r MAN Het jaar begint maar bij toeval op 1 januari meer Geen „Moby Dicks ter walvisvaart in IJszee MENS EN DIER ZULLEN ME DANKBAAR ZIJN Nieuwjaar is al heel vaak „verhuisd" op de kalender Wees welkom, vreemdeling Ruime keus Janus, god van begin Rest van Narrenfeest xu 13 Nieuwe organen bij openbaar onderwijs VERMOUTH de ras-sigaret puur voor uw genoegen Bemiddeling in havenstaking Avontuur door mechanisch brein verdreven Langs de straat Kernreactor voor de ruimtevaart Hoger inkomen voor keizer van Japan VolgeboekteStatendam van de Holland-Amerika Lijn gisteren vertrokken voor grandiose Gala Nieuwjaarscruise. 13 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 29 DECEMBER 1962 (Van een medewerker) Wat een jaar is, weten wij alle maal: de tijd die onze aarde nodig heeft om éénmaal haar ellipsvor mige baan om de zon te doorlopen. Evenmin als een cirkel heeft een ellips een begin of een einde. Dat wij gemakshalve tóch ergens een beginpunt aannemen, is begrijpe lijk. Maar waarom beginnen wij het jaar nu juist op 1 januari? Dat is een vraag waar gewoonlijk niemand bij stilstaat, hoewel er genoeg aan vastzit om er een dik boek over te schrijven. Want wat is er, strikt genomen, op 1 januari nu werkelijk nieuw"? Onze kalender, jazeker! Maar kalen ders vormen geen antwoord op de hier gestelde vraag. Een kalender richt zich naar het jaar, het jaar niet naar de kalender. De kortste of de langste dag van het jaar. het begin van de lente of desnoods van de herfst, de dag van Christus' geboorte, van zijn kruisiging of opstanding, dat zouden allemaal zin volle dagen zijn om het nieuwe jaar mee te beginnen en er het cijfer ,,1" aan te hechten. Vraag uw vrienden en kennis sen eens hoe het komt, dat speciaal 1 januari met de eer ging strijken.Honderd tegen één dat zij u het antwoord schul dig blijven. Laat ons dadelijk vooropstellen, dat 1 januari als nieuwjaarsdag niets met de christelijke jaartelling te maken heeft. Daaraan kunnen wij dan met een vastknopen, dat gedurende het be staan en het gebruik van onze christe lijke jaartelling de meest uiteenlopende datums als „nieuwjaarsdag" hebben ge golden. Wij houden ons hier opzettelijk aan de gebieden waar de christelijke jaartelling in gebruik was of is. Joden, Egyptenaren, Hindoes, Chinezen, Japan ners, Mohammedanen, ze hadden of heb ben nog hun eigen „kalender" en begin nen hun jaar op hun wijze. Dat is een merkwaardig onderwerp op zichzelf, waarover wij het nu niet zullen hebben. De geschiedenis vftn 1 januari als jaar- begin in de christelijke tijdrekening is werkelijk al ingewikkeld genoeg. Het vreemdste van alles is misschien wel, dat de logisch verklaarbare da tums het tenslotte allemaal hebben moe ten afleggen tegen de minder logische. De 25e december, dag van Christus' ge boorte, sluit het zuiverst aan bij de christelijke jaartelling, die immers ook rekent met zo-en-zoveel jaren na Chris tus' geboorte. De 25e december is b.v. in Duitsland in de middeleeuwen inderdaad als nieuwjaarsdag beschouwd. Zo ook in Scandinavië, waar die datum samen viel met het Joelfeest, het feest van de winter-zonnewende, het tijdstip waarop de dagen weer gaan lengen. Maar de 25e december als geboorte dag van Christus is tenslotte pas in de 4e eeuw vastgesteld. Zo kwam het, dat de christelijke we reld over het begin van het jaar juist in de eerste tijd geen gelijkgerichte op vatting hebben kon. Sommigen zochten het eigenlijke jaarbegin bij Maria-Bood- schap, 25 maart, een opvatting die uit Italië afkomstig schijnt te zijn. De pau selijke kanselarij stelde het begin van het nieuwe jaar lange tijd op 26 maart, dus een dag later. Dat gebruik heeft in Engeland zelfs tot 1752 voortgeduurd. Pasen, het feest van opstanding en wereldvernieuwing, schijnt in de chris telijke levenssfeer een bijzonder zinvol jaarbegin. Werkelijk heeft men wel gere kend ,,a cereo