EDA - de menging der culturen REICHENBACH documentaire en combineert speelfilm OPRUIMING van heilig en madonnas TH. GO VA ART (BREDA) SCHREEF: Het geclausuleerde beest Mliiüli De sfeer van de smeltkroes Koperen beelden voor Raad van Arbeid-Breda Stedeling zoekt romantiek Collectie Jaarsma in de Beyerd: BIENNALE IN MIDDELHEIM HET UUR U" Opstellen over Bordewijk en Claus Krakende makelaar Acccplabel iur van de dag show 1963 13 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 23 MAART 1963 13 mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen - mensen en muzen Ook deze zomer: Prof. dr. J. de Quay opent de Europese boekenweek in Franse vertaling Uit de KUNST bmmelden voor inlich- lling omtrent FINAN- l. Financ. adviseur» 30686 :h gemaakte afspraak. bn 22 garages teken) •rneming Van Oostmm I? bouw van 52 heren- lages naar het ontwerp Isdienst B.B.A., verbin- iHet entrée van Breda- laudius Prinsenlaan en desgewenst uitsluitend Bij spoedige beslis- 86. Tel. 639803 (070) 99. Tel. 65186 (020) 4. Tel. 65652 (049001 DE scala van gevoelens, die de tentoonstelling van de collectie Jaarsma in het Cultureel Centrum De Beyerd te Breda oproept is beslist niet onder een enkel hoedje te vangen. „Middeleeuwers", het is een goedkope verzamelnaam voor een leven van generaties en volkeren. Voornamelijk spreekt uit deze collectie de sfeer van de smeltkroes, de mening van culturen, die ha de grote volks verhuizing op elkaar botsten en pas geleidelijk een gezicht wisten te geven aan de beschaving van West-Europa. EEN Catalaanse madonna uit de dertiende eeuw is misschien wel de duidelijkste uiting van conflict van meerdere beschavingen. Het is een madonna met alle statigheid van de Byzantijnse „Sedes sapiëntiae". In alle hoogheid troont de Godsmoeder met haar Kind als een boven de tijd verheven gestalte, gericht naar de hoogheid van een abstracte denkwereld. Maar zo neo-platoons, zo absoluut verwijderd van de sfeer van een tot dynamisch leven gekomen tijdvak is deze madonna toch ook weer niet. MECHELSE MADONNA 1530 Met stijgende belangstelling, ook van uit het buitenland, wordt uitgekeken naar de tentoonstellingen van heden daagse sculptuur, welke om de twee jaar worden georganiseerd in het Mid- delheimpark. Getrouw aan de nu reeds gegroeide traditie wordt ook dit jaar met grote zorg, de 7e Biennale voor bereid. De nu aan de gang zijnde voor bereidingen bewijzen dat ook voor dit jaar zeer goede mogelijkheden zich aanbieden. Heeft niet de plastische kunst in Cen- traal-Europa heel wat doorgemaakt de laatste drie-vier jaar? Er is daar heel wat nieuws te zien. Vele beeldhouwers evolueren zeer gunstig. Duitsland, Oos tenrijk en Zwitserland verdienen dan ook alle belangstelling van de opzet van de inrichters is deze landen als kern van de tentoonstelling op te ne men. Daarnaast zullen een zestal landen in Europa worden geïnviteerd, waarvan een zeer beperkt aantal deelnemers meerdere werken zullen inzenden op dat naast de evolutie van een ganse gemeenschap uit Centraal Europa, men tegelijkertijd de ontwikkeling van enke le kunstenaars zal kunnen volgen. Het vaste museumb^zit dat tot een ca 150 beelden is uitgegroeid, eist zijn eigen plaats op in het park. Daarom zal dan ook voor dit jaar, speciaal voor de Biennale, het terrein Middél- heim-Laag ter beschikking worden ge steld en klaargemaakt opdat tijdens de zomermaanden de bezoeker in een aangepast en rustig decor zijn oor deel zou kunnen vormen en zijn in zichten in de beeldhouwkunst zou kun nen verrijken. Ook dit jaar zal het de moeite waard zijn een kijkje te komen nemen. Men voorziet dan de Biennale van 9 juni af voor het publiek toegankelijk zal zijn. De hoogheid is niet lichaamsloos, dë waardigheid niet zonder innigheid. Heel de piëteit van de late middel eeuwer in West-Europa lijkt'vastgelegd in de wat opgerichte vormen van de Moeder Gods met haar Kind. Tot wij met verbazing bemerken, dat haar ogen niet geloken zijn in de op zichzelf geworpen beslotenheid