Tractor zal trekpaard
niet geheel verdringen
Zeeuwsch-Vlaanderen was de bakermat
van het Nederlandse trekpaard
ZEEUWSE DESKUNDIGEN MENEN:
René van Tonenhof:
in 1962 aan de top
Samenwerking
Alle zeilen bij
Ook niet
Nog steeds
piiciiL
Peins
Menu
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 2 MAART 1963
9
Het Nederlandse en zeker het Zeeuwse trekpaard is, wat het aantal be-
treft, duidelijk op zijn retour.
Het aantal hengstenhouders vermindert, het aantal fokkers vermindert,
het aantal paarden vermindert, de animo voor het paard vermindert, het nJÊ
laatste dan vooral bij de jeugd. Oorzaak is bovenal het arbeiderstekort in de WÊIÊÊÈPwm^ÊÊÈÊm
landbouw. Dit dwingt, ook de kleinere ondernemer, meer en meer in de rich
ting van mechanisatie, in de richting van de tractor en de daarbij behorende
werktuigen.
Staat het Nederlandse en met name het Zeeuwse trekpaard dan voor zijn
ondergang? Zal dat prachtige stoere beeld van het koud- én volbloedpaard
helemaal uit het Zeeuwse land verdwijnen? Wij hebben deze vragen voorgelegd
aan verschillende deskundigen op dit gebied in Zeeland. Hun antwoorden
waren minder pessimistisch dan wy hadden verwacht, al zal er wél iets moe
ten gebeuren om het steeds verdergaande verlies aan paarden stop te zetten.
j. A. STOLS
landelijk voorzitter
Ned. Trekpaard
Ir. W. Harmsen, veeteeltconsulent voor
Zeeland, zegt dat het dieptepuno nog
niet bereikt is. Het paard als bedrijfs
middel bevindt zich beslist in een cri
sis. Er is geen personeel genoeg dat
nog met paarden kan en wil werken.
Vooral door de mechanisatie op de ak
kerbouwbedrijven heeft 1962 bijvoorbeeld
weer een belangrijke vermindering van
het aantal paarden te zien gegeven. Het
paardental vermindert nu al enige ja
ren met liefst duizend stuks per jaar.
Volgens ir. Harmsen zal deze daling
zich nog wel even voortzetten maar er
zal toch vrij gauw een einde aan deze
vermindering moeten komen wil het
voor de hengstenhouderij nog rendabel
zijn het bedrijf in stand te houden. Ir.
Harmsen ziet dat dieptepunt toch wel
dicntbij liggen. Volgens hem zal het
trekpaard zich op de gemengde bedrij
ven, en dan vooral op Walcheren en in
grote delen van Zeeuwsch Vlaanderen,
kunnen handhaven. De fokkers zullen he
lemaal van deze gemengde bedrijven
afhankelijk worden. De trekpaardfokke
rij wordt nu nog voor een groot deel
in stand gehouden dank zij vooral de
liefhebberij van de fokker. De consulent
is dan ook van mening ,,dat er weini
gen zullen terugkeren wanneer dit ge
slacht van fokkers uitgestorven zal
zijn".
Ir. Harmsen is voor samenwerking
van de hengstenhouders in Zeeland, zo
dat de dekgelden buiten de concurren-
tiesfeer en daardoor zo laag' mogelijk
zullen komen te liggen. „Nu zijn de
routes vaak zeer onrendabel."
De rijksveeteeltconsulent acht het, ge
zien de huidige situatie, zeker voor mo
gelijk dat in de hengstenhouderij nog
enige verdere inkrimping zal plaats vin
den. Een ontwikkeling van de hengsten-
houderijen in de richting van KI-sta-
tions, zoals bij de rundvee- en varkens
stapel is gebeurd, zit er bij het paard
niet in. ,,Het ei van Columbus op dit
gebied is nog steeds niet gevonden."
Een bijzonder zwak punt is de geringe
animo van de jeugd voor de omgang
met het paard. Dit gebrek aan interes
se is volgens ir. Harmsen duidelijk merk
baar op de landbouwscholen. Naar zijn
mening zouden de traditionele lessen in
paardenkennis daarom omgebogen en ge.
richt moeten worden op de economische
mogelijkheden van het gebruik van
paarden op de landbouwbedrijven. Be
wezen is namelijk dat het paard in vele
gevallen veel economischer werkt dan
de machine. Het gevolg van deze ge
ringe animo is in ieder geval dat vele
paarden niet meer beleerd worden en
veel te vroeg op de slachtbank terecht
komen.
