EDA
- de menging der culturen
REICHENBACH
documentaire en
combineert
speelfilm
OPRUIMING
van
heilig
en madonnas
TH. GO VA ART (BREDA) SCHREEF:
Het
geclausuleerde
beest
Mliiüli
De sfeer van de smeltkroes
Koperen beelden voor
Raad van Arbeid-Breda
Stedeling zoekt romantiek
Collectie Jaarsma in de Beyerd:
BIENNALE IN
MIDDELHEIM
HET UUR U"
Opstellen over
Bordewijk
en Claus
Krakende makelaar
Acccplabel
iur van de dag
show 1963
13 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 23 MAART 1963 13
mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen
Ook deze zomer:
Prof. dr. J. de Quay
opent de Europese
boekenweek
in Franse vertaling
Uit de KUNST
bmmelden voor inlich-
lling omtrent FINAN-
l. Financ. adviseur»
30686
:h gemaakte afspraak.
bn 22 garages
teken)
•rneming Van Oostmm
I? bouw van 52 heren-
lages naar het ontwerp
Isdienst B.B.A., verbin-
iHet entrée van Breda-
laudius Prinsenlaan en
desgewenst uitsluitend
Bij spoedige beslis-
86. Tel. 639803 (070)
99. Tel. 65186 (020)
4. Tel. 65652 (049001
DE scala van gevoelens, die de tentoonstelling van de collectie Jaarsma
in het Cultureel Centrum De Beyerd te Breda oproept is beslist
niet onder een enkel hoedje te vangen. „Middeleeuwers", het is
een goedkope verzamelnaam voor een leven van generaties en
volkeren. Voornamelijk spreekt uit deze collectie de sfeer van
de smeltkroes, de mening van culturen, die ha de grote volks
verhuizing op elkaar botsten en pas geleidelijk een gezicht wisten
te geven aan de beschaving van West-Europa.
EEN Catalaanse madonna uit de dertiende eeuw is misschien wel de
duidelijkste uiting van conflict van meerdere beschavingen. Het
is een madonna met alle statigheid van de Byzantijnse „Sedes
sapiëntiae". In alle hoogheid troont de Godsmoeder met haar
Kind als een boven de tijd verheven gestalte, gericht naar de
hoogheid van een abstracte denkwereld. Maar zo neo-platoons,
zo absoluut verwijderd van de sfeer van een tot dynamisch leven
gekomen tijdvak is deze madonna toch ook weer niet.
MECHELSE MADONNA
1530
Met stijgende belangstelling, ook van
uit het buitenland, wordt uitgekeken
naar de tentoonstellingen van heden
daagse sculptuur, welke om de twee
jaar worden georganiseerd in het Mid-
delheimpark. Getrouw aan de nu reeds
gegroeide traditie wordt ook dit jaar
met grote zorg, de 7e Biennale voor
bereid. De nu aan de gang zijnde voor
bereidingen bewijzen dat ook voor dit
jaar zeer goede mogelijkheden zich
aanbieden.
Heeft niet de plastische kunst in Cen-
traal-Europa heel wat doorgemaakt de
laatste drie-vier jaar? Er is daar heel
wat nieuws te zien. Vele beeldhouwers
evolueren zeer gunstig. Duitsland, Oos
tenrijk en Zwitserland verdienen dan
ook alle belangstelling van de opzet
van de inrichters is deze landen als
kern van de tentoonstelling op te ne
men.
Daarnaast zullen een zestal landen in
Europa worden geïnviteerd, waarvan
een zeer beperkt aantal deelnemers
meerdere werken zullen inzenden op
dat naast de evolutie van een ganse
gemeenschap uit Centraal Europa, men
tegelijkertijd de ontwikkeling van enke
le kunstenaars zal kunnen volgen.
Het vaste museumb^zit dat tot een
ca 150 beelden is uitgegroeid, eist zijn
eigen plaats op in het park. Daarom
zal dan ook voor dit jaar, speciaal
voor de Biennale, het terrein Middél-
heim-Laag ter beschikking worden ge
steld en klaargemaakt opdat tijdens
de zomermaanden de bezoeker in een
aangepast en rustig decor zijn oor
deel zou kunnen vormen en zijn in
zichten in de beeldhouwkunst zou kun
nen verrijken.