paschali", dat is „sinds het wijden van de Paaskaars", de op Pasen ontstoken kaars waarin de be langrijke data van het kerkelijk jaar werden ingesneden. Voor de praktijk van het dagelijkse leven was dit Nieuw jaar 'echter erg ongemakkelijk. Pasen valt elk jaar op een heel andere datum. Stelt men nieuwjaarsdag op Pasen, dan krijgen de jaren een heel ongelijke leng te. Vandaar, dat deze nieuwjaarsregeling tenslotte weinig kans op algemene toe passing maakte. Leo I, paus in de jaren 440-461, en Gelasius I, paus van 492-496, begonnen het nieuwe jaar op 1 maart. Dit ge bruik hield in Frankrijk tot in de 8e „U stelt u op een verkeerd standpunt als u de ouders alleen ziet als leveran ciers van uw leerlingen". Dit zei niet zonder emotie donderdagavond de voorzitter van de Nederlandse Onder wijzersvereniging (NOV), de heer Jae. Lootsma, ter verdediging van de opvat tingen, die het hoofdbestuur van de NOV koestert ten aanzien van de taak en de bevoegdheden van oudercommis sies, ouderraden en schoolraden voor net openbaar onderwys. Dit onderwerp was door de afdeling Delft en Velsen op de algemene verga dering van de NOV in het Kurhaus te Scheveningen aangesneden door het in dienen van enige voorstellen. Er werd tot laat in de avond over gediscussieerd. De heer Lootsma zette uiteen, dat de voorstellen van de commissie-de Roos in hielden het meeste wat op dit moment is te bereiken te verwezenlijken: de instel ling van oudercommissies, waarin ook onderwijzend personeel een adviserende stem heeft, ouderraden uit vertegenwoor digers van deze commissies, en school raden, die worden samengesteld uit leden van oudercommissies, onderwijzend per soneel en vertegenwoordigers van het gemeentebestuur, eventueel aangevuld met deskundigen van buiten deze drie kringen. Er waren congressisten, die zich be zorgd maakten over het toekennen van meer zeggenschap en grotere verant woordelijkheid aan de „nieuwe organen" en over het feit, dat deze organen kunst matig zouden zijn, omdat het openbaar onderwijs nog geen volkszaak is. De heer Lootsma constateerde, dat ook bij de nieuwe organen alleen het ge meentebestuur zeggenschap heeft en dat de ouders inderdaad verantwoordelijk heid dragen. Hij hield de onderwijzers voor zich niet te verbeelden, dat zij de enigen zijn, die verstand hebben van het onderwijs in Nederland. Voorts wees de voorzitter op de grote mogelijkheden die de instelling van de nieuwe organen heeft voor het openbaar onderwijs. eeuw stand, in Rusland zelfs nog tot in de 13e eeuw. Koptische christenen be ginnen ook tegenwoordig nog het nieu we jaar op 1 augustus, de Jacobieten op 1 oktober. De Byzantijnse tijdreke ning, lange tijd in gebruik in de Grieks orthodoxe kerk, nam 1 september aan als nieuwjaarsdag en zo doen het nog heden vele Syrische christenen. Men ziet: er is heel wat verscheiden heid in de nieuwjaarsopvattingen. De datum echter, die tenslotte in het groot ste deel der christelijke wereld triom feerde, 1 januari, is niet van christelijke maar van heidense afkomst. Hij 's, met de naar Julius Caesar genoemde „Juli aanse tijdrekening" en mét het Romeinse recht in de Europese levensgemeenschap binnengedrongen. Waarom blééf de maand maart niet vooropstaan en waarom haalden de Ro meinen januari van de elfde plaats naar voren? Wel, het is een tamelijk bekend feit, dat de Romeinen sommige maan den naar hun eigen keizers noemden (juli b.v. naar Julius Caesar) en andere naar hun goden (maart heet naar de god Mars). Nu had januari zijn naam te danken aan de god Janus, de vreemde figuur met twee gezichten die voor de Romeinen de god van het Begin was. Op de eerste dag van elke maand werd Janus bijzonder vereerd en in het al gemeen bij elk belangrijk begin. Wat was op den duur begrijpelijker, dan dat men dusook de naar de god van het begin genoemde maand januari aan het begin van het jaar