Avonturen van
Cornelis Bastiaan
VAANDRAGER
OPENBAAR KUNSTBEZIT
heeft 100.000 aanmeldingen
HEBBEN
DE OUDEN
NOG IETS
TE ZEGGEN?
de kunst
DE ENGEL VOOR DE DEUR
Als regisseur behoorde hij
tot de tweede keuze
vS&è&Jfat
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 4 JANUARI 1964
13
mensen en muzen - mensen en muzen
- mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen
(Van onze redacteur)
A'L PvA toeval gelooft, dan was
WoiL, dat Cecil de Mille naar
DE TRUST GING
IN HINDERLAAG
«S* en
Picasso duurste
schilder van '58 -'63
Cecil B. de Mille was de eerste man in Amerika, die een
avondvullende film produceerde. Hij bond daartoe de strijd
aan tegen de grote bonzen van de Trust, die hij niet alleen
tegen de schenen schopte, maar ook uit de circulatie. Dit
artikel wil aantonen, dat hij meer is geweest dan de handige
maker van massale spektakels.
ANDERE
CECIL B.
CECIL B. de Mille vijftig jaar geleden begon aan The Squaw
Man lag heel de Amerikaanse filmwereld nog onder het juk van
rpOEN
de Motion Pictures Patent Company, of de Trust, zoals deze maat
schappij in de filmannalen te boek staat.
Het waren Je grote bonzen van de Trust, die het filmmonopolie
in Amerika bezaten. Door middel van de Edison-octrooien contro
leerden zij genadeloos heel de film-produktie in dit land en alle
fiimvertoners, de latere bioscoopeigenaren, werden goed onder de
duim gehouden met de dreiging, dat zij onherroepelijk en definitief
van alle film-voorziening zouden worden afgesneden wanneer zij
het lef hadden andere films te draaien dan die, welke door de Trust
in roulatie werden gebracht. Voor deze Trust bestond er maar één
wet. De film was kermisvermaak voor Jan-met-de-Pet en dat moest
het blijven. Daarom werden alle films, die een ambitieuze gooi de
den naar een goed verhaal, getorpedeerd en bovendien liet men geen
films toe, die langer waren dan één acte.
Was er een waaghalzerige producent, die toch een film maakte
van meerdere rollen lengte, dan braken de Trust-distributeurs zo'n
film op door slechts rol na rol vrij te geven voor vertoning. Hun
devies luidde dat het publiek nooit langer dan een paar minuten
naar de „bewegende plaatjes" zou willen kijken.
Xfier weken later
Man" kant en
Hct eerste keerpunt
voor de Ameri
kaanse cinema en daarmee het
begin van de ondergang van de Trust
werd gemarkeerd door Zukor, die
in 1912 uit Frankrijk de vier rollen
omvatende film „Koningin Eliza
beth", met in de hoofdrol Sarah Bern
hardt, importeerde.
Zukor werd gedwongen deze film
te vertonen in speciaal gehuurde
schouwburgen, maar boekte deson
danks een eclatant succes. La Reine
Elisabeth bewees twee dingen. Het
publiek wilde wel degelijk films van
een dergelijke lengte uitzitten en het
was bovendien genegen hogere toe
gangsprijzen te betalen en officiële
theaters te bezoeken, mits de film
goed was.
Dit succes was niets minder dan een
uitdaging aan enkele onverschrokken
eenlingen om zelf films te gaan ver
vaardigen en om dit te doen zonder
inmenging van de Trust.
Dit was het begin van een felle oor
log; door de Trust begonnen en uitge
streden, zowel in de rechtszalen als op
de illegale fronten van geweld, be
oefend door complete knokploegen, die
zelfs niet terugdeinsden voor gewa
pende aanslagen.
Deze oorlog heeft de Trust verlo
ren, door haar eigen gebrek aan in
zicht en haar vermogen om mee te
groeien met de zich snel ontwikke
lende smaak van het eerste filmpu
bliek.
En het eerste genadeschot werd af
gevuurd door Cecil de Mille.