Ook dit jaar zal het de moeite waard
zijn een kijkje te komen nemen. Men
voorziet dan de Biennale van 9 juni
af voor het publiek toegankelijk zal
zijn.
De hoogheid is niet lichaamsloos, dë
waardigheid niet zonder innigheid.
Heel de piëteit van de late middel
eeuwer in West-Europa lijkt'vastgelegd
in de wat opgerichte vormen van de
Moeder Gods met haar Kind.
Tot wij met verbazing bemerken, dat
haar ogen niet geloken zijn in de op
zichzelf geworpen beslotenheid van de
geroepene, maar met Byzantijnse strak
heid proberen de beschouwer te impo
neren. Hier ontmoeten wij concreet niet
alleen de menging van beschavingen,
maar vooral de Westerse mens, die uit
deze smeltkroes iets nieuws moest
scheppen. En gaandeweg beleven we
dat proces verder mee.
West-Europese schilderingen, nog opper
vlakkig en hard van kleur, maar al rijk
aan betrekkelijkheidszin en zelfs met
de eerste tekenen van smaak voor hu
mor, staan tegenover een.ikoon-achtige
Madonna uit de school van Angolo
Gaddi, een van kleur en sfeer door
trokken tafereel met een ongelofelijk
verfijnde scala van bij elkaar passende
kleurwaarden. Hier is de Italiaanse ly
riek van de late middeleeuwen in
het voetspoor van Sint Frans op
weg naar zijn hoogste uitingen. Ver
bloosd in het rood-getinte geheel
staan de madonna en heiligen verenigd
tot een coloristisch bijzonder rijk to
taalbeeld.
De scheppingskracht op klassieke bodem
blijkt hier even onverwoestbaar als in
het moderne Stazione Termini in Rome
of in het Florentijnse sportstadion van
Pier Luigi Nervi. Het verschil steekt
voornamelijk in de verhouding nut en
onnuttigheid. Maar wat doet dit onder
scheid ertoe, zolang wij in het bewust
zijn leven, dat elke geloofsovertuiging
uitmondt in de plicht het leven telkens
opnieuw gestalte te geven naar de vra
gen van eigen tijd en plaats.
Intussen is er meer noortdelijk in Europa
ook het een en ander gaande. Aller
eerst de ontwikkeling van het blok
boek, waarin de afdrukken telkens van
een uit hout gesneden blok de pagina's
van een boek bepalen. De sculptuur
wordt daardoor meer grafisch en dat
weerspiegelt zich in een houten beeld
houwwerk van St..Rochus met Engel
en hond.
En wat daarnaast en voornamelijk daar
na gebeurt, is het signaleren waard:
Richard Hamann heeft al gesprokeiï
van de „Volkstümliche Vortoarock".
Maar op deze tentoonstelling worden
wij iets gewaar van wat wij zouden
kunnen noemen de^ volkse voor-rococo.
De madonna's krijgen ovale hoofden
en even ovale middels. Lang vóór de
adel haar frivolité-stijl maakt, die wij
via de pruik plegen aan te duiden,
heeft de luchtigheid van het spel met
een overdaad aan rondende elementen
zich genesteld in de harten der West-
Europeanen. Wij zijn aan een nieuwe
en speelsere wereld toe, waarin de in
nigheid is vervangen door de modieus
heid van een nieuwe spelorde.
Hier niet allereerst de devootheid van
alle gebaren. Op de voorgrond staat
de nieuwe houding van de stedeling,
die niet langer leeft uit het gevecht
met de natuur en het woud, maar uit
de sier, die binnen de stadsmuren valt
op te voeren. Het realisme wordt meer
lijfelijk en minder vroom. En we stui
ten op barokke elementen, die oqs laten
zien hoe de ontdekking van de wereld
voorlopig nog in conflict lijkt met de
gestalte van een idee.
