„Nog één keer wil ik sterven Strenge winter houdt zeevis enkele weken langer op het diep van de Noordzee verkouden? Een van Nederlands grootste renners wordt maandag 25 maart veertig jaar en hij uit deze merkwaardige wens GLIMLACH EN GROEVEN jMm ERELIJST snuiten weg emw 19 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 23 MAART 1963 19 Geen antwoord Laatste maal Goede moed Grote gevolgen Wr% i Grootse come-back Eervolle finale Invloeden Ontdekkingen Garnalen VOORBEELD BRIEFJE DOPING SCHORSING ENTHOUSIASME SLAG IJZEREN WILLEM VAN EST Het gebeurde in Saint-Rémy-les-Chevreuse, Daar ligt een van de langste en gemeenste hellingen, die de route tussen Bordeaux-Parijs rijk is. En uitgerekend op dat terrein, het domein van de geboren klimmers, begon Wim van Est op die eerste zondag van juni 1961 aan een opvallende triomf. Hij had even tevoren de als een nieuwe kampioen bezongen Henri Anglade achter zich gelaten. Hij was de zig-zag over de weg dweilende Camille Le Menn voorbijgesneld en nu was hij in het kielzog gekomen van de meest bewonder de renner-van-deze-eeuw, Louison Bobèt. Verschrikt keken de journalisten van L'Equipe en L'Aurore, van Le Parisien Liberé en Sport et Vie naar de gedragingen van.de vierkante oranjetruidrager, want zij hoop ten, dat niet hij, maar hun landgenoot zou winnen. Zou Wim van Est ook Louison Bobet op deze verschrikkelijke helling kloppen? IJzeren Willem ging even recht staan op zijn pedalen en de superkampioen was nergens meer. Hij passeerde hem met het gemak waarmee een automobilist een voetganger voorbijgaat. Maar nog waren alle obstakels niet genomen om in één triomfantelijke rush voort te jagen tot in het Pare des Princes. Vóór de granietblok uit Sint Willebrord reed nog één renner, de als een flyer betitelde, bikkelharde Jo de Roo. Wim van Est ging langs Jo de Roo in de laatste meters, die de klim telde. De Vierkante Brabander demarreerde in een bocht, kroop dichter achter zijn gangmaker Gaston De Wachter en fietste. Na meer dan vijfhonderd kilometer in het zadel te hebben gezeten: na de eindeloze rit langs pijnbomen en verwaarloosde kastelen: door pittoreske dorpen en van bedrijvigheid gonzende steden, brak een glimlach door op het gelaat van de arbeiderszoon uit Fijnaart. Hij wist het zeker! Deze Bordeaux-Parijs, deze marathon-van-de-weg, zou hij gaan winnen. Duizenden kelen scandeerden zijn naam. Tientallen reporters riepen het in hun microfoons. „C'est van Est. C'est van Est". En Willem bleef maar fietsen, bleef maar lachen, maar Een jaar later, op de laatste zondag van mei 1962, viel de slag op bijna de zelfde plaats. Thans was het niet de stoere Willem van Est, die aan een op mars naar de zege begon. Hij was nu niet opgewassen tegen de stevige pe daalslagen. waarmee de jonge Zeeuw Jo de Roo, zijn rijwiel martelde. Willem, zich verslagen voelend, kon niet meer. O, neen, hij wenste niet op te geven, zoals velen dat in zijn plaats zouden doen. Maar hij begreep, dat hij van daag niet in staat zou zijn de stunt van het vorige seizoen te herhalen. Hij besef te, dat zijn zegekansen waren uiteenge spat en dat hij geen antwoord zou kun nen geven op het geweld, dat de jonge renners vóór hem ontketenden. En om dat Willem daarvan overtuigd was, werd zijn gezicht zwart. Op zijn voorhoofd kwamen groeven. In zijn blik lag de pijn, die hem de meer dan vijfhonderd kilometers hadden aangedaan. Zeer ze ker, hij zou de finish halen en zelfs een eervolle vierde plaats bereiken. Het was voor hem slechts een pleister op de won de. Hij was, zo zeiden en schreven het de journalisten van „L'Equipe" en „Sport et Vie" te oud geworden. Triomf en teleurstelling" Zij hebbem de lange rennersloopbaan van de „held van Sint Willebrord" ge markeerd. Maandag 25 maart wordt die held veertig jaar. Is dat geen reden om enkele herinneringen aan te halen? „Neen", zegt Wim resoluut. „Ik