Avonturen van Cornelis Bastiaan VAANDRAGER OPENBAAR KUNSTBEZIT heeft 100.000 aanmeldingen HEBBEN DE OUDEN NOG IETS TE ZEGGEN? de kunst DE ENGEL VOOR DE DEUR Als regisseur behoorde hij tot de tweede keuze vS&è&Jfat DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 4 JANUARI 1964 13 mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen (Van onze redacteur) A'L PvA toeval gelooft, dan was WoiL, dat Cecil de Mille naar DE TRUST GING IN HINDERLAAG «S* en Picasso duurste schilder van '58 -'63 Cecil B. de Mille was de eerste man in Amerika, die een avondvullende film produceerde. Hij bond daartoe de strijd aan tegen de grote bonzen van de Trust, die hij niet alleen tegen de schenen schopte, maar ook uit de circulatie. Dit artikel wil aantonen, dat hij meer is geweest dan de handige maker van massale spektakels. ANDERE CECIL B. CECIL B. de Mille vijftig jaar geleden begon aan The Squaw Man lag heel de Amerikaanse filmwereld nog onder het juk van rpOEN de Motion Pictures Patent Company, of de Trust, zoals deze maat schappij in de filmannalen te boek staat. Het waren Je grote bonzen van de Trust, die het filmmonopolie in Amerika bezaten. Door middel van de Edison-octrooien contro leerden zij genadeloos heel de film-produktie in dit land en alle fiimvertoners, de latere bioscoopeigenaren, werden goed onder de duim gehouden met de dreiging, dat zij onherroepelijk en definitief van alle film-voorziening zouden worden afgesneden wanneer zij het lef hadden andere films te draaien dan die, welke door de Trust in roulatie werden gebracht. Voor deze Trust bestond er maar één wet. De film was kermisvermaak voor Jan-met-de-Pet en dat moest het blijven. Daarom werden alle films, die een ambitieuze gooi de den naar een goed verhaal, getorpedeerd en bovendien liet men geen films toe, die langer waren dan één acte. Was er een waaghalzerige producent, die toch een film maakte van meerdere rollen lengte, dan braken de Trust-distributeurs zo'n film op door slechts rol na rol vrij te geven voor vertoning. Hun devies luidde dat het publiek nooit langer dan een paar minuten naar de „bewegende plaatjes" zou willen kijken. Xfier weken later Man" kant en Hct eerste keerpunt voor de Ameri kaanse cinema en daarmee het begin van de ondergang van de Trust werd gemarkeerd door Zukor, die in 1912 uit Frankrijk de vier rollen omvatende film „Koningin Eliza beth", met in de hoofdrol Sarah Bern hardt, importeerde. Zukor werd gedwongen deze film te vertonen in speciaal gehuurde schouwburgen, maar boekte deson danks een eclatant succes. La Reine Elisabeth bewees twee dingen. Het publiek wilde wel degelijk films van een dergelijke lengte uitzitten en het was bovendien genegen hogere toe gangsprijzen te betalen en officiële theaters te bezoeken, mits de film goed was. Dit succes was niets minder dan een uitdaging aan enkele onverschrokken eenlingen om zelf films te gaan ver vaardigen en om dit te doen zonder inmenging van de Trust. Dit was het begin van een felle oor log; door de Trust begonnen en uitge streden, zowel in de rechtszalen als op de illegale fronten van geweld, be oefend door complete knokploegen, die zelfs niet terugdeinsden voor gewa pende aanslagen. Deze oorlog heeft de Trust verlo ren, door haar eigen gebrek aan in zicht en haar vermogen om mee te groeien met de zich snel ontwikke lende smaak van het eerste filmpu bliek. En het eerste genadeschot werd af gevuurd door Cecil de Mille. Honywoöd bracht, maar zelf hield hij wac kL Vo°rzienigheid, want hij kunoH Ï5mers geweest, die, na een Heel ^frHn?ns Vitascope had gezegd: Vaudeville aardig, maar het kan de nooit verdrijven!" En die nieuwe handel had hij, sa men met een bevriende advocaat, Arthur Friend, gevonden; het was de handel in celluloid, in gebruikt cellu loid; de handel in