Honywoöd bracht, maar zelf hield hij
wac kL Vo°rzienigheid, want hij
kunoH Ï5mers geweest, die, na een
Heel ^frHn?ns Vitascope had gezegd:
Vaudeville
aardig,
maar het kan de
nooit verdrijven!"
En die nieuwe handel had hij, sa
men met een bevriende advocaat,
Arthur Friend, gevonden; het was de
handel in celluloid, in gebruikt cellu
loid; de handel in film.
Ilfeer was Cecil de Mille een tweede
keus. De jonge Sam Goldfish, die
reeds alle kwaliteiten van de latere
Sam Goldwyn openbaarde, wilde het
grote avontuur beginnen met een er
varen filmregisseur en daarom had hij
contact gezocht met een talentvolle
jongeman, David Wark Griffith.
Griffith kwam evenwel niet onder
de indruk van Sams plannen en ten
einde raad ging Sam akkoord met
Lasky's voorstel Cecil als regisseur te
nemen.
Hij moest trouwens wel, want alleen
onder die voorwaarde was Lasky ge
negen zijn bekende naam cadeau te
doen aan de nieuwe filmmaatschappij
de Jesse L. Lasky Feature Play Com
pany, die, zoals uit de naam reeds
blijkt, geheel, gericht zou zijn op de
vervaardiging van avondvullende
films.
De oude, wijze filmmensen schudden
hun hoofd; de Trust ging in hinder
laag liggen en het viertal besloot west
waarts te trekken; en wel naar het
stadje Flagstaff, in Arizona, voor de
verfilming van hun eersteling, „The
Squaw Man"; een western.
opnamen voor „The Squaw Man"; de
film, waarmee De Mille in praktijk
bracht, wat hij aan ervaring had op
gedaan toen hij één dag aanwezig
mocht zijn in de oude Edison studio te
New York, tijdens de opnamen van een
film.
„Als dat film is", had hij na afloop
gezegd, „dan kunnen wij de beste
films ter wereld maken!" Daarmee had
hij zijn toelatingsexamen als regisseur
volbracht.
rtif h ,ultsPraak van een jonge-
êèrd' aan rt» Z1J", hart had verslin-
Die lioMo ,wureld van het theater.
ZiinMrf in het bloed-
chili ri» Mm prof,efso> Henry Chur-
on om im f' u een baan als leraar
den toneelschrijver te kunnen wor-
geroemd" '\IillC wer" zelfs een vee'
eens lrl.,;,? r,u mc(1e»erker van de
Belascn en .f l"neelleider, David
American A ™ede°PHchter van de
Cecils enige en twi .ComPany en
broer William r? ]aar oudere
drukte al snneriio i1"10 de Mi"e-
zijn vader. voetstapppen van
rniheuAerde'ook Str?,ng reli2leuze
lijke komedies m?' a'J Schreef rede-
zelfs eens de ntnfP .d.lamas: verving
gent Rudolph Berifner j^worden dir>-
ring van de oner» Sr 3. en °Pv°e-
sistent van zijn moetW Werd as"
slotte in contact met fle s- Wam ten"
de Vaudeville-musical. JesseTfJky.
T asky, de latere lilmmaenaat h a
tact gezocht met de weduwe De Mme'
omdat hij zich wilde verzekeren
df diensten van haai succesrijk»
William. Niemand weel wat zii =u
maal heeft zitten beweren maar ,Ül
IS dat het onderhoud eindigde met em
kersvers compagnonschap tussen La?kJ
en de onbekende Cecil de Mille
Het eerste werk, dat uit deze samen-
werking werd geboren was de musical
met de wat profetische titel „Califor
nia waarvoor Cecil de teksten had
mete de" Waar°Ver samen
boekt» y regle voer<ie. Het stuk
was ook h».en0rm,SUCees en datzelfde
was ook het geval met hun voleendp
antfqueVr the barracks" -The
„Toen kwam het jaar 1913; het begin
Jaar TAA'tT tijdperk Cecil wasg32
te Baan en h er 0Ver om naar Mexico
de édn nf rar mce te vechten aan
t andere revolutie, maar de
jA„rfe Lasky kwam met zijn zwager,
fist, Jge Poolse iood. Samuel Gold-
iish, op de proppen Sam was een han
delaar m handschoenen, wiens inko
men werd bedreigd door de tariefver
laging op geïmporteerde handschoe
nen en die daarom uitkeek naar een
nieuwe handel.