van de geroepene, maar met Byzantijnse strak heid proberen de beschouwer te impo neren. Hier ontmoeten wij concreet niet alleen de menging van beschavingen, maar vooral de Westerse mens, die uit deze smeltkroes iets nieuws moest scheppen. En gaandeweg beleven we dat proces verder mee. West-Europese schilderingen, nog opper vlakkig en hard van kleur, maar al rijk aan betrekkelijkheidszin en zelfs met de eerste tekenen van smaak voor hu mor, staan tegenover een.ikoon-achtige Madonna uit de school van Angolo Gaddi, een van kleur en sfeer door trokken tafereel met een ongelofelijk verfijnde scala van bij elkaar passende kleurwaarden. Hier is de Italiaanse ly riek van de late middeleeuwen in het voetspoor van Sint Frans op weg naar zijn hoogste uitingen. Ver bloosd in het rood-getinte geheel staan de madonna en heiligen verenigd tot een coloristisch bijzonder rijk to taalbeeld. De scheppingskracht op klassieke bodem blijkt hier even onverwoestbaar als in het moderne Stazione Termini in Rome of in het Florentijnse sportstadion van Pier Luigi Nervi. Het verschil steekt voornamelijk in de verhouding nut en onnuttigheid. Maar wat doet dit onder scheid ertoe, zolang wij in het bewust zijn leven, dat elke geloofsovertuiging uitmondt in de plicht het leven telkens opnieuw gestalte te geven naar de vra gen van eigen tijd en plaats. Intussen is er meer noortdelijk in Europa ook het een en ander gaande. Aller eerst de ontwikkeling van het blok boek, waarin de afdrukken telkens van een uit hout gesneden blok de pagina's van een boek bepalen. De sculptuur wordt daardoor meer grafisch en dat weerspiegelt zich in een houten beeld houwwerk van St..Rochus met Engel en hond. En wat daarnaast en voornamelijk daar na gebeurt, is het signaleren waard: Richard Hamann heeft al gesprokeiï van de „Volkstümliche Vortoarock". Maar op deze tentoonstelling worden wij iets gewaar van wat wij zouden kunnen noemen de^ volkse voor-rococo. De madonna's krijgen ovale hoofden en even ovale middels. Lang vóór de adel haar frivolité-stijl maakt, die wij via de pruik plegen aan te duiden, heeft de luchtigheid van het spel met een overdaad aan rondende elementen zich genesteld in de harten der West- Europeanen. Wij zijn aan een nieuwe en speelsere wereld toe, waarin de in nigheid is vervangen door de modieus heid van een nieuwe spelorde. Hier niet allereerst de devootheid van alle gebaren. Op de voorgrond staat de nieuwe houding van de stedeling, die niet langer leeft uit het gevecht met de natuur en het woud, maar uit de sier, die binnen de stadsmuren valt op te voeren. Het realisme wordt meer lijfelijk en minder vroom. En we stui ten op barokke elementen, die oqs laten zien hoe de ontdekking van de wereld voorlopig nog in conflict lijkt met de gestalte van een idee. In dat probleem blijft de collectie Jaars ma ongeveer steken. De oude vroom heid vol overtuigingskracht is uit geblust. Er moet iets nieuws gebeuren, maar het zal enkele eeuwen duren voordat dit uitdrukking krijgt. Europa is onderweg naar zijn nieuwe en zake lijke gezicht. Dit onderweg-zijn, dit twijfelen tussen traditie en nieuwe verschijnselen valt buiten het bestek van de tentoonstelling in de Beyerd. Maar de waarde van de collectie Jaars ma steekt vooral in de beperking tot het tijdvak, waarin de oude vroomheid vrijwel volledig uitdrukking vond. Over de latere ontwikkeling van vroomheid en menselijke gevoeligheid hopelijk een andere keer. Mr. A.J.J. VAN ROOIJ. De gala-avond Europa en het boek", vrijdag 29 maart in het Concertgebouw te Amsterdam, de feestelijke inleiding van de 28ste boekenweek in Nederland en de eerste Europese boekenweek, zal officieel worden geopend door de minister-president, prof. dr J. E. de Quay. Deze boekenweek wordt gehouden onder auspiciën van de centre euro- péen de la culture en de union interna tionale des éditeurs. De raad van culturele samenwerking van de Raad van Europa te Straatsburg en de Europese gemeenschappen te Brussel hebben de