OVERPEINZINGEN BIJ 500 JAAR STATEN GENERAAL
Eerste Statenvergadering moest
aanhoren
dondertoespraak
vader
en
Ruzie tussen (goede)
(stoute) zoon was aanleiding
Kongolese premier hekelt
Rusland en prijst de Y.S.
Beurskoersen zullen
in 1964 dalen
Rood China dit
jaar lid V.N.?
Door:
Drs. Th. E. Westerterp
lid van de Tweede
Kamer van de K.V.P.
Eenheid van
Europa zal
groeien
17
500 gevangenen in
Utah (V.S.) staken
Parlement heeft
onvoldoende
voorzieningen
India strijdt tegen
de corruptie
De Gaulle op de wip.....
in Afrika-
500.000 dollar schade
Ontploffing in Peru
op marktplaats
I ranse boeren klagen
hun nood op
originele wijze
17
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 4 JANUARI 1964
PHILIPS DE GOEDE
geschil met zijn zoon Karei de
Stoute werd „door wijs beleid"
beslecht
Vijfhonderd inwoners van de staats
gevangenis van Utah in de Verenigde
Staten zijn donderdagmorgen na het
ontbijt naar hun cellen gegaan, waar
ze een zitstaking zijn begonnen.
De oorzaak van de staking is niet
bekend, maar er schijnt verband te
bestaan met ontevredenheid over wat
te eten gegeven wordt.
In de staatsgevangenis van Utah in
Point of the Mountain wonen in totaal
694 mannen. De staking heeft zich niet
uitgebreid tot de rijkswerkinrichtingen
in de omgeving, waarin 153 man ver
blijven.
Het is eigenlijk aan een niet-parlementslid, de journalist
Jan Rogier, te danken dat op donderdag 9 januari a.s. in de
historische gebouwen rond het Binnenhof in Den Haag
feest gevierd gaat worden in verband met het 500-jarig
bestaan van de Nederlandse Staten-Generaal. En toch was
het een ras-parlementariër, namelijk de vorig jaar over
leden voorzitter van de Tweede Kamer dr. L. G. Korten-
horst, die de eerste stoot tot de feestviering heeft gegeven.
Op 17 juli 1962 verscheen van zijn hand immers in de rubriek „Tussen
Plein en Binnenhof" die hij wekelijks verzorgde in de Volkskrant
een vraaggesprek tussen de huisbediende Romeo en de kroniekschrijver,
in welk gesprek deze laatste tussen de bedrijven door vertelde dat de
Staten-Generaal in 1962 reeds 500 jaar bestonden. Doch, zo verklaarde
dr. Kortenhorst „eigenlijk vond ik deze ontdekking van het vijfde eeuw
feest van de Staten-Generaal niet belangrijk genoeg om er mijn vrienden
mee bezig te houden."
Duimen in bloed
gedompeld
In het kader van een officiële
campagne in India om de corruptie
in het openbare leven te bestrijden,
hebben duizend ongeletterde ge
meentewerklieden van New Delhi
donderdag door het zetten van een
duimafdruk gezworen dat ze eerlijk
zullen zijn en geen omkoperij zullen
plegen of er toe aanzetten. Hun
duimen waren met bloed ingesmeerd.
Zevenduizend paria's uit New Delhi
de armste en geringste werknemers
van de gemeente, hebben zich mon
deling tot hetzelfde verplicht.
Volgens Milt Freudenheim, een jour
nalist van de Chicago Daily News, heb
ben V.N.-diplomaten in New York als
hun mening uitgesproken dat de Chi
nese Volksrepubliek dit jaar lid zal
worden van de Verenigde Naties, omdat
de Verenigde Staten een te zware dob
ber zuilen hebben om dat opnieuw te
verhinderen.
