„Nog één keer wil ik sterven
Strenge winter houdt zeevis enkele weken
langer op het diep van de Noordzee
verkouden?
Een van Nederlands grootste renners wordt maandag 25
maart veertig jaar en hij uit deze merkwaardige wens
GLIMLACH EN GROEVEN
jMm
ERELIJST
snuiten
weg
emw
19
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 23 MAART 1963
19
Geen antwoord
Laatste maal
Goede moed
Grote gevolgen
Wr% i
Grootse come-back
Eervolle finale
Invloeden
Ontdekkingen
Garnalen
VOORBEELD
BRIEFJE
DOPING
SCHORSING
ENTHOUSIASME
SLAG
IJZEREN WILLEM VAN EST
Het gebeurde in Saint-Rémy-les-Chevreuse, Daar ligt een van de langste
en gemeenste hellingen, die de route tussen Bordeaux-Parijs rijk is. En
uitgerekend op dat terrein, het domein van de geboren klimmers, begon
Wim van Est op die eerste zondag van juni 1961 aan een opvallende
triomf. Hij had even tevoren de als een nieuwe kampioen bezongen Henri
Anglade achter zich gelaten. Hij was de zig-zag over de weg dweilende Camille Le
Menn voorbijgesneld en nu was hij in het kielzog gekomen van de meest bewonder
de renner-van-deze-eeuw, Louison Bobèt.
Verschrikt keken de journalisten van L'Equipe en L'Aurore, van Le Parisien Liberé en
Sport et Vie naar de gedragingen van.de vierkante oranjetruidrager, want zij hoop
ten, dat niet hij, maar hun landgenoot zou winnen. Zou Wim van Est ook Louison
Bobet op deze verschrikkelijke helling kloppen? IJzeren Willem ging even recht staan
op zijn pedalen en de superkampioen was nergens meer. Hij passeerde hem met het
gemak waarmee een automobilist een voetganger voorbijgaat. Maar nog waren alle
obstakels niet genomen om in één triomfantelijke rush voort te jagen tot in het Pare
des Princes. Vóór de granietblok uit Sint Willebrord reed nog één renner, de als een
flyer betitelde, bikkelharde Jo de Roo.
Wim van Est ging langs Jo de Roo in de laatste meters, die de
klim telde. De Vierkante Brabander demarreerde in een bocht, kroop
dichter achter zijn gangmaker Gaston De Wachter en fietste.
Na meer dan vijfhonderd kilometer in het zadel te hebben gezeten:
na de eindeloze rit langs pijnbomen en verwaarloosde kastelen: door
pittoreske dorpen en van bedrijvigheid gonzende steden, brak een
glimlach door op het gelaat van de arbeiderszoon uit Fijnaart. Hij
wist het zeker!
Deze Bordeaux-Parijs, deze marathon-van-de-weg, zou hij gaan
winnen. Duizenden kelen scandeerden zijn naam. Tientallen reporters
riepen het in hun microfoons. „C'est van Est. C'est van Est". En
Willem bleef maar fietsen, bleef maar lachen, maar
Een jaar later, op de laatste zondag
van mei 1962, viel de slag op bijna de
zelfde plaats. Thans was het niet de
stoere Willem van Est, die aan een op
mars naar de zege begon. Hij was nu
niet opgewassen tegen de stevige pe
daalslagen. waarmee de jonge Zeeuw Jo
de Roo, zijn rijwiel martelde. Willem,
zich verslagen voelend, kon niet meer.