denk liever aan de toekomst". Wim van Est wil het nog één keer proberen. Op de laatste zondag van mei zal hij weer klaar staan op de „Quatre Pavilions" bij Bordeaux. Hij weet. dat het voor de laatste maal zal zijn, want hij begrijpt dat het niet eeuwig kan blij ven duren. Maar hij wil nog één keer zijn lichaam martelen in de grote wed strijd, die zijn liefde steeds is geweest. Nog één keer wi] hij laten zien, dat de eretitel, die de Franse pers hem ver schafte: „Monsieur Bordeaux-Parijs" te- rechfwerd verleend. In de schaduw van een schaarse licht straal, die de Pont Saint Pierre op de 26e mei zulk een geheimzinnige sfeer zal geven, zal Wim van Est staan en wellicht overziet hij in één flits zijn on getwijfeld schitterende carrière. Hij zal zichzelf terugzien als de jonge renner, die in het eerste na-oorlogse jaar zijn loopbaan begon. Hij behaalde kleine, bescheiden successen in de dorps ronden. die door wakkere mensen terug in het leven waren geroepen. Hij mat zijn krachten met de uit Sint Willebrord stammende maar in Princenhage wonen de Wout Wagtmans. Het publiek begon zich te interesseren voor de duels tus sen de twee W's. Zij zaten elkaar voort durend in het sportieve haar. De ene keer won Willem en de andere keer ging Wout met de bloemen naar huis. De strijd tussen beiden bereikte een hoog tepunt in de eerste, na-oorlogse Ronde van Brabant. In die kleine, maar zware étappewedstrijd van de Ettenaar Simon Dresens streden de twee met open vi zier. De bonkige Wim zegevierde en zó opvallend was zijn meesterschap ge weest, dat hij besloot beroepsrenner te worden. Gemakkelijk zou hij het in het nieuwemilieu niet hebben. De Neder landse wielersport werd geregeerd door Theo Middelkamp en Gerrit Schulte, die zo lang mogelijk de opmars van een derde man zouden tegenhouden. Er bra ke moeilijke dagen aan voor de Sint Willebrorder, maar zijn krachtenreser voir was groot en langzaam baande hij zich een weg naar de top. De handige Brusselse manager Fons Versnick wens te renner te lanceren in Bordeaux- Parijs, een duivelse wedstrijd, de zwaarst denkbare en meest onmenselijke klassie ker. Het was 1950 en van Est ging. Hij ging met een dosis goede moed, maar niet met vgel hoop. Internationaal had hij nog maar zó weinig te betekenen dat zyn naam niet eens vet werd ge drukt in de kleine lyst van deelnemers, Het werd een verrassing. De wieler fans, die wel enig vertrouwen in hem hadden, maar die in hem geen klassie ke overwinnaar zagen konden hun oren niet geloven. Wim van Est was in het Pare des Princes als eerste over de finish gegaan. Hij had het gehaald. Sint Willebrord, met één oog kijkend naar Wout: met het andere naar de „indringer" van Est was met stomheid geslagen. Een grootse huldiging werd op touw gezet. De fanfare wachtte de wiel renner op. Daverende toespraken werden gehouden Een stroom van "geschenken vulde het huisje van de coureur. Zó enthousiast was de burgemeester, dat hij zijn, inmiddels beroemd geworden dorpsgenoot een betere woningwetwoning aanbood. Maar heel even was van Est thuis. Frankrijk wilde de man zien, die ergens tussen Bordeaux en Parijs niet alleen een tand had verloren: bovendien echter alle favorieten met opmerkelijk gemak had verslagen. De B-P-winnaar snelde van stad naar stad, van criterium naar criterium. Overal waren bloemen en overal was er het vette contract. Met één slag was zijn naam gevestigd. De zege van Wim had grote gevolgen. Iedereen stelde zich de vraag of Ne derland niet meer renners had van het formaat van Van Est. Het vaderland begon er zich hevig voor te interesseren, maar ook het buitenland. De organisator van de Tour. France,, Jacques God- det, wenste wei een Nederlandse tfloeg te accepteren. Zij kwam, nadat- Wim en passant een nieuwe Bordeaux-Parijs had verloren, maar weer een andere had gewonnen, tot stand. Roemrijke en roémruchte jaren bra