IIUTAIR UR ZIJN STENT De passagiersvaart loopt op zijn laatste benen Weer een loonstrijd door huurverhoging? EN RUEB 1EISJE Wegvallen van Indië-route was begin van het einde Zweedse post krijgt Dafj es atschappij in met ïfsbriek „BREDA' Eens per week Flinke belangstelling Constante stroom Cafetaria Gecombineerd Triest RADIO VERONICA LUISTER ZONDAG OH 12.30 UÜR NAAR RADIO LUXEMBURG OF MAANDAG OM 3 UUR NAAR RADIO VERONICA EN U MAAKT KANS OP HET WINNEN VAN f 1000.- EN EEN PRACHTIGE GRATIS REIS NAAR AMERIKA! 14 17 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 18 JANUARI 1964 17 ijgen (en hoe!) salaris verdienen sociale voorzieningen t zo belangrijke ot korporaal n voor een "Kortver- ir-een aantrekkelijke e hun dienstplicht vervuld hebben. ervaring achter het m f 5000.-, waar maken is hten tot U als dienst- tenmet 18 jaar kunt U illiger militair chauffeur n Deze coupon is >als brief verzenden aan afdeling Personeels- publiciteit, Grote Markt straat 40, Den Haag. re Kortverband-Vrijwil- ZH 20843 Backer en Rueb Breda NG ALGEMENE ZAKEN worden belast met de ex- reclame in de meest uit- i>ord. bonden aan de exportbevor- meer het schriftelijk con- andse agenten, het voorbe ding van nieuwe contacten, export-documentatie, de be- t-financierings-vraagstukken. reclame houdt onder meer gen van brochures, de tech- tie en de deelneming aan ddelbaar niveau is vereist, op de contacten met het kennis van de moderne en afwisselende werkkring ate van zelfstandigheid. >erige inlichtingen over op- rgezeld van een recente pas- st hoofd van de Sociale N.V., Speelhuislaan 173, Bre- DOKTERSGEZIN t. boven 20 j. Zelfstandig goede getuigen voorzien. badkamer en radio. rt, salaris nader overeen illolaan 11 - Amsterdam 797278 (Van één onzer redacteuren) DE berichten over de verkoop van twee van Nederlands grootste passagiersschepen, de „Oranje" en de „Willem Ruys" heeft heel wat Nederlanders iets gedaan. Over ongeveer een jaar zullen zjj varen onder Italiaanse vlag, in dienst van de Genuese reder Archille Lauro. Met deze verkoop wordt een bijna honderdjarige traditie van twee Nederlandse maatschappijen afgesloten: de Stoomvaart Maat schappij Nederland en de Koninklijke Rotterdamse Lloyd zullen zich nadien helemaal hebben teruggetrokken uit de grote passagiersvaart. De „Oranje" en de „Willem Ruys" zijn bij deze twee maatschappijen de laatste passagiersschepen die zij nog in de vaart hebben en waarmee zij al jarenlang nauwelijks tegen het steecis ongunstiger wordend economisch tij konden oproeien. Zij zijn lang niet de eerste die Nederlandse rederijen om die reden moeten afdanken. In de na oorlogse jaren zijn al verschillende an dere passagiersschepen hen voorgegaan, ofwel in dienst van een buitenlandse maatschappij of van het massale vei- voer van repatrianten, emigranten en militairen. Een van deze schepen, de vroegere „Johan van Oldenbarnevelt is nog maar veertien dagen geleden als de Griekse „Lakonia" roemloos ten on der gegaan. Bij zijn vroegere rederij, de Maatschappij Nederland, heeft deze ondergang enige begrijpelijke ontroe ring gewekt, want de SMN had er toch dertig jaar mee op de Indië-route ge varen. Het bedrijf ontving zelfs sym pathie-betuigingen van oud-passagiers. Een schip is geen „ding" voor wie er eens op gevaren heeft en zeker niet voor een bedrijf dat het in de vaart heeft gehad. Elk afscheid gaat gepaard met zekere sentimenten, maar deze vallen in het niet bij de harde com merciële belangen, die bij de exploitatie van een groot schip in het spel zijn. De aftakeling van de passagiers vaart is bij de „Nederland" en de Lloyd begonnen mei het wegvallen van de Indië-route. In de laatste de cennia van de vorige eeuw vormde dit voor de beide bedrijven de rug- gegraat van hun exploitatie en de be langrijkste reden van hun bestaan. Laler werd meer en meer vracht ge varen en de vrachtvaart is nu spoedig de enige bestaansbron van beide maatschappijen. Ieder