Zo trok Cecil, officieel benoemd tot
Algemeen Regisseur van de jonge
maatschappij, naar Flagstaff, samen
met Oscar Apfel, een jonge, ervaren
filmregisseur, met cameraman, Al
Gandolfi en met de bekende acteur
Dustin Farnum, die tegen een salaris
van 250 dollar per week, wel enkele
weken wilde doorbrengen in de on
derwereld van de film.
Men had voor Arizona gekozen, om
dat men een western ging maken en
omdat Arizona in de herfst zonniger
was dan Wyoming en minder ver dan
Californië.
Maar dit plekje Arizona was slechts
te vergelijken met een barre Noord-
afrikaanse woestenij.
Veel tijd om zich te beraden hadden
ze niet. De trein maakte zich puffend
gereed voor de verdere tocht naar
zonnig Californië, waar het klimaat
ideaal, het landschap gevarieerd en de
invloed van de Trust gering was.
„Instappen" zei De Mille en zo be
gon het filmhoofdstuk dat Holly
wood heet.
Daar begon hij, op de 29ste decem
ber van het jaar 1913, aan de eerste
was „The Squaw
klaar; vier weken,
waarin de verborgen hand van de
Trust meermalen toesloeg; tweemaal
tijdens mislukte aanslagen op De Mil-
les leven en éénmaal door de gehele,
ontwikkelde filmkopie in het labora
torium grondig te vernietigen; een
daad, die catastrofaal had kunnen zijn,
als De Mille niet, uit voorzorgsmaat
regel, tegen het brandgevaar van cellu
loid, twee opnamen van iedere scène
had laten maken, zodat hij na de op
namen van elke dag trouw de reserve
helft kon meenemen naar zijn huis.
De film, die 15-duizend dollar had
gekost, werd een geweldig succes en
brak in één slag de macht van de
Trust; het publiek wilde deze film
zien; de bios-eigenaren wilden de film
tonen; de kritiek had voor zijn maat
schappij een kwart miljoen dollar ver
diend.
Daarmee was het hek van de dam;
de Amerikaanse film kon zich ontwik
kelen in de richting, die o.m. door De
Mille werd aangegeven en waarvan
hij zelf in die jaren zei, dat zij moest
uitkomen „op film-verhalen, die ge
heel kunnen rusten op hun eigen ver
worvenheden als een werkelijke,
nieuwe vorm van drama."
Tn latere jaren en zeker na zijn dood.
A op 21 januari 1959, is men Cecil B,
de Mille meer en meer gaan beschou
wen als een soort volksmenner; de
handige vervaardiger van melodrama
tische spektakels als Simson en Deli
lah; The greatest show on earth en
De Tien Geboden, maar dit is een on
verdiende, eenzijdige kritiek op het
werk en de betekenis van een filmer,
die niet alleen zijn leven lang heeft
gevochten voor de vrijheid van de on
afhankelijke producers, maar die bo
venal zijn onbegrensd gevoel voor de
creatieve mogelijkheden van de film
heeft uitgebuit en onderwezen.
TTij heeft in het verleden films ge-
AA maakt, die artistiek een mijlpaal zijn
in de historie van de Amerikaanse
cinema; een film als The Cheat, bij
voorbeeld; hij was één der eersten,
die in zijn, van Belasco geërfd streven
naar een consequent naturalisme, ex
perimenteerde met het licht in de film;
de eerste, die bij zijn zoeken naar een
eerste authenticiteit, de afdeling
„Research" tot een volwaardig onder
deel van de filmindustrie maakte; de
eerste ook, mèt Griffith, die de fil
mische waarde van het geluid ont
dekte.