O, neen, hij wenste niet op te geven,
zoals velen dat in zijn plaats zouden
doen. Maar hij begreep, dat hij van
daag niet in staat zou zijn de stunt van
het vorige seizoen te herhalen. Hij besef
te, dat zijn zegekansen waren uiteenge
spat en dat hij geen antwoord zou kun
nen geven op het geweld, dat de jonge
renners vóór hem ontketenden. En om
dat Willem daarvan overtuigd was, werd
zijn gezicht zwart. Op zijn voorhoofd
kwamen groeven. In zijn blik lag de
pijn, die hem de meer dan vijfhonderd
kilometers hadden aangedaan. Zeer ze
ker, hij zou de finish halen en zelfs een
eervolle vierde plaats bereiken. Het was
voor hem slechts een pleister op de won
de. Hij was, zo zeiden en schreven het
de journalisten van „L'Equipe" en
„Sport et Vie" te oud geworden.
Triomf en teleurstelling"
Zij hebbem de lange rennersloopbaan
van de „held van Sint Willebrord" ge
markeerd. Maandag 25 maart wordt die
held veertig jaar. Is dat geen reden om
enkele herinneringen aan te halen?
„Neen", zegt Wim resoluut. „Ik denk
liever aan de toekomst".
Wim van Est wil het nog één keer
proberen. Op de laatste zondag van mei
zal hij weer klaar staan op de „Quatre
Pavilions" bij Bordeaux. Hij weet. dat
het voor de laatste maal zal zijn, want
hij begrijpt dat het niet eeuwig kan blij
ven duren. Maar hij wil nog één keer
zijn lichaam martelen in de grote wed
strijd, die zijn liefde steeds is geweest.
Nog één keer wi] hij laten zien, dat de
eretitel, die de Franse pers hem ver
schafte: „Monsieur Bordeaux-Parijs" te-
rechfwerd verleend.
In de schaduw van een schaarse licht
straal, die de Pont Saint Pierre op de
26e mei zulk een geheimzinnige sfeer
zal geven, zal Wim van Est staan en
wellicht overziet hij in één flits zijn on
getwijfeld schitterende carrière.
Hij zal zichzelf terugzien als de jonge
renner, die in het eerste na-oorlogse
jaar zijn loopbaan begon. Hij behaalde
kleine, bescheiden successen in de dorps
ronden. die door wakkere mensen terug
in het leven waren geroepen. Hij mat
zijn krachten met de uit Sint Willebrord
stammende maar in Princenhage wonen
de Wout Wagtmans. Het publiek begon
zich te interesseren voor de duels tus
sen de twee W's. Zij zaten elkaar voort
durend in het sportieve haar. De ene
keer won Willem en de andere keer ging
Wout met de bloemen naar huis. De
strijd tussen beiden bereikte een hoog
tepunt in de eerste, na-oorlogse Ronde
van Brabant. In die kleine, maar zware
étappewedstrijd van de Ettenaar Simon
Dresens streden de twee met open vi
zier. De bonkige Wim zegevierde en zó
opvallend was zijn meesterschap ge
weest, dat hij besloot beroepsrenner te
worden. Gemakkelijk zou hij het in het
nieuwemilieu niet hebben. De Neder
landse wielersport werd geregeerd door
Theo Middelkamp en Gerrit Schulte, die
zo lang mogelijk de opmars van een
derde man zouden tegenhouden. Er bra
ke moeilijke dagen aan voor de Sint
Willebrorder, maar zijn krachtenreser
voir was groot en langzaam baande hij
zich een weg naar de top. De handige
Brusselse manager Fons Versnick wens
te renner te lanceren in Bordeaux-
Parijs, een duivelse wedstrijd, de zwaarst
denkbare en meest onmenselijke klassie
ker. Het was 1950 en van Est ging.
Hij ging met een dosis goede moed,
maar niet met vgel hoop. Internationaal
had hij nog maar zó weinig te betekenen
dat zyn naam niet eens vet werd ge
drukt in de kleine lyst van deelnemers,
Het werd een verrassing. De wieler
fans, die wel enig vertrouwen in hem
hadden, maar die in hem geen klassie
ke overwinnaar zagen konden hun oren
niet geloven. Wim van Est was in het
Pare des Princes als eerste over de
finish gegaan. Hij had het gehaald.