De kwaliteit van het paard is nog
uitstekend in Zeeland maar volgens ir.
Harmsen zullen alle zeilen toch bijge
zet moeten worden om de goede paar
den in Zeeland te houden.
De behoefte aan het machtige trek
paard zoals we dat vanouds kennen is
overigens verdwenen. De zware paarden
zullen het, aldus ir. Harmsen, ook be
slist gaan verliezen van het wat lich
tere en vlottere paard. Symptomatisch
voor de ontwikkeling naar een lichter
paard is de zeer recente introductie van
het Ardenner-type. Tijdens de jongste
keuring in Goes is voor het eerst in
Zeeland een Ardenner bekroond. In dit
kader valt ook aen type-verschuiving
Ir. W. HARMSEN
veeteeltconsulent
van het landbouwtuigpaard is de rich
ting van het rijpaard te constateren. Bij
deze warmbloedpaarden wordt meer en
meer gekweekt op lange harde benen
en ruime gangen hetgeen bereikt wordt
door meer Gelderse en minder Groninger
hengsten te gebruiken.
De heer J.A. Stols uit St. Philipsland,
landelijk voorzitter van de Koninklijke
vereniging ,,Het Nederlandsch Trek
paard" ziet het trekpaard evenmin ver
dwijnen. ,,Dat is in het door en door
gemechaniseerde Amerika ook niet ge
beurd". Economisch zijn de paarden
volgens de heer Stols nog goed verant
woord op verschillende bedrijven. In
Nederland is de paardenstand in 10 ia ar
van ruim 200.000 naar 150.000 teruggelo
pen. De heer Stols verwacht dat d°z.p
daling zich nog zal voortzetten tot
110.000 a 120.000.
Wat de toekomstige kwaliteit van het
trekpaard betreft zegt de heer Stols dat
er geen kwaliteitsvermindering over de
gehele lijn te verwachten is. Wel zal
het aantal toppaarden kunnen vermin
deren. Ook de heer Stols wijst er op
dat men doelbewust naar een kleiner,
lichter, makkelijk stappend en dravend
paard toewerkt, dat bovendien econo
misch goed te voeren is. Men zit bij
dit streven al een heel eind in de goede
richting, aldus de heer Stols.
De heer M. de Dobbelaere uit IJzen-
dijke, die op de nationale tentoonstel
ling in Den Bosch achttien keer achter
een de le prijs behaalde met zijn eigen
fokgroepen, meent dat de terugval van
het paard nog wel een paar jaartjes
kan voortduren met hier en daar mo
gelijk wat vermindering van de kwali
teit.
De heer Al. Serrarens uit Ossenisse,
die een hengstenhouderij heeft, heeft tot
1954 uitsluitend met paarden in spannen
van vier gewerkt. Na 1954 heeft ook de
tractor op zijn bedrijf zijn intrede ge
daan omdat hij in de knel zat met vol
doende personeel. Momenteel werkt hij
nog steeds met drie, vier paarden. Voor
de kleine lichtere werkjes. Daarvoor zijn
ze goedkoper en beter, aldus de heer
Serrarens. Al loopt de belangstelling
voor het dekken vrij sterk terug, toch
ziet de heer Serrarens het paard als
een onmisbaar onderdeel van vooral de
gemengde bedrijven. Hij is een groot
voorstander van een Zeeuwsche bond
van hengstenhouders. ,,De hengstenhou
derij moet rendabel zijn; zo niet, dan
gaat de kwaliteit achteruit."
De kosten zijn enorm gestegen in de
loop der jaren. Vroeger werkte de heer
Serrarens in een straal van 10 kilome
ter. Een knecht ging dan te voet met
de hengst de boerderijen in de naaste
omgeving af. Later werd die straal 15
kilometer. Toen ging de hengst op een
wagen die door twee looppaarden werd
getrokken. Nu gaan er twee of drie
hengsten op een vrachtauto waarmee
heel oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen be
streken wordt. Die vrachtauto moet nu
gemiddeld 15.000 kilometer per deksei-
zoen afleggen. De kosten worden op die
manier steeds groter. De heer Serrarens
acht organisatie noodzakelijk om de
hengstenhouderij in stand te kunnen
houden. In het andere geval zal een
enorme concurrentie ontstaan, waaraan
vele hengstenhouders ten offer zullen
vallen.