film. Ilfeer was Cecil de Mille een tweede keus. De jonge Sam Goldfish, die reeds alle kwaliteiten van de latere Sam Goldwyn openbaarde, wilde het grote avontuur beginnen met een er varen filmregisseur en daarom had hij contact gezocht met een talentvolle jongeman, David Wark Griffith. Griffith kwam evenwel niet onder de indruk van Sams plannen en ten einde raad ging Sam akkoord met Lasky's voorstel Cecil als regisseur te nemen. Hij moest trouwens wel, want alleen onder die voorwaarde was Lasky ge negen zijn bekende naam cadeau te doen aan de nieuwe filmmaatschappij de Jesse L. Lasky Feature Play Com pany, die, zoals uit de naam reeds blijkt, geheel, gericht zou zijn op de vervaardiging van avondvullende films. De oude, wijze filmmensen schudden hun hoofd; de Trust ging in hinder laag liggen en het viertal besloot west waarts te trekken; en wel naar het stadje Flagstaff, in Arizona, voor de verfilming van hun eersteling, „The Squaw Man"; een western. opnamen voor „The Squaw Man"; de film, waarmee De Mille in praktijk bracht, wat hij aan ervaring had op gedaan toen hij één dag aanwezig mocht zijn in de oude Edison studio te New York, tijdens de opnamen van een film. „Als dat film is", had hij na afloop gezegd, „dan kunnen wij de beste films ter wereld maken!" Daarmee had hij zijn toelatingsexamen als regisseur volbracht. rtif h ,ultsPraak van een jonge- êèrd' aan rt» Z1J", hart had verslin- Die lioMo ,wureld van het theater. ZiinMrf in het bloed- chili ri» Mm prof,efso> Henry Chur- on om im f' u een baan als leraar den toneelschrijver te kunnen wor- geroemd" '\IillC wer" zelfs een vee' eens lrl.,;,? r,u mc(1e»erker van de Belascn en .f l"neelleider, David American A ™ede°PHchter van de Cecils enige en twi .ComPany en broer William r? ]aar oudere drukte al snneriio i1"10 de Mi"e- zijn vader. voetstapppen van rniheuAerde'ook Str?,ng reli2leuze lijke komedies m?' a'J Schreef rede- zelfs eens de ntnfP .d.lamas: verving gent Rudolph Berifner j^worden dir>- ring van de oner» Sr 3. en °Pv°e- sistent van zijn moetW Werd as" slotte in contact met fle s- Wam ten" de Vaudeville-musical. JesseTfJky. T asky, de latere lilmmaenaat h a tact gezocht met de weduwe De Mme' omdat hij zich wilde verzekeren df diensten van haai succesrijk» William. Niemand weel wat zii =u maal heeft zitten beweren maar ,Ül IS dat het onderhoud eindigde met em kersvers compagnonschap tussen La?kJ en de onbekende Cecil de Mille Het eerste werk, dat uit deze samen- werking werd geboren was de musical met de wat profetische titel „Califor nia waarvoor Cecil de teksten had mete de" Waar°Ver samen boekt» y regle voer<ie. Het stuk was ook h».en0rm,SUCees en datzelfde was ook het geval met hun voleendp antfqueVr the barracks" -The „Toen kwam het jaar 1913; het begin Jaar TAA'tT tijdperk Cecil wasg32 te Baan en h er 0Ver om naar Mexico de édn nf rar mce te vechten aan t andere revolutie, maar de jA„rfe Lasky kwam met zijn zwager, fist, Jge Poolse iood. Samuel Gold- iish, op de proppen Sam was een han delaar m handschoenen, wiens inko men werd bedreigd door de tariefver laging op geïmporteerde handschoe nen en die daarom uitkeek naar een nieuwe handel. Zo trok Cecil, officieel benoemd tot Algemeen Regisseur van de jonge maatschappij, naar Flagstaff, samen met Oscar Apfel, een jonge, ervaren filmregisseur, met cameraman, Al Gandolfi en met de bekende acteur Dustin Farnum, die tegen een salaris van 250 dollar per week, wel enkele weken wilde doorbrengen in de on derwereld van de film. Men had voor Arizona gekozen, om dat men een western ging maken en omdat Arizona in de herfst zonniger was dan Wyoming en minder ver dan Californië. Maar dit plekje Arizona was slechts te vergelijken met een barre Noord- afrikaanse woestenij. Veel tijd om zich te beraden hadden ze niet. De