ken aan. Oranje geraakte door die ver maledijde van Est aan een eerste gele trui. Het maakte indruk, zó groot, dat de in vergadering bijeen zijnde leden van de Tweede Kamer een telegram zonden naar la douce France Hoe kort was ech- ■Jt. Wim van Est na zijn eerste zege in Bordeaux-Parijs. Dat ivas in 1950. Enkele van de belangrijkste re-1 sultaten van Wim van Est: Nationaal kampioen: 1956 en 1957.1 I Wereldkampioenschap: 2e in 1950 en 3e in 1955 (achtervolging). Ronde van Nederland: winnaar in 11952 en 1954. J Ronde van Vlaanderen: 1953. I Bordeaux-Parijs: 1950, 1952 en 1961. X Tour de France: drie etappe-over- S winningen, meerdere gele truien. Ronde van Italië: een étappezege, drager van de rose trui. ter de vreugde, want reeds de andere dag lag de leider van de trotse tour karavaan in een ravijn.... tachtig meter diep. De gehele ploeg gaf er de brui aan. IJzeren Willem arriveerde op het station in Roosendaal. Een enorme mensenmas sa wilde hem zien. In zijn koffer zat de gele trui, die douane-ambtenaren mochten bekijken, maar die verder be waard bleef tot de volgende zondag. Toen was er immers een wielercriterium in Oud-Gastel. Van Est kon nog niet fiet sen',"' maar hij kreeg desalniettemin een contract van vijfhonderd gulden als hij zich wilde laten rondrijden in een open auto. Grote dagen! De weg voor de Nederlandse renners naar het internationale domein van de wielersport was gevestigd. Wim en zijn mannen, gestuwd door de gewiekste Kees Pellenaars, verschenen aan de start waar zij bij wijze van spreken wilden. De Sint Willebrorder, een excellent tijdrij- der, won nationale kampioenschappen en nationale ronden. Hij zegevierde in de Rode van Vlaanderen en speelde een gro te rol in verschillende klassiekers. Hij verzuimde niet naar Bordeaux-Parijs te gaan en hij veroverde nieuwe gele trui en in de Tour. Hij zorgde voor het eer ste rose shirt, dat de Giro d'Italia voor de klassementsleider ter beschikking heeft. Het waren wilde dagen, die feitelijk ble ven tot aan het einde van de carrière van Kees Pellenaars, die het weliswaar presteerde om de Sint Willebrorder uit de Tour te weren, maar die toch ook weer herhaaldelijk terugviel op de kam pioen van Sint Willebrord, die Het is de grote verdienste van Wim van Est geweest, dat hij véél meer dan Gerrit Schulte en Theo Middelkamp, de Nederlandse ren ner in het buitenland heeft ge ïntroduceerd. De vruchten van zijn werk worden nu nog geplukt door een Jo de Roo en Ab Geldermans, IJzeren Willem na zijn derde overwinning in Bordeaux-Parijs. Hij gaat zijn ereronde rijden. Dat was in 1961. een Michel Stolker en Bas Malie paard. De carrière van IJzeren Willem, ge vierd op de weg, maar evenzeer achter de dernies op de winterbanen, liep ten einde. Ja zeker, zo af en toe kwam er nog wel eens een uitschieter, maar het was de laatste jaren toch niet zo bar veel meer. Het zakenleven had Wim in beslag genomen. Hij zette, verhuizende van Sint Willebrord naar Breda, een snank-bar op, maar het werd geen door slaand succes. Hij verlangde terug naar het Sint Willebrord, dat bij had verlaten en hij kwam er terug met de bedoeling het nog enkele jaren in de sport te pro beren. Het voorjaar van 1961 kondigde zich voor hem zeer gunstig aan. Hij kreeg een plaatsje in de Ronde van Duitsland en hij reed zeer sterk Hij deed mee in de Ronde van Nederland en hij haalde weer een indrukwekkende tijdrit uit zijn body. „Hij is er weer", zeiden de wielerfans tegen elkaar, maar..... zij konden maar moeilijk aannemen, dat de „oude" van Est het nog eens zou presteren een Bor deaux-Parijs te winnen. Het werd Wim's redding. Want dank zij de in de aanhef beschreven zege draaide hij opnieuw een vol jaar mee. Als overwinnaar van een grote klassie ker kreeg hy nieuwe contracten gepre senteerd. Hij kon er weer even tegen. Het vorige seizoen mikte hij voor dei zoveelste maal op