Een van de redenen waarop ze hun
mening baseren, aldus Freudenheim, is
dat president De Gaulle van Frankrijk
s gaan voelen voor een toenadering tot
w?a u* Ghali van hetzelfde blad
heSuiaar, aanleiding hiervan uit Parijs
Ts^cÜCr> at. Gaulle met premier
difm? Ln"Eai contact heeft gehad tijdens
ChinpcQie Seeft er in toegestemd de
ruil vn™ iSrepubliek te erkennen, in
Angoleï» ®rkeruiing door China van de
Holden R<H?lng in ballingschap van
Tuneskcbo 111 Kongo. Wordt het
deA lfrikaa°m? d gevolgd door an'
makenvan ïnsS, staten' die deel uit"
stemmpnuprS6 ^.ranse unie, dan zou de
aSr^ die Peking in de
houder? heeft h iaar uit de V N- ®e"
gewiizieri Ü't i? arug kunnen worden
komen h,eraan een einde zou
camlgn?LdeMVers,a?gevors van deChi-
Gaullp d houdt president De
e sleutel hiertoe in zijn handen
Gelukkig heeft de heer Rogier twee
weken later op de „ontdekking" van
de Tweede Kamervoorzitter gereageerd,
door prompt zelf een lang en door
wrocht artikel te schrijven, waarin hij
echter aan de hand van zeer overtui
gende argumenten aantoonde dat het
vijfde eeuwfeest niet in 1962 doch in
1964 diende te worden gevierd... Men
heeft de raad van deze „buitenstaan
der" ter harte genomen en de be
schikbaar gekomen tijd gebruikt om
het vijfde eeuwfeest grondig voor te
bereiden.
Hoe kon echter deze tegenstelling
tussen twee deskundigen ontstaan over
het geboortejaar van onze Staten-Ge
neraal? Dr. Kortenhorst ging er van
uit dat in 1462 „alle Bourgondische Ne
derlanden, met uitzondering van
Luxemburg, voor de eerste maal in de
vergadering van de Staten-Generaal
bijeenkwamen, voor een zaak die de
provinciën gezamenlijk regardeerde:
het vaststellen der onderscheiden
quoten in de op te brengen hoofdsom
der generale beden". Eerlijk gezegd
een nogal wat lastige omschrijving van
het agendapunt. Tegenwoordig zouden
we het meer hebben over de verdeling
der belastingen over de verschillende
provincies.
Jan Rogier heeft hierop in zijn ar
tikel gereageerd met de mededeling
dat het besluit van 1462 niet door de
Staten-Generaal doch door Hertog Phi
lips de Goede zelf is genomen. Hij heeft
bij die gelegenheid ook onthuld waar
om de eerste vergadering van de Sta
ten-Generaal der Nederlanden op
9 januari 1464 moet worden gesteld.
Wij willen hieronder in het kort iets
weergeven van de geschiedenis van
deze eerste bijeenkomst, zoals Rogier
die heeft verhaald, omdat zij zo type
rend is enerzijds voor het eerste ingrij
pen van een Nederlandse volksverte
genwoordiging in de landspolitiek, an
derzijds omdat wij aan het eind van
Öit artikel ook iets zullen betreuren
over wat bij deze feestviering achter
wege blijft.
Philips de Goede zo stelt Rogier
wordt terecht getekend als de eerste
vorst van een Nederlandse staat in
wording. Een Nederlandse staat die
toen veel meer gewesten omvatte dan
het huidige Nederland. Bedenken we
dat het Bourgondische rijk niet alleen
de meeste noordelijke doch ook de zui
delijke provincies van de Nederlanden
met inbegrip van Luxemburg omvatte.
Philips de Goede dan heeft dikwijls
tegen de gewesten in gestreefd naar
een zekere centralisatie van het be
stuur over deze gewesten, waarbij hij
zich beijverd heeft in het scheppen van
centrale staatsorganen, veelal zetelend
in Brussel en Mechelen.