De heer P.J. Lako, hoofdinspecteur
van ,,Het Nederlandsch Trekpaard",
is eveneens van de noodzaak van sa
menwerking tussen de hengstenhouders
doordrongen. In een artikel daarover
in het Zeeuws Landbouwblad schrijft hij
dat de animo hiervoor vooral in Z.
Vlaanderen duidelijk aanwezig is. Het
fokgebied Zuid-Beveland-Walcheren
Uiterst links op de foto: fokker
M. de DobbelaereIJzendijke.
Naast hem voorzitter J. van We-
senmael van de paardenfokkers in
het land van Hulst.
daarentegen blijft z.i. nog teveel afzijdig
op dit punt.
En dan tenslotte de stem van de heer
Jos van Wesenmael uit Kloosterzande,
bestuurslid van de afdeling Zeeland en
hoofdbestuurslid van de Koninklijke ver
eniging ,,Het Nederlandsch Trekpaard",
tevens voorzitter van de vereniging van
paardenfokkers in het land van Hulst.
Evenals ir, Harmsen dat heeft gedaan
signaleert hij eerst de merkwaardig goe
de belangstelling van de zijde van het
publiek voor de keuringen van paarden
tegenover het steeds meer afdanken van
deze dieren op de verschillende bedrij
ven. Men ziet dus kennelijk nog wél
graag paarden. Maar de cijfers, die daar
tegenover staan, spreken toch wel boek
delen. In 1940 had zijn vereniging nog
250 leden, nu ongeveer 100. In 1947 le
verde een fokdag altijd nog wel 500 in
schrijvingen op, nu nauwelijks 80. Be
halve dat de keuringen reeds min of
meer gecentraliseerd worden ziet de heer
van Wesenmael ook een ontwikkeling
naar het samengaan van de verschillen
de fokvereniging in het verschiet. En
dan spreekt deze Zeeuwsch-Vlaming ook
duidelijke woorden over de onverschil
ligheid van het personeel en de jeugd
voor het paard. „Het gevoel om met
een paard om te gaan is er al voor
een groot deel uit. Dat zal misschien
de doodsteek voor het paard worden.
Het is een kunst om met een paard te
rijden. Er moet contact zijn tussen de
voerman en het paard. Als het paard
merkt dat dat contact er niet is dan
gelooft-ie het na tien minuten wel. En
dan wordt er gezegd: die rot-knollen,
daar kun je ook geen donder mee doen.
Maar 't ligt niet aan het paard. Het ligt
aan de knechten en jongeren zélf. Ze
doen ook geen moeite om feeling voor
het paard te krijgen. Ze zitten liever op
een tractor."
Dit is uit de tijd: in spannen van
vier door de zware Zeeuwse klei.
kennelijk plezier te doen. Hij glibberde
met zijn prachtige, compacte lichaam
braaf mee over de met sneeuw en ijs
bedekte grond. In zijn eigen domein lag
rijkelijk stro. Hij keek nog eens om maar
zwaaide zijn zware kop daarna tevreden
naar de ruif en ging bedaard staan eten.
Wellicht zal René na zijn maaltijd een
peins hebben opgezet over zijn afstam
ming en zijn successen bij de keurin
gen. Nou, die mogen er wezen.
René is een zoon van de beroemde
Belgische kampioen Costaud de Marche,
die als opvolger gezien wordt van de le
gendarische Nederlandse kampioen Nico
van Melo. De moeder van René was
trouwens een dochter van deze Nico. Zij
heeft in 1962 op de nationale tentoon
stelling de eerste prijs behaald met af
stammelingen.
René was vier jaar geleden de beste
3-jarige hengst van Nederland in de
middenklasse. Als 4-jarige werd hij
Zeeuws kampioen en nationaal reserve-
kampioen. Vorig jaar dus, op 6-jarige
leeftijd, volgde zijn uitvoerkiezing tot
nationaal kampioen. Hij werd vorig jaar
tevens voor de tijd van vier jaar goed
gekeurd en haalde bovendien een 1A-
prijs met. zijn afstammelingen.
René heeft op het ogenblik vanzelf
sprekend wel een streepje voor op de
andere paarden van A. Serrarens. Hij
loopt bijvoorbeeld wat meer buiten dan
de anderen. Wel moet hij het met heel
I wat minder aandacht doen dan de laat-
j ste zes tot acht weken vóór de nationale
keuring.
j Vóór die nationale krachtproef moet één
paard rust en volume krijgen. Zo heeft
René in de zes weken voor de keuring
niet meer gedekt. De heer Serrarens
bracht hem elke avond om negen uur
naar buiten voor een rustige nachtelijke
weidegang. Hij zette hem elke ochtend
om vijf uur ook weer zelf op stal en liet
hem daar de gehele dag terwijl de an-
neren in die periode juist de wei werden
ingestuurd. Om volume te krijgen kreeg
hij tegelijkertijd steeds iets meer te eten.