In dat probleem blijft de collectie Jaars
ma ongeveer steken. De oude vroom
heid vol overtuigingskracht is uit
geblust. Er moet iets nieuws gebeuren,
maar het zal enkele eeuwen duren
voordat dit uitdrukking krijgt. Europa
is onderweg naar zijn nieuwe en zake
lijke gezicht. Dit onderweg-zijn, dit
twijfelen tussen traditie en nieuwe
verschijnselen valt buiten het bestek
van de tentoonstelling in de Beyerd.
Maar de waarde van de collectie Jaars
ma steekt vooral in de beperking tot
het tijdvak, waarin de oude vroomheid
vrijwel volledig uitdrukking vond.
Over de latere ontwikkeling van
vroomheid en menselijke gevoeligheid
hopelijk een andere keer.
Mr. A.J.J. VAN ROOIJ.
De gala-avond Europa en het boek",
vrijdag 29 maart in het Concertgebouw
te Amsterdam, de feestelijke inleiding
van de 28ste boekenweek in Nederland
en de eerste Europese boekenweek,
zal officieel worden geopend door de
minister-president, prof. dr J. E. de
Quay.
Deze boekenweek wordt gehouden
onder auspiciën van de centre euro-
péen de la culture en de union interna
tionale des éditeurs.
De raad van culturele samenwerking
van de Raad van Europa te Straatsburg
en de Europese gemeenschappen te
Brussel hebben de boekenweek onder
hun bescherming gesteld.
Het Piraikon-theater uit Athene onder
leiding van Dimitrios Rondiris zal een
voorstelling in het nieuw Grieks geven
van „Dodenoffer" en „Eumenieden",
twee delen uit de trilogie Oresteia van
de attische tragediedichter Aischylos.
De gala-avond wordt traditioneel beslo
ten met het boekenbal.
/ROEG of laat schijnen alle do-
cumcntaire filmers zich ge
roepen te voelen een speelfilm
te maken. Het jongste voorbeeld
daarvan is de Franse cineast
Francois Reichenbach. Twee jaar
geleden heeft hij enig opzien ge
baard met de goede documentai
re „L'Amerique insolite", thans
eist hij weer de aandacht voor
zich op met „Un coeur gros
comme ca", in het Nederlands
„Parijs is ook van mij". Geheel
volgens de laatste mode is deze
film tot stand gekomen door ge
bruik te maken van de z.g. can
did camera. Dat is een verborgen
camera, die de cineast in staat
stelt, zijn objecten te filmen zon
der dat ze er erg in hebben.
Tlelemaal „verborgen" is Reichenbachs
camera overigens niet geweest. „Pa
rijs is ook van mij" is n.l. voor een
beperkt gedeelte een speelfilm en dat
vereist dus wel enig vooropgezet over
leg met de acteurs. Maar de regisseur
Op de eerste plaats, omdat Reichen
bach zijn acteur alles draait om
één man zo natuurgetrouw mogelijk
op het celluloid wilde krijgen. Op de
tweede plaats, omdat de speelfilmer
Reichenbach bewust een concessie heeft
willen doen aan de documentarist Rei
chenbach, Het resultaat moest een syn
these zijn tussen twee tegengestelde
filmvormen, bijeen gebracht met het
doel de dramatiek van het werkstuk
te laten spreken uit en door beelden-
naar-de-werkelijkheid. Daar zit niets
nieuws in, want hetzelfde hebben we al
gezien bij o.a. de Zweed Arne Sucks-
dorf (,,De jongen in de boom") en bij
Bert. Haanstra („Zoo") Maar nieuw
of niet, het is een systeem, dat
mits consequent doorgevoerd inder
daad grote dramatische spanning kan
oproepen.
De neger uit Dakar
heeft toch voor een belangrijk gedeel
te vast willen en kunnen houden aan
het verborgen camera-systeem. Hij
heeft het n.l. zo georganiseerd, dat zijn
hoofpersoonwel wist, dat hij gefilmd
werd, maar niet hoe, waar of wan
neer.
Waarom al dit geheimzinnig gedoe?
