V.
kerk in
de
wereld
Kweekbedrijvigheid moet in
maart beginnen, maar
Dynamische ontwikkeling
van de Middenstandsbank
esse
WEEK VAN HET KIND
Deze winter op een na
koudste in 250 jaar
EEN
ORDIGER
nonteur
I DEN BRUINEN I
11
ÏVEN BREDA
Bisschoppelijke vastenactie
Kinderarts dr. Koenen
overleden
Mr. Vrij directeur-
generaal van
het verkeer
Voormensen die het beste wensen is Roxy nummer één [IRÖXY
Amerikaans Vredeskorps
bestaat twee jaar
Tournee Wiener
Sanger-Knaben
door ons land
Vijf maanden
onschuldig
in voorarrest
Kritieke periode
DOOR
Achterblijvers
Nie afzien
Haastige vlucht
uit brandend huis
Klein- en midden
bedrijf deelden
in welvaart
Symposium en
expositie
radio-isotopen
'10
11
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 2 MAART 1963
fab'rïe-
diploma
:hemisch
diploma
vereist
Icontinu-
en zon-
rocesbe-
ig; zeer
jd; aan-
it in de
uitzicht
ociale Dienst een
5 functie in aan-
wordt verwacht
zit, welke vereist
ste wijze verrich-
werkzaamheden;
3 diploma's ULO,
ds en Nederland-
ntie;
kantoorervaring
laatste jaar als
inds) werkzaam
>en 20 en 25 jaar.
,e richten aan het
evestigd aan de
bandstad Holland
g bekwaam
nisch installatiewerk.
ting wordt gezorgd.
n onder no. U-2977, aan
Pausdam, Utrecht.
W.-BRABANT
2 moeten zelfstandig
en stimulerend in
den.
Nieuwstraat 72, Goes
Analfabetisme, armoede, honger,
ziekte: dat is de vicieuze cirkel van
de nood in de wereld. In die nood
lottige cirkel zit het kind gevangen.
Het is daarom, dat de eerste
etappe van de Bisschoppelijke Vas
tenactie die, zoals gemeld uit
zes etappes bestaat, nl. de week van
het kind, van de jeugd, van de man
nen, van de vrpuwen, van de be
jaarden en van alle ziekten op het
kind gericht is. Deze actie wil de
grote nood in de onderontwikkelde
gebieden vooral beschouwen vanuit
de mens die nood lijdt. Het kind kan
zich niet verweren, noch fysiek,
noch psychisch. En daarmee is het
kind in de regel het eerste slacht
offer van armoede en honger.
Van de 900 miljoen kinderen be
neden de vijftien jaar die op aarde
leven, zijn er ruim 500 miljoen, die
leven en sterven in gebrek.
Groot is de zorg van de katholieke
kerk om het leven. Dat leven wil de
Kerk erkend zien als een fundamen
teel menselijk recht. Vandaar, dat
de eerste week van de bisschoppe
lijke vastenactie zich vooral met het
kind bezighoudt.
Zoals gemeld, worden de enve
lopjes in deze vastentijd drie keer
opgehaald. Een goed begin is daar
bij al de helft van het werk. En
waaraan kan het beter besteed zijn
dan aan het kind?
Speciaal voor hen is de eerste
week van de bisschoppelijke vas
tenactie bestemd. De mens in zijn
nood is het thema van deze vasten
tijd. Het kind in zijn nood is in
dat kader van de allergrootste
actualiteit. Vandaar, dat het eerste
van de zes thema's het kind
voorop stelt. (Copyright Afrika-
centrum Cadier en Keer).
Op de leeftijd van 72 jaar is vrij plot
seling overleden dr. H. Koenen, kinder
arts te Maastricht. Hij was de eerste ge
specialiseerde kinderarts in Limburg.
Dr. Koenen had enkele jaren zitting
in Provinciale Staten van Limburg. Het
provinciaal bestuur verleende hem zes
jaar geleden bij zijn afscheid uit het
Groene Kruis-werk de zilveren ere
medaille van de provincie. Dr. Koenen
had nog steeds zitting in de Maastrichtse
medische consultatiebureaus voor zuige
lingen. Vandaag zal hij worden begra
ven.
Bij k.b. is benoemd tot directeur-gene
raal van het verkeer mr. J. Vrij.