Nu was Philips de Goede zo goed
niet of hij stond op gespannen voet
met zijn zoon Karei, die niet voor niets
de bijnaam Karei de Stoute droeg, al
moeten we dat stout verstaan in de zin
van dapper! Om een lang verhaal kort
te maken: het gerucht drong door tot
de Hollandse steden dat Philips de
Goede zich opmaakte voor een kruis
tocht en dat hij in zijn afwezigheid
het bestuur niet zou overdragen aan
zijn zoon die inmiddels in 1463 de
wijk had genomen naar zijn Hollandse
bezittingen doch aan vreemden, o.a.
Eduard van Engeland. Om dit te voor
komen besloten zij zich te wenden tot
de Vlaamse steden om een «stedenver-
gadering van alle gewesten bijeen te
roepen. Die oproep vond gehoor en de
bijeenkomst werd bepaald op 9 januari
1464 in Brugge. Waarschijnlijk zo
voegt Rogier hieraan toe heeft hertog
Philips de Goede dit voornemen willen
verijdelen door de Staten van zijn ge
westen tegen dezelfde datum in Brugge
samen te roepen.
Karei de Stoute heeft nog gepro
beerd een spaak in het wiel te steken
door tegen 3 januari 1464 in Antwer
pen, waar hij op dat ogenblik verbleef,
de Staten der Gewesten bijeen te roe
pen. Volgens Rogier zijn vele gedepu
teerden, daar inderdaad geweest om te
luisteren naar 'n uiteenzetting van Karei
de Stoute over de intriges aan het
Bourgondische Hof. De vader, Philips
de Goede, was daar kennelijk niet zo
over te spreken, want hij heeft op
9 januari 1464 in Brugge een donder
toespraak gehouden tot de voor het
eerst verzamelde Staten-Generaal der
Nederlanden, die hij daarop onmiddel
lijk weer uit zijn paleis liet vertrekken.
De Staten kwamen echter reeds twee
dagen later weer op eigen initiatief
bijeen in het stadhuis van Brugge en
besloten toen te bemiddelen in het ge
schil tussen Philips de Goede en Karei
de Stoute. „Zo wisten de Staten-Gene
raal in hun eerste vergadering van
1464 een dreigende regeringscrisis door
wijs beleid te voorkomen", aldus besluit
Rogier zijn historische uiteenzetting.
Er zouden boekdelen te schrijven zijn
over de ontwikkeling van de Staten-
Generaal gedurende deze vijfhonderd
jaar. Dat gebeurt trouwens ook, want
op 9 januari a.s. zal een van de onder
delen van de plechtige herdenking zijn
de aanbieding van het eerste exemplaar
van het boek „500 jaar Staten-Gene
raal" aan koningin Juliana.
Wij zullen niet trachten als jong
kamerlid in de dubbele betekenis
op ons eentje deze 500 jaar geschiede
nis van de Nederlandse volksvertegen
woordiging, in enkele regels weer te
geven. Het is met spanning dat ook wij
uitzien naar de belevenissen van ons
500-jarige Nederlandse volkvertegen
woordiging, die in dit gedenkboek zul
len worden onthuld. Wel zouden wij
een enkel woord willen wijden aan de
positie van de leden der Staten-Gene
raal vijfhonderd jaar geleden en thans.
Van algemeen kiesrecht had men in
de vijftiende eeuw uiteraard nog
niet het minste begrip. De Staten
worden uitgenodigd hun stem uit te
brengen op een bepaalde partij, doch
dat men omdat nu eenmaal geen
enkele partij in Nederland de meerder
heid in het parlement bezit van te
voren niet weet met welke andere
partij of partijen de regering zal wor
den samengesteld.