Zijn filmhistorische betekenis als or
ganisator kan nooit worden overschat;
zomin als de authenticiteit en de in
vloed van zijn monumentale filmstijl;
en voor zijn motto mag men, behalve
enige eerbied, ook alle aandacht vra
gen.
Het is het motto, dat de waarheid
bevat van Sir Henry Irvings verkla
ring, dat „het theater (én ook de film,
zei De Mille) als een bedrijf moet wor
den uitgeoefend of anders als kunst zal
falen."
Nu, vijftig jaar na zijn eerste, baan
brekende speelfilm, kan het niet an
ders dan zinvol heten zich te bezinnen
op de betekenis van wijlen Cecil de
Mille, een filmer, die ten onrechte
door te velen werd en wordt mis
prezen.
Op een tentoonstelling bij kunsthandel
M. L. de Boer in Amsterdam heeft het
museum Boymans van Beuningen een
brons aangekocht van de beeldhouwer
Ch. van Pallandt, voorstellende de
dichter Roland Holst.
Paul Darde, de enige leerling van
Auguste Rodin, die nog in leven was,
is zondag op 75-jarige leeftijd in Lo-
deve overleden.
Onder de best bekende werken van de
beeldhouwer zijn het hert in het
fan Strube, in Brabant bekend genoeg
en een man, die als kunstenaar
respect afdwingt, heeft het er
ondanks zijn hoge leeftijd niet bij
laten zitten. Hij exposeert weer en
hij heeft voor zijn recente werk on
derdak gevonden in de auto-show-
room van garage Vriens aan de Mar-
kendaalseweg te Breda. Hier hangen
een elftal werken bijeen, die geëxpo
seerd staan tussen het geweld van
de auto in al haar nuances. Strube
heeft dit met opzet gedaan om de
binding tussen de kxinstenaar en de
wereld rondom zich te demonstre
ren. Gelukkig is deze showroom gi
gantisch genoeg, zodat amper relatie
ontstaat tussen het werk van de kun
stenaar en dat van de techniek. Want
hoe dan ook het verband tussen het
een en het ander is moeilijk te ont
dekken en de combinatie is eerder
schrikwekkend dan sociaal-bewogen.
Strube behoort tot de ouden. Hij is
de man. die, eenmaal zijn stijl ge
vonden hebbend, niet meer van zins
is, zich te vernieuwen. Het is een te f
respecteren standpunt, het getuigt f
van een onkreukbaarheid, die men
slechts bewonderen kan. Het bewijst
tevens, dat zijn werk „vollendet" is:
hij heeft bereikt wat in zijn vermogen
lag.
Strube zal velen nog aanspreken. Hij
is gemakkelijk te lezen, men heeft
er zelfs in het geheel geen moeite
mee. Wat hij te zeggen heeft, is dui
delijk, helder en legt getuigenis af
van een levensoptimisme, dat amper
schaduwzijden erkent. Zijn werk
heeft iets innigs bovendien: zijn on
derwerpen benadert hij met wat wij
artistieke vroomheid zouden willen
kasteel van Vizille, dat een residentie
van de Franse presidenten is, en pre
historische man, aan de ingang van de
grotten van Les Eyzies in centraal-
Frankrijk, waar rijke voorhistorische
vondsten zijn gedaan.
Het Nationale Ballet zal, onder leiding
van Sonia Gaskell, tussen 30 januari
en 4 februari op uitnodiging van het
Pools staatsimpresariaat, een serie
van vijf voorstellingen geven in het
theater Polski in Warschau.
Het is de eerste maal, dat het Natio
nale Ballet in Oost-Europa optreedt.
De groep, bestaande uit ongeveer zes
tig medewerkenden, zal twee program
ma's uitvoeren. Na gemeenschappelijk
overleg met de Poolse autoriteiten zal
in deze programma's in het bijzonder
aandacht worden besteed aan moderne
Westeuropese en Amerikaanse choreo
grafieën, die tot nu toe in Polen wei
nig bekend zijn.
noemen.
