La, la Lucille."
Dit werk opende voor hem de weg
naar het succes in de showbusiness.
Het regende ineens opdrachten en al
gauw behoorde hij tot de vooraan
staande componisten op dit gebied. De
kwaliteit van zijn muziek stak hoog uit
boven alles wat in die dagen aan mu
zikale shows verscheen.
Niettegenstaande zijn grote succes
sen was George met de behaalde re
sultaten maar matig tevreden. Hij
streefde namelijk een ander doel na
en wilde zich vooral vaktechnisch
verder bekwamen. Het hinderde hem
zijn eigen composities niet te kunnen
instrumenterennoch de vormleer en
compositietechniek voldoende te be
heersen. De pogingen deze achter
stand in te halen werden steeds door
de talrijke compositie-opdrachten on
derbroken of geheel verhinderd.
Het was in 1923 dat de wereldver
maarde bandleider Paul Whiteman in
een gesprek met Gershwin tegenover
deze bekende al jaren met de gedachte
rond te lopen de jazzmuziek in de con
certzaal te brengen, zoals Liszt de
czardas en Strauss de wals daar ge
ïntroduceerd hadden. „Waarom schrijf
jij nu niet eens een symfonische
blues?" suggereerde de grote bandlei
der en Gershwin ging er opgetogen op
in: „Een symfonie, waar* alle „blues"
van onze tijd, van de „verschopte ge
neratie" in verwerkt is! Nee, toch
niet. Geen symfonie maar een rhap-
sodie, want dan worden we niet aan
een bepaalde vorm gebonden. We zou
den ons anders maar nodeloos aan kri
tiek blootstellen." Daarmee was voor
lopig deze kwestie voor de onder de
contracten bedolven amusementscom
ponist van de baan. Totdat, ja totdat
Gershwin in de eerste week van het
jaar 1924 per advertentie op een ver
rassende en voor hem schrikaanjagen
de wijze aan hun gesprek herinnerd
werd. Las hij het goed? „An experi
ment in modern music"... Ja, het stond
er werkelijk, PauJ Whiteman kon
digde een concert op 12 februari 1924
in de Aeolean-Hall aan, waarop „een
groot symfonisch jazzwerk van de jonge
en veelbelovende componist George
Gershwin" zou worden uitgevoerd,
George zat verslagen voor zich uit te
staren. Ir zo'n kort tijdsbestek een
groot werk schrijven, moest hij dat
Joen? Hij, die al zo overbezet was met
opdrachten! Was het Whiteman in zijn
hoofd geslagen? Bovendien had hij
niets definitief toegezegd. Het opge
wonden telefonisch onderhoud met
Whiteman laten we maar achterwege.
In elk geval was het resultaat ervan,
dat Gershwin het voorstel accepteerde,
want ook hij wilde evenals Whiteman
„de kloof tussen amusements- en ern
stige muziek overbruggen door het
brengen van symfonische jazzmuziek.
Als hij nu bij machte was een mu
ziek te schrijven, die deze grenzen
zou kunnen eliminerendan zou
er in de ware zin des woords een
gemeenschapskunstontstaan,
welke in haar uitingsvorm zowel
de muzikale élite als de massa zou
kunnen bevredigen. De eerste ge
legenheid om aan dit streven een
reële vorm te geven werd door
dit concert geboden en daarvoor
schreef Gershwin zijn beroemd ge
worden „Rhapsodie in Blue".
Dat het een zenuwslopend experiment
was, waarbij de élite der muziekwe
reld uitgenodigd werd om getuige te
zijn van Whitemans poging om de
minachtende houding der vooraan
staande musici en critici ten opzichte
van de jazz te breken en door dit con
cert er meer waardering voor te kwe
ken. blijkt wel uit hetgeen Whiteman
zelf over deze avond heeft geschreven:
„Een kwartier vóór de aanvang van
het concert dwong een zenuwachtig
verlangen mij om zelf te zien wat er
bij de ingang gebeurde. Na een overjas
over mijn rok te hebben aangetrokken,
ging ik naar de ingang van de Aeo
lean-Hall. Verbijsterd staarde ik naar
een schouwspel, dat nieuwe kracht aan
mijn zo wankel vertrouwen had moe
ten geven.
