Joop Geesinks
DOLLYWOOD
Gevaar dat betalingsbalans
wordt ontwricht
Vliegdemonstratie gaf stoot
tot oprichting busbedrijf
enaar
In.v.
VOORZITTER S.E.R.:
Speelgoed
paleis
van een
self-made-
man
iANNEN
DE WIT
eve kracht N.)
Slachtoffers
onder marginale
bedrijven
Touringcarbedrijf Krijger te Goes vijftig jaar
DERLANDSCHE
'PIJ
Baarle-Nassau
Buiten spel
Terugblik 1963
Teamwork
Jubileumviering
op 10 januari
In
emmer
Moderne leest
Showman
Resultaten
oekomst maar ook nu
rden zoals: hoog loon
isgeldvergoeding, bn
rkweek enz biedci
JAAR)
jeleid in een modei
elbedrijf
d bestaat te zijner ti,
worden geplaatst a""
ief. Vakkennis wore1
n zelf op. Plaatsingr
esten en het centru
te richten aan de a
Postbus 2 te Zaandr
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 4 JANUARI 1964
is plaats voor een
Irde kracht.
Irima loon. Hij moet
1 nachtdienst te ver-
iBreda of omgeving
pdewerking zullen
len gaarne uw brief
pet, te richten aan
|t te 's-Herto-
elijkheid voor
ander teken-
raring en leef-
estatie
name in pen-
e inlichtingen
>or van onze
18 te 's-Her-
s te Dordrecht
oede
Boven 20 jaar
ie
Onafscheidelijk van rijn 20
centimeter lange Havanna
sigaar leidt Joop Geesink (50)
zijn bezoekers trots rond door
de filmstudio's van „Star
film" en „Dollywood" aan de
Duivendrechtsekade, achter
de speelfilmstudio's van Ci-
netone gelegen aan de ooste-
ïen rayon
|n
zoeken
erva-
J die na
■n staat
1 te leg-
fcgavc van oplei-
lllicitatie kontakt
1294 te Den Haag
fetkade 12 te Den
plaatst hij voor elke opname het object
een klein stukje. Bij de projectie raast
de film met een snelheid van 24 beelden
per seconde langs de lens, zodat die op
eenvolgende stadia van verschuiving
zich aan ons voordoen als beweging.
Als door een onzichtbare hand geleid,
bewegen de sigaretten of snoepjes zich
als ballerina's over het witte doek. In
feite berust Toonders tekenfilm op het
zelfde principe. Tegen een constante, ge
tekende achtergrond wordt een poppe
tje op een doorzichtig vel celluloid ge
tekend. Voor de volgende bewegings
fase vlakt men een onderdeel van het
(Van onze Haagse redacteur).
De voorzitter van de S.E.R., prof. Verrijn Stuart, heeft gisteren in
zijn nieuwjaarsrede een waarschuwende vinger opgeheven. „De tien
procent loonsverhoging plus wat erbij komt, draagt de kans in zich,
dat onze tot dusverre zo gunstige betalingsbalans wordt ontwricht.
Daarom is, ook na het loslaten van bepaalde normen uit het verleden,
ook in de toekomst een straffere discipline nodig op alle gebieden van
economische evenwichtspolitiek", aldus prof. Verrijn Stuart.
Hij voegde hier echter aan toe: wij
kunnen een stootje velen en wij plegen
met omzichtigheid op te treden. Nu ons
sociaal-economisch instrumentarium in
tact is gebleven zullen wij weinig moeite
hebben dit zonodig op de juiste wijze te
gebruiken.
Of uit onze aanpassingspolitiek ter
zake lonen en prijzen aan het buiten
land uiteindelijk een bevredigend
resultaat zal voortkomen zal de toe
komst nog moeten leren Onder de
marginale bedrijven zullen flacht-
offers vallen. ,Maar als wij de huidige
spanningen na verloop van tijd kwijt
raken is dat een offer waard.' zo
meende de SER-voorzitter.