Het meest opvallend vonden wij zijn
„dorp in Teutoburgerwoud"waarin
hij een ruw soort pointillé toepast,
dat verdiepend op het doek inwerkt.
Ondanks de gedragen tint toch hel
der van uitbeelding is zijn hommage
aan Rembrandt. Het is een stilleven
gevuld met antieke attributen, die,
op de juiste wijze bijeengestapeld,
een boeiend schilderij vormen, waar
op men niet snel uitgekeken raakt.
Eens te meer krijgt men hier een
kijk op de innige penseelbehan
deling, die Strube dit doek meegaf.
Recent is zijn enorme tekening van
Don Quichot, de veel-geschïlderde
held van Cervantes. Strube bena
derde de figuur naar onze smaak te
veel aan de buitenkant en maakte er
iets karikaturaals van. Hij doet zo
doende aan deze wereld-figuur niet
helemaal recht.
Qpnieuw treft in verschillende van
de geëxposeerde doeken de stof
behandeling, zoals men die van
Strube kent. Zo bezien heeft deze
nestor ook deze tijd nog wel wat te
leren. Maar het geduld, waarmee zijn
werk tot stand komt, is niet meer
van deze tijd. Het is daarom ook de
rust, die van dit werk afkomt, die
er de grote verdienste van uitmaakt.
Weliswaar vervormt ook Strube de
wereld naar eigen inzicht, maar zij
blijft herkenbaar tot in onderdelen.
Zij roept geen vragen op, men heeft
haar alleen maar te aanvaarden. En
zonder meer aanvaarden ligt nu een
maal niet meer in de lijn van deze
tijd. JAC. MARTENS
IN FEBRUARI 1958 voltooide de Rot
terdamse schrijver Cornelis Basti
aan Vaandrager (28) een novelle,
die tot titel kreeg „Leve Joop Mas-
saker". In juli 1959 heeft hij haar
te Ibiza herschreven. Pas in 1960
verscheen het verhaal in een Boek-
vinkje van de N.V. Arbeiderspers.
Het trok sterk de aandacht en de
meningen van de critici liepen
nogal uiteen. Theo Eerdmans zei op
het boekenbal tegen Vaandrager:
„dat laatste boek van jou vond ik
steengoed." Carel Swinkels sprak
in De Linie over kwajongenswerk.
J. H. W. Yeenstra noemde het
boekje in Vrij Nederland een van
de beste prestaties van de heden
daagse jongeren. Daarentegen
vond Elseviers Weekblad de no
velle een zeurverhaal, dat slechts
de verdienste heeft in één zin de
reactie van de lezer weer te ge-
Oet is altijd een hachelijke onderne-
n ming een boek te wijden aan een
man, wiens leven zich eeuwen geleden
afspeelde, maar wiens werk ook nu
nog algemene bewondering wekt. Dit
soort boeken lezend, krijgt men al
gauw het onaangename gevoel met
iets onechts te doen te hebben, iets
geforceerds. Te weinig is dikwijls be
kend uit het particuliere leven .van de
man in kwestie dan dat men niet zijn
toevlucht moet nemen tot veronderstel
lingen en zelfs fantasterijen om het
gegeven tot een boeiend geheel te ver
werken. Evenmin is de mogelijkheid
uitgesloten dat men de figuur gaat
idealiseren en met een romantisch
waas omhangen.