trein maakte zich puffend gereed voor de verdere tocht naar zonnig Californië, waar het klimaat ideaal, het landschap gevarieerd en de invloed van de Trust gering was. „Instappen" zei De Mille en zo be gon het filmhoofdstuk dat Holly wood heet. Daar begon hij, op de 29ste decem ber van het jaar 1913, aan de eerste was „The Squaw klaar; vier weken, waarin de verborgen hand van de Trust meermalen toesloeg; tweemaal tijdens mislukte aanslagen op De Mil- les leven en éénmaal door de gehele, ontwikkelde filmkopie in het labora torium grondig te vernietigen; een daad, die catastrofaal had kunnen zijn, als De Mille niet, uit voorzorgsmaat regel, tegen het brandgevaar van cellu loid, twee opnamen van iedere scène had laten maken, zodat hij na de op namen van elke dag trouw de reserve helft kon meenemen naar zijn huis. De film, die 15-duizend dollar had gekost, werd een geweldig succes en brak in één slag de macht van de Trust; het publiek wilde deze film zien; de bios-eigenaren wilden de film tonen; de kritiek had voor zijn maat schappij een kwart miljoen dollar ver diend. Daarmee was het hek van de dam; de Amerikaanse film kon zich ontwik kelen in de richting, die o.m. door De Mille werd aangegeven en waarvan hij zelf in die jaren zei, dat zij moest uitkomen „op film-verhalen, die ge heel kunnen rusten op hun eigen ver worvenheden als een werkelijke, nieuwe vorm van drama." Tn latere jaren en zeker na zijn dood. A op 21 januari 1959, is men Cecil B, de Mille meer en meer gaan beschou wen als een soort volksmenner; de handige vervaardiger van melodrama tische spektakels als Simson en Deli lah; The greatest show on earth en De Tien Geboden, maar dit is een on verdiende, eenzijdige kritiek op het werk en de betekenis van een filmer, die niet alleen zijn leven lang heeft gevochten voor de vrijheid van de on afhankelijke producers, maar die bo venal zijn onbegrensd gevoel voor de creatieve mogelijkheden van de film heeft uitgebuit en onderwezen. TTij heeft in het verleden films ge- AA maakt, die artistiek een mijlpaal zijn in de historie van de Amerikaanse cinema; een film als The Cheat, bij voorbeeld; hij was één der eersten, die in zijn, van Belasco geërfd streven naar een consequent naturalisme, ex perimenteerde met het licht in de film; de eerste, die bij zijn zoeken naar een eerste authenticiteit, de afdeling „Research" tot een volwaardig onder deel van de filmindustrie maakte; de eerste ook, mèt Griffith, die de fil mische waarde van het geluid ont dekte. Zijn filmhistorische betekenis als or ganisator kan nooit worden overschat; zomin als de authenticiteit en de in vloed van zijn monumentale filmstijl; en voor zijn motto mag men, behalve enige eerbied, ook alle aandacht vra gen. Het is het motto, dat de waarheid bevat van Sir Henry Irvings verkla ring, dat „het theater (én ook de film, zei De Mille) als een bedrijf moet wor den uitgeoefend of anders als kunst zal falen." Nu, vijftig jaar na zijn eerste, baan brekende speelfilm, kan het niet an ders dan zinvol heten zich te bezinnen op de betekenis van wijlen Cecil de Mille, een filmer, die ten onrechte door te velen werd en wordt mis prezen. Op een tentoonstelling bij kunsthandel M. L. de Boer in Amsterdam heeft het museum Boymans van Beuningen een brons aangekocht van de beeldhouwer Ch. van Pallandt, voorstellende de dichter Roland Holst. Paul Darde, de enige leerling van Auguste Rodin, die nog in leven was, is zondag op 75-jarige leeftijd in Lo- deve overleden. Onder de best bekende werken van de beeldhouwer zijn het hert in het fan Strube, in Brabant bekend genoeg en een man, die als kunstenaar respect afdwingt, heeft het er ondanks zijn hoge leeftijd niet bij laten zitten. Hij exposeert weer en hij heeft voor zijn recente werk on derdak gevonden in de auto-show- room