Dit volume" moest er na de keuring
natuurlijk geleidelijk-aan weer af om
hem opnieuw in goede dek-conditie te
krijgen.
Voor niet-ingewijden is het tenslotte
nog interessant iets te weten over het
menu van René en alle andere Neder
landse trekpaarden. Het bestaat uit tar-
we-zemelen, bieten, tarwekaf, vlaskaf en
en hooi.
René van Tonenhof, om hem nog één
keer voluit recht te doen, heeft voor zijn
baas de top bereikt. Na de enthousiaste
toejuichingen van het publiek in Den
Bosch, die hem zo nu en dan misschien
nog in de spitse oren klinken, is hij ,,een
gezeten man" geworden om het eens
menselijk uit te drukken: verzekerd van
ontzag en bewondering, verzekerd van
zijn nut.
Kan een eenvoudig, sterk paard ^ich
méér wensen
Zeeuwsch-Vlaanderen is de ba
kermat van het hedendaagse trek
paard in Nederland Hoewel er
voor 1900 van een doelbewuste
stamboekfokkerij van trekpaarden
in Nederland nog geen sprake was
waren er rond 1850 toch reeds
enkele particuliere hengstenhou
ders in Zeeuwsch-Vlaanderen, die
aantekeningen maakten van de
dekkingen van hun hengsten en
van de resultaten daarvan. Wel be
gon op het einde van de vorige
eeuw in Zeeland en Limburg de
gedachte aan één nationaal trek
paardenstamboek voor Nederland
sterker en sterker te leven. Dit
vooral naar aanleiding van de op
richting in 1886 van een nationaal
trekpaardenstamboek in België.
Het duurde echter tot december
1914 eer men in Nederland tot een
zelfde stamboek van trekpaarden
(Belgisch type) kon komen.
België was ons niet alleen in organi-
satorisch opzicht ver voor. Ook op fok-
technisch gebied had België een grote
voorsprong. De Nederlandse trekpaard-
fokkerij is vooral in de Eerste Wereld
oorlog ten nauwste met de Belgische
fokkerij verbonden geraakt. In die pe
riode werd vanuit België namelijk een
grote hoeveelheid eerste klas fokmate-
riaal over onze grenzen in veiligheid ge
bracht. Deze invoer heeft in feite de
grote stoot gegeven tot de ontwikkeling
van de Nederlandse Trekpaardfokkerij.
Voor deze Nederlandse fokkerij zijn van
zeer groot belang de hengsten, die voort
kwamen uit het Denderdal in België.
Men kan zelfs teruggaan tot de hengst
Frangois, de Oude Dikke van Wijnhui
zen (1845-1858), die de stamvader was
van een groot aantal hengsten, die in
Nederland hun invloed hebben doen gel
den. In de jaren vóór de eeuwwisseling
nam de invoer van Belgische paarden,
vooral hengsten, in met name Zeeuwsch-
Vlaanderen en Limburg reeds merkbare
omvang aan. De fokresultaten waren op
merkelijk goed. De omvorming van de
inlandse trekpaarden naar het Belgische
type bracht langzamerhand meer een
heid in de fokrichting. In de kring van
het in 1887 opgerichte Nederlands Paar
denstamboek gingen bovendien meer en
meer stemmen op de stamboekhouding
van warm- en koudbloedpaarden te
scheiden. Toen een beslissing in die rich
ting uitbleef scheidden Limburg en Zee
land zich in 1904 van het N.P.S. af. In
Zeeland werd opgericht het zelfstandig
„Paardenstamboek van het Zeeuws-Bel
gisch Trekpaard" (Z.B.S.). De trek
paardfokkerij ging haar eigen weg en dit
Z.B.S. zou geroepen zijn de weg te be
reiden voor de oprichting van een na
tionaal trekpaardenstamboek voor heel
Nederland. Bijzondere ij veraar hiervoor
was de secretaris van het Z.B.S.de
heer G. Vorsterman van Ooyen.
Fusie
Eind 1914 kwam de zo zeer gewenste
fusie van de verschillende stamboeken
in Nederland tot stand. De nieuwe ver
eniging heette „Stamboek voor het Ne
derlands Trekpaard (Belgisch type)".