een zege in zijn wed strijd, maar het lukte hem niet. Het werd voor hem een persoonlijke teleur stelling, maar reeds toen stond het bij hem vast, dat hij er in 1963 weer bij zou zijn en dat hij dan voor de tiende maal zou starten. Zo komt het, dat de veertigjarige van Est nog altijd rijdt. Hij wenst een eervol le finale voor zijn loopbaan Zijn gehele doen en laten zal opnieuw zijn afge stemd op de marathon-van-de-weg en of schoon er weinigen zijn, die hem ook maar enige hoop verschaffen... hij zal er zijn. „In die wedstrijd wil ik nog eens sterven", zegt Wim. Onverwoestbaar is zijn optimisme. Onuitsprekelijk zijn ge loof in zijn eigen kracht. Aan de „Quatre Pavilions" zal hij wel licht in een flits zijn carrière zien. De loopbaan van een man, die zich geheel aan de wielersport heeft gegeven en ont zettend veel heeft teruggekregen. „Triomf", zegt hij. „Triomf na elke te genslag!" PIET HACK (Van onze hengelsport-medewerker) De afgelopen dagen zyn op het Veerse Meer, dat nu wel „ijs vrij" is, de eerste palingen met de werphengel gevangen. Visserij deskundigen nemen aan, dat dit paling is, die na de strenge vorst in ademnood, is losgekomen. De watertemperaturen zijn namelyk nog dermate laag: 1 tot 3 graden boven nul, dat het abnormaal mag worden genoemd, dat de paling by deze watertemperaturen ..bijt". De komende dagen zullen enkele sportvissers, waaronder de heer Beeke uit Kamperland, André en Willy Rasenberg uit Breda en enkele anderen op verschillende plaatsen in het Veerse Meer de proef op de „vissery-som" nemen. De grote vraag is nog hoe groot de sterfte onder de platvis, vooral de kleine schol, is, die het Veerse Meer bevolkte. Op 26 maart zullen de biologen van de deltadienst van het hydro biologisch laboratorium in Yer- seke een proefvisserij met netten uitvoeren om de sterfte onder de vis op het Veerse Meer vast te stellen. Gedurende minstens vyf weken heeft de zoutwater-visbevolking van het Veerse Meer bij temperaturen tot twee graden onder nul moeten leven. De visserij-deskundigen verwachten, dat een groot deel van de vis uit het Veerse Meer, wellicht met uitzondering van de paling, de koude niet heeft kunnen verdragen. Op de zuidelijke Noordzee is de platvis al voor temperaturen van 3 tot 5 graden boven nul aan de haal gegaan. om te paaien. Prof. dr. Korringa, de directeur van het Rijksinsti tuut voor Visserijonderzoek meent, dat de vissterfte op de Noord zee door de lage watertemperaturen nog wel mee zal vallen. Er is door de Noordzee-vissers in elk geval veel minder dode vis vooral de tong, die erg gevoelig is voor lage watertemperaturen, ter van 1947. Het lijkt erop, dat een groot deel van de platvis er tijdig in geslaagd is een goed heenkomen naar warmer en dieper water op de Noordzee te zoeken; vooral de ingang van het Kanaal voor de Belgische, Franse en Engelse kust. De grote tong vangsten van de afgelopen weken bewijzen dit wel. De platvis, vooral de tong, die erg gevoelig is voor lage watertemepraturen, is op het warmere en diepere gedeelte van de Noordzee „te hoop" geschoten. De vissers hebben er met veel succes hun netten door heen gehaald. De vis had nauwelijks meer een schrikreactie door de lage watertemperaturen. De nul-gradenlijn heeft enkele weken geleden nog op 10 tot 15 kilometer uit de Nederlandse kust ge legen. Een ongekend lage waarde voor de Nederlandse winters. Een van de wetenschappelijke ontdekkingen van de biologen van het delta-onderzoek uit Yerseke is, dat de afgelopen winter maanden enkele plantaardige planktonsoorten volop zuurstof heb- cn geproduceerd. Hierdoor is in een groot deel van het Veerse eer geen zuurstofgebrek opgetreden. Waar de vis gesneuveld zou zyn, moet dit door de lage watertemperaturen zijn gebeurd, eze plankton-activiteit bij dergelijke lage watertemperaturen is omen nieuw voor deze wetenschappelijke onderzoekers. a a'gelopen