WEGVOERING VAN CHRISTUS
Noord-Nederlands rt 1520 eiken
hout met sporen van oude poly
chromie. Retabelfragment.
Met een stationcar komen de mannen naar
het dorp en vragen huis aan huis:
„Mogen wy eens op zolder of in uw
rommelkamer kijken? Misschien vin
den wij iets, dat wij graag van u wil
len kopen." Zij vergaren eetgerei van
koper, tin en aardewerk, defecte spin
newielen, kisten waar de houtworm in
zit, petroleumlampen, met houtsnijwerk
versierde stoelen, ook een oude kast,
stijgbeugels, sabels en voorladers. Hei
ligen- en Mariabeeldjfcs.
De boerin en de boer zijn blij, dat deze
„oude rommel", die al sinds grootva
ders tijd of nog langer onder dikke la
gen stof verscholen stond en alleen uit
gemakzucht nog niet verbrand of in de
vuilnisemmer terechtgekomen is, nog
wat geld opbrengt. Hoe verbaasd zouden
zij echter zijn, als zij tijdens een bezoek
aan een van de grote steden in West-
Duitsland de oude koetslantaarn, groot
moeders spinrokken en hun dekenkist
ontdaan van het stof er\ opgefrist in een
..kunsthandel" zouden terugzien en ten
verkoop aangeboden tegen een prijs,
die het veelvuldige is van het bedrag,
dat zij ervoor hebben ontvangen.
Sinds het in de Westduitse grote steden
van Hamburg tot München en van
Düsseldorf tot Berlijn mode is gewor
den, door een geëlektrificeerde petro
leumlamp of een ander ouderwets voor
werp van een wildvreemde zolder een
aantrekkelijk contrast te brengen in de
zakelijkheid van de moderne woonstijl
op oude zadels of in een koorzetel uit
de Barok tijd van een koele dronk te ge
nieten, in een biercafé met een scheeps.
bel de ober te roepen en onder een
scheepslantaarn of een kapiteinsbijbel
een warme grog te drinken, kammen
grote groepen opkopers de dorpen uit
op zoek naar zulke schatten, afkomstig
van rommelzolders. Restaurants en de
huizen van in goede doen verkerende
burgers worden met het opgepoetste
erfgoed van andere mensen geroman
tiseerd, terwijl menig museum voor
volkskunst door gebrek aan geld of ac
tiviteit tevergeefs tracht zulke goede
ren te verkrijgen.
In het Zuidwestduitse Frankenland heeft
monumentenzorg van het district Tau-
berbischofsheim deze uitverkoop van de
rommelzolders in de dorpen oplettend
gevolgd. Thans slaat men alarm en ver
zoekt de bevolking dringend, de door
erfenis verkregen en dikwijls miskende
kunstvoorwerpen niet zo maar van de
hand te doen. In het „Madonnaland-
cherv" hebben de schatzoekers het in de
laatste tijd voorzien op de Heiligenfigu
ren, die zich bevinden aan de wanden
van vele oude huizen. In één jaar ver
dwenen 60 van deze beeldjes spoorloos.
De huiseigenaars kenden niet eens de
namen van de kopers. Pas thans verna
men zij dat de Heiligen- en Madonna
beeldjes, die sedert vele eeuwen de wan.
den van de huizen sieren», vaak kostbare
kunstwerken uit beroemde beeldhou-
wersscholen van het Tauberdal en aan
grenzende landstreken zijn.
55'
In het maart-nummer 1963 van het
Vlaams-Nederlands cultureel tijdschrift
„Ons Erfdeel" zal onder de titel
,,L'Heure H" een Franse vertaling
verschijnen van „Het Uur U" van Mar-
tinus Nijhoff. Ze is van de hand van
de in Parijs woonachtige dichter An-
dré Piot. Naast de Franse zal de
originele Nederlandse tekst van Nij-
hoffs bekende gedicht worden afge
drukt. Het geheel wordt ingeleid door
een „klein commentaar" van de Nij
meegse hoogleraar prof. dr. Karei
Meeuwesse.