schoolkind kon destijds het rijtje opdreunen van de plaatsen die de Indië-vaarders aanliepen: Amsterdam- Rotterdam, Southampton, Marseille-Ge- nua, Port Said, Colombo enz. tot en met de rede van Tandjong Priok. In de dertiger jaren voer de Maatschappij Nederland op deze route met zes a zeven schepen, waarvan de „Oranje" het laatst (in 1939) als het snelste schip ter wereld in de vaart was ge komen. Drie van deze schepen heb ben de oorlog niet overleefd. Samen met de Rotterdamse Lloyd, die een ongeveer gelijk aantal schepen voor Indië in de vaart had, voerde de SMN een wekelijkse dienst uit, zodat men afwisselend de ene week uit Amster dam, de andere week uit Rotterdam naar de tropen kon afreizen. Na de oorlog hebben de SMN en de Lloyd met de overgebleven schepen nog heel wat jaren Indonesië aange daan, maar geleidelijk verlegden zij hun eindpunten naar Australië en Nieuw-Zeeland. In deze laatete gebie den wisten zij als z.g. „outsiders" een goede reputatie op te bouwen, die hen vooral ook bij de Engelsen geliefd maakte, een sympathie die de „Van Oldenbarnevelt" nog tot zijn onder gang behield. Aanvankelijk vonden de beide maatschappijen op deze lange lijnen nog een goede broodwinning, vooral omdat zij in Indonesië nog lange tijd passagiers (repatrianten) konden opnemen. Toen Indonesië voor de Ne derlanders dicht ging was dat afgelopen. Zowel de SMN als de Lloyd hebben het daarna met hun twee grote passa giersschepen nog enkele jaren proberen uit te zingen door het varen van round- the-world trips en cruises. In het na jaar van 1960 zijn de „Oranje" en de „Ruys" daarmee begonnen. Enkele ma len per jaar varen zij om de wereld en deze reizen wisselen zij af met kor tere en wat luxueuzer aangeklede crui ses in de Europese wateren of daarbui ten. Zij blijven dit nog doen tot na de komende zomer. Over belangstelling voor deze vaarten hadden de maatschappijen werkelijk niet te klagen. De „Oranje" had in het afgelopen jaar zelfs een bezettings graad die tussen 80 en 90 procent ligt. Afgaande op dit cijfer zou men kunnen veronderstellen, dat het reden van deze schepen nog niet zo'n beroerde zaak is. Zo eenvoudig ligt het echter niet. Alle passagiersdiensten houden zich drijvend op de vracht die zij kun nen meenemen, maar op reizen om de wereld en cruises kan men geen vracht vervoeren. Deze schepen moeten het dus uitsluitend van de passagierstarie ven hebben en deze liggen tegen het plafond, dat wordt bepaald door de vliegtarieven van gesubsidieerde parti culiere of semi-overheidsbedrijven. Daartegenover staan de steeds stijgen de exploitatiekosten, vooral in de per- soneelssector. passagiersschepen de „Dam"-schepen waarvan de „Rotterdam" het trotse vlaggeschip is. Het bedrijf kan ook weer door de zeer zware personeels kosten (dit jaar 8 miljoen méér) maar amper het hoofd boven de gol ven houden, maar het heeft niettemin het goede vertrouwen, dat het blijvend zijn aandeel zal kunnen verschepen van de groeiende toeristenstroom over de oceaan. Daarbij heeft de HAL wei nig vrees voor de concurrentie van het vliegverkeer. HAL-directeur jhr. J. Reuchlin hoorden wij opmerken, dat de luchtvaartbedrijven in 1963 met 2.1 miljoen lege en 2.6 miljoen bezette stoelen over de Oceaan zijn gevlogen. Per schip staken 760.000 passagiers de plas over. Zij hadden bijna drie keer de lege vliegtuigstoelen kunnen bezet ten, maar zij gaven de voorkeur aan het comfort en de rust en de romantiek van een zeereis, zei jhr. Reuchlin. Een zeer belangrijke voorwaarde voor een rendabele exploitatie van een pas- sagiersdienst is een constante en brede stroom van klanten, zoals de beide maatschappijen die in hun Indische tijd kenden. De Britse en eveneens de Me diterrane scheepvaartmaatschappijen kunnen op zo'n constante vervoers stroom rekenen. De laatste hebben bo vendien het voordeel van hun ligging: zij kennen op de oostelijke routes niet een dode en onrendabele linkerhoek