Het sneeuwde, maar men vocht om
binnen te komen, men stompte en
duwde elkaar als bij een baseball
wedstrijd of zoals in de subway. Ik
was zo verward, dat ik me afvroeg
of ik wel voor de goede ingang stond.
Toen zag ik plotseling Victor Her-
bert (befaamd operettecomponist)
binnenkomen! Het was de juiste in
gang, dat was nu duidelijk genoeg,
en de volgende dag vertelde mij bet
loketpersoneel, dat ze wel tienmaal
de zaal hadden kunnen uitverkopen.
Ik ging terug naar het toneel, meer
dan ooit van mijn stuk gebracht. Ik
voelde me bezeten van angst, stampte
op de grond, beet op mijn duimen en
zwoer vijfduizend dollar te willen ge
ven als ik dit optreden ongedaan zou
kunnen maken. Nu het publiek in zo
groten getale gekomen was, had ik het
misschien helemaal niets te bieden. Ik
zocht uitvluchten om het opgaan van
het doek uit te stellen. Tenslotte viel
er niets meer te bedenken en het doek
rees. Voordat ik iets kon zeggen
zoals ik van plan was en kon aan
kondigen, dat er helemaal geen con
cert gegeven zou worden, zaten we al
midden in de uitvoering."
Het concert had sterk de aandacht
getrokken en behalve veel bekende
Amerikaanse musici, waren talrijke
buitenlandse kunstenaars met een we
reldreputatie aanwezig, waaronder de
dirigenten Walter Damrosch, Willem
Mengelberg en Leopold Stokowsky;
de pianist Sergei Rachmaninoff; de vio
listen Jascha Heifetz en Fritz Kreisler
en de componist Igor Strawinsky.
Voor het eerste deel van het concert
toonde men een niet meer dan welwil
lende aandacht. Een verraderlijke on
rust begon zich van het publiek mees
ter te maken en Whiteman vreesde het
ergste. Toen kwam de „Rhapsody in
Blue" en vanaf de eerste toon steeg de
interesse en spanning bij de luisteraars
met het ogenblik en ontlaadde zich aan
het slot in een ovationeel applaus. Het
pleit was ten voordele van de jazz be
slecht.
Er zou over deze componist van hon
derden songs, een pianoconcert, een
Cuban Ouverture, een Second Rhap
sody, het rapsodisch ballet „An Ame
rican in Paris" en de opera „Porgy and
Bess" nog veel te vertellen zijn. We
willen het hierbij laten en concluderen
dat hij een zeer groot muzikaal talent
bezat.
Zijn plotseling verscheiden op 11 juli
1937 was een verbijsterende medede
ling voor het Amerikaanse volk. Het
had zijn meest geliefde componist van
goede amusementsmuziek verloren.
Vele duizenden, van heinde en ver ge
komen, stonden langs de weg ge
schaard om hun componist de laatste
eer te bewijzen en het „In memoriam-
concert", gegeven in het Levisohn-
stadion, werd door twintigduizend
luisteraars bijgewoond.
De eenvoudigen, de voorna
men, de welgestelden en de
armen hebben van zijn mu
ziek genoten. In hoevelen zal
de romantische snaar hunner
gevoelens door zijn songs in
trilling gebracht zijn bij het
horen van „The man I love",
„Embraceable you!", „Love
walked in" en vele andere
George Gershwin was hun
troubadour. Hij is niet meer,
maar zijn songs leven.
COR BACKERS.