van garage Vriens aan de Mar- kendaalseweg te Breda. Hier hangen een elftal werken bijeen, die geëxpo seerd staan tussen het geweld van de auto in al haar nuances. Strube heeft dit met opzet gedaan om de binding tussen de kxinstenaar en de wereld rondom zich te demonstre ren. Gelukkig is deze showroom gi gantisch genoeg, zodat amper relatie ontstaat tussen het werk van de kun stenaar en dat van de techniek. Want hoe dan ook het verband tussen het een en het ander is moeilijk te ont dekken en de combinatie is eerder schrikwekkend dan sociaal-bewogen. Strube behoort tot de ouden. Hij is de man. die, eenmaal zijn stijl ge vonden hebbend, niet meer van zins is, zich te vernieuwen. Het is een te f respecteren standpunt, het getuigt f van een onkreukbaarheid, die men slechts bewonderen kan. Het bewijst tevens, dat zijn werk „vollendet" is: hij heeft bereikt wat in zijn vermogen lag. Strube zal velen nog aanspreken. Hij is gemakkelijk te lezen, men heeft er zelfs in het geheel geen moeite mee. Wat hij te zeggen heeft, is dui delijk, helder en legt getuigenis af van een levensoptimisme, dat amper schaduwzijden erkent. Zijn werk heeft iets innigs bovendien: zijn on derwerpen benadert hij met wat wij artistieke vroomheid zouden willen kasteel van Vizille, dat een residentie van de Franse presidenten is, en pre historische man, aan de ingang van de grotten van Les Eyzies in centraal- Frankrijk, waar rijke voorhistorische vondsten zijn gedaan. Het Nationale Ballet zal, onder leiding van Sonia Gaskell, tussen 30 januari en 4 februari op uitnodiging van het Pools staatsimpresariaat, een serie van vijf voorstellingen geven in het theater Polski in Warschau. Het is de eerste maal, dat het Natio nale Ballet in Oost-Europa optreedt. De groep, bestaande uit ongeveer zes tig medewerkenden, zal twee program ma's uitvoeren. Na gemeenschappelijk overleg met de Poolse autoriteiten zal in deze programma's in het bijzonder aandacht worden besteed aan moderne Westeuropese en Amerikaanse choreo grafieën, die tot nu toe in Polen wei nig bekend zijn. noemen. Het meest opvallend vonden wij zijn „dorp in Teutoburgerwoud"waarin hij een ruw soort pointillé toepast, dat verdiepend op het doek inwerkt. Ondanks de gedragen tint toch hel der van uitbeelding is zijn hommage aan Rembrandt. Het is een stilleven gevuld met antieke attributen, die, op de juiste wijze bijeengestapeld, een boeiend schilderij vormen, waar op men niet snel uitgekeken raakt. Eens te meer krijgt men hier een kijk op de innige penseelbehan deling, die Strube dit doek meegaf. Recent is zijn enorme tekening van Don Quichot, de veel-geschïlderde held van Cervantes. Strube bena derde de figuur naar onze smaak te veel aan de buitenkant en maakte er iets karikaturaals van. Hij doet zo doende aan deze wereld-figuur niet helemaal recht. Qpnieuw treft in verschillende van de geëxposeerde doeken de stof behandeling, zoals men die van Strube kent. Zo bezien heeft deze nestor ook deze tijd nog wel wat te leren. Maar het geduld, waarmee zijn werk tot stand komt, is niet meer van deze tijd. Het is daarom ook de rust, die van dit werk afkomt, die er de grote verdienste van uitmaakt. Weliswaar vervormt ook Strube de wereld naar eigen inzicht, maar zij blijft herkenbaar tot in onderdelen. Zij roept geen vragen op, men heeft haar alleen maar te aanvaarden. En zonder meer aanvaarden ligt nu een maal niet meer in de lijn van deze tijd. JAC. MARTENS IN FEBRUARI 1958 voltooide de Rot terdamse schrijver Cornelis Basti aan Vaandrager (28) een novelle, die tot titel kreeg „Leve Joop Mas- saker". In juli 1959 heeft hij haar te Ibiza herschreven. Pas in 1960 verscheen het verhaal in een Boek- vinkje van de N.V. Arbeiderspers. Het trok sterk de aandacht en de meningen van de critici liepen nogal