boekenweek onder hun bescherming gesteld. Het Piraikon-theater uit Athene onder leiding van Dimitrios Rondiris zal een voorstelling in het nieuw Grieks geven van „Dodenoffer" en „Eumenieden", twee delen uit de trilogie Oresteia van de attische tragediedichter Aischylos. De gala-avond wordt traditioneel beslo ten met het boekenbal. /ROEG of laat schijnen alle do- cumcntaire filmers zich ge roepen te voelen een speelfilm te maken. Het jongste voorbeeld daarvan is de Franse cineast Francois Reichenbach. Twee jaar geleden heeft hij enig opzien ge baard met de goede documentai re „L'Amerique insolite", thans eist hij weer de aandacht voor zich op met „Un coeur gros comme ca", in het Nederlands „Parijs is ook van mij". Geheel volgens de laatste mode is deze film tot stand gekomen door ge bruik te maken van de z.g. can did camera. Dat is een verborgen camera, die de cineast in staat stelt, zijn objecten te filmen zon der dat ze er erg in hebben. Tlelemaal „verborgen" is Reichenbachs camera overigens niet geweest. „Pa rijs is ook van mij" is n.l. voor een beperkt gedeelte een speelfilm en dat vereist dus wel enig vooropgezet over leg met de acteurs. Maar de regisseur Op de eerste plaats, omdat Reichen bach zijn acteur alles draait om één man zo natuurgetrouw mogelijk op het celluloid wilde krijgen. Op de tweede plaats, omdat de speelfilmer Reichenbach bewust een concessie heeft willen doen aan de documentarist Rei chenbach, Het resultaat moest een syn these zijn tussen twee tegengestelde filmvormen, bijeen gebracht met het doel de dramatiek van het werkstuk te laten spreken uit en door beelden- naar-de-werkelijkheid. Daar zit niets nieuws in, want hetzelfde hebben we al gezien bij o.a. de Zweed Arne Sucks- dorf (,,De jongen in de boom") en bij Bert. Haanstra („Zoo") Maar nieuw of niet, het is een systeem, dat mits consequent doorgevoerd inder daad grote dramatische spanning kan oproepen. De neger uit Dakar heeft toch voor een belangrijk gedeel te vast willen en kunnen houden aan het verborgen camera-systeem. Hij heeft het n.l. zo georganiseerd, dat zijn hoofpersoonwel wist, dat hij gefilmd werd, maar niet hoe, waar of wan neer. Waarom al dit geheimzinnig gedoe? WEGVOERING VAN CHRISTUS Noord-Nederlands rt 1520 eiken hout met sporen van oude poly chromie. Retabelfragment. Met een stationcar komen de mannen naar het dorp en vragen huis aan huis: „Mogen wy eens op zolder of in uw rommelkamer kijken? Misschien vin den wij iets, dat wij graag van u wil len kopen." Zij vergaren eetgerei van koper, tin en aardewerk, defecte spin newielen, kisten waar de houtworm in zit, petroleumlampen, met houtsnijwerk versierde stoelen, ook een oude kast, stijgbeugels, sabels en voorladers. Hei ligen- en Mariabeeldjfcs. De boerin en de boer zijn blij, dat deze „oude rommel", die al sinds grootva ders tijd of nog langer onder dikke la gen stof verscholen stond en alleen uit gemakzucht nog niet verbrand of in de vuilnisemmer terechtgekomen is, nog wat geld opbrengt. Hoe verbaasd zouden zij echter zijn, als zij tijdens een bezoek aan een van de grote steden in West- Duitsland de oude koetslantaarn, groot moeders spinrokken en hun dekenkist ontdaan van het stof er\ opgefrist in een ..kunsthandel" zouden terugzien en ten verkoop aangeboden tegen een prijs, die het veelvuldige is van het bedrag, dat zij ervoor hebben ontvangen. Sinds het in de Westduitse grote steden van Hamburg tot München en van Düsseldorf tot Berlijn mode is gewor den, door een geëlektrificeerde petro leumlamp of een ander ouderwets voor werp van een wildvreemde zolder een aantrekkelijk contrast te brengen in de zakelijkheid van de moderne woonstijl op oude zadels of in een koorzetel uit de Barok tijd van een koele dronk te ge nieten, in een biercafé met een scheeps. bel de ober te roepen en onder een scheepslantaarn of een kapiteinsbijbel een warme grog te drinken, kammen grote groepen opkopers de dorpen uit op zoek naar zulke schatten, afkomstig van