plaatste en de éérste dag van die maand als een dubbel be langrijk beginpunt beschouwde? Vreemd was alleen, dat men de nu op de negen de plaats gekomen maand „zevende" (september) bleef noemen, de op de tiende plaats gekomen maand „achtste" (oktober), enzovoort. De christelijke kerk heeft zich al in de eerste eeuwen van haar bestaan te gen die uitbundige viering van 1 janu ari gekant. Tegenover de heidense nieuwjaarsviering maande zij tot be zinning, boete en ernst. Later stelde zij op 1 januari de besnijdenis van Christus. Uitgelaten vreugde kwam daarbij na tuurlijk niet te pas. Volksgebruiken hebben echter een taai en dikwijls weinig religieus leven. Naar mate het martelaarschap der eerste christenen meer tot verleden werd, brak in brede lagen van het volk de traditio nele uitgelatenheid der Romeinse nieuw- jaarsviering steeds sterker door. Van de zijde der geestelijke herders regende het afkeuringen en protesten. Chrysostomos (345-407) schreef: ,,In de bijgelovige waan, door een vrolijk begin ook een vrolijke voortzetting van het jaar te be reiken, vieren zelfs christenen dit begin met uitbundige drinkgelagen. Onder wild geschreeuw, het zingen van schaamte loze liederen en niet zelden met ontuch tige dansen trekt men door de stad. Men ziet er evenmin tegen op, heidense to neelvoorstellingen te bezoeken waarin op deze dag alle onzedelijkheid van de oude gebruiken tot uitdrukking komt. Dan duikt de heidense maskerade op. Feest gangers maken zich de gezichten zwart en verkleden zich als wilde dieren, ja, zelfs als heidense goden". Behalve een vroom vermaan geeft de ze beschrijving ons ook een goede indruk van het nieuwjaarsfeest in die dagen. Het vermaan der geestelijkheid had overi gens weinig uitwerking. Achthonderd jaar later was de nieuwjaarsviering zelfs uitbundiger dan ooit tevoren. Wij horen het nu als „narrenfeest'' (festum stultorum) betitelen en die naam maakt ons wel duidelijk, dat er heel gekke dingen gebeurden. In de eeuwen die toen volgden kreeg dit Narrenfeest een ver maardheid die aan beruchtheid nabij kwam. Toen ook nu een verbod van ker kelijke zijde niets uitwerkte, haalde de geestelijkheid hier en daar het feest in de kerk, in de hoop het zo in de hand te kunnen houden. Maar dat bleek aller minst het geval. Men beleefde een tijd waarin de gelovigen op nieuwjaarsdag in de wonderlijkste maskerade-kostuums ter kerke gingen en zelfs dobbelspel en grove liederen in vele kerken werden ge duld. De feestgangers voerden de pro fanatie ten top, toen ze op het Narren feest een „narrenbisschop" en zelfs een „narrenpaus" gingen kiezen. Een werkelijk afdoende maatregel te gen zulke nieuwjaarsuitwassen cn tegen het Narrenfeest kon tenslotte niet uitblij ven. De Franse koning Karei VII de zelfde die zijn regering dankte aan Jean ne d'Arc vaardigde er een streng ver bod tegen uit en deed dat verbod ook werkelijk naleven. Intussen bewijst juist het Narrenfeest, dat 1 januari in die ja ren algemeen, als nieuwjaarsdag was aanvaard. De eerste januari is sindsdien nieuw jaarsdag gebléven, maar de uitwassen van een op Romeinse tradities terug gaande nieuwjaarsviering zijn in de westerse landen grotendeels verdwenen. Het „uitluiden" van het oude jaar vindt tegenwoordig gewoonlijk niet zo zeer in het openbaar en op de straat plaats als in de intiemere kring van familie en vrienden. Zoverre dat uitluiden van het oude-, en het binnenhalen van het nieu we jaar nog altijd een tamelijk luidruch tige vorm vindt door het afsteken van vuurwerk (de Chinezen weten op hun nieuwjaarsdag met vuurwerk nog heel wat beter weg dan wij!), het gieren van stoomfluiten en het loeien van sirenes, mag men er een zwakke rest in zien van het oude Narrenfeest en van de oude „libertas Decembrica", de in bandeloos heid ontaarde vrijheid die eeuwen ge leden gold op de dagen tussen het kerst feest en het nieuwe