zoals de Westeuropese landen. Hun personeelslasten zijn bovendien gemak kelijker te dragen en om al deze re denen kunnen Italiaanse en Griekse re derijen met minder moeite en ken nelijk zelfs nog met winst grote passagiersschepen in de vaart houden. De voorwaarde van een constante passagiersstroom werkt ook in het voor deel van de enige grote passagiers va rende maatschappij die Nederland nog bezit, namelijk de Holland Amerika Lün. Zeventig procent van de passa giers van deze maatschappij zijn Ame rikanen, tien procent Nederlanders. De HAL neemt aan het zeer intensieve trans-atlantische verkeer deel met zes Zouden de rederijen niettemin aan de concurrentie van het vliegtuig niet beter het hoofd kunnen bieden door uiterst vereenvoudigde service tegen uiterst lage tarieven? Een Amerikaan heeft het idee van z.g. „cafetaria-schepen" voor massaal vervoer eens gelanceerd maar het is nog niet uitgevoerd. Ook Nederlandse en andere Europese reders hebben uiteraard wel eens met de ge dachte gespeeld, maar zij kunnen er toch niet warm voor lopen. De service en de verwenning excentriek of niet vormen toch de essentie van de zee reis en daarom is men er uiterst huive rig voor hierop te gaan beknibbelen. Overigens moet men ook weer niet denken aan een genadeloze concurrentie tussen lucht en zee. Beide hebben namelijk op sommige gebieden een nau we samenwerking die o.m. inhoudt, dat passages onderling inwisselbaar zijn. Een vorm van passagiersvaart die na de oorlog flinke opgang maakt en goede resultaten boekt is die van ge combineerde schepen voor vracht en passagiers. Zeer veel vrachtschepen be zitten passagiersaccommodatie, maar deze mogen nooit meer dan twaalf rei zigers plaats bieden. Dezen zijn geheel afhankelijk van de tijd die het vracht vervoer vereist. Bij de gecombineerde schepen ligt het anders, zij besteden evenveel aandacht aan het vervoer als aan het passagiersvervoer maar het laatste heeft wat betreft service en dienstregeling toch altijd de voorrang. Dergelijke schepen worden o.m. ge varen door de Holland-Afrika Lijn (de Fonteinboten) en door de KNSM. De laatste heeft vier van dergelijke sche pen in een wekelijkse dienst op Suri name en de Antillen. Zij nemen behalve vracht omstreeks honderd passagiers De „Prins der Nederlanden" van de K.N.S.M. ligt in de Amsterdamse haven gereed voor de afvaart naar de West. Het is een gecombineerd pas sagiers-vrachtschip, een type waarmee deze en andere re derijen, de laatste jaren gun stige bedrijfsresultaten boe ken. De „Prins der Nederlan den" (pl.m. 7500 ton) is al aangewezen als het nieuwe vlaggeschip van de Amster damse haven, als de „Oranje" (pl.m. 20.000 ton) er gaat ver dwijnen. De „Oranje", vlaggeschip van de Maatschappij Nederland en van de Amsterdamse haven, gefotografeerd in het Noordzeekanaal by Velzen. Foto hiernaast: de „Willem Ruys" van de Kon. Rotterdamse Lloyd, een heel wat jonger schip dan de „Orarrje". Het SMN-schip heeft voor de oor log korte tijd als passagiersschip gevaren en werd tijdens de oorlog als hospitaalschip ingericht. Het Lloydschip was in aanbouw toen de oorlog uitbrak, tijdens de bezet ting vond de houw traag voortgang en een jaar na de bevrijding kon het schip in de vaart genomen wor den. Beide schepen zullen niet lang meer onder Nederlandse vlag varen. mee. Zij trekken allerlei categorieën passagiers aan (toeristen, zakenlieden en verlofgangers) en ontlenen de grote belangstelling niet alleen aan de vrij lage tarieven, maar ook aan de gezel ligheid die hier veel grote? is dan in de drijvende hotels van de grote pas sagiersvaart. Met de „Oranje" verliest de Amster damse haven zijn vlaggeschip. Bij voor baat is al een van de KNSM-combi- schepen, de „Prins der Nederlanden" aangewezen om deze rol straks over te nemen. Dit schip meet maar ongeveer een derde van de „Oranje" en het ver lies is dus voor Amsterdam wel een beetje triest. Voor Rotterdam, dat de „Willem