weekeinde is ook aan de kust van Tholen bij Voli "nalaPd en op Noord-Beveland weer wat bot gevangen, kleine bot. De grote bot is naar het diep van de Noordzee Een tong voelt zich bij 4 tot 5 graden boven nul al niet lekker meer. Ook de schol is weggevlucht voor het koude kustwater. Verwacht mag worden, dat de meeste platvis, die voor het paaien is weggetrokken in dit voorjaar, twee tot drie weken later aan de grote vissenbruiloft zal gaan beginnen. Dit betekent, dat deze vis dit voorjaar pok enkele weken later aan de stranden zal ver schijnen. Al bij al voorspelt de harde winter een t laat hengel- voorjaar. De tong zal beslist wat later komen, evenals de bot, schol, geep en paling. De eerste zeehengel-concoursen, die vrij vroeg in het jaar zijn geprojecteerd, zullen er ongetwijfeld de terugslag van ondervinden. De tong en grote bot komt later in de kustgebieden terug. Er is heel wat zonne-energie nodig om de zuidelijke Noordzee weer op temperatuur te brengen. Het is een eenvoudig rekensommetje voor een technicus, gerekend naar de hoeveelheden water, die vijf graden meer dan in andere jaren in temperatuur moeten stijgen. Maar daar is het de koudste winter in 250 jaren voor geweest. Ook de voedseltoestand van de kustgebieden is door de strenge vorst beinvloed. Een van de vragen is wat de schade aan de zeewormen en de zagers en ander natuurlijk voedsel van de vissen zal zijn. Het is bekend, dat in de wadden en de Zeeuwse stromen de oester- en mosselbanken en verwaterplaatsen altijd gebieden zijn, waar de vis veel voedsel vindt. Nu de ramp voor oester- kwekers volkomen is, blijft de vraag of het uitsterven van de oesterbanken en verwaterplaatsen ook invloed op de vis zal hebben. Van belang is trouwens ook de vraag of de zagerstekers misschien meer vrije gebieden krijgen als blijkt dat een aantal oesterkwekers de bedrijven zal opgeven. En in hoeverre hebben de zagers dieper in de grond de zware vrieskoude kunnen ont vluchten, waar de oesters gesneuveld zijn. Het zijn allemaal vragen die pas veilig beantwoord kunnen worden als over enkele weken de watertemperaturen weer tot waarden boven 14 graden zijn opgelopen. Dan is het ook zover dat men kan nagaan of de oesters, die nu nog uitgevroren lijken, weer tot leven komen. Voorlopig is de sportvissersbalans van deze winter, dat vele binnenwateren enorme vissterfte hebben. Op zee valt het volgens een deskundige als professor Korringa wel mee. Hij stelt, dat de zeevissoorten, die voor de zeehengelaars van belang zijn, veelal trekvissen zijn, die tegen de winter naar het diep van de Noord zee zwemmen om te gaan paaien. Zij zullen beslist weer terug komen, zij het water later. Al verwachten ook de visserij-deskun digen, dat een deel van de zeevis, die niet tijdig het koude kust water heeft ontvlucht, gesneuveld is. Ook de garnalen zitten op 10 tot 20 kilometer en verder uit de kust. De zeehengelaars kunnen gerust zijn: de vis komt terug. Voor het Veerse Meer zijn we wat minder optimistisch. Maar ook daar zijn de biologen van het Rijksinstituut voor Visserij- onderzoek, o.a. dr. Deelder en de Visserij-inspectie onder directie van hoofdinspecteur van Drimmelen al aan het studeren of de visstand op het Veerse Meer eventueel moet worden hersteld. Dit kan door het uitzetten van glasaal en jonge bot, rechtstreeks door vangsten elders of door het inlaten via de sluis bij Kats. Rotzbach is een voetbalelubje, dat in een van de lage Duitse afdelingen speelt. De voorzitter van de vereniging is een kas telein, die zeer goed bevriend is met de kastelein van een naburig dorp, die een hevig sup porter van zijn eigen team. De ploegen van Rotzbach en Alts- dorf moesten tegen elkaar in het veld en het was een zeer grote vraag wie de strijd zou gaan winnen. „Jullie krijgen een vat bier voor elk doelpunt, dat je maakt", zei de voorzitter-kas telein van Rotzbach tegen zijn mannen. „Jullie ontvangen een vat bier voor elke goal", zei de kastelein van Altsdorf tegen zijn vrien den. De uitslag van de wedstrijd? 