ipdith Mikeleitis heeft in twee boeken
de figuur van Rembrandt proberen
te belichten. Zij noemde haar boek De
Engel voor de deur; in het eerste deel
is dit Saskia en in het tweede Hen-
drickje. De schaarse particuliere ge
gevens uit het leven van de grote
schilder heeft zij gecompenseerd door
zijn leven te volgen via zijn werken:
de enige mogelijkheid overigens om
Rembrandts psyche te volgen. Zij heeft
dit bezield, nauwkeurig en met liefde
gedaan. Zodoende ontstond niet zozeer
een waarheidsgetrouwe levensschets
van de man, voor wie duizenden Ame
rikanen nog steeds een bezoek aan het
Rijksmuseum overhebben, maar ont
plooide zich gaandeweg het innerlijk
van de kunstenaar, zoals dit door de
schrijfster uit de doeken, etsen en gra
vures is opgebouwd
In feite zou men deze twee
boeken, waarvan Frans van Olden-
burg-Ermke de vertaling uitstekend
verzorgde, een introductie kunnen noe
men op het werk van Rembrandt, dat
men hierdoor met andere ogen leert
observeren. Uiteraard brengt dit het
gevaar met zich dat men het werk gaat
zien met de ogen van de schrijfster
van de andere kant legt zij voor de
lezer dikwijls onbetreden terrein
open, waardoor het inderdaad mogelijk
is een diepere kijk te krijgen op het
werk van de man, die nog steeds onze
grootste schilder genoemd wordt.
Het is jammer, dat de boeken geen
illustratiemateriaal bevatten. Niet al
leen omdat de mens van deze tijd visu
eel is ingesteld, maar ook omdat
plaatwerk bij deze roman eigenlijk
onontbeerlijk is om het woord kracht
bij te zetten.
M.
„OPENBAAR KUNSTBEZIT'' meent, dat het in de loop
van tien jaar een brug geslagen heeft over de
kloof, die de kunstenaar scheidt van het publiek.
Voorzichtigheidshalve voegt de stichting hieraan
toe, dat deze brug nog louter uit bamboe bestaat
en dat het op de duur een brug van staal zal
moeten worden.
Wie de cijfers leest, krijgt inderdaad de indruk, dat de
opdracht van de stichting vorm begint aan te nemen.
Voor de radio-cursus 1964 zijn tot nu toe 80.000 aan
meldingen binnengekomen en voor de televisiecursus
van het komende jaar niet minder dan 18.000. En..,,
voegt de stichting er veelbetekenend aan toe, de
stroom houdt aan. Globaal genomen zou men dus kun
nen zeggen, dat zo'n 100.000 abonnees beide cursussen
volgen.
Het aantal geïnteresseerden zal evenwel veel groter
zijn, want niet alleen degene, die zich officieel abon
neert, neemt kennis van de cursus. Ook zijn huisge
noten zullen er op de een of andere manier belang
stelling voor opbrengen, nog afgezien van de duizenden,
die de televisie-cursus volgen zonder zich te hebben
geabonneerd. Deze soms onvrijwillige kijkers
„nemen er ook iets van mee", komen gaandeweg onder
de indruk van wat hun geboden wordt en zijn wel
licht de deelnemers van de volgende cursus.
Het is een gelukkig tevens uniek verschijnsel, dat
men op deze manier probeert en niet zonder resul
taat het grote publiek nader tot de kunst te brengen.
Overigens zou het interessant zijn te weten tot welke
lagen van de samenleving het werk van Openbaar
Kunstbezit is doorgedrongen.
HET IDEE tot dezé vorm van kunstversj)reiding is
tien jaar geleden uitgegaan van de Larense kunste
naar Joh. G. Wertheim en twee jaar daarna begon de
start van de eerste geïllustreerde radio-cursus. Wert
heim wist museumdirecties en talrijke vooraanstaande
Nederlanders van zijn gelijk te overtuigen. Zo er
twijfelaars onder hen waren, dan heeft de praktijk hun
anders geleerd: de radiocursus trok in de loop van
enkele jaren meer dan honderduizend deelnemers, ter
wijl de televisiecursus in het eerste jaar ook al bijna
dertigduizend abonnees telde.