Bijzonder veel waarde hecht prof. Ver
rijn Stuart aan het behoud van het
betalingsbalansevenwicht. Als dit zou
verdwijnen en men dus tot .overaanpas-
sing' aan het buitenland zou komen, is
ieder verder criterium uit de hand ge
slagen en dreigt een volledige ontsporing,
zo meent prof. Verrijn Stuart. In de
huidige situatie ligt het gevaar voor iets
dergelijks zijns inziens opgesloten.
De SER-voorzitter kwam er rond voor
uit, dat door de loop der gebeurtenissen
aan het loonfront van de afgelopen maan
den de SER min of meer buiten spel
kwam te staan. Dat het SER-advies over
de lonen na het akkoord in de Stichting
van de Arbeid kwam, was zijns inziens
te betreuren, maar in de gegeven om
standigheden niet te vermijden. Feitelijke
invloed kon dit advies niet veel meer
hebben. Prof. Verrijn Stuart deed in dit
verband nog deze opmerkelijke uitspraak:
was er niet of eerst later een .loon
explosie' gekomen, dan zou de SER in
zijn laatste loonrapport vermoedelijk het
zelfde geredeneerd hebben als in het
eerste rapport van 1962, dat wil zeggen:
een voorzichtige overschrijding van de
loonnorm van het Centraal Planbureau
toelaatbaar hebben geacht.
Terugblikkend op 1963 zei de SER-
yoorzitter, dat de gang van zaken in dat
jaar voor Nederland over het geheel
bevredigend mag worden genoemd. Van
het groeitempo van onze economie kan
dit niet gezegd worden. Dit blijkt de
laatste jaren niet onbelangrijk achter te
liggen bij dat van onze EEG-partners,
constateerde prof. Verrijn Stuart. In 1960
stond Nederland nog boven aan de lijst,
in 1961 en 1962 echter onderaan.
Over de prijsontwikkeling merkte hij
op, dat flexibiliteit ten aanzien van het
prijsniveau nimmer mag ontaarden in
een oncontroleerbare beweging. Ook hier
is discipline het wachtwoord.
Sprekend over mondiale monetaire
vraagstukken hamerde prof. Verrijn
Stuart wederom op de noodzaak van
een absoluut noodzakelijke coördi
natie.
Kritiek had prof. Verrijn Stuart op het
systeem van marathon-zittingen om tot
beslissingen in EEG-verband te komen
en op het stellen van ultimata daarvoor.
Op 10 januari a.s. zal het vijftig jaar geleden zijn, dat de eerste reis
op de busdienst Goes-Wolphaartsdijk werd gemaakt. „Busdienst" was
voor die dagen in 1914 een groot woord, want tot dan toe had een
paardentram de verbinding tussen Goes en het Wolfaartdijkse veer
onderhouden. Toen Janus Krijger echter hoorde, dat deze paardentram
zou worden opgeheven stak hij direct zijn zorgvuldig overgespaarde
centjes in een oude limousine, die als eerste „autobus" werd ingezet
op de dienst naar het Veer, waarmee hij een einde maakte aan de
paardentram die tot dusver deze verbinding had onderhouden.
nisse, later uitgebreid tot Tholen-Bergen
op Zoom, werd begonnen. Ook het post
vervoer werd door de fa. Krijger ver
zorgd, wat jaarlijks een subsidie van de
provincie van 500 opbracht, benevens
bijdragen van de diverse betrokken ge
meenten langs de route.
Door het totstandkomen van de Auto
Maatschappij Zeeland is Krijger in de
laatste jaren zijn concessies kwijtgeraakt
op de lijnen Goes-Wolfaartsdijk-Veer, en
Goes-Katseveer, welke dienst bovendien
werd verlegd naar Kats. Op het eiland
Tholen verzorgt het bedrijf nog steeds
de verbindingen tussen de dorpen ener
zijds en Bergen op Zoom anderzijds.
Daartoe bestaat in Scherpenisse een
nevenbedrijf.