uiteen. Theo Eerdmans zei op het boekenbal tegen Vaandrager: „dat laatste boek van jou vond ik steengoed." Carel Swinkels sprak in De Linie over kwajongenswerk. J. H. W. Yeenstra noemde het boekje in Vrij Nederland een van de beste prestaties van de heden daagse jongeren. Daarentegen vond Elseviers Weekblad de no velle een zeurverhaal, dat slechts de verdienste heeft in één zin de reactie van de lezer weer te ge- Oet is altijd een hachelijke onderne- n ming een boek te wijden aan een man, wiens leven zich eeuwen geleden afspeelde, maar wiens werk ook nu nog algemene bewondering wekt. Dit soort boeken lezend, krijgt men al gauw het onaangename gevoel met iets onechts te doen te hebben, iets geforceerds. Te weinig is dikwijls be kend uit het particuliere leven .van de man in kwestie dan dat men niet zijn toevlucht moet nemen tot veronderstel lingen en zelfs fantasterijen om het gegeven tot een boeiend geheel te ver werken. Evenmin is de mogelijkheid uitgesloten dat men de figuur gaat idealiseren en met een romantisch waas omhangen. ipdith Mikeleitis heeft in twee boeken de figuur van Rembrandt proberen te belichten. Zij noemde haar boek De Engel voor de deur; in het eerste deel is dit Saskia en in het tweede Hen- drickje. De schaarse particuliere ge gevens uit het leven van de grote schilder heeft zij gecompenseerd door zijn leven te volgen via zijn werken: de enige mogelijkheid overigens om Rembrandts psyche te volgen. Zij heeft dit bezield, nauwkeurig en met liefde gedaan. Zodoende ontstond niet zozeer een waarheidsgetrouwe levensschets van de man, voor wie duizenden Ame rikanen nog steeds een bezoek aan het Rijksmuseum overhebben, maar ont plooide zich gaandeweg het innerlijk van de kunstenaar, zoals dit door de schrijfster uit de doeken, etsen en gra vures is opgebouwd In feite zou men deze twee boeken, waarvan Frans van Olden- burg-Ermke de vertaling uitstekend verzorgde, een introductie kunnen noe men op het werk van Rembrandt, dat men hierdoor met andere ogen leert observeren. Uiteraard brengt dit het gevaar met zich dat men het werk gaat zien met de ogen van de schrijfster van de andere kant legt zij voor de lezer dikwijls onbetreden terrein open, waardoor het inderdaad mogelijk is een diepere kijk te krijgen op het werk van de man, die nog steeds onze grootste schilder genoemd wordt. Het is jammer, dat de boeken geen illustratiemateriaal bevatten. Niet al leen omdat de mens van deze tijd visu eel is ingesteld, maar ook omdat plaatwerk bij deze roman eigenlijk onontbeerlijk is om het woord kracht bij te zetten. M. „OPENBAAR KUNSTBEZIT'' meent, dat het in de loop van tien jaar een brug geslagen heeft over de kloof, die de kunstenaar scheidt van het publiek. Voorzichtigheidshalve voegt de stichting hieraan toe, dat deze brug nog louter uit bamboe bestaat en dat het op de duur een brug van staal zal moeten worden. Wie de cijfers leest, krijgt inderdaad de indruk, dat de opdracht van de stichting vorm begint aan te nemen. Voor de radio-cursus 1964 zijn tot nu toe 80.000 aan meldingen binnengekomen en voor de televisiecursus van het komende jaar niet minder dan 18.000. En..,, voegt de stichting er veelbetekenend aan toe, de stroom houdt aan. Globaal genomen zou men dus kun nen zeggen, dat zo'n 100.000 abonnees beide cursussen volgen. Het aantal geïnteresseerden zal evenwel veel groter zijn, want niet alleen degene, die zich officieel abon neert, neemt kennis van de cursus. Ook zijn huisge noten zullen er op de een of andere manier belang stelling voor opbrengen, nog afgezien van de duizenden, die de televisie-cursus volgen zonder zich te hebben geabonneerd. Deze soms onvrijwillige kijkers „nemen er ook iets van mee", komen gaandeweg onder de indruk van wat hun geboden wordt en zijn wel licht de deelnemers van de