rommelzolders. Restaurants en de huizen van in goede doen verkerende burgers worden met het opgepoetste erfgoed van andere mensen geroman tiseerd, terwijl menig museum voor volkskunst door gebrek aan geld of ac tiviteit tevergeefs tracht zulke goede ren te verkrijgen. In het Zuidwestduitse Frankenland heeft monumentenzorg van het district Tau- berbischofsheim deze uitverkoop van de rommelzolders in de dorpen oplettend gevolgd. Thans slaat men alarm en ver zoekt de bevolking dringend, de door erfenis verkregen en dikwijls miskende kunstvoorwerpen niet zo maar van de hand te doen. In het „Madonnaland- cherv" hebben de schatzoekers het in de laatste tijd voorzien op de Heiligenfigu ren, die zich bevinden aan de wanden van vele oude huizen. In één jaar ver dwenen 60 van deze beeldjes spoorloos. De huiseigenaars kenden niet eens de namen van de kopers. Pas thans verna men zij dat de Heiligen- en Madonna beeldjes, die sedert vele eeuwen de wan. den van de huizen sieren», vaak kostbare kunstwerken uit beroemde beeldhou- wersscholen van het Tauberdal en aan grenzende landstreken zijn. 55' In het maart-nummer 1963 van het Vlaams-Nederlands cultureel tijdschrift „Ons Erfdeel" zal onder de titel ,,L'Heure H" een Franse vertaling verschijnen van „Het Uur U" van Mar- tinus Nijhoff. Ze is van de hand van de in Parijs woonachtige dichter An- dré Piot. Naast de Franse zal de originele Nederlandse tekst van Nij- hoffs bekende gedicht worden afge drukt. Het geheel wordt ingeleid door een „klein commentaar" van de Nij meegse hoogleraar prof. dr. Karei Meeuwesse. In de reeks „Tweelicht", die ver schijnt bij Paul Brand N.V. te Hil- versum-Antwerpen en die publi- katies bevat over de mens in zijn ontwikkeling en in zijn verhoudin gen, is het vijfde deel verzorgd door de Bredase leraar Th. Go- vaart. Het bevat enkele literair- kritische studies over het werk van F. Bordewijk en Hugo Claus. Drs. J. J. Dijkhuis, een der redacteuren van de reeks, wijst er in een korte in leiding op, dat ook beschouwingen over literatuur in „Tweelicht" een plaats verdienen, daar in de literatuur van een bepaald tijdvak het. levensge voel van de mensen uit die tijd dikwijls heel markant wordt uitgedrukt. De heer Govaart gaat daar in zijn openingsartikel uitvoeriger op in. Hij zet uiteen, dat Bordewijk en Claus weliswaar twee uiteenlopende auteurs zijn en dat hij de beide opstellen vol komen los van elkaar heeft geschreven. Toch heeft hij ze in één band samen gebracht, omdat het hem duidelijk was geworden, dat beiden met dezelfde menselijke problemen bezig waren en beiden ten strijde trokken tegen het monster in de mens. Beiden zochten waar het beest geclausuleerd zou kun nen zijn. Aldus wordt ook de titel van het boek duidelijk, waarbij hog komt dat de uit druking „geclausuleerd beest" in de TH. GOVAART laatste roman van Bordewijk voorkomt en dat de naam van de andere auteur er cryptogrammatisch in te vinden is. Om zo te zeggen een speling der natuur.' In dit inleidend artikel worden ook en kele facetten van het lectuurvraagstuk bezien, o.a. vinden we er een interes sante beschouwing van de docent over de vraag, wat de opgroeiende mens in de literatuur zoekt en vindt en hoe dit toetsen van zichzelf pedagogisch is te waarderen. Na de verhelderende inleiding volgen eerst de opstellen over F. Bordewijk. die geschreven werden in opdracht van de Staatssecretaris van O., K. en W. en die aan de jurist-auteur in dank baarheid zijn opgedragen. De heer Govaart behandelt dan in een zevental hoofdstukken de voornaamste werken van Bordewijk, eerst in min of meer chronologische volgorde, later gescheiden in verhalen en romans. Uiteraard komt niet het gehele om vangrijke oeuvre aan de orde. O.a. zijn de poëzie en wandelingen van Ton Ven achterwege gelaten. Maar de voor naamste boeken zijn in elk geval in het betoog betrokken. Daarbij stuit men herhaaldelijk op verrassende vondsten. Alleen al de titels, die de schrijver aan zijn hoofdstukken meegeeft, zijn