Mr, Vrij volgt in deze functie mr. C.
J. G. J. Vinkesteijn op, die is benoemd
tot secretaris-generaal van het ministerie
van verkeer en waterstaat.
Mr. Jacob Vrij werd geboren te Em-
men op 19 april 1916. Hij begon zijn
loopbaan bij het onderwijs. In 1940 kwam
hij in dienst bij de rijksverkeersinspectie
te Maastricht op de afdeling goederen
vervoer.
In de oorlogsjaren had de heer Vrij als
districtsleider van de landelijke organi
satie voor hulp aan onderduikers (LO)
en als leider van een pilotengroep een
belangrijk aandeel in het verzet.
In juni 1947 trad de heer Vrij als
adjunct-rijksinspecteur van het verkeer
in dienst bij de Rijksverkeersinspectie
te Arnhem. In oktober 1949 werd hij
bevorderd tot rijksinspecteur van het
verkeer 2e klas In deze rang kwam hij
vervolgens bij de rijksverkeersinspectie
te Utrecht, waar hij werkzaam was tot
1 oktober 1954.
Intussen was de heer Vrij rechten
gaan studeren aan de universiteit te
Utrecht, waar hij in 1954 met goed ge
volg zijn doctoraal examen aflegde.
Van 1 oktober 1954 tot 1 juli 1956 was
mr. Vrij als rijksinspecteur van het ver-
keér toegevoegd aan de directeur-gene
raal van het verkeer bij het ministerie
van Verkeer en Waterstaat. Op laatstge
noemde datum volgde zijn benoeming
tot directeur van het verkeer als op
volger van mr. Vinkesteijn.
Het Amerikaanse vredeskorps bestond
gisteren twee jaar.
Het korps heeft momenteel 3.965 men
sen in dienst, die in 41 landen te werk
zijn gesteld. Dit jaar hoopt men het
aantal vredeskorpsleden te verdubbelen
en voor het einde van 1964 hoopt men
het huidige aantal te verdrievoudigen.
Het accent van hulpverlening zal van
Afrika naar Latijns-Amerika worden ver
legd, op bevel van president Kennedy.
Voor het derde jaar van de activiteiten
van het korps wil men in Amerika een
bedrag van 108 miljoen dollar uittrekken,
in vergelijking met 30 miljoen dollar voor
het eerste jaar en 59 miljoen dollar voor
het tweede jaar.
De Wiener Sanger-knaben 22 jon
gens van acht tot vijftien jaar zullen
onder leiding van de dirigent Uwe Mund-
naken voor het eerst sedert ongeveer tien
jaar weer een tournee door ons land
maken'en wel in de tweede helft van
maart.
Het koor treedt o.a. op in Goes (21),
Zierikzee (22) en Tilburg (26).
De 32-jarige Nederlander Herman Hiel-
kema is weer vrij. Hij heeft vijf maanden
onschuldig in voorarrest gezeten in het
Oostenrijkse Graz. Wegens huwelijks-
zwendel was hij opgepakt, maar thans
is gebleken, dat hij geen huwelijkszwen
delaar is. Hielkema werd gerehabiliteerd
Hielkema zocht in Oostenrijk een le
venspartner. Hij trachtte zijn doel te be
reiken door een advertentie in een krant
te laten zetten. Het resultaat was, dat
zich 25 liefhebsters aanmeldden, die wel
in nader contact met Hielkema wilden
treden. Hielkema ging met drie van de
25 dames kennis maken. Dit draaide er
op uit dat hij zich met een van haar
verloofde
Een Oostenrijks meisje voelde zich ech
ter door de Nederlander bedrogen. Zij
deed aangifte bij de politie. Verdacht
van huwelijkszwendel werd Herman in
september in Wenen gearresteerd. Het
onderzoek leidde naar de stapel brieven
van „liefhebsters". Een strafvervolging
werd tegen de Nederlander ingesteld, ter
wijl hij in voorlopige hechtenis werd ge
houden.
Het ond&rz'oek is thans afgesloten. Vast
is komen te staan, dat de talrijke brie
ven van evenzovele Oostenrijkse Vrouwen
en meisjes veel onschuld bewijzen, ook
die van Herman Hielkema.