Francois Villon
DE MIDDELEEUWSE dichter en vogel
vrije vagebond Frangois Villon, in
de zomer van 1431 te Parijs gebo
ren, vraagt in Nederland regelma
tig de aandacht. Toen het Utrechts
Studenten Corps in 1961 zijn
lustrumfeesten in Franse sfeer vier
de was de dichter-schelm daarvan
het middelpunt. De Domstad werd
daarbij tijdelijk omgedoopt in Vil-
lonville. Dezer dagen trok de scha
vuit opnieuw de belangstelling. Aan
de Pausdam te Utrecht werd name
lijk zijn standbeeld onthuld door
burgemeester jhr. mr. C. de Ranitz
als blijvende herinnering aan
studentenfeesten. Het is een werk
stuk van de beeldhouwer Marius
van Beek, die het vervaardigd
opdracht van de vereniging
Nederiandse Baksteenindustrie.
poëet-vagebond
de
in
De
Ook de televisie gal een beeld van de
legendarische vrijbuiter. In de sfeer
van bet Muiderslot vertolkten Ramses
Shaffy en Kitty Courbois enkele van
zijn balladen, waarbij de muzikale be
geleiding werd verzorgd door Peter
Nieuwer!
Na dit alles bezorgt nu de uitgeverij
Van Ditmar te Amsterdam een lijvig
boek van 300 pagina's, dat het com
plete oeuvre van Villon bevat. Op de
linkerbladzijden is de oorspronkelijke
tekst afgedrukt, daarnaast de vertaling
van Ernst van Altena, die zich als ca
baret- en chanson-man aan Vilion ver
want voelt. Weggelaten zijn alleen de
elf balladen in het Bargoens, die on
vertaalbaar zijn, en de apocriefe bal
laden. waarvan vaststaat, dat zij niet
door Villon geschreven zijn.
Van Altena heeft hiermee een bijzonder
zware taak tot een goed einde ge
bracht. Er waren in het verleden al
fragmenten uit het werk van Viilon Het
vertaald, o:a. door Werumeus Buning
en Bert Decorte, maar een volledige
overzetting ontbrak nog. Van Altena
geeft vooraf een verantwoording van
zijn werkwijze. We zijn het met hem
eens, dat het Nederlands geen blauw
druk behoeft te zijn van het Frans
Toch heeft hij zich aan het middel
eeuws schema gehouden, wat het ge
bruik van stoplappen en dwangriimen
uitlokte. Zelfs een acrostichon blijft in
het Nederlands een acrostichon. Daai
het Frans idioom niet is blijven stil
staan is er groot gevaar voor vergis
singen. De vertaler is er van over
tuigd, dat ook zijn werk er bevat. In
twijfelgevallen zocht hij alleen naar ck
poëtische logica.
houden. We laten hier de eerste strofe sy:
van Van Altena volgen:
Gij mensenbroeders die ons
overleeft,
gedenkt ons zacht, gedenkt ons
niet vilein,
want juist als gij erbarmen met
ons heeft
zal God ook jegens u genadig
zijn.
V ziet ons hier gehangen per
dozijn:
ons vlees, door ons gespijsd tot
aan de strot
is sedert lang verteerd, vergaan,
verrot.
Wij beendren worden ook tot
stof gewreven.
Dat niemand lacht om ons zo
droevig lot;
Bidt slechts tot God dat Hij
het ons vergeve!
Aafjes vertaald deze zelfde strofe als
volgt:
Mensenbroeders, die na ons
leven zult,
Houdt niet de vuist tegen ons
opgeheven;
Eenmaal wordt u door God uw
eigen schuld
Omdat gij ons vergaaft misschien
vergeven.
Wij hangen hier vijf, zes man
aan het touw.
En 't lijf dat eenmaal zo graag
schransen wou,
Het valt uiteen, wordt purper
rood en blauw:
De beenderen vergruiz'len en
verweren.
Ach hoon ons niet met schimp
scheut en gejouw,
Maar bidt tot God dat hij ons
absolvere.
Een der tekeningen van
Slachters Keesje
Tfrnst van Altena opent het boek met
een korte levensbeschrijving en hij
besluit het met een aantal aantekenin
gen, die voor het goed begrip der ver
zen onmisbaar zijn. Jammer, dat een
inhoudsopgave ontbreekt. Er zijn twee
edities verkrijgbaar: een fraaie paper
back en een luxe, gebonden uitgave.