jaar. Daartegenover staat dat wij tegen middernacht op 31 december ook allerwegen het „Uren, da gen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen" horen klinken. Het is tot een traditioneel moment van bezinning geworden bij de jaarwisseling. Als wij na deze bezinning en ernst, het glas heffen en in feestelijke stemming het nieuwe jaar ingaan, zullen maar weinigen daartegen bezwaren opperen. Optimisme en goede voornemens ge koppeld aan levensernst, wat zou men béter kunnen wensen? Hoogstens, dat ze ook na nieuwjaarsdag nog blijven voort duren. (Advertentie) CINZANO (Advertentie) De Amerikaanse minister van Arbeid, Willard Wirtz, heeft besloten persoonlijk tussenbeide te komen om te trachten een einde te maken aan de vijf dagen geleden begonnen staking van de haven arbeiders langs de Atlantische kust en de Golf van Mexico. Daartoe heeft hij vertegenwoordigers van de werkgevers en voor hedenochtend afgevaardigden van de werknemers uitgenodigd voor be sprekingen teneinde te komen tot een hervatting van het rechtstreeks overleg tussen de twee partijen. Zoals gemeld gaat het conflict om een verkleining van de werkploegen van 20 tot 17 man, welke de werkgevers wensen, maar die volgens de vakbonden tot werkeloosheid zal leiden. Havenarbeiders die donderdag ondanks het stakingsparool te Galveston een ba- nanenboot losten, werden beschoten. Een van hen kreeg een schotwond aan de voet. De legendarische walvisvaarder Kapi tein Ahab zou zich in zyn graf omdraaien als hy wist wat er vandaag gebeurt in de computercentrale van de universiteit van Washington. Geleerden van de in ternationale commissie voor de walvis vaart zyn daar bezig de elektronische breinen te voeden met de cyfers en fei- rpussen de familieportretten, op de schoor- steenmantel bij ons thuis, hoort eigenlijk ook een foto van dr- Veldkamp te hangen. Hij immers draagt de bejaarden een warm hart toe. Toen mijn vader onlangs in de krant las dat de A.O.W. verhoogd zou worden, wees hij mijn moe der op het bewuste bericht, waarbij een fijnge voelige redacteur een fotootje van dr. Veldkamp had geplaatst. „Ik mag die Veldkamp wel!", zei mijn vader. „Hij is een echte bewindhebber". (Hij bedoelde bewindsman, maar vergeet niet dat mijn vader is opgegroeid in een tijd dat Ne derland nog een koloniaal imperium vertegen woordigde). „En bovendien", zei mijn vader, „lijkt hij een beetje op Nap de la Mar". Dat zit meteen rustigAls je op Nap de la Mar lijkt ben je gesteld. Mijn vader is eens een hele tijd fan geweest van een Dominicaner pater die ook zo op Nap de la Mar leek, maar zijn preken vielen tegen en daarom raakte hij uit de gratie. De moppen van Veldkamp gaan er altijd in. Verhoog de A O.W- en probeer op Nap de la Mar te lijken en je hebt kiezers zoals mijn vader altijd méé. Nu ben ik Veldkamp óók dank baar. Zonder mannen als hij en zijn voorgan gers op de ministerszetel zou mijn vader nooit zon prettige oude dag hebben gehad. Ctel u voor: de laatste keer dat ik hem kwam opzoeken was hij (naar mijn moeder mij fluisterend in de gang meedeelde) bezig met een uitvinding waarvoor, naar mijn vader had aan gekondigd, mens en dier hem dankbaar zouden zijn. „Hij zit boven op het kleine kamertje", zei mijn moeder. „Hij mag niet gestoord worden. Dat is slecht voor zijn concentratie. Ga er dus maar niet heen!" Zelfs zij liefste vrouw ter we reld, tverd naar zij zeide, uit het werkvertrek geiveerd. De thee en koffie die hij op gezette tijden verlangde moest zij stilletjes om de hoek van de deur zetten en vervolgens driemaal klop pen, zodat hij de consumptie naar binnen kon halen. „Hij gaat er helemaal in op", zei mijn moeder. TlVij hebben thuis al heel wat verrassende din- gen meegemaakt, doch dit was volkomen nieuw en dus nestelde ik mij met een boek in de leunstoel bij de kachel en wachtte op de kornst van de uitvinder die, zo