Sint Willebrord, met één oog kijkend
naar Wout: met het andere naar de
„indringer" van Est was met stomheid
geslagen. Een grootse huldiging werd op
touw gezet. De fanfare wachtte de wiel
renner op. Daverende toespraken werden
gehouden Een stroom van "geschenken
vulde het huisje van de coureur.
Zó enthousiast was de burgemeester, dat
hij zijn, inmiddels beroemd geworden
dorpsgenoot een betere woningwetwoning
aanbood. Maar heel even was van Est
thuis. Frankrijk wilde de man zien, die
ergens tussen Bordeaux en Parijs niet
alleen een tand had verloren: bovendien
echter alle favorieten met opmerkelijk
gemak had verslagen. De B-P-winnaar
snelde van stad naar stad, van criterium
naar criterium. Overal waren bloemen
en overal was er het vette contract.
Met één slag was zijn naam gevestigd.
De zege van Wim had grote gevolgen.
Iedereen stelde zich de vraag of Ne
derland niet meer renners had van het
formaat van Van Est. Het vaderland
begon er zich hevig voor te interesseren,
maar ook het buitenland. De organisator
van de Tour. France,, Jacques God-
det, wenste wei een Nederlandse tfloeg te
accepteren. Zij kwam, nadat- Wim en
passant een nieuwe Bordeaux-Parijs had
verloren, maar weer een andere had
gewonnen, tot stand.
Roemrijke en roémruchte jaren bra
ken aan. Oranje geraakte door die ver
maledijde van Est aan een eerste gele
trui. Het maakte indruk, zó groot, dat
de in vergadering bijeen zijnde leden van
de Tweede Kamer een telegram zonden
naar la douce France Hoe kort was ech-
■Jt.
Wim van Est na zijn eerste zege
in Bordeaux-Parijs. Dat ivas in
1950.
Enkele van de belangrijkste re-1
sultaten van Wim van Est:
Nationaal kampioen: 1956 en 1957.1
I Wereldkampioenschap: 2e in 1950
en 3e in 1955 (achtervolging).
Ronde van Nederland: winnaar in
11952 en 1954. J
Ronde van Vlaanderen: 1953. I
Bordeaux-Parijs: 1950, 1952 en 1961. X
Tour de France: drie etappe-over- S
winningen, meerdere gele truien.
Ronde van Italië: een étappezege,
drager van de rose trui.
ter de vreugde, want reeds de andere
dag lag de leider van de trotse tour
karavaan in een ravijn.... tachtig meter
diep. De gehele ploeg gaf er de brui aan.
IJzeren Willem arriveerde op het station
in Roosendaal. Een enorme mensenmas
sa wilde hem zien. In zijn koffer zat
de gele trui, die douane-ambtenaren
mochten bekijken, maar die verder be
waard bleef tot de volgende zondag. Toen
was er immers een wielercriterium in
Oud-Gastel. Van Est kon nog niet fiet
sen',"' maar hij kreeg desalniettemin een
contract van vijfhonderd gulden als hij
zich wilde laten rondrijden in een open
auto.
Grote dagen!
De weg voor de Nederlandse renners
naar het internationale domein van de
wielersport was gevestigd. Wim en zijn
mannen, gestuwd door de gewiekste Kees
Pellenaars, verschenen aan de start waar
zij bij wijze van spreken wilden. De
Sint Willebrorder, een excellent tijdrij-
der, won nationale kampioenschappen en
nationale ronden. Hij zegevierde in de
Rode van Vlaanderen en speelde een gro
te rol in verschillende klassiekers. Hij
verzuimde niet naar Bordeaux-Parijs te
gaan en hij veroverde nieuwe gele trui
en in de Tour. Hij zorgde voor het eer
ste rose shirt, dat de Giro d'Italia voor
de klassementsleider ter beschikking
heeft.