De gemiddelde temperatuur van
het zojuist geëindigde tijdvak van
de drie wintermaanden december,
januari en februari bedroeg te Da
Bilt 3.0 graden celsius onder het
vriespunt tegen 2.2 graden nor
maal. Daarmee is dit tijdvak op
één na het koudste van de laatste
twee en een halve eeuw, waarvan
roert maart zijnen
Vanouds
staart.
Toch is het ook de lentemaand
en de zon heeft al veel aan kracht
gewonnen. De kweekbedrijvigheid
vindt na normale winters in maart
zijn hoogtepunt (In deze Siberi
sche tijden echter moet het nog
maar eerst beginnen). Geen dier
groeit sneller dan de jonge duif.
In achtenveertig uur verdubbelt zij
haar geboortegewicht. De eend en het
konijn doen daar zes dagen over, de kip
en de hond, die zeer achterlyk zyn, zelfs
negen dagen
Deze snelle groei wordt mogelijk ge
maakt door het enorm hoge dierlijke
eiwit- en asgehalte van de duivepap
Daar de zg. animal protein factor in
de duivevoeding in vele gevallen ontoe
reikend is, wordt bijvoedering van een
percentage kweekkorrels met vismeel,
vitamines en mineralen aanbevolen, ook
voor jongen die alreeds enige tijd ge
speend zijn.
Na een week weegt een goed gevoerd
jong honderd gram, na veertien dagen
tweehonderd, na drie weken driehonderd
zestig en na vier weken vierhonderd
twintig gram. Tenzij ge hele dikke pap
zakken hebt, die wegen rond de dertigste
dag soms een half pond.
De kritieke periode voor het optreden
van het geel begint doorgaans reeds op
de achtste dag. Die voor andere infectie
ziekten enige tijd later. Let vooral op
de uitwerpselen van uw jonge mannen
in de nesten. Kriepen en piepen, spuiten
enz. luiden zg. verkwijning in.
Neem daar seffens maatregelen tegen.
U kunt in de nesten niet selecteren
op kwaliteit of zelfs gezondheid door
de diertjes die zo onfortuinlijk waren be
smet te raken, te verwijderen. Toekom
stige kampioenen kunnen het slachtoffer
worden, waardeloze boneneters er door
rollen.
Op een leeftijd van vier weken kunnen
kenners reeds veel kaf van het koren
scheiden. Dat gebeurt echter op heel
andere verschijnselen. Let vooral op
trekken met de bekken en wringen met
de schouders Let ook op soepele, ge
spannen lijfkês. Zij moeten licht wegen
en weerbarstig aanvoelen.
Hier enkele tips:
Sommige sjarels geven de voorkeur
aan jongskens met veel duveltjeshaar
boven jongen die minder van die gele
haartjes tussen de stoppels hebben staan.
Dunne pootjes zodat met acht dagen de
ring er nog vlot afglijdt zijn niet altijd
een gevolg van minder voorspoedige
groei.
Het kan aan het jaargetijde liggen en
het kan in het ras zitten. Een jong in
het nest groeit altijd beter dan twee.
In dunne pootjes van fijne edele rassen
zit soms meer kracht en uithoudingsver
mogen dan in dikke grove.
Ik vroeg aan de grote duivenkampioen
Gerrit Schulte of ge sterk moest wezen
om kampioen te kunnen worden.
Dat. zozeer niet zei Gerrit maar
ge moet nondetonnere wei hard kunnen
fietsen.
Jongen die laat in de veren komen,
zijn doorgaans achterblijvers. Ge zult
die mannen zelden aan de kop vinden,
des te meer daarentegen in de staart
van het peloton.
Niet te verwarren met jongen waar
heel en gans geen groei in zit en die
op een leeftijd van drie weken over heel
het lichaam in de veren zittend, niet
groter zijn dan 'n goed uit de kluiten ge
wassen stoppel jong van 'n dag of twaalf.
Ruim zulke mussen maar op. „Liefdevol
hard zijn", zou v. d. H. zeggen.
Late veren zijn zelden zachte veren.
Jongen met buispennen in de staart
komen trouwens in de beste families
voor. Manke poten zijn ook geen best
teken.