In de reeks „Tweelicht", die ver
schijnt bij Paul Brand N.V. te Hil-
versum-Antwerpen en die publi-
katies bevat over de mens in zijn
ontwikkeling en in zijn verhoudin
gen, is het vijfde deel verzorgd
door de Bredase leraar Th. Go-
vaart. Het bevat enkele literair-
kritische studies over het werk
van F. Bordewijk en Hugo Claus.
Drs. J. J. Dijkhuis, een der redacteuren
van de reeks, wijst er in een korte in
leiding op, dat ook beschouwingen
over literatuur in „Tweelicht" een
plaats verdienen, daar in de literatuur
van een bepaald tijdvak het. levensge
voel van de mensen uit die tijd dikwijls
heel markant wordt uitgedrukt.
De heer Govaart gaat daar in zijn
openingsartikel uitvoeriger op in. Hij
zet uiteen, dat Bordewijk en Claus
weliswaar twee uiteenlopende auteurs
zijn en dat hij de beide opstellen vol
komen los van elkaar heeft geschreven.
Toch heeft hij ze in één band samen
gebracht, omdat het hem duidelijk was
geworden, dat beiden met dezelfde
menselijke problemen bezig waren en
beiden ten strijde trokken tegen het
monster in de mens. Beiden zochten
waar het beest geclausuleerd zou kun
nen zijn.
Aldus wordt ook de titel van het boek
duidelijk, waarbij hog komt dat de uit
druking „geclausuleerd beest" in de
TH. GOVAART
laatste roman van Bordewijk voorkomt
en dat de naam van de andere auteur
er cryptogrammatisch in te vinden is.
Om zo te zeggen een speling der natuur.'
In dit inleidend artikel worden ook en
kele facetten van het lectuurvraagstuk
bezien, o.a. vinden we er een interes
sante beschouwing van de docent over
de vraag, wat de opgroeiende mens in
de literatuur zoekt en vindt en hoe dit
toetsen van zichzelf pedagogisch is
te waarderen.
Na de verhelderende inleiding volgen
eerst de opstellen over F. Bordewijk.
die geschreven werden in opdracht
van de Staatssecretaris van O., K. en
W. en die aan de jurist-auteur in dank
baarheid zijn opgedragen.
De heer Govaart behandelt dan in een
zevental hoofdstukken de voornaamste
werken van Bordewijk, eerst in min of
meer chronologische volgorde, later
gescheiden in verhalen en romans.
Uiteraard komt niet het gehele om
vangrijke oeuvre aan de orde. O.a. zijn
de poëzie en wandelingen van Ton Ven
achterwege gelaten. Maar de voor
naamste boeken zijn in elk geval in het
betoog betrokken. Daarbij stuit men
herhaaldelijk op verrassende vondsten.
Alleen al de titels, die de schrijver aan
zijn hoofdstukken meegeeft, zijn karak-
teristieken-op-zich.
De eerste reeks „Fantastische vertellin
gen" noemt hij geestig „La béte et Ia
belle". Aan de hand van een groot
aantal citaten 'toont hij aan, dat krank
zinnigheid een zeer frequent voorko
mend motief is. Ook occulte begaafd
heid behoort tot de hoofdmotieven,
waarnaast dan nog enige verschijnselen
worden opgesomd, die een onderge
schikte rol spelen.
De romans Blokken. Knorrende beesten,
Bint en Rood paleis vat de heer Go-
vaart samen onder de titel „Experi
menten met tucht en ontucht." Borde
wijk maakt in deze werken duidelijk
hoe hij het voor de mens noodzakelijke
evenwicht tussen „geest" en stof" denkt
te verwezenlijken.
In een studie in zwart... en een studie
in zwart met kleuren worden vervol
gens enige tientallen verhalen onder
de loep genomen. De heer Govaart
wijdt er een zeer oorspronkelijke be
schouwing aan, evenals aan nog en
kele romans, waarbij hij op tal van
motieven attendeert en duidelijk de
ontwikkelingsgang in het oeuvre aan
wijst. Wie alle motieven bijeen wil vin
den, kan het best „De doopvont" lezen.