redeneerde ik, toch te gen etenstijd wel beneden zou komen. En iver- kelijk. Hü daalde met een bedachtzame stap de trap af, keek even verstrooid naar de hoek ivaar ik zat en zette zich toen zwijgend op zijn plaats aan tafel. Je kon merken dat zijn gehele ge dachtenleven op het kleine kamertje nas achter gebleven. „Je hebt het straalkacheltje toch we uitgezet?" vroeg mijn moederHij knikte afwe zig „Dat 'ding vreet stroom!", zei mijn moeder alsof zij haar eerdere opmerking wilde rechtvaar digen. Mijn vader keek haar vluchtig aan. Een man van de geest, een denker, die zich verbaast over de beuzelarijen van de vrouw waarmee hij in een onbezonnen ogenblik, een halve eeuw ge leden, getrouwd is. Hij haalde de schouders op. l"\irect na de maaltijd vertrok hij weer naar het kleine kamertje. Ik hoorde hem de knip op de deur schuiven. „Zo is het nou al vanaf zondag", zei mijn moeder. „Hij komt zelfs niet meer op de soos. Het enige wat je van hem hoort is: mens en dier zullen me dankbaar zijn!" Dit intrigeerde mij zeer en ik ging wat vaker naar het ouderlijk huis om er achter te komen aan welk project mijn vader werkte. Op een avond toen hij zich bij de kachel zat te warmenzei hij zachtjes voor zich heen: „Mens en dier zullen me dankbaar zijn!!" Ik vroeg net een ietsje té snel: „Waarom?" Hij keek op alsof ik hem met een zak nat zand in de nek geslagen had. „roeloof maar niet dat ik het jou zal zeggen!!', zei hij listig. „Ik maar in het diepste ge heim werken en jij het vlug in de krant zetten. Nee; ze hebben Edison te grazen gehad en die vent die de naaimachine uitvond, maar ik kan wachten. Ik heb geen geldnood, dank zij Veld kamp. Ik kan het uitzingen tot het project klaar is- Ik hoef mijn octrooien niet aan oliebaronnen of aan Philips te verkopen. Nee, vadertjeik maak het helemaal klaar en dan zullen ze 'op kijken! Maar eerst stap ik naar de octrooiraad. Ik heb het adres van neef Han gekregen. Eerst patent en dan de markt op met die boel!! Mens en dier zullen me dankbaar zijn! Kijk, dat is nou het mooie van de A.O.W., dat je in volle con centratie aan je projecten kunt werken, zondei -/eldzorgen en zulks meer. „jytaar dat stroom!!" straalkacheltje vréét anders zei mijn moeder schuchter. Het was een verheven moment want de Denker richt te het woord tot haar persoonlijk, zeggende: „Als mijn uitvinding eenmaal op de markt komt en ze me hier komen huldigen, dan zal ik zeggen: Zonder mijn toegewijde vrouw, die steeds koffie en thee in het kleine kamertje heeft gebracht, zouden wij hier nu niet samen zijn!" „Je hebt het ding toch wel uitgezet?", vroeg mijn moeder. ..Welk ding?", informeerde mijn vader nogal nij dig. Hij dacht dat het over zijn uitvinding ging. .Dat straalkacheltje natuurlijk", preciseerde mijn noeder. „Hij vréét stroom!!" Maar mijn vader 'worde het niet. In gedachten schiep hij voort tan zijn uitvinding, denkend aan de dankbare ■nensen en dieren. Tfr verstreken een paar weken. Hij werkte dapper voort en het behang van het kleine kamertje werd al een beetje bruin van de ta baksrook, zoals mijn moeder bij een snelle in spectie had gezien- En toen was het project klaar. Op een zondagmiddag vertrok mijn vader met een rol tekeningen, grondig verpakt in on doorzichtig papier, onder de arm uit zijn woning. Het eerste werk van mijn moeder was: kijken of het straalkacheltje uit ivas. Het brandde nog! Zuchtend ging mijn moeder verse koffie zetten. Want zij is vooral praktisch van aard en zij wist dat straks de uitvinder met een helse dorst zou terugkeren. Jfn dat was ook zo. Ik verwachtte in mijn kinderlijke begeestering een triomfator te zien binnentreden. Een Kennedy na de verkie zingszege; een Elek Schwartz na een Oranje overwinning, voorzover deze situaties op het ni veau van mijn vaders bezigheden liggen. Maar nee, het was een verbijsterde figuur, die zwakjes om koffie vroeg. Een