Met de indienststelling van deze bus
is de groei begonnen van een bedrijf,
dat nu zijn plaats in de moderne ver-
voerscombinaties met ere inneemt. Het
was in het jaar 1906 dat de heer Krijger,
drie jaar geleden overleden, samen met
zijn broer een handel begon in rijwielen
en motoren, en daaraan ook reparaties
verrichtte.
De zaak floreerde en in 1908 kon de
eerste automobiel worden gekocht, een
1 cilinder Dion-Bouton. Hiermee zette
Krijger in 1911 heel Noord-Beveland op
stelten, toen hij uit propagandistisch oog
punt de oversteek waagde over de Zand
beek, geladen op een hoogaars. Heel
Noord-Beveland was uitgelopen om dit
"wereldwonder te aanschouwen. „Alles
was op de been om dit wonder te zien,"
schreef een plaatselijk blad in die dagen,
tientallen oudjes renden dwars door
*1* sloten heen het land op, toen het ,,zo-
aar rijdende toverding" naderde.
vi2 ze\ere dag in 1913 gaf de amateur-
vïi jF Adriaan Mulder uit Breda een
c\n°nsti*atie met zijn linnen vlieg-
u gje in de Wilhelminapolder, en dat
u ^et begin geweest van de
autobusonderneming. Krijger reed met
zijn auto naar de demonstratie, en er
r~en vete mensen langs de wegen die
em vroegen mee te mogen rijden. Krij-
I r rook winst, en riep hen toe: „Voor
hoü gu Pen"- moet voor die tijd een
Denoorlijk bedrag geweest zijn, maar toch
h iS cr. ,ZOveel interesse, dat Krijger de
P e middag op en neer heeft gependeld
tussen Goes en Wilhelminadorp. Na iedere
wL, hii thuis. en ledigde zijn zak
en met zilveren guldens in een zinken
emmer.
Het resultaat was overweldigend. En
toen gmg het plannetje in zijn achter-
nooid rijpen een autobusdienst te begin
nen. Toen de geruchten gingen dat de
paardentram zou verdwijnen was zijn
besluit genomen, met het gevolg dat
V" €er a^s trotse eigenaar van een
autobus op 10 januari 1914 broederlijk
met zijn voertuig naast de paardentram
stond voor het Goese station. En zie, de
eerste passagier melde zich reeds. De
heer P. A. Pennings, grossier in tabaks-
artikelen, wilde wel vervoerd worden
naar het Wolfaartsdijkseveer.
•Jn J91-9 werd de busdienst ook nog
uitgebreid met de dienst Goes-Katseveer,
terwijl in 1922 de dienst Tholen-Stave-
De tyd van de „stoomfiets" en van
de „Dion-Bouton" is lang voorbij, en
via het zespersoons busje, de omnibus
met een afdeling eerste en tweede klasse,
de belienwagen, en de grotere bussen
van na de oorlog is het bedrijf van
Krijger, thans geleid door zijn schoon
zoon en dochter, de heer en mevrouw
A. Cartledge-Krijger, op zeer moderne
leest geschoeid. Het bestaat uit een aantal
touringcars, die alleszins voldoen aan de
Zo zag de „stal Krijger" er in de
eerste jaren uit. Het is niet eenvou
dig dit wagenpark te inventariseren.
De meest linkse wagen is vermoede
lijk een onversnede Amerikaanse
Ford. De wagen daarnaast is een Ger
main (B) met op de radiateur de
letters NAC (Ned. Automobiel Club).
Uiterst rechts een Minerva (B).
eisen die in de huidige tijd daaraan kun
nen worden gesteld.
Het bedrijf te Goes legt zich nu uit
sluitend toe op de reizen van gezelschap
pen in binnen- en buitenland en organi
seert ook zelf reizen. Naast de zeer mo
derne en comfortabele bussen die reeds
op binnen- en buitenlandse wegen rijden
in de bekende blauw-gele kleur van Krij
ger-Tours heeft de heer Cartledge mede
in verband met het jubileum een gloed
nieuwe en hyper moderne Fiat 320 ge
kocht, met underfloor motor. En om ge
heel in stijl te blijven met het jubileum:
de bus krijgt niet minder dan 50 zit
plaatsen.