De voorkeur van de essayist gaat ken
nelijk uit naar „Eiken van Dodona", dat
hij de meest revelante en veelzijdige
roman van Bordewijk noemt.
In het tweede deel van zijn boek beziet
de heer Govaart het werk van de Vla
ming Hugo Claus, die hij „de krakende
makelaar" noemt, daarbij denkend aan
de tussenpersoon of bemiddelaar, die
zelf nog niet helemaal vast in de schoe
nen staat. Oo£ hier worden het proza
en de poëzie zoveel mogelijk in chrono
logische volgorde ontleed. Men moet
echter met het werk van Claus even
als met dat van Bordewijk terdege ver
trouwd zijn om de heer Govaart in zijn
uiteenzettingen met vrucht te kunnfen
volgen. Wie daartoe in staat is, zal uit
zijn „consciëntieuze lectuurervaringen"
zeer veel kunnen Ieren. Deze waarde
volle studies zijn geschreven met de
bescheidenheid en in de waardig-rus-
tige toon waarvan in het aan Tsjechow
ontleende motto sprake is.
WILLEM v. d. VELDEN.
Oeichenbach heeft dat dan ook ge-
daan. Hoewel zijn film naar de vorm
voornamelijk documentair is, gaat er
toch een indringende werking vanuit
die veel speelfilms missen. Hoewel
gebaseerd op authentieke belevenissen
van de neger Faye uit Dakar, is „Pa
rijs is ook van mij" niet op de eerste
plaats een „verhaal". Het is veeleer
een psychisch proces, een verbeelding
van de gedachtenwereld van de neger,
die uit Afrika naar Parijs is gekomen
met bet doel carrière te maken als
bokser. Maar de Franse hoofdstad
niet zo'n gemakkelijk oord voor de
vreemdeling, die er op een schoen en
een slof arriveert. De bokser in spé
moet helemaal alleen zijn weg zoeken
in deze bijna vijandige omgeving Het
kost hem dan ook heel veel moeite
contacten te leggen in de sportwereld.
Wanneer hij zover is volgt er een peri
ode van uitputtende training en als hij
tenslotte in de ring verschijnt eindigt
het gevecht voor hem in een overtui
gende nederlaag. Het begin is echter
gemaakt en Faye hoopt dan maar op
een overwinning in de toekomst.
U ziet het, niet direct een gegeven
om over naar huis te schrijven. Is het
dan toch zinvol er een film van te
maken? Zeer zeker maar dan zal de
regisseur de stof moeten uitdiepen.
Hü zal moeten ontleden, tot de feite
lijke gebeurtenissen opzy gelegd kun
nen worden en de geestelijke drijfveren
voor de dag komen. Dan worden geba
ren symbolen en een nederlaag in de
boksring betekent dan op de eerste
plaats een geestelijke knockout. In die
zin heeft Francois Reichenbach deze
film gemaakt. En hij heeft dat gedaan
met de artistieke kracht van een talent
vol man. De op het eerste gezicht on
belangwekkende inhoud wordt interes
sant en de vorm is goed aangepast.
TPoch schuilt er in het gebruikte
-1 systeem o.i. 'n gevaar. De man achter
de verborgen camera komt licht in de
verleiding tafereeltjes, die niet terza
ke doen, toch maar even vast te leg
gen. De nogal onsmakelijke reacties
van het publiek bij de bokswedstrijd
b.v. of straattoneeltjes in de lichtstad.
Op zich wellicht interessant of mooi
maar in relatie tot de kern van de
film niet helemaal verantwoord
Mede daarom blijft het voor ons voor
lopig nog een open vraag of de can-
did camera zich op de duur voor ge
bruik in de speelfilm zal kunnen hand-
haven. Voor de documentaire daaren
tegen is haar bruikbaarheid boven twij.
fc( verheven.