Nu zijn wij geenszins blind voor de
nadelen die aan het districtenstelsel
kleefden en wij zullen dan ook hier
geen pleidooi gaan voeren voor het op
nieuw introduceren van dit stelsel. Wel
zouden wij er terloops op willen wijzen
dat het enige land in West-Europa,
waar men althans als buitenntaander
geen verschijnselen van een crisis in de
parlementaire democratie kan ontdek
ken Engeland is, waar dan ook nog
altijd het districtenstelsel wordt toege
past. Wij vragen ons af of een ge
mengd stelsel van districten en even
redige vertegenwoordiging geen goede
diensten zou kunnen bewijzen. Hierbij
zou bijv. de helft van het aantal
Tweede Kamerleden in districten vol
gens het meerderheidsstelsel worden
gekozen, terwijl de andere helft via
het stelsel van evenredige vertegen
woordiging waarbij dan in het bij
zonder denken aan de afgevaardigden
die meer een bepaalde deskundigheid
of een maatschappelijke groepering
vertegenwoordigen in de Kamer
zouden komen.
Tenslote lijkt ons een derde probleem
het overdenken bij deze feestviering
alleszins waard. Dat is de technische
uitrusting van de Kamers. Wie
zoals wij vele jaren bij een ander
parlement, namelijk het Europese
Parlement, heeft gewerkt, staat
enisgzins versteld over het gebrek
aan technische faciliteiten waarover
de Nederlandse volksvertegenwoor
diging beschikt
Wij zullen op deze plaats niet teveel
over dit probleem uitweiden, doch
slechts volstaan met de constatering
dat een volksvertegenwoordiger die
serieus problemen wil bestuderen dat
ergens anders moet doen dan in het
Kamergebouw, omdat het daar nu een
maal ontbreekt aan genoeg ruimte om
de kamerleden in de gelegenheid te
stellen rustig te werken en hun dos
siers te laten liggen.
Laten we aan het slot van dit artikel
terugkomen op de herdenking van het
500-jarig bestaan van de Staten-Gene
raal op donderdag 9 januari a.s. En wij
moeten dan nog even in herinnering
roepen dat de eerste vergadering van
de Staten-GGeneraal der Nederlanden
in Brugge is gehouden en dat daar ge
deputeerden uit alle toenmalige Neder
landse beter gezegd Bourgondische
gewesten aanwezig waren. Rogier
had dan ook voorgesteld op 9 januari
1964 de Nederlandse, Belgische en
Luxemburgse parlementsleden in het
stadhuis van Brugge te doen bijeen
komen. Persoonlijk zouden wij een der
gelijk initiatief juist om de verbon
denheid van de Lage landen bij de zee
te demonstreren zeer hebben toege
juicht. Thans zal de herdenking van
het 500-jarig bestaan vooral een Hol
lands feest worden, zoals tot uitdruk
king komt in een stuk van negen
pagina's druks waarin de parlements
leden is voorgeschreven wat zij van mi
nuut tot minuut - van 12 uur 's middags
tot 9 ur 's avonds - wel en niet mogen
doen. Bourgondische spontaniteit ont
breekt helaas.
Gelukkig koestert de Interparlemen
taire Beneluxraad het parlemen
taire orgaan van de Benelux
blijkbaar de gedachte om in de
maand mei in Brussel op zijn beurt
het vijfhonderdjarig bestaan van de
Staten-Generaal te herdenken. Men
kan het aan onze zuiderburen over
laten een feest te organiseren dat
wellicht minder plechtstatig, doch
waarschijnlijk kleurrijker, de eerste
bijeenkomst van de Staten-Generaal
in 1464 te Brugge in de herinnering
zal terugroepen!
En toch willen wij niet nalaten de
voorziters van Eerste en Tweede
Kamer, mr. Jonkman en mr. van
Thiel, van harte geluk te wensen
met de vijfhonderdjarige.
Drs. Th. E. Westerterp
van elk gewest werden gevormd
door afgevaardigden van de drie
standen: adel, geestelijkheid en de
steden. Een vergadering van de
Staten-Generaal betekende dat wer
den bijeengeroepen afgevaardigden
van de Staten der Gewesten om
voornamelijk te beslissen over be
den verzoeken om belastingen
die door de landsheer werden voor
gelegd. Er was echter geen sprake
van dat de leden van de Staten-
Generaal in persoonlijke vrijheid een
beslissing namen. Zij werden uit
drukkelijk door de Staten van hun
gewest voorzien van een bindend
mandaat.