Ik was op bezoek bij de grote schrijver
mijn tientallen jaren lange vriend Henri
't Sas. Hij ligt in het Laurentius doch
het schijnt mij 'n gêzonde zieke te zijn.
Want hij zit nog vol humor, de ganse
dag op zijn kofferschrijfmachine, een
roman te tikken. De zusters vragen
zich dan ook af of het een één-april
grap is dat ze deze taaiste uit de taaien
daar binnen gebracht hebben. (Hij is ten
slotte maar een jaar jonger dan Chur
chill). Hij kon het natuurlijk niet laten
mij bij het afscheid nog even iets van
zijn onverwoestbare levenswijsheid mee
te gevep.
Een kameraad van mij zei de heer
't Sas ging naar mijnheer doktoor om
zijn been te laten bezien.
Stikte gij oew tong ne keer uit zei
mijnheer doktoor en hoe oud zijde gij?
Hij bezag hem vies gelijk sommige dok-
toors doen als ze peinzen dat 't stimula^
tie is. (Of teveel potten pakken). In mijn
negenentachtigste als ik het beleven mag
mijnheer doktoor zei de Jef heel par
mantig.
Kus na mijn voeten zei de doktoor,
die dat nooit op de Jef zijn wezen bezien
had dan peins ik pertang dat het den
ouwen dag is.
Ikke nie zei de Jef.
Voor wah nie manneke vroeg de
doktoor zijde gij doktoor of ikke?
Dah nie zei de Jef maar zie, hier
is mijn ander been en dat is toch ook
door de achtentachtig jaar oud en daar
zien ik nie mee af
Allemaal goeie en van harte beterschap
voor de Ginnekense troubadour.
We kunnen hem om de dooie dood nog
nie missen.
DEN BRUINEN
waarnemingen bekend zijn. Alleen
in de winter van 1829'30, ruim
130 jaar geleden dus, is dit tijd
vak van drie maanden gemiddeld
nog 0.1 graad kouder geweest.
Van de negentig dagen die deze drie
maanden tellen, waren er ditmaal niet
minder dan 81 aan de koude kant Op
77 dagen is het in De Bilt tot vorst ge
komen tegen 41 dagen normaal.
Het was sedert 1848, dit is sedert het
begin der regelmatige waarnemingen,
eerst te Utrecht en later te De Bilt,
nog nooit gebeurd, dat in de drie winter
maanden zoveel vorstdagen voorkwamen
Het aantal ijsdagen, dit zijn dagen waar
op het voortdurend vriest, bedroeg te De
Bilt 40 tegen 12 normaal. In dit opzicht
heeft deze winter die, van 1946-1947 niet
overtroffen, want toen werden in dit tijd.
vak niet minder dan 46 ijsdagen geno
teerd.
De winter heeft zich tot dusver vooral
gekenmerkt door zijn lange duur, zeer
lage temperaturen zijn vergeleken
met andere strenge winters slechts
sporadisch voorgekomen en in dit op
zicht zijn geen records geslagen. Zowel
in januari 1942 als in februari 1956 zijn
belangrijk lagere temperaturen gemeten.
Het aantal uren zonneschijn is, dankzij
het bijzondere zonnige einde van februari
te De Bilt tot 256 opgelopen, een waarde
die sedert het begin van de metingen
van de duur van de zonneschijn aan
het einde van de vorige eeuw, nog in
geen enkele winter was geregistreerd.
Het normale aantal uren zon bedraagt
167 uren.
De hoeveelheid neerslag bedroeg ge
middeld over het gehele land ruim 120
mm tegen bijna 175 mm normaal. Het
was de droogste winter sedert die van
1948-'49. De neerslag is voornamelijk in
de vorm vn sneeuw gevallen. In De Bilt
heeft het in de afgelopen drie maanden
op niet minder dan 37 dagen gesneeuwd,
een zo groot aantal dagen was tot dus
ver in deze eeuw nog niet eerder be
reikt. De hoeveelheden sneeuw waren
echter over het algemeen belangrijk
minder groot dan in de strenge winter
van 1941-'42.