Ruys" zal verliezen, toch wel licht een aanleiding om met te meer trots te wijzen op het herbergen van de grote HAL-schepen. (Advertentie) De Zweedse PTT gaat een proef nemen met in Zweden omgebouwde DAF-jes om de taak van de bestellers te ver lichten. De prototypen waarmee zal worden geëxperimenteerd, zijn aangepast, in die zin dat de carrosserie is verhoogd en schuifdeuren zijn aangebracht. De DAF wordt bijzonder geschikt geacht, omdat door de korte trajecten en vele halten, een automatische versnellings bak een uitkomst is. (Van onze financiële medewerke De regering heeft in een brief aan de Stichting van de Arbeid een huurverhoging aangekondigd. De huur van woningwetwoningen in de grote steden, die sinds de oorlog zijn gebouwd, maar niet ouder zijn dan zeven jaar, zal met ingang van 1 juli 10 procent stijgen. De huur in kleinere gemeenten zal zelfs met 12,5 procent stijgen. Niet, iedereen zal meer op tafel moeten leggen. De bewoners van huizen, die na 1960 zijn klaargekomen blijven even duur wonen. Wat er met de woningen zal gebeuren, die in de jaren 1956 tot en met I960 zijn gereedgekomen, wordt pas bekendgemaakt, als de Stichting van de Arbeid daarover advies heeft uitge bracht. De Stichting is een unieke organisatie, die in het buitenland met bewondering wordt bestudeerd. Sinds de oprichting in 1945 verenigt deze organisatie werk geversorganisaties en werknemersorganisaties in de conferentiezaal. Het vorig jaar was de Stichting veel in het nieuws door heftige loononderhandelingen. De tegenstellingen waren soms zo groot, dat het eind van de Stich ting nabij scheen. Dit vormde zo'n grote dreiging, dat alle partijen hun eisen verzachtten om de Stich ting te kunnen laten voortbestaan. Bij het loonoverleg kwam ook de mogelijkheid van huurverho ging ter sprake. Hierover waren de standpunten sterk verdeeld. De werkgevers stelden zich op het standpunt, dat huurverhoging in de komende jaren onvermijdelijk is. Omdat de conjunctuur mee zit, zal een fikse huurverhoging nu minder worden gevoeld, dan wanneer deze tegenzit. Het is dus niet zo dat de werkgevers zo graag hogere huren willen hebben. De vakverenigingen hebben geen bezwaar tegen een huurverhoging, als maar de werknemers compensatie krijgen, bijvoorbeeld in de vorm van loonsverhoging. Dit is nu het punt waarmee de werkgevers het helemaal niet eens zijn Zij zijn bereid maximaal één procent huurcompensatie te geven, maar de vakverenigingen stellen zich op het standpunt, dat dit slechts genoeg is voor een huurstijging van 6 a 7 procent, Bij een verho ging van 10-12,5 procent zou dus 1,5 a 2 procent meer loon worden gegeven. Hoe de vakvereniging aan dit cijfer komt, is eenvoudig te berekenen. De Nederlandse arbeider betaalt ongeveer 15 procent van zijn loon aan de huisbaas. Om nu een tientje meer huur te kunnen betalen, moet hij f 1,50 meer loon hebben. Stijgen de huren 10 procent, dan moet hij 1,5 procent meer loon hebben. Zoals bekend is bij de loonovereenkomst vorig jaar afgesproken, dat de lonen met 10 procent mochten worden verhoogd; 5 procent per 1 januari 1964 en 5 procent bij herziening van de betreffende CAO. Door dat verder de arbeidsvoorwaarden mochten verbeteren door langere vakanties, hogere overwerkvergoeding e.d. zou de stijging in feite op 12 procent uitkomen in heel 1964. Dat gaat ten koste van de ondernemerswinsten. Vandaar dat de werkgevers er weinig voor voelen. Zouden zij de loonstijging in de prijzen mogen doorbe rekenen of door vergroting van hun omzet kunnen com penseren, dan zou er geen vuiltje aan de lucht zijn. maar daar steekt de regering een stokje voor. Hogere prijzen zijn slechts beperkt toegestaan. Nu er nog geen maand van het nieuwe jaar is verstre ken, dreigt de ontwikkeling al uit de hand te lopen. Er zijn verscheidene CAO's herzien, die een grotere dan de maximale stijging inhouden. En er staan er nog enkele op stapel, die hetzelfde zullen doen. De