Werden nieuwe voorstellen ter tafel
gebracht, waarover de gedeputeerden
geen instructie bezaten, dan moesten
zij ruggespraak houden met de Staten
die hen hadden afgevaardigd. Het zal
duidelijk zijn dat een dergelijke om
slachtige procedure niet kon bijdragen
tot een krachtdadig bewind. Toch heeft
deze toestand voortbestaan zolang Ne
derland een republiek is gebleven,
d.w.z. tot 1795.
Na het herstel van de Nederlandse
onafhankelijkheid in 1813, heeft een
geheel ander stelsel zijn intrede ge
daan. In plaats van vertegenwoordigers
van hun provincies zouden de leden
van de Staten-Generaal voortaan het
gehele Nederlandse volk vertegenwoor
digen. De grondwet van 1814 verbood
Opening der Staten-Generaal in
onze tijd: dé vorstin is bij het voor
lezen der Troonrede geflankeerd
door de prins en de drie oudste
prinsessen.
Het prachtige stadhuis te Brugge
waar vijf eeuwen geleden de Sta
ten-Generaal voor het eerst bijeen
kwamen.
dan ook uitdrukkelijk het stemmen op
basis van last of ruggespraak. In be
ginsel werd de „moderne" volksverte
genwoordiger dus de vertrouwensman
van de kiezers. Hij dient gedurende de
periode waarvoor hij gekozen wordt
geheel vrijelijk te bepalen wat in
's lands belang wenselijk en nodig is.
Uiteraard kon de grondwetgever van
1814 niet bevroeden welke belangrijke
plaats de politieke partijen in de par
lementaire democratie zouden gaan in
nemen. Deze partijen toch zijn niet
alleen meer kiesverenigingen in de
klassieke zin, d.w.z. dat zij trachten zo
veel mogelijk kandidaten van hun rich
ting in de Kamer gekozen te krijgen,
zij dragen ook tijdens de hele parle
mentaire rit bij tot de politieke me-;
ningsvorming van de kiezers.
Het grote probleem waarvoor de
parlementaire democratie in Neder
land doch in het algemeen in geheel
West-Europa zich ziet gesteld is hoe
er nu de problemen die in de
Kamer behandeld worden steeds inge
wikkelder worden voldoende con
tact kan blijven tussen kiezer, poli
tieke partij en afgevaardigde, zonder
dat deze laatste nu aan de leiband van
zijn politieke partij zou moeten gaan
lopen. Bij de herdenking van het vijf
honderdjarig bestaan van de Staten-
Generaal lijkt ons dan ook een bezin
ning wenselijk over de plaats van de
volksvertegenwoordiging in onze tijd.
Het voorbeeld van Frankrijk, waar in
1958 een parlementaire domocratie ten
onder ging om tijdelijk? plaatste
maken voor een soort „verlichte mo
narchie" moet een teken aan de wand
zijn. Uiteraard is het gelukkig zo dat
de Nederlandse volksvertegenwoordi
gers nimmer hebben meegedaan aan
het gevaarlijk Franse spelletje
dat erop neerkwam ongeveer elk half
jaar de regering te laten vallen om
zoveel mogelijk afgevaardigden in
staat te stellen ook eens enkele maan
den minister te worden. Maar leven de
Staten-Generaal anderzijds zo in het
rechtsbewustzijn van het Nederlandse
volk, dat bij een overigens ondenk
bare aanslag op het bestaan van
onze volksvertegenwoordiging het kie
zersvolk werkelijk te hoop zou lopen
om zijn afgevaardigden te hulp te ko
men? Wij zullen het maar bij de vraag
laten.