Castro na het bezoek van Mikojan. Een Elek Schwartz na een 6-0 neder laag tegen het zesde elftal van de Winschotense Boys. Hij wierp de rol tekeningen op tafel en liet toe dat mijn moeder en ik de geheime do cumenten doorvorsten. Al spoedig was mij dui delijk wat zijn brein had uitgebroed. Hij had een soort slede ontworpen ivaarop hetgeen door ver klarende teksten werd onthuld) een tiveewielige bakkerskar kon worden geplaatst. Bij zware sneeuwval zou de broodbezorger de bakkerskar niet meer behoeven te rijden, maar hij zou het ding op de slee kunnen plaatsen om aldus glij dend de verse kadetjes rond te brengen. jlfaar ook een paardenwagen zou op de slee 1,1 geplaatst kunnen wordenHet paard zou in dat geval, inplaats van een loodzware last, een vederlichte slede-combinatie over de besneeuwde straten kunnen trekken. Reden om mijn vader dankbaar te zijn. „Ik ben er net mee bij Poffer Molenaar geweest', zei mijn vader. „Zoals je iceet had hij vroeger een bakkerij en toen hij laatst vertelde hoe hij zich vroeger, als' het sneeuwde, altijd een rolberoerte had lopen du wen tegen die bakkerskarren, kwam ik op het 'dee van een slee". „fn was dat zo gek?", vroeg ik. „Wat zei ^Poffer?" Mijn vader fronste de wenkbrou- oen. „Hij zei dat die ouderwetse bakkerskarren die je moest voortduwen, niet meer gemaakt worden. Het gaat allemaal met bromfietsen en elektrische wagentjes! En paarden zie je alleen nog maar in het circus zei Poffer. Ik ben twintig jaar te laat met mijn uitvinding gekomen. Vol gens Poffer was het wel iets voor oorlogstijd, als je geen benzine meer kunt krijgen. Maar daar kan ik toch niet op wachten? Je staat verbaasd", zei hij nadenkend, „als je ziet hoe snel de tijd gaat. Zó duwen de bakkers nog zware karren en zó nemen ze er motortjes voor! Je kunt het als uit vinder niet bijhouden". Mijn moeder knikte in stemmend. „Moet je maar eens naar de meter van het elektra gaan kijken!", zei ze. Ik zei je toch al; „Dat kacheltje vréét stroom!" XOMASO ten, die de afgelopen 31 jaar door wal visexpedities naar de Zuidpool vergaard zyn over deze laatste grote walvisgron- den van de zeven zeeën. De „conclusies" der machinale breinen zullen worden gebruikt om vangsten vast te stellen, jachtseizoenen te beperken en methoden te vinden om het grootste dier ter wereld voor uitsterven te be hoeden. De 42-jarige leider van de computer centrale, dr. Douglas G. Chapman,is een internationale autoriteit op het gebied van het gebruiken van statistieken om biologische problemen op te lossen. Hij heeft een soortgelijk werk verricht met betrekking tot zeehonden. Enkele maanden geleden begonnen Chapman en zijn machines met het ver werken van ruim 100.000 ponskaarten, waarop bijna alles stond wat de mens over walvissen weet; voortplantingscijfers soorten, grootte van de vangsten, waar de walvissen geschoten werden, hoeveel traan zij opleverden, hun grootte en vele andere feiten. Het grootste probleem, waarmee de commissie -— waarin Noorwegen, Rus land, Engeland, Nederland, Australië en Nieuw-Zeeland zitting hebben te kam pen heeft, is de langzame verdwijning van de blauwe walvis, de meest waarde volle van de walvissen die in de zuide lijke ijszee geschoten worden. Dertig jaar geleden werd er meer blauwe walvis geschoten dan welke andere soort ook. Maar tijdens het afgelopen seizoen waren het er maar 1.000 op een totale vangst van 30.000 walvissen. De wetenschap, die nu moet helpen het probleem op te lossen, draagt de schuld van de ondergang van de walvis. Grote fabriekschepen verwerken de vangst terwyl zij op zee zyn. Rusland heeft het grootste fabriekschip ter we reld, de 44.000 ton metende „Sovietkaya Ukrania". Het schip van Kapitein Ahab zou in het ruim geborgen kunnen worden. Dr. Victor A. Arseniev, een bioloog gespecialiseerd in zeedieren, die op vijf walvisvangst-expedities ten zuiden van