volgende cursus. Het is een gelukkig tevens uniek verschijnsel, dat men op deze manier probeert en niet zonder resul taat het grote publiek nader tot de kunst te brengen. Overigens zou het interessant zijn te weten tot welke lagen van de samenleving het werk van Openbaar Kunstbezit is doorgedrongen. HET IDEE tot dezé vorm van kunstversj)reiding is tien jaar geleden uitgegaan van de Larense kunste naar Joh. G. Wertheim en twee jaar daarna begon de start van de eerste geïllustreerde radio-cursus. Wert heim wist museumdirecties en talrijke vooraanstaande Nederlanders van zijn gelijk te overtuigen. Zo er twijfelaars onder hen waren, dan heeft de praktijk hun anders geleerd: de radiocursus trok in de loop van enkele jaren meer dan honderduizend deelnemers, ter wijl de televisiecursus in het eerste jaar ook al bijna dertigduizend abonnees telde. DE LUISTERAARS krijgen veertig uitzendingen per jaar op de maandagavonden van tien voor zeven tot zeven uur en ontvangen evenzovele technisch voor treffelijke kleurenreprodukties. De televisie-abon nees moeten het met twintig uitzendingen per jaar doen, even«eens op de maandagavonden van kwart voor acht tot acht uur. Zij krijgen twintig kleurenreproduk ties en veertig bladen aan beide zijden bedrukt met kleinere afbeeldingen in zwart-wit. Men ontvangt bo vendien een stevige linnen opbergband met ringsysteem om de reprodukties en teksten in te bewaren. Bovendien krijgt men een doorlopend gratis toe gangsbewijs voor vrijwel alle rijks- en gemeentelijke museums. Bovendien kan men zich jaarlijks tegen kostende prijs een prachtig, geïllustreerd boekwerkje over kunst aanschaffen. Tenslotte wordt onder hen, die reeds abonnee zijn en zich het jaar daarop opnieuw aanmelden, een aantal werken van Nederlandse lever/de kunstenaars ver loot. De nieuwe radio-reeks begint maandag 13 januari aanstaande met de bespre king van „De bedreigde zwaan" van Jan Asselijn. Dit gebeurt door de heer, J. A. Emmens. De televisie-cursus gaat maandag 27 januari van start met een beschouwing over verschiller/de stijlen van meubels en gebruiksvoorwerpen. Dat gebeurt door de heer E. Meijer, hoofd van de educatieve dienst van het rijksmuseum te Amsterdam. Al werkt men thans bij Openbaar Kunstbezit ^pnder hoogspanning, omdat de inschrijvingen blijven binnenstro men, dit neemt niet weg, dat men De RAZERNIJ (beeldhouwwerk leerling Hendrick de Keyzer) wordt besproken in de curtUM Openbaar Kunstbezit hoopt, dat de stroom voorlopig nog niet ophoudt. Vóór 13 januari kost het lid maatschap f 9.75; daarna komt er twee gulden bij. Dit was noodzakelijk in verband met de stijgende kosten. Post giro 1665 van Openbaar Kunstbezit te Amsterdam is bestemd voor de radio cursus. 4180 voor de televisie-cursus. HET EDUCATIEVE werk van de stich ting werpt zonder meer resultaat af: het is uit de cijfers duidelijk te lezen. Het betekent een compliment aan de genen,die leiding geven aan dit werk: zij blijken de juiste toon te kunnen aanslaan om, naar wij aannemen, een bijzonder gevarieerd publick te boeien. Hoe heterogeen het gezelschap echter ook moge zijn, het wordt door één ding gebonden: de animo zich te verdiepen in de wijze, waarop kunstenaars meen den uitdrukking te moeten geven aan hun reacties op wat zij ervaren in het leven en in de eigen geest. De stichting Kunstbezit neemt eer? unieke plaats in in het veel gebruikte (en daardoor dikwijls misbruikte) be grip kunstspreiding. Met een minimum aan kosten wordt een belangrijk resul taat bereikt. Dit resultaat weerspie gelt zich o.m. in 't bezoek van museums en exposities. Vergeleken met tien jaar terug is dit bezoek met sprongen voor uitgegaan en dat is voor een deel zeker ook te danken aan het werk van deze stichting. ven: „Ik blijf maar spugen om de zeiksmaak uit mijn mond te krij