Wel menen wij dat men zich bij de
herdenking van 500 jaar Staten-
Generaal ook eens moet bezinnen op
de vraag of het huidige kiesstelsel nu
wel werkelijk die resultaten oplevert
die men er bij de invoering in 1918
van verwachtte.
Wij mogen eraan herinneren dat van
1814 tot 1918 Nederland het zg. distric
tenstelsel kende. Krachtens dat stelsel
werd in elk district één afgevaardigde
gekozen, die daardoor een zeer nauwe
band onderhield met zijn kiezers. In
1918 heeft men gemeend het stelsel,
van evenredige vertegenwoordiging te
moeten invoeren, omdat bij het di^tric-1
tenstelsel al die stemmen verloren zou-l
den gaan die waren uitgebracht op de
kandidaat die niet de vereiste meer
derheid behaalde. Men ging uit van de
stelling dat elke stem evenveel waarde
moet hebben bij de samenstelling van
de Tweede Kamer. Men heeft hiertoe
een systeem bedacht dat inderdaad ma
thematisch evenredig is, maar dat o.m.
tot gevolg heeft dat vele kleine par
tijen die niet altijd blijvers hoeven
te zijn in de Kamer hun intrede doen
en dat bovendien dit bezwaar lijkt
ons ernstiger de kiezers weliswaar
De Kongolese premier Cyrille Adoula
heeft onthuld dat de Sovjet-Unie een
diplomatieke missie heeft gezonden naar
zijn land ter vervanging van het ambas
sadepersoneel dat in november j.l. uit
Kongo werd gewezen.
„Wij hopen dat deze missie de diplo
matieke gebruiken zal respecteren", zei
de premier in een nieuwjaarsboodschap.
Hij liet zich echter afkeurend uit over
Ruslands „volkomen negatieve houding"
tegenover Kongo en herinnerde eraan
dat de leden van de Russische ambas
sade uit het land waren verjaagd nadat
een „Russisch komplot" tegen de cen
trale regering was ontdekt.
Hij sprak waarderend over de vrucht
bare betrekkingen met de Verenigde
Staten, die volgens hem, op wederzijds
respect waren gebaseerd. „Amerika kan
altijd op de vriendschap van het Kon
golese volk en op die van mijn rege
ring rekenen", aldus Adoula, „zolang
dat wederzijds respect blijft bestaan".
Adoula kondigde aan dat Kongo zijn
politiek van niet-gebondenheid dit
nieuwe jaar zou voortzetten en dat over
eenkomsten inzake samenwerking en
handel met communistische landen als
Polen, Bulgarije en Tsjecho-Slowakije
zouden worden gesloten.
Behalve de Sovjet-Unie oefende
Adoula ook kritiek uit op het voormalige
moederland België. Hij gaf België de
schuld voor de vertraging in het op
lossen van financiële kwesties tussen
Kongo en België. De „negatieve hou
ding" van België werd, aldus Adoula,
„ingegeven door de wens onze expansie
te vertragen en wat nog ernstiger is om
onze vrijheid van keus te beperkên".
Hij had echter ook woorden van lof
over voor de Belgische technische bij
stand en de ongeveer 2000 Belgische des
kundigen, die thans in Kongo werken.
Sommige van deze deskundigen waren.
volgens de premier, echter betrokken
bij „ondermijnende" activiteiten, vooral
in Katanga.
Een reusachtige ontploffing, veroor
zaakt door een kerosine-brander heeft
aan acht mensen in de arbeiderswijk
van Lima (Peru) het leven gekost.
De ontploffing vond plaats op de reus
achtige markt van de wijk Tacora. Meer
dan 200 kraampjes werden verwoest.
Volgens de eei'ste schatting beloopt de
schade ongeveer 500.000 dollar. De po
litie zag zich voor een dubbele taak
gesteld omdat zij enerzijds plunderaars
moest bestrijden, anderzijds de weg
vrij diende te houden voor de vijf brand
weerkorpsen.