bouwvakkers zullen in totaal misschien zelfs meer dan 16 procent hoger loon krijgen. Wanneer bij dit alles nog een huurcompensatie komt, komt het de onder nemers wel heel duur te staan. Van groot belang is, welk standpunt de regering in neemt. De ministerraad stelt zich op het standpunt, dat er een huurverhoging moet komen. Op kunst matige wijze zijn de prijzen van huizen en huren laag gehouden. Afgaande op de bouwkosten zouden de hu ren in Nederland al enige tijd geleden 20 procent te laag zijn. Omdat de huren in de ons omringende landen veel hoger liggen en de bouwkosten voorlopig nog wel zullen stijgen al was het alleen maar door de loon stijging moet de achterstand snel worden ingehaald. Bij één huurverhoging zal het in de komende jaren ook wel niet blijven. Een loonstijging zal de regering niet waarderen. Hoewel de Nederlanders mopperen, dat de lonen niets betekenen, omdat de prijzen zoveel omhoog gaan, zal er nog heel wat moeten gebeuren, wil het Nederlandse prijsniveau in 1964 ook met minstens 12 procent stijgen. Het is nu eenmaal een bekend verschijnsel, dat een stijgende prijs meer opvalt dan een gelijkblijvende of zelfs meer dan een dalende. Enkele produkten en dien sten, die de laatste tijd in prijs zijn gestegen, of dat volgens aankondiging zullen doen, zijn brood, vlees, suiker, zuivel- j produkten, posttarieven, krante- h llDPll abonnementen, tramvervoer, ben- zine, sigaren, sigaretten, bier, dekens enzovoort. Maar de stij ging is over het algemeen be neden de 10 procent en omvat lang niet alle artikelen. Per saldo gaat de gemiddelde Nederlander er in 1964 wel op vooruit. De Nederlanders zelf schijnen daar niet zo over te denken. Volgens een enquête, die het Nederlands Insti tuut voor de Publieke Opinie (NIPO) heeft gehouden, verwachtte maar 16 procent van de ondervraagden, dat zij erop vooruit zouden gaan, 5 procent had geen oordeel, 46 procent dacht, dat er niet veel veranderde en de resterende 31 procent was uitgesproken pessi mistisch. Valt de prijsstijging ten opzichte van de loonstijging nog wel mee, de regering ziet het met lede ogen aan. De prijzen zowel als de lonen stijgen veel te hard. Mogelijk zal de stijging van industriële-goederenprijzen sterker zijn dan die van consumptiegoederen. Dat zou de animo van het buitenland om hier te kopen vermin deren, terwijl wij door daarmee samenhangende grotere animo om in het buitenland te kopen, de buitenlandse kopers des te meer nodig hebben. De voorzitter van het Nederlands verbond van Werk gevers, de heer H. J. de Koster, zag een oplossing, waarmee zowel de werkgevers als de werknemers te- vi eden zouden zijn In plaats van de lonen door huur compensatie te verhogen, zou de loonbelasting vermin derd moeten worden. Voor deze oplossing zal de rege ring echter niet veel voelen. De reeds hangende verla ging van de inkomstenbelasting (en daarmee van de loonbelasting) is om „conjuncturele" redenen uitgesteld. De legering vreest, dat door een dergelijke belasting verlaging de bestedingen van werknemers teveel kun nen toenemen. De heer De Koster suggereerde nog een andere op lossing. namelijk verlaging van de vennootschapsbelas ting. Wat de werkgevers dan meer aan loon zouden moeten betalen, zouden zij minder aan belasting be hoeven te betalen. Op die manier zou de loonstijging niet prijsverhogend werken. Omdat dit wel gepaard zou gaan met de uitkering van een huurcompensatie, zouden de werknemers nog over meer middelen beschikken. H<* gevaar van overbesteding zou dan blijven bestaan. De arbeiders zullen ongetwijfeld een huurcompen satie willen ontvangen. Om de greep op de leden te be waren, zouden de vakverenigingen zich dan wel een» gedwongen kunnen zien aan hun verlangens tegemoet te komen Dan zou er wel weer flink over een huur compensatie in de vorm van loonsverhoging kunnen worden gekibbeld in de Stichting van de Arbeid.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 9