De viering van het 50-jarig bestaan
valt op 10 januari met een receptie, te
geven in schouwburg Juliana (eveneens
deel uitmakend van het bedrijf) van 15
tot 17 uur. Ongetwijfeld zullen zeer vele
zakenrelaties van deze gelegenheid ge
bruik maken om naast mevrouw C. Krij
ger-Strijd, de weduwe van de stichter
van het bedrijf, ook de huidige beheer
ders, de heer en mevrouw Cartledge-Krij
ger geluk te wensen met deze mijlpaal
in het bestaan van één der oudste bus
ondernemingen in Nederland.
In sterke tegenstelling tot de oude
„busjes" waarmee Krijger zijn on
derneming begon, staat deze jubi
leum-aanwinst, die de naam „Britan
nia" kreeg. Ze staat, samen met de
huidige beheerder, de heer Cartledge,
op een historische plaats in Katse-
veer, waarheen Krijgers eerste bus
dienst liep.
Als levend symbool van de energie en
de imaginatie van Dollywood onder
houdt Joop Geesink zelf het contact
met de opdrachtgevers. Is dat eerste con
tact achter de rug vaak samen met
mede-directeuren broer Wim en (ex-
tv-man) Carel Enkelaar dan ontwik
kelt 2ich in de één verdieping hoge
houten gebouwen een koortsachtige ac
tiviteit. Er worden storyboards gete
kend, poppen ontworpen en gesneden,
achtergronden en interieurs geschetst,
draaiboeken gemaakt en liedjes gecom
poneerd. Voor elk onderdeel van zijn
veelzijdige technieken heeft Geesink
specialisten aan het werk. Die zijn niet
te vinden op de advertentiepagina's,
want Dollywood is enig in zijn soort,
zodat vrijwel alle specialisten van onder
af en in eigen bedrijf worden opgeleid.
Ze ontwikkelden een dusdanige vaar
digheid, routine en eigen stijl, dat een
vaste klant naast het ontwerp ook vaak
bepaalt welke mensen hij het wil laten
uitvoeren. De regisseurs bij de produk-
tiegroepen van Starfilm hebben dezelfde
taak als hun collega's bij een andere
filmmaatschappij. De regisseurs van
Dollywood daarentegen met een niet
te substitueren Engels woord „Anima
tors" genaamd, hebben een gecompli
ceerder taak.
Niet alleen zijn zij verantwoordelijk
voor camera-instellingen, belichting, ach
tergronden en dergelijke, maar tevens
zorgen zij voor de vloeiende beweging
van de (uit zichzelf bewegingloze) pop
pen. Maar het werk van Dollywood
wordt niet alleen gedaan in het licht van
de 500 schijnwerpers, achter de 24 ca
mera's of in de negen studio's. Dat werk
begint (onvermijdelijk Amerikanisme)
in het script-departement, waar het ver
haal wordt uitgedacht. Tekenaars illu
streren het verhaal en zo ontstaat een
story-board waarop men als het ware
een prentenboek van de te maken film
aantreft. Daarna (kort gezegd voor een
eindeloos geduldwerkje) worden de pop
pen gesneden. Pas als de decors klaar
zijn, de tekst en de muziek zijn ge
schreven en de hele handeling op papier
is vastgelegd, kunnen de opnamen be
ginnen.
Elke produktiegroep vormt een hecht
op elkaar ingespeeld team, dat als ge
heel meer is dan de som der delen.
Animator, belichter, cameraman, compo
nist, cutter, geluidstechnicus, graficus,
poppensnijder, produktieleider en script
writer het is maar een greep uit de
tientallen functies die er bij Geesink
vervuld worden. En ieder als even on
misbare schakel in het produktieproces.
waarvoor uiteindelijk één man verant
woordelijk is en ook één man voor te
kent: Joop Geesink.