karak- teristieken-op-zich. De eerste reeks „Fantastische vertellin gen" noemt hij geestig „La béte et Ia belle". Aan de hand van een groot aantal citaten 'toont hij aan, dat krank zinnigheid een zeer frequent voorko mend motief is. Ook occulte begaafd heid behoort tot de hoofdmotieven, waarnaast dan nog enige verschijnselen worden opgesomd, die een onderge schikte rol spelen. De romans Blokken. Knorrende beesten, Bint en Rood paleis vat de heer Go- vaart samen onder de titel „Experi menten met tucht en ontucht." Borde wijk maakt in deze werken duidelijk hoe hij het voor de mens noodzakelijke evenwicht tussen „geest" en stof" denkt te verwezenlijken. In een studie in zwart... en een studie in zwart met kleuren worden vervol gens enige tientallen verhalen onder de loep genomen. De heer Govaart wijdt er een zeer oorspronkelijke be schouwing aan, evenals aan nog en kele romans, waarbij hij op tal van motieven attendeert en duidelijk de ontwikkelingsgang in het oeuvre aan wijst. Wie alle motieven bijeen wil vin den, kan het best „De doopvont" lezen. De voorkeur van de essayist gaat ken nelijk uit naar „Eiken van Dodona", dat hij de meest revelante en veelzijdige roman van Bordewijk noemt. In het tweede deel van zijn boek beziet de heer Govaart het werk van de Vla ming Hugo Claus, die hij „de krakende makelaar" noemt, daarbij denkend aan de tussenpersoon of bemiddelaar, die zelf nog niet helemaal vast in de schoe nen staat. Oo£ hier worden het proza en de poëzie zoveel mogelijk in chrono logische volgorde ontleed. Men moet echter met het werk van Claus even als met dat van Bordewijk terdege ver trouwd zijn om de heer Govaart in zijn uiteenzettingen met vrucht te kunnfen volgen. Wie daartoe in staat is, zal uit zijn „consciëntieuze lectuurervaringen" zeer veel kunnen Ieren. Deze waarde volle studies zijn geschreven met de bescheidenheid en in de waardig-rus- tige toon waarvan in het aan Tsjechow ontleende motto sprake is. WILLEM v. d. VELDEN. Oeichenbach heeft dat dan ook ge- daan. Hoewel zijn film naar de vorm voornamelijk documentair is, gaat er toch een indringende werking vanuit die veel speelfilms missen. Hoewel gebaseerd op authentieke belevenissen van de neger Faye uit Dakar, is „Pa rijs is ook van mij" niet op de eerste plaats een „verhaal". Het is veeleer een psychisch proces, een verbeelding van de gedachtenwereld van de neger, die uit Afrika naar Parijs is gekomen met bet doel carrière te maken als bokser. Maar de Franse hoofdstad niet zo'n gemakkelijk oord voor de vreemdeling, die er op een schoen en een slof arriveert. De bokser in spé moet helemaal alleen zijn weg zoeken in deze bijna vijandige omgeving Het kost hem dan ook heel veel moeite contacten te leggen in de sportwereld. Wanneer hij zover is volgt er een peri ode van uitputtende training en als hij tenslotte in de ring verschijnt eindigt het gevecht voor hem in een overtui gende nederlaag. Het begin is echter gemaakt en Faye hoopt dan maar op een overwinning in de toekomst. U ziet het, niet direct een gegeven om over naar huis te schrijven. Is het dan toch zinvol er een film van te maken? Zeer zeker maar dan zal de regisseur de stof moeten uitdiepen. Hü zal moeten ontleden, tot de feite lijke gebeurtenissen opzy gelegd kun nen worden en de geestelijke drijfveren voor de dag komen. Dan worden geba ren symbolen en een nederlaag in de boksring betekent dan op de eerste plaats een geestelijke knockout. In die zin heeft Francois Reichenbach deze film gemaakt. En hij heeft dat gedaan met de artistieke kracht van een talent vol man. De op het eerste gezicht on belangwekkende inhoud wordt interes sant en de vorm is goed aangepast. TPoch schuilt er in het gebruikte -1 systeem o.i. 