Slachters Keesje illustreerde de ge
dichten met tekeningen, die uitstekend
de sfeer van deze balladen, kwatrijnen
en rondelen weergeven.
Er is ook een grammofoonplaat in
de handel, waarop Van Altena zelf een
aantal verzen van de vrijmoedige vage
bond voordraagt.
WILLEM v. d. VELDEN.
Dat Van Altena zich een grote mate
van vrijheid gepermitteerd heeft
blijkt op vrijwel elke bladzijde. Legt
men b.v. zijn vertaling van de bekende
..Ballade van de gehangenen" naast die
van Bertus Aafjes, dan ziet men on
middellijk, dat Aafjes zich veel nauw
keuriger aan de Franse tekst heeft ge-
-- „Gij" in de eerste regel van Van Al
tena vindt men niet in de Franse tekst:
„die ons overleeft" is beperkter dan
.die na ons leven zult" (qui après nous
vivez). „Gij heeft" in de derde regel
van Van Altena is ronduit fout. Zijn
vierde regel is te positief, omdat hi'ei
„misschien" ontbreekt. Het aantal ge
hangenen is volgens Villon cinq six
Aafjes vertaalt „vijf, zes man", Van
Aalten „per dozijn", wat minstens de
helft teveel is, „Wij beendren" is be
doeld als „onze beendren". Het laatste
ï?°!'d T? bij Villon absouldre. Aafjes
blijft zich nauwgezet aan het oorspron
kelijke houden en schrijft „absolvere"
In klankwaarde komt dit het dichtst bij
de absolutie, ons uit de biecht bekend
De „Dubbele Ballade" begint mei
deze regel: Bemin zoveel ge wilt en
kan. Evenals „gij heeft" is ook hiei
„ge kan ter wille van het rijm geko
zen. We moeten het hierbij laten, wam
het is niet de bedoeling dit resultaat
van een jarenlange arbeid te gaan be
vitten. Integendeel: we hebben er het
grootste respect voor en nemen enkele
kleme foutjes graag op de koop toe.
IN HET KADER van de Salzburger
Festspiele 1964 zal in de komende zo
mer m de Felsem-eitschule een nieuwe
productie gegeven worden van Verdi's
h'^M6 ,?Per5 "Macbeth" met in de
FWhl l?" "e Duitse bariton Dietrich
™r"DieskaP en de Amerikaanse
negersopraan Grace Bumbry.
"tofi? 1 oksN EYCK is voor het seizoen
1964-1965 geengageerd door het toneel
gezelschap Ensemble. Zij is thans ver-
Toneel* h6t NieUW Rotterdams
Ko van Dijk zal de tweede helft van
het seizoen 1,964-65 verbonden zijn aan
het gezelschap Ensemble, waar hij de
Henseh 1" i HauPtmans „Voerman
Henschel", zal vertolken. Ko van Dijk
rït? 11 lrL-de, ^eede helft van 1963-64
Othello by de Haagse Comedie.
FEBRUARI zulen de Wiener Sym-
diriSinf' "ww leidin« va» bun vaste
dirigent Wolfgang Sawallisch, een
toernee naar de Verenigde Staten on
dernemen. tijdens welke 32 concerten
m 39 dagen gegeven zullen worden
J-fet Nederlands Danstheater bestaat vijf
jaar. Dinsdag jl. is dit lustrum ge
vierd met een galavoorstelling in de
koninklijke schouwburg in Den Haag,
met medewerking van het Residentie
orkest onder leiding van Louis Stotijn.
Het Nederlands Danstheater werd in
het voorjaar van 1959 opgericht met
het doel een specifiek eigentijds reper
toire op te bouwen met een groot aan
tal creaties van choreografen, die aan
het gezelschap verbonden zouden zyn.
f jF ZAKELIJKE directie is van de op
richting af in handen geweest van
Carel Birnie. Benjamin Harkarvy en
Aart Verstegen hebben een belangrijk
aandeel in de artistieke en technische
leiding. Hans van Manen werd in het
derde seizoen artistiek directeur. Daar
voor was hij als choreograaf en solist
aan het gezelschap verbonden. In het
zelfde jaar werd Hanny Bouman ballet
meesteres.