DE LUISTERAARS krijgen veertig uitzendingen per
jaar op de maandagavonden van tien voor zeven tot
zeven uur en ontvangen evenzovele technisch voor
treffelijke kleurenreprodukties. De televisie-abon
nees moeten het met twintig uitzendingen per jaar
doen, even«eens op de maandagavonden van kwart voor
acht tot acht uur. Zij krijgen twintig kleurenreproduk
ties en veertig bladen aan beide zijden bedrukt met
kleinere afbeeldingen in zwart-wit. Men ontvangt bo
vendien een stevige linnen opbergband
met ringsysteem om de reprodukties
en teksten in te bewaren. Bovendien
krijgt men een doorlopend gratis toe
gangsbewijs voor vrijwel alle rijks- en
gemeentelijke museums. Bovendien kan
men zich jaarlijks tegen kostende prijs
een prachtig, geïllustreerd boekwerkje
over kunst aanschaffen. Tenslotte
wordt onder hen, die reeds abonnee
zijn en zich het jaar daarop opnieuw
aanmelden, een aantal werken van
Nederlandse lever/de kunstenaars ver
loot.
De nieuwe radio-reeks begint maandag
13 januari aanstaande met de bespre
king van „De bedreigde zwaan" van
Jan Asselijn. Dit gebeurt door de heer,
J. A. Emmens. De televisie-cursus gaat
maandag 27 januari van start met een
beschouwing over verschiller/de stijlen
van meubels en gebruiksvoorwerpen.
Dat gebeurt door de heer E. Meijer,
hoofd van de educatieve dienst van het
rijksmuseum te Amsterdam.
Al werkt men thans bij Openbaar
Kunstbezit ^pnder hoogspanning, omdat
de inschrijvingen blijven binnenstro
men, dit neemt niet weg, dat men
De RAZERNIJ
(beeldhouwwerk leerling Hendrick
de Keyzer) wordt besproken in de
curtUM Openbaar Kunstbezit
hoopt, dat de stroom voorlopig nog niet
ophoudt. Vóór 13 januari kost het lid
maatschap f 9.75; daarna komt er twee
gulden bij. Dit was noodzakelijk in
verband met de stijgende kosten. Post
giro 1665 van Openbaar Kunstbezit te
Amsterdam is bestemd voor de radio
cursus. 4180 voor de televisie-cursus.
HET EDUCATIEVE werk van de stich
ting werpt zonder meer resultaat af:
het is uit de cijfers duidelijk te lezen.
Het betekent een compliment aan de
genen,die leiding geven aan dit werk:
zij blijken de juiste toon te kunnen
aanslaan om, naar wij aannemen, een
bijzonder gevarieerd publick te boeien.
Hoe heterogeen het gezelschap echter
ook moge zijn, het wordt door één ding
gebonden: de animo zich te verdiepen
in de wijze, waarop kunstenaars meen
den uitdrukking te moeten geven aan
hun reacties op wat zij ervaren in het
leven en in de eigen geest.
De stichting Kunstbezit neemt eer?
unieke plaats in in het veel gebruikte
(en daardoor dikwijls misbruikte) be
grip kunstspreiding. Met een minimum
aan kosten wordt een belangrijk resul
taat bereikt. Dit resultaat weerspie
gelt zich o.m. in 't bezoek van museums
en exposities. Vergeleken met tien jaar
terug is dit bezoek met sprongen voor
uitgegaan en dat is voor een deel zeker
ook te danken aan het werk van deze
stichting.
ven: „Ik blijf maar spugen om de
zeiksmaak uit mijn mond te krij
gen."
T)e schrijver is inmiddels rustig zijn
gang gegaan zonder zich veel om de
kritiek te bekommeren. In zijn zucht
tot perfectionisme heeft hij de tekst
nogmaals herzien. O.a. heeft hij hem in
de tegenwoordige tijd overgebracht,
waardoor het verhaal levendiger is ge
worden. De nieuwe versie is nu het
pièce de résistance in het eerste deel
van „De avonturen van Cornelis Bas
tiaan Vaandrager", dat uitkwam in de
serie Nieuwe Nijgh-boeken van Nijgh
en Van Ditmar te 's-Gravenhage-Rot-
terdam.