'n gevaar. De man achter de verborgen camera komt licht in de verleiding tafereeltjes, die niet terza ke doen, toch maar even vast te leg gen. De nogal onsmakelijke reacties van het publiek bij de bokswedstrijd b.v. of straattoneeltjes in de lichtstad. Op zich wellicht interessant of mooi maar in relatie tot de kern van de film niet helemaal verantwoord Mede daarom blijft het voor ons voor lopig nog een open vraag of de can- did camera zich op de duur voor ge bruik in de speelfilm zal kunnen hand- haven. Voor de documentaire daaren tegen is haar bruikbaarheid boven twij. fc( verheven. Dat neemt intussen niet weg, dat Fran cois Reichenbach er met zijn „Un coeur gros comme ca" wel in geslaagd is een acceptabele combinatie tot stand te brengen van speelfilm en re portagefilm (één onderdeel van wat doorgaans documentair heet) De iet wat verlopen figuur van de neger Faye wekt werkelijk medegevoel en zijn nog al naieve gedachten vermogen zelfs enige vertedering op te roepen, al dóet dat ten aanzien van een bokser wat vreemd aan. Concluderend kunnen we vaststellen, dat Reichenbach ook in zijn tweede grote film heeft bewezen net medium op een originele manier te kunnen gebruiuken. Men doet er goed aan zijn naam te onthouden. BERT VAN OOSTERHOUT De immense nieuwbouw van de Raad van Arbeid te Breda op de hoek van de Markendaalseweg en Water straat nadert gaandeweg haar vol tooiing. Gelijke tred daarmee houdt het artistieke werk, dat in- zowel als exterieur zal sieren. Beeldhouwer Jacques van Poppet te Breda is druk doende een viertal figuren uit rood koper te creëren, die met eveneens uit rood koper geslagen vier vogels de voorgevel van het gebouw aan de zijde van de Markendaalseweg zullen op beuren. De vier mannenfiguren worden van 2 tot 2Mt meter hoog. Zij moeten de diverse fasen van het arbeidsproces symboliseren: het enthousiaste begin in de jeugd, die elkaar, ouder geworden, terugvindt in een solidariteit ,die geruggesteund wordt door de sociale wetten. De vier vogels duiden op de vervolma king van deze wetgeving in de toekomst. Op de foto'sstaan de enorme beel den nog rustig tegen de wand van het atelier, terwijl de voorzitter van de Raad van Arbeid, drs. A. J. van der Made, een kijkje komt nemen. (Advertentie) EXCLUSIEVE GORDIJN STOFFEN INTERIEUR-ADVISEURS Tilburg - Heuvelstraat 132 Telefoon 04250/23732 In het Stedelijk van Abbe museum te Eindhoven wordt thans een tentoonstel, ling gehouden van schilderijen van P. Alechinsky. Zij duurt tot 29 april. De tentoonstelling omvat - werken in olie verf, inkt en lak, ontstaan in de ja ren 1952-1962. Bij gelegenheid van de opening spreekt de Belgische auteur Ivo Michiels. Ook zal de film „Calli- graphie Japonaise" van Alechinsky worden vertoond. In het Provinciaal Museum te Den Bosch wordt vanaf 23 maart een ex positie gehouden van Poolse affiche kunst. Schoonheid van een droog' klimaat (na tuurbeelden van Aruba, Bonaire en Curacao) heet de tentoonstelling, die tot 1 mei a.s. gehouden wordt in het natuurhistorisch museum te Tilburg. In het Stedelijk museum te Amsterdam wordt van 26 april tot 3 juni 1963 een tentoonstelling gehouden onder de ti tel „Schrift en beeld". De tentoonstel ling, die voornamelijk uit tekeningen en schilderijen .bestaat toont de bete kenis van het schrift in de zin van gedrukte of met de hand geschreven letters, woorden, teksten of abstracte tekens. Tegelijkertijd zal een onder auspiciën van de Unesco samengestel de tentoonstelling „De kunst van het schrift" te zien zijn, bestaande uit 'een aantal panelen die de ontwikkeling van verschillende vormen van schrift to nen. In het gebouw der Brabantse stichting voor beeldende kunst en edelambacht, Spooi'laan 132, Tilburg, exposeren van af 23 maart Mieke Burgers-Witteveen Geertrui Charpentier en Meike Sund schilderijen. Er hangen bovendien fo to's van Rees Diepen en er is grafiek van Akke Sins. Ook zijn er tekeningen en wandkleden van Jos Smale en Will Vaes. Vanaf vandaag tot en met 7 april ls in het Stedelijk Van Abbe Museum te Eindhoven een tentoonstelling te be zichtigen van schilderijen van Edgar t ernhout. Het zijn werken die onstaan zijnen de jaren 1944 tot 1962.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1963 | | pagina 7