Kaap Hoorn is geweest, schijnt het jam mer te vinden dat de walvisvaart zo gemechaniseerd is. Het is geen avontuur meer", zei hij, „maar een industrie. Er is bijna niets meer overgebleven van de dagen van Moby Dick". (U.P.I.) De Amerikaanse bureaus voor atoom energie en ruimtevaart en een onderdeel van de luchtmacht zijn gezamenlijk be gonnen aan de ontwikkeling van een grote kernreactor voor toekomstige ruimteschepen en laboratoria die men in een baan rond de aarde hoopt te brengen. De streefcapaciteit van de re actor ligt tussen de 300 en duizend kilo watt. Volgens een woordvoerder van de luchtmacht zal het wellicht tien jaar du ren voor het eerste prototype kan wor den getest. Hij schatte de ontwikkelings kosten op 250 miljoen dollar. (Advertentie) De Japanse regering heeft het jaar- salaris van de Japanse keizerlijke fa milie met 5.500 dollar verhoogd tot 166.600 dollar en verder plannen aange kondigd voor een nieuw keizerlijk pa leis ter waarde van 22 miljoen dollar. Het paleis een voorbeeld van traditio nele Japanse bouwkunst met zwervende lijnen en gebogen daken als een middel eeuws Sjinto-heiligdom, zal vooral die nen voor de ontvangst van buitenlandse gasten. Daaraan bestond behoefte sinds de keizer na de oorlog een paleis moest afstaan aan de Amerikaanse bezetters en 'n gedeelte van 'n ander paleiscom plex door vuur verwoest werd. De kei zerlijke familie woont nu in 'n paleis in westelijke stijl. Het nieuwe ontvangstpaleis krijgt een ondergrondse garage voor 180 auto's, een receptie- en een dinerzaal voor 400 tot 500 mensen, het zal een luchtver versingssysteem hebben en geluids- en mistdicht zijn. Een volgeboekte „Statendam" is gisteren vertrokken voor een veelbelovende cruise naar warmere en meer behaaglijke oor den dan ons kille Nederland. In opperbeste stemming verkerende pas sagiers verwachten veel van deze 15- daagse vakantie, vol zonnig zee-plezier. Na een spectaculaire oud-en-nieuw- viering in volle zee gaat de reis naar Madeira, de Canarische Eilanden. Tene- rife, Casablanca, Tanger, Malaga en Lissabon. De gehele reis duurt 15 dagen. Vindt u het, nu u dit berichtje leest, tammer dat u niet aan boord van de gezellige „Statendam'' bent? Troost u dan met de gedachte dat volgend jaar weer een dergelijke cruise gemaakt zal worden, waaraan u wèl kunt deelnemen. De Holland-Amerika Lijn raadt u echter aan tijdig te boeken, want er is zeer veel animo voor deze Gala-Nieuwjaars cruises. Wilt u niet wachten tot volgende winter? In juli zijn er weer twee 5-daagse cruises? De Rotterdam" vaart naar Ierland en de Schotse Hooglanden. De „Statendam" gaat naar de Spaanse Noordkust, waar Santander bezocht wordt. Alle gewenste inlichtingen over deze twee „luilekkervaarten" worden u gaarne verstrekt door uw reis- of passagebureau of door de Holland-Amerika Lijn. ..Hef beleid by de afgifte van ver blijfsvergunningen aan vreemdelingen die zich in Nederland willen vestigen' wordt bepaald door afweging van ver: scheidene factoren, zoals het doel van de voorgenomen vestiging hier te lande de banden welke de vreemdeling met Nederland heeft, humanitaire aspecten, de bevolkingssituatie van ons land en de toestand op de woningmarkt, terwijl voorts uiteraard rekening wordt gehou den met de voor Nederland geldende verplichtingen, voortvloeiende uit inter nationale overeenkomsten". Dit heeft de minister van justitie, mr A, C W. Beerman, verklaard in ant woord op schriftelijke vragen van het Tweede-Kamerlid mr. A. M. I H Bae- ten (KVP). Het is niet zo, dat aan vreemdelingen slechts een verblijfsvergunning wordt verstrekt als zij in verband met hun werkzaamheden noodzakelijkerwijs in Nederland moeten wonen. Ook voor ve lerlei andere doeleinden worden aan vreemdelingen verblijfsvergunningen ver strekt, zo zegt de minister.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1962 | | pagina 11