Dat neemt intussen niet weg, dat Fran
cois Reichenbach er met zijn „Un
coeur gros comme ca" wel in geslaagd
is een acceptabele combinatie tot
stand te brengen van speelfilm en re
portagefilm (één onderdeel van wat
doorgaans documentair heet) De iet
wat verlopen figuur van de neger Faye
wekt werkelijk medegevoel en zijn nog
al naieve gedachten vermogen zelfs
enige vertedering op te roepen, al dóet
dat ten aanzien van een bokser wat
vreemd aan. Concluderend kunnen we
vaststellen, dat Reichenbach ook in
zijn tweede grote film heeft bewezen
net medium op een originele manier
te kunnen gebruiuken. Men doet er
goed aan zijn naam te onthouden.
BERT VAN OOSTERHOUT
De immense nieuwbouw van de Raad
van Arbeid te Breda op de hoek
van de Markendaalseweg en Water
straat nadert gaandeweg haar vol
tooiing. Gelijke tred daarmee houdt
het artistieke werk, dat in- zowel
als exterieur zal sieren.
Beeldhouwer Jacques van Poppet te
Breda is druk doende een viertal
figuren uit rood koper te creëren,
die met eveneens uit rood koper
geslagen vier vogels de voorgevel
van het gebouw aan de zijde van
de Markendaalseweg zullen op
beuren. De vier mannenfiguren
worden van 2 tot 2Mt meter hoog.
Zij moeten de diverse fasen van
het arbeidsproces symboliseren: het
enthousiaste begin in de jeugd, die
elkaar, ouder geworden, terugvindt
in een solidariteit ,die geruggesteund
wordt door de sociale wetten. De
vier vogels duiden op de vervolma
king van deze wetgeving in de
toekomst.
Op de foto'sstaan de enorme beel
den nog rustig tegen de wand van
het atelier, terwijl de voorzitter van
de Raad van Arbeid, drs. A. J. van
der Made, een kijkje komt nemen.
(Advertentie)
EXCLUSIEVE
GORDIJN
STOFFEN
INTERIEUR-ADVISEURS
Tilburg - Heuvelstraat 132
Telefoon 04250/23732
In het Stedelijk van Abbe museum te
Eindhoven wordt thans een tentoonstel,
ling gehouden van schilderijen van P.
Alechinsky. Zij duurt tot 29 april. De
tentoonstelling omvat - werken in olie
verf, inkt en lak, ontstaan in de ja
ren 1952-1962. Bij gelegenheid van de
opening spreekt de Belgische auteur
Ivo Michiels. Ook zal de film „Calli-
graphie Japonaise" van Alechinsky
worden vertoond.
In het Provinciaal Museum te Den
Bosch wordt vanaf 23 maart een ex
positie gehouden van Poolse affiche
kunst.
Schoonheid van een droog' klimaat (na
tuurbeelden van Aruba, Bonaire en
Curacao) heet de tentoonstelling, die
tot 1 mei a.s. gehouden wordt in het
natuurhistorisch museum te Tilburg.
In het Stedelijk museum te Amsterdam
wordt van 26 april tot 3 juni 1963 een
tentoonstelling gehouden onder de ti
tel „Schrift en beeld". De tentoonstel
ling, die voornamelijk uit tekeningen
en schilderijen .bestaat toont de bete
kenis van het schrift in de zin van
gedrukte of met de hand geschreven
letters, woorden, teksten of abstracte
tekens. Tegelijkertijd zal een onder
auspiciën van de Unesco samengestel
de tentoonstelling „De kunst van het
schrift" te zien zijn, bestaande uit 'een
aantal panelen die de ontwikkeling van
verschillende vormen van schrift to
nen.
In het gebouw der Brabantse stichting
voor beeldende kunst en edelambacht,
Spooi'laan 132, Tilburg, exposeren van
af 23 maart Mieke Burgers-Witteveen
Geertrui Charpentier en Meike Sund
schilderijen. Er hangen bovendien fo
to's van Rees Diepen en er is grafiek
van Akke Sins. Ook zijn er tekeningen
en wandkleden van Jos Smale en Will
Vaes.
Vanaf vandaag tot en met 7 april ls in
het Stedelijk Van Abbe Museum te
Eindhoven een tentoonstelling te be
zichtigen van schilderijen van Edgar
t ernhout. Het zijn werken die onstaan
zijnen de jaren 1944 tot 1962.