Het waren wilde dagen, die feitelijk ble
ven tot aan het einde van de carrière
van Kees Pellenaars, die het weliswaar
presteerde om de Sint Willebrorder uit
de Tour te weren, maar die toch ook
weer herhaaldelijk terugviel op de kam
pioen van Sint Willebrord, die
Het is de grote verdienste van
Wim van Est geweest, dat hij véél
meer dan Gerrit Schulte en Theo
Middelkamp, de Nederlandse ren
ner in het buitenland heeft ge
ïntroduceerd. De vruchten van zijn
werk worden nu nog geplukt door
een Jo de Roo en Ab Geldermans,
IJzeren Willem na zijn derde
overwinning in Bordeaux-Parijs.
Hij gaat zijn ereronde rijden. Dat
was in 1961.
een Michel Stolker en Bas Malie
paard.
De carrière van IJzeren Willem, ge
vierd op de weg, maar evenzeer achter
de dernies op de winterbanen, liep ten
einde. Ja zeker, zo af en toe kwam er
nog wel eens een uitschieter, maar het
was de laatste jaren toch niet zo bar
veel meer. Het zakenleven had Wim in
beslag genomen. Hij zette, verhuizende
van Sint Willebrord naar Breda, een
snank-bar op, maar het werd geen door
slaand succes. Hij verlangde terug naar
het Sint Willebrord, dat bij had verlaten
en hij kwam er terug met de bedoeling
het nog enkele jaren in de sport te pro
beren. Het voorjaar van 1961 kondigde
zich voor hem zeer gunstig aan. Hij kreeg
een plaatsje in de Ronde van Duitsland
en hij reed zeer sterk Hij deed mee in
de Ronde van Nederland en hij haalde
weer een indrukwekkende tijdrit uit zijn
body.
„Hij is er weer", zeiden de wielerfans
tegen elkaar, maar..... zij konden maar
moeilijk aannemen, dat de „oude" van
Est het nog eens zou presteren een Bor
deaux-Parijs te winnen.
Het werd Wim's redding. Want dank
zij de in de aanhef beschreven zege
draaide hij opnieuw een vol jaar mee.
Als overwinnaar van een grote klassie
ker kreeg hy nieuwe contracten gepre
senteerd. Hij kon er weer even tegen.
Het vorige seizoen mikte hij voor dei
zoveelste maal op een zege in zijn wed
strijd, maar het lukte hem niet. Het
werd voor hem een persoonlijke teleur
stelling, maar reeds toen stond het bij
hem vast, dat hij er in 1963 weer bij zou
zijn en dat hij dan voor de tiende maal
zou starten.
Zo komt het, dat de veertigjarige van
Est nog altijd rijdt. Hij wenst een eervol
le finale voor zijn loopbaan Zijn gehele
doen en laten zal opnieuw zijn afge
stemd op de marathon-van-de-weg en of
schoon er weinigen zijn, die hem ook
maar enige hoop verschaffen... hij zal er
zijn. „In die wedstrijd wil ik nog eens
sterven", zegt Wim. Onverwoestbaar is
zijn optimisme. Onuitsprekelijk zijn ge
loof in zijn eigen kracht.
Aan de „Quatre Pavilions" zal hij wel
licht in een flits zijn carrière zien. De
loopbaan van een man, die zich geheel
aan de wielersport heeft gegeven en ont
zettend veel heeft teruggekregen.
„Triomf", zegt hij. „Triomf na elke te
genslag!"