Het spreekt vanzelf dat dode voor
werpen als poppen en produkten (si
garetten, koekjes, flesjes en snoepgoed
b.v.) niet vanzelf bewegen. Ook is er
niet zoals men wel eens denkt
een motortje in het object ingebouwd.
Het is de animator die deze dode voor
werpen tot leven brengt. Terwijl de ca
mera telkens één beeldje opneemt, ver-
lijke rand van Amsterdam.
Geesink typisch een self-made-man zoals men hem zich voorstelt is terecht
trots op het grote studiocomplex dat hij in een paar jaar zal verruilen voor een
nieuw gebouw op eigen terrein. Al jong (in 1932) startte hü met een eigen reclame
bureau, hield zich de volgende jaren vooral bezig met het schilderen van
bioscoopreclameborden en trok (reislustig hetgeen hij gebleven is) daarna een
paar jaar naar Parijs om er de decors van de bekende music-halls als „Folies
Bergères" en „Casino de Paris" te ontwerpen. Terug in Nederland kreeg hy ten
tweeden male te maken met film en bioscoop: ditmaal als ontwerper van de
decors voor de speelfilm „De Spooktrein". De tweede wereldoorlog onderbrak
deze creatieve arbeid en samen met zijn broer Wim die nu nog mede-directeur
van „Dollywood" is zocht hij contact met Philips en de Nederlandse Spoorwe
gen. In de keider van een Amsterdams grachtenhuis werkte hij zo letterlijk en
figuurlijk ondergronds aan zijn eerste poppenfilm.
Er is veel werk aan het vervaar
digen van de paper dolls, de pop
pen uit papier geknipt. Ze hebben
overigens een vrij ingewikkeld ge- De bevrijding maakte voorlopig een
raam te van metaaldraad, waaraan einde aan zijn activiteiten als filmer:
zelfs de scharnieren niet ontbreken, „showman" Geesink toog als luitenant
naar het Brusselse hoofdkwartier van
het Amerikaanse leger. Hij legde zich
toe op het organiseren van grootscheep
se amusementsshows voor de militairen
en ontwierp naast de eigen decors voor
deze show ook en passant de emblemen
en insignes voor zijn eigen bataljon. Dit
contact met de Amerikanen verliep we
derzijds zo bevredigend dat het niet
verwonderlijk was dat Geesinks eerste
klanten bij de opening van „Dollywood"
in 1946 naast (trouwe) klant Philips
voornamelijk Amerikanen waren. In
Geesinks met Amerikanismen doorspek
te Nederlands vangen we zo nu en dan
de term „live-action" op: dat slaat op
de in 1955 opgerichte zusterfirma „Star
film" die zich bezighoudt met de ver
vaardiging van korte reclamefilmpjes
voor de Nederlandse bioscopen (2 a 3
minuten) en documentaires en instruc
tiefilms (een kwartier tot een half uur),
waarin lévende acteurs optreden. Om
een zo gevarieerd mogelijke werkwijze
te kunnen bieden, is er dan nog de reeds
jaren bestaande maar pas enkele maan
den geleden openbaar gemaakte samen
werking met de tekenfilmstudio's van
Marten Toonder. Op zoek naar zonne
schijn en subtropische achtergronden
werd In Italië het derde Geesink-bedrijf
geboren: „Dollywood-Italiana", dat zich
in samenwerking met de grote Italiaanse
filmmaatschappij Titanus Adriatica druk
bezighoudt met het vervaardigen van
televisiefilmpjes (tv-spots, in het Gee-
sink-jargon) voor de Italiaanse markt of
voor produkten die een zonnige en exo
tische achtergrond vereisen. Dan zijn er
nog Geesink-vertegenwoordigers in
West-Duitsland, Frankrijk en Engeland,
terwijl ook de Amerikaanse contacten
ter plaatse behartigd worden.