Boeren uit <le omstreken van Senlis
„R£°?r„den.. van i'arijs, hebben op sym
pathieke wqze uiting gegeven aan hun
«tevredenheid over de landbouwpoli
tiek van de regering in Parijs.
Automobilisten, die door de streek
reaen, kregen van de boeren pakketten
niet suiker, boter en kaas, gewikkeld
m pamfletten waarop alle grieven wa-
ren opgesomd. De politie was een en
al beminnelijkheid en regelde het ver-
Pm °Ps^°PPinSen te voorkomen.
Op de pamfletten stond dat de suiker
prijzen in Frankrijk te laag waren en
dat zelfs tafelwater duurder was dan
melk.
(Van onze financiële medewerker)
Het maken van voorspellingen is een gevaarlijke
zaak. Dit is waarschijnlijk een van de belangrijkste
redenen, waarom omstreeks de jaarwisseling aan terug
blikken de meeste tijd wordt besteed, terwijl het kijken
in de toekomst er maar karig af komt. Op economisch
en beursgebied ligt de zaak niet veel anders. Menige
voorspelling is falikant verkeerd geweest. Desondanks
is het mogelijk iets van de gang van zaken in het
nieuwe jaar te zeggen, doordat de gebeurtenissen hun
schaduw vooruit werpen.
De ontwikkeling van de Europese Economische Ge
meenschap (EEG) zal dichter naar het uiteindelijk
doel leiden. Enkele weken geleden was het nog onzeker
of de EEG na 1963 nog wei zou bestaan. President De
Gaulle had gedreigd zijn vertrouwen in de verwezenlij
king te zullen opzeggen als voor
het eiud van het jaar over een
aantal brandende probelmen geen
beslissingen waren genomen. De
betreffende ministers vsfn de zes
aangesloten landen hebben toen
dagen achtereen vergaderd en de
krachttoer verricht 1 overeenstem
ming te bereiken zonder zelfs de
klok achter te hoeven te zetten.
Hieruit bleek zoals minister Luns
het noemde „de vérgaande wil
om tot een compromis te komen".
De ministers toonden daarmee
vastberaden dat zij het voortbe-
staan van de EEG wensten, iets
wat door politieke spelletjes de laatste tijd wel erg ver
doezeld was. De impasse die was ontstaan is doorbro
ken, zodat een positieve ontwikkeling in de komende tijd
is te verwachten.
Een van de eerste dingen, die nu op het programma
van de EEG staan is het hervatten van handelsoverleg
tussen Israël en de Euromarkt. Over enkele maanden
zullen de EEG-partners met de Verenigde Staten gaan
overleggen over wederzijdse verlaging van de tarieven.
Door het compromis dat kort voor de jaarwisseling
werd bereikt staat in grote lijnen vast, welke handels
politieke lijn tegenover derde landen en dus tegenover
de Verenigde Staten zal worden getrokken. Dit betekent,
dat de kansen op een voor de EEG-landen gunstig
uitslag van het overleg groter zijn geworden.
Binnen de EEG zaj meer eenheid tot stand komen.
In februari zal worden beslist over mogelijk grotere
bevoegdheden van het Europese pralement. Dit betekent,
dat enkele beslissingen die eerst aan de afzonderlijke
landen werden overgelaten nu door een centraal orgaan
voor alle zullen worden genomen. Hierdoor wordt de
eenheid bevorderd, omdatde betreffende beslissingen
in de zes landen dan niet meer per land kunnen ver
schillen. Bij de besprekingen hierover zal ook over een
ander aspect van de Europese eenheid worden gespro
ken. Het ligt in de bedoeling uiteindelijk de EEG, de
EGKS en de Euratom, die tot nu toe zelfstandig (en
dus min of meer langs elkaar heen) werken, samen
te voegen.