PIET HACK
(Van onze hengelsport-medewerker)
De afgelopen dagen zyn op het Veerse Meer, dat nu wel „ijs
vrij" is, de eerste palingen met de werphengel gevangen. Visserij
deskundigen nemen aan, dat dit paling is, die na de strenge vorst
in ademnood, is losgekomen. De watertemperaturen zijn namelyk
nog dermate laag: 1 tot 3 graden boven nul, dat het abnormaal
mag worden genoemd, dat de paling by deze watertemperaturen
..bijt". De komende dagen zullen enkele sportvissers, waaronder
de heer Beeke uit Kamperland, André en Willy Rasenberg uit
Breda en enkele anderen op verschillende plaatsen in het Veerse
Meer de proef op de „vissery-som" nemen. De grote vraag is nog
hoe groot de sterfte onder de platvis, vooral de kleine schol, is,
die het Veerse Meer bevolkte. Op 26 maart zullen de biologen
van de deltadienst van het hydro biologisch laboratorium in Yer-
seke een proefvisserij met netten uitvoeren om de sterfte onder
de vis op het Veerse Meer vast te stellen. Gedurende minstens
vyf weken heeft de zoutwater-visbevolking van het Veerse Meer
bij temperaturen tot twee graden onder nul moeten leven. De
visserij-deskundigen verwachten, dat een groot deel van de vis
uit het Veerse Meer, wellicht met uitzondering van de paling,
de koude niet heeft kunnen verdragen. Op de zuidelijke Noordzee
is de platvis al voor temperaturen van 3 tot 5 graden boven nul
aan de haal gegaan.
om te paaien. Prof. dr. Korringa, de directeur van het Rijksinsti
tuut voor Visserijonderzoek meent, dat de vissterfte op de Noord
zee door de lage watertemperaturen nog wel mee zal vallen. Er
is door de Noordzee-vissers in elk geval veel minder dode vis
vooral de tong, die erg gevoelig is voor lage watertemperaturen,
ter van 1947. Het lijkt erop, dat een groot deel van de platvis
er tijdig in geslaagd is een goed heenkomen naar warmer en
dieper water op de Noordzee te zoeken; vooral de ingang van het
Kanaal voor de Belgische, Franse en Engelse kust. De grote tong
vangsten van de afgelopen weken bewijzen dit wel. De platvis,
vooral de tong, die erg gevoelig is voor lage watertemepraturen,
is op het warmere en diepere gedeelte van de Noordzee „te hoop"
geschoten. De vissers hebben er met veel succes hun netten door
heen gehaald. De vis had nauwelijks meer een schrikreactie door
de lage watertemperaturen. De nul-gradenlijn heeft enkele weken
geleden nog op 10 tot 15 kilometer uit de Nederlandse kust ge
legen. Een ongekend lage waarde voor de Nederlandse winters.
Een van de wetenschappelijke ontdekkingen van de biologen
van het delta-onderzoek uit Yerseke is, dat de afgelopen winter
maanden enkele plantaardige planktonsoorten volop zuurstof heb-
cn geproduceerd. Hierdoor is in een groot deel van het Veerse
eer geen zuurstofgebrek opgetreden. Waar de vis gesneuveld
zou zyn, moet dit door de lage watertemperaturen zijn gebeurd,
eze plankton-activiteit bij dergelijke lage watertemperaturen is
omen nieuw voor deze wetenschappelijke onderzoekers.
a a'gelopen weekeinde is ook aan de kust van Tholen bij
Voli "nalaPd en op Noord-Beveland weer wat bot gevangen,
kleine bot. De grote bot is naar het diep van de Noordzee
Een tong voelt zich bij 4 tot 5 graden boven nul al niet lekker
meer. Ook de schol is weggevlucht voor het koude kustwater.
Verwacht mag worden, dat de meeste platvis, die voor het paaien
is weggetrokken in dit voorjaar, twee tot drie weken later aan
de grote vissenbruiloft zal gaan beginnen. Dit betekent, dat deze
vis dit voorjaar pok enkele weken later aan de stranden zal ver
schijnen. Al bij al voorspelt de harde winter een t laat hengel-
voorjaar. De tong zal beslist wat later komen, evenals de bot,
schol, geep en paling. De eerste zeehengel-concoursen, die vrij
vroeg in het jaar zijn geprojecteerd, zullen er ongetwijfeld de
terugslag van ondervinden. De tong en grote bot komt later in
de kustgebieden terug. Er is heel wat zonne-energie nodig om de
zuidelijke Noordzee weer op temperatuur te brengen. Het is een
eenvoudig rekensommetje voor een technicus, gerekend naar de
hoeveelheden water, die vijf graden meer dan in andere jaren in
temperatuur moeten stijgen. Maar daar is het de koudste winter
in 250 jaren voor geweest.