Maar ook voor „Dollywood-Italiana"
en de andere buitenlandse vestigingen
worden de draaiboeken en scenario's, de
poppen en de opnamen aan de Duiven
drechtsekade gemaakt.
Bij de toto's:
Hierboven: Joop Geesink als pop,
even knap gekarakteriseerd als de
poppen die in zijn films optreden.
Het gebaar en de sigaar zijn ken
merkend voor de man van Dolly
wood.
Hiernaast: Dit is een beeld uit
Traveling Tune", een zogenaamde
goodwillfilm die Geesink voor Phi
lips maakte. Hij boekte er een op-
merkelijk succes mee.
Hieronder: De paper doll tech
niek" tovert op het filmdoek soe
pel en gracieus bewegende figu
ren. Dit is er een voor een Engelse
tv-film.
figuurtje (een arm, een been) weg en
tekent die opnieuw, nu een stukje ver
der. Het is moeilijk zich te realiseren
dat dit luchtige spel een minutieus
geduldwerk is, dat alleen door geoefen
de animators zonder schokken of hape
ringen kan worden gefilmd. Een produk
tiegroep die per dag ongeveer één me
ter filmbeeld (52 beelden) kan afleve
ren, werkt dus ruim een maand aan een
filmpje van één minuut.
Nog duidelijker wordt het, als men
bedenkt, dat een vrij recente goodwill
film voor Philips, „Traveling Tune" (in
middels al vele prijzen gehaald), in to
taal twee jaar werk heeft verschaft aan
vele specialisten. En dat voor een
filmpje van... tien minuten. Het is dan
ook een van de pronkstukken van
Geesink, die met gerechtvaardigde trots
prins Bernhard (bij diens bezoek aan
Dollywood vorig jaar) een kopie van
de film ten geschenke gaf.
„Traveling Tune" introduceert offici
eel in Nederland overigens een nieuwe
techniek van Dollywood: de „paper doll"
de papierpop. In plaats van de gebrui
kelijke bolle karikaturale houten pop
pen verschijnen nu uit etalagekarton ge
knipte figuurtjes op het witte doek,
schijnbaar lichter en beweeglijker. Het
is slechts een optische illusie, want ach
ter dit lichte karton schuilt een massief
metalen frame met scharnieren in alle
bewegende delen.
Geesink is elk jaar weer op alle recla
mefilmfestivals present. Ook op de en
kele maanden geleden in Amsterdam ge
houden „Veertiende Reclamefilmdag" van
het Genootschap voor Reclame. Naast de
meer dan zeventig prijzen die Geesink
tussen zijn eerste bekroning in Brussel
(1947) en zijn laatste in de wacht heeft
gesleept, is ook de geleidelijke invoering
van commerciële televisie in Europa een
grote stimulans geweest, voor studio en
produktie. In 1947 nog slechts met acht
man personeel, werken er nu al meer dan
150 mensen op de Duivendrechtsekade.
Kon men voor 1959 nog slechts 110
televisiespots en 40 reclamefilms noteren
het daa^p volgende jaar maakten Dolly
wood en Starfilm tezamen 303 t.v.-spots
en 138 kleurige bioscoopreclamefilms.
Daarna toen de hoop op een snelle
komst van de Nederlandse reclame-t.v.
vervloog is het even teruggelopen,
maar nu zit er wéér een stijgende lijn
in. Veel daarvan gaat toch nog naar het
buitenland, maar Geesink heeft goede
hoop dat, als de commerciële televisie
er eenmaal is in ons land, zijn produktie
zal verdubbelen.
Terwijl in de speelfilmsector in ons
land een voortdurende strijd woedt om
het hoofd boven water te houden, is er
ten minste één man die zich geen zorgen
maakt over de toekomst van de film
industrie. Het is een ongewone combi
natie: de zakelijke jovialiteit van deze
„Amerikaanse" Nederlander en de
sprookjesachtige sfeer van het speelgoed
paleis der poppenstudio's.
Maar het gaat kennelijk heel goed
samen.
HENK J. MEIER.