24-33 in het voordeel van Alts dorf. De doelverdedigers staken geen hand uit naar de bal. De beide kasteleins een beetje boos en de bond ook. Zij annuleerde de uitslag en gaf elke vereniging twee strafpunten. „Wij willen dit toch nog wel eens overdoen", lachten de spelers van de beide teams, die reeds geruime tijd aan het feesten zijn en dat voorlopig nog zullen blijven doen. Gordon Pirie is een van de meest besproken atleten van de gehele we reld. Dat weet de man zeer goeden dat weten ook de redacties van de Australische bladen. Zij hebben graag artikelen van de hand van de ver maarde atleet, die een bijzonder goed stukje sehryft. In een van zyn laat ste verhalen heeft Gordon een beken tenis gedaan. „Amateurisme in de topsport?", zo schreef hij. „Het is volkomen waan zin. Ik durf wel te vertellen, dat ik in mijn periode elk jaar vele tien duizenden guldens verdiende aan de wedsfryden, waaraan ik wenste deel te nemen". Het artikel werd goed gelezen. Ook door de inspecteur van de belastingen. Hy zond Gordon prompt een formu lier, waarin de atleet diende mee te delen hoeveel achterstallige belasting hy naar zyn mening schuldig was. Met toestemming van een aan tal Franse sportorganisaties mocht de Lyonese dokter Tho masset een aantal proeven ne men. Hij zou voor het opvoe ren van de sportprestaties, al thans om dit na te gaan, bij diverse sportlieden een bepaal de, vrij onschadelijke doping toepassen. Om het experiment te kunnen verwezenlijken dien de de dokter de sportlieden een spuitje te geven. Hij deed proefnemingen bij voetballers, atleten en hockeyers en hij wilde het ook eens proberen bij een bokser. Hij verzocht derhalve de in Lyon boskende Lamora een spuitje te mogen toedienen. „U mag alles", zei de bokser, „maar van een spuitje heb ik angst". Carlos Germano is een Argentijnse hockeyspeler, die niet voor een ge ruchtje vervaard is. Hij is een zeer bekwame jongen, maar kan er niet góed tegen, dat zijn tegenstanders hem op een gegeven moment in het veld te giad af zijn. Dan 'wordt Car los boos en dan gebeurt het niet zel den dat hij met zijn stick een van zijn tegenstanders rond de oren slaat. Een schorsing van één jaar veranderde niet veel aan het gedrag van de man. Een tweede schorsing hielp al even min. De Argentijnse bond heeft nu een nieuwe schorsing opgelegd. De Engelsen zijn werkelijk onver beterlijke optimisten. Zij zijn nog altijd van mening, dat zij het voetbal- buskruit hebben uitgevonden en eveneens het deksel. Zij geloven nog steeds, dat het „continentale" voet bal niet tegen hun voetbal is opge wassen. Langzaam komen zij echter toch tot het besef, dat er iets moet gebeuren. Vooral na de grote neder laag tegen Frankrijk zijn de geleer den van mening, dat er toch ietsje hapert. Neen, het voetbal is goed ge noeg, maar het nationale team on dervindt onvoldoende steun van de supporters, van de voetbalfans. „Daarin moet verandering komen", zeiden de heren van de bond. „In 1966 wordt bij ons het wereldkam pioenschap voetbal gehouden en het zou toch wel heel aardig zijn als ons team het dan zeer ver bracht. Wij moeten ter ondersteuning van het nationale elftal een supportersclub oprichten. De bond begon een grote campagne, maartot op he.den hebben zich nog maar 57 Engelsen gemeld, die er iets voor voelen run nationale ploeg aan te moedigen. Aan de finale voor de rugby- beker tussen het St. Thomas en St. Mary's ziekenhuis in het Engelse Richmond ging een „gevecht" vooraf, waarbij let terlijk met vuil werd gegooid. Boven: de stralende Penny Philips na de ziekenhuis-slag. Onder: een beeld van het ge vecht, dat zich rond een oude vrachtauto afspeelde. (Advertentie)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1963 | | pagina 11