De vermelding „ongekuist" op de ti
telpagina wekt verwachtingen, waar
niet aan voldaan wordt. Er zijn wat
obsceniteiten, maar wie regelmatig
werk van jonge auteurs onder de
ogen krijgt wordt hierdoor niet meer
geschokt. Ietwat kinderlijk is voorts
het voortdurend gebruik van vieze
woordjes. De personen, waarmee Mas-
saker in aanraking komt, „wateren" of
„urineren" nooit; dat is blijkbaar niet
stoer genoeg. Ze lozen ook niet in po
of w.c., want dat is te alledaags. We
kunnen hier geen voorbeelden geven,
daar dit woordgebruik nog niet tot de
dagbladen is doorgedrongen.
T\e grote verdienste van deze jeugd-
herinneringen lijkt ons de sobere
stijl, waarin ze geschreven zijn. Vaan
drager blinkt uit in het gebruik van
een uiterste beknoptheid. Slechts zel
den komt men een woord of een pas
sage tegen, die gemist zouden kunnen
worden. In een zin als „Weer een gang,
hertekoppen met geweien (kapstok
ken)" had wat ons betreft het woord
tussen parenthesen weg kunnen blijven
Men moet tenslotte ook wat aan de in
telligentie van de lezer overlaten.
Met dat al zijn in deze korte-zinne-
tjes-stijl enkele vriendschappen en een
jeugdliefde uitstekend weergegeven.
Zonder er zich persoonlijk in te men»
gen laat Vaandrager de feiten spre
ken. Het knappe is, dat hij met ge
ringe middelen, zoals b.v. het inbren
gen van exotische voorwerpen, de ge
wenste sfeer weet te scheppen.
Aan het verhaal over Joop Massa-
ker gaan enkele bijzonder korte ver
halen vooraf, die al bekend waren uit
Podium. Gard Sivik en andere tijd
schriften. Ze zijn, wat de inhoud be
treft, vrij onbeduidend. „Het klokje
van zeven uur" is de beschrijving van
een ongevalletje, zoals zich dat in elke
jongensjeugd wel eens voordoet. In de
tweede vertelling lezen we over een
staaltje van hondetrouw, dat ook al
niet zo zeldzaam is. „Een Midzomer-
nachtsdroom" wekt heel wat verwach
tingen, maar het is slechts de schilde
ring van een ordinaire vechtpartij
tussen twee jongens.
korte roman van Joop Massaker
wordt nog gevolgd door twee ver
halen, die spelen te Amsterdam, waar
heen de auteur in 1958 verhuisd is.
Ze slaan op een latere periode in zijn
leven en zijn een aanloop tot het
tweede deel van zijn avonturen. Ten
slotte is er een naschrift, dat zo over
geschreven zou kunnen zijn uit een
boekje over fotografie.
Leendert Stofbergen heeft in zijn
ontwerp voor het omslag enkele foto's
verwerkt, die de nieuwsgierigheid
prikkelen. Helaas komen we niet te
weten wie er op afgebeeld zijn.
WILLEM v. d. 'VELDEN.
D
In een kunsttijdschrift dat in Parijs
verschijnt, heeft woensdag een lijst ge
staan van belangrijke olieverfschilde
rijen, waterverfsehilderijen. gouaches en
sculpturen die in veihnglokalen in Parijs,
Versailles, Wenen, Milaan, Londen, New
York. Genève en Bern, in de jaren tus
sen 1958-'63 voor de hoogste prijzen van
de hand gingen.
Negenentwintig werken van Pablo
Picasso gingen in genoemde periode weg
voor 533.320 dollar. Auguste Renoir kwam
op de tweede plaats met 525.960 dollar
voor 25 werken.
Maar acht werken van Claude Monet
evenwel, brachten 390.160 dollar op. Hier
onder was het hoogste bedrag ooit voor
een werk op de gepubliceerde lijst be
taald: 294.000 dollar. Een werk van Pi
casso was hier tweede met 224.000 dollar.