De familie Hospers in Stadskanaal heeft
gisterennacht ternauwernood het vege
lijf kunnen redden uit haar woning, die
plotseling in lichterlaaie stond. D? brand
was zo fel en het vuur greep zo snel om
zich heen, dat de bewoners van het huis,
het echtpaar Hospers met 'n kind van 2
jaar en een inwonende vader uit hun
slaap opgeschrikt in allerijl het huis
moesten verlaten en geen kans zagen
meer mee te nemen dan de nachtkleding
die zij aanhadden. Lijdelijk hebben zij
moeten toezien, hoe hun gehele hebben
en houden verloren ging in deze zo
veelste brand van deze winter. De oor
zaak van de brand is nog niet bekend.
(Van onze financiële medewerker)
De welvaartsstijging van de laatste jaren is gunstig
geweest voor het midden- en kleinbedrijf. In alle secto
ren is de gelclomzet in de laatste drie jaar voortdurend
gestegen. Het merkwaardige is echter, dat de stijging niet
het grootst was in de meest conjunctuurgevoelige bran
ches. De stabiele voedingsmïddelenbranche sloeg een
heel goed figuur. In melk- en zuivelprodukten werd in
de eerste elf maanden van 1962 zelfs 25 procent meer
omgezet dan in de overeenkomstige periode van 1961.
In 1961 was de stijging maar 7 procent en in 1960 slechts
4 procent. De omzet in aardappelen, groenten en fruit
steeg met 12 procent, in de twee jaren ervoor steeds
met 5 procent.
Houdt men rekening met de prijsstijging van de ver
schillende artikelen dan zal blijken, dat wij niet zoveel
meer eten dan vorige jaren als op het eerste gezicht
lijkt. Waarschijnlijk zou dan de sector van duurzame
consumptiegoederen er heel wat beter komen voor te
staan. Juist in deze sector immers zijn enkele prijzen
flink gedaald. De stijging van de geldomzet was hier
bij het grootst voor glas, aarde
werk, porselein en huishoudelijke
artikelen, namelijk 11 procent (1961
7 procent, 1960 12 procent).
De geldomzetstijging in goud,
zilver en juwelen is misschien wel
de beste maatstaf voor de goede
economische gang van zaken. Deze
artikelen zijn namelijk het meest
gevoelig voor conjunctuurverande
ring. Het stijgingstempo van de om
zet in de laatste drie jaar
is echter opmerkelijk stabiel,
namelijk achtereenvolgens 15w
12 en 10 procent. Men kan zich afvragen of 1963
voor de midden- en kleinbedrijven wat de omzet be
treft ook gunstig zal zijn. Het antwoord luidt: onge
twijfeld! De omzet van deze bedrijven is immers voor
het grootste deel afhankelijk van de particuliere con
sumptie. Tengevolge van loonstijging, belastingverlaging
en verhoogde a.o.w.-uitkering steeg de consumptie in
1962 met 4 procent en uitgedrukt in geid zelfs met 7
procent. Door de politiek van de regering zullen de prij
zen in 1963 waarschijnlijk niet zoveel stijgen als in 1962,
maar de particuliere consumptie in hoeveelheid zal on
getwijfeld toenemen. Voor 1963 wordt immers een loon
stijging verwacht van naar men hoopt maximaal
2.7 procent, de belasting zal niet veel veranderen en
de uitkeringen zullen eerder hoger dan lager zijn. Kort
om er zal meer gekocht worden bij de winkels.
Kosten zullen stijgen
Omzetstijging betekent echter niet zonder meer winst
stijging. Dat is alleen het geval als de kosten niet zo
veel stijgen. En dat is een punt waar menig detaillist
zich zorgen over maakt. Naar verwachting zullen de
huren en de lonen in het komende jaar stijgen en juist
deze kosten worden doorgaans het zwaarst gevoeld door
het midden- en kleinbedrijf. De winstmarge zal per
saldo waarschijnlijk kleiner worden. Om de winst toch
te handhaven of zelfs te vergroten is het nodig, dat
de omzet zal toenemen. Dat zal zoals boven is ge
bleken inderdaad het geval zijn, maar hier komt het
grootbedrijf om de hoek kijken.