In 1918 kwam de langverwachte nieu
we Paardenwet tot stand, die het opvoe
dend element in de fokkerij op de voor
grond stelde. Nu volgden er bloeijaren
voor de Nederlandse fokkerij. Zij nam zo
sterk toe dat prijs val op de duur zelfs
niet te voorkomen was door overvoering
van de markt. In 1921 werd de eerste
nationale trekpaardententoonstelling ge
houden, die Nederland maar ook het
buitenland moest laten zien wat de Ne
derlandse fokkers presteerden. In 1923
werd besloten vanaf 1 juli 1925 geen
trekpaarden meer in het stamboek in te
schrijven waarvan de afstamming niet
in door de vereniging erkende stamboe
ken is vermeld: slechts zuivere teelt van
het trekpaard binnen het stamboekver-
band was dus nog maar mogelijk. De
consolidatie van het ras op basis van
het aanwezige stamboekmateriaal werd
hiermee als principieel uitgangspunt
verklaard.
De begin-dertiger jaren brachten een
geleidelijk toenemende verslechtering
van de economische positie van de paar
denfokkerij met zich mee. Een kern van
goede fokkers hield de vereniging echter
overeind. Ook de tijdelijke afscheiding
van een aantal Zeeuwsch-Vlaamse fok
kers tussen 1928 en 1933 kon de vereni
ging niet doen wankelen.
In deze jaren speelde zich ook de er
kenningskwestie met het Belgisch stam
boek af. België wenste op een kritiek
moment Nederland niet als gelijkwaar-
waardige partij te behandelen hetgeen
tot gevolg had dat vanaf 1940 geen Bel
gische paarden meer in het Nederlands
Stamboek werden ingeschreven. Op aan
dringen van de fokkers, vooral uit een
oogpunt van bloedverversing, is de deur
voor de invoer van Belgisch fokmate-
riaal enkele jaren geleden weer open
gegaan. In 1939 werd de naam van de
vereniging veranderd in „Vereniging
Het Nederlands Trekpaard". De Paar
denwet van datzelfde jaar hield in meer
dere mate rekening met het stamboek
wezen.
Ver tie zen
In de oorlogsjaren steeg de paarden
fokkerij sterk in aanzien. De prijzen ste
gen met sprongen. De bevrijding heeft de
fokkerij echter, en dit vooral in West-
Zeeuwsch-Vlaanderen en Limburg, zwa
re verliezen toegebracht. In 1948 werd
de vereniging het predikaat „Koninklij
ke" toegekend. In de naoorlogse periode
hebben de mechanisatie in de landbouw
en het tekort aan arbeidskrachten er toe
bijgedragen dat het trekpaard op vele
boerderijen verdwenen is. Deze ongelijke
strijd is nog steeds aan de gang. De
fokkers zoeken hun kracht vooral in
verhoging van de kwaliteit en verande
ring van het ras naar een wat lichter
type.
(Lit.: „Trekpaarden" onder redactie
van ir. C. Maliepaard).
Terwijl Den Bosch in extase raakt
over twaalftallen als dezever
dwijnen er in Zeeland alleen 1000
paarden per jaar.
I Het was een koud bezoek dat wij
snige weken geleden aan René van
Tonenhof brachten. De polder bij
Ossenisse lag er ruim en met een
wit dopdskleed bij. De wind speel
de onbelemmerd over het dichtge-
j vroren land.
De heer Al. Serrarens, op wiens
afgelegen hoeve wij te gast wa
ren, bracht ons naar een kort af
gepaald tot beton bevroren wei
land. Terwijl wij ons kromden bin
nen de beschutting van onze jas
om althans enigszins de felle, kou
de wind te ontlopen, stond René
René van Tonenhof, bezig aan zijn
ererondje in Den Bosch.
daar stil en fier rechtop voor zich
uit te kijken, óver ons heen naar
de verre dijkwanden. Eén bonk
kracht. Eén bonk zelfverzekerd
heid. Een kampioen waardig.
Welnu: wij waren ook niet zó
maar hiernaar toe gekomen. Wij
stónden bij een kampioen, bij de
nationale kampioenhengst 1962
van de Koninklijke vereniging
„Het Nederlandsche Trekpaard".
Het was tijd voor René om weer op
stal te gaan en dat scheen hem toch
Rechts: heng stenhouder Al. Ser
rarens uit Ossenisse. Links: zijn
nieuwste troef, Elegant van
Braamhof.