Ook de voedseltoestand van de kustgebieden is door de strenge
vorst beinvloed. Een van de vragen is wat de schade aan de
zeewormen en de zagers en ander natuurlijk voedsel van de vissen
zal zijn. Het is bekend, dat in de wadden en de Zeeuwse stromen
de oester- en mosselbanken en verwaterplaatsen altijd gebieden
zijn, waar de vis veel voedsel vindt. Nu de ramp voor oester-
kwekers volkomen is, blijft de vraag of het uitsterven van de
oesterbanken en verwaterplaatsen ook invloed op de vis zal
hebben. Van belang is trouwens ook de vraag of de zagerstekers
misschien meer vrije gebieden krijgen als blijkt dat een aantal
oesterkwekers de bedrijven zal opgeven. En in hoeverre hebben
de zagers dieper in de grond de zware vrieskoude kunnen ont
vluchten, waar de oesters gesneuveld zijn. Het zijn allemaal vragen
die pas veilig beantwoord kunnen worden als over enkele weken
de watertemperaturen weer tot waarden boven 14 graden zijn
opgelopen. Dan is het ook zover dat men kan nagaan of de
oesters, die nu nog uitgevroren lijken, weer tot leven komen.
Voorlopig is de sportvissersbalans van deze winter, dat vele
binnenwateren enorme vissterfte hebben. Op zee valt het volgens
een deskundige als professor Korringa wel mee. Hij stelt, dat de
zeevissoorten, die voor de zeehengelaars van belang zijn, veelal
trekvissen zijn, die tegen de winter naar het diep van de Noord
zee zwemmen om te gaan paaien. Zij zullen beslist weer terug
komen, zij het water later. Al verwachten ook de visserij-deskun
digen, dat een deel van de zeevis, die niet tijdig het koude kust
water heeft ontvlucht, gesneuveld is.
Ook de garnalen zitten op 10 tot 20 kilometer en verder uit
de kust. De zeehengelaars kunnen gerust zijn: de vis komt terug.
Voor het Veerse Meer zijn we wat minder optimistisch. Maar
ook daar zijn de biologen van het Rijksinstituut voor Visserij-
onderzoek, o.a. dr. Deelder en de Visserij-inspectie onder directie
van hoofdinspecteur van Drimmelen al aan het studeren of de
visstand op het Veerse Meer eventueel moet worden hersteld.
Dit kan door het uitzetten van glasaal en jonge bot, rechtstreeks
door vangsten elders of door het inlaten via de sluis bij Kats.
Rotzbach is een voetbalelubje,
dat in een van de lage Duitse
afdelingen speelt. De voorzitter
van de vereniging is een kas
telein, die zeer goed bevriend
is met de kastelein van een
naburig dorp, die een hevig sup
porter van zijn eigen team. De
ploegen van Rotzbach en Alts-
dorf moesten tegen elkaar in
het veld en het was een zeer
grote vraag wie de strijd zou
gaan winnen.
„Jullie krijgen een vat bier
voor elk doelpunt, dat je
maakt", zei de voorzitter-kas
telein van Rotzbach tegen zijn
mannen.
„Jullie ontvangen een vat bier
voor elke goal", zei de kastelein
van Altsdorf tegen zijn vrien
den.
De uitslag van de wedstrijd?
24-33 in het voordeel van Alts
dorf.
De doelverdedigers staken geen
hand uit naar de bal. De beide
kasteleins een beetje boos en
de bond ook. Zij annuleerde de
uitslag en gaf elke vereniging
twee strafpunten.
„Wij willen dit toch nog wel
eens overdoen", lachten de
spelers van de beide teams, die
reeds geruime tijd aan het
feesten zijn en dat voorlopig
nog zullen blijven doen.