Volgens het jaarverslag van de Nederlandse Midden
standsbank n.v. te Amsterdam zijn er aanwijzingen, dat
in het bijzonder ten aanzien van de detailhandel
het marktaandeel van het midden- en kleinbedrijf is
teruggelopen en dus de omzetvergroting vooral bij het
grootbedrijf heeft plaatsgevonden. Vooral in de levens
middelenbranche hoort men vaak de klacht, dat men
niet op kan tegen de grootwinkelbedrijven. Door de uit
breiding van het assortiment met die artikelen, die zich
goed lenen voor verkoop volgens het zelfbedieningssys-
teem, worden steeds meer artikelen uit andere branches
aangetrokken. Niemand verbaast zich er meer over,
dat hij bij een supermarkt zeep, thee, suiker, theedoe
ken, sigaretten, pocketbooks en drop kan kopen. Vroeger
moest men voor praktisch al deze dingen naar een an
dere winkel. Het is geen wonder, dat de huisvrouw lie
ver bij een supermarkt koopt dan dat zij alle winkels
een voor een af moet.
De leiders van supermarkten en dergelijke beseffen
dit heel goed en trekken steeds meer artikelen aan, die
de huisvrouw aantrekken. Er worden tegenwoordig al
wasserettes en koffiehoekjes gemaakt bij de nieuwe zelf
bedieningszaken. Het klein- en middenbedrijf voelt zich
hier niet tegen opgewassen. Toch mag men dit niet zo
somber zien. Door zich op een zeer speciaal produkt toe
te leggen, door duurdere artikelen te verkopen, door
grotere service, door gezamenlijke reclame en op andere
manieren kunnen de kleintjes zich teweer stellen. De
mentaliteit van de kleine detaillisten is hier echter vaak
niet rijp voor. Dat de kleinen niet machteloos staan
blijkt wel uit de ontwikkeling in de Verenigde Staten,
waar het kleinbedrijf weer veld wint op het grotere
door in de aanval te gaan. Dat de toestand in Amerika
zonder meer met die in Nederland mag worden verge
leken is niet aanvaardbaar. Een belangrijke factor die
een rol speelt is het verschil in afstand. Door de grotere
afstanden heeft het buurtbedrijf eerder kans zich te
herstellen dan wanneer het grootwinkelbedrijf en het
buurtwinkeltje even ver van de koper afliggen.
Meegaan met de tijd
Een van de punten, die voor de kleinhandelaar van
belang is, is mee te gaan met zijn tijd. Dit betekent aan
passing en modernisering. Hiervoor is geld nodig. Dat
de midden- en kleinbedrijven enerzijds ruimer in hun
middelen zijn komen te zitten en anderzijds grotere
behoefte aan financieringsmiddelen hadden in de afge
lopen jaren blijkt wel uit de cijfers van de Middenstands-
bank. In tien jaar tijd vertienvoudigde het uitstaande
krediet in de vorm van wissels, voorschotten op effec
ten en debiteuren zich. Eind 1952
was het namelijk nog geen f 70
miljoen groot. Op 31 december 1962
was het bijna f 640 miljoen. De
toevertrouwde middelen, bestaan
de uit deposito's op lange termijn
en krediteuren, vertoonden een
iets minder spectaculaire ontwik
keling. Zij stegen van f 142 mil
joen tot f 825 miljoen. Dat deze
ontwikkeling de bank geen wind
eieren heeft gelegd, toont de ont
wikkeling van da winst.
Voor aftrek van belasting
was deze in 1962 f 11,6 miljoen, ongeveer twaalf maal
de winst van 1952 (f 986.000.-).
Deze winststijging kwam niet geheel ten goede aan
aandeelhouders. Het dividend werd in 1952 verhoogd
van 5 tot 7 procent, op welk percentage het gehand
haafd werd tot I960, toen het verhoogd werd tot 8
procent, wat ook dit jaar weer zal worden uitgekeerd.
Het dividend per aandeel steeg dus met 60 procent
(van 5 op 8), terwijl de winst met bijna 1100 procent
toenam. Dit lijkt een enigszins oneerlijke toebedeling
van aandeelhouders. Het valt echter mee, wanneer men
bedenkt, dat het zichtbaar eigen vermogen (Aandelen
kapitaal plus open reserves) steeg van f 9.285.000.- tot
f 66.500.000,- of met ruim 600 procent. Hiervan kwam ruim
f 15 miljoen uit de winstreservering en de rest uit op-
Drengst van emissies. In procenten van het eigen ver
mogen steeg de jaarlijkse winst van 10,5 procent tot 17
procent, wat dus overeenkomt met de dividendverhoging
van 5 procent tot 8 procent.