gen." T)e schrijver is inmiddels rustig zijn gang gegaan zonder zich veel om de kritiek te bekommeren. In zijn zucht tot perfectionisme heeft hij de tekst nogmaals herzien. O.a. heeft hij hem in de tegenwoordige tijd overgebracht, waardoor het verhaal levendiger is ge worden. De nieuwe versie is nu het pièce de résistance in het eerste deel van „De avonturen van Cornelis Bas tiaan Vaandrager", dat uitkwam in de serie Nieuwe Nijgh-boeken van Nijgh en Van Ditmar te 's-Gravenhage-Rot- terdam. De vermelding „ongekuist" op de ti telpagina wekt verwachtingen, waar niet aan voldaan wordt. Er zijn wat obsceniteiten, maar wie regelmatig werk van jonge auteurs onder de ogen krijgt wordt hierdoor niet meer geschokt. Ietwat kinderlijk is voorts het voortdurend gebruik van vieze woordjes. De personen, waarmee Mas- saker in aanraking komt, „wateren" of „urineren" nooit; dat is blijkbaar niet stoer genoeg. Ze lozen ook niet in po of w.c., want dat is te alledaags. We kunnen hier geen voorbeelden geven, daar dit woordgebruik nog niet tot de dagbladen is doorgedrongen. T\e grote verdienste van deze jeugd- herinneringen lijkt ons de sobere stijl, waarin ze geschreven zijn. Vaan drager blinkt uit in het gebruik van een uiterste beknoptheid. Slechts zel den komt men een woord of een pas sage tegen, die gemist zouden kunnen worden. In een zin als „Weer een gang, hertekoppen met geweien (kapstok ken)" had wat ons betreft het woord tussen parenthesen weg kunnen blijven Men moet tenslotte ook wat aan de in telligentie van de lezer overlaten. Met dat al zijn in deze korte-zinne- tjes-stijl enkele vriendschappen en een jeugdliefde uitstekend weergegeven. Zonder er zich persoonlijk in te men» gen laat Vaandrager de feiten spre ken. Het knappe is, dat hij met ge ringe middelen, zoals b.v. het inbren gen van exotische voorwerpen, de ge wenste sfeer weet te scheppen. Aan het verhaal over Joop Massa- ker gaan enkele bijzonder korte ver halen vooraf, die al bekend waren uit Podium. Gard Sivik en andere tijd schriften. Ze zijn, wat de inhoud be treft, vrij onbeduidend. „Het klokje van zeven uur" is de beschrijving van een ongevalletje, zoals zich dat in elke jongensjeugd wel eens voordoet. In de tweede vertelling lezen we over een staaltje van hondetrouw, dat ook al niet zo zeldzaam is. „Een Midzomer- nachtsdroom" wekt heel wat verwach tingen, maar het is slechts de schilde ring van een ordinaire vechtpartij tussen twee jongens. korte roman van Joop Massaker wordt nog gevolgd door twee ver halen, die spelen te Amsterdam, waar heen de auteur in 1958 verhuisd is. Ze slaan op een latere periode in zijn leven en zijn een aanloop tot het tweede deel van zijn avonturen. Ten slotte is er een naschrift, dat zo over geschreven zou kunnen zijn uit een boekje over fotografie. Leendert Stofbergen heeft in zijn ontwerp voor het omslag enkele foto's verwerkt, die de nieuwsgierigheid prikkelen. Helaas komen we niet te weten wie er op afgebeeld zijn. WILLEM v. d. 'VELDEN. D In een kunsttijdschrift dat in Parijs verschijnt, heeft woensdag een lijst ge staan van belangrijke olieverfschilde rijen, waterverfsehilderijen. gouaches en sculpturen die in veihnglokalen in Parijs, Versailles, Wenen, Milaan, Londen, New York. Genève en Bern, in de jaren tus sen 1958-'63 voor de hoogste prijzen van de hand gingen. Negenentwintig werken van Pablo Picasso gingen in genoemde periode weg voor 533.320 dollar. Auguste Renoir kwam op de tweede plaats met 525.960 dollar voor 25 werken. Maar acht werken van Claude Monet evenwel, brachten 390.160 dollar op. Hier onder was het hoogste bedrag ooit voor een werk op de gepubliceerde lijst be taald: 294.000 dollar. Een werk van Pi casso was hier tweede met 224.000 dollar.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1964 | | pagina 7