Gedurende twee seizoenen werd ge
werkt zonder enige overheidssteun.
Toen de overheid in maart 1961 liet
weten, dat ook voor 1961/1962 géén
subsidie zou worden verstrekt, achtte
de directie het niet langer verantwoord
de exploitatie voort te zetten.
Op 14 maart werd de doodsklok ge
luid: Het Nederlands Danstheater zou
per 1 september 1961 worden geliqui
deerd. Terwijl de afscheidsvoorstelling
op 29 juli in het Scheveningse Kurhaus
reeds gegeven was, kwam op 7 augustus
1961 onverwacht het besluit van de ge
meenteraad van Den Haag om een
ruimere subsidie te verlenen. Het Dans
theater werd hiermee van de ondergang
gered en tevens het officiële balletge
zelschap van Den Haag.
De financiële basis, waarop op 1 sep
tember opnieuw werd gestart, werd
weliswaar nog wel smal geacht
130.000,van Den Haag, 41.000,
van Amsterdam en 30,000,— van het
rijk maar het voortbestaan van het
gezelschap was voorlopig verzekerd.
Sindsdien is de materiële positie van
het Danstheater nog verder verbeterd
waarbij Den Haag steeds veruit de be
reidwilligste subsidiënt bleef cn de
staatssecretaris van O.K. en W. heeft
toegezegd dat het balletsubsidiebeleid
van zijn departement nog nader zal
worden bezien.
LJET REPERTOIRE van het Nederlands
Danstheater vermeldt thans 55 ballet
ten van hedendaagse choreografen,
waarvan er 42 door aan het gezelschap
verbonden choreografen werden ge
maakt Deze choreografen zijn Hans van
Manen, Benjamin Harkarvy, Jaap Flier
Aart Verstegen, Glen Tetley, Job San
ders, Rudi van Dantzig en René Vin
cent.
In Nederland worden per seizoen ge
middeld 100 tot 125 balletvoorstellingen
gegeven: Den Haag (20), Amsterdam
(15), Rotterdam (7) en de rest in andere
plaatsen. In tegenstelling met de eerste
seizoenen wordt het grootste aantal
voorstellingen thans in de grote theaters
van Nederland gegeven. Dit houdt ver
band met de bespeling van de Kon.
Schouwburg (vroeger werd in het
Kurhaus-paviljoen opgetreden) en het
gereed komen van nieuwe schouwbur
gen in Tilburg, Nijmegen, Heerlen,
Eindhoven, Gorinehem en andere
steden. Verder werd ook verschillende
malen voor de T.V. opgetreden o.a. in
„Inleiding tot de danskunst".
ffET DANSTHEATER maakte ook een
aantal tournees in het buitenland. In
het najaar van 1960 verbleef het gezel
schap gedurende zes weken in Israël.
In elk seizoen werden voorstellingen
gegeven in België en Duitsland. In juli
1962 werd een viertal balletvoorstel
lingen gegeven in Milaan en in de zomer
van datzelfde jaar werd vijf maal opge
treden in het thédtre des nations
(Sarah Bernardt) te Parijs. Hans van
Manen ontving toen van de Parijse
kritiek als artistiek leider van het ge
zelschap de prijs voor de beste dans-
prestatie. In november 1963 werden
zeven voorstellingen in Sunderland,
(Engeland) gegeven. Als gevolg van de
laatste reis gaat het Danstheater dit
jaar van 11 tot 25 mei in Ierland spelen.
Eén week in Belfast en één week in
Dublin.
Het tableau de la troupe werd in de
loop der jaren uitgebreid van 16 tot 24
leden. Met dit aantal is de definitieve
sterkte bereikt. Wat betekent dat het
gezelschap geen corps de ballet kent.
Een van de essentiële kenmerken is dan
ook dat elke danser(es) potentiële
solistische mogelijkheden heeft