Merkwaardige emissietecliniek
Zo gezien lijkt de verhouding eerlijk, maar ook dit
gaat niet helemaal op, want het deel van het zichtbaar
eigen vermogen, dat de reserves uitmaken, is gestegen,
zodat per aandeel de winst meer dan evenredig is ge
stegen. Het gevolg van de ontwikkeling is geweest, dat
de middenstand intrinsiek zeer sterk is geworden, zo
dat het divident van 8 procent volkomen is gewaarborgd.
Ongetwijfeld zijn de stille reserves van het bedrijf
enorm groot: daarop wijst het rendement van 17 procent
op het eigen vermogen wel. Vergelijkt men het rende
ment (dividend gedeeld door koers, dus 8 procent: ca.
220 procent) ad 3.7 procent met dat van goede obligaties
nu, ca. 4.7 proc., dan is 't verschil in risico zo gering en
de kans op groei zoveel groter, dat hier van 'n solide be
legging kan gesproken worden. Er rijst alleen de vraag
waarom de bank zo'n merkwaardige emissietechniek
heeft. Allereerst werden de laatste jaren aandelen onders
hands geplaatst zodat aandeelhouders de claimopbrengst
hun neus voorbij zagen gaan. En voorts leidde de emis
sie-activiteit tot overliquiditeit. In 1962 werd bijvoorbeeld
f 9.210.000,- nominaal aan aandelen uitgegeven tegen
een koers van 160 procent, wat dus bijna f 15 miljoen
opleverde. Op 31 december 1962 had de bank f 109
miljoen op de balans staan aan kas, kassiers en dag
geldleningen en f 220 miljoen aan Nederlands schatkist
papier en ander overheidspapier, plus nog eens bijna
f 50 miljoen bij bankiers in binnen- en buitenland. Dit
zijn óf volkomen liquide middelen óf gemakkelijk rea
liseerbare (bijvoorbeeld door discontering). De op
brengst van de emissie is dus kennelijk niet gebruikt
tenzij de cijfers tussentijds enorm fluctueren terwijl
de emissie voor het genoemde doel van de uitgifte: „het
bewaren van evenwicht tussen enerzijds kapitaal en re
serves en anderzijds de aan de bank toevertrouwde
gelden den de kredietuitzettingen" óf geen betekenis had
óf een druppel op een gloeiende plaat betekende.
Het lijkt daarom waarschijnlijk het doel van de emis
sie in een andere richting te zoeken. Het belang, dat de
staat bij de bank heeft, ongeveer 50 procent, staat niet
toe, het dividend te verhogen. Om politieke redenen
zou dat zeer ongewenst zijn. Dat dit nu tot overliquidi
teit heeft geleid, is echter uit financieringsoogpunt en
dus voor de andere aandeelhouders zeer ongewenst.
Op 17, 18 en 19 april a.s. zullen in een
tweetal gebouwen van de Technische
Hogeschool te Delft een symposium en
een tentoonstelling over de technische
toepassingen van radio-isotopen worden
gehouden. De organisatie hiervan is in
handen van de afdeling Kerntechniek
van het Koninklijk Instituut van Inge
nieurs en het Nederlandse Atoomforum.
Het is de eerste maal dat in Nederland
de toepassingen van radio-isotopen op
een dergelijke wijze in de belangstelling
komen te staan.
Radio-isotopen komen meer en meer,
en tegen een steeds lagere prijs ter be
schikking van wetenschap en industrie
doordat het aantal kernreactoren stijgt.
De toepassing van deze isotopen voor
wetenschappelijk onderzoek neemt daar
door duidelijk toe. Het gebruik in de in
dustrie blijft daarentegen achter bij de
verwachtingen; dit is zeker in Nederland
het geval. Onbekendheid met de voorde
len aan het gebruik verbonden en met
de mogelijkheden zijn waarschijnlijk re
denen die dit veroorzaken.
Het symposium en de tentoonstelling
te Delft hebben ten doel uitgebreid voor
lichting te geven aan de Nederlandse
industrie en wetenschap, waarbij spe
ciaal aandacht zal worden besteed aan
het nut van het gebruik van radio-isoto
pen in de industriële sektor.