Gordon Pirie is een van de meest
besproken atleten van de gehele we
reld. Dat weet de man zeer goeden
dat weten ook de redacties van de
Australische bladen. Zij hebben graag
artikelen van de hand van de ver
maarde atleet, die een bijzonder goed
stukje sehryft. In een van zyn laat
ste verhalen heeft Gordon een beken
tenis gedaan.
„Amateurisme in de topsport?", zo
schreef hij. „Het is volkomen waan
zin. Ik durf wel te vertellen, dat ik
in mijn periode elk jaar vele tien
duizenden guldens verdiende aan de
wedsfryden, waaraan ik wenste deel
te nemen".
Het artikel werd goed gelezen. Ook
door de inspecteur van de belastingen.
Hy zond Gordon prompt een formu
lier, waarin de atleet diende mee te
delen hoeveel achterstallige belasting
hy naar zyn mening schuldig was.
Met toestemming van een aan
tal Franse sportorganisaties
mocht de Lyonese dokter Tho
masset een aantal proeven ne
men. Hij zou voor het opvoe
ren van de sportprestaties, al
thans om dit na te gaan, bij
diverse sportlieden een bepaal
de, vrij onschadelijke doping
toepassen. Om het experiment
te kunnen verwezenlijken dien
de de dokter de sportlieden een
spuitje te geven. Hij deed
proefnemingen bij voetballers,
atleten en hockeyers en hij
wilde het ook eens proberen
bij een bokser. Hij verzocht
derhalve de in Lyon boskende
Lamora een spuitje te mogen
toedienen.
„U mag alles", zei de bokser,
„maar van een spuitje heb ik
angst".
Carlos Germano is een Argentijnse
hockeyspeler, die niet voor een ge
ruchtje vervaard is. Hij is een zeer
bekwame jongen, maar kan er niet
góed tegen, dat zijn tegenstanders
hem op een gegeven moment in het
veld te giad af zijn. Dan 'wordt Car
los boos en dan gebeurt het niet zel
den dat hij met zijn stick een van zijn
tegenstanders rond de oren slaat. Een
schorsing van één jaar veranderde
niet veel aan het gedrag van de man.
Een tweede schorsing hielp al even
min. De Argentijnse bond heeft nu
een nieuwe schorsing opgelegd.
De Engelsen zijn werkelijk onver
beterlijke optimisten. Zij zijn nog
altijd van mening, dat zij het voetbal-
buskruit hebben uitgevonden en
eveneens het deksel. Zij geloven nog
steeds, dat het „continentale" voet
bal niet tegen hun voetbal is opge
wassen. Langzaam komen zij echter
toch tot het besef, dat er iets moet
gebeuren. Vooral na de grote neder
laag tegen Frankrijk zijn de geleer
den van mening, dat er toch ietsje
hapert. Neen, het voetbal is goed ge
noeg, maar het nationale team on
dervindt onvoldoende steun van de
supporters, van de voetbalfans.
„Daarin moet verandering komen",
zeiden de heren van de bond. „In
1966 wordt bij ons het wereldkam
pioenschap voetbal gehouden en het
zou toch wel heel aardig zijn als ons
team het dan zeer ver bracht. Wij
moeten ter ondersteuning van het
nationale elftal een supportersclub
oprichten.
De bond begon een grote campagne,
maartot op he.den hebben zich
nog maar 57 Engelsen gemeld, die
er iets voor voelen run nationale
ploeg aan te moedigen.
Aan de finale voor de rugby-
beker tussen het St. Thomas
en St. Mary's ziekenhuis in het
Engelse Richmond ging een
„gevecht" vooraf, waarbij let
terlijk met vuil werd gegooid.
Boven: de stralende Penny
Philips na de ziekenhuis-slag.
Onder: een beeld van het ge
vecht, dat zich rond een oude
vrachtauto afspeelde.
(Advertentie)