Het jaar 1964 zal voor Nederland op economisch ge
bied geen verdere aanpassing aan de andere EEG-lan
den betekenen. Nederland is een goedkoopte-eiland in
Europa. De prijzen zijn er laag en de lonen liggen ook
een stuk onder die van de meeste andere landen Naar
verwachting zullen de lonen in 1964 met 12 procent stij-
gen en de prijzen met minstens 5 procent. Het verschil
met de EEG-partners wordt daardoor minder. Hoewel
het mogelijk is dat de lonen en prijzen in de andere
EEG-landen ook stijgen, is het onwaarschijnlijk, dat zij
net zoveel of meer stijgen dan de Nederlandse.
Prijsstijging betekent in feite inflatie. Inflatie is een
toverwoord voor beleggers. Een graag verkondigde stel-
lingis dat bij inflatie de aandeelkoersen stijgen. Dat
nu zal in 1964 per saldo waarschijnlijk niet zo zijn,
doordat de inflatie allereerst de kosten van de fabri
kanten verhoogt en daarmee de winsten verkleint. Om
dat de situatie thans ongeveer hetzelfde beeld vertoont
als ten tijde van de bestedingsbeperking, mag het koers
verloop zelfs met dat in 1957 en 1958 worden vergeleken
en dan wijst de waarschijnlijkheid op koersdaling. Om
dat ook de emissiebedrijvigheid in 1964 ongetwijfeld
groter zal zijn dan in 1963 en de rentestand nog steeds
een stijgende tendens vertoont, wordt deze koersdaling
waarschijnlijker. Nog een derde factor zij het on
zekere maakt dit waarschijnlijk. Het koersverloop in
Nederland is onder andere afhanke
lijk van de koersontwikkeling van
Amerikaanse fondsen. Deze staan
bijna op een historisch hoog peil,
zonder dat de economische toestand
(met name de monetatie) dit recht
vaardigt. Een koersdaling in Ame
rika is daarom waarschijnlijker
dan een stijging met soortgelijke
gevolgen voor Nederlandse fondsen.
Omdat een algemene koersdaling
niet betekent een algemene daling
van alle koersen, zijn er voor de
belegger altijd uitwijkmogelijkhe
den. De enorme aardgasvondsten
werken in velerlei opzich gunstig
voor het Nederlandse bedrijfsleven.
Hoewel de vruchten daarvan slechts zeer ten dele in
1964 zullen worden geplukt, zit hier voor sommige fond
sen nog zo'n groei in, dat de koersen daarvan laag ge
noemd kunnen worden. Wanneer de beurs zich dat meer
gaat realiseren, zullen de koersen daarvan in 1964 zeker
stijgen.
Een sector die langzamerhand aan een opleving toe
is, is die van de scheepvaart. De behoefte van Rusland
aan graanleveranties en het toenemende wereldgoede-
renvervogr zullen op den duur niet kunnen nalaten een
gunstige invloed op de scheepvaartbedrijven uit te
oefenen. Een andere sector die van de ontwikkeling pro
fiteert is de woningbouw. Hoewel de bouwwereld met
grote moeilijkheden heeft te kampen, zijn er ter beurze
enkele bouwbedrijven genoteerd die met kop en schouder
boven de rest uitsteken Van de loonstijging zullen voorts
de producenten van duurzame consumptiegoederen pro
fiteren. Ook hier zijn dus nog wel beleggingsmogelijk
heden. Een soortgelijk betoog geldt voor de recreatie
sector, waar meer beursfondsen bij betrokken zijn dan
op het eerste gezicht lijkt. Omdat onroerendgoedmaat-
schappijen weinig arbeidsintensief zijn en de huren in
1964 zullen stijgen, zullen de winsten van deze maat
schappijen stijgen, maar de belegger moet selectief zqn
in het bepalen van zijn keus, omdat enkele veel te hoog
zijn genoteerd.
Al met al kan worden „voorspeld", dat 1964 een jaar
zal zijn van voortgaande Europese eenheid, inflatie in
Nederland en daling van het algemene koersgemiddelde,
terwijl enkele sectoren van de beurs een koersstijging
te zien zullen geven.